Notitie Participatiebudget Ondersteuning van burgers voor deelname aan de samenleving
Augustus 2010
Inhoudsopgave
Aanleiding
3
Hoofdstuk 1 Participatie en de nieuwe Wet participatiebudget
4
1.1 De Wet participatiebudget
4
1.2 Participatievoorzieningen
4
1.3 Verschil in doelgroep
4
1.4 Aanvulling doelgroepen
5
1.5 Middelen
5
1.6 Volwasseneneducatie
6
Hoofdstuk 2 Visie Wet participatiebudget BEMW gemeenten
10
2.1 Visie Wet participatiebudget BEMW gemeenten
10
2.2 Het versterken van de dienstverlening en de inkoop.
15
2.3 Versterken relaties met de arbeidsmarkt en andere aanpalende beleidsterreinen.
15
2.4 Samenvatting en besluiten BEMW gemeenten
16
Bijlage I
Verantwoording een verdeelsystematiek
17
Bijlage II
Lijst met afkortingen
19
Notitie Participatiebudget augustus 2010
2
Aanleiding Per 1 januari 2009 zijn de gemeentelijke middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie gebundeld in de Wet participatiebudget. Bij de invoering van de Wet participatiebudget krijgen de gemeenten te maken met een andere wijze van verantwoording van de bestedingen en verdeelsystematiek van het macrobudget. Dit is, kort gezegd, de enige formele wijziging. Waarom dan toch deze notitie? Op een groeiend aantal onderdelen die betrekking hebben op het participatiebudget wordt samengewerkt door de vier gemeenten, Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum (BEMW). Het is dan goed een gezamenlijke visie op participatie te hebben. De notitie die voor u ligt, fungeert als kader voor de gelijktijdige aanpassing van: -De Re-integratieverordening, plus beleidsregels; -De Wi-verordening; -De Educatie-overeenkomsten. Door ontschotting van de budgetten werd de ambitie van het rijk kracht bijgezet om participatie van alle burgers in de samenleving te bevorderen door meer dan voorheen de dienstverlening op maat mogelijk te maken. De individuele klant komt daardoor (nog) meer centraal te staan in de vraaggerichte dienstverlening. De gemeenten Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum hebben een werkgroep geformeerd bestaande uit beleidsmedewerkers van de genoemde gemeenten. Deze keuze lag voorhanden omdat ook op dit moment al delen van het huidige participatiebudget in samenwerking uitgevoerd worden. Daaronder valt de samenwerking met het UWV-werkplein Winsum en de planning van de inzet van educatie. Het ligt ook voor de hand dezelfde beleidsregels te hanteren, bijvoorbeeld voor loonkostensubsidie. Ondernemers uit de regio weten dan waar ze aan toe zijn. Met andere woorden, je beconcurreert elkaar niet met de hoogte van de loonkostensubsidie. In deze notitie wordt aan de hand van voorstellen beschreven welke visie de BEMW gemeenten hebben met betrekking tot de middelen in het kader van de Wet participatiebudget. Deze notitie is verlaat omdat gedurende de afgelopen periode steeds nieuwe voorschriften zijn gekomen. Met name wat betreft de financiële en inhoudelijke kaders rond het educatiedeel. Doel van deze notitie is u te informeren over de Wet participatiebudget, u een aantal beleidskeuzes voor te leggen en u te informeren over de wijze waarop de gemeenten het beleid verder willen vormgeven de komende jaren. Niet op alle punten zal dat grote wijzigingen inhouden. Van belang is dat deze nu in gezamenlijkheid van de vier gemeenten worden vastgesteld. In hoofdstuk 1 wordt het wettelijke kader kort uitgelegd. Het hoofdstuk eindigt met een paragraaf over de volwasseneneducatie en met name de budgetten die hier mee gemoeid zijn. Hoofdstuk 2 beschrijft de visie op participatie aan de hand van voorstellen en consequenties die wij u voorleggen. Ook leggen wij verbanden met andere beleidsterreinen. In Bijlage I vindt u nadere financiële informatie.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
3
Hoofdstuk 1 Participatie en de nieuwe Wet participatiebudget 1.1 De Wet participatiebudget Op 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget (P-budget) van kracht geworden. De nieuwe wet bundelt de voorheen door drie ministeries uitgekeerde rijksuitkeringen voor: Re-integratie (Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) vanuit de Wet werk en bijstand (met name het WWB-werkdeel); Inburgering (Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI): Wet inburgering) en Volwasseneneducatie (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) vanuit de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB). 1.2 Participatievoorzieningen Over de betekenis van participatie is veel geschreven en gesproken. Algemeen wordt participatie aangeduid als ”meedoen”. Het participatiebudget wordt ingezet voor het realiseren van participatievoorzieningen. Participatievoorzieningen zijn alle voorzieningen die vallen onder de drie afzonderlijke wetten waarvan de budgetten zijn gebundeld in de Wet participatiebudget: re-integratievoorziening (WWB), inburgeringsvoorziening en taalkennisvoorziening (Wi) of educatie (WEB). Hierbij moet opgemerkt worden dat de drie individuele onderliggende wetten van kracht blijven. Door de bundeling is het makkelijker om gecombineerde voorzieningen aan te bieden zoals een re-integratievoorziening gecombineerd met een taalvoorziening. De Wet participatiebudget bood de gemeenten, in eerste instantie, meer vrijheid bij het inkopen van trajecten voor educatie. Deze vrijheid hield in dat vanaf 2010 ook opleidingen volwasseneneducatie bij andere instellingen ingekocht konden worden, buiten de ROC's. Daarnaast bestond de mogelijkheid volwassenenonderwijsvoorzieningen (van bijvoorbeeld ROC's) uit te breiden met inburgeringselementen zoals een taalkennisvoorziening. Echter eind september 2009 zijn deze mogelijkheden teruggedraaid door het ministerie en dienen de gemeenten tot en met 2012 volwasseneneducatie verplicht in te kopen bij de ROC’s. Vanaf 2013 kunnen de gemeenten besluiten om niet en/of gedeeltelijk bij de ROC’s in te kopen. Bij de inzet van trajecten voor het cliëntenbestand van Sociale Zaken en Werk kan ook meer gebruik gemaakt worden van het cursusaanbod wat we bij het Noorderpoortcollege en het Alfa-college inkopen. Naast het aanbieden van een cursusaanbod volwasseneneducatie is het goed te kijken naar wie er gebruik maakt van het aanbod en welke voorzieningen er mogelijk zijn. Meer individueel maatwerk dus. In aanvulling op het bovenstaande is het goed om de situatie omtrent de volwasseneneducatie nog apart toe te lichten. Dit doen we in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk. 1.3 Verschil in doelgroep De drie onderdelen van de Wet participatiebudget hebben op dit moment verschillende uitgangspunten. Bij educatie ging het tot eind 2009 om burgers van de zeven gemeenten die zijn aangesloten bij de Regioraad Noord Groningen, die met geld van de gemeenten een cursus volgen bij een ROC. De gemeenten bepalen het aanbod leveren het budget. Vervolgens kiest een inwoner samen met het ROC welke cursus het meest geschikt is (zonder samenhang met andere beleidsterreinen). De cursussen inburgering zijn gericht op oud- en nieuwkomers. Cursussen inburgering zijn duale cursussen die zich richten op inburgering en participatie/re-integratie. De re-integratie trajecten vanuit de WWB zijn veelal gericht op het herplaatsen van uitkeringsgerechtigden op de arbeidsmarkt. Veel gemeenten boden klanten al, binnen de mogelijkheden van de wetten, combinatietrajecten aan. Met de Wet participatiebudget kunnen gemeenten nog meer insteken op individuele en of gecombineerde trajecten. Bijvoorbeeld een combinatie van re-integratie en inburgering. Notitie Participatiebudget augustus 2010
4
Gemeenten kunnen voor individuen dan wel groepen inwoners, trajecten inkopen of zelf verzorgen omdat de gemeenten willen dat die personen een concreet resultaat bereiken (behalen startkwalificatie, werk of het behalen van een inburgeringsexamen). De gemeenten zijn bij deze beleidsterreinen dus meer en bovendien sturend aan zet. 1.4 Aanvulling doelgroepen Nieuw in de Wet participatiebudget is dat in aanvulling op de doelgroepen van de drie wetten, participatievoorzieningen ingezet kunnen worden voor een bredere doelgroep. De gemeenten kunnen nu ook voorzieningen aanbieden aan: A. inwoners uit andere gemeenten; B. burgers die niet bij het UWV Werkbedrijf ingeschreven staan; C. werknemers die met ontslag worden bedreigd; D. iedere in Nederland woonachtige vreemdeling van achttien jaar of ouder die krachtens artikel 11, derde lid, van de Wet werk en bijstand met een Nederlander wordt gelijkgesteld; E. iedere in Nederland woonachtige persoon van zeventien jaar of jonger die heeft voldaan aan de kwalificatieplicht of; F. is ontheven van de kwalificatieplicht; G. personen van 16 of 17 jaar oud voor wie de leerplicht of kwalificatieplicht nog niet is geëindigd en waarbij een leer-werktraject gewenst is. 1.5 Middelen Voor de invoering en de implementatie van de Wet participatiebudget ontvangen de gemeenten geen extra middelen van het Rijk. Wel biedt de invoering van het participatiebudget de mogelijkheid trajecten en activiteiten (nog) meer integraal en dus efficiënter en effectiever in te zetten. In het Bestuursakkoord tussen het Rijk en de gemeenten is afgesproken dat de macrobudgetten voor zowel het inkomensdeel als het werkdeel (nagenoeg) vastliggen voor de jaren 2008 t/m 2011. Afgesproken is dat het totale budget in die periode zal afnemen met circa 250 miljoen. Bij behandeling van de wet in de Tweede Kamer, is een amendement aangenomen waardoor landelijk 50 miljoen euro uit het landelijke Participatiebudget gehaald wordt. Dit geld wordt gebruikt voor de bevordering van taal- en rekenonderwijs in het reguliere Mbo onderwijs. Het ministerie van OCW draagt daarom vanaf 2010 landelijk gezien 50 miljoen minder bij aan het participatiebudget. Het educatiedeel in het participatiebudget zal in 2011 fors afnemen, dit vanwege de doorgevoerde bezuiniging van 35 miljoen op Prinsjesdag september 2009. Onderstaand zijn de huidige budgetverhoudingen voor het jaar 2009 en 2010 opgenomen, met betrekking tot de drie onderdelen die samengevoegd zijn in het Participatiebudget. Verhoudingen deelbudgetten participatiebudget 2009 gemeenten/
Re-integratie
%
Inburgering
deelbudgetten
(SZW)
Bedum
€
469.006,- 80%
€
22.875,-
4% €
Eemsmond
€
1.455.602,- 87%
€
52.820,-
3% €
169.250,- 10% € 1.677.672,-
De Marne
€
956.281,- 86%
€
25.326,-
2% €
126.436,- 12% € 1.108.043,-
Winsum
€
936.199,- 85%
€
46.567,-
4% €
121.356,- 11% € 1.104.112,-
(VROM/WWI)
Notitie Participatiebudget augustus 2010
%
Educatie
%
Totaal
(OCW) 92.051,- 16% €
583.932,-
5
2010 gemeenten/
Re-integratie
deelbudgetten
(SZW)
%
Inburgering (VROM/WWI)
%
Educatie
%
Totaal
(OCW)
Bedum
€ 419.170,-
82%
€
24.063,-
4% € 69.949,-
14% €
513.182,-
Eemsmond
€ 1.473.907,-
89%
€
46.352,-
3% € 133.247,-
8%
De Marne
€
895.488,-
88%
€
23.809,-
2% € 97.259,-
10% € 1.016.556,-
Winsum
€
892.945,-
87%
€
40.273,-
4% € 90.646,-
9%
€ 1.653.506,-
€ 1.023.864,-
1.6 Volwasseneneducatie. Voor de BEMW-gemeenten geldt dat we inkopen bij het Noorderpoortcollege en het Alfa-college. Tot 1 januari 2010 verzorgde de Regioraad namens 8 gemeenten (Appingedam, Delfzijl, Loppersum, Ten Boer, Bedum, De Marne, Eemsmond en Winsum) de inkoop van de volwasseneneducatie. Dat ging als volgt: alle gelden die deze gemeenten kregen voor deze doelgroep werd overgemaakt naar de Regioraad. In het overleg met de onderwijs-ambtenaren werd er een voorstel gemaakt voor de portefeuillehouders. Het voorstel kwam hier op neer: Er ging ongeveer 10 procent van het budget naar het Alfa-college voor de VAVO opleidingen (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) en 90 procent naar het Noorderpoortcollege voor de basiseducatie (o.a. alfabetisering en NT1). Daarnaast bleek in de praktijk dat met name de Delfzijl, Appingedam en Loppersum (DAL) gemeenten veel gebruik maakte van de basiseducatie en de BEMW gemeenten veel gebruik maakte van de VAVO opleidingen. Door de bundeling van geldstromen was dit mogelijk. Deze situatie heeft zich voortgezet in 2009. De verantwoording is met de invoering van het participatiebudget veranderd. De ROC’s leggen niet meer aan de Regioraad maar aan de diverse gemeenten verantwoording af. Voor de inkoop ontstaat er een nieuwe situatie omdat de Regioraad per 1 januari 2010 is opgeheven. Er is voor gekozen om per 1 januari 2010 voor twee regio’s de inkoop te doen voor het volwassenenonderwijs, namelijk de DAL en BEMW-gemeenten. Dit is ook een logische keuze omdat de samenwerkingsverbanden ook op deze manier zijn georganiseerd. Ten Boer valt hierbuiten omdat deze gemeente zich inmiddels volledig heeft aangesloten bij de gemeente Groningen. Inmiddels is er contact gelegd met beide ROC’s om de nieuwe situatie voor te leggen en zijn de bedragen vanuit het rijk die we krijgen bekend. Vanwege de bezuiniging moet we goed kijken welke educatie er ingekocht wordt. Bij het Noorderpoortcollege kopen we de basiseducatie groepsgewijs in. Bij het Alfa-college en het Noorderpoortcollege kopen we de VAVO-trajecten individueel in. Bij het Alfa-college hebben we onder andere te maken met jongeren die hun examen van de HAVO of VWO niet hebben gehaald en of het laatste jaar volledig of nog een aantal vakken moeten halen om hun diploma/startkwalificatie te behalen. Zoals al eerder aangegeven maakt onze regio relatief veel gebruik van de VAVO trajecten en minder van de basiseducatie. Notitie Participatiebudget augustus 2010
6
Om het aanbod op niveau te houden en omdat we op kleine schaal werken er en er vanuit het rijk flink bezuinigd word, moeten er keuzes gemaakt worden. Hierbij kan gedacht worden aan groepsgrootte en kortere lestijden. In 2010 zal er met het Noorderpoortcollege en het Alfa-college een raamovereenkomst en een productovereenkomst worden gesloten. Bij de contracten met groepsgewijze inkoop leidt de invulling de productenovereenkomst niet tot financiële risico’s. Bij individuele inkoop (VAVO) ligt dit anders. Het voorstel is om eventuele gezamenlijke tekorten aan te vullen uit het Werkdeel, ieder naar rato van het percentage van het totale budget. De cursisten worden op deze manier in staat gesteld hun startkwalificatie te halen. Dit ligt in de lijn met afspraken in het kader van het Waddenmodel en de Wet investeren in Jongeren. Op dit moment is er onvoldoende zicht op wie er zich bij het Noorderpoortcollege als het Alfa-college melden voor cursussen. Dat willen we in 2010 veranderen. Hierin willen we onderscheid maken tussen de twee ROC’s. Dit heeft te maken met de doelgroepen die de ROC’s bedienen. Het Noorderpoortcollege heeft én te maken met groepsgewijze inkoop én met een doelgroep die vaak ouder is dan 22 jaar. Hierbij is het voldoende om per klant het intakeverslag te ontvangen. Op basis van deze gegevens kunnen we bekijken of we vanuit de gemeente nog iets kunnen betekenen voor de cursist, bijvoorbeeld richting participatie en re-integratie op de arbeidsmarkt. Voor het Alfa-college ligt dat anders. Deze doelgroep is met name jongeren onder de 23 jaar die hun opleiding niet met succes hebben afgerond. Hiervoor willen we met het Alfa-college afspreken dat er toestemming wordt gevraagd om deel te kunnen nemen aan de opleiding. Op het moment dat het verzoek binnenkomt, kunnen we bekijken of dit traject het beste traject is voor de jongere en houden we zicht op het aantal jongeren en het bedrag wat er vanuit het werkdeel aangevuld dient te worden. De verantwoording van de volwasseneneducatie dient per gemeente te geschieden in het participatiebudget. Wel is het mogelijk om cursisten die woonachtig zijn in een andere gemeente te financieren. Het is van groot belang dat we van deze mogelijkheid gebruik gaan maken omdat we als we het volwassenenonderwijs per gemeente moeten regelen, er dan niets of zeer weinig mogelijk is. Doordat we met vier gemeenten inkopen en zorgen dat er eventuele tekorten en overschotten van de budgetten voor volwasseneneducatie met elkaar gecompenseerd kunnen worden, houden we de voorzieningen zoveel mogelijk in stand. Hiermee beogen we twee doelen. Ten eerste worden dan de outputverdeelmaatstaven beter gehaald (op dit moment wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel om de financiering door middel outputverdeelmaatstaven uit te stellen). Op basis van deze outputverdeelmaatstaven worden de toekomstige financiering per gemeente vastgesteld. Ten tweede blijft de locatie van het Noorderpoortcollege in Winsum in stand. De gelden die worden overgemaakt aan de gemeente voor volwasseneneducatie zijn geoormerkte gelden. Dit betekent dat eventuele overschotten die een gemeente heeft, terug moeten vloeien naar het rijk. Maar omdat we intensief samenwerken met de andere BEMW gemeenten, kiezen we ervoor om eventuele overschotten van de ene gemeente in te zetten voor een cursist van een andere gemeente. Hiermee voorkomen we dat de andere gemeente een tekort heeft op de begroting en dat de betalende gemeente haar outputverdeelmaatstaven behaald.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
7
De geoormerkte gelden die vrijkomen binnen het participatiebudget voor de vier gemeenten zijn: Totaal De Marne
€
97.259,- (25%)
Winsum
€
90.646,- (23%)
Bedum
€
69.949,- (18%)
Eemsmond
€
133.247,- (34%)
Totaal
€
391.101,- (100%)
Noorderpoortcollege Het Noorderpoortcollege heeft in overleg met de BEMW gemeenten een voorstel voor een cursusaanbod van €340.560,- gedaan. Hiervan kan ze zelf €16.300,,- bijdragen zodat er (€340.560,- minus €16.300,-) = €324.260,- uit het participatiebudget 2010 beschikbaar moet worden gesteld. Totaal De Marne
€
81.065,- (25%)
Winsum
€
74.580,- (23%)
Bedum
€
58.367,- (18%)
Eemsmond
€ 110.248,- (34%)
Totaal
€ 324.260,- (100%)
Alfa-college Zoals in bovenstaande tabel te lezen staat krijgen wij als vier gemeenten €391.101,= uit het participatie budget. Bij akkoord voor het voorstel van het NPC is er €66.841,= voor het Alfa-college. Totaal De Marne
€
16.710,- (25%)
Winsum
€
15.373,- (23%)
Bedum
€
12.031,- (18%)
Eemsmond
€
22.727,- (34%)
Totaal
€
66.841,- (100%)
Notitie Participatiebudget augustus 2010
8
Prognose Alfa-college op basis van aantallen 2009 en budget 2010 Voltijd studenten
Deeltijd studenten
Kosten
Alfa-college
Tekort
De Marne
1
0
€
6.650,-
€
16.710,-
+ € 10.060,-
Winsum
5
2
€
39.900,-
€
15.373,-
- € 24.527,-
Bedum
3
0
€
19.950,-
€
12.031,-
- €
7.919,-
Eemsmond
3
0
€
19.950,-
€
22.727,-
+€
2.777,-
Totaal
12
2
€
86.450,-
€
66.841,-
- € 19.609,-
Hierbij is de onzekere factor het aantal jongeren dat zich bij het Alfa-college meldt om een startkwalificatie te halen. Op basis van de prognose van 2009 zou dan €19.609,- naar percentage door de vier gemeenten uit het Werkdeel gefinancierd dienen te worden.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
9
Hoofdstuk 2 Visie Wet participatiebudget BEMW-gemeenten 2.1 Visie Wet participatiebudget BEMW-gemeenten De gemeenten willen zich ten aanzien van de invoering van de Wet participatiebudget niet volledig laten leiden door de bezuinigingen die doorgevoerd zijn. De gemeenten hebben de laatste jaren actief gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening aan de klanten binnen de wettelijke kaders. Hierbij werden al dwarsverbanden gelegd tussen de drie onderdelen. De gemeenten zien de wet dan ook als een kans de klantgerichte benadering verder te versterken en daar waar mogelijkheden liggen dwarsverbanden met andere beleidsterreinen en de arbeidsmarkt te leggen. Wij doen, binnen de mogelijkheden van de wet, een aantal voorstellen en wijzen op de daaruit voortvloeiende consequenties. 1. Visie op de samenleving Optie A. Iedereen doet echt mee in de samenleving: iedereen hoort erbij en draagt een steentje bij aan de samenleving. Deelname is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de burger zelf. Optie B. Niet iedereen hoeft mee te doen. Wij accepteren het dat er mensen langs de kant van de samenleving (blijven) staan. Voorstel 1: A De keuze zal voor velen vanzelfsprekend zijn. Desondanks is een heldere positiebepaling een belangrijk uitgangspunt voor onze dienstverlening. De laatste jaren is door de gemeenten al ingezet op een individuele benadering van de burgers. De burger kan ondersteuning krijgen voor sociale, educatieve en economische zelfredzaamheid. Consequentie De consequentie is dat een burger/klant zich tot de gemeenten kan wenden voor ondersteuning op het gebied van sociale-, educatieve- en/of arbeidsparticipatie. Het heeft prioriteit om burgers zo spoedig mogelijk te re-integreren in het arbeidsproces en economisch zelfredzaam te maken. Echter hierbij ligt de focus ook op burgers met een (nog) grote afstand van de arbeidsmarkt. De ondersteuning wordt beperkt door beschikbare middelen en menskracht.
2. Visie op inzet individuele ondersteuning Mogelijkheden zijn: A. Focus op regulier werk. De dienstverlening richt zich voornamelijk op arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid: toeleiding naar reguliere banen staat centraal. B. Focus op deelname aan de samenleving. Economische zelfstandigheid heeft niet de hoogste prioriteit bij de inzet van onze ondersteuning. C. Focus op regulier werk maar met aandacht voor de ondersteuning van burgers voor wie regulier werk (voorlopig nog) te hoog gegrepen is. Voorstel 2: C. Wij kiezen er nadrukkelijk voor om mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt een voorziening te kunnen aanbieden. Zij horen er immers ook bij en kunnen hun steentje aan de maatschappij bijdragen door (in eerste instantie) maatschappelijk te participeren. Het is onze visie de ondersteuning te richten op zowel maatschappelijke als arbeidsparticipatie. Het uiteindelijke doel is economische zelfredzaamheid. Consequentie Concreet betekent deze keuze dat elke burger zich kan melden bij het UWV WERKbedrijf voor ondersteuning voor, zowel economische, sociale- als educatieve zelfredzaamheid. Notitie Participatiebudget augustus 2010
10
Indien de vraag niet valt binnen het gestelde kader dan zal de burger verwezen worden naar andere mogelijkheden en voorzieningen in de regio.
3. Reikwijdte participatiebeleid Optie A. De komende periode wordt gebruikt om de integrale dienstverlening op de beleidsterreinen educatie, inburgering en re-integratie in de organisaties verder vorm te geven en te versterken. Optie B. De gemeenten steken meteen in op integrale dienstverlening met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Optie C. De gemeenten beperken zich tot het ambitieniveau van het Rijk. In de toekomst kan het ambitieniveau wijzigen. Voorstel 3: A. Wij groeien toe naar een breed participatiebeleid door tussen alle participatiebevorderende beleidsvelden dwarsverbindingen te leggen. Om dat te realiseren is tijd nodig. Daarom gaan we de komende periode gebruiken om eerst de integrale dienstverlening op de beleidsterreinen educatie, inburgering en re-integratie in de organisaties vorm te geven. Consequentie keuze A. Daardoor kan de kwaliteit van de dienstverlening gewaarborgd blijven. Het Wmo-beleid is actief ingezet vanaf 2007. Ook ten aanzien van de sociale werkvoorziening zijn in 2009 activerende maatregelen genomen om de uitstroom naar regulier werk te bevorderen. Om te voorkomen dat recent ingezet beleid doorkruist dan wel vertraagd zal worden door de invoering van het participatiebudget kiezen we vooralsnog voor een groeimodel, waarbij uiteraard dwarsverbanden gelegd zullen worden. Belangrijk argument is overigens ook dat voor de invoering en implementatie van het participatiebudget geen extra middelen ter beschikking worden gesteld. Uit het participatiebudget kunnen gemeenten, na een overgangsperiode tot en met 2012 voor educatie, naar eigen inzicht voor de doelgroep middelen aanwenden voor combinaties van educatie-, inburgering- en re-integratievoorzieningen. De doelgroepen van het participatiebudget kennen een overlap waardoor onderlinge afstemming van de beleidsterreinen de ondersteuning kan verbeteren. Doordat we voorheen de rijksmiddelen kregen uitgekeerd vanuit verschillende ministeries, was er echter weinig ruimte voor integraal beleid. Met de komst van het participatiebudget komt daar, zij het beperkt, verandering in. Onze ambities op het terrein van inburgering, educatie en re-integratie vallen echter niet los te zien van andere ontwikkelingen en beleidsterreinen zoals de Wij, Wmo en de Wsw (beschermde/aangepaste werkplek).
4. Algemene uitgangspunten participatiebeleid Binnen de uitvoering van de Wet participatiebudget zijn een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd. De gemeenten hebben de vrijheid de uitgangspunten te wijzigen en nieuwe uitgangspunten toe te voegen. Wij stellen voor om één uitgangspunt toe te voegen op basis van ingezet beleid, punt 2. De opsomming is in willekeurige volgorde. 1. 2.
In principe staat werk boven inkomen waarbij zowel sociale zelfredzaamheid als educatieve zelfredzaamheid gezien worden als randvoorwaarden voor economische zelfredzaamheid; Voor jongeren tot en met 22 jaar staat het behalen van een startkwalificatie voorop (RMC wet 2001);
Notitie Participatiebudget augustus 2010
11
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Alle burgers doen actief mee en zijn daar in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor; Ondersteuning is gericht op zelfredzaamheid en volwaardige deelname aan de samenleving; Dienstverlening is vraaggestuurd en op maat; Samenhangende dienstverlening door afstemming van participatiebevorderende beleidsterreinen; Ondersteuning is niet vrijblijvend; Effectieve en efficiënte dienstverlening; De gemeenten voeren beleidsmatig de regie over het participatiebeleid.
Uitgangspunt 2 wordt toegevoegd omdat de sluitende aanpak voortijdig schoolverlaten (Waddenmodel) op basis van de RMC wet 2001 zeer effectief is. 80% wordt herplaatst naar scholing en werk. Het behalen van een startkwalificatie is een zeer belangrijke voorwaarde om duurzaam op de arbeidsmarkt geplaatst te kunnen worden. Consequentie keuze 4 Elke vraag die door een burger gesteld wordt aan de gemeenten is een vraag die beantwoord wordt. De gemeenten vinden het belangrijk om de specifieke benadering van jongeren zonder startkwalificatie te behouden en te versterken. Niet alleen vanuit de RMC wet 2001 maar ook vanuit de Wet investeren in jongeren die sinds kort van kracht is. Voor de verdere uitwerking van de benadering van klanten zie ook keuze 6.
5. Specifiek VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs) A. De huidige doelgroep voor de VAVO wordt gehandhaafd voor jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. B. De leeftijdsbeperking vanaf 23 jaar wordt opgeheven. Voorstel 5 B De leeftijdsbeperking voor VAVO wordt opgeheven. Dit versterkt de mogelijkheden om ook voor boven 22 jarigen educatie in te zetten als aanvullend re-integratie instrument. Wel willen wij op basis van het vastgestelde aanbod door de gemeenten directer sturen op deelname aan VAVO-trajecten. Wij willen deze educatieve planning gezamenlijk opstellen met de vier gemeenten en afstemmen met de drie DALgemeenten (Delfzijl, Appingedam en Loppersum). Het aanbod per gemeente wordt op deze wijze beleidsmatig vastgesteld en uitgevoerd voor 2010. Daarmee wordt het toegankelijk voor inwoners van andere gemeenten in de regio. Dit om het risico van mogelijke korting op het budget voor 2012 te verminderen in het kader van de prestatieafspraken. Deze gezamenlijke planning betekent ook dat het aanbod breder kan zijn en goedkoper. Het budget is per gemeente te klein om groepsgewijze scholing in te kopen. Individuele inkoop werkt kostenverhogend. Consequentie keuze 5 De vier gemeenten hebben voor het jaar 2010 een gezamenlijke planning opgesteld en dit afgestemd met de DAL-gemeenten. Actief cliënten werven en cliënten plaatsen op de trajecten en sturen op het rendement van de cursussen zal noodzakelijk zijn. Dit mede om het budget voor 2012 veilig te stellen. De verhoging van de leeftijdsgrens houdt in dat we ook voor klanten ouder dan 22 jaar streven naar kwalificerende trajecten.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
12
6. Criteria Doelgroep A. Geen doelgroepbeperking. Er worden geen criteria gesteld aan de doelgroep die in aanmerking komt voor participatieondersteuning. B. Wel een doelgroepbeperking door het stellen van criteria voor de doelgroep die in aanmerking komt voor participatieondersteuning. De dienstverlening aan de burgers is gericht op het realiseren van: 1.economische zelfredzaamheid : duurzaam in eigen inkomen kunnen voorzien op minimaal a. het sociaal minimum (gelijk aan een WWB uitkering) b. 120% van het sociaal minimum en/of 2.educatieve zelfredzaamheid: minimaal een startkwalificatie en indien van toepassing een inburgeringkwalificatie en/of 3.sociale zelfredzaamheid: geletterd, sociale codes kent, minimaal 5 uur per week sociaal actief.
Voorstel keuze B 1a en 2 De gemeenten hanteren criteria voor beperking van de doelgroep om op die wijze effectieve ondersteuning te bieden. Burgers zijn economisch zelfredzaam indien zij duurzaam in eigen inkomen kunnen voorzien op minimaal het niveau van het sociaal minimum. Nieuw in het participatiebudget is dat in aanvulling op de doelgroepen van de drie wetten, participatievoorzieningen ingezet kunnen worden voor een bredere doelgroep, waaronder Nuggers, werknemers die met ontslag worden bedreigd, etc. Zie onder 1.5. Consequentie Op basis van de criteria voor zelfredzaamheid die we hierboven hebben benoemd kiezen we voor een individuele benadering van de klant en kijken we niet direct naar de doelgroep waartoe een klant mogelijk behoort. In de dienstverlening richten we ons op burgers van 18 jaar of ouder die niet volwaardig participeren in de samenleving. De mogelijkheden worden beperkt door de beschikbare middelen en worden in samenwerking met de klant afgewogen. 1. De gemeenten streven naar educatieve zelfredzaamheid van haar burgers (in het bezit van minimaal een diploma MBO 2 –Startkwalificatie). Indien dit wegens economische –sociale omstandigheden niet mogelijk is (gezin, huis, etc.) zal actief ingezet worden op het realiseren van een duaal traject (leren en werken). Mogelijk dat hierbij (tijdelijk) en op individuele basis ondersteunende maatregelen vanuit het participatiebudget ingezet kunnen worden. Hierbij kan men denken aan vergoeding van de scholingskosten dan wel loonkostensubsidie. 2. Indien de werkzoekende in het bezit is van een startkwalificatie of het behalen van een kwalificatie is niet haalbaar dan volgt reguliere dienstverlening om een baan te verwerven. 3. Indien de afstand tot de arbeidsmarkt nog te groot is en de werkzoekende ontvangt een uitkering zal een re-integratietraject ingezet worden gebaseerd op de individuele mogelijkheden van de klant. Hierbij hoort ook arbeidstraining bij bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening of een gesubsidieerde baan. 4. Mocht de afstand tot de arbeidsmarkt te groot zijn en ontvangt de burger geen uitkering maar wil wel participeren, dan zal deze verwezen worden naar de mogelijkheden in de gemeente(n) met betrekking tot vrijwilligerswerk. Indien hierbij ondersteuning nodig is zal hier op individuele basis inzet op gepleegd worden. 5. Specifiek voor jongeren tot en met 22 jaar geldt dat in het kader van de sluitende aanpak Waddenmodel gestreefd moet worden om jongeren toe te leiden naar een startkwalificatie (niveau 2 van het MBO). Concreet betekent dit dat indien een jongere gemeld wordt bij de leerplichtambtenaar, het RMC dan wel zichzelf meldt bij het UWV-Werkplein Winsum, het behalen van een startkwalificatie voorop staat. Terug naar school is het devies. Notitie Participatiebudget augustus 2010
13
Uitzondering voor deze aanpak zijn jongeren met een certificaat Praktijk Onderwijs. Zij behoeven niet te volden aan de startkwalificatieplicht. Wel dienen zij ondersteund te worden naar een plek op de arbeidsmarkt. In oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (Wij) in werking getreden. De financiering van de re-integratieactiviteiten komt uit het participatiebudget. Deze WIJ zegt dat alle jongeren tot 27 jaar een leerwerktraject kunnen aanvragen. Het beleid van de gemeenten in het kader van het Waddenmodel past binnen dit wettelijk kader.
7. Ambitie A. Inzet op het maximaal haalbare binnen de financiële kaders van het participatiebudget. B. De gemeenten formuleren extra kwantitatieve ambities en maken extra middelen vrij. C. Inzet op kwaliteitsverbetering van de dienstverlening door het bieden van vraaggericht maatwerk. D. Inzet op verdere kwaliteitsverbetering van aansturing op rendement van de aanbieders waaronder de scholen, SW bedrijven, re-integratiebedrijven en anderen. Voorstel 7: A, C en D Wij hebben de ambitie het maximaal haalbare te halen binnen de financiële kaders van het participatiebudget en in te zetten op kwaliteitsverbetering. Dat willen we bereiken door het verbeteren van de samenhang tussen de verschillende vormen van ondersteuning en de organisatie daarop in te richten. In de dienstverlening komt de klant centraal te staan. Belangrijk is tevens het verder versterken van het rendement van aanbieders van scholing, begeleiding en re-integratie. Consequenties Vanuit onze ambitie vloeit voort dat: − de gemeenten de huidige dienstverlening verder optimaliseren gericht op individueel maatwerk; − het educatiedeel van het participatiebudget versterken en integraal onderdeel te laten uitmaken van de op maat gerichte dienstverlening; − meer sturen op uitstroom en rendement van het participatiebudget; − kiezen voor een groeimodel waarbij ook de dwarsverbanden en overlap met het beleid en budget sociale werkvoorziening (sw) en maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verder uitgewerkt zal worden.
8. Implementatie A. Er wordt (voorlopig) gekozen voor de versterking en verdieping van de huidige integrale aanpak binnen de mogelijkheden die de Wet participatiebudget biedt: • de uitvoering van educatie blijft bij de ROC's. Het beleid blijft bij de gemeenten maar wordt gezamenlijk afgestemd en ingekocht; • de uitvoering van de inburgering blijft t/m 2012 bij het Noorderpoortcollege (en de onderaannemers). Het beleid blijft bij de gemeenten; • de uitvoering, inclusief vaststellen van beleid, van de WWB blijft bij de gemeenten en wordt daar waar mogelijk gezamenlijk afgestemd en ingekocht. B. De uitvoering van de beleidsterreinen educatie, inburgering en re-integratie gericht op participatieondersteuning wordt gebundeld bij: • Zorgloket in Bedum; • Sociale Dienst in Uithuizen/Eemsmond; • Sociale Dienst/UWV Werkbedrijf in Winsum. Notitie Participatiebudget augustus 2010
14
C.
De gemeenten BEMW voeren in gezamenlijkheid beleidsmatig de regie over de uitvoering van het participatiebeleid.
Voorstel 8: A en B De gemeenten kiezen voor het versterken en verder verbeteren van de integrale benadering van educatie, inburgering en re-integratie. De gemeenten houden individueel regie op het eigen participatiebudget. Het onderdeel educatie wordt gezamenlijk vastgesteld. Consequenties keuze De samenwerking met het UVW Werkbedrijf wordt voortgezet. De relaties en afstemming met de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) wordt verder uitgebouwd en versterkt. Met de gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum (DAL) zal de educatieve planning afgestemd worden. Daarnaast zal met het UWV Werkplein Delfzijl verder samengewerkt worden om het arbeidsmarktbeleid in Noord Groningen te versterken. 2.2 Het versterken van de dienstverlening en de inkoop. De wet biedt de mogelijkheden om enerzijds meer doelgroepen op te nemen in de dienstverlening en anderzijds meer individueel maatwerk te leveren aan de klanten. Beperkingen die er voorheen waren om klanten combinatietrajecten aan te bieden zijn opgeheven. Dit betekent dat ook de inkoop van trajecten meer op elkaar afgestemd kan worden. Zoals aangegeven zal dit met name voor het educatiedeel gelden. Zoals al is benadrukt is het versterken van de individuele benadering van klanten en het zo goed mogelijk integraal uitvoeren van de drie onderliggende wetten van belang. Dit houdt voor inburgeraars in dat zij naast het leren van de Nederlandse taal een re-integratietraject aangeboden krijgen. Daarnaast krijgen zij maatschappelijke ondersteuning. Het afgelopen jaar werd al actief beleid gevoerd om de doorstroming naar onderwijs en werk te versterken. In deze biedt de wet voor de gemeenten kansen om inburgeraars nog meer maatwerkgericht en individueel te benaderen. Bijvoorbeeld door hen aanvullend een kwalificerend traject binnen het VAVO of het Mbo te laten volgen en of een (gesubsidieerd) arbeidsmarktgericht traject te laten volgen. De wet biedt de mogelijkheid om vanuit het re-integratiedeel een bredere doelgroep te bedienen. Hierbij kan gedacht worden aan Nuggers, werknemers die met ontslag bedreigd worden etc. Klanten van de sociale diensten werden vanuit het huidige dienstverleningsconcept vanuit de gemeenten al zoveel mogelijk individueel benaderd. Niet alleen werd gekeken naar zo spoedig mogelijke plaatsing op de arbeidsmarkt. Indien bijvoorbeeld scholing, schuldhulpverlening of een loonkostensubsidie noodzakelijk en mogelijk was werd die ingezet. De wet biedt de mogelijkheid de klant nog meer dan voorheen individueler te benaderen. Met betrekking tot het educatiedeel zullen wij gezien het feit dat er minder budget is en de gemeenten vanaf 2010 te maken krijgen met afrekening op output zeer actief inzetten op de planning van de inzet van educatiemiddelen. Dit in nauwe afstemming en samenhang met de planning van de inburgering en re-integratie van de eigen en de omliggende gemeenten. 2.3 Versterken relaties met de arbeidsmarkt en andere aanpalende beleidsterreinen. Arbeidsmarktbeleid Een aspect dat wij willen toevoegen aan het participatiebeleid is de benadering van de bedrijven in ons gebied. Om het beleid rond het participatiebudget verder vorm te geven is het noodzakelijk goede contacten en medewerking te hebben van het bedrijfsleven. Ondanks de huidige crisis wordt in de toekomst verwacht dat onder andere in de sectoren techniek alsook in de dienstverlening tekorten zullen ontstaan. Dit betekent dat we al het mogelijke aanwezige arbeidspotentieel kunnen gebruiken. De gemeenten zetten hier zoveel mogelijk gezamenlijk beleid voor uit. Vanuit het UWV-Werkplein Winsum wordt vanuit het vacatureservicepunt actief samengewerkt tussen het UWV en de gemeenten. Notitie Participatiebudget augustus 2010
15
Zij werven actief vacatures en benaderen de bedrijven om werkzoekenden te plaatsen. Pilot leren en werken De gemeenten in Noord Groningen hebben met succes een pilot Leren en werken toegekend gekregen voor 2009 en 2010. Het loket leren en werken is gericht op bedrijven, werknemers en werkzoekenden. Zij worden actief benaderd om via EVC trajecten en scholing medewerkers en werkzoekenden toe te leiden naar een startkwalificatie. Versnellingsagenda en regionaal actieplan (jeugd) werkloosheid De gemeenten in Noord Groningen zijn actief betrokken bij de aanvragen met betrekking tot de middelen die ter beschikking zijn gekomen vanuit de versnellingsagenda van de provincie Groningen en het ministerie van SZW met betrekking tot het actieplan (jeugd)werkloosheid. De middelen zijn bedoeld om de gevolgen van de crisis te op te vangen. Burgers die met ontslag bedreigd worden dan wel ontslagen worden zo spoedig mogelijk teruggeleid naar werk, scholing dan wel re-integratie. De plannen zijn separaat beschikbaar. Sluitende aanpak Waddenmodel De sluitende aanpak voortijdig schoolverlaten in Noord Groningen is succesvol. 80% van de jongeren die de school verlaten zonder een startkwalificatie (lees MBO 2 niveau) worden herplaatst naar scholing en werk. Dit betekent concreet dat jongeren tot en met 22 jaar die niet in het bezit zijn van een startkwalificatie (RMC wet 2001) ondersteund en begeleid worden door de leerplichtambtenaren, RMC trajectbegeleiders, UWV en sociale dienst medewerkers om terug te keren naar volledig dagonderwijs dan wel leren en werken. Wet investeren in jongeren Per 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (Wij) van kracht. Deze wet houdt in dat alle jongeren tot 27 jaar een aanbod gedaan wordt om te leren en te werken. De gemeenten moeten hen hierbij ondersteunen. De jongeren hebben de keuze dit aanbod te accepteren. Indien zij het aanbod niet accepteren kunnen de gemeenten geen uitkering toekennen. De wethouders Jeugd van de zeven gemeenten in Noord Groningen, die samenwerken in het kader van het Waddenmodel Noord Groningen, hebben bepaald dat jongeren die ouder zijn dan 22 jaar en niet in het bezit zijn van een startkwalificatie actief begeleid moeten worden. De Wet participatiebudget, de Wet investeren in jongeren (Wij) en het regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid bieden hiertoe het wettelijk kader en de financiële mogelijkheden. 2.4 Samenvatting en besluiten BEMW gemeenten Gezien de nog recente inhoudelijke en financiële wijzigingen in de Wet participatiebudget kiezen de gemeenten voor een groeimodel. De gemeenten zetten het huidige beleid ten aanzien van de dienstverlening voort en maken gebruik van de ruimere mogelijkheden die de wet in deze biedt. De aanpak wordt verder uitgewerkt in (deel)uitvoeringsplannen. Op onderdelen zijn projectplannen aanwezig. Naast de implementatie van de Wet participatiebudget wordt de komende tijd gewerkt aan: - plannen educatie in samenwerking met de BEMW-gemeenten en de ROC’s; - opstellen beleid Wet investeren in jongeren; - beleid en uitvoering sociale werkvoorziening; - versterking relatie arbeidsmarkt en UWV Werkplein Winsum en Delfzijl; - integrale en individuele dienstverlening van klanten.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
16
Bijlage I Verantwoording &verdeelsystematiek De verantwoording over het Participatiebudget aan het rijk vindt plaats via de systematiek van een bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening. Gemeenten verantwoorden zich over de rechtmatige besteding in één keer over het gehele budget op basis van het baten-lastenstelsel. Er zijn twee rechtmatigheideisen: 1 de middelen zijn besteed aan (combinaties van) participatievoorzieningen 2 de participatievoorzieningen zijn verstrekt aan personen die behoren tot de wettelijke doelgroep. Extra eis voor het educatiebudget: 1 moet tot en met 2012 besteed worden bij ROC's aan educatietrajecten (oormerking); 2 is vanaf 2013 vrij besteedbaar. Verdeelsystematiek participatiebudget De invoering van de Wet participatiebudget houdt tevens in dat tot met het jaar 2013 een verschuiving plaats zal vinden met betrekking tot de verdeelsystematiek van de drie onderliggende budgetten. Voorheen werden de budgetten verdeeld op basis van objectieve indicatoren, dit zal deels gewijzigd worden naar een verdeling op grond van behaalde prestaties, ofwel de behaalde output. De objectieve indicatoren worden verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en leggen op objectieve wijze een verband met de situatie in de gemeenten met betrekking tot de arbeidsmarkt, de beroepsbevolking, aantal uitkeringsgerechtigden, kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid en het aantal inburgeraars en de benodigde ondersteuning. Het grootste deelbudget re-integratie, circa 80%, blijft verdeeld worden op basis van objectieve indicatoren in de gemeenten. Met behulp van het output-verdeelmodel wil het Rijk de inzet van het budget sturen gericht op de landelijke ambities. Vanaf 2012 zullen de gemeenten voor het eerst afgerekend worden op behaalde output prestaties op het vlak van inburgering en educatie in het jaar 2010. De verdeling berust op de outputprestaties van t-2. Het is dus van groot belang goed voorbereid te zijn op de nieuwe verdeelsystematiek. P.S.: Overigens is momenteel een wetswijziging in voorbereiding, waarmee de afrekening op outputprestaties weer met een jaar zal worden opgeschoven. Onderstaande tabel toont de prestaties waarop het rijk wil sturen. De methode van de registratie voor re-integratie en inburgering verandert niet. De grondslag voor de budgetverdeling van de inburgeringsgelden verandert weliswaar van objectief naar output maar de registratiemethode blijft hetzelfde. Bij de invoering van de Wet inburgering was het bekend dat gemeenten pas na drie jaar afgerekend zouden worden op de behaalde prestaties. De belangrijkste wijziging in afrekening en verantwoording ligt dus bij het educatiebudget.
Tabel 1 Wijze waarop het macrobudget onder gemeenten wordt verdeeld Verdeling 2009/2010 participatiebudget Educatie 100% objectief
2011
2012
2013
100% objectief
Inburgering Re-integratie
100% objectief 100% objectief
75% objectief 25% output 100% output 100% objectief
50% objectief 50% output 100% output 100% objectief
100% objectief Deels historisch Deels objectief
Notitie Participatiebudget augustus 2010
17
Met behulp van het output-verdeelmodel wil het Rijk de inzet van het budget sturen gericht op de landelijke ambities. Tabel 2 Te registreren informatie vanaf 2010 ten behoeve van de jaarlijkse verdeling voor 2012 en de jaren daarna Outputverdeelmaatstaven participatiebudget: prestaties over t-2 voor verdeling over jaar t aantal ingekochte cursussen basisvaardigheden, m.n. alfabetiseringscursussen (60%) Educatie aantal ingekochte vavo-trajecten (15%) aantal behaalde vavo-diploma's (12,5%) aantal behaalde certificaten Staatsexamen NT2 I of II (12,5%) aantal vastgestelde inburgeringvoorzieningen (20%) Inburgering aantal vastgestelde duale inburgeringvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen (30%) aantal personen dat het inburgeringexamen of het staatsexamen NT2 I of II heeft behaald (50%) Educatie en inburgering De methode van de registratie voor de re-integratiegelden en de inburgeringgelden verandert niet. De grondslag voor de budgetverdeling van de inburgeringgelden verandert weliswaar van objectief naar output, maar de registratiemethode blijft hetzelfde. Bij de invoering van de Wet inburgering was het bekend dat gemeenten pas na drie jaar afgerekend zouden worden op de behaalde prestaties. De belangrijkste wijziging in afrekening en verantwoording ligt dus bij het Educatiebudget.
Notitie Participatiebudget augustus 2010
18
Bijlage II Lijst met afkortingen BEMW BOL BBL BZK CBS EVC EZ VMBO Havo Vwo MBO KNS OCW P-budget P-wet RMC RO ROC UWV VAVO
Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum Beroep Opleidende Leerweg Beroeps Begeleidende Leerweg Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Centraal Bureau voor de Statistiek Eerder verworven competenties Economische Zaken Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs Hoger algemeen voortgezet onderwijs Voortgezet wetenschappelijk onderwijs Middelbaar Beroepsonderwijs Kennis Nederlandse Samenleving Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen participatiebudget Wet participatiebudget Regionale Meld- en Coördinatiepunten Ruimtelijke Ordening Regionale Opleidingencentra Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Web
Wet educatie en beroepsonderwijs
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Wi Wij Wmo Wsw WWB WWI WW
Wet inburgering Wet investeren in jongeren Wet maatschappelijke ondersteuning Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie Werkloosheidswet
Notitie Participatiebudget augustus 2010
19