Notitie over wijksteunpunten informele welzijn en zorg Datum: 1 september 2010 Vooraf De Wmo-Adviesraad wil deze notitie aanbieden als ongevraagd advies. Bij de invulling van het basispakket collectieve welzijnsdiensten en bij de invulling van het Uitvoeringsprogramma vrijwillige inzet kunnen de kernpunten uit deze notitie wellicht meegenomen worden. Hierover gaan wij graag in gesprek met ambtenaren van WZS. Daarna kunnen wij het onderwerp wijksteunpunten informele welzijn en zorg met mensen uit Wmo-platforms, stadsdeelgroepen, ouderenadviesraden, ouderenbonden en andere geïnteresseerden bespreken. 1. Ter inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten vrijwilligerswerk te ondersteunen. Gemeenten hebben de ruimte om zelf invulling te geven aan de wijze waarop deze ondersteuning gestalte krijgt. In december 2009 is de dienst Wonen, Zorg en Samenleven gekomen met de notitie ‘Actualisering Vrijwilligerswerkbeleid Amsterdam’. Hierin wordt een stadsbrede ‘ondersteuningsinfrastructuur’ voor vrijwilligerswerk voorgesteld. Het voorstel van de gemeente is om in elk stadsdeel een minimaal ondersteuningsaanbod voor vrijwilligerswerk te realiseren, bestaande uit: een ‘steunpunt voor vrijwilligerswerk’. In deze notitie concentreren wij ons op het vrijwilligerswerk in welzijn en informele zorg. Hoewel de ondersteuning van mantelzorg veel raakvlakken heeft met vrijwilligerswerk vereist dit een eigen traject. Daarom wordt dit hier niet behandeld. 2. Doel van deze notitie Deze notitie wil een stedelijk kader schetsen met uitgangspunten en randvoorwaarden voor de ontwikkeling en opzet van wijksteunpunten informele welzijn en zorg in de stadsdelen. 3. Ons advies is: te komen tot wijksteunpunten informele welzijn en zorg Wat wij bepleiten: 1. Een stadsbrede, heldere ondersteuningsstructuur in ieder stadsdeel, die kwaliteitsverhogend werkt voor het vrijwilligerswerk. 2. Een goed georganiseerd steunpunt vrijwilligerswerk op wijkniveau, gefaciliteerd door het stadsdeel. 3. Drempelverlaging voor bewoners van de wijk die erover denken vrijwilligerswerk te gaan doen en betere afstemming tussen vraag en aanbod van vrijwilligerswerk. 4. Betrek bij de opzet van dit wijksteunpunt de volgende partijen: de Vrijwilligerscentrale Amsterdam, buurt- en wijkopbouwwerk, bewoners- en cliëntenorganisaties, welzijns-, zorg- en vrijwilligersorganisaties. Het
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
1
stadsdeel kan hierbij het beste de regierol vervullen. Op stedelijk- en stadsdeelniveau moeten organisaties samenwerken die zich met de ondersteuning van vrijwilligerswerk bezighouden; op deze manier ontstaat er meer transparantie voor bewoners die vrijwilligerswerk willen doen en de organisaties die van hun diensten gebruik willen maken. 5. Geen nieuw instituut: het is niet nodig en niet praktisch om een nieuw instituut op te richten. De wijksteunpunten moeten een onafhankelijke positie kunnen innemen ten opzichte van de gemeente / stadsdelen, welzijns- en zorgorganisaties. Het is ook de plek waar bewoners voor hun belangen kunnen opkomen op het gebied van vrijwillige inzet. Tegelijkertijd moet het steunpunt goed samenwerken in het netwerk van stadsdeel, welzijns- en zorgvoorzieningen. Daarmee draagt het bij aan de samenhang in de wijk. Ook moet er een verbinding zijn met andere stadsdelen en stedelijke organisaties. 6. Goede communicatie met professionele dienstverleners: het steunpunt communiceert goed met gemeente, stadsdeel, vrijwilligersorganisaties en maatschappelijke instellingen welzijn en zorg. Helder moet zijn dat het wijksteunpunt en de professionele welzijns-, zorginstellingen en woningcorporaties aanvullend werken. Daarom is goede afstemming en nauwe samenwerking met professionele welzijns- en zorginstellingen in de wijk een vereiste. 4. Argumenten voor een steunpunt op wijkniveau Wij vinden het van groot belang dat het steunpunt op wijkniveau wordt georganiseerd, dit om de volgende redenen: Een steunpunt in de wijk biedt bewoners een fysieke plek dichtbij huis, zij kunnen het vinden; Het nodigt bewoners het meest uit om vrijwilligerswerk te doen; zeker nu er grotere stadsdelen zijn is het van belang dat bewoners dichtbij huis terecht kunnen. De grootte van het ‘wijkniveau’ wordt per stadsdeel in overleg met bewoners vastgesteld; belangrijk hierbij is vooral dat bewoners de plek van het steunpunt in de wijk als een natuurlijke, toegankelijke plek in hun wijk ervaren; Op wijkniveau is het steunpunt het best bereikbaar, ook voor ouderen en mensen met een beperking en verlaagt zo de drempel naar vrijwillige inzet; Bij een steunpunt op wijkniveau is kennis aanwezig over de sterke en de zwakke kanten van een wijk; In het steunpunt is bekend welke deskundigen in de wijk bewoners met hun activiteiten kunnen ondersteunen. De vraag naar informele zorg en het aanbod aan vrijwillige inzet is op wijkniveau gemakkelijker te matchen; Het brengt mensen die iets willen doen in de wijk gemakkelijker met elkaar in contact; bewoners in een wijk zien zaken die in hun wijk verbeterd moeten worden; in deze gevallen is het gemakkelijker om met bewoners activiteiten op wijkniveau te organiseren. 5. Uitgangspunten van wijksteunpunten informele welzijn en zorg Bij het ontwikkelen van wijksteunpunten informele welzijn en zorg willen wij van de volgende punten uitgaan:
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
2
1. Plezierig leven van bewoners: Het is belangrijk dat bewoners van Amsterdam met en zonder beperking zo lang mogelijk plezierig hun leven kunnen leiden. De inzet van vrijwilligers en bewoners in hun wijk kan de kwaliteit van de samenleving (leefbaarheid, veiligheid, sociale cohesie, zelfredzaamheid) ten goede komen. 2. Wijkanalyse: het is noodzakelijk bij het opzetten van het wijksteunpunt om een feitelijke analyse te maken van de wijk met sterke en zwakkere kanten: een sociale kaart van de wijk met alle professionele voorzieningen en sleutelfiguren (o.a. wijkagent, buurtconciërge, wijkverpleegkundige, opbouwwerker, jongerenwerker). Hierbij worden ook alle vrijwilligersorganisaties en bewonersgroepen, de betrokkenheid van bewoners en hun subjectieve beleving van de wijk in beeld gebracht. 3. Serieus nemen van de wensen, behoeften en interesses van burgers Serieus nemen van de wensen, behoeften en interesses van burgers die mogelijk vrijwilligerswerk willen gaan doen is essentieel. Vrijwilligers willen ook invloed op het vrijwilligerswerkbeleid. Zij willen helderheid over hun taak, een duidelijke omschrijving van hun positie en hun rechten. Een klant- en vraaggerichte opstelling is een vereiste. Het wijksteunpunt richt zich op de capaciteiten van burgers met de behoefte om zich als vrijwilliger in te zetten en op burgers die op zoek zijn naar nieuwe sociale contacten en een nieuwe maatschappelijke rol. 6 . Plaatsbepaling van het wijksteunpunt Wij bepleiten het wijksteunpunt te koppelen aan de uitvoering van het basispakket collectieve welzijndiensten, met name de ondersteuning van bewonersinitiatieven en de stimulering van informele netwerken voor hulp en steun. In wijken waar een burenhulpdienst aanwezig is ligt het voor de hand om een directe verbinding te maken met het wijksteunpunt. Het wijksteunpunt kan ondergebracht worden bij een onafhankelijke organisatie in het stadsdeel, maar moet zoveel mogelijk samenwerken in het netwerk van vrijwilligersorganisaties, welzijnsinstellingen, zorginstellingen, wijkopbouworganen en bewonersgroepen. Alle welzijns-, zorg- en vrijwilligersorganisaties willen graag goed kunnen inspelen op de vraag van hun cliënten, voldoende goed gekwalificeerde vrijwilligers kunnen inzetten en tijd hebben om hen te begeleiden. Vrijwilligersorganisaties, zoals ouderen-, gehandicapten- en migrantenorganisaties draaien vaak volledig op vrijwilligers en hebben de grootste moeite om continuïteit en kwaliteit aan hun werk te geven. De Vrijwilligerscentrale Amsterdam (VCA) ondersteunt vrijwilligerswerk op vier plaatsen in de stad. Zij hebben een intermediaire rol tussen mensen die vrijwilligerswerk willen doen en vrijwilligersorganisaties. Maar zij hebben nu niet de capaciteit om hun spreekuren op wijkniveau te houden. In sommige wijken bestaan steunpunten vrijwilligerswerk, zoals het Vrijwilligersinformatiepunt in Bos en Lommer. Ons advies is deze zoveel mogelijk in stand te houden en zonodig te versterken. Wijkopbouworganen en wijkopbouwwerkers ondersteunen bewoners die hun buurt willen verbeteren en die onderlinge sociale netwerken willen versterken. Maar ook zij missen de mogelijkheden om bewoners die andere vrijwilligerstaken
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
3
willen doen de weg te wijzen, te ondersteunen en te begeleiden. Wel kunnen zij een belangrijke rol vervullen bij de totstandkoming van het wijksteunpunt. Stedelijk werkende organisaties die vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties ondersteunen, zoals VCA, Rode Kruis, Humanitas, Zonnebloem en andere moeten worden uitgenodigd om bij te dragen aan de ontwikkeling en uitvoering van de wijksteunpunten. 7. Als taken en functies van het wijksteunpunt stellen wij voor: 1. Stimuleren dat bewoners zich (meer) vrijwillig inzetten in hun wijk op het gebied van informele welzijn en zorg; 2. Stimuleren dat (meer) bewoners weten waar zij hun vragen om ondersteuning kunnen stellen; 3. Bijdragen aan leefbaarheid, sociale cohesie en toegankelijkheid in de wijk. Het wijksteunpunt: verzamelt informatie m.b.t. bewoners die een vraag hebben en bewoners die een aanbod (willen) doen; bemiddelen tussen de behoefte aan informele welzijn en zorg en het aanbod aan vrijwillige hulp; biedt professionele ondersteuning aan vrijwilligers en bemiddelt tussen vraag en aanbod van vrijwilligerswerk. biedt ondersteuning aan bestaande vrijwilligersorganisaties ter versterking van sociale netwerken; ondersteuning van bewonersinitiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid en sociale cohesie in de wijk; leidt toe naar scholing en training van vrijwilligers (vrijwilligersacademie) biedt ondersteuning bij de werving van nieuwe vrijwilligers wijst de weg naar goede faciliteiten voor vrijwilligers en laagdrempelige ruimtes voor vrijwilligers in de wijk; heeft een signaleringsfunctie met betrekking tot het beleid van gemeente en stadsdelen; vragen of noden van bewoners die de gemeente of het stadsdeel moeten oppakken. zet zich via verschillende communicatiemiddelen in om burgers te informeren over ondersteuningsmogelijkheden van hun initiatief. 8. Voorwaarden waaraan wijksteunpunten informele welzijn en zorg moeten voldoen 1. In het steunpunt moeten mensen werken die een goede antenne hebben voor wat er aan problemen in de wijk speelt en die weten wie daar iets aan kan doen en die bewoners enthousiast kunnen maken om zich vrijwillig in te zetten. 2. Het steunpunt moet vooral geen bureaucratische organisatie zijn, maar moet als een spin zijn in het web van allerlei initiatieven in de wijk en in het stadsdeel: soepel, flexibel en concreet vrijwilligerswerk stimuleren. 3. We zien het wijksteunpunt als het centrale ondersteuningspunt voor vrijwilligers(organisaties) in de wijk in alle sectoren; niet alleen gericht op ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie, maar ook op de versterking van de eigen kracht van bewoners en de versterking van sociale netwerken in de wijk. 4. Het wijksteunpunt moet zijn: een laagdrempelige en uitnodigende ontmoetingsplek van en voor bewoners. 5. Het moet voor bewoners goed te vinden zijn en fysiek toegankelijk: bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar. Bewoners moeten er gemakkelijk kunnen binnenlopen voor een vraag en er een luisterend oor vinden.
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
4
Bewoners moeten het kunnen ervaren als de centrale plek in hun wijk en er ook zelf verantwoordelijkheid voor nemen, omdat het mede van henzelf is. 6. Bewoners moeten goed vertegenwoordigd zijn in het bestuur van het steunpunt. 7. Het wijksteunpunt heeft een toegankelijke, digitale databank waarin het aanwezige vrijwilligerswerk in beeld wordt gebracht; een eigen interactieve website, waar het aanbod met de vrijwilligersvacatures staan vermeld en waarmee bewoners kunnen aangeven:”Ik wil graag…” en hun behoefte aan activiteiten of ondersteuning kunnen aangeven. 8. De wijksteunpunten werken ten behoeve van diverse doelgroepen in de wijk. 9. De feitelijke opzet en invulling van het steunpunt moet zoveel mogelijk lokaal met bewoners, welzijnsinstellingen, zorginstellingen en vrijwilligersorganisaties gebeuren, en worden georganiseerd door het stadsdeel; 10.De kenmerken en de cultuur van de wijk moeten bij de opzet betrokken worden. 11.Verder biedt het wijksteunpunt; toegang tot ICT, een goede PR, werving en publiciteit; 12.Het stadsdeel biedt: budget voor het stimuleren van lokaal vrijwilligerswerk, accommodaties, faciliteiten voor vrijwilligers en een toegankelijke ruimte voor het steunpunt.
-0-0-0-
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
5
Bijlage bij Notitie over wijksteunpunten informele welzijn en zorg 1. Maatschappelijke veranderingen, die een wijksteunpunt noodzakelijk maken Er wordt verwacht dat mensen langer zelfstandig thuis wonen en dat zij zichzelf met enige hulp en voorzieningen kunnen redden. Met de komst van de Wmo in 2007 is er meer aandacht gekomen voor de noodzaak om mantelzorg en informele zorg van goede organisatie en ondersteuning te voorzien. Voor veel mensen blijkt de professionele hulp te beperkt: zij hebben ook behoefte aan andere vormen van ondersteuning in hun dagelijks leven. Zij hebben bijvoorbeeld iemand nodig die een boodschap doet, iemand die een korte wandeling maakt of iemand die op bezoek komt en de weg wijst naar bestaande activiteiten. In Amsterdam wonen veel mensen alleen en hebben in hun directe omgeving weinig of geen mensen die hen bij kleine of grotere vragen terzijde kunnen staan. Mensen die in een sociaal isolement komen lopen de kans de regie over eigen leven kwijt te raken. Dit kan leiden toenemende problemen op het gebied van welzijn en gezondheid. Doordat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen, wordt de behoefte aan hoogwaardig vrijwilligerswerk op welzijnsterrein en in de informele zorg groter en diverser. Vrijwilligerswerk in informele welzijn en zorg kan enkele fundamentele aspecten toevoegen aan de professionele zorg, namelijk persoonlijke betrokkenheid, aandacht en aanbod van hand- en spandiensten op momenten en in situaties waarin de professionele dienstverlening en zorg worden afgebakend en begrensd. 2. In beeld brengen van de behoeften van vragers en vrijwilligers De behoefte van cliënten aan vrijwillige zorg verandert, net als de wensen van vrijwilligers. Vrijwilligerscoördinatoren in de zorg stellen zich de vraag: sluiten de behoeften van mijn cliënten en mijn vrijwilligers nog wel op elkaar aan? Om het aanbod goed te kunnen afstemmen op de behoeften van zorgvragers én zorgvrijwilligers, is er inzicht nodig in hun wensen en behoeften. Alleen dan kunnen vraag en aanbod goed aansluiten en kan er vraaggericht worden gewerkt. (zie factsheets Movisie) 3. Buurtinitiatieven Voortkomende uit de Wmo spelen ook andere maatschappelijke thema’s als actief burgerschap, de leefbare buurt, maatschappelijke stage, maatschappelijk betrokken ondernemen, sociale activering en inburgering een rol: zo kunnen diverse mensen echt mee gaan doen. Ook via persoonlijke initiatieven of door buurt- en wijkinitiatieven wordt vrijwilligerswerk gedaan. Het is belangrijk dat bewoners die zaken in hun buurt willen verbeteren hiertoe de mogelijkheden en faciliteiten krijgen. 4. Vrijwillige inzet als onderdeel van de civil society Er zijn veel mensen die iets voor een ander willen doen of bijdragen aan een betere buurt of stad. De vrijwillige inzet van burgers vormt een onmisbaar deel van de civil society. Zowel informeel (kleinschalig burgerinitiatief) als in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties en bijvoorbeeld sport). Vrijwilligerswerk is ook bij uitstek het voertuig voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of de overheid te Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
6
verwachten. Met zijn vrijwillige inzet is de burger niet slechts consument van publieke diensten, maar levert hij actief een bijdrage. Hij geeft niet alleen zijn eigen meedoen vorm, maar draagt ook bij aan het meedoen van kwetsbare groepen. De doelstelling van de Wmo is immers meedoen in den brede zin van het woord. 5. Definitie vrijwilligerswerk Vrijwillige inzet, ook wel vrijwilligerswerk genoemd, is werk dat in enig georganiseerd verband onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. De vrijwillige inzet voor andere mensen of voor maatschappelijke doelen komt in Amsterdam voor in vele verschillende vormen. Juist in deze diversiteit en veelkleurigheid krijgt dit vrijwilligerswerk maatschappelijke betekenis. 6. Functies, rollen en posities in het vrijwilligerswerk gericht op welzijn en zorg Vrijwilligerswerk in welzijn en zorg kent vele functies: 1. Versterking en verdere opbouw van sociale netwerken 2. Opkomen voor belangen van een doelgroep 3. Beïnvloeden van het beleid van gemeente en stadsdelen 4. Bijdragen aan het welbevinden van burgers 5. Inzet voor maatschappelijke doelen in welzijn, zorg, cultuur, sport, recreatie 6. In stand houden van het verenigingswerk 7. Bieden van informele zorg 8. Bijdragen aan sociale samenhang in een buurt door het versterken en opzetten van sociale netwerken in een wijk, waarbij alle bevolkingsgroepen betrokken zijn 9. Acceptatie en communicatie met mensen uit verschillende culturen 10.Wij vinden het tevens van belang bij vrijwilligers in welzijn en zorg verschillende rollen en posities te onderscheiden: vrijwilligers, die actief zijn in welzijns- of zorginstellingen, zoals verzorgingshuizen vrijwilligers, die concreet uitvoerend werk doen in informele welzijn en zorg, in vrijwilligersorganisaties of in eigen sociale netwerk vrijwilligers als ervaringsdeskundigen, bijv. in patiënten- en ouderenorganisaties vrijwilligers die zich inzetten voor versterking van sociale netwerken belangenbehartigers op beleidsniveau in ouderen-, gehandicapten en patiënten/cliëntenorganisaties bestuurders 7. Heldere omschrijving van taken en verantwoordelijkheden Vrijwilligers werken bij activiteiten vaak samen met organisaties met betaalde krachten. De inzet van vrijwilligers vergroot dan de reikwijdte van deze organisaties of van projecten in deze organisaties. Vrijwilligers staan vaak dichter bij de doelgroep dan professionele organisaties. Zij zijn in staat de doelgroep goed te bereiken en zij kunnen de vraag van de doelgroep soms ook beter inschatten. In deze gevallen is de inzet van vrijwilligers onmisbaar.
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
7
8.0 De kaders voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk: 5 basisfuncties 8.1. Vertalen Hierbij gaat het erom maatschappelijke ontwikkelingen te vertalen in een visie op vrijwilligerswerkbeleid en concrete vrijwilligerswerkprojecten. 8.2.Verbinden Van een gemeente wordt verwacht dat ze verantwoordelijkheid neemt en middelen beschikbaar stelt om de diverse verwachtingen en belangen van verschillende spelers in het vrijwilligersveld met elkaar te verbinden. Het gaat ook om het verbinden en op elkaar afstemmen van vraag en aanbod en het op effectieve manier begeleiden en trainen van vrijwilligers. De gemeente / stadsdeel schept voorwaarden om mensen die actief willen zijn met elkaar in contact te brengen zodat zij samen zaken kunnen oppakken. 8.3. Versterken Vrijwilligersorganisaties geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning. Bijvoorbeeld om zich verder te ontwikkelen of om beter om te gaan met de veranderingen in het veld. Het gaat erom oog te hebben voor bestaande vrijwilligersorganisaties en ook voor kleine buurtinitiatieven. Hoe deze ondersteuning eruit ziet zal per organisatie en per lokale situatie verschillen. Belangrijk is in ieder geval dat de ondersteuningsstructuur geen blinde vlekken kent. 8.4. Verleiden Iedereen kent de traditionele vormen van vrijwilligerswerk. Maar het veld is veranderd en de verscheidenheid aan vrijwillige inzet is groot. De gemeente wil graag dat nog meer mensen zich in gaan zetten voor de samenleving. Vrijwilligerswerk kan vrijwilligers ook veel bieden: het persoonlijk contact, een interessante, leerzame taak vervullen, iets voor een ander kunnen betekenen kan vrijwilligers een goed gevoel geven. Voor de werving van nieuwe vrijwilligers is verleiden of uitnodigen het kernwoord. De vraag is hoe? Onder meer door inspirerende voorbeelden te laten zien, de inzet van vrijwilligers regelmatig te waarderen en het vrijwilligerswerk breed te promoten. Hiermee kunnen meer mensen voor vrijwilligerswerk enthousiast gemaakt worden. 8.5 Uitwisselen van kennis en ervaring In het vrijwilligerswerk wordt veel kennis en ervaring opgedaan. Het is belangrijk dat deze kennis en ervaring onderling wordt uitgewisseld. Organisaties moeten worden gestimuleerd met beproefde werkwijzen aan de slag te gaan. Het borgen en vastleggen van deze kennis en ervaring voorkomt dat vrijwilligersorganisaties steeds opnieuw het wiel uit moeten vinden.
Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam, Plantage Middenlaan 14-1, 1018 DD, Amsterdam
8