Bijlage 3 Notitie over de identiteit van wijkgemeente SION
INLEIDING Bij de in de afgelopen periode ontstane gedachtenwisseling tussen kerkeraad en gemeente over de vormgeving van allerlei zaken in onze gemeente lijkt het te gaan over bijzaken waarover onbegrip en bezorgdheid is. Pas bij nadere analyse, zowel binnen de kerkeraad als in contacten met gemeenteleden blijkt dat het uiteindelijk gaat over onduidelijkheid rond de identiteit van onze wijkgemeente Sion. Hierbij is echter toch snel sprake van begripsverwarring, waarbij identiteit wordt verward met uiterlijke vormgeving, zoals ritmisch/nietritmisch, hoedje op/af enzovoort. Hoewel veel besluiten over praktische zaken te maken hebben met de identiteit is de kern waarover het gaat bij die identiteit de inhoud van de prediking en de houding van de gemeente met name ten opzichte van het zendings-en evangelisatiewerk en het jeugdwerk. De kerkeraad heeft daarom een notitie opgesteld over de identiteit van onze wijkgemeente. ACHTERGRONDEN De wijkgemeente Sion is eind 1986 onstaan als buitengewone wijkgemeente binnen de tot dusver een wijk omvattende Pleinkerk gemeente. Vanaf die tijd telt Houten 3 Hervormde gemeenten: de wijkgemeente Pleinkerk, de deelgemeente Open Hof (Samen op weg met de Gereformeerde kerk) en de buitengewone wijkgemeente Sion. Dit gegeven legt de identiteit van de Sion gemeente al voor een groot deel vast, omdat de bestaansreden van onze gemeente zal vervallen als onze identiteit te veel overeenstemt met de Pleinkerk of Open Hof gemeente. Juist het zich niet kunnen vinden in de identiteit van de bestaande gemeenten was oorzaak voor het ontstaan van Sion. Citaat uit profielschets (waarvan op aanvraag een copie kan worden verkregen) "Begin jaren 80 kwam de sterke groei van Houten goed op gang en in die tijd kwamen er toch steeds meer gezinnen wonen die zich noch in de Pleinkerk, noch in de Samen-op-weg gemeente thuis voelden, omdat ze zich thuis voelden bij een prediking zoals gebracht in de Gereformeerde Bond. Het gevolg was dat tientallen gezinnen in de omgeving (Utrecht, Zeist, Werkhoven) gingen kerken, of zich toch maar, met pijn in het hart, aansloten bij een van de bestaande gemeentes." De bestaande gemeenten hadden een duidelijke identiteit, versterkt door de aan de gemeenten verbonden predikanten. Wijkgemeente Sion moest de identiteit vooral duidelijk maken
1
door het uitnodigingsbeleid van predikanten die voorgingen in de erediensten. Dit uitnodigingsbeleid is opgesteld en wordt gedragen door de gehele kerkeraad. Daarbij is het zo dat er een jaarlijkse toetsing plaats vindt van de lijst met uit te nodigen predikanten (niet elke predikant kan ook daadwerkelijk een preekbeurt in zijn schema passen), en de wenselijkheid van herziening wordt overwogen. Bij die overweging spelen factoren een rol als positieve of negatieve ervaringen, verhuizing van predikanten, afstand tot Houten en suggesties van derden. Het is wellicht goed om hierbij op te merken dat de lijst van uitgenodigde predikanten voor een bepaald jaar wordt samengesteld gedurende de eerste maanden van het daaraan voorafgaande jaar. Met andere woorden, zo'n eventuele herziening wordt pas ruim een jaar later effectief. In de eerste jaren van het bestaan moest de kerkeraad over allerlei zaken beslissingen nemen en standpunten innemen, omdat nergens teruggegrepen kon worden op hoe het vroeger ging. Logischerwijs moesten af en toe standpunten worden herzien, wat een rommelige indruk maakte. Erger was dat de discussie over de identiteit, die zich ook aan het uitkristalliseren was, bleef liggen, terwijl de standpunten eigenlijk gebaseerd moesten zijn op een duidelijk omschreven identiteit. Daarmee had waarschijnlijk ook voorkomen kunnen worden dat 'bijzaken' telkens weer op de agenda van de kerkeraad de hoofdmoot vormden en daardoor tot hoofdzaak werden. De praktische gang van zaken in wijkgemeente Sion is een grote gemene deler van de praktijken in Gereformeerde Bondsgemeenten in heel Nederland. De gemeenteleden van Sion uit de beginperiode brachten hun ideeën mee uit de gemeenten waar ze tot de stichting hadden meegeleefd, dit waren o.a. Werkhoven, Zeist en Utrecht, terwijl er ook een groep was die, ondanks bezwaren, toch mee waren blijven leven in de Pleinkerk of Open Hof gemeente. Bovendien was er door de zogenoemde commissie van 8 (een groep van 8 mensen die de feitelijke totstandkoming van wijkgemeente Sion verzorgden) al veel nagedacht over de gang van zaken in de toekomstige gemeente. Het was moeilijk om met zoveel verschillende achtergronden tot duidelijke afspraken te komen, waarbij ook vaak bewust rekening werd gehouden met de Pleinkerk waar we één centrale Hervormde gemeente mee vormen. Het werd nog complexer toen er steeds meer gemeenteleden bijkwamen die het ontstaan niet hadden meegemaakt en niets begrepen van de gevoeligheden die er op tal van punten lagen. Deze gemeenteleden herkenden het enthousiasme en de gedrevenheid binnen onze gemeente en wilden vaak net zo enthousiast hun ideeën inbrengen, meegenomen uit hun gemeente van afkomst, dan wel door persoonlijke oordeelsvorming tot stand gekomen. De betrokkenheid van de gemeenteleden bij het wel en wee van de wijkgemeente is enorm,
2
bijna alle leden hebben een bewuste keuze gemaakt voor onze wijkgemeente, vaak ook gedreven door hun idealen over hoe een gemeente van Christus moet functioneren. Een extra factor hierbij is het feit dat onze gemeente een zeer jeugdige samenstelling heeft, met gemiddeld een hoog opleidingsniveau. Gevolg hiervan is dat de gemeenteleden zeer kritisch meedenken en, terecht, de kerkeraad verantwoording vragen over zijn besluiten. Hierbij moet gewaakt worden voor een verkrampte houding, waarin de kerkeraad niet ten dienste van de gemeente staat, maar over haar heerst. Als de kerkeraad een open en eerlijk gesprek aandurft met de belijdende leden -vanuit de geopende Schrift -, waardoor een zekere inspraak verkregen wordt, kan die kerkeraad beter functioneren in zijn dienende en leidende functie. En daardoor rekenen op steun en gebed van heel de gemeente. Zo onstaat een geloofsgemeenschap in Bijbelse zin. Uit bovenstaande blijkt wel dat de kerkeraad in onze gemeente voor een moeilijke taak stond en staat. Omdat de kerkeraadsleden nauwelijks of geen eerdere ervaring hadden met kerkeraadswerk en vooral in het begin overstelpt werden door de aktie, werd er te weinig tijd voor een bezinning over en een verdere uitwerking van de identiteit genomen. De kerkeraad maakte daardoor fouten, maar ook de gemeenteleden. Te weinig werd gezien dat de kerkeraad de vertegenwoordiger van de gemeente is, zonder last of ruggespraak. Een kerkeraadslid is geen vertegenwoordiger van bloedgroepen in de gemeente, zit niet in de kerkeraad namens een groepje gemeenteleden, maar zit in de kerkeraad in dienst van de gehele gemeente. Waar bvb in de politiek kamerleden hun standpunt laten beïnvloeden door belangen van de provincie waaruit ze komen, of door een belangenorganisatie waarmee ze een band hebben, vaak om hun herverkiezing te verzekeren, is dit binnen de kerkeraad niet zo. Een kerkeraadslid brengt zijn stem en mening niet uit na overleg met zijn achterban en een kerkeraadsbesluit wordt daarna door de gehele kerkeraad gedragen, zonder dat in de gemeente bekend is wie eventueel tegenstemde. Omdat veel leden van onze gemeente (langer of korter geleden) uit andere kerkgenootschappen afkomstig zijn, is men over het algemeen onbekend met de gang van zaken in de Ned.Hervormde Kerk (kerkorde). Dit is die leden niet kwalijk te nemen, waar in de praktijk blijkt dat ook veel leden die van oorsprong Hervormd zijn die kennis niet hebben. De kerkeraad heeft deze kennis overschat en zal hierin nog meer duidelijkheid dienen te brengen Geconcludeerd mag worden dat, vooral door de aandacht die nodig was voor het praktisch reilen en zeilen van de nieuwe gemeente, binnen de kerkeraad een nadere invulling van de identiteit achterwege bleef. Tegelijkertijd was er echter een
3
hele duidelijke afbakening, als volgt omschreven in de profielschets. citaat: "In de kerkdiensten gaan predikanten voor die lid zijn van de Gereformeerde Bond, waarbij de uitersten, zowel naar links ('confessioneel') als naar rechts ('Gekrookte Riet') vermeden worden. De middagdiensten zijn gewoonlijk leerdiensten, waarin de Heidelbergse catechismus wordt behandeld." Binnen deze grenzen is door de kerkeraad gewerkt, en deze grenzen worden in het navolgende nader omschreven. Het geheel moet worden gelezen in zijn verband en vanuit de gereformeerde traditie.
De identiteit van wijkgemeente Sion Ter aanduiding van de modaliteit van wijkgemeente Sion kan gezegd worden dat onze gemeente behoort tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond. Gehecht wordt aan een evenwichtige Bijbelse prediking, waarin het gezag en de inhoud van de Bijbel niet ter discussie staat en waarin de gereformeerde belijdenis (de drie formulieren van Enigheid), getuigend van het heil in Jezus Christus (Christocentrische prediking, rond de gekruisigde Christus), doorklinkt. De kern van de identiteit van de gemeente is de prediking van het Woord, met nauw daaraan verbonden de praktische consequenties hieruit voor het 'gemeente des Heeren zijn', blijkend met name uit de houding t.o.v. jeugdwerk en zendingsen evangelisatiewerk. PREDIKING Het zou te wensen zijn dan 'prediking van het Woord' geen nadere omschrijving behoeft. Immers, als het Woord centraal staat doet het er niet toe wie dat Woord bedient of in wat voor gemeente die bediening plaats vindt. Helaas, niets blijkt minder waar. In veel preken is het Woord hooguit nog het decor waartegen zich de woorden van de prediker afspelen. Maar zelfs als wij 'prediking' vervangen door 'bijbelgetrouwe prediking' mogen we er nog niet van uitgaan dat iedereen voldoende ingelicht is. Want zelfs dan is er nog een grote verscheidenheid van kerkelijke richtingen die zich daardoor gekenmerkt weten, en toch grote verschillen in wijze van bediening, thema's en klemtonen vertonen. Daarvoor behoeven we nog niet eens het erf van onze Hervormde kerk te verlaten. Goed, maar waar staat wijkgemeente Sion dan? Hoe moet je de, onder verantwoording van de door de gemeente gekozen kerkeraad, gebrachte prediking in de kerkdiensten van wijkgemeente Sion aanduiden? Kan dat eigenlijk wel, gegeven het grote aantal verschillende voorgangers, waaronder er maar weinigen zijn die regelmatig voorgaan in onze diensten, zodat
4
nauwelijks een wederzijdse band tussen predikant en gemeente kan ontstaan. Moeilijk. We zullen pogen het 'noodzakelijke' van die prediking weer te geven aan de hand van een aantal bekende begrippenparen, die (naar onze mening) teveel met elkaar in conflict en te weinig in harmonie beschouwd worden. Daarbij moet u beseffen dat we slechts voorzichtig proberen aan te duiden wat de plaats van die begrippen in de prediking dient te zijn. Het gevaar van het gebruiken van bekende begrippen is dat u al bij voorbaat denkt te weten waar het over gaat. Leest u daarom vooral zorgvuldig wat er staat en tot welke conclusie wij komen. Voorwerpelijk / Onderwerpelijk Ten aanzien van de prediking worden vaak de begrippen, ‘voorwerpelijk’ en 'onderwerpelijk' gebruikt. Deze begrippen kunnen we het beste vergelijken met de veel vaker gebruikte termen 'objectief' en 'subjectief'. In strikt voorwerpelijke prediking speelt de individuele toehoorder nauwelijks een rol. Het heil wordt verkondigd, en of de hoorder daar nu een boodschap aan heeft of niet, dat maakt voor die verkondiging niets uit: "er staat geschreven, er is geschied". Het heil wordt verkondigd als een gedane zaak en de gemeente wordt opgeroepen dit te beamen en in daden te beantwoorden. De roeping van de gemeente ten aanzien van de wereld wordt sterk benadrukt. 'Voorwerpelijke' prediking is sterk verbondsmatig. Stikt onderwerpelijke prediking daarentegen heeft slechts het oog op het hart van de individuele toehoorder. De boodschap is weliswaar algemeen en het werk van Christus in zijn lijden op aarde is een feit, maar het komt er toch maar op aan hoe wij tegenover die boodschap staan. Er wordt een voortdurend beroep gedaan op het hart en de ziel van de mens. Zijn zondebesef en zijn zekerheid van het qeloof, al of niet vergezeld van bepaalde kenmerken, wordt voortdurend getoetst. Door zo nadrukkelijk te spreken van strikt voorwerpelijk en strikt onderwerpelijk voelt u waarschijnlijk wel aan dat een evenwicht tussen die twee door ons als het meest wenselijk wordt beschouwd. Enerzijds mag de prediker in zijn boodschap zich niet laten leiden door de harten van de gemeenteleden, omdat de boodschap van boven, van God komt en daarom met gezag mag worden gebracht. De kracht en inhoud van die boodschap is wezenlijk onafhankelijk van de mens en de oproep om vruchten voort te brengen en om lofprijzing te doen komt tot de gemeente als geheel. Anderzijds mag een prediker niet voorbijgaan aan het innerlijk van de individuele hoorder. Immers, niet iedereen is een ware gelovige en daarom mag de oproep om tot schuldbelijdenis te komen en het offer van Jezus Christus te aanvaarden, de oproep tot bekering, niet ontbreken. En ook zij die Christus wel persoonlijk kennen, hebben voortdurend te worstelen met het weerbarstige hart, en
5
moeten er ook steeds weer op gewezen worden dat Christus en Zijn bevrijdend werk in ons moet groeien, en wij steeds maar minder en kleiner moeten worden. Zeg maar, de oproep tot dagelijkse bekering en totale ommekeer. Samenvattend: De kerkganger is 'voorwerp' van Gods heil, maar moet ook 'onderwerp' van dat heil worden en blijven. Rechtvaardiging / Heiliging Weer twee van die begrippen waar enorm veel diepzinnigs over geschreven en gesproken is. Ze zijn ook nauw verbonden met wat we hierboven schreven. Kort gezegd komt het erop neer dat 'rechtvaardiging' betekent dat wij persoonlijk delen in het heil dat Jezus Christus door zijn offer verworven heeft. In plaats dat God ons veroordeelt en voor altijd opzij schuift ziet hij ons aan in Christus als hadden wij nooit iets misdaan (II Kor.5:21). Die persoonlijke toepassing is ten diepste een verborgen werk van de Geest en zal, bij de een meer en bij de ander minder, gepaard gaan met droefheid en blijdschap, vreugde en verdriet, voor elkaar, na elkaar of allebei tegelijk. Hoe dan ook, plotseling of meer geleidelijk, ons leven komt in beroering en het is nooit meer wat het geweest is. Heiliging duidt op de groei van dat prille geloof, het toenemen in zekerheid en, vooral, het gaan leven overeenkomstig de wet van God. Het voortbrengen van vruchten in de zin van God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf in dienende liefde. Prediken van de heiliging is vooral de vermaning en aansporing om nu voortaan zo te leven dat wij als lichten zijn die schijnen in de duisternis van deze verbroken wereld. De oproep om het wereldse (de oude mens) in ons af te zweren en vooral om naar onze naaste te getuigen van wat wij zelf ontvangen hebben (zie o.a. Kolossenzen 3:1-17, over de oude en nieuwe mens). U voelt, ook ten aanzien van deze begrippen moet er evenwicht zijn. Ietwat sterk uitgedrukt mag een prediker niet altijd maar blijven hangen bij dat allereerste begin van de bekering en doen alsof het bij niemand tot een werkelijke doorbraak is gekomen. Anderzijds mag hij ook niet vervallen tot een oppervlakkige tipgever die aan de gemeente een moraal of het hoe-en-wat van een heilig leven voorhoudt. Oproep tot schuldbelijdenis en bekering, en aansporing tot het aanvaarden van de consequenties van het heil moeten in elkaar gestrengeld zijn. De prediker zal moeten laveren tussen de klippen van gearriveerd Christendom, dat zonde en schuld als gepasseerde stations beschouwd, en een bekommerd Christendom dat nooit tot een werkelijke overgave komt (wil komen) en het 'wij geloven' als een ver en vrijwel onbereikbaar ideaal ziet. Breedte / Diepte
6
"Echte diepte en echte breedte, waar vindt je dat nog", zo verzuchtte eens een predikant. Ook ten aanzien van de prediking is die vraag op zijn plaats. De diepte in een preek heeft vooral te maken met de lijn van God naar de mens en omgekeerd. Het thema is de individuele gelovige en zijn verhouding met de hemelse Vader; of juist een vlammend vermaan als die verhouding er niet is. De diepte heeft ook te maken met de enorme tegenstelling: de almachtige heilige God aan de ene, en de gevallen mens aan de andere zijde. Maar ook met de verwondering dat die schijnbaar onoverbrugbare kloof (Heidelbergse Catechismus, zondag 5 en 6) door Jezus Christus is overbrugd en wij, door het geloof in Hem tot God mogen gaan. Diepte heeft dus vooral met de verticale lijn te maken. De breedte in de prediking gaat vooral over de horizontale lijn: Gods heilsdaden reiken veel verder dan ons hart en zijn wereldomvattend. De Schepper van hemel en aarde wil ook de Herschepper van de hele kosmos zijn. Dat heeft gevolgen voor ons beschouwen van de geschiedenis, voor onze toekomstverwachting, maar ook voor onze houding t.o.v. de schepping en onze politieke keuzes. De gedachte dat Gods Koninkrijk uiteindelijk hemel en aarde zal omvatten moet ons aansporen om ons nu al als burgers van dat koninkrijk te gedragen, te leven naar de grondregels van dat koninkrijk zoals in het Evangelie vervat. U voelt alweer: beide aspekten mogen niet ontbreken in de prediking. De prediker mag niet blijven steken in een puur horizontalistische prediking en doen alsof geloven een soort aktieprogramma is. De verlossing van de schepping mag niet los worden gezien van de wedergeboorte van de individuele gelovige. Zonde en ongerechtigheid mogen nooit beschouwd worden als kleine onvolkomenheden, of als een paar hobbeltjes op de weg van het heil. Immers, het Koninkrijk van God heeft slechts onderdanen die gestorven zijn aan zichzelf en die van alle eigendunk verlost zijn. Aan de andere kant mogen we niet net doen of het werk van God ophoudt bij de vernieuwing van ons innerlijk. De Bijbel is immers ook vol van Gods heilsdaden in de geschiedenis en van Zijn toekomstplan met de wereld (waarin het volk Israël een belangrijke rol zal spelen). De prediking is ook het met profetisch gezag bekendmaken van de zekere komst van Zijn rijk. Hij zal eenmaal overwinnen, of wij ons nu gewonnen geven of niet. Ongetwijfeld valt er nog veel meer te zeggen, en ongetwijfeld zijn er nog veel meer begrippen waarmee je de prediking kunt duiden. Denk hierbij bvb aan een begrip als 'bevinding', waarin veel van bovengenoemde aspecten terugkomen. Misschien heeft u zich ook wel afgevraagd waar nu zo'n hele verhandeling voor nodig is. Toch leek het ons als kerkeraad goed om dit te doen. Als je, min of meer, lukraak met elkaar in discussie
7
gaat over de identiteit, dan is het niet denkbeeldig dat je een van de bovengenoemde begrippen heel veel waarde gaat geven omdat iemand anders nu eenmaal de andere kant zo sterk benadrukt. Je gaat dan onwillekeurig (of misschien wel bewust) een stelling beklimmen, omdat je denkt dat dat nodig is voor het juiste evenwicht. Het is alleen jammer dat de ander dat ook doet. In plaats dat uiteindelijk het evenwicht bereikt wordt, worden de tegenstellingen scherper. Als kerkeraad willen we benadrukken dat dat evenwicht gewenst is, en dat we dat tot uiting willen laten komen in het uitnodigingsbeleid van predikanten, en, zoveel mogelijk, ook in het beroepingswerk. Daarbij dient dan wel bedacht te worden dat dat evenwicht niet perse in een preek of predikant bereikt hoeft te worden. Dat een bepaalde predikant aan een van bovengenoemde begrippen meer waarde hecht dan aan de andere is onvermijdelijk en behoeft ook niet bezwaarlijk te zijn. Immers, daar spelen ook andere faktoren een rol, zoals karaktereigenschappen of de aard van de gemeente waar de predikant werkzaam is. Ook in het dagelijks leven is het voluit geaccepteerd dat de een zwaarmoedig en de ander blijmoedig is of dat de een goed kan studeren en de ander beter met mensen om kan gaan. Het is als met het beeld van het lichaam in I Korinthe 12: dominees hoeven niet allemaal oog, oor of voet te zijn, als ze met elkaar maar het lichaam vormen. Bij het beroepingswerk komt het er natuurlijk wel meer op aan dat een predikant dat evenwicht zoveel mogelijk benadert en zal wat we boven beschreven hebben een belangrijke leidraad moeten zijn (evenals trouwens de, meer op de Houtense situatie toegespitste, profielschets). Tot slot nog deze opmerking: Wie we ook zijn, welke visie we ook op de gemeente hebben, en aan welke kant we ook staan (hopelijk aan de zijde van Christus), ons denken is zondig en beperkt. Onze ideeën moeten altijd te corrigeren zijn. Sterker nog: in een gemeente die er, qua prediking, maar ook wat de overige aspekten betreft, precies zo uitziet als wij zouden willen, zouden we ons misschien wel behaaglijk voelen, maar of het er uiteindelijk heilzaam is is nog de vraag. Ook wat onze mening over de kerk betreft moet de Schrift de uiteindelijke norm zijn (en niet een bepaalde traditie of juist de laatste mode) en moeten we de ander uitnemender achten dan onszelf. JEUGDWERK Het jeugdwerk neemt een niet onbelangrijke plaats in binnen onze gemeente. Dit was een reden voor de kerkeraad om een jeugdouderling (ouderling met bijzondere opdracht) te benoemen. Wij zijn een gemeente met veel jonge gezinnen met opgroeiende kinderen. Waar elders gemeenten zich in toenemende mate moeten richten op het bejaardenwerk, moet er in de
8
organisatie van onze jonge wijkgemeente juist rekening gehouden worden met de jeugd en hun vaak jonge ouders. Vanuit de prediking zullen de kinderen en de oudere jeugd toegerust moeten worden, zodat ze in hun dagelijks leven ook hun geloof mogen uitdragen, op school of in hun eigen werkkring. De jeugd is de gemeente van de toekomst, en met name onze gemeente van de toekomst. In de kerkdiensten zal in de prediking de taal van onze tijd gesproken moeten worden en dienen er vanuit bijbelse prediking lijnen getrokken te worden naar vandaag. Dat vraagt studie van de prediker, om de hierboven onder het hoofd Prediking uitgewerkte begrippen begrijpelijk weer te kunnen geven, met hun volle inhoud. Er zal aandacht moeten zijn voor de persoonlijke omstandigheden, thuis en in de school- of werkomgeving. De maatschappij is voortdurend in beweging en het zijn juist de jongeren die daar vaak het sterkst mee geconfronteerd worden. Dit vraagt ook, binnen de omschrijving van de identiteit, om verandering van de kerk. Als gemeente moeten we ons telkens afvragen of wij nog wel begrijpelijke (niet alleen op traditie gebaseerde) antwoorden hebben op de vragen van deze tijd. Binnen de gemeente moet er aandacht zijn voor de problemen waarmee met name ouders met opgroeiende kinderen in een steeds meer seculariserende omgeving te kampen hebben. Hierbij moet niet vergeten worden dat die ouders vaak zelf nog met die problemen worstelen en er lang niet altijd hun antwoorden op hebben gevonden. Daarbij mogen we de ogen niet sluiten voor de overgang van de beschermde omgeving naar de open samenleving, waar jongeren vroeger of later allemaal mee te maken krijgen. De maatschappij stuurt erop aan de jeugd nog mondiger te maken en wat dat betreft wordt het er voor diegenen die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding (biddend gesteund en waar mogelijk praktisch gedragen door de hele gemeente) niet gemakkelijker op. ZENDINGS- EN EVANGELISATIEWERK Als gemeente willen wij een "open", "missionaire" gemeente zijn. Dat wil zeggen: buitenkerkelijken zouden zich, met de nodige begeleiding en opvang, in onze gemeente moeten kunnen thuisvoelen. Dat heeft consequenties voor het taalgebruik in de diensten. De prediking dient evangelisatorisch gericht te zijn. Als gemeentelid van Sion moeten we ons niet beschaamd hoeven te voelen om een onkerkelijk iemand mee te nemen naar de diensten, omdat we bang zijn dat hij of zij er toch niets van zal begrijpen. Hier ligt overigens nog wel een spanningsveld. Enerzijds moeten preken begrijpelijk zijn, anderzijds moet de behandelde stof ook nieuws bevatten voor meer geoefende kerkgangers: zij moeten zowel melk als vaste spijs bevatten. Maar hoe dan ook, het is niet gewenst dat we geïnteresseerd geraakte mensen vanuit ons evangelisatiewerk door moeten verwijzen naar andere gemeenten, omdat ze daar
9
misschien meer aangesproken zullen worden en er meer kans is dat ze kerkelijk zullen worden, meer nog, dat ze zich zullen bekeren. Ook het evangelisatiewerk moet gedragen worden door de gehele gemeente, en niet het werk van een groepje ‘gedrevenen’ zijn. Nee, de gehele gemeente moet gedreven zijn om, in de tijd die ons nog rest, het Woord uit te dragen. Naast het evangelisatiewerk is ook een aktieve betrokkenheid bij het zendingswerk, voornamelijk gericht op het werk van de GZB, noodzakelijkerwijs een gevolg van het missionaire gemeente willen zijn. We willen dan als gemeente meedenken met de problemen waarmee zendingsarbeiders overzee (denk hierbij met name aan de familie Schreuders) geconfronteerd worden, in een geheel andere cultuur, in een geheel andere kerkelijke traditie. SLOT We willen deze notitie graag afsluiten met een gedeelte uit Gods Woord, namelijk Psalm 19:15; "Laat de redenen mijns monds, en de overdenkingen mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, 0 Heere, mijn Rotssteen en mijn Verlosser!
Houten, november 1990
Namens de kerkeraad van de Hervormde w i jkgemeente SION '
Ds.D.Heikoop, praeses
,
te Houten,
J. Heystek, scriba
10