Nota immigratie November 2015
www.sgpj.nl
Pagina 1 van 24
Inhoud Inleiding ........................................................................................................................................................... 3 Immigratiebeleid tegen het Licht ..................................................................................................................... 4 Waardenvol immigratiebeleid .......................................................................................................................... 7 Evenwichtig ................................................................................................................................................. 7 Rechtvaardig ............................................................................................................................................... 8 Barmhartig ................................................................................................................................................... 8 Wederkerig .................................................................................................................................................. 9 Perspectief .................................................................................................................................................. 9 Internationaal perspectief .............................................................................................................................. 10 De rol van de natiestaat ............................................................................................................................ 10 Het Verenigd Koninkrijk ............................................................................................................................. 11 Denemarken, Noorwegen en IJsland ........................................................................................................ 12 Italië ........................................................................................................................................................... 12 Asielprocedures......................................................................................................................................... 15 Gezamenlijke grensbewaking binnen de Europese Unie .......................................................................... 16 Duiding, standpunten en aanbevelingen ....................................................................................................... 19 Conclusies ................................................................................................................................................. 19 Aanbevelingen........................................................................................................................................... 22 Plaatselijk .............................................................................................................................................. 22 Nationaal ............................................................................................................................................... 23 Europees ............................................................................................................................................... 23
www.sgpj.nl
Pagina 2 van 24
Inleiding Deze nota over immigratiebeleid komt tot stand in een tijd dat de wereld meer vluchtelingen kent dan er ooit tevoren werden geregistreerd. Bijna 60 miljoen mensen zijn ontheemd in eigen land of gevlucht naar een ander land. Hoewel slechts een beperkt deel naar Nederland en andere westerse landen komt, is de druk van het toenemende aantal asielaanvragen groot. Het moslimfundamentalisme vormt een betrekkelijk nieuw en urgent vraagstuk binnen het vreemdelingenbeleid. Alleen al in Syrië zijn er bijna 4 miljoen mensen op de vlucht geslagen voor het geweld van de radicale moslims van IS. Ook in Irak, Somalië en Nigeria heeft de bevolking daaronder te lijden. Dit vormt een probleem, aangezien deze strijders geen officiële regering of vertegenwoordiging hebben en communicatie via diplomatieke weg onmogelijk is. Overleg en samenwerking met betrekking tot de opvang van vluchtelingen is daarom in het geheel niet mogelijk. Op die manier is er geen oplossing te creëren in het door hen bezette gebied en moeten andere landen zorg dragen voor het toenemende aantal vluchtelingen. De ontwrichting in de regio is daarmee heel groot. Het toenemende aantal vluchtelingen uit conflictgebieden krijgt nu veel aandacht. De vraag is welke verantwoordelijkheid Nederland (ook als onderdeel van de EU) tegenover hen heeft. Moeten we ruimhartiger zijn in het opvangen van dit type vluchtelingen? Verdienen zij voorkeur boven economische vluchtelingen en andere groepen migranten? De roep daarom wordt sterker na alle berichten over de Arabische Lente en langslepende conflicten in het Midden-Oosten. Dit punt verdient daarom extra aandacht, zeker in het licht van de Europese samenwerking. De rol van de EU wordt daarom afzonderlijk besproken. SGP-jongeren heeft zich vaker over het immigratiebeleid uitgesproken. In 2011 is er nog een werkgroep geweest die zich over dit thema heeft gebogen. Dit was naar aanleiding van de asielaanvraag van Mauro Manuel, die tot veel ophef in Nederland leidde. De nota die de werkgroep geschreven heeft was met name gericht op minderjarige asielzoekers. Ook in het manifest over Europa (2009) is er aandacht gevraagd voor de opvang van vluchtelingen. Het kader waarin deze opmerkingen stonden (nl. de visie op de rol van de EU) was te beperkt om dit thema uitputtend te behandelen. Gezien de actuele ontwikkelingen is het van belang om ons te bezinnen op deze thematiek. Deze nota gaat over immigratiebeleid, toegespitst op de asielprocedures en opvang van vluchtelingen. We willen die groep er specifiek uithalen, aangezien de meeste politieke en beleidsvragen zich rond deze groep concentreren. We willen een aanzet geven om het immigratiebeleid nog eens goed tegen het licht te houden. Na een Bijbelse visie op de vreemdeling besteden we aandacht aan een aantal belangrijke politieke waarden die een rol moeten spelen in het immigratiebeleid. We gaan na hoe de Nederlandse overheid daar invulling aan geeft en wat de visie van SGP-jongeren hierop is. Als laatste bespreken wij een aantal ideeën op grond van het beleid van andere landen en gaan we kort in op de rol die de EU speelt (en zou moeten spelen). We sluiten af met een aantal conclusies en aanbevelingen.
www.sgpj.nl
Pagina 3 van 24
Immigratiebeleid tegen het Licht Hoe we omgaan met immigranten is niet om het even. Vanuit het christelijk perspectief ziet SGP-jongeren duidelijk een Bijbelse opdracht om de ‘vreemdeling’ die naar ons land komt op een waardige en rechtvaardige manier te behandelen. De Bijbel is hierin geen handboek voor immigratiebeleid, maar aangezien de Bijbelse boodschap met recht ‘een Licht’ (vgl. 2 Petr. 1) genoemd wordt waar wij op moeten letten, is het waardevol om het immigratiebeleid eens tegen dat Licht te houden.1 ‘Iets tegen het licht houden’ betekent ‘grondig onderzoeken’. Grondig onderzoek van wat de Bijbel zegt geeft namelijk wel een richting aan hoe we ons op moeten stellen in deze complexe vraagstukken. Dat de behandeling die een vreemdeling krijgt geen bijzaak is, blijkt uit de manier waarop God hen Zelf in bescherming neemt. Dat blijkt door de hele Bijbelse geschiedenis, maar blijft tot op vandaag actueel. De aanwijzingen hoe er in het verleden omgegaan moest worden met deze mensen staan niet weggemoffeld in de marge van de Bijbel. Het is niet vastgelegd in bijzinnetjes, omdat het er nu eenmaal bij hoort. God legt extra nadruk op deze aanwijzingen door toe te voegen: ‘… want Ik ben de HEERE, uw God!’. Een voorbeeld hiervan is Lev. 19:10, waar de HEERE zegt: ‘Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen, en de afgevallen beziën van uw wijngaard niet opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God!’ Daar zien we de nadruk waarmee de HEERE deze geboden geeft. God ziet persoonlijk toe op een goede behandeling van deze groep mensen. Vreemdelingen zijn kwetsbaar en zijn aangewezen op steun en hulp van anderen. Om die reden is het goed om extra aandacht voor hen te hebben. Het is Gods bevel hen geen overlast te bezorgen en hen niet te onderdrukken (Ex. 22:21; Lev. 19:33), hen te onderhouden en te voeden (Lev. 19:10; 23:22; Deut. 24:19-21; 26:12), hen lief te hebben als uzelf (Lev. 19:34; Deut. 10:19), hen te ondersteunen in hun armoede (Lev. 25:35) en hen recht te doen (Deut. 24:17). Zo stond de God van Israël bekend: als een God Die het opneemt voor de vreemdeling. ‘Het is de HEERE die vreemdelingen, met een wakend oog beschouwt,’ zo staat in Ps. 146 (ber.). Gods persoonlijke bemoeienis met vreemdelingen wordt vaker genoemd, als Mozes schrijft dat Hij ‘de vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood en kleding geve’ (Deut. 10:18). Diverse keren doet God expliciet een beroep op het inlevingsvermogen van de Israëlieten. Zij wisten wat het betekende om vreemdeling te zijn, omdat ze jarenlang in Egypte hadden gewoond. ‘Gijlieden kent het gemoed van de vreemdeling, dewijl gij vreemdeling zijt geweest in Egypteland’ (Ex. 23:9). Naast het recht op een goede behandeling hadden deze vreemdelingen ook plichten. Als zij bij het volk Israël wilden wonen, dienden ze zich ook te houden aan alle wetten die de Heere aan Israël gaf. Ze moesten ook de sabbat houden, bijvoorbeeld. Dat lezen we in de Tien Geboden. Het wonen bij dit volk was een voorrecht, maar gaf ook verplichtingen. Met de komst van Jezus Christus veranderde er veel in de positie van het volk van Israël. Tot dat moment waren zij het uitverkoren volk en hadden een bevoorrechte positie in de wereld. Dat verandert als het Evangelie niet beperkt blijft tot het Joodse volk, maar over de hele wereld wordt verspreid. Waar de kerk voorheen nationaal georiënteerd was, wordt het nu een grote internationale gemeenschap. Het onderscheid tussen Jood en heiden verdwijnt. Dat verandert ook de visie op de vreemdeling. Een belangrijk element in het Nieuwe Testament is dat het onderscheid tussen Jood en heiden opgeheven wordt. Hoewel er een bijzondere plek blijft voor het volk Israël (zie Rom. 9-11), mogen alle andere volken gaan delen in de voorrechten die voorheen alleen voor de Joden golden. Hoewel veel concrete voorschriften voor de Joodse natie daarmee vervallen zijn, blijft de aandacht die gevraagd wordt voor ‘herbergzaamheid’: de gastvrijheid en het bieden van onderdak is een belangrijk christelijk principe. De voorschriften die voorheen golden voor vreemdelingen vervallen 1
Voor een meer volledige beschouwing verwijzen we naar E.J. Brouwer e.a., Over de grens?, 1999.
www.sgpj.nl
Pagina 4 van 24
grotendeels, aangezien ze voor de kerk ook niet meer gelden (zie o.a. Rom. 14, 1 Kor. 9, Gal. 2, Hand. 15). Maar met het wegvallen van deze voorschriften vervalt niet de plicht om voor vreemdelingen te zorgen. Hen ontvangen en voorzien van al het nodige blijft ook in het Nieuwe Testament actueel. Met de oproep tot herbergzaamheid (zoals verwoord in o.a. Rom. 12, Hebr. 13, 1 Petr. 4) is er in het bijzonder aandacht voor hen die vanwege hun geloof moesten vluchten uit andere landen. Juist tegenover de vervolgde broeders en zusters hebben christenen een plicht (zie o.a. 3 Joh. 5-8). Dit geldt overigens ook voor hen die het Evangelie verspreiden in andere landen. Tot slot merken we op dat de Heere Jezus Zelf de vreemdeling ter sprake brengt (o.a. in Matt. 25) en Zich op één lijn stelt met deze vreemdeling. Het gaat dan, zo legt Hij uit, om ‘één van de minste broeders’ (medechristenen dus) die opvang nodig heeft. Daarmee identificeert Hij Zich, waaruit blijkt dat zij Zijn bijzondere aandacht hebben. Ze worden in één adem genoemd met hongerigen, dorstigen, zieken, naakten en gevangenen. De vreemdeling is maar al te vaak een mens in nood en dient in zo’n situatie geholpen te worden.2 Deze Bijbelse gegevens laten geen enkele twijfel of een vluchteling een plek in het hart van een christen heeft. Een christen voelt zich betrokken op deze hulpbehoevende naaste. De vraag is wel in welke mate hierin een taak voor de overheid is weggelegd of dat het alleen een appèl is op het gelovige hart van de christen. Naar onze mening is de overheid niet van dit appèl uitgesloten. Hier willen we kort een aantal redenen voor noemen. Het is juist vanuit het gelovig luisteren naar de stem van God dat een christen zich in het politieke debat mengt. Waar hij persoonlijk op wordt aangesproken, zal zich ook vertalen in een inzet op het maatschappelijke en politieke vlak. Het zedelijk handelen van een christen zet hij voort in het bedrijven van politiek, dat is daarvan niet uitgesloten. Bovendien, de huidige chaos en het verlies van mensenlevens binnen de eigen grenzen (van Nederland, maar ook van de EU) doet direct een beroep op de taak die de overheid heeft. De Bijbelse opdracht is het scheppen van een zekere orde in chaos, het bedwingen van het kwaad en bevorderen van het goede. Meer passief mag er van een overheid ook verwacht worden dat ze goede particuliere initiatieven goedkeurt en bevordert. Volgens de bekende passage over de overheid in Rom. 13 is het de overheid die burgers prijst die ‘goed doen’. Een burger met hart voor vluchtelingen mag die ruimte verlangen van haar overheid, ook als die overheid zich niets aantrekt van Bijbelse principes. Tot slot merken we op, dat de beslissingsbevoegdheid om mensen toe te laten of af te wijzen uitsluitend bij onze overheid ligt. Een christen zal zich met zijn overtuiging over het omgaan met vreemdelingen dus noodzakelijk tot deze overheid moeten wenden om hier invloed op uit te oefenen. Als we al de Bijbelse gegevens samenvatten, komen we tot een aantal conclusies:3 • Een vreemdeling is net als ieder ander mens een door God geschapen mensenkind; elk mens is een uniek persoon, elke vreemdeling is ook weer anders, heeft een eigen levensgeschiedenis etc.; vreemdelingen mogen daarom niet als “die anderen” worden weggezet; • Een vreemdeling valt binnen de kring van potentiële naasten en staat daarom op gelijk niveau met volksgenoten en familieleden. De Bijbel spoort aan tot een open en liefdevolle houding ten aanzien van vreemdelingen; • Wanneer een vreemdeling in nood is, hebben christenen de Bijbelse plicht om hem of haar te helpen en te voorzien in de eerste levensbehoeften; • Discriminatie of achterstelling van vreemdelingen is onbijbels. De Bijbel corrigeert mensen daarin telkens weer, gaat daarmee tegen de menselijke neiging in zich door gevoelens of eigenbelang te laten leiden en roept op tot de naastenliefde die God van ieder mens vraagt; • Ieder mens, vreemdeling of volksgenoot, is door de zonde vervreemd geraakt van God. Tegelijk worden alle mensen geroepen om God de Heere te eren, Hem lief te hebben boven alles en Hem te dienen. 2 3
J.A. Schippers en W. van den Berg, Sein op oranje, 2010. Idem
www.sgpj.nl
Pagina 5 van 24
•
•
Ten behoeve van orde en samenhang in de samenleving mag van vreemdelingen een zekere mate van aanpassing worden verlangd, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de vrijheid van geweten. Christenen zijn vreemdelingen in deze wereld, pelgrims op weg naar het hemelse koninkrijk van God. Dit relativeert het aardse burgerschap tot een tijdelijke, eindige zaak.
www.sgpj.nl
Pagina 6 van 24
Waardenvol immigratiebeleid De houding van partijen tegenover nieuwkomers wordt altijd bepaald door bepaalde waarden. Of we dat willen of niet, elk mens en elke partij heeft zo zijn overtuigingen die het politieke denken en handelen doortrekken. Het immigratiebeleid is daarmee ‘waardenvol’, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het is goed om duidelijk te maken aan welke waarden een goed immigratiebeleid moet voldoen volgens SGP-jongeren. We gaan daarbij uit van de Bijbelse gegevens uit de vorige paragraaf, maar zoals genoemd is de Bijbel geen handboek voor immigratie. We moeten ons afvragen hoe de Bijbelse richtlijnen zich laten vertalen in de huidige discussie over het immigratiebeleid. We willen daarbij vier waarden noemen, waar het Nederlandse immigratiebeleid aan moet voldoen. Het moet (1) evenwichtig, (2) rechtvaardig, daarnaast (3) barmhartig en verder (4) wederkerig zijn.4 Nog zonder te letten op wat de precieze inhoud van het immigratiebeleid is, moet er wel helderheid zijn over de lijn die gevolgd wordt. Afspraken die gemaakt worden, moeten dan ook worden nagekomen. Een overheid die niet duidelijk en consequent is in zijn immigratiebeleid, kan zich makkelijk laten (ver)leiden door casuïstiek, emotie en maatschappelijke onrust in de beslissing over verblijfsvergunningen. Dat zijn slechte raadgevers voor algemeen beleid. Daarom moeten er heldere richtlijnen zijn, die ook consequent worden gevolgd. In uitzonderlijke gevallen kan daar, conform heldere richtlijnen, van worden afgeweken.
Evenwichtig ‘Evenwichtig’ moet hier worden opgevat in die zin, dat een goed immigratiebeleid de verschillende belangen, rechten en plichten van betrokkenen (overheid, immigrant, samenleving) voldoende waarborgt en beschermt. Een immigrant moet weten wat er van hem of haar wordt verwacht en daar op terug kunnen vallen. De manier waarop er in het Oude Testament met vreemdelingen werd omgegaan, wijst ons op het belang van deze duidelijkheid. In de wetboeken van Mozes was vastgelegd waar een vreemdeling op mocht rekenen en waar hij zich aan moest houden. Deze lijn is voor vandaag nog steeds van belang. Het principe van ‘evenwichtigheid’ geldt in verschillende opzichten. De vreemdeling moet beschermd worden door en tegen de overheid. Zeker bij politieke en religieuze vluchtelingen is het eerste helder: de Nederlandse overheid heeft dan een verantwoordelijkheid om de vluchteling in bescherming te nemen. Dit is een humanitaire plicht van de overheid als ‘schild van de zwakken’. Onze overheid is deze verantwoordelijkheid ook aangegaan in diverse internationale verdragen, zoals het Vluchtelingenverdrag van Genève (1951). Daarnaast biedt een goed immigratiebeleid ook bescherming tegen de overheid. Omdat het beleid duidelijk en consequent is, voorkomt dit willekeur en ad hominem oordelen. Het overschrijden van deadlines voor procedures moeten we zoveel mogelijk bestrijden. Het eindeloos rekken van procedures werkt onzekerheid in de hand en maakt een overheid ongeloofwaardig. Daarnaast schaadt dit het belang van de immigrant. Naast de bescherming van de immigrant dient de overheid ook het belang van de eigen burgers (de samenleving als geheel) te beschermen. Het getuigt van slecht beleid als uit humanitaire overwegingen de eigen instituties en voorzieningen onevenredig onder druk worden gezet. Dit dreigt te gebeuren als de overheid teveel neigt naar het humanitaire aspect. Humanitaire redenen zijn zeker belangrijk, maar niet het eind van alle tegenspraak. De balans tussen deze twee belangen vinden (die van de immigrant en die van de eigen burger) is heel lastig. Hierin speelt bijvoorbeeld het probleem van voldoende draagvlak onder de bevolking een grote rol. Daar zal de overheid in moeten investeren. Daarnaast moet er alles aan gedaan worden om voldoende opvangcapaciteit te realiseren en voldoende mensen aan te nemen om aanvragen 4
Deze indeling in waarden is arbitrair. In deze paragraaf zijn de grondbeginselen te vinden waaraan goed immigratiebeleid volgens SGP-jongeren moet voldoen, waar vervolgens waarden als indeling en samenvatting voor gekozen zijn. De keuze voor een aantal waarden dekt deze lading niet helemaal, maar is gekozen vanwege de leesbaarheid. www.sgpj.nl
Pagina 7 van 24
binnen een redelijke termijn te beoordelen. Zonder dat er tekort wordt gedaan aan een menswaardige en veilige opvang mag de overheid daarin kritisch kijken naar de economische aspecten en regelingen treffen waardoor er kostenefficiënt gewerkt kan worden. Het is van groot belang dat opgevangen asielzoekers binnen korte tijd (tijdelijk) aan het werk geholpen worden om bezig te zijn en deels op eigen kracht in hun onderhoud te voorzien. Bij deze benadering door de overheid hoort ook, dat er in kaart gebracht wordt welk deel van onze publieke voorzieningen als uitkeringen enz. besteed worden aan mensen die hier tijdelijk verblijven. Daarin mag de overheid kritisch nagaan wat nodig is voor goede opvang en welke voorzieningen eigenlijk al voorsorteren op een langdurig verblijf (of in ieder geval niet strikt noodzakelijk zijn in geval van kortdurend verblijf).
Rechtvaardig Eén van de sleutelwoorden in immigratiebeleid is de waarde ‘rechtvaardigheid’. Voor dit principe is in de Bijbelse context ook veel aandacht. Rechtvaardigheid is een beginsel wat sowieso leidend moet zijn voor een (christelijke) overheid (zie o.a. Ps. 7; Spr. 14, 16 en 20). Dit zal dus ook zichtbaar moeten zijn in het immigratiebeleid. Daarnaast zien we dit ook als een verplichting, die we onszelf moeten opleggen omdat we onze democratische rechtsstaat serieus nemen. Daarin gelden bepaalde rechtsbeginselen die we hoog willen houden. Een rechtvaardig beleid doet recht aan de beginselen die we in onze rechtsstaat hebben en die we respecteren. Na het grondidee van bescherming door en tegen de staat somt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een aantal beginselen op die het idee van een rechtsstaat waarborgen: gelijkheid voor de wet, rechtszekerheid, rechtsbescherming door onafhankelijke rechters, bestuur op grond van een algemene regel en formele wet, een dienende overheid, lex certa, legaliteitsbeginsel in het strafrecht en de niet-terugwerkende kracht van wetten.5 Deze rechtsbeginselen moeten hun beslag krijgen in juridische regelingen die dit praktisch uitwerken. Vervolgens vloeien hieruit allerlei rechtsbeslissingen voort in de individuele aanvragen van een verblijfsvergunning. Recht doen aan de vreemdeling betekent ook dat hij, net als ieder ander burger, een beroep moet kunnen doen op het Nederlandse rechtssysteem. De beperkte capaciteit van ons rechtssysteem dwingt wel om kritisch te kijken naar de invulling van dit principe. We moeten echter voorkomen dat de rechtspositie van immigranten daarmee fundamenteel wordt aangetast.
Barmhartig Naast de Bijbelse notie van herbergzaamheid (zie vorige paragraaf) speelt een meer algemene waarde als barmhartigheid een rol. Vanuit christelijk perspectief trekken we ons het lot van een vluchteling aan en proberen we iets voor zo’n persoon te betekenen. Dit principe sluit een kritische toetsing van immigratieverzoeken niet uit. Evenmin kunnen we onder het mom van barmhartigheid allerlei praktische en principiële grenzen terzijde schuiven. Dat vraagt om pijnlijke en tegelijkertijd noodzakelijke keuzes. We gunnen iedereen die aanklopt een betere plek dan waar hij of zij vandaan komt, maar zoveel plekken zijn er hier niet. Iemand afwijzen doet pijn, maar is op zo’n groot aantal onvermijdelijk. De immigranten die hier opvang vinden moeten, naast onderdak, ook adequate verzorging krijgen. Uit de hele opvangprocedure moet blijken dat Nederland / de Nederlandse overheid hen niet wegkijkt, maar welwillend ontvangt en een eerlijke procedure biedt. SGP-jongeren beseft echter ook dat er een risico kleeft aan de beeldvorming die asielzoekers hier krijgen. Door de intensieve contacten tussen vluchtelingen via sociale media verspreidt deze beeldvorming zich razendsnel. Dit kan een aanzuigende werking hebben die Nederland niet hoeft te promoten. Als deze mensen een (tijdelijke) verblijfsvergunning krijgen, krijgen ze naast de eerste levensbehoeften ook toegang tot allerlei voorzieningen (zoals onderwijs en de arbeidsmarkt). De overheid moet zich ook inzetten voor een samenleving die de nieuwkomers op een barmhartige en welwillende manier tegemoet treedt. Een 5
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, De toekomst van de nationale rechtsstaat, 2002
www.sgpj.nl
Pagina 8 van 24
eerste voorwaarde is dat burgers vertrouwen moeten hebben in het immigratiebeleid van de overheid. Hoewel dit vraagstuk buiten het immigratiebeleid als zodanig valt (dit speelt meer binnen het integratiebeleid), heeft de overheid wel een voorbeeldfunctie en moet zij uitstralen dat de nieuwkomers welkom zijn. Een houding waarbij nieuwkomers worden behandeld als last voor de samenleving staat haaks op de vereiste barmhartigheid.
Wederkerig Immigratiebeleid moet niet alleen gericht zijn op de verantwoordelijkheid van de overheid. Diezelfde overheid mag redelijke voorwaarden stellen aan hen die zich binnen onze grenzen willen vestigen. Aanpassing aan de geldende normen binnen onze democratische rechtsstaat is nodig. Daarbij merken we op, dat er integratie wordt gevraagd van de nieuwkomer, geen assimilatie.6 Verder mag de overheid eisen stellen aan de nieuwkomers om zich in te spannen voor de samenleving die hen vanuit een barmhartige en welwillende houding op wil vangen. De overheid mag ook zeker eisen stellen aan de tijd die een vluchteling hier door mag brengen. Als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat het thuisland weer veilig is, mag een asielzoeker zeker teruggestuurd worden. Het beleid moet gericht zijn op spoedige terugkeer, slechts in uitzonderlijke gevallen mag een asielzoeker zich hier blijvend vestigen. Voor immigranten die zich niet voegen naar deze eisen en verwachtingen geldt als uiterste consequentie, dat Nederland hen direct terugstuurt naar het land van herkomst als blijkt, dat deze voorwaarden stelselmatig worden overtreden omdat het aan goede wil ontbreekt. Eerdere toezeggingen over de duur van hun verblijf moet een rechter kunnen intrekken als asielzoekers zich zwaar misdragen. Dit kan bijvoorbeeld toegepast worden als ze een gevaar vormen voor andere vluchtelingen in asielzoekerscentra of meerdere malen misdrijven plegen in de tijd dat ze in Nederland wonen. Het is, naast een kwestie van rechtvaardigheid, ook belangrijk om draagvlak in de samenleving te houden voor een ruimhartig toelatingsbeleid. Ruimhartige toelating ontspoort als de voorwaarden voor toelating niet strikt worden gehandhaafd.
Perspectief Tenslotte vragen we aandacht voor een aspect wat snel vergeten wordt in de discussie over immigratie en integratie. Nederland wordt geconfronteerd met nieuwkomers die een totaal andere cultuur meebrengen dan we gewend zijn. Dat uit zich niet alleen in persoonlijke levensstijl, maar ook in andere waarden en normen, een andere overheidsvisie, et cetera. Het immigratiebeleid met de bijbehorende tijdelijke opvang zal daar op moeten anticiperen. We willen daarmee de eigen Nederlandse waarden en normen zeker niet relativeren. Zoals eerder betoogd is, vragen we aanpassing van degene die ons land binnenkomt. Tegelijk kan het helpen om oog te hebben voor de denkwereld van de nieuwkomer. Er is wel degelijk een grote cultuurkloof die overbrugd moet worden. Een concreet voorbeeld is het ontbreken van vertrouwen in de overheid of het niet respecteren van overheidsgezag. Vanuit bepaalde gebieden nemen mensen deze overtuiging sterk mee. Zonder hen daar verwijten over te maken (ze kennen het immers niet anders in het land van herkomst) is het wel zaak om hier snel aan te werken en te beseffen dat deze mensen met dit beeld binnenkomen. Een wisseling van perspectief van de ontvangende samenleving naar de hulp vragende nieuwkomer kan helpen om een effectief immigratiebeleid vorm te geven.
6
Zie ook J.A. Schippers & W. van den Berg, Sein op oranje, 2011. De auteurs wijzen er terecht op dat de nieuwkomers de eigen identiteit niet ontnomen moet worden. Integratie kan met behoud van eigen identiteit, waarbij een overheid nooit dwang op het geweten van de nieuwkomer kan uitoefenen. www.sgpj.nl
Pagina 9 van 24
Internationaal perspectief In deze paragraaf willen we over de grenzen kijken naar het immigratiebeleid van andere (Europese) landen. Daarbij doemt het eerste dilemma al op: hoe onafhankelijk zijn die landen eigenlijk? Door de vorming van de EU en de toenemende globalisering staat het principe van de autonome natiestaat onder druk. Dat dilemma wordt eerst kort toegelicht. We kunnen vanuit het Nederlandse perspectief leren van de ervaringen in andere lidstaten van de Europese Unie. Door dit samenwerkingsverband zijn de landen nauw met elkaar verweven en moeten ze binnen dezelfde Europese context opereren. Daarom bespreken we een aantal Europese landen die (om welke reden dan ook) met een bijzondere situatie op het gebied van immigratie te maken hebben. Een apart kopje in deze paragraaf is gewijd aan de rol van de Europese Unie in dit vraagstuk, aangezien veel landen toch een oplossing verwachten vanuit het Europese bestuur.
De rol van de natiestaat Het spreekt voor zich dat het immigratievraagstuk een internationaal thema is, wat de landsgrenzen overstijgt. Het roept ook vragen op over de rol van de natiestaat: hoe autonoom is deze nog? Het immigratiebeleid van een staat (i.c. Nederland) is sterk afhankelijk van veel internationale (f)actoren, waardoor de speelruimte voor een regering steeds kleiner wordt. “De problematisering van migratie in het huidige maatschappelijke debat is onlosmakelijk verbonden met het concept van de natiestaat. In verschillende Europese landen zien we dat een discussie over de beperking van immigratie vaak gekoppeld wordt aan discussies over nationale identiteit en sociale cohesie. Deze koppeling is echter problematisch in het licht van processen als globalisering en toenemende internationale verwevenheid. De publieke reactie tegen immigratie kan stellig geplaatst worden in het kader van breder gedragen bedenkingen tegen mondialisering. Het hardnekkig vasthouden aan het primaat van de natiestaat in een tijd van globalisering vormt in feite een centrale verbinding tussen het integratie- en immigratiedebat in Nederland.”7 Trends als globalisering en internationalisering lopen als een soort waterscheiding door deze debatten heen.8 In een nota over immigratiebeleid ontkomen we dus niet aan het bespreken van deze ontwikkelingen. Met internationalisering wordt ‘de intensivering van het grensoverschrijdende economische, politieke, sociale en culturele verkeer’9 bedoeld. Globalisering gaat echter nog een stapje verder. ‘It implies a higher plane of organization – one at which discrete national entities are themselves dissolving so that all major political and economic decisions will ultimately be transmitted globally.’10 Volgens de globaliseringsthese valt het kader van de natiestaat weg en is de nationale overheid niet meer in staat om de internationale processen te sturen of te beheersen. Staten worden steeds meer geconfronteerd met hun eigen onvermogen om de toegang tot het eigen grondgebied te reguleren. In Nederland zijn deze processen vooral zichtbaar door de toenemende invloed van de Europese instituties en wetgeving op het nationale beleid. Door het wegvallen van de Europese binnengrenzen is het immigratieprobleem een gezamenlijk probleem van de lidstaten geworden. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Schengenverdrag (1985). Tussen de deelnemende landen is toen afgesproken dat personen en goederen vrij de grenzen mogen passeren, zonder gecontroleerd te worden. Op die manier is ook de 7
H. Entzinger en P. Scholten, Migratie- en integratiepolitiek in Nederland in: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Migratiepolitiek voor een open samenleving, 2011 8 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Immigratie- en integratieregimes in vier Europese landen, 2001 9 W. Hout en M. Sie Dhian Ho, Aanpassing onder druk? Nederland en de gevolgen van de internationalisering, 1997 10 Stalker (2000) in: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Immigratie- en integratieregimes in vier Europese landen, 2001 www.sgpj.nl
Pagina 10 van 24
toelating tot de Schengenzone een gemeenschappelijk probleem geworden. De opvang van vluchtelingen is voor een deel gebonden aan de internationale verdragen die Nederland mede heeft ondertekend. Deze internationale verplichtingen maken het lastig om drastische maatregelen te nemen in het immigratiebeleid. De invloed van de Europese instituties dijt steeds verder uit. Ook zonder dat de afzonderlijke lidstaten daarmee instemmen, kan ‘Europa’ steeds meer bevoegdheden naar zich toetrekken. Dat is inherent aan de route die in Europa gekozen is, waarbij het ‘project Europa’ taken krijgt toebedeeld die het wezen van de nationale soevereiniteit raken. Baudet betoogt in zijn proefschrift ‘Aanval op de natiestaat’ (2012) zelfs dat de EU op weg is naar een federale staat. Als er niet voor een federale staat wordt gekozen, is deze onderneming tot mislukken gedoemd, aldus Baudet. Europese soevereiniteit is de enige oplossing die gegeven de huidige omstandigheden nog rest en daar keert hij zich fel tegen. Ook SGP-jongeren heeft in een manifest al eerder stelling genomen tegen de uitdijende invloed van Brussel. Deze visie is verwoord in ‘Naar een werkbare en toekomstbestendige Europese Unie’. Dat manifest verscheen in het voorjaar van 2015. Een belangrijk aandachtspunt hierin is het elkaar houden aan de afspraken die in het Schengenakkoord zijn gemaakt. Als landen de buitengrenzen van deze zone niet zorgvuldig bewaken, moeten andere landen een procedure tegen dit land kunnen starten. Uiterste consequentie kan zijn dat een dergelijk land wordt uitgesloten van de Schengenzone. SGP-jongeren is kritisch over de Europese samenwerking. We zien graag dat het overdragen van bevoegdheden aan Brussel wordt beperkt. Onszelf isoleren binnen Europa is de verkeerde reactie op deze ontwikkelingen. Nederland moet echter wel alert zijn en zich beraden op de mate waarin ze zaken over wil dragen aan de Europese Unie. Een Europese samenwerking is het slimste antwoord op de vragen over toelatings- en asielbeleid. Dit moet echter niet leiden tot nog minder zeggenschap over de eigen nationale situatie. Een samenwerking veronderstelt dat er ook een prominente plaats is voor de inbreng van het betreffende land. Alleen op deze wijze kan er goed worden samengewerkt tussen de verschillende EUlidstaten. Signalen over steeds verdergaande invloed van de Europese constituties zijn er echter al langer. Zo heeft het Europese Hof van Justitie een bijna onbegrensde bevoegdheid om uitspraken te doen die voor alle lidstaten bindend zijn en nationale wetgeving overrulen. Dat blijkt al uit een aantal klassieke arresten van dit Hof, zoals in het Van Gend & Loos-arrest (1963) en het Costa-ENEL-arrest (1964). Alle nationale bestuursorganen zijn daarmee gebonden aan uitspraken die het Hof doet over Gemeenschapsrecht en dienen die met voorrang op de nationale bepalingen toe te passen.11 Elke rechter kan bovendien het Europees Hof vragen een prejudiciële uitspraak te doen, die vervolgens bindende jurisprudentie vormt voor nationale rechters.12 Dit soort uitspraken moeten een uniforme uitleg van het Gemeenschapsrecht garanderen en geldt dus ook voor vragen over asiel- en immigratierecht. Het Europees Hof bepaalt zelf of zij bevoegd is om in het kader van het Gemeenschapsrecht een uitspraak te doen. De Europese invloed wordt dus groter. Trends als internationalisering en globalisering zetten door en de afzonderlijke natiestaten zullen af moeten wegen wat hun rol in deze omstandigheden nog is en op welk niveau zij moeten opereren om zoveel mogelijk van hun doelstellingen te bereiken.
Het Verenigd Koninkrijk Het Verenigd Koninkrijk behoort wel tot de Europese Unie, maar niet tot de eurolanden en is bovendien geen onderdeel van de Schengenzone. Vanuit de optiek van het Verenigd Koninkrijk is dit begrijpelijk: het opheffen van de binnengrenzen (waar het Schengenakkoord voor bedoeld is) valt bij hen vrijwel samen met 11
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, De toekomst van de nationale rechtsstaat, 2002 Zie hiervoor bijvoorbeeld het arrest van 16 januari 1974: http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:61973CJ0166&from=NL
12
www.sgpj.nl
Pagina 11 van 24
het openstellen van de buitengrenzen. Dat is voor hen onaanvaardbaar. Om soortgelijke redenen is Ierland ook niet toegetreden tot de Schengenzone. Naast deze geografische verklaring ligt er ook een oorzaak in de manier waarop het Verenigd Koninkrijk zijn immigratiecontrole organiseert. Intern zijn er onvoldoende controlemechanismen om zich een soepeler immigratiebeleid te kunnen veroorloven. Zo hoeven burgers uit derde landen zich niet te registreren en wordt van hen niet verwacht dat ze zich bij de lokale overheid melden.13 Zodoende kan men onvoldoende nagaan wie zich op hun grondgebied bevindt. Het Verenigd Koninkrijk kan zich daardoor bij open binnengrenzen onvoldoende weren tegen illegale immigranten en deze nauwelijks effectief opsporen. Het Verenigd Koninkrijk had daarvoor ook te weinig vertrouwen in het immigratiebeleid van diverse andere Europese landen, zoals Griekenland, Italië en Spanje. Ze wilden niet afhankelijk worden van de poreuze grenzen van deze landen. Uiteindelijk hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland een opt-in- en opt-out-mogelijkheid kunnen bedingen. Ze kunnen op eigen initiatief deelnemen aan enkele of alle bepalingen van het Schengenakkoord. Aan nieuwe afspraken doen ze automatisch mee, tenzij ze binnen een redelijke termijn bezwaar aantekenen bij de Raad. Inmiddels doet het Verenigd Koninkrijk wel mee aan bijv. het Schengen Informatiesysteem (SIS) en de internationale bestrijding van drugscriminaliteit. Andere afspraken, zoals de afspraken voor grenscontroles, hebben ze niet ondertekend. De mogelijkheid van gedeeltelijke deelname aan dit verdrag bestaat niet meer voor nieuwe lidstaten. Het Schengenakkoord moet volledig geaccepteerd worden om toe te kunnen treden tot de EU.
Denemarken, Noorwegen en IJsland Denemarken was het eerste Scandinavische land wat toetrad tot de Schengenzone. De situatie van de Scandinavische landen, waaronder Denemarken, was echter complex. Er bestond sinds 1954 al een afspraak tussen vijf Scandinavische landen (Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden) over de onderlinge grenscontroles, de Noordse Paspoortunie.14 Er was afgesproken dat tussen deze landen vrij gereisd mocht worden, er geen visa aangevraagd hoefden te worden en men ook niet verplicht was om een paspoort bij zich te hebben. Denemarken was met de toetreding tot Schengen formeel verplicht om de grenzen met de andere landen van de Noordse Paspoortunie weer te gaan controleren. Tegelijk was ze tegenover de Unielanden verplicht om de grenzen met de andere Schengenlanden te controleren. Denemarken heeft zich daarom ingezet voor het samenvoegen van de zones van Schengen en de Unie. Zweden en Finland traden in 1995 ook toe tot de Unie. Alleen voor Noorwegen en IJsland moest nog een optie worden gevonden. Door in te stemmen met de bepalingen van het Schengenakkoord werd in 1996 besloten om Noorwegen en IJsland toe te laten tot de Schengenzone. Dit besluit trad in 2001 effectief in werking.15 Ook Denemarken heeft een opt-out-clausule in de afspraken rondom vrij verkeer van personen en goederen. De Denen zijn gebonden aan de huidige regelgeving, maar voor alle toekomstige maatregelen kan Denemarken zelf beslissen of ze dit omzetten in nationaal recht.
Italië Het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen waren goede voorbeelden van uitzonderingen op het gebied van verdragen, speciale clausules enz. Wat de praktische problematiek van immigranten betreft is Italië een sprekend voorbeeld. 13
J. Danneels, Strafrechtelijke relevantie van het Europees migratiebeleid voor zowel de EU als haar lidstaten, 2013 14 http://www.europarl.europa.eu/sides/getAllAnswers.do?reference=E-2000-3822&language=NL 15 http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:8e409abf-c69d-452c-b7abeb32e6fc1508.0008.02/DOC_1&format=PDF www.sgpj.nl
Pagina 12 van 24
Italië wordt al jaren geconfronteerd met een grote toestroom van (illegale) migranten. Het eiland Lampedusa, bij de kust van Tunesië, spreekt daarbij het meest tot de verbeelding. Jaarlijks krijgt Italië enkele tienduizenden vluchtelingen te verwerken. Deze stroom vluchtelingen is met het ontstaan van de ‘Arabische Lente’ alleen maar gegroeid. Italië krijgt nogal eens het verwijt dat het de ‘zachte onderbuik van Europa’ vormt. Eén van de redenen dat de overige Europese landen Italië zo beoordelen, is het systeem van de quota’s. Italië haalt daarmee een bepaald aantal buitenlandse gastarbeiders binnen. Theoretisch gezien hebben ze de toelating dus zelf in de hand, maar in praktijk legaliseert Italië daarmee illegale vluchtelingen als (tijdelijke) arbeidskrachten. Op deze manier krijgen tienduizenden vluchtelingen een legale toegang tot de Schengenzone, waardoor ook andere Europese landen met deze immigranten worden geconfronteerd. Landen als Zweden en Duitsland worden op deze manier benadeelt door een ander lidstaat, die de regels van Schengen niet respecteert. Binnen de Europese Unie zou vast moeten liggen wat er gebeurt met lidstaten die zich niet aan de regels houden. SGP-jongeren sluit daarbij sancties voor niet-functionerende lidstaten niet uit. Het werpt ook de vraag op of benadeelde landen de Schengen-regels eenzijdig moeten blijven respecteren. De Schengenzone bestaat bij de gratie van gezamenlijkheid en vertrouwen in elkaar. Waar sommige landen dit op het spel zetten, mogen benadeelde landen nadenken over stappen om deze lidstaten in het gareel te krijgen. In het uiterste geval moet het mogelijk zijn om op nationaal niveau tegenmaatregelen te treffen.
Tabel - Flow decrees and demand for foreign born workers (1998-2012)16
Een zorgpunt binnen Europa is de beperkte controle die er plaatsvindt op immigranten die via Italië binnenkomen. Deze zorg was en is er overigens ook bij andere Zuid-Europese landen. Feitelijk kan Italië de 16
P. Pinotti, F. Fasani, L. Gazzé en M. Tonello, Immigration policy and crime, 2013:45
www.sgpj.nl
Pagina 13 van 24
enorme toestroom van immigranten niet aan. Smokkelaars weten dit ook en maken hier ook gebruik van. Immigranten die Italië binnenkomen, worden slechts beperkt gecontroleerd.17, 18 Vanuit de EU moeten twee acties richting de Italiaanse overheid worden ondernomen, namelijk een corrigerende en een helpende actie. Italië moet de Schengenregels niet zo makkelijk en zo massaal kunnen overtreden en moet gecorrigeerd worden. Tegelijk heeft Italië echt een capaciteits- en geldprobleem. Daar zou de EU meer de helpende hand in kunnen bieden. Het eerste land waar een immigrant binnenkomt dient te zorgen voor registratie in het Schengen Informatiesysteem en de asielprocedure te starten. Vanwege de grote toestroom van vluchtelingen ziet Italië vaak af van registratie en reizen vluchtelingen vanuit Italië door naar landen als Duitsland en Zweden. Door vervolgens in dat land van bestemming niet aan te geven waar men Europa is binnengekomen, dient dat land als ‘land van aankomst’ te worden aangemerkt en start daar vervolgens de asielprocedure. Zweden en Duitsland kennen daardoor zowel relatief als absoluut een hoog aantal immigranten.19 De Italiaanse regering staat dit oogluikend toe. Meermaals is er aangedrongen op Europese hulp voor dit probleem. Vanaf 1 november 2014 heeft de Europese grensbewakingsorganisatie Frontex operatie Triton gestart, waarbij er in Europees verband gewerkt wordt aan grensbewaking aan de ‘blue borders’ van de Middellandse Zee. Er wordt gewerkt aan een nieuw grensbewakingssysteem, Eurosur. Sinds december 2014 neemt ook Nederland hier aan deel.20 Een bijzonder punt van aandacht hierin is de dreiging die deze ongecontroleerde immigratiestroom meebrengt voor de Europese veiligheid. Er zijn aanwijzingen dat terroristische groeperingen gebruik maken van de vluchtelingenroutes via Italië om zo ongezien en ongecontroleerd in Europa te kunnen komen.21 Eén van de daders van de terroristische aanslagen in Parijs van 13 november 2015 is als vluchteling via Griekenland Europa binnengekomen.22 Deze signalen benadrukken de urgentie van een goed functionerend asiel- en toelatingsbeleid, maar vooral een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid tegen terroristische organisaties.
Griekenland Veel van de problemen die Italië heeft, gelden ook voor Griekenland. Vanwege de conflicten in Syrië en Irak vluchten veel mensen via Turkije naar Europa. Griekenland ziet zich daarom ook geconfronteerd met een grote instroom die niet te reguleren is. De registratie is niet sluitend en de mogelijkheden om asiel aan te vragen zijn er zeer beperkt. Het overgrote deel van deze mensen reist daarom door naar andere landen in Europa. Waar Italië in samenwerking met de EU een succesvolle operatie heeft opgezet, is Griekenland terughoudender. Weliswaar is Frontex actief langs de Griekse grens, maar Griekenland is niet toeschietelijk om de EU meer toe te staan op hun grondgebied. Op die manier blokkeren ze een effectieve, gemeenschappelijke aanpak van de problemen aan deze buitengrens van Europa. Het is daarom nodig dat er in de EU dwingende afspraken gemaakt kunnen worden met Griekenland. Naast de grensbewaking tussen Turkije en Griekenland zal er ook meer moeten worden samengewerkt met Turkije om de vluchtelingenproblematiek aan te pakken. Het is goed dat de EU geld beschikbaar stelt voor 17
P. Pinotti, F. Fasani, L. Gazzé en M. Tonello, Immigration policy and crime, 2013:40/41 Recente getuigenissen van vluchtelingen: H. Doornbos, We zaten in een drijvende doodskist, 18 april 2015 http://www.tijd.be/detail.art?a=9623442&n=3466&ckc=1 19 http://epthinktank.eu/2015/04/14/asylum-in-the-eu-facts-and-figures/asylum-fig-4/ 20 http://www.europa-nu.nl/id/viofix1fdisw/europese_aanpak_bootvluchtelingen 21 O.a. H. Doornbos, We zaten in een drijvende doodskist, 18 april 2015 http://www.tijd.be/detail.art?a=9623442&n=3466&ckc=1 22 http://nos.nl/artikel/2069112-syrier-kwam-via-griekenland-eu-in.html 18
www.sgpj.nl
Pagina 14 van 24
de opvang van vluchtelingen in Turkije. SGP-jongeren is er zeer op tegen als er in dit kader toezeggingen gedaan zouden worden aan Turkije over mogelijke toetreding tot de EU. Deze discussie staat daar geheel los van en mag nooit als onderdeel van een deal over de vluchtelingenproblematiek worden aanvaard. Naast de opvang van vluchtelingen is het van groot belang dat er vanuit Italië, Griekenland en Turkije veel feller jacht wordt gemaakt op mensensmokkelaars. Deze criminelen verrijken zich op een gewetenloze manier aan de ellende van anderen en proberen door illegale praktijken hun doel te bereiken. Internationaal moet er veel harder worden opgetreden tegen deze mensen en de netwerken van smokkelaars moeten zoveel en zo snel mogelijk worden opgerold. SGP-jongeren vindt dit een belangrijk onderdeel van de aanpak van de vluchtelingenproblematiek.
Asielprocedures In de EU hebben we dus veel werk gemaakt van gezamenlijke afspraken over grensopenstelling en – bewaking. Ondanks alle bezwaren is er veel moeite gedaan om de Schengenzone op te tuigen en te laten functioneren. De Unie is minder doortastend geweest in het maken van afspraken over gemeenschappelijk asielbeleid of asielprocedures. Het gevolg is dat de opvang en procedure in veel landen nogal verschilt. Door vluchtelingen wordt dit vaak als reden genoemd om door andere EU-lidstaten heen te reizen naar landen als Duitsland en Zweden. In 2013 kwam de European Council on Refugees and Exiles (ECRE) met een rapport over de verschillende asielprocedures in 14 EU-lidstaten. Op basis van de nationale reportages van deze landen hebben zij een vergelijking gemaakt tussen de nationale procedures en de verschillen weergegeven in het rapport ‘Not there yet: An NGO Perspective on Challenges to a Fair and Effective Common European Asylum System’.23 In dit rapport zijn de volgende landen vergeleken: Oostenrijk (AT), België (BE), Bulgarije (BG), Duitsland (DE), Frankrijk (FR), Griekenland (GR), Hongarije (HU), Ierland (IE), Italië (IT), Malta (MT), Nederland (NL), Polen (PL), Zweden (SE) en het Verenigd Koninkrijk (UK). Er zijn maar weinig onderzoeken die zo breed asielprocedures vergeleken hebben, vandaar dat we de belangrijkste conclusies uit dit rapport willen delen om inzicht te krijgen in de diversiteit binnen de EU.24 Het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem (GEAS) voorziet in richtlijnen voor de termijn van procedures. Vanaf het moment dat iemand asiel aanvraagt, mogen de verschillende onderdelen van de procedure maar een bepaalde termijn duren. Net als veel landen overschrijdt Nederland deze termijnen. Dat kan ook op een ‘legale’ manier door een onderscheid te maken tussen het moment waarop de asielzoeker ‘kenbaar maakt asiel aan te willen vragen’ en het moment van de officiële aanvraag. Zo kan een aanvraag al enkele weken lopen voor deze termijn wettelijk begint te lopen. Op deze manier wordt door diverse landen de harmonisatie in asielprocedures ondermijnt.25 Een basale voorwaarde voor een rechtvaardige asielprocedure is het afnemen van een persoonlijk interview. Dit gebeurt in alle door de ECRE vergeleken landen. Er bestaan bij diverse landen echter wel twijfels over de kwaliteit hiervan, onder andere door het ontbreken van voldoende gekwalificeerde tolken of dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de specifieke culturele achtergrond van de asielzoeker. Het gevolg is dat de asielzoeker de interviewer niet vertrouwt (bijvoorbeeld vanwege het geslacht van de 23
Op te vragen via http://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/Vluchtelingenwerk/aida_report_06.09.2013.pdf 24 Het is mogelijk om tussen willekeurige landen in de EU heel makkelijk zelf het immigratiebeleid te vergelijken via http://www.asylumineurope.org/comparator. 25 Zie bijvoorbeeld de analyse van de nieuwe asielprocedure in Nederland door hoogleraar Thomas Spijkerboer, VU Amsterdam, https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/Vluchtelingenwerk/migrate/pdfbibliotheek/Nieuwe_asielprocedure_Spijkerboer_2010.pdf?phpMyAdmin=7w5ZyEx7eG8GI5V6d7lLiau 64Ca&phpMyAdmin=d103b040daaa28b558cce86d2a2af0e5 www.sgpj.nl
Pagina 15 van 24
interviewer) of niet verstaat (in zeven van de 14 landen worden asielzoekers geïnterviewd in een taal die ze niet vloeiend spreken). Het is van belang voor een eerlijke procedure dat er een transcript is van het hele interview wat zowel beschikbaar is in de taal van de asielzoeker als van het ontvangende land. In diverse landen (zoals Bulgarije en Ierland) krijgen asielzoekers geen verslag van het interview en/of moeten ze het interview ondertekenen terwijl het in een voor hen onbegrijpelijke taal is opgeschreven. In veel landen is er het nodige mis met de juridische bijstand van asielzoekers. In landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is er geen of zeer beperkt toegang tot juridische bijstand. Landen als Italië, Griekenland en Polen kennen helemaal geen opties voor hulp door een advocaat binnen de asielwetgeving. Hoewel de juridische bijstand en de mogelijkheden van beroep beperkt mogen zijn, is het voor SGPjongeren wel essentieel dat deze mogelijkheden er zijn. Dit versterkt het vertrouwen van beide zijden in een rechtvaardige procedure, voorkomt een tunnelvisie en geeft een grotere kans op het voorkomen van fouten zoals het onterecht uitzetten van asielzoekers die wel degelijk gevaar lopen. Anderzijds zal de overheid scherp toe moeten zien op de haalbaarheid van juridische bijstand in termen van kosten en beschikbare capaciteit. Voorwaarde is dat alles binnen een redelijke termijn, van enkele weken of maximaal enkele maanden, afgehandeld moet kunnen zijn. Een laatste verschil zit in de omstandigheden waarin asielzoekers worden opgevangen. Sommige landen plaatsen asielzoekers altijd in detentie. Griekenland doet dat bijvoorbeeld standaard met minderjarige asielzoekers. Hongarije plaatst alle asielzoekers ook in detentie, evenals Nederland (op Schiphol). De ‘reguliere opvang’ (dus als er geen sprake is van detentie) verschilt ook sterk van land tot land. Malta ligt bijvoorbeeld regelmatig onder vuur vanwege de onmenselijke situaties in kampen met barakken waar asielzoekers in worden geplaatst. Het ontbreken van voldoende sanitair en andere basisbehoeften komt Malta regelmatig op scherpe kritiek van de UNHCR (vluchtelingenorganisatie binnen de Verenigde Naties) te staan. Behalve Nederland, Zweden en Polen geven de overige 11 landen aan structureel moeite te hebben met het creëren van voldoende goede opvang voor asielzoekers. Echter, ook de drie genoemde uitzonderingen kampen met problemen door de grote vluchtelingenstroom die nu naar Europa komt vanuit m.n. het Midden-Oosten. Onder vluchtelingen is bekend welke landen de meest gunstige voorzieningen hebben, niet alleen tijdens de asielprocedure maar ook daarna. De aanwezigheid van voldoende werk in Duitsland heeft lange tijd veel asielzoekers getrokken. De sterke sociale voorzieningen, zoals goede uitkeringen en vrij onderwijs, zorgen voor een grote aantrekkelijkheid van de Scandinavische landen zoals Zweden. Italië was en is heel aantrekkelijk omdat illegale migranten ook makkelijk (illegaal) aan het werk kunnen. Deze voorbeelden overziend is het aan te raden om te overwegen welke voorzieningen we beschikbaar stellen aan asielzoekers. Humanitaire overwegingen spelen daarin een belangrijke rol (asielzoekers moeten ‘menswaardig’ worden opgevangen), maar het is raadzaam om te kijken in hoeverre voorzieningen voor asielzoekers in materiële zin kunnen worden verstrekt in plaats van middels een uitkering. Een relatief hoge uitkering spreekt nu eenmaal tot de verbeelding van asielzoekers. Het verstrekken van voorzieningen in natura hoeft daarmee niet per se een lager welzijnsniveau van de asielzoeker op te leveren. Aan de kant van de overheid kan er echter op deze manier meer gebruik gemaakt worden van financiële voordelen omdat de kosten voor alle voorzieningen in eigen hand worden gehouden.
Gezamenlijke grensbewaking binnen de Europese Unie Feitelijk zijn er in de Europese Unie twee, op het oog tegengestelde, bewegingen te zien: meer toenadering tot elkaar in een gezamenlijke aanpak van immigratie en tegelijkertijd het inzetten op meer nationale autonomie en eigen controle aan de grenzen. Beide ontwikkelingen zijn van belang en willen we daarom kort weergeven.
www.sgpj.nl
Pagina 16 van 24
Uit angst voor de toenemende migratie hebben verschillende landen het heft in eigen hand genomen. 26 Zo krijgt Bulgarije te maken met een massale instroom van Syrische vluchtelingen vanuit Turkije. De Europese Unie ondersteunt Bulgarije in de opvang van deze vluchtelingen, maar om de eigen grens beter te bewaken besloot het land zelf om een muur te bouwen op de grens met Turkije. Italië heeft in 2013 en 2014 op eigen kracht het patrouillesysteem Mare Nostrum ingezet. Dat is sinds november 2014 vervangen door de Europese operatie Triton. Verschillende keren heeft Italië geprobeerd om op zee vluchtelingen terug te sturen. Het nettoresultaat was, dat er meer vluchtelingen gered werden en de oversteek dus minder risicovol werd, waardoor het een aanzuigende werking had. Om een oplossing in het conflict af te dwingen dreigde Italië met het afgeven van humanitaire visa. Toen ze dit daadwerkelijk deden, hield Frankrijk treinen met Tunesiërs tegen bij de grens. Ook Denemarken hield enkele maanden weer grenscontroles aan de Duitse en Zweedse grens. In september 2014 dreigde de burgemeester van Calais om de vaarroute over het Kanaal naar het Verenigd Koninkrijk af te sluiten om de Britten zo te dwingen mee te betalen aan de controle op de illegale migranten die via Calais probeerden om het Verenigd Koninkrijk binnen te komen. We kunnen ook Griekenland noemen, waar een hek is gebouwd langs de grens met Turkije en waar grensbewakingsorganisatie Frontex inmiddels patrouilleert. En als laatste voorbeeld de verscherpte grenscontroles in de herfst van 2015 door landen als Duitsland, Oostenrijk, Kroatië, Slowakije enzovoorts. De duizenden vluchtelingen die er per dag binnenstromen noodzaakten deze landen om op eigen gelegenheid deze problematiek te lijf te gaan en selectief vluchtelingen toe te laten. In 2012 is er door de Raad van Ministers besloten dat het Europees Parlement niet meer mee mocht praten over de naleving van het Schengenverdrag. Dit maakte de weg vrij voor de deelnemende staten om weer grenscontroles in te voeren zonder dat het Europees Parlement de lidstaten tegen zou kunnen houden. Dit leidde tot veel ophef bij het Parlement. Uiteindelijk zijn de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement overeengekomen dat het tijdelijk sluiten van de binnengrenzen op Europees niveau besloten en gecontroleerd moet worden.27 Al deze voorvallen illustreren de neiging van de landen om eenzijdig maatregelen te nemen, zodra het Schengenakkoord niet zo effectief wordt gehandhaafd als idealiter zou moeten. Tegelijkertijd is er een beweging de andere kant op: er wordt meer samengewerkt en er komt een centralere aansturing op Europees niveau wat betreft de migratieproblematiek. Organisaties als Frontex en EASO (Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken) illustreren dit. Al in 1999 is afgesproken dat men toe gaat werken naar een Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid (CEAS). De verschillende programma’s op het terrein van immigratie en asiel hebben als voornaamste doel gehad om hier naar toe te werken (Tampere Programma 2000-2004; Haagse Programma 2004-2009; Stockholm Programma 20102014). Belangrijke vraagstukken zijn de evenredige verdeling van vluchtelingen over de lidstaten (gezien de problemen in Italië en Bulgarije) en het voorkomen van ‘asielshopping’ (het aanvragen van asiel in meerdere lidstaten). Een verdere uitbouw van het Schengen Informatiesysteem (SIS) en het Visa Informatiesysteem (VIS) acht men daarin noodzakelijk. SGP-jongeren is van mening dat een herverdeling van vluchtelingen een noodzakelijke maatregel is om effectief met de grote vluchtelingenstroom om te gaan. Ook minder actieve en voor een vluchteling minder aantrekkelijke lidstaten moeten hun aandeel opnemen en de vluchteling moet niet de vrije keuze krijgen in welk land hij wordt opgevangen. Vanuit het vluchtelingenwerk wordt gewezen op het negatieve effect van de steeds strengere bewaking van de buitengrenzen. Door de drempel zo hoog te maken, zijn mensen niet bereid om te denken over terugkeer. Ze hebben veel geld en moeite moeten investeren om in Europa te belanden. Een niet nader te verifiëren indruk is dat de bereidwilligheid van mensen om weer terug te keren duidelijk afneemt. De EU 26 27
Cases via www.europa-nu.nl
http://www.europa-nu.nl/id/vj0aoxftj8lv/betrokkenheid_europees_parlement_bij
www.sgpj.nl
Pagina 17 van 24
creëert daarmee een situatie waarbij elke immigrant die binnenkomt, er niet meer uit te krijgen is. Op deze manier dreigt ook de doorstroom van asielzoekers (naar andere lidstaten, landen buiten Europa of terug naar het land van herkomst) op slot te raken. Deze ontwikkeling moet nauwkeurig in kaart worden gebracht en komende tijd zal moeten blijken of dit effect zichtbaar en meetbaar wordt. In dat geval zal er in beleid ook op moeten worden ingespeeld.28 Een laatste thema waar Nederland en de Europese Unie aandacht voor moeten hebben is gezinsmigratie. Op dit moment zijn het veelal mannen die de oversteek naar Europa wagen. Op termijn zullen zij graag herenigd willen worden met hun gezin. Dat is een begrijpelijke wens, maar het maakt de immigratieproblematiek ook complexer. Achter elke vluchteling die wordt toegelaten verschijnen gemiddeld genomen ook een aantal gezinsleden. Die moeten in plannen en oplossingen wel worden meegewogen. Deze gezinshereniging zal ook aan strikte regels gebonden moeten zijn. Het over laten komen van meer dan één partner wil SGP-jongeren daarom voorkomen. Verder pleiten wij er voor om alleen een wettig gesloten huwelijk te erkennen als bestaande relatie, waarbij de overheid zeer alert zal moeten zijn op gedwongen huwelijken of minderjarige meisjes die als partner naar Nederland worden gehaald. De termijn van 3 jaar is een goede eerste stap geweest, maar kan volgens SGP-jongeren worden omgezet in een toestemming om eenmalig in het leven een partner uit het buitenland te halen. Alleen in geval van overlijden kan hiervan worden afgeweken.
28
Prof. dr. H. de Haas wijst ook op dit effect: https://decorrespondent.nl/1381/Drie-knuppels-in-hethoenderhok-van-het-migratiedebat/102645587-4eb1ad83 www.sgpj.nl
Pagina 18 van 24
Duiding, standpunten en aanbevelingen Conclusies Op grond van de besproken Bijbelse principes is het belangrijk dat we onze verantwoordelijkheid zien tegenover mensen die vanuit onmenselijke omstandigheden hun land ontvluchten en hun heil in Europa zoeken. Het betreft mensen die evengoed unieke schepsels zijn zoals wij. We benadrukken dat we hen willen behandelen als medemens. In lijn met de Bijbelse boodschap is er ook speciale aandacht voor deze mensen. SGP-jongeren steunt het principe dat vluchtelingen wettelijk recht hebben op opvang en bescherming als er geen alternatieven (zoals opvang in eigen regio) zijn. SGP-jongeren huldigt het principe dat erkenning als vluchteling en de vestiging in ons land ook plichten met zich meebrengt. Een bepaalde mate van aanpassing van nieuwkomers is in het belang van de orde en samenhang in onze eigen samenleving. Deze aanpassing dient niet ten koste te gaan van de vrijheid van geweten. Het is een plicht voor elke christen om een vreemdeling in nood te voorzien van de eerste levensbehoeften. Hierin is ook een taak weggelegd voor de overheid. Elk mens handelt vanuit bepaalde waarden of overtuigingen. SGP-jongeren doet dat vanuit de Bijbelse noties over vreemdelingen. Deze principes dienen door de overheid te worden gehandhaafd om een rechtvaardig immigratiebeleid te waarborgen. Het is belangrijk om daarbij de kaders van onze rechtsstaat in het oog te houden. Deze rechtsstaat is opgebouwd uit verschillende lagen, van abstracte principes als rechtsgelijkheid tot de concrete uitwerking in individuele gevallen. In de media hebben we herhaaldelijk de neiging gezien om de besproken ‘lagen’ binnen onze rechtsstaat door elkaar te halen. Een individueel geval, waar een beslissing ongelukkig uitpakt, wordt dan verheven tot bewijs dat Nederland een onrechtvaardig immigratiebeleid zou hebben. SGP-jongeren ziet het als een gevaar om het oor teveel naar dit soort individuele gevallen te laten hangen. De algemene lijn moet rechtvaardig zijn en recht doen aan de situatie van de vreemdeling. Een casus waarbij dit ongelukkig uitpakt is niet per definitie bewijs dat er ander beleid moet komen. Dit neemt niet weg dat er ruimte moet zijn voor de minister of staatssecretaris om in individuele gevallen af te wijken van de algemene lijn, mits dit met legitieme redenen verantwoord kan worden. Er kunnen schrijnende gevallen zijn, waarin het de taak van minister of staatssecretaris is om in te grijpen en gebruik te maken van de zgn. ‘discretionaire bevoegdheid’. SGP-jongeren pleit wel voor terughoudendheid in het inzetten van deze bevoegdheid, omdat het makkelijk de schijn van willekeur en inconsistentie kan wekken. Volgens SGP-jongeren is het niet goed als de komst van immigranten wordt afgeschilderd in termen van ballast en achteruitgang. Dit thema wordt vaak gebruikt door politieke partijen om zich te profileren en stemmen te winnen. Deze ontwikkeling keuren wij af. SGP-jongeren voor een realistische en kritische kijk op de immigratieproblematiek, zonder te vervallen in negatieve stereotypering van de vluchtelingen. Dit staat een barmhartige en ruimhartige opvang van mensen in nood in de weg. Zonder problemen te bagatelliseren merken we op dat Nederland relatief gezien weinig vluchtelingen ontvangt. Met een goedwerkend immigratiesysteem hoeft de impact van de komst van enkele duizenden vluchtelingen op de samenleving niet problematisch te zijn. Het debat over de rol van de nationale overheid in het immigratiebeleid raakt aan de eigen identiteit van burgers. Het is begrijpelijk dat mensen gevoelens van vervreemding krijgen als veel niet-westerse allochtonen zich in de directe omgeving vestigen. SGP-jongeren wil (buiten het bestek van deze nota, maar in het kader van een soepele integratie) nadenken over allerlei maatregelen die dit tegen kunnen gaan. Daarbij valt te denken aan oplossingen in de stadsinrichting, zodat concentratie van nieuwkomers wordt voorkomen. Het is de taak van de overheid om te zorgen dat immigratie niet leidt tot maatschappelijke onrust en ontwrichting. De zorgen om de Nederlandse identiteit mag echter geen zelfstandig criterium worden waarom mensen wel of niet worden toegelaten.
www.sgpj.nl
Pagina 19 van 24
Een beroep op het feit dat ‘Nederland te vol is’ wijst SGP-jongeren van de hand. We zijn wel kritisch over het feit dat Nederland onvoldoende is voorbereid op grote aantallen vluchtelingen. Ondanks ramingen van grote aantallen wordt Nederland keer op keer verrast als er een piek is in de instroom. Dit leidt tot reflexpolitiek die heel ongelukkig kan uitpakken. Als noodgreep worden asielzoekers met honderden tegelijk geplaatst op plekken waar maatschappelijk draagvlak totaal ontbreekt en de lokale samenleving onevenredig onder druk komt te staan. De overheid zal op lange termijn moeten omzien naar een aantal locaties, die geschikt zijn om in geval van een onverwacht grote instroom mensen tijdelijk met weinig moeite en kosten te huisvesten.
De Nederlandse overheid kan niet om processen als globalisering heen. Toch is het wel zorgelijk dat, volgens de definitie van Stalker, de Nederlandse overheid niet meer in staat is om deze processen te sturen
www.sgpj.nl
Pagina 20 van 24
of te beheersen. Het is de taak van de overheid om hier zo op in te spelen, dat (ondanks dat er niet bijgestuurd kan worden) het welzijn van de burgers voldoende kan worden gegarandeerd. Er valt voor Nederland veel te leren uit de internationale context van de huidige problematiek. Het verdrag van Schengen heeft mooie dingen gebracht, maar er zijn ook meer en complexere uitdagingen bij gekomen. Om die reden pleit SGP-jongeren voor het behoud van de clausule in het Schengenakkoord die landen de mogelijkheid geeft om eenzijdig tijdelijk de grenzen te sluiten als er een acute situatie ontstaat die door de nationale overheid als een bedreiging wordt gezien. Concreet valt te denken aan de landen die direct aan Italië grenzen: zij moeten de grenzen (tijdelijk) kunnen controleren als Italië er niet in slaagt de grote hoeveelheid illegale migranten in te dammen die nu Europa binnen komen. Het is goed om dit soort maatregelen achteraf wel te verantwoorden binnen de Europese samenwerking, maar een land moet die bevoegdheid hebben. Lidstaten zullen als vanzelf proportioneel met dit middel omgaan, aangezien het de economische belangen behoorlijk schaadt. De huidige mogelijkheden laten ook zien dat de lidstaten deze afweging heel goed zelf kunnen maken. Belangrijker dan deze clausule is het geheel van Europese afspraken waarbinnen Schengen functioneert. De risico’s en kwetsbaarheid die de Schengen-afspraken met zich meebrengen, moeten door andere afspraken worden ondervangen. SGP-jongeren pleit voor een betere verdeling van de asielzoekers over de Europese landen. In Europees verband neemt Nederland relatief veel verantwoordelijkheid voor vluchtelingen. Op nationaal en internationaal niveau dient de SGP zich daarom sterk te maken om dit beter te reguleren. De vluchteling moet niet de vrije keuze krijgen binnen welk land hij asiel aan wil vragen. Er moeten vaste afspraken komen binnen de EU over de verdeling van de binnengekomen asielzoekers. Bovendien moet er voor vluchtelingen die vluchten vanwege oorlogssituaties in bijvoorbeeld Syrië een aparte Europese juridische status worden gerealiseerd. De EU dient indien mogelijk veilig vervoer te bieden aan degenen die zij besluit op te nemen. Deze vluchtelingen krijgen de garantie hier te mogen blijven, totdat de oorlog voorbij is. Hun opvang en geboden faciliteiten staan vanaf het begin in het teken van terugkeer. Zodra de situatie permanent veilig lijkt, keren zij terug naar het thuisland om mee te helpen aan de wederopbouw van hun land. Dit creëert duidelijkheid voor alle betrokken partijen en komt tegemoet aan de gevraagde opvang door vluchtelingen. SGP-jongeren is dus niet tegen Europese samenwerking. Het nationale niveau is soms niet toereikend om bepaalde problemen aan te pakken. Het behouden van nationale bevoegdheden is ook geen doel op zich. SGP-jongeren maakt zich wel sterk voor meer nationale bevoegdheden omdat we ons zorgen maken over de huidige vormen van samenwerking, zeker op het terrein van de immigratie. Het Europees beleid blijkt momenteel niet toereikend. Daarom is het nodig dat landen als Italië enerzijds worden geholpen, maar anderzijds ook strikt aan de afspraken moeten worden gehouden. Het toelaten van immigranten zonder registratie moet zoveel mogelijk worden bestreden. Daarom is het van belang om goed functionerende informatiesystemen te hebben om het Europese beleid te ondersteunen. Ook het toelaten van grote aantallen arbeidsmigranten door Italië (d.m.v. quota’s) moet in Europees verband besproken worden en desnoods gelimiteerd. In de Europese Unie moet Nederland er scherp op zijn dat het weglekken van bevoegdheden zoveel mogelijk wordt gestopt. Via allerlei kanalen en instituties kan Europa zich mengen in zaken, die tot dat moment nationaal geregeld waren. Een weloverwogen vorm van samenwerking is te verdedigen, maar door het ongecontroleerd over te laten aan internationale instituties geeft Nederland teveel prijs. In Nederland kunnen we veel leren van de opstelling van het Verenigd Koninkrijk. Dit land is voorzichtig in het overdragen van nationale rechten en bevoegdheden en kenmerkt zich door een terughoudende en kritische houding. Wat SGP-jongeren betreft zou Nederland ook kritischer mogen zijn ten opzichte van de Europese Unie. We pleiten er voor dat de afspraken in het Schengenakkoord herzien en opnieuw geratificeerd worden door alle deelnemende landen, zodat de opt-in- en opt-out-mogelijkheid van het Verenigd Koninkrijk ook bespreekbaar is voor de andere Europese landen.
www.sgpj.nl
Pagina 21 van 24
Het loslaten van uniforme regels in alle deelnemende landen bemoeilijkt een gezamenlijke aanpak van (illegale) migratie. Daar is SGP-jongeren zich van bewust. Toch moeten er meer nationale mogelijkheden zijn om hier op in te spelen, zolang de Europese aanpak niet voldoende werkt. Als de Europese aanpak Er moet wel aan bepaalde eisen in Europees verband worden voldaan. Daarom pleit SGP-jongeren voor een verplichte deelname aan het Schengen Informatiesysteem, waardoor voorkomen kan worden dat er in meerdere landen asiel wordt aangevraagd. Denemarken kent vanuit zijn specifieke historie een oplossing omdat de Noordse Paspoortunie en de Schengenzone elkaar hier overlapten. Voor de toekomende verdragen hebben ze afgesproken dat ze daarbij de handen vrij houden en zelf mogen beslissen. SGP-jongeren pleit er voor om opnieuw het gesprek in Europa aan te gaan of deze clausule ook voor andere landen beschikbaar moet zijn. In Europees verband moet er werk gemaakt worden van het beperken van de vluchtelingenstromen en (voor hen die toch komen) het bevorderen van een veilige overkomst. Veel vluchtelingen komen onderweg om door bijvoorbeeld verdrinking. Dat moet zoveel mogelijk worden beperkt. Tegelijk moet er vooral ingezet worden op het voorkómen van vluchtelingenstromen. Daaronder valt het deelnemen aan internationale coalities om vrede en veiligheid te bevorderen, het steunen van opvang in de regio (bijvoorbeeld onder de vlag van de VN), diplomatie en andere middelen om ter plaatse iets voor de bevolking te kunnen betekenen. Concreet betekent dit dat er meer geïnvesteerd moet worden in noodkampen in de regio, relatief dicht bij conflictgebieden. Er zullen veilige gebieden geselecteerd of gecreëerd moeten worden, die door de lokale autoriteiten of militairen van internationale vredesmachten veilig gehouden worden. Ook binnen deze kampen zal er voortdurend toezicht moeten zijn dat de omstandigheden menswaardig en de geboden hulp toereikend is. Deze kampen moeten voorzien in huisvesting, voeding en medische zorg, maar ook in basale werkgelegenheid en onderwijs. Door te werken bouwen vluchtelingen een bescheiden inkomen op. Met onderwijs wordt voorkomen dat de huidige generatie jongeren volledig ongeschoold blijft door oorlogsomstandigheden. Opvang in de regio is allesbehalve gratis. Het is een illusie om te denken dat westerse landen niet bij hoeven te dragen aan de opvang in landen ver bij ons vandaan. Internationaal gezien besteedt Nederland bovengemiddeld veel geld aan dit soort projecten. Er moeten daarom internationale afspraken komen over de verdeling van deze kosten. Het is reëel om daarbij van landen die weinig vluchtelingen opvangen een hogere bijdrage te vragen dan van landen die zelf al veel vluchtelingen opvangen. Op deze manier worden de kosten voor het oplossen van dit grote probleem zoveel mogelijk gedeeld. Er moet meer diplomatieke druk worden uitgeoefend op landen die relatief dicht bij conflictgebieden liggen, maar weinig doen aan de opvang van de vluchtelingen uit zo’n gebied. De Golfstaten zijn daar een voorbeeld van. Er zijn intensieve contacten tussen de westerse landen en deze staten, met name handelscontacten. Deze banden moet men benutten om de situatie van de vluchtelingen onder de aandacht te brengen.
Aanbevelingen Deze conclusies leiden, kort samengevat, tot een aantal aanbevelingen aan alle betrokken beleidsmakers op plaatselijk, landelijk en Europees niveau:
Plaatselijk •
De beslissing over het al dan niet opvangen van vluchtelingen moet bij het lokale bestuur blijven. De nationale overheid moet daarom, in overleg met het lokale bestuur, bij voorbaat locaties regelen waar in geval van nood op korte termijn vluchtelingen kunnen worden opgevangen.
www.sgpj.nl
Pagina 22 van 24
•
Waar mogelijk kan de plaatselijke overheid gebruik maken van opvang bij mensen thuis. Als vluchtelingen niet getraumatiseerd zijn en een basisinburgering hebben gehad, is dit een mogelijkheid die meer dan welkom is. Het creëert meer draagvlak, de kosten hiervan zijn lager en de integratie gaat sneller.
Nationaal •
•
•
•
•
•
•
Er moet structureel meer budget worden vrijgemaakt om opvang te regelen, zowel in eigen land als in de conflictgebieden. Nog te vaak komt de overheid er vanaf met het beschikbaar stellen van enkele miljoenen, die volstrekt niet toereikend zijn. Het beheersbaar maken van de vluchtelingenstroom begint met het beschikbaar stellen van voldoende budget voor opvang in de regio. Er moet in de wet worden vastgelegd dat asielzoekers die een gevaar voor anderen vormen en/of misdrijven begaan lopende hun asielprocedure, uitgezet kunnen worden. De rechter moet de wettelijke mogelijkheid krijgen om deze mensen het recht op een asielaanvraag in Nederland te ontnemen. Er moet worden vastgelegd welke redenen een aanleiding kunnen zijn voor een minister of staatssecretaris om gebruik te maken van zijn of haar discretionaire bevoegdheid. Deze redenen moeten een denklijn laten zien die gebruikt wordt, uiteraard zijn deze redenen nooit uitputtend of toereikend voor elke situatie. In alle gevallen wordt de bewindspersoon bijgestaan door een brede adviescommissie. Vanuit de nationale overheid moet actief worden benadrukt dat asielzoekers waardevolle medemensen zijn die een eerlijke procedure verdienen. Verdachtmakingen richting deze groep mensen moeten worden vermeden en bestreden. Er moet actiever beleid worden gevoerd op integratie-vanaf-de-eerste-dag. Door een grote cultuurkloof tussen asielzoeker en de ontvangende samenleving is het van groot belang om hen vanaf aankomst duidelijk te maken wat er van hen verwacht wordt. Het actiever en duidelijker communiceren van onze normen en waarden kan bijdragen aan een helderder beleid, meer begrip en meer handvatten om op te treden waar deze regels worden overtreden. Er moet strengere nationale wetgeving komen die de overdracht van bevoegdheden aan de EU regelt. Daarnaast moet er actief beleid worden gevoerd op het ‘weglekken’ van bevoegdheden naar de Europese Unie. Er moet strakker de hand worden gehouden aan de termijnen binnen de asielprocedure. Al te makkelijk worden deze termijnen opgeschoven of overschreden. De asielzoeker moet in dezen meer rechtszekerheid krijgen.
Europees •
•
• • • •
Over de afspraken binnen het Schengenverdrag moet opnieuw worden gesproken en opnieuw worden geratificeerd. Daarbij zal een duidelijke keuze gemaakt moeten worden tussen een sluitend Europees toelatingsbeleid met een rechtvaardige verdeling van asielzoekers, of meer nationale bevoegdheden om maatregelen te nemen tegen de instroom van vluchtelingen. De Europese Unie moet meer werk maken van vluchtelingenkampen in de regio. Daar moet structureel meer geld voor worden vrijgemaakt en actiever beleid op worden gevoerd richting de aangewezen landen waar veilige zones kunnen worden gecreëerd. Er moeten vaste afspraken worden gemaakt over de verdeling van vluchtelingen over De lidstaten van de EU. Vluchtelingen uit oorlogsgebieden krijgen een aparte juridische status waarmee verblijf in Europa wordt gegarandeerd totdat zij weer veilig terug kunnen keren naar het thuisland. De afzonderlijke lidstaten die niet bereid of in de gelegenheid zijn om een aandeel vluchtelingen op te vangen dienen financieel meer bij te dragen aan bijvoorbeeld de opvang in de regio. Alle landen die aangesloten zijn bij de Schengenzone dienen ook verplicht mee te werken aan het Schengen Informatiesysteem en het Visa Informatiesysteem.
www.sgpj.nl
Pagina 23 van 24
•
Er moet Europees beleid komen op het vragen van toestemming aan de lidstaten welke bevoegdheden de EU heeft. De verschillende lidstaten bepalen welke bevoegdheden ‘Brussel’ heeft, niet andersom.
www.sgpj.nl
Pagina 24 van 24