NOTA HORECABELEID 2009 GEMEENTE VIANEN
Versie 1 , oktober 2009
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 1.2
3
Algemeen Doelstelling van de nota
3 3
Hoofdstuk 2: Aanvraag vergunning Drank‐ en Horecawet 2.1 2.2 2.3
De aanvraag Leidinggevenden Inrichtingseisen
Hoofdstuk 3: Beleidsterreinen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
5
5 5 6
7
7 7 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11
13
13 13 15 15
17
Overlast algemeen De verantwoordelijkheid van de horeca‐ondernemer Coffeeshops
17 18 18
19
Handhaving in het algemeen Handhaving in het kader van de Drank‐ en Horecawet Wijze van bestuursrechtelijke handhaving
19 19 20
Hoofdstuk 6: Handhaving 6.1 6.2 6.3
Inventarisatie van het bestaand beleid Regelgeving De vergunning Beleid inzake rokersvoorziening en
Hoofdstuk 5: Overlast 5.1 5.2 5.3
Bestemmingsplannen Woningwet en Bouwverordening Gebruiksbesluit APV Wet Milieubeheer en Activiteitenbesluit Milieubeheer Speelautomaten Opiumwet Tabakswet Veiligheidsbeleid Exploitatievergunningen Wet BIBOB Terrasverordening
Hoofdstuk 4: Terrassenbeleid 4.1 4.2 4.3 4.4
Hoofdstuk 7: Speelautomaten
23
25
25 25 26 26
Hoofdstuk 8: Paracommercie 8.1 8.2 8.3 8.4
Inleiding Paracommerciële instelling Paracommercialisme Aanpak door de gemeente Vianen
1
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Hoofdstuk 9: Overleg 9.1 9.2 9.3
Inleiding Samenstelling werkgroep Doel van het overleg
29
29 29 29
31
Hoofdstuk 10: Het centrum van Vianen
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Evaluatie Horecanota 1999 Relevante artikel Algemene Plaatselijke Ordening Terrasverordening Overlastverordening
2
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Algemeen De binnenstad van Vianen is een van de visitekaartjes voor de gemeente Vianen. In een binnenstad komen vele verschillende activiteiten bijeen, zoals wonen, werken, winkelen, cultuur, kunst, economie en recreatie. Daarnaast heeft Vianen ook een veelkleurigheid aan historische waarde: beschermd stadsgezicht in een levendig centrum. Een belangrijk onderdeel van het centrum vormt de horeca. Met de andere activiteiten maakt zij het centrum van Vianen tot een aantrekkelijk gebied. Hiermee vervult de plaatselijke horeca een belangrijke rol. Het vormt een bron van ontspanning en vermaak zowel voor de inwoners van Vianen als voor de bezoekers. Naast deze positieve kenmerken heeft de horecasector tevens negatieve gevolgen. Hierbij kan worden gedacht aan (geluids)overlast als gevolg van muziek en bezoekers en de verstoring van de openbare orde. De aanwezigheid van horeca kan per saldo slechts een positieve uitwerking hebben op het moment dat er een goed evenwicht bestaat tussen haar positieve en negatieve aspecten. Een actief gemeentelijk horecabeleid heeft hierin een belangrijke functie. Een goede samenwerking tussen onder meer horeca, politie, brandweer en gemeente is van belang om een voor iedereen acceptabel horecabeleid te kunnen voeren. Daarom zijn zowel de horeca als de politie en de brandweer betrokken geweest bij de totstandkoming van deze nota. Het beleid blijft aan veranderingen onderhevig door wetgeving, maar ook doordat er steeds nieuwe vormen van horeca ontstaan. Bij het actueel houden van deze nota zullen bovengenoemde partijen betrokken blijven. In deze nota zal met name worden ingegaan op de horeca in het centrum van Vianen (binnen de oude stadsmuren). Dit neemt niet weg dat het beleid en de regelgeving ook voor de horeca in de overige wijken en de dorpskernen Everdingen, Hagestein en Zijderveld geldt. Indien wordt gesproken over het bestemmingsplan zal hiermee worden bedoeld het bestemmingsplan voor het centrum. Overige horeca dient te voldoen aan de regels in de voor het desbetreffend gebied geldende bestemmingsplan. Het beeldkwaliteitsplan geldt uitsluitend voor de Voorstraat en omgeving. Hiermee dient in de gehele nota rekening gehouden te worden.
1.2 Doelstelling van de nota Deze nota is geschreven met twee doelen. In de eerste plaats was er behoefte aan een integrale weergave van het horecabeleid in de gemeente Vianen. In de afgelopen jaren zijn verschillende wetten gewijzigd en zijn er nieuwe regels bijgekomen. Door de veelheid aan wettelijke regelgeving heeft een horecaondernemer met verschillende afdelingen binnen de gemeente te maken. Bij de gemeente Vianen is sprake van een één‐loketfunctie waarbinnen een ondernemer voor alle zaken zoveel morgelijk bij dit ene loket terecht kan. Om dit te kunnen laten functioneren dient er een duidelijk en up‐to‐date beleid te zijn vastgesteld. In deze nota zal het horecabeleid van de gemeente Vianen worden weergegeven zodat de ondernemer weet waar hij aan toe is. In de tweede plaats realiseert de gemeente zich, dat de ontwikkeling van horeca en horecaregelgeving hier niet ophoudt. Het tweeledige doel van deze nota is dan ook: 1. het scheppen van duidelijkheid richting horecaondernemers met betrekking tot horecagerelateerde regelgeving en het geldende horecabeleid; 2. een kader bieden voor de verdere ontwikkeling van onderdelen van beleid die betrekking hebben op de horeca.
3
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
In deze nota zal worden ingegaan op de regelgeving in de Drank‐ en Horecawet en de wijze waarop deze regelgeving door de gemeente Vianen wordt uitgevoerd. Daarnaast komen andere beleidskaders aan de orde, waarmee een ondernemer te maken kan krijgen, zoals de terrasverordening, gebruiksvergunningen, het kansspelbeleid, de openbare orde en de openingstijden. De Horecanota 2009 is tot stand gekomen in samenwerking met de deelnemers van het horecaoverleg, waarover u in hoofdstuk 9 meer kunt lezen. Aan dit overleg nemen de burgemeester, vertegenwoordigers van de gemeente (mede namens de brandweer), politie en vertegenwoordigers van de horeca in Vianen en Koninklijk Horeca Nederland deel. Tijdens het ontwikkelingsproces is de nota naar aanleiding van opmerkingen afkomstig uit het overleg veelvuldig aangepast. Het gemeentebestuur van Vianen heeft met deze zorgvuldige voorbereidingsprocedure gehoor gegeven aan de roep van met name Koninklijk Horeca Nederland om tot een geïntegreerd horecabeleid te komen. De oude nota stamt uit 1999 en was dus dringend toe aan herziening. In de Horecanota 2009 is nieuwe wetgeving opgenomen en is het gewijzigde beleid (indien van toepassing) van de gemeente Vianen beschreven. De nota is niet als uitputtend beleidsstuk bedoeld en behandelt dan ook niet alle aspecten van het horecabeleid.
4
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 2: AANVRAAG VERGUNNING DRANK‐ EN HORECAWET 2.1 De aanvraag Artikel 3 van de Drank‐ en Horecawet (Dhw) bepaalt, dat het verboden is zonder een daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf uit te oefenen. Concreet betekent dit, dat een ondernemer een vergunning dient te hebben om tegen betaling en/of bedrijfsmatig alcoholhoudende drank te verstrekken. De Drank‐ en Horecawet stelt, uit sociaal‐ hygiënisch en uit sociaal‐economisch oogpunt, regels over de verstrekking van alcoholhoudende drank. Voor het indienen van een vergunningaanvraag meldt de ondernemer zich bij de sector Dienstverlening, afdeling Stadswinkel, cluster Vergunning en Handhaving. De cluster Vergunning en Handhaving fungeert als centraal intakepunt. Op de vergunningaanvraag dient binnen drie maanden te worden beslist. Indien de ondernemer in deze drie maanden zijn horecabedrijf al wil uitoefenen hanteert de gemeente Vianen het beleid zoals beschreven in hoofdstuk 6.2 van deze nota. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een drank‐ en horecavergunning worden leges in rekening gebracht. In het kader van de vergunningaanvraag levert de ondernemer een aanvraagformulier in, waarbij hij de volgende zaken voegt: verklaringen van de leidinggevenden werkzaam in de inrichting. Leidinggevenden zijn de ondernemer of de bestuurder(s) van de onderneming en andere personen die algemene en/of onmiddellijke leiding geven aan het horecabedrijf. Tijdens de openingstijden dient altijd een leidinggevende in de inrichting aanwezig te zijn; kopieën bewijsstukken kennis en inzicht in sociale hygiëne ten aanzien van alle leidinggevenden (doorgaans in de vorm van een SVH‐verklaring); kopieën van de arbeidsovereenkomsten met leidinggevenden, die geen bestuurder of ondernemer zijn (leidinggevenden in loondienst); kopieën van de legitimatiebewijzen van alle leidinggevenden; een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel; een huur‐/verhuurovereenkomst of een bewijs van eigendom ten aanzien van de horeca‐ inrichting. Het ingevulde aanvraagformulier en de bijlagen dienen om aan te tonen, dat wordt voldaan aan de in de Drank‐ en Horecawet weergegeven vereisten. Behalve de bovenstaande bescheiden kan de gemeente in gevallen waarin wordt getwijfeld over de juistheid van de aangeleverde informatie om aanvullende informatie verzoeken.
2.2 Leidinggevenden Bij de behandeling van een vergunning aanvraag wordt getoetst of de leidinggevenden en de inrichting voldoen aan de vereisten in de Drank‐ en Horecawet. Leidinggevenden moeten 21 jaar of ouder zijn en mogen niet onder curatele staan of uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn. Verder worden eisen gesteld ten aanzien van ten aanzien van het levensgedrag van leidinggevenden. De eisen ten aanzien van het levensgedrag van leidinggeven zijn nader gepreciseerd in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank‐ en Horecawet. Of aan genoemd besluit
5
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
wordt voldaan wordt getoetst door de politie en door middel van een check in het Justitieel Documentatie Systeem. Verder dienen leidinggevenden te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne. In de meeste gevallen betekent dit, dat leidinggevenden in het bezit dienen te zijn van een SVH‐verklaring Sociale Hygiëne.
2.3 Inrichtingseisen In het Besluit eisen inrichtingen Drank‐ en Horecawet worden regels gesteld over onder meer de oppervlakte, de hoogte, de ventilatiecapaciteit en de toiletvoorzieningen van horeca‐inrichtingen. Indien noodzakelijk zal een ambtenaar ter plekke toetsen of de inrichting aan bedoelde vereisten voldoet. Indien de cluster Vergunning en Handhaving concludeert, dat de aanvraag voldoet aan de hierboven weergegeven vereisten en de overige vereisten in de Drank‐ en Horecawet1 moet de vergunning worden verleend. Indien dat niet het geval is, mag de vergunning niet worden verleend. Voor een aanvraag om een vergunning ten behoeve van het uitoefenen van het horecabedrijf door (sport)verenigingen en bepaalde stichtingen gelden bijzondere regels. Deze zullen worden besproken in hoofdstuk 8 van deze nota Het verlenen van een Drank‐ en horecavergunning betekent niet altijd, dat men een horecabedrijf mag uitoefenen. Ook moet worden voldaan aan andere regels, zoals het bestemmingsplan. Hierop wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan.
1
Zie hieromtrent artikel 27 en artikel 28 Dhw
6
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 3: BELEIDSTERREINEN Naast de Drank‐ en Horecawet zijn diverse andere beleidsterreinen van belang voor de (startende) horecaondernemer. Hieronder zal worden ingegaan op de verschillende soorten regelgeving, waarmee een horecaondernemer te maken kan krijgen.
3.1 Bestemmingsplannen Indien een horecaondernemer een pand of perceel op het oog heeft waar hij een horeca‐inrichting wil vestigen dan doet hij er verstandig aan eerst te onderzoeken of het bestemmingsplan een dergelijk gebruik toestaat. In een bestemmingsplan worden de bestemmingen van gronden en gebouwen aangegeven. In de voorschriften van het bestemmingsplan is onder meer aangegeven welk gebruik is toegestaan. Voor de ondernemer is het dus in eerste instantie belangrijk om te weten of op het perceel waarop de horecaonderneming gevestigd gaat worden wel een horecabestemming rust en welke voorschriften daarvoor gelden op grond van het bestemmingsplan. Hiertoe kan hij zich wenden tot de cluster Vergunning en Handhaving. Momenteel geldt voor de binnenstad op grond van het bestemmingsplan “Centrum Vianen 1989” een beperking van tien horecabedrijven binnen bestemming Gemengde Doeleinden 1.
3.2 Woningwet en Bouwverordening Vaak is voor het (ver)bouwen van een horecabedrijf een bouwvergunning vereist. De aanvraag voor een bouwvergunning wordt getoetst aan de Woningwet, de Bouwverordening en het Bouwbesluit. De in te dienen stukken ten behoeve van een aanvraag om een bouwvergunning dienen aan bepaalde vereisten te voldoen. Ondernemers die (ver)bouwplannen hebben wordt dringend geadviseerd zich vooraf door de cluster Vergunning en Handhaving op de hoogte te laten stellen van mogelijkheden en onmogelijkheden. Afhankelijk van het soort bouwvergunning bedraagt de doorlooptijd van de behandeling van de aanvraag zes dan wel twaalf weken.2 De doorlooptijd kan langer zijn indien voor de (ver)bouw vrijstelling van het bestemmingsplan moet worden verleend. Indien een horeca‐onderneming wordt overgenomen en de horeca‐ondernemer niet van plan is om iets te wijzigen aan de inrichting dan is het raadzaam toch contact op te nemen met de gemeente. Het zou kunnen zijn dat de vorige ondernemer zonder vergunning iets heeft gewijzigd aan de inrichting zonder bouwvergunning. Er dient dan alsnog een bouwvergunning te worden aangevraagd. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een bouwvergunning zijn legeskosten vereist. De Bouwverordening Vianen bevat onder meer bepalingen over de aanvraag van een bouwvergunning (zoals over de vereiste gegevens en bescheiden), de plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk, sloopvergunning en gebruikseisen. 2
Deze beslissing kan met zes weken worden verdaagd.
7
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
3.3 Gebruiksbesluit In het Gebruiksbesluit staan brandveiligheidseisen voor onder meer horecabedrijven. Voor de meeste horeca bedrijven geldt een meldingsplicht op grond van het Gebruiksbesluit Deze melding moet bij een nieuw of een gewijzigd gebruik worden gedaan bij de Afdeling Vergunning & Handhaving. Het is niet toegestaan een meldingsplichtig horecabedrijf in gebruik te nemen zolang er geen melding is gedaan. Bij bestaand ongewijzigd gebruik is geen melding noodzakelijk. Voor inrichtingen die geen meldingsplicht hebben gelden wel de brandveiligheidseisen in het Gebruiksbesluit. De brandweer gaat na of het horecabedrijf voldoet aan de brandveiligheidseisen in de verordening zoals voldoende blusapparatuur en nooduitgangen.
3.4 APV In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is de noodzakelijke gemeentelijke regelgeving opgenomen met betrekking tot overlast, openbare orde en leefbaarheid. Hierin staan dus bepalingen op zeer uiteenlopend terrein. Hieronder worden de belangrijkste bepalingen voor de horeca weergegeven. Toezicht op horecabedrijven Specifiek van belang voor de horeca is hoofdstuk 2, afdeling 3 “Toezicht op horecabedrijven”. Deze paragraaf bepaalt onder meer de toegestane openingstijden voor horecabedrijven en geeft een verbod op de verstoring van de orde in een horecabedrijf. De meeste inhoudelijke bepalingen over horecabedrijven zijn echter van de APV overgeheveld naar de Terrasverordening en de Overlastverordening. Openingtijden In artikel 2.3.1.4 van de APV worden de sluitingstijden voor horecabedrijven weergegeven. Het is de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 en 07.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 02.00 en 07.00 uur. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan de burgemeester aan een houder van een horeca‐inrichting tijdelijke of algemene ontheffing verlenen van dit verbod. De exploitant van het bedrijf moet een verzoek indienen om voor ontheffing in aanmerking te komen. De burgemeester zal bij het verlenen van een ontheffing met name onderzoeken in hoeverre inwilliging van het verzoek ontoelaatbare negatieve effecten heeft voor de woon‐ en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf. Aanwijzing collectieve festiviteiten Artikel 4.1.2 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid om per jaar ten hoogste zes dagen of dagdelenvast te stellen, waarop de voorschriften de artikelen 2.1 tot en met 2.6 uit bijlage I van het Besluit horecabedrijven milieubeheer (inmiddels: Activiteitenbesluit Milieubeheer; zie onder 3.5) niet gelden. Hierop mag in horeca‐inrichtingen tot 24:00 uur worden afgeweken van geluidsniveau dat is weergegeven in het Activiteitenbesluit.
8
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Naast deze zes dagen kunnen de horecaondernemers gebruik maken van de mogelijkheid in artikel 4.1.3 APV om individueel maximaal vier incidentele festiviteiten te organiseren. Indien men hiervan gebruik wenst te maken dient men dat minimaal twee weken voorafgaand aan de activiteit kenbaar te maken de burgemeester. Ook op deze dagen mag worden afgeweken van bedoeld geluidsniveau. Evenementen Indien een horecaondernemer een evenement wil organiseren, dient hij daarvoor op grond van artikel 2.1.4.1 APV of artikel 2.2.2 APV een vergunning aan te vragen. In een evenementenvergunning stelt de gemeente in samenspraak met de organisator, de brandweer en de politie regels, waaraan de organisatie (en daarmee de betrokken horecabedrijven) moet voldoen. De regels hebben onder andere betrekking op de geluidssterkte, het gebruik van glaswerk, de (verkeers‐)veiligheid, het plaatsen van toiletten, schoonmaak‐/opruimplannen en eventuele afspraken met de stadswerf. Bij de organisatie van elk evenement is de cluster Vergunning en Handhaving het aanspreekpunt. De APV stamt uit 1995 en is verouderd. Het ligt in de planning begin 2010 een nieuwe APV aan de gemeenteraad voor te leggen.
3.5 Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit Milieubeheer3 Deze wet en dit besluit bepalen in hoeverre een horecagelegenheid het milieu mag belasten. Zoals hierboven reeds in gebleken valt geluidsproductie hieronder. Verder bevat het Activiteitenbesluit regels over vetlozingen, geur, opslag van koolzuur en afvalstoffen. Het besluit gaat uit van een stukje eigen verantwoordelijkheid van het bedrijf of de instelling. Iedere horecaondernemer moet nagaan wat de nadelige milieugevolgen kunnen zijn van zijn inrichting. Ook dient hij na te gaan op welke wijze nadelige gevolgen kunnen worden voorkomen of, indien dat niet kan, hoe die zoveel mogelijk worden beperkt. Bij de Milieudienst Zuidoost Utrecht kan een Meldingsformulier Activiteitenbesluit Milieubeheer worden aangevraagd.
3.6 Speelautomaten Voor de aanwezigheid van een of meer speelautomaten in een horecagelegenheid is op grond van artikel 30b, eerste lid van de Wet op de Kansspelen (Wok) een vergunning van de burgemeester vereist. Speelautomaten worden onderscheiden in behendigheidsautomaten en kansspelautomaten. Onder een behendigheidsautomaat wordt een speelautomaat verstaan waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlenging van de speelduur of gratis spelen en waarbij het spelproces door de speler kan worden beïnvloed. Alle andere speelautomaten zijn kansspelautomaten. Het aantal en het soort speelautomaten dat mag worden geplaatst is afhankelijk van de inrichting. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in laagdrempelige inrichtingen zoals bijvoorbeeld cafétaria’s en snackbars en hoogdrempelige inrichtingen zoals café’s en restaurants.
3
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
9
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Per horeca‐inrichting mogen maximaal drie speelautomaten worden geplaatst. In hoogdrempelige inrichtingen zijn dat maximaal twee kansspelautomaten en in laagdrempelige inrichtingen zijn geen kansspelautomaten toegestaan. Daar mogen uitsluitend behendigheidsautomaten worden opgesteld. Zie verder hoofdstuk 7.
3.7 Opiumwet De Opiumwet beoogt het gebruik, de productie en de handel van verdovende middelen aan banden te leggen. De Opiumwet is in het kader van het horecabeleid van belang, in verband met het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops. Hierover gaat hoofdstuk 5.3.
3.8 Tabakswet De tabakswet bevat maatregelen ter beperking van het tabaksgebruik, in het bijzonder ter bescherming van de niet‐roker. In de Tabakswet is het onder meer verboden om tabaksproducten aan jongeren onder de 16 jaar te verkopen. Sinds 1 juli 2008 geldt voor de gehele horecasector een rookverbod. Het is nog slechts toegestaan roken in de horeca‐inrichting toe te laten in afgesloten ruimten in de horeca‐inrichting, waarin geen bediening door personeel plaatsvindt. In de gemeente Vianen geldt sinds 1 juli 2008 een beleid ten aanzien van buitenvoorzieningen ten behoeve van rokers. Hierop wordt in hoofdstuk 4 van deze nota ingegaan.
3.9 Veiligheidsbeleid Het veiligheidsbeleid van de gemeente Vianen is gericht op het op een systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of de verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten, onder regie van het lokale bestuur. Met betrekking tot de horeca heeft overlast de grootste prioriteit. Overlast wordt als volgt omschreven: “Groepen of individuen die voor de omgeving problemen veroorzaken, maar voor wie het ondernemen van criminele activiteiten op dat moment geen hoofdactiviteit is. Onder overlast vallen onder andere vandalisme, baldadigheid, graffiti spuiten, geluidsoverlast, samenscholing en intimidatie en drugsoverlast.” De horecaondernemer is primair verantwoordelijk voor de gang van zaken in het bedrijf zelf maar ook voor hetgeen gebeurt in de nabijheid van de horeca‐inrichting. De verantwoordelijkheid van de ondernemer ligt in alertheid op drugs en wapens en het voeren van een alcoholmatigingsbeleid ten opzichte van bezoekers. In een aantal gevallen zullen horecaondernemers gebruik maken van portiers. Deze portiers dienen te voldoen aan de eisen die zijn gebaseerd op de Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De politie dient op de hoogte te zijn van de aanwezigheid van portiers. Op grond van de APV zijn ook regels opgesteld om overlast tegen te gaan. Zo zijn bepaalde gedeelten – de wijk De Hagen, het gebied bij de rotonde ter hoogte van de Pr. Julianastraat en het gebied rondom het winkelcentrum het Monnikenhof – in Vianen aangewezen als een alcoholvrij gebied. Dit houdt in dat in de openbare ruimte geen alcohol mag worden genuttigd.
10
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
3.10 Exploitatievergunningen Op grond van artikel 2 van de Overlastverordening dienen horecaondernemers formeel gezien te beschikken over een exploitatievergunning. In de praktijk wordt de Overlastverordening niet meer uitgevoerd. Bij de aanpassing van de APV zal worden onderzocht of de Overlastverordening kan worden ingetrokken en in de APV algemene regels omtrent horeca kunnen worden opgenomen.
3.11 Wet BIBOB De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om ongewilde facilitering van criminele activiteiten te voorkomen. Binnen de Wet BIBOB neemt het voorkomen van criminele inmenging via de vergunningverlening een prominente plek in. De Wet BIBOB biedt een extra weigerings‐ en intrekkingsgrond ten aanzien van de drank‐ en horecavergunning, indien ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om: a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of b. strafbare feiten te plegen. Het starten van een BIBOB‐aanvraag door de gemeente gebeurt slechts in bijzondere gevallen, waarin aanwijzingen bestaan voor het bestaan van criminele activiteiten. Bij verreweg de meeste aanvragen worden de antecedenten van aanvragers van een Drank‐ en Horecavergunning op de reguliere wijze nagetrokken bij de politie en bij de Justitiële Documentatiedienst.
3.12 Terrasverordening Op grond van artikel 2 van de Terrasverordening is het niet toegestaan een terras te vestigen en te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. In hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op het beleid omtrent terrassen.
11
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
12
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 4: TERRASSENBELEID 4.1 Inventarisatie van het bestaande beleid De aanwezigheid van terrassen op de Voorstraat is belangrijk voor de uitstraling van de winkelstraat. Terrassen dragen bij aan de levendigheid en trekken publiek naar de Voorstraat. Hier profiteert ook de detailhandel van. Gelet op artikel 3, eerste lid van de Terrasverordening komen formeel slechts horecabedrijven in aanmerking voor een terrasvergunning. Volgens de verordening vallen hieronder inrichtingen waarin een bedrijf of werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Drank‐ en Horecawet wordt uitgeoefend, alsmede snackbars, cafetaria’s, ijssalons, tearooms of daaraan verwante inrichtingen. Een terrasvergunning wordt gekoppeld aan de producten die de ondernemer verkoopt.
4.2 Regelgeving Terrasverordening gemeente Vianen 1999 Voor de inrichting en het gebruik van een terras op de openbare weg is een vergunning vereist van de burgemeester. Een aanvraag om een vergunning wordt getoetst aan artikel 4 van de Terrasverordening, waarin de weigeringsgronden zijn opgesomd. De burgemeester weigert een terrasvergunning indien: a. de inrichting waartoe het terras behoort geen horecabedrijf is of, indien het terras is gesitueerd op de openbare weg, het terras niet ligt in de onmiddellijke nabijheid van en behoort bij een horecabedrijf; b. naar zijn oordeel door de aanwezigheid van het terras het woon‐ en leefklimaat in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig zal worden of dreigt te worden beïnvloed. Bij dit criterium houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en van de wijk waarin het terras is gelegen of zal komen te liggen. Voorts betrekt de burgemeester in de beoordeling van de aanvraag de belasting waaraan het woonklimaat ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan; c. de vestiging en exploitatie van een terras strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan; d. het terras niet voldoet aan de voorwaarden en bepalingen gesteld in de artikelen 11 tot en met 42 van de Terrasverordening (regels inzake openingstijden, situering meubilair; e. er sprake is van een concentratie van terrassen in een bepaald gebied, waardoor het gevaar voor aantasting van de openbare orde of het woon‐ en leefklimaat cumulatief toeneemt. Uit artikel 8 van de Terrasverordening gemeente Vianen 1999 blijkt dat de terrasvergunning een geldigheidsduur van één jaar heeft en wordt geacht stilzwijgend telkens voor een jaar te worden verlengd. In de praktijk betekent dit dat een nieuwe vergunning dient te worden aangevraagd indien de situatie zich wijzigt. Dit gebeurt niet altijd. Verder blijken de terrasafmetingen, die worden opgegeven bij de vergunningaanvraag niet altijd overeen te komen met de werkelijke afmetingen van het terras. Hierop zal van gemeentewege in de toekomst strikter en stelselmatig worden gecontroleerd De vergunning kan uitsluitend worden gesteld op naam van de ondernemer van het horecabedrijf en is niet overdraagbaar. Op de vergunning wordt ook de naam van de ondernemer vermeld. De Terrasverordening stelt verder regels inzake onder meer openingstijden van terrassen, het meubilair, de situering en inrichting, het gebruik en overlast.
13
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Drank‐ en Horecawet Voor het schenken van alcoholhoudende drank op een terras is tevens een vergunning vereist op grond van de Drank‐ en Horecawet. Dit vereiste is ingevoerd bij de wetswijziging in het jaar 2000. Vergunningen die voor die tijd zijn afgegeven blijven gelden. Bij de aanvraag om een nieuwe Drank‐ en Horecavergunning wordt het terras daarop bijgeschreven. De ondernemer kan ook zelf een verzoek hiertoe indienen. Verstrekking van alcoholhoudende drank op gedeelten van de openbare weg anders dan vermeld in de vergunning is niet toegestaan. Er zijn dus twee vergunningen nodig voor de exploitatie van een terras: de terrasvergunning en de drank‐ en horecavergunning. Ook voor het schenken van alcohol op een terras dat niet op de openbare weg is gelegen is vergunning vereist op basis van de Terrasverordening. Voor het schenken van slechts niet‐alcoholhoudende dranken op een terras is geen drank‐ en horecavergunning noodzakelijk. Beeldkwaliteitsplan In het Beeldkwaliteitsplan Voorstraat en Omgeving zijn algemene richtlijnen met betrekking opgenomen tot terrassen. Dit beeldkwaliteitsplan is van toepassing op terrassen op de Voorstraat. Het richt zich onder meer op de uitstraling en begrenzing van terrassen. Hierbij kan men denken aan de kleuren en materialen die op het terras mogen worden gebruikt, alsmede de afmetingen van een terras en regels over reclame‐uitingen. Volgens het Beeldkwaliteitsplan dient te worden gestreefd naar eenheid in het terrasmeubilair. Riet of rotanmeubilair verdient volgens het plan de voorkeur. Het gebruik van ander materiaal is alleen toegestaan indien het visueel niet of nauwelijks afwijkt van naturel riet of rotan of indien het materiaal een aanvaardbare sfeer of duurzaamheid uitstraalt. Hetgeen is voorgeschreven in het Beeldkwaliteitsplan komt niet geheel overeen met artikel 13 van de Terrasverordening. Momenteel is het Beeldkwaliteitsplan leidend. Bij een wijziging van de Terrasverordening (naar verwachting zal een integrale wijziging met de APV plaatsvinden) zal artikel 13 moeten worden gewijzigd. Locatie van het terras Ook voor de locatie van het terras gelden de regels van de Terrasverordening en de Drank‐ en Horecawet. De Drank‐ en Horecawet bepaalt dat terrassen, waarop alcoholhoudende dranken worden geschonken, slechts zijn toegestaan in de onmiddellijk nabijheid van horecabedrijven. Voor terrassen bij horecabedrijven geldt dat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van de lokaliteit moeten bevinden. Het begrip ‘onmiddellijke nabijheid’ wordt zodanig uitgelegd, dat een terras dat wordt voortgezet aan de overkant van de weg op een openbaar plein of park wordt toegestaan. Drankverstrekking op terrassen Uit artikel 13 van de Drank‐ en Horecawet volgt dat het verboden is in een horecalokaliteit of op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik anders dan ter plaatse. Aan personen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige staan‐ en zitplaatsen mag derhalve geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. Muziek op terrassen Op grond van artikel 2.1.4.1 van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester muziek op een terras op de openbare weg ten gehore te brengen. Voor muziek op het terras is dus een vergunning van de burgemeester noodzakelijk. Sluitingstijden In artikel 2.3.1.4 van de APV worden de sluitingstijden voor horecabedrijven aangegeven. Voor het terras gelden ex artikel 12 Terrasverordening afwijkende sluitingstijden. Het is de houder van een 14
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
horecabedrijf niet toegestaan het terras voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven dagelijks voor 08.00 uur en zondag tot en met donderdag na 23.00 uur en vrijdag en zaterdag na 24.00 uur. Het terras dient dan te zijn opgeruimd. Dit geldt ook voor de terrassen van sportinstellingen.
4.3 De vergunning De aanvraag De terrasvergunning dient schriftelijk te worden aangevraagd. Hiertoe dient een formulier ‘aanvraag terrasvergunning’ te worden ingevuld. Daarop worden de maten van het terras ingevuld, het aantal stoelen, tafels en parasols, de te verkopen producten op het terras, de te gebruiken materialen, de kleuren en de openingstijden. Verder wordt op het formulier een plan van aanpak ter voorkoming van overlast aangegeven. Tenslotte dient in drievoud een nauwkeurige situatietekening bij de aanvraag te worden gevoegd, waarop de inrichting van het terras is aangegeven, alsmede de plaats welke het terras zal innemen ten opzichte van de omgeving waarin het terras zich zal bevinden. De vergunning In de vergunning wordt vermeld: - De situering van het terras - Het maximum aantal tafels en stoelen - Bij de vergunning wordt een gewaarmerkte situatietekening verstrekt, met daarop de afmetingen van het terras. Aan de vergunning kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. Intrekking of wijziging van de vergunning De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd op grond van de redenen genoemd in artikel 6 van de Terrasverordening: 1. de vergunning is verleend op basis van een onvolledige of onjuiste opgave van gegevens; 2. door de wijze van exploitatie van het terras wordt de openbare orde aangetast of dreigt die te worden aangetast; 3. Naar het oordeel van de burgemeester zijn de omstandigheden op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig gewijzigd dan wel de exploitatie van het terras op een zodanige wijze plaatsvindt, dat het woon‐ en leefklimaat in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; 4. Er wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften. Aanvang en einde terrassenseizoen Artikel 11 van de Terrasverordening bepaald dat het terras alleen mag worden opengesteld in het tijdvak van 1 maart tot 1 november van elk kalenderjaar. In de overige maanden mag het terras slechts tijdelijk worden geplaatst en dient het op eerste aanwijzing van de burgemeester te worden verwijderd. Door de horecaondernemers is verzocht om het tijdvak van 1 maart tot 1 november te laten vervallen. Hieromtrent dient nog concrete besluitvorming plaats te vinden.
4.4 Beleid inzake rokersvoorzieningen Bij de inwerkingtreding van het rookverbod in horeca‐inrichtingen heeft het college van burgemeester en wethouders een beleid vastgesteld ten aanzien van rokersvoorzieningen in de
15
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
nabijheid van horeca‐inrichtingen. Juridisch gezien staat dit beleid buiten het terrassenbeleid, omdat het gaat om rokersvoorzieningen buiten de terrastijden. Het beleid houdt in, dat ten behoeve van comfortverhogende rokersvoorzieningen, zoals terrasverwarmers, bankjes en overkapping, geen APV‐vergunningen worden verleend. Hierbij staat het belang van omwonenden voorop. Indien het prettig wordt gemaakt om buiten te roken zullen rokers (en niet‐rokers) sneller en langer buiten staan, waardoor meer onnodige overlast ontstaat voor omwonenden. Ten behoeve van overlastbeperkende voorzieningen, zoals ascontainers en rookpalen (concentratie van rokers op één plek) kan ingevolge de APV wel vergunning worden verleend. Verder wordt ten aanzien van vergunningplichtige voorzieningen, waarvoor geen vergunning is verleend, strikt gehandhaafd.
16
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 5: OVERLAST 5.1 Overlast algemeen In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het probleem inzake overlast rondom horecagelegenheden. Gesproken wordt wel van het ‘natuurlijk conflict’ tussen horeca en burgers/omwonenden, die doorgaans een mate van overlast ondervinden van de aanwezigheid van horecagelegenheden. Tot op heden worden probleemsituaties ad hoc aangepakt. De maatregelen die worden genomen blijven vaak beperkt tot het oplossen van concrete problemen. Er kunnen drie soorten overlast worden onderscheiden: 1. overlast vanuit de inrichting zelf; 2. overlast buiten de inrichting, onder meer door het komen en gaan van bezoekers; 3. verstoring van de openbare orde en veiligheid, overlast buiten horeca‐inrichtingen met een excessief karakter. Voorbeelden van de onder punt 1 genoemde overlast zijn geluidsoverlast en stankoverlast. Voorbeelden van overlast zoals bedoeld bij punt 2 zijn stemgeluid van bezoekers, dichtslaan van portieren, starten motoren, claxonneren en parkeeroverlast. Overlast met een excessief karakter zijn bijvoorbeeld geweldpleging en bevuiling. Het veroorzaken van enige mate van overlast door horecabedrijven is onvermijdelijk en dient als acceptabel te worden aangemerkt. Belangrijk is dat die overlast geen ontoelaatbare vorm aanneemt. Het primaat van optreden tegen geluids‐ en stankoverlast ligt bij de milieuwetgeving. In het Activiteitenbesluit Milieubeheer zijn standaard voorschriften opgenomen waaraan elke horeca‐ inrichting ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de directe omgeving dient te voldoen. Het overgrote deel van horeca‐inrichtingen is op grond van het besluit slechts meldingplichtig. Het gaat dan om inrichtingen, die voldoen aan hetgeen het besluit voorschrijft. In de huidige praktijk in de gemeente Vianen wordt pas naar aanleiding van klachten van omwonenden door de Milieudienst gecontroleerd of de ondernemer daadwerkelijk aan de vereisten van het besluit voldoet. Indien blijkt dat de horeca‐inrichting niet voldoet wordt handhavend opgetreden. Het probleem bij (geluids)overlast is dat de ervaring daarvan subjectief is. Indien een melding van geluidsoverlast wordt gemaakt, dan dient nog daadwerkelijk te worden aangetoond, dat sprake is van een overschrijding van de toegestane grenzen. Hetgeen een omwonende als overlast ervaart, levert niet in alle gevallen een overschrijding op. Niet alle vormen van geluid vallen onder het Activiteitenbesluit. Stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein (buitenterras) is niet aan te merken als inrichtinggebonden en wordt niet getoetst aan milieuregelgeving. Er is een verschil tussen het centrum van Vianen en gebieden waar het referentieniveau ter plaatse lager is. Tot deze gebieden kunnen gerekend worden: Everdingen, Zijderveld en Hagestein, alsmede typische woonwijken van Vianen zoals: Hogeland, Amaliastein, het Monnikenhof en De Hagen. Bij een overlastconflict tussen een horecaondernemer en omwonenden zal op de laatstgenoemde locaties eerder sprake zijn van overlast, die onacceptabel is.
17
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
5.2 De verantwoordelijkheid van de horeca‐ondernemer De verantwoordelijkheid van de horecaondernemer stopt niet bij de deur van de horeca‐inrichting, maar strekt zich eveneens uit tot de directe omgeving van de horeca‐inrichting. Concreet betekent dit, dat een horecaondernemer dient te zorgen, dat geen ontoelaat‐bare overlast ontstaat in de directe omgeving van zijn horecabedrijf, bijvoorbeeld door bezoekers die komen en gaan. Het betekent echter ook, dat hij dient te voorkomen dat buiten de omgeving van zijn bedrijf overlast ontstaat bijvoorbeeld door geen drank meer te schenken aan personen die in kennelijke staat van dronkenschap zijn of dreigen te geraken. De horecaondernemers hebben de gemeente verzocht om een zogenaamd stappenplan op te stellen, dat kan worden doorlopen in gevallen van overlast, veroorzaakt door een horeca‐inrichting. In hoofdstuk 6.3 is daartoe de wijze van bestuursrechtelijke handhaving opgenomen.
5.3 Coffeeshops In de Overlastverordening Horeca Vianen 1996 Hoofdstuk 4 (Coffeeshops) artikel 19 is bepaald dat de gemeente Vianen uitgaat van een ‘maximumstelsel’. Dit maximumstelsel houdt in dat er per 20.000 inwoners één vergunning verstrekt wordt voor het exploiteren een coffeeshop. De gemeente Vianen heeft in 1996 voor dit beleid van een maximumstelsel gekozen op basis van de toenmalige wetgeving, het toenmalige landelijke en regionale beleid. De huidige situatie is dat twee van de drie gronden waarop de gemeente haar beleid heeft opgesteld ten aanzien van coffeeshops zijn gewijzigd. De gemeente Vianen is op 1 januari 2002 toegetreden tot de provincie Utrecht en behoort niet langer tot de provincie Zuid‐Holland. Vianen behoort dan ook niet meer tot het politiedistrict Zuid‐ Holland‐Zuid maar tot het district Lekstroom. In het district Zuid‐Holland‐Zuid waren met de gemeenten Leerdam en Gorinchem bestuurlijke afspraken gemaakt over het voeren van een maximumbeleid. Doordat deze gemeenten een maximumbeleid voerden werden de landelijke gemeenten in dit district ontlast. In het district Lekstroom voeren alle gemeenten, met uitzondering van Nieuwegein, een ‘nulbeleid’. Het districtsoverleg acht een synchronisatie van beleidsuitgangspunten wenselijk. Gezien het huidige landelijke en regionale beleid en de eigen ervaringen met het huidige maximumstelsel, is het huidige maximumbeleid omgezet naar een uitsterfconstructie. Dit betekent dat de huidige exploitant op de huidige locatie zal worden gedoogd. Indien de uitbater ermee stopt zijn in Vianen geen coffeeshops meer toegestaan. Het overnemen van de coffeeshop door een andere uitbater of het verplaatsen of wijzigen van de coffeeshop is niet mogelijk.
18
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 6: HANDHAVING 6.1 Handhaving in het algemeen Onder het begrip handhaving wordt verstaan: ‘Het door controle en het toepassen van bestuursrechtelijke sancties (of dreigen daarmee) bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd.’ In ruimere zin houdt het begrip in: ‘Elke handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels door anderen te bevorderen.’ Hierbij gaat het niet alleen om de sancties die opgelegd (kunnen) worden, maar ook om de voorlichting over welke regels er zijn, de reden voor de regels en het houden van controles. Het doel van handhaving is dat de regels worden nageleefd. In de gemeentelijke ‘Nota Handhaving Vianen’ wordt aangegeven dat het belangrijk is dat een onderwerp als handhaving, in een vraaggerichte organisatie, vanuit het oogpunt van de klant/burger dient te worden benaderd. Dit betekent dat toezicht en handhaving integraal dienen te worden uitgevoerd. Bij controlebezoeken aan horecabedrijven kunnen bijvoorbeeld alle vakdisciplines samen optrekken. Bij controles bezoekt één gemeentelijk toezichthouder de inrichting, die aan de hand van checklists verschillende wetgeving controleert. Als sprake is van een overtreding kan de gemeente via verschillende rechtsgebieden optreden. Dit kan via het bestuursrecht, het privaatrecht en het strafrecht. De nadruk ligt doorgaans op bestuursrechtelijke handhaving. Het voorkomen van overtreding en illegale situaties heeft echter de voorkeur. De gemeente staat een aantal bestuursrechtelijke maatregelen ter beschikking om overlast te bestrijden. Zo kan de gemeente bestuursdwang toepassen. Daarbij wordt van gemeentewege feitelijk opgetreden tegen een overtreding van de regelgeving. Gedacht kan worden aan het tijdelijk sluiten van een inrichting of het aanbrengen van geluidsbegrenzers. Ook kan de gemeente een last onder dwangsom opleggen bij voortzetting van de gewraakte bedrijfsvoering. Het uitgangspunt is om, wanneer er een keuze bestaat tussen het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang, een dwangsom op te leggen. Wanneer na het verbeuren van de dwangsom de overtreding niet is opgeheven kan worden overgegaan tot de toepassing van bestuursdwang. Een uitzondering hierop vormt het geval dat er, gelet op de feiten en belangen, in het concrete geval onmiddellijk gekozen dient te worden voor toepassing van bestuursdwang, bijvoorbeeld bij direct gevaar of ter voorkoming van onomkeerbare situaties.
6.2 Handhaving in het kader van de Drank‐ en Horecawet Handhaving in het kader van de Drank‐ en Horecawet is grotendeels een taak van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Zij controleert op: de vergunning (en derhalve mede op de illegale verkoop van alcoholhoudende drank); de inrichtingseisen; de aanwezigheid van de leidinggevende; leeftijdsgrenzencontrole; de aanduiding van de leeftijdsgrenzen. Hiernaast is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente. Zij is immers verantwoordelijk voor het verlenen van de drank‐ en horecavergunningen.
19
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Op grond van artikel 31 van de Drank‐ en Horecawet kan de in bepaalde gevallen de vergunning worden ingetrokken. De intrekking van een vergunning is echter een uiterst middel en wordt terughoudend toegepast. In het verlengde van de gemeente kan ook de politie optreden als er sprake is van het overtreden van bepalingen van de Drank‐ en Horecawet. Bij overtreding van de Drank‐ en Horecawet kan vanuit de VWA tevens strafrechtelijke vervolging op basis van de Wet op de Economische Delicten plaatsvinden, hetgeen een boete tot gevolg kan hebben dan wel, na herhaaldelijk overtreden, het stilleggen van de alcoholverkoop. Tevens kan de gemeente worden verzocht de vergunning in te trekken. Horeca‐exploitatie zonder vergunning(en) Bij de start van een nieuwe horecaonderneming of de overname van een bestaande onderneming hanteert de gemeente Vianen het beleid, dat een ondernemer een periode van dertien weken heeft om de benodigde vergunningen te verkrijgen. Dit geld echter alleen voor de drank‐ en horecavergunning en APV‐gerelateerde vergunningen zoals een terrasvergunning. De redenering hierachter is dat het voor een ondernemer in veel gevallen erg belangrijk is dat zijn zaak snel open kan. Het is niet noodzakelijk, dat een ondernemer die een bestaande zaak, waarvan de papieren in orde zijn, met dezelfde bestemming overneemt, de zaak eerst moet sluiten, omdat hij zelf nog geen nieuwe vergunning heeft. Indien echter na deze dertien weken nog niet alles in orde is, dan zal alsnog worden gehandhaafd. Indien achteraf blijkt, dat niet alle benodigde vergunningen kunnen of mogen worden verleend komt dat uiteraard voor risico en rekening van de ondernemer. Handhaving overig Het Activiteitenbesluit Milieubeheer (verder: besluit) bevat regelgeving ten aanzien van geluidsnormering voor horeca‐inrichtingen. Het besluit, dat concrete geluidsnormen bevat, bestrijkt een belangrijk deel van alle mogelijk denkbare vormen van inrichtinggebonden geluidhinder. Het besluit wordt gehandhaafd door de Milieudienst. Tegen een overtreding wordt vanzelfsprekend opgetreden. Er zijn echter bijzondere omstandigheden die hier een uitzondering op vormen. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn: mogelijkheid tot legaliseren tijdelijke overmacht overmacht tegenstrijdige regelgeving als optreden onevenredig is in relatie met de door handhaving te dienen doelen. Deze bijzondere omstandigheden worden restrictief uitgelegd.
6.3 Wijze van bestuursrechtelijke handhaving De horeca is een duidelijk af te kaderen groep van ondernemers binnen de gemeente, waarmee doorgaans gemakkelijk een dialoog kan worden aangegaan. In gevallen van overtreding van de geldende regels zal het bevoegde bestuursorgaan derhalve eerst overgaan tot het geven van een schriftelijke waarschuwing. Deze waarschuwing is nog zonder rechtsgevolg. De ondernemer zal daarin wel bewust worden gemaakt van de ernst van de overtreding en eventuele vervolgstappen. In de tussentijd kunnen mondelinge contacten plaatsvinden tussen de gemeente en de ondernemer. De
20
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
gemeente kan daarbij eventueel meedenken met de ondernemer bij het vinden van oplossingen ten behoeve van beëindiging van de overtreding. Als de ondernemer aan de schriftelijke waarschuwing geen gevolg geeft, zal het daadwerkelijke bestuursrechtelijke handhavingstraject worden opgestart. De formele handhaving start met een vooraanschrijving en wordt – indien nodig – vervolgd met een handhavingsbesluit (in de meeste gevallen het opleggen van een dwangsom). De hierboven weergegeven wijze van handhaving zal in beginsel worden toegepast. Er kan sprake zijn van bijzondere situaties, waarin bijvoorbeeld belangen van derden in het spel zijn of sprake is van acuut gevaarlijke situaties. Ook het handelen of de houding van de ondernemer en recidive kunnen een rol spelen. Bijzondere situaties kunnen een reden vormen om een strikter stappenplan te volgen. In geval van overtreding van milieuregelgeving handhaaft de Milieudienst Zuidoost Utrecht. De Milieudienst heeft haar eigen handhavingsprogramma.
21
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
22
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 7: SPEELAUTOMATEN Het wettelijk kader omtrent speelautomaten in de horeca wordt op landelijk niveau hoofdzakelijk gevormd door de Wet op de Kansspelen en twee hierop gebaseerde regelingen, te weten het Speelautomatenbesluit en de Speelautomatenregeling. Verder staan in de APV gemeentelijke regels ten aanzien van speelautomaten. Een speelautomaat is een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot een middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen. De Wet op de Kansspelen onderscheidt twee soorten speelautomaten: behendigheids‐automaten en kansspelautomaten. Een behendigheidsautomaat is een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt. Een kansspelautomaat is een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is. Voor het aanwezig hebben van speelautomaten is een vergunning nodig van de burgemeester. Op grond van artikel 30c, eerste lid van de Wet op de Kansspelen verleent de burgemeester vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten: a) in een laagdrempelige inrichting b) in een hoogdrempelige inrichting c) in een inrichting, anders dan onder a. of b. bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan. Een hoogdrempelige inrichting is een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank‐ en Horecawet: 1. waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgevoerd; 2. waar het café‐ en het restaurantbezoek op zichzelf staat; 3. waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en; 4. waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder. Een laagdrempelige inrichting is een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank‐ en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend, die geen hoogdrempelige inrichting is, of een inrichting waarin horeca‐activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca. Dit onderscheid in hoog‐ en laagdrempelige inrichtingen is van belang met betrekking tot het aantal en het soort speelautomaten dat geplaatst mag worden in de inrichting. Er is echter nog een derde categorie inrichtingen: de samengestelde inrichting. Hiervan wordt gesproken als in een laagdrempelige inrichting een voldoende afgescheiden ruimte aanwezig is die als hoogdrempelig kan worden beschouwd en de laagdrempelige inrichting kan worden betreden zonder dat daarvoor toegang tot de hoogdrempelige ruimte noodzakelijk is. Een ruimte kan als
23
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
voldoende afgeschermd worden beschouwd als het binnengaan en verlaten van de inrichting mogelijk is zonder de hoogdrempelige ruimte (te hoeven) betreden. Indien deze afscheiding niet zonder meer vaststaat, moet de gehele inrichting als laagdrempelig worden aangemerkt. Daarin mogen dan geen kansspelautomaten aanwezig zijn. Vanaf 1 juni 2000 is de gemeente verplicht in een gemeentelijke verordening het maximaal aantal speelautomaten per inrichting vast te leggen, met dien verstande dat er in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten worden toegestaan en in hoogdrempelige inrichtingen twee kansspelautomaten dienen te worden toegestaan. Behendigheidsautomaten zijn wel toegestaan in zowel hoog‐ als laagdrempelige inrichtingen. Het aantal behendigheidsautomaten in zowel hoog‐ als laagdrempelige inrichtingen zal bij gemeentelijke verordening moeten worden bepaald. In het zogenaamde vastgestelde landelijke 2‐0‐0‐beleid, staat de twee voor het aantal kansspelautomaten in hoogdrempelige inrichtingen, de eerste 0 voor het aantal kansspelautomaten in laagdrempelige inrichtingen en de tweede nul voor een restcategorie, waaronder onder andere sportkantines en dorpshuizen vallen. Waar er eerst een gemeentelijke vrijheid bestond met betrekking tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten, is deze keuzevrijheid sinds 1 juni 2000 verdwenen. Er bestaat voor de gemeente Vianen geen mogelijkheid om af te wijken van het landelijk beleid. In de gemeente Vianen mogen per horeca‐inrichting maximaal drie speelautomaten worden geplaatst. Het aantal kansspelautomaten is vastgesteld op maximaal twee per hoogdrempelige horecagelegenheid, in laagdrempelige gelegenheden mogen alleen nog behendigheidsautomaten staan. Het is voor gemeenten mogelijk om speelautomatenhallen te verbieden. Is er echter een vergunning afgegeven voor een speelautomatenhal, dan kan de gemeente hier niet de voorwaarde aan verbinden dat er alleen behendigheidsautomaten zullen worden geplaatst. De kansspelautomaat zal te allen tijde mogen worden geplaatst. Vanuit de gemeente Vianen is er geen speelautomatenhallenverordening vastgesteld. Uit rechtspraak is gebleken, dat het hierop gelet niet mogelijk is binnen de gemeente een speelautomatenhal te vestigen.
24
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 8: PARACOMMERCIE 8.1 Inleiding De Drank‐ en Horecawet is gebaseerd op sociaal‐hygiënische doelstellingen. Dit houdt in, dat de wet is gericht op verantwoorde alcoholverstrekking, in het bijzonder ter voorkoming van gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen door misbruik van alcoholhoudende dranken. Een uitzondering op deze doelstellingen is te vinden in artikel 4 van de wet. Op grond van dit artikel kunnen vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt beperkingen worden opgelegd aan de activiteiten van stichtingen en verenigingen die zich bezighouden met activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal‐culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Artikel 4 biedt de mogelijkheid om beperkingen te verbinden aan vergunningen van bedoelde instanties. Beperkingen kunnen worden opgelegd voor zover deze, gelet op plaatselijke of regionale omstandigheden, noodzakelijk zijn ter voorkoming van onwenselijke mededinging bij de uitoefening van het horecabedrijf.
8.2 Paracommerciële instelling De Drank‐ en Horecawet maakt onderscheid tussen commerciële en niet‐commerciële horeca. Onder commerciële horeca worden horecabedrijven verstaan als bars, café´s, restaurants en hotels. Niet‐ commerciële instellingen worden aangeduid als inrichtingen die zich specifiek richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal‐culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Niet‐commerciële horeca kan weer worden onderverdeeld in reguliere niet‐commerciële horeca en paracommerciële horeca. Onder paracommerciële horeca worden de instellingen verstaan, die gewild of ongewild ongewenste concurrentie vormen voor de commerciële horeca. Niet‐commerciële horeca‐inrichtingen moeten voldoen aan de volgende vereisten: het bestuur stelt een bestuursreglement (de huisregels) vast; twee leidinggevenden moeten over een SVH‐verklaring beschikken; gedurende tijden dat alcohol wordt geschonken, dient een leidinggevende met een SVH‐ verklaring aanwezig te zijn of een barvrijwilliger (van tenminste 16 jaar) die door het bestuur is geïnstrueerd over verantwoord alcoholgebruik; de tijden waarop alcohol geschonken wordt, moeten zichtbaar worden aangegeven. Een vastgesteld bestuursreglement is een voorwaarde voor het verkrijgen van een drank‐ en horecavergunning. De gemeente toetst of het voorgelegde bestuursreglement voldoet aan de wet. Volgens artikel 9 Dhw moet het bestuursreglement: waarborgen dat de verstrekking van alcoholhoudende drank te allen tijde geschiedt door ofwel een persoon met een SVH‐verklaring ofwel een geïnstrueerde barvrijwilliger; de kwalificatienormen hiervoor vaststellen en opnemen in het reglement; aangeven op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of tegen betaling alcoholhoudende drank wordt verstrekt; voorzien in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het reglement.
25
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
8.3 Paracommercialisme Ex artikel 4 Drank‐ en Horecawet is op te maken dat onder paracommercialisme kan worden verstaan: een vanuit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholhoudende drank door rechtspersonen, niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal‐culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Het bedrijfschap Horeca en Catering hanteert een ruimere definitie: Een vorm van oneerlijke concurrentie door al of niet op enigerlei wijze gesubsidieerde instellingen dit buiten hun doelstelling om ‘horecadiensten’ verlenen aan het publiek. Onder ‘horecadiensten’ worden dan verstaan: het verstrekken van logies of maaltijden, spijzen en/ of (alcoholische en alcoholvrije) dranken, voor gebruik ter plaatse, gepaard gaande met dienstverlening. ‘Aan het publiek’ wil zeggen dat een instelling zich richt op een openbare exploitatie in die zin dat eenieder een bijeenkomst in de zakelijke sfeer of privé‐sfeer kan houden. Bij ‘op enigerlei wijze’ moet er sprake zijn van een subsidie, direct of indirect, van bijvoorbeeld de gemeente, die (mede) de prijsstelling kan beïnvloeden. De definitie van het bedrijfschap wordt ruim aanvaard. Van paracommercialisme is samenvattend sprake als, meestal onder ongelijke voorwaarden, de gewone horecabedrijven ongewenste concurrentie van paracommerciële instellingen ondervinden. Deze ongelijke voorwaarden kunnen bestaan uit het krijgen van subsidies, het niet als bedrijf ingeschreven staan in het handelsregister, het in beginsel niet‐inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en catering, met als gevolg dat men zich niet behoeft te houden aan de horeca‐ cao, het dikwijls werken met vrijwilligers en het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden.
8.4 Aanpak door de gemeente Vianen In artikel 4, tweede lid van de Drank‐ en Horecawet wordt bepaald, dat ter voorkoming van oneerlijke concurrentie voorschriften of beperkingen aan de vergunning kunnen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen kunnen slechts betrekking hebben op bijeenkomsten van persoonlijke aard in de inrichting, op het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten in de inrichting en op de tijden gedurende welke in de inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Onder bijeenkomsten van persoonlijke aard worden verstaan: bijeenkomsten die geen direct verband houden met de statutaire doelstelling(en) van de instelling en de daaruit voortvloeiende activiteiten van de rechtspersoon zoals: bijeenkomsten die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer. Hierbij gaat het om de privé‐situatie van een of meer natuurlijke personen zoals bruiloften en partijen; bijeenkomsten die de instelling zelf houdt of voor het houden waarvan de vergunninghouder aan een andere rechtspersoon de gelegenheid geeft, en die betrekking hebben op de (bedrijfsmatige) activiteiten van een andere rechtspersoon dan de vergunninghouder zoals bedrijfsfeesten en personeelsfeesten. Wel toegestaan zijn bijeenkomsten waarbij geen alcoholhoudende dranken worden gebruikt. Deze kunnen echter wel: op grond van bestemmingsplanvoorschriften verboden zijn, en/of vergunningplichtig, ontheffingsplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens andere gemeentelijke regelgeving (zoals bijvoorbeeld de APV).
26
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Zoals gesteld kunnen aan de vergunning wel voorschriften worden verbonden inzake het maken van reclame voor de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten. Verder mag de kantine van de vereniging geëxploiteerd worden in het kader van de doelstelling van de rechtspersoon. Hieronder kunnen vallen feestavonden in verband met een kampioenschap of een lustrum. Eveneens toegestaan zijn het organiseren van Sinterklaasavonden, kerstbijeenkomsten en nieuwjaarsrecepties. Indien men een klacht heeft over paracommerciële activiteiten kan men dit melden bij de afdeling Stadswinkel, cluster Vergunning en Handhaving. Zodra er een klacht binnenkomt over paracommerciële activiteiten gaat na onderzoek een brief uit naar de betreffende instelling met een afschrift aan de politie. Hierin wordt gewezen op de geldende regelgeving en op de eventuele bestuursrechtelijke gevolgen. Men kan daarnaast een klacht indienen bij het Bureau Eerlijke Mededinging in Woerden. De BEM is speciaal opgericht voor de horecaondernemer en staat los van de gemeente. Bij geconstateerde overtredingen van afspraken en vergunningvoorschriften zal dus tegen een paracommerciële instelling in eerste instantie waarschuwend worden opgetreden. Bij herhaalde overtreding van vergunningvoorschriften volgt een bestuurlijke sanctie in de vorm van een last onder dwangsom. Vinden daarna nog overtredingen plaats, dan wordt overwogen de vergunning in te trekken, zonodig versterkt met uitoefening van bestuursdwang (feitelijk sluiten van de inrichting).
27
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
28
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 9: OVERLEG 9.1 Inleiding Zoals in hoofdstuk 1 reeds aangegeven is een goede samenwerking tussen horeca, politie, brandweer en gemeente van belang om een voor iedereen acceptabel horecabeleid te kunnen voeren. Om deze reden is de werkgroep horeca opgericht.
9.2 Samenstelling werkgroep In de horecanota van 1995 is voorgesteld een horecaoverleg in te stellen, bestaande uit ambtenaren van de gemeente Vianen, politiefunctionarissen van Vianen en gedelegeerden vanuit de horeca. Op 25 augustus 1999 is een dergelijk overleg ook daadwerkelijk ingesteld. In dit overleg zitten namens de gemeente Vianen de burgemeester en vertegenwoordigers van respectievelijke de cluster Vergunning en Handhaving en de afdeling Bestuurs‐ en Managementondersteuning. Overige deelnemers aan het overleg zijn een afvaardiging van horecaondernemers. In principe is iedere horecaondernemer welkom om bij het overleg aanwezig te zijn, echter in de praktijk zal de gehele horeca vertegenwoordigd worden door enkele ondernemers. Tot en met het overleg van 11 april 2006 was ook de brandweer bij ieder overleg aanwezig. Op de vergadering van 11 april 2006 is echter besloten dat dit in het vervolg niet meer noodzakelijk is nu de taken van de brandweer op horecagebied bij de cluster Vergunning en Handhaving zijn komen te liggen en deze afdeling in het overleg reeds is vertegenwoordigd. De brandweer heeft echter wel aangegeven bereikbaar te blijven in verband met mogelijke vragen die niet beantwoord kunnen worden door de vertegenwoordiger van de cluster Vergunning en Handhaving. Tenslotte wordt de horeca mede vertegenwoordigd door Koninklijke Horeca Nederland.
9.3 Doel van het overleg Het doel van het horecaoverleg is het creëren van een forum inzake de feitelijke, wettelijke en beleidsmatige ontwikkelingen in de horecasector zowel op gemeentelijk gebied als regionaal en landelijk. Het overleg gaat uit van een wisselwerking tussen gemeente en overige partijen: de gemeente ontvangt van de overige deelnemers relevante feitelijke informatie, waarbij de die deelnemers op een directe manier inspraak krijgen in de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan regelgeving, beleid en overige besluitvorming. De werkgroep horeca komt twee keer per jaar bijeen. Gestreefd wordt om een van de twee bijeenkomsten in de vorm van een breed overleg te houden, waarbij alle commerciële horeca‐ ondernemers worden uitgenodigd.
29
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
30
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
HOOFDSTUK 10: HET CENTRUM VAN VIANEN Horeca heeft een sociaal‐recreatieve functie. Deze functie is van groot belang voor het centrum van Vianen, dat volgens het bestemmingsplan het hoofdwinkelcentrum voor de hele gemeente zou moeten zijn. Onder het centrum wordt in deze nota verstaan: dat gedeelte van de stad dat binnen de stadsgrachten ligt. De aanwezigheid van voldoende en kwalitatief goede horecafuncties, alsmede van voorzieningen in de recreatieve sfeer in het centrum is van belang. De opvatting dat Vianen een uitgaansvriendelijk centrum nodig heeft, zal echter niet door iedereen worden gedeeld. In Vianen betekent de aanwezigheid van horeca voor de direct omwonenden vaak een verstoring van het woongenot. Toch heeft de horeca juist in het centrum een belangrijke functie. De horeca zorgt voor bedrijvigheid, is aanbieder van producten en schepper van werkgelegenheid. De horeca is nodig voor ontspanning en is een ontmoetingsplaats voor mensen. Horecagelegenheden en met name terrassen kunnen bepalend zijn voor het straatbeeld. Het is bekend dat mensen afkomen op de gezelligheid. Het zal daarom positief worden ervaren als mensen voor of na het winkelen wat kunnen eten of drinken, bijvoorbeeld op een terrasje of in een drinkgelegenheid. Winkeliers kunnen daarvan mee profiteren. Op dit moment bevinden zich negen horecagelegenheden op de Voorstraat. Het bestemmingsplan voor het centrum van Vianen is op 28 september 1989 vastgesteld en heeft betrekking op de historische binnenstad van Vianen. Het bestemmingsplan heeft tot doel de bescherming van het stadsgezicht, zodat enerzijds de bestaande ruimtelijke en architectonische kwaliteiten en anderzijds het fijnmazige weefsel van maatschappelijke en economische activiteiten in hun onderlinge samenhang worden gereguleerd. Op grond van het bestemmingsplan mogen in het centrum twee panden uitsluitend gebruikt worden voor horeca (horecadoeleinden). Verder mogen tien panden op de Voorstraat en de Korte Kerkstraat naast detailhandel ook de bestemming horeca hebben (gemengde doeleinden 1). Op dit moment zijn bekend: Binnenstad 1. Café restaurant De Bruiloft op de Korte Kerkstraat; 2. Café ´t Fust op de Voorstraat; 3. Café Shamrock op de Voorstraat 4. Café Bar De Vrienden op de Voorstraat; 5. Restaurant De Graaf van Brederode op de Voorstraat; 6. Pizzeria Middellandse Zee op de Voorstraat; 7. Eethuis De Vrijstad op de Voorstraat; 8. Cafetaria Van Luijn op de Voorstraat; 9. St. George Pizzeria Steakhouse op de Voorstraat 10. Restaurant Mama Mia op de Voorstraat; Centrum overig 11. Restaurant Kota Radja op de Langendijk; 12. Restaurant Ena op de Lijnbaan.
31
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
BIJLAGE 1 EVALUATIE HORECANOTA 1999
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
In de horecanota uit 1999 werd een twintigtal actiepunten geformuleerd. Een groot deel van deze punten is in de afgelopen jaren uitgevoerd, een aantal is door wijzigingen in de wet achterhaald. Een aantal actiepunten is door veranderingen in wetgeving en andere ontwikkelingen niet (meer) uit te voeren. Hieronder wordt op de punten ingegaan. De eis sociale Hygiëne wordt streng toegepast. Ontheffing kan worden verleend maar uitsluitend in bijzondere situaties. In de Drank‐ en Horecawet van 2000 is geen mogelijkheid opgenomen voor het verlenen van een ontheffing aangaande de eis van Sociale Hygiëne. Iedere leidinggevende dient in het bezit te zijn van deze verklaring. Een uitzondering wordt gevormd door leidinggevenden, die op 1 januari 1996 als bedrijfsleider of beheerder op een horecavergunning hebben gestaan. Algemene en Juridische Zaken is het centrale punt voor aanvragen krachtens de Drank‐ en Horecawet en terrasaanvragen. Sinds 1 juli 2004 is de afdeling Stadswinkel, cluster Vergunning & Handhaving het centrale punt voor aanvragen voor drank‐ en horecavergunningen en terrasvergunningen. De afdeling Bestuurs‐ en Managementondersteuning (voorheen: afdeling Algemene en Juridische Zaken) is verantwoordelijk voor het horecabeleid alsmede voor het overleg met de plaatselijke horeca daaromtrent. Algemene en Juridische Zaken neemt in verband met een aanvraag Drank‐ en Horecawet standaard contact op met de politie. Dit actiepunt is geïmplementeerd is de standaardwerkwijze op afdeling Stadswinkel, cluster Vergunning & Handhaving. Per leidinggevende wordt naast informatie bij justitie ook informatie opgevraagd bij politie. Verhoging van de leges voor een vergunning ingevolge de Drank‐ en Horecawet is pas aan de orde als de uitvoering van het horecabeleid wordt belemmerd door een tekort aan beschikbare financiële middelen. Er is een splitsing aangebracht in de legeskosten voor een nieuwe vergunningaanvraag en voor een wijziging van de vergunning. De huidige bedragen dekken de kosten niet. Bezien dient te worden of een verhoging van de legeskosten plaats dient te vinden om op een financieel verantwoordelijke wijze vergunningverlening te laten plaatsvinden. Het is niet reëel zonder meer vast te houden aan de huidige bedragen. De gemeente wil in voorwaardenscheppende zin bijdragen aan de ontwikkeling van de horeca in het centrum. Momenteel gelden ingevolge het Beeldkwaliteitsplan Voorstraat en omgeving voorwaarden met betrekking tot het uiterlijk van horecagelegenheden op de Voorstraat. Verder is in onderhavige nota invulling gegeven aan deze doelstelling.
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
De gemeente stelt een Terrasverordening Gemeente Vianen 1999 vast. De terras‐ verordening zal in het voorjaar van 1999 gepresenteerd kunnen worden. In 1999 is de Terrasverordening vastgesteld. Gelet op de wens tot deregulering en de verplichtingen op grond van de Europese Dienstenrichtlijn4 is een wijziging van de Terrasverordening gepland. Onderzocht zal worden of deze wijziging integraal zal kunnen plaatsvinden met een wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening en de Overlastverordening. Laatstgenoemde verordeningen zullen vanuit dezelfde overwegingen worden aangepast. In de terrasvergunning zal extra worden opgenomen dat het terras op het sluitingsuur dient te zijn opgeruimd. Bij de vergunning wordt een afschrift van de Terrasverordening gevoegd. Uit artikel 12 van de verordening blijkt deze verplichting expliciet. Deze verplichting zal bij een wijziging van de verordening blijven bestaan. Alle terrassen moeten van zondag tot en met donderdag sluiten om 23.00 uur en op vrijdag en zaterdag om 24:00 uur. Dit is eveneens opgenomen in de terrasverordening. Deze verplichting zal bij een wijziging van de verordening blijven bestaan. Zodra de gemeente een aanvraag voor een terrasvergunning ontvangt, zal Openbare Werken in samenwerking met de politie en brandweer ter plaatse de maximale afmetingen markeren waarbij wordt gelet op de verkeerssituatie en de bereikbaarheid voor hulpdiensten. De afmetingen die worden gehanteerd zijn: het terras wordt minimaal 1 meter afstand van ten opzichte van de straat gesitueerd; er dient minimaal 2 meter doorloopruimte te blijven bestaan; het terras dient de toegang tot de inrichting vrij te laten. In de huidige werkwijze worden de afmetingen door de huidige afdeling Stadwerf en een brandpreventist van de afdeling Stadswinkel, cluster Vergunning en Handhaving gemarkeerd. De precario voor terrassen zal de komende drie jaren alleen trendmatig worden aangepast, dit in afwachting van de inzet van de horeca ten aanzien van het verblijfsklimaat. Momenteel worden de precariobedragen nog altijd jaarlijks trendmatig geïndexeerd. Bij eventuele afschaffing van de vergunningplicht voor terrassen zal het precariosysteem in stand blijven. Er dienen goede afspraken te worden gemaakt zowel intern als met de politie inzake toezicht op de terrasvoorschriften. De politie ontvangt een afschrift van de verleende terrasvergunning. Zowel de politie als de cluster Vergunning & Handhaving van de gemeente is belast met de handhaving. 4
Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Milieu zal in de voorkomende gevallen van een ondernemer eisen dat hij een geluidsrapport laat maken. Vervolgens zal een milieu‐ambtenaar, in samenwerking met de politie, controleren of de ondernemer zich houdt aan zijn geluidsplan. Bij overtreding wordt strafrechtelijk of bestuursrechtelijk opgetreden. Het stappenplan zal worden getoetst. Indien klachten binnenkomen over geluidsoverlast is de politie het eerste aanspreekpunt. Bij verdere klachten zal contact gezocht worden met de Milieudienst Zuidoost Utrecht en worden onderzocht of tot handhaving dient te worden overgegaan, een en ander rekening houdend met hetgeen in de Algemene wet bestuursrechts is bepaald. De bestemmingsplannen van de gemeente Vianen zullen opnieuw moeten worden bekeken met betrekking tot de vestigingsmogelijkheden voor horeca. In ieder bestemmingsplan dient dezelfde definitie voor horeca te worden gebruikt. Het huidige bestemmingsplan voor de binnenstad stamt uit 1989 en is nog altijd aan herziening toe. Bij herziening dient de vraag te worden beantwoord of het wenselijk is het maximale aantal van tien horeca‐inrichtingen binnen de GD1‐bestemming los te laten. Bekeken zal worden in hoeverre de thans gevestigde horecaondernemers in aanmerking komen voor een exploitatievergunning. De huidige Overlastverordening zal worden gewijzigd of ingetrokken. Momenteel wordt feitelijk geen gebruik gemaakt van het exploitatievergunningenstelsel. Bezien zal moeten worden of en hoe het stelsel van overlastregelgeving ten aanzien van horeca gestalte dient te krijgen. De bepalingen over coffeeshops uit de overlastverordening dienen te worden gewijzigd. Hieraan is gehoor gegeven. Momenteel is sprake van een uitsterfconstructie die inhoudt, dat indien de exploitatie in huidige vorm wordt beëindigd of gewijzigd geen nieuwe coffeeshop zal worden toegelaten. Als een coffeeshop wordt gevestigd op de Voorstraat zal de burgemeester geen toestemming geven. Sinds 2004 is door het college en de raad vastgesteld dat binnen de gemeente Vianen een nulbeleid wordt gevoerd aangaande coffeeshops. In 2009 is sprake van één coffeeshop aan de Burgemeester Jonkheer Hoeufftlaan. Op deze locatie wordt een gedoogbeleid gevoerd. De gemeente zal geen toestemming geven om op een andere locatie een coffeeshop te exploiteren. Zoals gesteld wordt een uitsterfbeleid gevoerd. Alle horecagelegenheden zonder drank‐ en horecavergunning zullen worden aangeschreven om recht te doen aan het uitgangspunt: het exploiteren van een horecagelegenheid zonder de vereiste vergunning wordt niet getolereerd. Bedoeld standpunt blijft van toepassing. Bezien moet worden op welke wijze structurele toezicht en handhaving wordt ingevuld.
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
Bij overname van een bestaande horeca‐inrichting wordt een gedoogtermijn van een halfjaar gehanteerd en wordt de ondernemer middels een standaardbrief gewezen op zijn eigen risico indien uiteindelijk toch niet aan de gestelde eisen kan worden voldaan. Er wordt in beginsel niet gedoogd. Wijzigingen in de inrichting dienen per omgaande te worden gemeld. Ook nieuwe leidinggevenden dienen per omgaande op de vergunning te worden bijgeschreven. Zie hieromtrent verder hoofdstuk 6.2 onder Horeca‐exploitatie zonder vergunning(en). In afwachting van een vergunning kan een horecagelegenheid alleen open als men alle diploma’s heeft ingeleverd, het antecedentenonderzoek voldoet en aan de inrichtingeisen wordt voldaan. Zie hieromtrent hoofdstuk 6.2 onder Horeca‐exploitatie zonder vergunning(en). Met de politie moeten goede afspraken worden gemaakt in verband met de controle op horecagelegenheden. Deze kunnen eventueel worden vastgelegd in een convenant. Er is geen convenant. De gemeente heeft wel periodiek overleg met de politie aangaande de controle op horecagelegenheden. De vergunningen die zijn afgegeven aan sociaal culturele instellingen en sportverenigingen zullen opnieuw worden getoetst met betrekking tot artikel 3a van de Drank‐ en Horecawet. Na de wetswijziging van 2000 zijn vrijwel alle horecavergunningen opnieuw aangevraagd. Hiervoor is gekozen omdat het vergunningenbestand verouderd was. Artikel 3a is komen te vervallen en vervangen door artikel 4. Als een vereniging of sociaal‐culturele instelling zich niet houdt aan de voorwaarden in verband met paracommercialisme zal de gemeente eerst in gesprek gaan met de overtreders. Daarnaast zullen de klachten worden gemeld aan de regionale commissie van Utrecht. Indien de gemeente de voorwaarden heeft opgenomen in de vergunning kan de gemeente de vergunning intrekken. Standaard worden op de vergunning voorschriften gesteld. Bij overtreding van deze voorschriften dient de gemeente te handhaven. Er zal een overleggroep tussen gemeente, politie en Horeca Vianen worden ingesteld. Hieraan is gehoor gegeven middels die instelling van de Werkgroep Horeca.
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
BIJLAGE 2 RELEVANTE ARTIKELEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
BIJLAGE 3 TERRASVERORDENING
Nota Horecabeleid 2009 gemeente Vianen
BIJLAGE 4 OVERLASTVERORDENING