Horecabeleid 2012 Gemeente Langedijk
Vastgesteld door Burgemeester en wethouders d.d. 3 januari 2012 Vastgesteld door Gemeenteraad d.d. 3 april 2012
Inhoudsopgave Voorwoord ...................................................................................................2 Samenvatting ..............................................................................................3 1
Inleiding ........................................................................................ 5
1.1 1.2
Aanleiding en behoefte aan nieuw beleid voor horeca ......................................... 5 Project horecabeleid .......................................................................................... 5
2
Visie op horeca ............................................................................. 8
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Waarom ordening en sturing op horeca? ............................................................ 8 Huidige horeca in Langedijk en omgeving ......................................................... 11 Markt en marktontwikkeling .............................................................................. 13 Waar en welke soorten horeca in Langedijk? .................................................... 18 Beslisboom nieuwe aanvragen ......................................................................... 26 Overgang van huidig naar nieuw beleid ............................................................ 27 Beslisboom bestaande horecabedrijven ............................................................ 29
3
Regels en Instrumenten.............................................................. 30
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
Exploitatievergunning....................................................................................... Drank- en Horecawet vergunning ..................................................................... Drank- en Horecaverordening .......................................................................... Slijtersbedrijven en verkoop van zwakalcoholische drank .................................. Sluitingstijden .................................................................................................. Veilig Uitgaan .................................................................................................. Terrassen ........................................................................................................ Wet BIBOB ...................................................................................................... Geluid ............................................................................................................. Paracommercieel ............................................................................................. Deurbeleid ....................................................................................................... Wet op de kansspelen ......................................................................................
4
Toezicht en handhaving ............................................................. 49
4.1 4.2 4.3
Toezicht .......................................................................................................... 49 Handhaving ..................................................................................................... 54 Rapportage ...................................................................................................... 58
5
Organisatie ................................................................................. 59
5.1 5.2 5.3
Samenwerking betrokkenen ............................................................................. 59 Implementatie .................................................................................................. 60 Evaluatie ......................................................................................................... 61
6
Bijlagen....................................................................................... 62
Horecabeleid
30 32 36 36 36 40 42 44 45 46 47 48
pagina 1 van 65
Voorwoord De aanwezigheid van een veelzijdig en goed functionerende horeca levert een belangrijke bijdrage aan de lokale gemeenschap. De horeca is namelijk een belangrijke producent van openbare ruimte en sociale samenhang en ze vervult een wezenlijke functie in de ondersteuning van andere bedrijven waaronder de detailhandel. De horeca als geheel kent een grote diversiteit van hotels, restaurants, cafés, lunchrooms, discotheken, bioscopen, cateraars, etcetera. Langedijk werkt aan een attractieve en leefbare omgeving waar inwoners, bezoekers en ondernemers zich thuis voelen. Een gevarieerd en goed functionerend voorzieningenaanbod hoort daarbij. De verdergaande verstedelijking en opschaling van dorpen leidt ertoe dat veel kleinere gemeenten voorzieningen zien verdwijnen. Sinds 2000 is er in de gemeente Langedijk sprake van een horecastop ten aanzien van nieuwe vestigingen en uitbreiding. Als gevolg daarvan heeft de horeca in Langedijk zich de afgelopen jaren nauwelijks kunnen ontwikkelen. Met een horecavisie gericht op de toekomst wil de gemeente duidelijkheid geven naar zowel inwoners als horecaondernemers over de ontwikkelingsmogelijkheden van de horeca in Langedijk. Leidend bij de horecavisie is de rol en functie die de horeca speelt en blijft spelen ten behoeve van vooral de lokale gemeenschap. Met het presenteren van heldere instrumenten, regels en handhaving die aansluiten bij de horecavisie creëert de gemeente een evenwichtig leefklimaat dat past bij Langedijk.
Horecabeleid
pagina 2 van 65
Samenvatting Een visie op de horeca in Langedijk geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden van de horeca in Langedijk in de toekomst. Kader daarbij vormt het antwoord op de vraag wat voor gemeente en gemeenschap Langedijk in de toekomst wil zijn; een gemeente met een dorps karakter en een landelijke uitstraling, sociaal en ondernemend. De horeca dient eerst en vooral een rol en functie te vervullen voor de lokale gemeenschap van de zes dorpen die onderdeel zijn van Langedijk. De horecavisie geeft richting aan de ontwikkeling van de horeca in Langedijk. Daarmee vormt de horecavisie tegelijk een toetsingskader voor nieuwe aanvragen en ontwikkelingen op het terrein van de horeca. Anno 2011 is er in Langedijk nog steeds sprake van een horecastop. Nieuwvestiging en/of uitbreidingen kunnen niet of nauwelijks plaatsvinden. De huidige horeca in Langedijk is bescheiden van omvang en merendeels kleinschalig van karakter. Verspreid over de zes dorpen van Langedijk is er een divers aanbod van horeca in de vorm van cafés, restaurants en snackbars. Aan de rand van de bebouwde kom van NoordScharwoude ligt hotel-restaurant De Buizerd terwijl in en rondom het recreatiegebied Geestmerambacht sprake is van een kleine concentratie van horeca in de vorm van een hotel-restaurant, twee horecapunten, manege en speelpark. Daarmee vervult de horeca, behoudens de hotellerie en het Geestmerambacht, vooral een functie voor de inwoners van Langedijk. In Langedijk zijn op dit moment geen grote discotheken, geen uitgaanscentrum met horecaconcentratie en geen grootschalige hotels en restaurants. Uitgaansgelegenheden zijn er volop en op korte afstand in de buurgemeenten Alkmaar en Heerhugowaard en in het wat verder weg gelegen Bergen en Schagen. Het huidige bescheiden en kleinschalige karakter van de horeca in Langedijk kent een lange ontstaansgeschiedenis en past bij het huidige dorpse en landelijke karakter van Langedijk. Ook naar de toekomst toe past het huidige beeld van de horeca in ‘hoe Langedijk ook in de toekomst wil blijven en zijn’; dorps, landelijk, sociaal en ondernemend. In Langedijk is daarmee ook in de toekomst geen plaats voor grootschalige bovenlokale horeca in de vorm van discotheken en uitgaansconcentraties. Er is wel ruimte voor versterking en vernieuwing van de horecafunctie, met name in de lintstructuren waarvan Dorpsstraat en Bovenweg de aders vormen. Juist daar is blijvend behoefte aan goede en goed functionerende dorpscafés, vooral in en nabij de voorzieningenclusters zoals die in elk dorp zijn en blijven. In het buitengebied van Langedijk blijven mogelijkheden voor de vestiging van kleinschalige logiesvormen als bed and breakfast en kamperen bij de boer. Daar horecafuncties, naast plezier en ontspanning, ook hinder en overlast kunnen geven naar omwonenden (geluid, verstoring nachtelijke rust, parkeeroverlast), worden in Langedijk ook in de toekomst geen horecafuncties toegestaan in woongebieden en –wijken en op bedrijventerreinen. De bestaande horeca (collectief en individueel) krijgt met de horecavisie duidelijkheid over haar ontwikkelingsmogelijkheden. De mogelijkheden om de bestaande horeca in Langedijk in haar huidige vorm te continueren, blijven onaangetast. Nieuwvestiging van horeca en uitbreiding van bestaande horeca zal getoetst worden aan de horecavisie. Daarbij zal iedere keer weer de vraag zijn of de nieuwe ontwikkeling ‘past’ in de horecavisie en of die nieuwe ontwikkeling een versterking dan wel een verzwakking betekent van wat naar de toekomst toe wordt beoogd met de horeca in Langedijk. De regelgeving wordt naast de wettelijke kaders ingegeven door de mogelijke beleidsruimte die de gemeente Langedijk hierbij invult, passend bij de horecavisie. De horeca is ingedeeld in verschillende categorieën, te weten 1 tot en met 4. Waarbij categorie 1 de zwaarste vorm van horeca betreft. De categorieën zijn onder andere gebaseerd op de functie en de bijdrage die zij leveren aan het voorzieningenniveau. Door
Horecabeleid
pagina 3 van 65
het invoeren van een exploitatievergunningstelsel kan er per categorie een vergunning worden verleend. Dit systeem levert hiermee de mogelijkheid om voorwaarden te stellen passend bij de categorie horeca. Regelgeving en handhaving zijn hiermee veel meer maatwerk dan voorheen geworden. De horecavisie levert een indeling van de gebieden op die vervolgens gecombineerd wordt met de categorieën. Dat betekent dat er wel uitbreiding van horeca mogelijk is, maar alleen in specifieke categorieën in aangewezen gebieden. Hiermee blijft de horeca ondersteunend aan het gewenste voorzieningenniveau van Langedijk. De categorieën leveren de kapstok op waaraan de beleidsruimte op het gebied van sluitingstijden, terrastijden etc. opgehangen wordt. De beleidsruimte bestaat uit het reguleren van deur-dicht-tijd, sluiting terras. De tijden sluiten aan bij de categorieën en de gebieden. Handhaving is gericht op het naleven van de gestelde regels. Hierbij wordt tevens gekeken naar de mogelijkheden om sanctiemaatregelen zodanig toe te passen dat deze motiverend werken op de naleving van de regels. In dit beleid is een afgewogen en passende set maatregelen gekozen om een redelijk en rechtvaardige wijze van handhaving en sanctiebeleid uit te voeren. De goeden mogen niet onder de slechten leiden! Het domein waarin horecabeleid zich beweegt is dynamisch en maatschappelijk volop in de aandacht. Met diverse overlegvormen wordt geprobeerd om met elkaar de actualiteit en de kwaliteit te waarborgen.
Horecabeleid
pagina 4 van 65
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en behoefte aan nieuw beleid voor horeca In de gemeente Langedijk is vanuit verschillende invalshoeken behoefte aan beleid voor de horeca. Inwoners, horecaondernemers, handhavers, Horeca Interventie Team (HIT), vergunningverleners en verenigingen, allen hebben belang bij een duidelijke toepassing van de regelgeving die in Langedijk voor de horeca geldt en allen willen duidelijkheid naar de toekomst toe. Begin 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met de startnotitie Horecabeleid. In de startnotitie werd een proces voorgesteld met aandacht voor de diverse invalshoeken van zowel inwoners, omwonenden, horecabezoekers en horecaondernemers. Daarbij was het onderwerp sluitingstijden als belangrijk onderdeel in de discussies gemarkeerd. In 2011 heeft het college opdracht gegeven om een integraal horecabeleid met een horecavisie te ontwikkelen. Dit horecabeleid is geformuleerd op basis van onderzoeken, gesprekken, sessies met belanghebbenden en voortschrijdend inzicht. De gemeente Langedijk heeft van oorsprong geen duidelijke visie op de horeca in de gemeente geformuleerd. Met de horecavisie wordt beoogd voor een ieder duidelijk te maken waar en hoe de horeca in Langedijk zich verder kan ontwikkelen en waar niet. Begin 2011 zijn vooruitlopend op het horecabeleid de toenmalige regels op het gebied van horeca beschreven. Het document horecaregels Langedijk zal bij vaststelling van het horecabeleid komen te vervallen.
1.2 Project horecabeleid Het project horecabeleid heeft in de periode van 2008 tot eind 2011 zich bezig gehouden met het ontwikkelen van het horecabeleid. Bijeenkomsten 2009 Het project Horecabeleid is gestart met een aantal bijeenkomsten in 2009 voor horeca, omwonenden, verenigingen en de gemeenteraad. Deze bijeenkomsten hadden tot doel om per doelgroep van gedachten te wisselen over positieve en negatieve punten van de horeca in Langedijk, kansen en bedreigingen voor de toekomst en wat dit onder meer betekent voor het te voeren beleid voor sluitingstijden. De bijeenkomsten, brieven en evaluatieformulieren hebben als input gediend voor het rapport “advies sluitingstijden” van adviesbureau DTNP. Het college heeft op basis van dit rapport ingestemd om eerst een horecavisie te formuleren. De basis op orde voordat er keuzes gemaakt konden worden voor sluitingstijden. Structuurvisie gemeente Langedijk In 2010 is gestart met vernieuwing van de structuurvisie Langedijk 2010-2030, wat heeft geleid tot een goede basis voor onder andere de horecavisie. De visie op de horeca is hier deels uit voort gekomen met uiteraard verdieping op de Langedijkse horecasituatie. Inspraakprocedure Bij de voorbereiding van het horecabeleid is een inspraakprocedure toegepast. Tijdens deze procedure heeft het concept-horecabeleid gedurende zes weken ter inzage gelegen en is dit bekendgemaakt in de gemeentekrant “Langedijk Informeert”. Tijdens deze periode zijn ook inspraakavonden gehouden voor de verschillende belangengroepen.
Horecabeleid
pagina 5 van 65
Hierbij zijn afzonderlijke avonden georganiseerd voor, in willekeurige volgorde: jeugd uit de gemeente, horecaondernemers, (sport)verenigingen en stichtingen met een horecafunctie, inwoners van de gemeente, de politie en de gemeenteraad. De reactie op de zienswijzen is in de bijlage opgenomen.
1.2.1 Alcoholmatiging Het terugdringen van overmatig alcoholgebruik is een onderwerp dat maatschappelijk erg leeft. Het besef dat hier een integrale aanpak voor nodig is, wordt breed gedragen. Immers zijn er vele partners onderdeel van deze maatschappelijke discussie. Horecabedrijven en paracommerciële vergunninghouders zijn hierin één van deze partners. Daarom wordt alcoholmatiging als flankerend beleid gezien van het horecabeleid. In Langedijk wordt het onderwerp alcoholmatiging vanuit een regionaal project ingevuld en dus niet in dit horecabeleid. In deze paragraaf wordt het regionale project toegelicht. Project Alcoholmatiging Noord-Kennemerland In 2009 heeft het college ingestemd met deelname aan het regionale project Alcoholmatiging Noord-Kennemerland. Het project stelt zich in het actieprogramma als volgt voor: “Het uitgaansleven is belangrijk voor jongeren. Ze willen graag een gezellige tijd hebben en nieuwe mensen leren kennen. W ij bieden jongeren graag mogelijkheden om uit te gaan, vrienden te zien en sociale contacten te leggen. Verantwoord omgaan met alcohol hoort hierbij. Wij willen dat jongeren inzien dat zij ook zonder alcohol plezier beleven tijdens het uitgaan. De boodschap die wij willen overbrengen is: Stel het starten met alcohol drinken zo lang mogelijk uit, in ieder geval tot 16 jaar. De slogan die wij hierbij hanteren is: ‘Alcohol onder de 16 jaar? Vergeet het maar!’ “ Het project baseert haar aanpak op wetenschappelijke studies, die laten zien dat een integrale benadering van de problematiek een cruciaal kenmerk is van een effectief alcoholbeleid. Er zijn drie deelgroepen opgericht conform de drie deelprogramma’s, te weten: Educatieve preventie, regelgeving & handhaving en communicatie. Hieronder worden de activiteiten van de deelprogramma’s opgesomd. Deelprogramma educatieve preventie
Project ‘Alcohol, een ander verhaal’ Project Elektronische Leerweg Omgeving (ELO) ‘www.rokendrinkendrugs.nl’ Schoolbeleid mbt alcohol Ouderparticipatie Instructie Verantwoord Alcohol schenken (IVA) ‘Vroegtijdige Interventie School’ (VIS) project Theatervoorstelling ‘Bezopen!’ Frisfeesten Alcohol Verkeer Cursus
Horecabeleid
pagina 6 van 65
Deelprogramma regelgeving en handhaving
Betrekken problematiek alcohol en drugs bij gemeentelijk overleg jongerenoverlast Effectiever straffen via HALT Nalevingonderzoek leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop Regionaal handhavingplan samen met VW A en de politie Bestuurlijke handhaving door gemeenten zelf met behulp van een horecastappenplan Implementeren KVU en/of Convenant Veilig Uitgaan Alcoholmatiging opnemen in evenementenbeleid Onderzoek verbod op alcoholreclame in openbare ruimte Onderzoek hokken en keten Discussie (para)commerciële horeca over maatregelen tegen drankmisbruik jongeren en convenant met de (para)commerciële horeca. Discussie met winkeliers over verkoop alcohol onder 16 jaar en reclame en convenant in samenwerking met de detailhandel Discussie toelatings- en sluitingstijden horeca
Deelprogramma communicatie Opstellen en implementeren van een regionaal communicatieplan met (in elk geval) de onderdelen: o Communicatiemiddelen o Heldere boodschap o Handhavingcommunicatie o Free publicity o Regionale communicatie afspraken Jaarlijks een bijeenkomst over alcoholmatiging onder de jeugd in NoordKennemerland
Flankerend beleid De activiteiten die uit het project op dit moment al zijn uitgewerkt zijn bij het opstellen van horecabeleid geïntegreerd zover dit van toepassing is. De overige activiteiten zullen in voornamelijk de uitvoering en de implementatie van het beleid plaats vinden.
Horecabeleid
pagina 7 van 65
2 Visie op horeca De horecavisie dient een beeld te geven van de situatie waarin de horeca in de gemeente Langedijk zich bevindt. Met een goed zicht op relevante ontwikkelingen en op de eigen ambities kunnen doelen geformuleerd worden voor de ontwikkeling van de horeca in de toekomst van Langedijk. De visie geeft vervolgens aan welk veranderingstraject nodig is om de geformuleerde doelen te bereiken. Bij het ‘sturen op’ en ‘uitvoering geven aan’ de horecavisie kan sprake zijn van het verleiden, stimuleren en faciliteren door de gemeente maar ook van het afremmen of stoppen dan wel het toestaan van ontwikkelingen onder strenge en strikte voorwaarden vastgelegd in vergunningen. Met een voor iedereen duidelijke en ondubbelzinnige horecavisie ontstaat een helder toetsingskader bij nieuwe ontwikkelingen en aanvragen voor nieuwe vestigingen dan wel wijziging of uitbreiding van bestaande horeca in Langedijk.
2.1 Waarom ordening en sturing op horeca? Nederland dichtbevolkt Als een van de dichtstbevolkte landen ter wereld kent de Nederlandse samenleving vanouds een sterke ordening in de wijze waarop wij samenleven en wonen en waar en hoe wij dat doen. De woningwet en de W et ruimtelijke ordening zijn hiervan de bekendste voorbeelden. Beide wetten kennen een lange historie en zijn al diverse keren aangepast door en aan de veranderende samenleving. Behoefte aan ordening In een democratie en vrije markt ontstaan en verdwijnen er private ondernemingen en realiseert de overheid, aangestuurd door gekozen bestuurders, collectieve voorzieningen op ondermeer de terreinen van zorg, wonen, onderwijs en infrastructuur. Op de abstractieniveaus van rijk, provincie, regio en gemeente ‘ordenen’ we de ruimte. W aar mag worden gewoond en gewerkt? Waar is plaats voor landbouw en natuur en hoe en waar ordenen we onze mobiliteit? Nadeel en overlast voorkomen Het dichtbevolkte karakter van onze samenleving brengt met zich mee dat eenzelfde ontwikkeling voor de een voordeel en kansen biedt terwijl een ander er louter nadeel en last in ziet. Overlast kan zich uiten in ondermeer geluidhinder, horizonvervuiling, parkeeroverlast, sluipverkeer etc. Waar horecafuncties gelokaliseerd zijn in of nabij woongebieden is vaak ‘sprake van’ dan wel dreigt overlast. Bij horecavoorzieningen kan sprake zijn van overlast of hinder voor omwonenden. De hinder uit zich veelal in geluidhinder (harde muziek, nachtelijk geschreeuw), al dan niet in de nachtelijke uren, parkeeroverlast en overlast als gevolg van drankmisbruik (vechten, schreeuwen, braken en urineren in de openbare ruimte). Realistische ruimtelijke ordening afgestemd op de wensen van de burger(s) Op het abstractieniveau van de gemeente kennen we de instrumenten structuurvisie, gebiedsuitwerking en bestemmingsplan om aan ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijke ordening vorm te geven. De structuurvisies van rijk, provincies en gemeenten dienen daarbij zoveel als mogelijk met elkaar te ‘sporen’. Gemeenten hebben een grote vrijheid om aan hun eigen ‘ruimtelijke koers’ in de structuurvisie vorm en inhoud te geven, mits
Horecabeleid
pagina 8 van 65
goed onderbouwd en realistisch teneinde verspilling van ruimte en kapitaal te voorkomen en om groepen mensen of individuen niet onevenredig te benadelen. ‘Dorps en landelijk’ en ‘sociaal en ondernemend’ De gemeenteraad en de inwoners van Langedijk hebben er voor gekozen om een gemeenschap te willen zijn met een dorps karakter en een landelijke uitstraling, dat alles binnen een sociale en ondernemende wijze van samenleven (visie - missie 2008). Deze missie sluit goed aan bij de ontwikkelingsgeschiedenis van Langedijk en bij ‘hoe Langedijk nu is’; een verzameling dorpen met elk hun eigen verleden, identiteit, verenigingen en voorzieningen. Langedijk sluit de tijd van grote uitbreidingen met woningen, bedrijventerreinen en rondwegen af en deze beweging op haar beurt sluit goed aan bij de demografische ontwikkelingen (einde aan de groei, vergrijzing, ontgroening) in de komende decennia. In Langedijk geen grootschalige hoogbouw en geen bovenlokale publiekstrekkers. Langedijk richt zich de komende jaren op de kwaliteitsverbetering en –versterking van datgene wat er nu is. ‘Dorps en landelijk’ ook referentiekader voor horecafuncties Horecafuncties in Langedijk dienen te passen in het dorpse en landelijke karakter van Langedijk. In het bijzonder voor horecafuncties in het centrale lint geldt dat vaak sprake is van een hoge woningdichtheid ter plaatse met een verhoogde kans op hinder in de vorm van geluidsoverlast in de avond en nachtelijke uren. Hoogwaardig dorps wonen met stedelijke voorzieningen binnen handbereik. Met uitstekende en hoogwaardige voorzieningen op het gebied van zorg, cultuur, sport en detailhandel in het naastgelegen Alkmaar en Heerhugowaard wil Langedijk een hoogwaardig woon- en verblijfsklimaat bieden in de regio Noord-Holland. Langedijk richt zich daarbij niet alleen op de groeiende groep ouderen met veel vrije tijd en een (goed) pensioen maar ook op de grote groep gezinnen die nu al deel uitmaakt van de langedijker gemeenschap. Een hoogwaardig woon- en verblijfsklimaat met aantrekkelijke woonmilieus blijkt daarnaast aantrekkelijk voor hoger opgeleiden, alleen of in gezinsverband. Met deze strategische keuze wil Langedijk tijdig inspelen op de kansen die de onafwendbare ontwikkelingen op het gebied van demografie te bieden hebben.
Horecabeleid
pagina 9 van 65
Voorzieningen geconcentreerd per dorp en aan het lint. In de structuurvisie Langedijk 2010-2030 (de ruimtelijke koers van de gemeente Langedijk tot 2030) wordt de missie van ‘dorps en landelijk’ verder uitgewerkt, dat alles binnen de unieke lintstructuur die kenmerkend is voor Langedijk en gegeven de aanstaande demografische ontwikkelingen. Het centrale lint (VoorburggrachtDorpsstraat-Achterburggracht en Bovenweg) moet in de toekomst waar mogelijk en bij voorkeur plaats bieden aan woningen (gezins- en eenpersoonshuishoudens) èn voorzieningen. Het kan daarbij gaan om voorzieningen van maatschappelijke aard (onderwijs, zorg, sport) en om private voorzieningen op het gebied van detailhandel en horeca. Per dorp wordt beoogd om een basispakket aan (dorpse) voorzieningen in stand te houden waaronder een supermarkt, enkele speciaalzaken, arts/fysio, bibliotheek(je), ontmoetingscentrum/horeca/dorpscafé, sport/voetbalvereniging etc. Daarbij is het streven om de voorzieningen dichtbij elkaar en al dan niet gecombineerd aan te kunnen blijven bieden. Niet alleen voor gezinnen met kinderen, ook voor de groeiende groep ouderen vormen de nabijheid van leeftijdgenoten en voorzieningen dichtbij en bij voorkeur op loopafstand, belangrijke criteria bij het kiezen van een woonplek.
Horecabeleid
pagina 10 van 65
2.2 Huidige horeca in Langedijk en omgeving Het horeca-aanbod in de gemeente Langedijk bestaat uit 40 commerciële horecabedrijven en 19 paracommerciële horecainstellingen (stichtingen en verenigingen), verdeeld over de verschillende dorpen. Cafés zijn in alle dorpen van Langedijk aanwezig. In ZuidScharwoude en NoordScharwoude zijn de meeste cafés gevestigd. De overige drankensector bestaat ondermeer uit partycentra en ondersteunende horeca bij commerciële bedrijven. Deze zijn zowel in enkele dorpen als in het buitengebied gevestigd. Het aanbod in de fatsservicesector bestaat voornamelijk uit snackbars en ijssalons. In Winkelcentrum Broekerveiling is een lunchroom gevestigd. Het zwaartepunt van het restaurantaanbod is gelegen in Broek op Langedijk. Restaurants zijn er zowel in het lage, midden als hoge marktsegment (van eetcafé tot kwaliteitsrestaurant). Aan de provinciale wegen bij Oudkarspel en bij de recreatieplas Geestmerambacht zijn horecabedrijven met hotelfaciliteiten gevestigd.
2.2.1 Commercieel en paracommercieel Het verkoopvloeroppervlak van de commerciële horeca in de gemeente Langedijk heeft een omvang van ± 5.000 m². De horecabedrijven in Langedijk zijn over het algemeen kleiner dan gemiddeld in Nederland. Zowel de ontstaansgeschiedenis van Langedijk (veel water, weinig land) als de ligging in het dichtbebouwde lint zijn hieraan debet. Paracommerciële horeca bestaat voor het overgrote deel uit kantines van sportverenigingen (13 verkooppunten) die vooral gevestigd zijn in Noord-Scharwoude, Sint Pancras en Oudkarspel. Daarnaast kent Langedijk twee dorpshuizen, een jeugdhuis, een pastorie, een brandweerkazerne en een volkstuinenvereniging met een paracommerciële horecavergunning. Spreiding horeca-aanbod Het totale horeca-aanbod in Langedijk is zeer verspreid in de diverse kernen en het buitengebied gevestigd. In de gemeente Langedijk met haar lijn- en lintvormige structuur 1 is nergens sprake van een horecaconcentratie in een centrumgebied.
1
Onder horecaconcentratie wordt een gebied verstaan waarbij uitsluitend meerdere horecabedrijven bij elkaar zijn gevestigd. De bedrijven hebben een zelfstandige aanzuigende werking als geheel op veelal ook bovenlokale doelgroepen. Voorbeelden in de omliggende gemeenten zijn veelal historisch gegroeid en ruimtelijk ontstaan vanuit een ontmoetingsfunctie zoals rond een kerk of een marktplein. Vb. hiervan zijn de gemeente Schagen, maar ook het waagplein in Alkmaar.
Horecabeleid
pagina 11 van 65
2.2.2 Horeca in de regio In de omgeving van Langedijk zijn meerdere grote horecaconcentraties aanwezig. Het commerciële horeca-aanbod in de regio is sterk en vooral in Alkmaar en Hoorn zeer uitgebreid. Het aanbod in deze binnensteden heeft een regionale verzorgingsfunctie. Daarnaast hebben de centra van Schagen (± 45 verkooppunten) en Bergen (± 35 verkooppunten) een sterke horecabezetting.
Dat het gemiddelde aanbod in Noord-Holland ruimer is dan in Langedijk, komt vooral door het ruimere aanbod dat mogelijk is in grotere steden. Steden hebben een groter inwonertal (primair verzorgingsgebied) dat dient als basis voor een horecaconcentratie dat uit een groter gebied consumenten kan trekken (regiofunctie). Grote steden als Amsterdam, Haarlem en Alkmaar hebben daarnaast een sterke toeristische functie (nationaal en internationaal), waardoor een nog groter horeca-aanbod mogelijk is.
Conclusie Langedijk kent een bescheiden horeca-aanbod. In het aangrenzende Alkmaar en Heerhugowaard en in de wijdere regio liggen meerdere grote horecaconcentraties die aantrekkingskracht hebben op (jonge) inwoners, waaronder die van Langedijk.
Horecabeleid
pagina 12 van 65
2.3 Markt en marktontwikkeling Om realistisch en toekomstbestendig beleid te maken, is het niet alleen nodig om de actuele wensen en voorkeuren van vraag en aanbod te kennen maar ook die van de ontwikkelingen naar de toekomst toe op beide terreinen.
2.3.1
Ontwikkelingen binnen het horeca-aanbod
Bestedingen in horeca: leeftijd speelt geen rol meer Het bestedingspatroon in de Nederlandse horeca is aan verandering onderhevig. Tot een aantal jaren geleden was er een duidelijk onderscheid zichtbaar naar leeftijd en horecasector, waarbij de bestedingen binnen de drankensector vooral afkomstig waren van jongeren (<35 jaar) en binnen de restaurantsector vooral van ouderen (> 50 jaar). Tegenwoordig laten alle horecasectoren eenzelfde omzetverdeling per leeftijdscategorie zien. Door de toenemende vergrijzing zal de seniorenmarkt steeds interessanter worden voor de horecabranche. Oudere horecabezoekers (wealthy healthy older people) hechten veel waarde aan kwaliteit, hygiëne en gastvriendelijkheid.
Aantal bedrijven in drankensector daalt Naast discotheken, sportkantines, strandtenten en zalencentra zijn cafés de grootste groep binnen de drankensector. Het totale aantal drankverstrekkers in Nederland daalt de laatste jaren gestaag. De groep cafés kent een breed palet aan typen bedrijven met elk een eigen specialisme en publiek. Binnen de groep valt op de daling van het aantal traditionele buurtcafés en de groei van eetcafés en grandcafés. De traditionele buurtcafés vormen nog steeds de grootste groep onder de cafés.
Opkomst Grandcafé Met de opkomst van het concept grandcafé neemt de scheiding tussen dag- en avondhoreca af. Dit type horecabedrijf past zich gedurende de dag aan bij het publiek: in de ochtend ontbijt, daarna koffie en lunch, in de middag thee-, koffie- en borrelpubliek en in de avond diner-, bar- of dancinggasten. Grandcafés kunnen overdag een winkelondersteunende functie hebben terwijl ze ‘s avonds een belangrijke uitgaansfunctie vervullen.
Horecabeleid
pagina 13 van 65
Opkomst van de megadiscotheken De megadiscotheek aan de rand van de stad neemt de plaats in van de traditionele disco in stad of dorp. Veel jongeren zijn bereid flinke afstanden af te leggen naar een (op dat moment) populaire discotheek. Alleen grootschalige horecabedrijven blijken in staat in te spelen op de snel wisselende trends door noodzakelijke investeringen in interieur, apparatuur en dj’s.
Aantal fastservicebedrijven groeit verder De fastservicesector wordt gevormd door snackbars, lunchrooms en fastfoodrestaurants. Behalve in kernwinkelgebieden en in buurt- en wijkwinkelcentra, treffen we dit type horecabedrijf in toenemende mate aan op trafficlocaties waar grote consumentenstromen aanwezig zijn (treinstations, tankstations, toeristische attracties). Binnen deze groep zien we een daling van het aantal snackbars en een groei van het aantal fastfoodrestaurants en eetcafés met een makkelijk menu voor een redelijke prijs. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich ook in de toekomst zal doorzetten.
Restaurantsector groeit in omvang en kwaliteit Met de toegenomen welvaart eten we vaker buitenshuis wat zich vertaalt in een toename van het aantal restaurants, zowel groot als klein. De kwaliteit van de restaurants is de afgelopen jaren toegenomen met een forse toename van het aantal Michelinsterren in heel Nederland.
Schaalvergroting in de hotelsector Terwijl het aantal bedrijven daalt, groeien de gemiddelde bedrijfsgrootte en het aantal overnachtingen. Ook de kwaliteit neemt toe: het aantal 2- en vooral 1-sterrenhotels daalt, terwijl het aantal bedrijven met 3 en meer sterren toeneemt. Van het totale aanbod bestaat het merendeel in Nederland uit 3- en 4- sterrenhotels (samen ± 65%). De groei in deze sector zal de komende jaren naar verwachting aanhouden, mede dankzij het toenemende aantal (korte) vakanties in Nederland en combinaties met congressen, sport en vermaak.
Horecabeleid
pagina 14 van 65
Ontwikkelingen in Langedijk De afgelopen jaren hebben zich weinig ontwikkelingen voorgedaan in het horeca-aanbod in Langedijk als gevolg van een horecastop sinds 2008. In het recreatiegebied Geestmerambacht is sprake van een recreatiecluster met de hotelcamping Molengroet, Manege Beukers en activiteitenboerderij De Swaan.
Samenvattend de ontwikkelingen op een rij
Leeftijd heeft nauwelijks meer invloed op bestedingen per horecasector. Met vergrijzing wordt seniorenmarkt interessanter voor horecabranche. Groei vooral onder eetcafés en grandcafés (strandtenten). Traditioneel buurtcafé nog steeds het meest voorkomende café. Aantal discotheken neemt af a.g.v. schaalvergroting. Jongeren leggen grotere afstanden af naar discotheek. Snel wisselende trends vereisen meer flexibiliteit ondernemer. Groei aantal fastservicebedrijven a.g.v. hang naar meer gemak. Groei van mengvormen tussen detailhandel en horeca ontstaan. Groei buitenshuis eten a.g.v. groei welvaart. Sterke schaalvergroting binnen hotelsector.
Conclusies en gevolgen van de landelijke ontwikkelingen voor Langedijk: 1. Hoewel er binnen de gemeentegrenzen van Langedijk slechts een bescheiden horeca-aanbod aanwezig is, is er op korte afstand in Alkmaar, Heerhugowaard en Bergen een uitgebreid aanbod voorhanden, in het bijzonder voor jongeren. 2. Het huidige horeca-aanbod in Langedijk past wat omvang en schaal betreft bij het dorpse en landelijke karakter van Langedijk. 3. Discotheken en hotels die afhankelijk zijn van schaalgrootte en schaalvergroting in de toekomst passen niet in de schaal en het karakter van de dorpen van Langedijk. 4. Afgezet tegen het huidige bescheiden horeca-aanbod in Langedijk lijkt er in de toekomst wel plaats voor meer kleinschalige restaurants en cafés, afgestemd op de lokaalregionale bevolkingssamenstelling en passend in het dorpse karakter. Daarbij gaat het vooral om horeca die zich richt op dag- en avondbezoek. Een enkel grandcafé dat de hele dag en avond geopend is, kan ook voor Langedijk een verrijking betekenen. 5. Gelet op de wijzigende bevolkingssamenstelling naar de toekomst (meer ouderen, minder jongeren) lijkt er meer behoefte te komen aan horeca voor ondermeer de doelgroepen ouderen en alleenstaanden. Daarbij kan gedacht worden aan horecafuncties, al dan niet op vrijwillige basis en in combinatie met buurthuis, bibliotheek etc. Inspiratie kan daarbij geput worden aan de opkomst van het zgn. ‘kulturhus’ en aan de vele voorbeelden waarbij in bestaande en betekenisvolle kerkgebouwen nieuwe en meer maatschappelijke functies worden gehuisvest.
Horecabeleid
pagina 15 van 65
2.3.2 Ontwikkelingen binnen de vraag naar horeca Op dit moment telt de gemeente Langedijk ± 27.000 inwoners. De komende jaren zal het inwonertal nog licht toenemen tot ca 29.000 in 2020. Het einde van de groei wordt voorzien omstreeks 2040 met een maximum aantal inwoners van ca 32.000. Binnen Langedijk zijn enkele woningbouwlocaties in voorbereiding die tot 2020 de groei van het inwoneraantal kunnen opvangen.(o.a. W esterdel, Veilingterrein en Broekerveiling).
Meer ouderen en alleenstaanden met meer behoefte aan ontmoeting en sociale contacten Naast een afnemende groei van de totale bevolking in Langedijk verandert de samenstelling de komende decennia aanzienlijk. De landelijke trends van vergrijzing en ontgroening (minder geboorten) zullen ook in Langedijk optreden. Bij de vergrijzing is in feite sprake van een dubbele vergrijzing. Naast de naoorlogse babyboom is van invloed dat ouderen steeds ouder worden. Er lijkt daarbij een groeiende groep vitale ouderen te komen in de leeftijd van 65-80 die niet meer aan het arbeidsproces deelnemen, veel vrije tijd hebben en die over een redelijk inkomen (pensioen) beschikken. Tegelijk groeit ook de groep ouderen ouder dan 80 jaar die vaker alleen komen te staan en die vaker op tijdelijke of permanente basis zorg nodig hebben. Niet alleen wenselijk (voorkòmen eenzaamheid) maar ook noodzakelijk lijkt daarbij vooral voor ouderen en alleenstaanden het wonen in elkaars nabijheid en dichtbij voorzieningen, bij voorkeur op loopafstand. Voor de horeca in Langedijk biedt deze ontwikkeling kansen wanneer tijdig ingespeeld wordt op de behoefte aan contact en ontmoeting en op het gemakkelijk, eenvoudig en goedkoop eten buitenshuis.
Meer eenpersoonshuishoudens, minder meerpersoonshuishoudens De verwachting is dat de gezinsverdunning ook in de toekomst verder zal doorzetten. De groep eenpersoonshuishoudens zal nog fors groeien terwijl voor alle meerpersoonshuishoudens een verdere daling wordt verwacht. De gezinsverdunning kent meerdere oorzaken. Naast ouderen die alleen komen te staan (sterfte partner, verzorging partner buitenshuis, meer echtscheidingen onder ouderen) moet hierbij ook gedacht worden aan meer jongeren die niet voor een leven in gezinsverband kiezen en aan het niet danwel pas op latere leeftijd krijgen van kinderen. Mogelijk zal deze ontwikkeling ook gevolgen hebben voor de deelname aan het sociale verkeer buitenshuis, waaronder een toename van bezoek aan horeca (koffiehuis, lunchroom, café, restaurant) als ontmoetingsplek.
Horecabeleid
pagina 16 van 65
Jongeren in Langedijk accepteren Langedijk zoals het nu is Een belangrijke groep voor de horeca nu is de groep 16-24 jarigen. Hoewel deze groep absoluut en relatief kleiner zal worden en de omzet die ze genereert voor de horeca minder dominant wordt, blijft het een belangrijke groep gelet op bezoekfrequentie en uitgavenpatroon. In Langedijk zijn meerdere onderzoeken gedaan naar de wensen van jongeren op het gebied van wonen, werken en uitgaan. Voor de horecavisie zijn de volgende uitkomsten vermeldenswaard: Jongeren in Langedijk zijn trots op en gehecht aan ‘hun’ dorpen waar hun familie en vrienden wonen. Jongeren in Langedijk willen voor het overgrote deel, ook na een tijdelijk vertrek i.v.m. studie elders, in Langedijk blijven wonen. Geaccepteerd en begrepen wordt dat Langedijk met haar lintstructuur geen compact (uitgaans-)centrum heeft en nooit zal krijgen. In Alkmaar, Heerhugowaard en Schagen zijn gewilde en frequent bezochte uitgaanscentra en –gelegenheden. Het overbruggen van de korte afstand naar deze buurgemeenten wordt niet als probleem ervaren mits het openbaar vervoer hier goed op afgestemd is. In Langedijk worden vooral ontmoetingsplekken gemist, zowel binnen en overdekt als in de openbare (buiten-)ruimte. Jongeren in Langedijk zijn vooral op zoek naar een gevarieerder aanbod in de eigen gemeente om bijvoorbeeld naast het uitgaan in de weekenden ook op andere momenten elkaar te ontmoeten. Daarbij zien ze bij het huidige horeca aanbod voldoende kansen als zij het aanbod en inrichting meer uitnodigend maken voor jongeren.
Horecabeleid
pagina 17 van 65
2.4 Waar en welke soorten horeca in Langedijk? Horecafuncties kunnen een buurt, wijk of stadsdeel levendig en vitaal houden. Kennissen, vrienden en familie ontmoeten elkaar en er ontstaan nieuwe contacten. Zowel ruimtelijk als functioneel is er een relatie tussen het horecabedrijf en de herkomst van de bezoekers. De horeca kent vele gezichten in de vorm van ijssalons, snackbars, dorpscafés, grandcafés, restaurants, hotels en discotheken. De plaats en locatiekeuze van de horeca doet er toe om de horeca als onderneming goed te laten gedijen. Ook het verkeer naar en van het horecabedrijf en het parkeren erbij kan een factor van betekenis zijn. Daarnaast en tegelijk kan een horecafunctie conflicten oproepen met andere functies in de nabijheid. Veelal gaat het daarbij om woonfuncties en kan overlast en hinder optreden op de terreinen van geluid, parkeren, alcoholmisbruik etc. Om enerzijds de ideale voorwaarden te kunnen scheppen voor een goed functionerende horeca en anderzijds voorziene hinder en overlast te voorkomen, is een onderscheid in zowel ruimtelijke eenheden/gebieden als in soorten horeca noodzakelijk. Waar willen we in de gemeente Langedijk juist wel horecafuncties en waar vooral niet en over wat voor soort horeca hebben we het daarbij? De eerste stap is een ruimtelijke indeling van het grondgebied van de gemeente Langedijk die relevant is voor de horecavisie. Daarna volgt een indeling in soorten horeca zoals die op dit moment in Langedijk voorkomen en van soorten horeca zoals die in de toekomst wel of niet binnen de gemeente een plek kunnen krijgen. Vervolgens wordt in een tabel op overzichtelijke wijze weergegeven waar in Langedijk welke soorten horeca mogelijk zijn. In volgorde: 1. ruimtelijke indeling Langedijk t.b.v. horeca (kaartbeeld) (§ 2.4.1) 2. indeling in soorten horeca (§ 2.4.2) 3. tabel met gebieden en soorten horeca
2.4.1
Onderscheid in soorten gebieden ten behoeve van de horeca
Langedijk gebouwd op standwallen en langs dijken en kanalen De dorpen van Langedijk kennen overwegend een lintstructuur. Koedijk is gebouwd aan en langs de dijk van het Noord-Hollands Kanaal terwijl Sint Pancras gebouwd is op een langgerekte strandwal evenwijdig aan de kustlijn. De dorpen Oudkarspel, Noord- en Zuid Scharwoude en Broek op Langedijk vormen de kralen van een ketting waarvan de Dorpsstraat als snoer fungeert. Deze lintstructuur vindt zijn herkomst in een tijd dat de lange dijk zowel transportas als vestigingsas was in een verleden waarin het waterrijke gebied aan weerszijde van de Dorpsstraat alleen per boot kon worden betreden. Deze
Horecabeleid
pagina 18 van 65
situatie duurde voort tot ca 40-50 jaar geleden. In de oorspronkelijke situatie was al het wonen, werken en verplaatsen gekoppeld aan de Dorpsstraat, ook de voorzieningen waaronder de vele cafés en herbergen. Met de uitvoering van de ruilverkaveling Geestmerambacht veranderden de mogelijkheden en het beeld volledig. Het vervoer over water verplaatste zich naar het land en kort daarna verschenen aan beide kanten van het lint de eerste woonwijken van Langedijk, gevolgd door de aanleg van bedrijventerreinen.
Vaarpolder 1860
Rijpolder 1970
Voor een indeling in gebieden ten behoeve van de horecavisie is het volgende onderscheid relevant: 1.
Linten van Koedijk, Sint Pancras (Bovenweg) en de vier dijkdorpen (Dorpsstraat; Oudkarspel, Noord- en Zuid Scharwoude, Broek op Langedijk) a. veelal vrijstaande bebouwing (eengezinswoningen) b. kleinschalige verkaveling loodrecht (of schuin) op het lint c. continu en doorgaand karakter van het lint over meerdere kilometers. d. variatie in functies (wonen, winkels, horeca etc.) e. binnen de linten is op meerdere plaatsen en vaak gekoppeld aan een van de zes dorpen, sprake van een cluster van voorzieningen. Horeca is van oudsher in de linten gevestigd. Ook in de toekomst is er blijvend ruimte voor horeca in de linten, te denken aan snackbars, cafés, restaurants. Bij nieuwe vestigingen van horeca in het lint gaat de voorkeur uit naar lokalisering in een al bestaande voorzieningencluster. Verschillende voorzieningen zoals supermarkten, detailhandel, horeca en dienstverlening die bij elkaar in de buurt zijn gevestigd versterken de functie van ontmoeten. De mate waarin deze versterking plaats vindt heeft tevens te maken met welke voorzieningen bij elkaar gevestigd zijn. Een voorzieningencluster is daarom niet een vastomlijnd en vaststaand gebied.
Horecabeleid
pagina 19 van 65
2.
Woonwijken aan weerszijde van de Dorpsstraat: a. wijkgewijze verkaveling van vaak haaks op elkaar staande rijen woningen/eengezinshuizen. b. Openbare ruimte heeft een verblijfskarakter In de woongebieden van Langedijk is er, ook in de toekomst, geen ruimte voor horeca.
3.
Bedrijventerreinen: Grotere oppervlakken waarop uitsluitend bedrijven gevestigd zijn. Op de bedrijventerreinen van Langedijk is in principe geen ruimte voor zelfstandige horecafuncties. Voor bedrijventerreinen wordt nieuw integraal beleid ontwikkeld. Dit nieuwe beleid is dan ook bepalend voor de mogelijkheden voor horeca op bedrijventerreinen. Als uitzondering op het principe dat geen ruimte is voor zelfstandige horeca op bedrijventerreinen, geldt dat de onder punt 6 genoemde specifieke locaties zich ook op bedrijventerreinen kunnen voordoen.
4.
Buitengebied; al het overige grondgebied van de gemeente. In het buitengebied van de gemeente Langedijk zijn op beperkte schaal mogelijkheden voor kamperen bij de boer, bed and breakfast.
5.
Geestmerambacht In het recreatiegebied Geestmerambacht met een regionale recreatieve betekenis worden jaarlijks meerdere festivals en evenementen georganiseerd. In het gebied bevinden zich een hotel-restaurant, twee horecapunten, een manege en een activiteitenboerderij.
6.
Specifieke locaties Een specifieke locatie is gelegen in een van de gebieden 2 (Woongebieden/wijken), 3 (Bedrijventerrein) of 4 (Buitengebied). Bij een ‘specifieke locatie’ in het kader van de horeca in de gemeente Langedijk moet het gaan om ‘een uniek initiatief op een bijzondere locatie’. Als de specifieke locatie wordt toegepast, bepaalt de omschrijving van het gebied waarbinnen dit gebeurt het startpunt van de afweging. De drempel voor het toepassen van de specifieke locatie ligt in gebied 2 dus aanzienlijk hoger dan in de gebieden 3 en 4.
Horecabeleid
pagina 20 van 65
1.Linten
2. Woongebieden / wijken
3. Bedrijventerreinen 3. Bedrijventerreinen
4. Buitengebied
5. Geestmerambacht
2.4.2 Onderscheid in soorten horeca De horeca in Langedijk is overwegend kleinschalig van karakter, heeft geen of nauwelijks bovenlokale aantrekkingskracht en is verspreid gelegen in de diverse dorpen. In de oude linten zijn vanouds veel voorzieningen gevestigd en vinden de meeste consumentenbewegingen plaats. Veelal gaat het om (dorps)cafés, snackbars en enkele restaurants en/of hotels waar in een enkel geval zalenverhuur plaatsvindt. Paracommerciële horeca vindt plaats bij sportverenigingen en in stichtingsverband. Het onderscheid in soorten horeca binnen het totale aanbod is noodzakelijk omdat er grote verschillen zijn in de mate van impact van een horecavoorziening op haar omgeving. Daarbij is het van belang dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde of veiligheid niet nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of is beoogd, de aard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse al bloot staat of zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf, zijn van invloed op het besluit om een nieuwe horecavoorziening toe te staan dan wel een bestaande voorziening toestemming te verlenen om uit te breiden en zo ja onder welke voorwaarden.
Horecabeleid
pagina 21 van 65
Bij het al dan niet afgeven van een vergunning wordt gekeken naar de effecten van de horecavestiging op het woon- en leefklimaat in de omgeving en naar het karakter ervan vanuit een oogpunt van orde en handhaving en/of ruimtelijke ordening. Het onderscheid in typen horeca kan zowel bij de vergunningverlening als in de (nieuwe) bestemmingsplannen als uitgangspunt gebruikt worden. De mogelijkheid bestaat daarbij om verschillende soorten bij elkaar te voegen. Uitgangspunt bij deze typologie is dat het onderscheiden van verschillende soorten horeca alleen zinvol is, als die soorten ook tijdig en met de toetsingsmiddelen die in dit kader ter beschikking staan, herkend kunnen worden (onder meer bij de vergunningaanvraag). De volgende aspecten zijn daarbij van belang: openingstijden, benodigde vergunningen, mate van geluidsproductie, kans/risico op vuil/rommel op straat, mate van stank, mate van geluidsoverlast van terrasbezoekers en vertrekkende klanten. Een inschatting van de mate van mogelijke overlast per categorie kan behulpzaam zijn bij de vergunningverlening. Afhaalzaken worden niet onder zelfstandige horecabedrijven begrepen. Bij deze functie gaat het om het verkopen/leveren van zaken, in dit geval eten voor consumptie elders, en dit valt niet onder de horecafunctie, maar onder een winkelfunctie. Deze vallen onder de winkeltijdenwet. Een afhaalfunctie kan ook binnen een horecabedrijf wordt uitgevoerd. In dat geval wordt de afhaalfunctie als nevenactiviteit beoordeeld en kunnen hieraan in de exploitatievergunning specifieke eisen of voorwaarden worden gesteld. Meerdere hoofdactiviteiten Bij het onderscheid in soorten horeca is het belangrijk te beseffen dat in een horecabedrijf meerdere hoofdactiviteiten kunnen worden uitgevoerd. Het Grandcafé is hiervan een voorbeeld. Overdag kan er koffie worden gedronken met een versnapering, ’s avonds kan er gegeten worden en daarna nog een drankje worden gedronken. Deze vallen elk als verschillende activiteiten aan te merken. De keuze om meerdere hoofdactiviteiten binnen een bedrijf past geheel binnen de mogelijkheden die dit horecabeleid biedt om in te spelen op trends en ontwikkelingen. De activiteiten moeten wel elk passen in de in dit beleid gestelde kaders.
Afzonderlijke categorie voor paracommerciële horeca en horeca als nevenfunctie Paracommerciële horeca Meerdere verenigingen en stichtingen binnen de gemeente Langedijk exploiteren vanuit hun kantine horeca-activiteiten. De inkomsten die gegenereerd worden uit deze horecaactiviteiten zijn een extra bron van inkomsten voor deze verenigingen en stichtingen. De voorwaarden om een drank- en horecavergunning te verkrijgen, zijn voor verenigingen en stichtingen anders dan voor (reguliere) commerciële horecabedrijven. Dit kan ertoe leiden dat tussen verenigingen en stichtingen enerzijds en de commerciële horecabedrijven anderzijds concurrentie ontstaat. Het onder ongelijke voorwaarden in concurrentie treden met commerciële horecabedrijven wordt aangeduid met de term paracommercialisme. De ongelijke voorwaarden, waaronder deze instellingen worden geëxploiteerd, kunnen onder meer bestaan uit: • • • • •
Het krijgen van subsidies; Het niet als bedrijf ingeschreven staan in het Handelsregister; Het in beginsel niet-inschrijvingsplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en catering, met als gevolg dat men zich niet hoeft te houden aan de horeca-CAO; Het werken met vrijwilligers; Het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden.
Horecabeleid
pagina 22 van 65
Om onduidelijkheid te voorkomen over welke horeca-activiteiten paracommerciële instellingen nu wel of niet mogen uitvoeren, zijn in artikel 4 van de Drank- en Horecawet bepalingen opgenomen ter regulering van paracommercie. De activiteiten waarop paracommerciële instellingen zich richten, blijken uit de doelstelling en/of de daaruit voortvloeiende activiteiten, zoals omschreven in de statuten, een beleidsplan, een werkplan of de feitelijke handelingen.
In de Drank- en Horecawet wordt aangegeven onder welke voorwaarden een vergunning voor het schenken en verkopen van alcoholhoudende dranken mag worden verstrekt aan commerciële horecabedrijven en paracommerciële instellingen. Burgemeester en wethouders verbinden aan een vergunning één of meer voorschriften of beperkingen die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die, uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer, als onwenselijk moet worden beschouwd.
Horeca als nevenfunctie Horeca als nevenfunctie wordt in dezelfde categorie als paracommerciële horeca onderscheiden van andere vormen van horeca. Dit komt omdat ook voor deze categorie geldt dat hiervan weinig tot geen overlast wordt ervaren. Daarbij geldt dat deze vorm van horeca altijd ondergeschikt is aan de hoofdfunctie (bijvoorbeeld een winkel). Het gaat niet om een zelfstandige horecagelegenheid. De horecafunctie is ondersteunend aan deze hoofdfunctie, vindt binnen hetzelfde gebouw plaats en heeft geen eigen openingsof sluitingstijden. Hiervoor zijn de, wettelijke, sluitingstijden van de hoofdfunctie bepalend.
Horecabeleid
pagina 23 van 65
Onderscheid in categorieën horecabedrijven: Het onderscheid tussen de horecabedrijven wordt aangeduid met categorieën van 1 tot en met 4. Een categorie indeling is een middel om de verschillende kenmerken van de activiteiten te duiden. Zo wordt aan de hand van deze kenmerken en doelgroep bepaald welke categorie een horecabedrijf is. In de tabel worden per categorie diverse voorbeelden gegeven. Dit is geen limitatieve opsomming. De markt en trendontwikkelingen kunnen leiden tot weer nieuwe verschijningsvormen van horecabedrijven. Ook dan zal gekeken worden naar de kenmerken van de activiteiten, om te bepalen in welke categorie de activiteiten vallen. De tabel wordt dus feitelijk van rechts naar links gelezen.
Categorie
voorbeelden Discotheek
Doelgroep Jong
Kenmerken van de activiteiten Aard bedrijf:
Verstrekken en ter plaatse nuttigen van (alcoholhoudende) dranken /snacks en borrelhapjes / muziek
Gem. Geluidsw.:
85 – 115 dB(A) binnen
Openingstijden:
Middag – avond - nacht
Gebied/locatie:
Specifieke locaties
Overig:
Muziek / dansen
Aard bedrijf:
Verstrekken en ter plaatse nuttigen van (alcoholhoudende) dranken / maaltijden en kleine etenswaren met achtergrondmuziek
Gem. Geluidsw.:
75 – 100 dB(A) binnen
Openingstijden:
Ochtend / middag / avond / beginnende nacht
Gebied/locatie:
Centrale lint, bijvoorkeur in voorzieningenclusters
Overig:
Bij hotels gaat het ook om logies en ontbijt
Aard bedrijf:
Verstrekken van al dan niet ter plekke te nuttigen kleine etenswaren en dranken (zwakalcoholisch)
Gem. Geluidsw.:
Nihil / achtergrondmuziek
Openingstijden:
Middag / avond cf. detailhandel
Gebied/locatie:
In centrale lint
Kroeg
1
Dancing
Dorpscafé
Breed
Brasserie
2
Zalenverh. Rest. Hotel Grandcafé
Lunchroom
Breed
IJssalon
3
Snackbar
2
3
Overig: Wijk/buurtcentra
4
Aard bedrijf:
Paracommercieel / nevenfunctie
Sociaal-culturele
Gem. Geluidsw.:
Nihil / achtergrondmuziek
voorzieningen
Openingstijden:
Gekoppeld aan activiteiten hoofdfunctie
Jongerencentra
Gebied/locatie:
Kantines sportverenigingen
Ruimtelijk gekoppeld en gerelateerd aan hoofdfunctie
Overig:
Zie ook Par. 3.10. Paracommerciële instellingen / horeca.
Ondergeschikte nevenfuncties
2 3
Breed
Zie verder Activiteitenbesluit Zie verder Activiteitenbesluit
Horecabeleid
pagina 24 van 65
2.4.3
Gebieden en soorten horeca gecombineerd
Horeca Gebieden
1
2
3
4
Discotheek
Dorpscafé
Lunchroom
Wijkcentra
Kroeg
Brasserie
IJssalon
Soc.-cult.
Dancing
Zalenverhuur
Snackbar
voorz.
Restaurant
Jong. centra
Hotel
Kantines sport
Grandcafé
Verenigingen Ondergeschikte nevenfuncties
Linten van Koedijk, Sint Pancras en 4 dijkdorpen
(x)
x
x
Voorzieningenclusters in de linten
x
x
x
Woonwijken/gebieden Bedrijventerreinen
(x)
Buitengebied Langedijk Geestmerambacht Specifieke locaties
(x)
x
x
(x)
(x)
X
=
wel toegestaan
(X)
=
nadere afweging o.b.v. aard, aanvraag en locatie
Horecabeleid
x
pagina 25 van 65
2.5 Beslisboom nieuwe aanvragen Nieuwe horeca-aanvraag
1. ‘Past’ wel of niet in missie ‘dorps en landelijk’? In Langedijk geen mogelijkheden voor discotheken of horeca/uitgaansconcentraties
2. Is gelegen in bebouwde kom of in buitengebied? In buitengebied Langedijk alleen mogelijkheden voor bed and breakfast en kamperen bij de boer.
3. Is wel / niet gelegen in het lint? In bebouwde kom Langedijk alleen ruimte voor horeca in centrale lint en niet in woonwijken en op bedrijventerreinen.
4. Is in het lint wel / niet gelegen in een voorzieningencluster ? Horeca in lint in Langedijk bij voorkeur in of nabij voorzieningencluster in de vorm van supermarkt, speciaalzaken etc. Nadere afweging vindt plaats adhv unieke omstandigheden ter plekke waaronder mate verwachte hinder voor omwonenden.
5. Welke voorwaarden dienen te worden verbonden aan de aanvraag en vergunningverlening voor dit type horeca?
Horecabeleid
pagina 26 van 65
2.6 Overgang van huidig naar nieuw beleid Een visie op de horeca in Langedijk geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden in de toekomst. Kader daarbij vormt het antwoord op de vraag wat voor gemeente en gemeenschap Langedijk in de toekomst wil zijn; een gemeente met een dorps karakter en een landelijke uitstraling, sociaal en ondernemend. De horecavisie geeft ‘richting’ aan de ontwikkeling van de horeca in Langedijk naar de toekomst toe. Daarmee vormt de horecavisie tegelijk een toetsingskader voor nieuwe aanvragen en ontwikkelingen op het terrein van de horeca. De bestaande horeca (collectief en individueel) krijgt met de horecavisie duidelijkheid over haar ontwikkelingsmogelijkheden. Zij heeft zich in het (recente) verleden gevestigd binnen de toen geldende kaders. De mogelijkheden van de bestaande horeca voor continuering in de huidige vorm blijven onveranderd en onaangetast. Het horecabeleid is niet de geëigende weg om eventuele sanering van horecabedrijven die niet passen binnen de visie door te voeren.
Net als nieuwvestiging van horeca zal uitbreiding of wijziging van bestaande horeca getoetst worden aan de horecavisie en daarmee aan de ontwikkelingsrichting van de horeca in Langedijk. Daarbij zal iedere keer weer de vraag aan de orde zijn of de nieuwe ontwikkeling ‘past’ in de horecavisie en of de nieuwe ontwikkeling een versterking danwel een verzwakking betekent van hetgeen naar de toekomst toe wordt beoogd met de horeca in Langedijk. Bestaande rechten behouden bij verkoop In het geval een bestaand horecabedrijf wordt verkocht, wordt gekeken welke activiteiten het nieuwe horecabedrijf gaat ontplooien. Deze zal immers in beginsel binnen de missie van dorps en landelijk moeten passen. Vervolgens is de combinatie van de locatie en de categorie bepalend voor de mogelijkheden. Een bedrijf dat op het moment van vaststelling van dit beleid al bestaat en niet in de horecavisie past, behoudt op basis van het overgangsrecht wel zijn rechten en mag ook na verkoop met dezelfde activiteiten op dezelfde plaats blijven bestaan. 2
Uitbreiding (meer m ) 2 In het geval een bestaand horecabedrijf wil uitbreiden (meer m ) binnen dezelfde activiteiten geldt dat deze ook binnen de missie van dorps en landelijk moeten blijven passen. Als dit horecabedrijf al niet aan de visie uit dit horecabeleid voldoet, mag de strijdigheid niet worden vergroot.
Horecabeleid
pagina 27 van 65
Ook voor de beoordeling van deze uitbreiding geldt dat er gekeken wordt naar de locatie en de categorie. Vervolgens is de combinatie van de locatie en de categorie bepalend voor de mogelijkheden. Een bedrijf gevestigd in een woongebied (buiten het lint) komt niet in aanmerking voor uitbreiding. In een voorzieningencluster en het lint is de categorie van belang. Een categorie 1 komt niet in aanmerking voor uitbreiding. Bij categorie 2 en 3 is uitbreiding mogelijk waarbij tevens de voorwaarden van de exploitatievergunning kunnen wijzigen. Leegstand Een wijziging in activiteiten kan ook ontstaan door leegstand van een horecabedrijf, indien deze leegstand langer duurt dan één (1) jaar. Dit is een uitzondering op de normale procedure van wijzingen van activiteiten. Na een dergelijke periode van leegstand, worden eventuele nieuwe activiteiten als een nieuwvestiging van een horecabedrijf beschouwd, waarbij geen aanspraak meer kan worden gedaan op bestaande rechten.
Concluderend betekent dit voor alle bestaande horeca binnen de gemeentegrenzen van Langedijk dat deze haar huidige horecacategorie kan continueren. Bij veranderingen worden ook bestaande horecabedrijven gestimuleerd om binnen de horecavisie te gaan opereren. Met de invoering van het nieuwe horecabeleid zal bij het verbinden van voorwaarden aan vergunningen ook bij bestaande horeca rekening worden gehouden met de categorie-indeling in dit horecabeleid.
Bepaling categorie bestaande horeca De horecavisie en de bijbehorende categorisering is gericht op de nieuwvestiging en geeft daarbij geen antwoord op de vraag wat dit betekent voor bestaande horeca. Vooruitlopend op de implementatie van het horecabeleid (zie paragraaf 5.2) wordt kort ingegaan op een aantal uitgangspunten. Uitgangspunten die gebruikt worden om bestaande horecabedrijven te kunnen categoriseren mits zij geen wijzigingen willen doorvoeren aan de bedrijfsvoering. 1. Bepaling van de categorie wordt vastgesteld door de gemeente en is gebaseerd op de omschrijving van de activiteiten, waarbij de hoofdactiviteit leidend is. Een naam van een horecabedrijf staat hier geheel los van. 2. Om de activiteiten te toetsen wordt er gekeken naar de bestaande activiteiten. Als tijdvak van bestaande activiteiten worden de activiteiten van 2010 en 2011 benoemd.
Horecabeleid
pagina 28 van 65
2.7
Beslisboom bestaande horecabedrijven Wat als er iets verandert bij bestaande horecabedrijven?
Past de verandering binnen de missie ‘dorps en landelijk’?
Verandering bestaat alleen uit verkoop Dezelfde bedrijfsvorm wordt gecontinueerd. De bestaande rechten blijven behouden.
Verandering is uitbreiding van m
2
Afhankelijk van de locatie en categorie is uitbreiding (on)mogelijk In woonomgeving Geen uitbreiding In cluster Categorie 1 geen uitbreiding Categorie 2/3 wel uitbreiding In lint Categorie 1 geen uitbreiding Categorie 2/3 evt. uitbreiding
Welke voorwaarden dienen te worden verbonden aan de aanvraag en vergunningverlening voor dit type horeca? Een verandering leidt tot een wijziging dan wel een nieuwe vergunningaanvraag. Daarbij wordt opnieuw gekeken naar voorwaarden die de verandering teweeg heeft gebracht .
Horecabeleid
pagina 29 van 65
3 Regels en Instrumenten Op horecabedrijven is een veelheid aan (vaak complexe) wettelijke voorschriften van toepassing. Deze wettelijke voorschriften worden gesteld in het belang van de openbare orde en veiligheid, de ruimtelijke ordening en het milieu en op grond van overwegingen van sociaalhygiënische en sociaaleconomische aard. Het betreft wettelijke regelingen van zowel rijk als gemeente. De uitvoering van deze wettelijke regelingen is neergelegd bij verschillende instanties. Bij gemeentelijke regelgeving die van toepassing is op horecabedrijven gaat het om (niet limitatief) bestemmingsplannen, de Algemene Plaatselijke Verordening Langedijk 2008 (verder: APV) inclusief uitvoeringsregels, het horecabeleid, de Bouwverordening en de Brandveiligheidverordening. Daarnaast is rijksregelgeving van toepassing op horecabedrijven, bijvoorbeeld de Drank- en Horecawet, het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de W et algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Bouwbesluit. In het voorgaande hoofdstuk zagen we dat er in ruimtelijke plannen een integrale ruimtelijke afweging wordt gemaakt van alle mogelijke en gewenste functies in een bepaald gebied. Deze functies zijn in de bestemmingsplannen vastgelegd. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wabo moet het gebruik van een gebouw passen in het bestemmingsplan. Dit betekent dat een bestemmingsplan belangrijk is voor de vraag of een horecabedrijf op een bepaalde locatie al of niet is toegestaan. In concrete gevallen kan echter met een omgevingsvergunning (op grond van de Wabo) van het bestemmingsplan worden afgeweken. Het vorige hoofdstuk geeft duidelijkheid over de vraag in welke gevallen burgemeester en wethouders mee willen werken aan de vestiging van een nieuw horecabedrijf of de uitbreiding van een bestaand bedrijf. Nadere invulling en regulering vinden vervolgens plaats door het bepaalde in de APV met de bijbehorende nadere regels en aanwijzingsbesluiten, in combinatie met overige gemeentelijke regelgeving. De APV geeft bijvoorbeeld regels met betrekking tot de exploitatievergunning voor horecabedrijven, terrassen en sluitingstijden. Onder horecabedrijf wordt verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Voorbeelden van horecabedrijven zijn: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurt- of clubhuis.
3.1 Exploitatievergunning Naast het bestemmingsplan is het exploitatievergunningstelsel het belangrijkste sturingsmechanisme van de gemeente. Het doel van de exploitatievergunning is het voorkomen van gevaar voor de openbare orde en/of woon- en leefsituatie in de omgeving van een horecabedrijf. 3.1.1 Invoering exploitatievergunning De exploitatievergunning maakt het mogelijk om preventief te toetsen of de exploitatie van een horecabedrijf zich al dan niet verdraagt met het woon- en leefklimaat en de openbare orde ter plaatse. Daarbij is het niet alleen van belang in welke mate van het bedrijf zelf overlast afkomstig is, maar ook in welke mate de komst van het bedrijf de leefbaarheid en het karakter van de buurt zal aantasten.
Horecabeleid
pagina 30 van 65
Met het vaststellen van dit horecabeleid wordt er voor gekozen de exploitatievergunning weer op te nemen in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Langedijk. Een exploitatievergunning is dan in beginsel voor alle horecabedrijven verplicht. De terrassen behorende bij de horecabedrijven worden opgenomen in de exploitatievergunning. De invoering van het exploitatievergunningstelsel betekent dat iedere horecaondernemer een nieuwe vergunning moet aanvragen. Deze vergunning valt onder het toepassingsbereik van de Wet BIBOB. Zie hiervoor verder paragraaf 3.8.
3.1.2 Toelichting op de exploitatievergunning De exploitatievergunning is primair een vergunning ter bescherming van het woon- en leefklimaat en ter voorkoming of beperking van aantasting van het woon- en leefklimaat. In tegenstelling tot de ruimtelijke afweging gaat het bij de exploitatievergunning met name om de concrete gevolgen van de bedrijfsvoering. Met deze vergunning wordt dus niet bepaald of de vestiging van een horecabedrijf toegestaan is, maar wel onder welke voorwaarden. Deze voorwaarden zijn er op gericht de negatieve gevolgen voor de directe omgeving te beperken. Voorbeelden van voorwaarden zijn: openingstijden, de zorgplicht van de ondernemer voor de directe omgeving en terrasvoorwaarden. Met deze exploitatievergunning kan invulling worden gegeven aan het onderscheid in categorieën horecabedrijven zoals omschreven in de tabel op pagina 24. Tijdens de implementatie van dit horecabeleid (zie paragraaf 5.2) worden nadere criteria opgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld in welke categorie een horecabedrijf valt. Op deze manier kan maatwerk plaatsvinden waarbij rekening wordt gehouden met het dorpse en landelijke karakter van Langedijk.
3.1.3 Redenen voor invoering De invoering van de exploitatievergunning leidt tot extra administratieve lasten, zowel bij de horecaondernemer als bij de gemeente. Bij de afschaffing van deze vergunning in 2008 was de administratieve lastenverlichting (deregulering) een belangrijke reden. Door het ontbreken van de exploitatievergunning kon de afgelopen jaren, zowel bij vergunningverlening als bij toezicht en handhaving, geen maatwerk kon worden geleverd. Herinvoering van de exploitatievergunning betekent dat dit wel mogelijk wordt. De invoering van de exploitatievergunning heeft, kort samengevat, onder andere de volgende voordelen: • • • •
Het voorkomen van verstoring van de openbare orde en onveiligheidsgevoel van het (uitgaans)publiek (indien er sprake is van overlast, heeft de burgemeester de mogelijkheid om het horecabedrijf te sluiten). Het weren van horecabedrijven uit buurten of straten waar de openbare orde en veiligheid reeds onder druk staat en exploitanten te weren die een slechte staat van dienst hebben. De exploitatievergunning biedt handvatten om ‘op maat’ en handhavend/sanctionerend op te treden. Het voorkomen van criminele activiteiten (onder meer via koppeling met de W et BIBOB)
Om geen onnodige lastenverhoging door de nieuw in te voeren exploitatievergunning te veroorzaken, wordt de exploitatievergunning alleen toegepast op de
Horecabeleid
pagina 31 van 65
horecagelegenheden die overlast voor de woon- en leefomgeving kunnen veroorzaken. Aangezien horecabedrijven in Langedijk veelal dicht bij woningen liggen, geldt de exploitatievergunning in beginsel voor alle commerciële horecabedrijven. Paracommerciële horecabedrijven worden, vanwege het geringe risico op het veroorzaken van overlast voor de leefomgeving, vrijgesteld van de exploitatievergunning. De exploitatievergunning wordt daarnaast standaard voor drie jaar verleend. Dit beperkt de administratieve lasten, doordat niet ieder jaar opnieuw een vergunning hoeft te worden aangevraagd. Wel moet tussentijds een nieuwe vergunning worden gevraagd als de activiteiten in de vergunning niet meer overeenstemmen met de feitelijke situatie.
3.1.4 Toepassing Vooruitlopend op de invoering van de exploitatievergunning wordt hier de belangrijkste informatie gegeven over de toepassing van deze regels. Dit wordt verder uitgewerkt in de implementatie van dit horecabeleid. De exploitatievergunning zal na vaststelling van dit beleid opgenomen worden in artikel 2:28 van de APV. Dit artikel verbiedt het exploiteren van een horecabedrijf zonder vergunning van de burgemeester. Een dergelijke vergunning is vereist voor exploitatie van een commercieel horecabedrijf en is persoonsgebonden. De exploitatievergunning wordt verleend voor de duur van 3 jaar. Bij een wisseling van de exploitatie dient hiervan onmiddellijk melding te worden gemaakt. In verband daarmee is het zaak dat in de vergunning precies wordt aangegeven om wat voor soort inrichting het gaat. Komt er een wijziging in de exploitatie dan moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. In de vergunning dienen de volgende zaken te worden vermeld: • • • •
Al dan niet schenken van alcoholhoudende dranken Openingstijden Aanwezigheid van een terras Aanvullende bepalingen ter bescherming van het woon- en leefomgeving.
Verder kunnen er bepalingen in staan omtrent de openbare orde, de Opiumwet etc. Per inrichting kunnen bepaalde specifieke voorwaarden worden toegevoegd. Wordt in een inrichting alcoholhoudende drank geschonken, dan heeft de inrichting tevens een Dranken Horecavergunning nodig. De Drank- en Horecawet stelt regels ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank vanuit sociaalhygiënisch- en sociaaleconomisch motief. In alle gevallen geldt dat de ondernemer zijn bedrijf dient uit te oefenen conform de exploitatievergunning. Momenteel hebben de bestaande horecabedrijven, zowel commercieel als paracommercieel, een drank- en horecavergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Op grond van dit artikel 2:28 moeten in beginsel alle horecabedrijven een exploitatievergunning aanvragen. Dit artikel bevat echter een vrijstellingsmogelijkheid, om voor bepaalde (categorieën) horecabedrijven te bepalen dat deze geen exploitatievergunning nodig hebben. Deze vrijstelling zal in ieder geval worden toegepast voor paracommerciële horecabedrijven, vanwege de het geringe risico op overlast voor de woon- en leefomgeving.
3.2 Drank- en Horecawet vergunning De Drank- en Horecawet regelt de verstrekking van alcoholhoudende drank vanuit een sociaal-hygiënische en een sociaal-economische optiek. In de wet zijn met name kwalitatieve eisen opgenomen. De wet biedt nauwelijks beleidsvrijheid. Indien door de ondernemer wordt voldaan aan de in deze wet gestelde eisen ten aanzien van vakbekwaamheid, betrouwbaarheid en inrichting van het pand, dan moet de horecavergunning worden verstrekt (gebonden beschikking). Op 1 november 2000 is de
Horecabeleid
pagina 32 van 65
huidige Drank- en Horecawet in werking getreden. De centrale doelstelling van de wet is alcoholmatiging. 3.2.1
Elementen vergunning
Algemeen Burgemeester en wethouders kunnen een Drank- en Horecavergunning weigeren indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de verboden in de wet zullen worden overtreden. De bepalingen van de Drank- en Horecawet zijn strafbaar via de Wet op de Economische Delicten. Leidinggevenden Het begrip leidinggevende omvat ook de ondernemer, zodat ook hij/zij moet voldoen aan de eisen ter verkrijging van een vergunning. De leeftijdsgrens voor de leidinggevende is 21 jaar. Het is verboden om een lokaliteit geopend te houden als er geen leidinggevende aanwezig is, die vermeldt staat op de Drank- en Horecavergunning. Bij overtreding van dit verbod kan de vergunning worden ingetrokken. Zie verder hiervoor in het hoofdstuk “Toezicht en Handhaving”. Vaststelling leeftijd Er mag geen zwakalcoholhoudende drank (tot 14.9% vol. alc.) verkocht worden aan personen van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. Er mag geen sterke drank (vanaf 15% vol.alc.) verkocht worden aan personen van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt (art. 20 Drank- en Horecawet). Het is strafbaar wanneer er zwakalcoholhoudende drank verkocht wordt aan personen van wie vastgesteld is dat deze de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, terwijl deze alcoholhoudende drank kennelijk bestemd is voor jongeren van wie niet is vastgesteld dat zij de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt en de ondernemer dit ook waargenomen heeft. Het is ook strafbaar wanneer er sterke drank verkocht wordt aan personen van wie vastgesteld is dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, terwijl deze alcoholhoudende drank kennelijk bestemd is voor jongeren van wie niet is vastgesteld dat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en de ondernemer dit ook waargenomen heeft (art. 20 van de Drank- en Horecawet). Als iemand van 20 jaar dus bier koopt en dit bier doorgeeft aan een 15-jarige en de ondernemer ziet dit maar onderneemt geen actie, dan is de ondernemer strafbaar. Ontheffingen De Drank- en Horecawet bevat één mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing. De burgemeester kan ontheffing verlenen voor het schenken van zwakalcoholische dranken bij een bijzonder gelegenheid van tijdelijke aard voor maximaal twaalf aaneengesloten dagen (een zogenaamde tapvergunning). Terrassen Terrassen moeten vermeld worden op de Drank- en Horecavergunning. Zie verder paragraaf 3.7 over terrassen. Regelgeving en vergunningverlening Artikel 3 van de Drank- en Horecavergunning bepaalt dat voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse een vergunning nodig is van Burgemeester en W ethouders. Deze vergunningplichtige verstrekking kan plaatsvinden in een horecabedrijf of een slijtersbedrijf. In dit beleid staat het horecabedrijf centraal. Het verstreken van niet-alcoholhoudende drank is niet vergunningplichtig. Dit volgt uit de definitie van het begrip ‘horecabedrijf’ in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.
Horecabeleid
pagina 33 van 65
3.2.2 Eisen ter verkrijging van een Drank- en Horecavergunning In artikel 8 tot en met 10 van de Drank- en Horecawet staan de eisen voor het verkrijgen van een vergunning. Indien niet wordt voldaan aan deze eisen moet de vergunning worden geweigerd.
Eisen aan leidinggevenden • • • • • •
Krachtens artikel 8, lid 2 van de Drank- en Horecawet dienen leidinggevenden aan de volgende eisen te voldoen: Zij mogen niet onder curatele staan of uit de ouderlijke macht of voogdij zijn ontzet; Zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn; Zij moeten voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag; Zij moeten de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt; Zij dienen te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne.
Inrichtingseisen Het pand waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, dient in het belang van de sociale hygiëne te voldoen aan een aantal eisen. De belangrijkste oppervlakte eisen betreffen de oppervlakte van de horecalokaliteit (één lokaliteit minimaal 35 m²) en de toiletgelegenheden (minimaal twee volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden). Bij behandeling van een aanvraag voor een Drank- en Horecavergunning controleren de toezichthouders van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving of een inrichting aan de eisen voldoet. Als de inrichting niet voldoet aan de eisen, mag de vergunning niet worden verleend. Weigeringsgronden Op grond van artikel 27 van de Drank- en Horecawet wordt de vergunning geweigerd (imperatief) indien: • • • •
•
Er niet voldaan is aan de eisen genoemd in artikel 8 (eisen m.b.t. leidinggevenden), artikel 9 (speciale eisen voor rechtspersonen) en artikel 10 (inrichtingseisen); Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke situatie niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; Artikel 7, lid 2 zich tegen de verlening van de vergunning verzet. (op grond van artikel 7, lid 2 mag er geen vergunning worden verleend voor het uitoefenen van een horecabedrijf anders dan in een inrichting). Artikel 31, lid 3 zich tegen de verlening van de vergunning verzet. (Dit lid bepaalt dat, indien de vergunning van een rechtspersoon is ingetrokken vanwege handelen in strijd met de voorschriften of beperkingen verbonden aan de vergunning, de nieuwe vergunning pas verleend mag worden een jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden). Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de in de wet vastgelegde verboden zullen worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden.
De Drank- en Horecavergunning is geldig voor onbepaalde tijd, tenzij er wijzigingen plaatsvinden in de inrichting, rechtsvorm of leidinggevenden. De vergunninghouder heeft de plicht om de wijzigingen door te geven aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Langedijk. Zij verlenen na toetsing en beoordeling van de wijziging de gewijzigde vergunning.
Horecabeleid
pagina 34 van 65
Intrekkingsgronden • •
Een vergunning moet (limitatief) worden ingetrokken indien: De verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als op de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest; Niet langer wordt voldaan aan de eisen in artikel 8 (eisen m.b.t. leidinggevenden), artikel 9 (speciale eisen voor rechtspersonen) en artikel 10 (inrichtingseisen); Een persoon leidinggevende is geworden van de inrichting waarop de vergunning betrekking heeft, terwijl deze leidinggevende niet op de vergunning staat vermeld; Zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees legitimeren, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; De vergunninghouder in het in artikel 30 bedoelde geval geen melding heeft gedaan (wijziging van de inrichting).
• • • •
Daarnaast kan een vergunning worden ingetrokken indien: • Gehandeld is in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen; • Een verbod in de wet wordt overtreden; • Het reglement van een paracommerciële inrichting niet wordt nageleefd. Indien bovengenoemde gevallen zich voordoen beslissen Burgemeester en Wethouders over het wel of niet intrekken van de vergunning.
3.2.3 Nieuwe wetgeving Drank- en Horeca Op dit moment is een nieuwe Drank- en Horecawet in behandeling bij het Rijk. Er wordt verwacht dat deze in de tweede helft van 2012 van kracht wordt. De nieuwe Drank- en Horecawet zal enkele grote veranderingen met zich mee brengen. In het wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet is een aantal voornemens uitgewerkt. Daarnaast worden er maatregelen getroffen om de administratieve lasten voor ondernemers en vrijwilligers terug te dringen. Na de inwerkingtreding van deze nieuwe wet zal bekeken worden in hoeverre dit horecabeleid dient te worden aangepast overeenkomstig de nieuwe Drank- en Horecawet. Hoofdpunten uit de nieuwe Drank- en Horecawet: • • • • • • • •
Jongeren onder de 16 jaar worden strafbaar gesteld als ze alcohol in bezit hebben op de openbare weg Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen een jaar 3 keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdgrens mogen tijdelijk helemaal geen alcoholhoudende drank meer verkopen. Bij wijze van proef mag een aantal gemeenten gaan experimenteren met een leeftijdgrens van 18 jaar. Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet gaat over naar gemeenten. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om een toegangsleeftijd te koppelen aan de horecasluitingstijd. Gemeenten wordt het toegestaan de toepassing van happy hours en prijsacties te beperken. Gemeenten gaan de alcoholverstrekking in sport- en andere kantines bij verordening reguleren. Het vergunningstelsel wordt vereenvoudigd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende slechts te melden en geen nieuwe Dranken Horecawetvergunning meer aan te vragen.
Horecabeleid
pagina 35 van 65
3.3 Drank- en Horecaverordening De Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid om bij verordening nadere regels te stellen ten aanzien van alcoholverstrekking in horecabedrijven. De huidige verordening dateert van 18 april 1995. Deze verordening regelt ondermeer de eisen waaraan een inrichting moet voldoen om toestemming te krijgen tot het verstrekken van alcohol -en alcoholvrije drank in bepaalde inrichtingen. Hierin is bepaald dat het verboden is in horecabedrijven met een paracommerciële vergunning sterke drank te verstrekken. In deze verordening is ontheffing geboden aan een tweetal inrichtingen. Dit zijn sporthal “De Oostwal” in Sint Pancras en sporthal “Geestmerambacht” in NoordScharwoude. Destijds is bepaald om deze twee een volledige Drank- en Horecavergunning te verstrekken.
3.4 Slijtersbedrijven en verkoop van zwakalcoholische drank Onder slijtersbedrijf wordt verstaan het bedrijfsmatig aan particulieren verschaffen van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse. Slijterijen dienen te beschikken over een Drank- en Horecavergunning. Een slijter mag geen drank in zijn winkel laten proeven. Dit zou namelijk feitelijk neerkomen op het uitoefenen van een horecabedrijf. Het enkel verkopen van zwakalcoholische dranken voor gebruik elders dan ter plaatse, zonder tevens sterke drank te verkopen, is in beginsel niet vergunningplichtig. Geheel vrij is de verkoop van zwakalcoholische drank echter niet. De wet verbiedt het verstrekken van zwakalcoholische drank vanuit bedrijven welke geen slijtersbedrijf zijn. Op dit verbod is een uitzondering gemaakt voor een drietal soorten bedrijven: winkels waarin in overwegende mate levensmiddelen worden verkocht (supermarkten, speciaalzaken in bier en wijn), winkels met een gevarieerd assortiment aan levensmiddelen (afdeling van een warenhuis) en winkels waar ‘voor directe consumptie geschikte eetwaren’ worden verkocht (cafetaria’s, snackbars etc). Deze cafetaria’s e.d. zijn geen horecabedrijven, aangezien horecabedrijven geen alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen verstrekken.
3.5
Sluitingstijden
Sluitingstijden van horecabedrijven hebben de laatste jaren veel aandacht gekregen. In de regio Noord-Holland Noord is de afgelopen jaren gekeken of er met sluitingstijden invloed uitgeoefend kan worden op het alcoholgebruik van jongeren. Daarnaast zijn maatregelen als glijdende sluitingstijden en deur-dicht-beleid ingezet om overlast op straat en uitgaansgeweld tegen te gaan. De ervaringen en ook invullingen zijn heel divers. Een oorzaak hiervan is dat elke gemeente verschillend is, niet alleen in ruimtelijke opbouw maar ook qua dynamiek die het uitgaansleven nu eenmaal met zich mee brengt. Uitgaan doet men, jong en oud niet alleen maar in de eigen gemeente. Een keuze voor een sluitingstijdenregime kan hiermee sturend werken. De gemeente Langedijk is voorstander van een integraal horecabeleid. Een sluitingstijdenregime is één van de onderdelen waarmee de gegeven beleidsruimte wordt ingekleurd. Door de afweging vanuit meerdere aspecten, waaronder een visie op de horeca te formuleren worden de gewenste effecten op meerdere terreinen bereikt. Voorbeelden van deze terreinen zijn jeugd, alcoholmatiging en ondernemerschap.
Horecabeleid
pagina 36 van 65
3.5.1 Algemeen uitgangspunt Met het sluitingstijdenregime in dit horecabeleid is gezocht naar een balans om enerzijds mogelijkheden te bieden aan horecaondernemers om hun bedrijf uit te oefenen en anderzijds bescherming te bieden aan de woon- en leefomgeving. Gezien de uitgangspunten van de horecavisie zoals omschreven in hoofdstuk twee (tabel pagina 24) is er een goede differentiatie mogelijk in deur-dicht-tijden en sluitingsuren. De motivatie is gelegen in de indeling van de categorie zoals eerder beschreven vanuit functie en bedrijfsvoering. Met deze gedifferentieerde keuze worden de categorieën gekoppeld aan verschillende gebieden. Daarmee zou in een woonomgeving een strenger sluitingstijdenregime dan in de omgeving waar voorzieningen zijn geclusterd mogelijk kunnen zijn. Naast de verschillende tijden voor de verschillende categorieën kan er tevens verschil gemaakt worden in dagen van de week. Daarbij kan tevens een deur4 dicht-tijd worden geïntroduceerd. Deze maatregelen kunnen zowel vanuit de alcoholmatiging als vanuit het terugdringen van overlast op straat worden gekozen. De onderlinge verhouding tussen de tijden wordt afgewogen op basis van mogelijke overlast van horecabezoekers die van het ene bedrijf naar het andere zouden willen gaan. De discussie over sluitingstijden in de regio en de effecten op overlast en alcoholmatiging wordt continue gevolgd. De wisselwerking van de keuzes die de gemeenten maken heeft immers invloed op elkaar. 3.5.2 Consequenties proef met sluitingstijden De gemeenteraad heeft op 11 november 2010 een motie aangenomen. De motie is gericht op het verruimen van de sluitingstijden inclusief de introductie van een deurdicht-beleid (toetredingsuur). Duidelijk is dat de wijziging van de sluitingstijden zoals voorgesteld in de motie voor de duur van een jaar als proef wordt ingevoerd. De horecabedrijven waarvoor de proef zal gaan gelden, volgen daarmee dus de sluitingstijden genoemd in de motie voor de duur van de proef. De uitkomsten van de proef zijn bepalend voor de in dit horecabeleid op te nemen tijden. In de vorige paragraaf is ingegaan op de mogelijke differentiatie in tijden. Als gevolg van de proef is er voor gekozen om hier nu geen definitieve keuze in te maken. Daarom kan gesproken worden van een situatie waarin het huidig geldende sluitingsuur als bevroren wordt beschouwd. Dit geldt niet voor die horecabedrijven die onder de proef vallen. Uiteraard zullen zij de tijden van de proef volgen.
4
Er zijn veel verschillende termen die hetzelfde bedoelen. Deur-dicht-tijd geeft de letterlijke betekenis weer en is daarom gekozen. Het wordt ook wel toetredingsuur of toegangstop genoemd.
Horecabeleid
pagina 37 van 65
3.5.3 Ontheffingsmogelijkheden Van de algemeen geldende sluitingstijden kan een aantal keer per jaar ontheffing worden verleend. Voor deze mogelijkheid was het volgens beleid mogelijk om 4 keer per jaar bij incidentele festiviteiten ontheffing van het sluitingsuur te krijgen (paracommercieel 2x). De ervaringen van de afgelopen jaren hebben geleerd dat dit ontoereikend is gebleken.
Collectieve festiviteiten Naast de incidentele festiviteiten wijst het college van burgemeester en wethouders aan het begin van een jaar drie collectieve festiviteiten aan waarvoor deze afwijkende regels (m.b.t. geluid) ook van toepassing zijn, maar dan voor de gehele gemeente. De collectieve dagen zijn gekozen omdat dit festiviteiten betreft, waar (vrijwel) alle commerciële horecabedrijven aan meedoen. Samen met deze aanwijzing door het college, stelt de burgemeester voor deze collectieve festiviteiten andere sluitingstijden vast. Dat betekent dat op de aangewezen collectieve festiviteiten de commerciële horeca langer voor publiek geopend mag blijven. De dagen die als collectieve festiviteiten zijn aangewezen en waarbij ook een andere sluitingstijd wordt vastgesteld, zijn: 1. Carnaval 1 uur langer dan het geldige sluitingsuur. 2. Koninginnedag 1 uur langer dan het geldige sluitingsuur. 3. Oud en Nieuw 05.00 uur sluiten Deze aanwijzing geldt voor alle commerciële horecabedrijven. De burgemeester behoudt de bevoegdheid om, in verband met eventueel gevaar voor de openbare orde en veiligheid die op het moment van dien aard zijn dat hierdoor onevenredige risico;s ontstaan, voor individuele bedrijven andere, beperktere, sluitingstijden vast te stellen. Mocht hiertoe worden besloten, zal dit met zorgvuldige motivering gebeuren.
Incidentele festiviteit Horecabedrijven kunnen voor maximaal zes incidentele festiviteiten per jaar ontheffing van het sluitingsuur aanvragen. De incidentele festiviteit en de ontheffing van het sluitingsuur zijn aan elkaar gekoppeld. De datum van deze incidentele festiviteiten kan door de instellingen zelf worden bepaald. De afgelopen jaren zijn met name de kermissen, beddenrace, gondelvaart en nazomerfeesten hiervoor gebruikt. W el wordt aanvullend opgemerkt dat bij de kermis geldt dat elke avond als afzonderlijke ontheffing wordt gezien. De houder van de inrichting dient tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college in kennis te stellen van de voorgenomen festiviteit. In combinatie met de (tijdig gemelde) incidentele festiviteiten kan de inrichting ook een ontheffing van het sluitingsuur krijgen. Er worden maximaal zes ontheffingen van het sluitingsuur in combinatie met incidentele festiviteiten per jaar toegestaan. Bij de ontheffing van het sluitingsuur dient de burgemeester rekening te houden met eventuele openbare orde zaken. Dit kan er in specifieke gevallen toe leiden dat de ontheffing moet worden geweigerd.
Horecabeleid
pagina 38 van 65
3.5.4
Schema sluitingstijdenregime Periode
Huidig sluitings5 uur
Deur-dicht6 tijd
Sluitingsuur
Zondag t/m woensdag
02.00 uur
Zie § 3.6.2
Zie § 3.6.2
Donderdag t/m zaterdag
02.00 uur
Zie § 3.6.2
Zie § 3.6.2
Zondag t/m woensdag
02.00 uur
Zie § 3.6.2
Zie § 3.6.2
Donderdag t/m zaterdag
02.00 uur
Zie § 3.6.2
Zie § 3.6.2
Categorie 3
Hele week
02.00 uur
Zie § 3.6.2
Zie § 3.6.2
Categorie 4
Hele week
24.00 uur
Geen
24.00 uur
Categorie 1
Categorie 2
7
Of afhankelijk van de winkeltijdenwet Sluitingstijden Terras
Hele week
23.00 uur
Nvt
Nvt
Ontheffingsmogelijkheden: Incidentele festiviteit
Zes keer per jaar
1 uur verlenging van geldig sluitingsuur.
Zie § 3.6.2
1 uur verlenging van geldig sluitingsuur.
Collectieve festiviteit
Drie keer per jaar, vastgesteld door college.
1 en 2. 1 uur verlening van geldig sluitingsuur.
Zie § 3.6.2
1 en 2. 1 uur verlening van geldig sluitingsuur.
1. Carnaval 2. Koninginnedag
3. 05.00 uur
3. 05.00 uur
3. Oud en Nieuw
5 6 7
Met huidig sluitingsuur worden de tijden bedoeld die gelden voor horecabedrijven waarop de proef (§ 3.5.2) niet van toepassing is. Na dit tijdstip kan publiek het horecabedrijf niet meer betreden, maar alleen nog wel verlaten. Het tijdstip waarop al het publiek uit het horecabedrijf dient te zijn en het horecabedrijf dus gesloten is.
Horecabeleid
pagina 39 van 65
3.6 Veilig Uitgaan Een avondje uitgaan moet leuk, gezellig én veilig zijn. Het uitgaanspubliek wil kunnen stappen in een prettige sfeer. Ook de gemeente, horeca en politie en omwonenden hebben daar belang bij. Uitgaan met aandacht voor veiligheid komt de werkomgeving van het horecapersoneel en de politie ten goede. Zowel landelijk als regionaal zijn er diverse initiatieven ontwikkeld. Het gaat hier in alle gevallen om in gezamenlijkheid met de partners te komen tot een integrale aanpak om uitgaansgeweld terug te brengen. De gemeente Langedijk heeft veel initiatieven tot de totstandkoming van het horecabeleid nog niet volledig kunnen benutten. Om immers veilig uitgaan mogelijk te maken is een integrale aanpak en samenwerking van belang. Alcohol en drugs zijn belangrijke risicofactoren bij uitgaansoverlast. Maar ook de een slechte inrichting van een horecabedrijf en -gebied en het ontbreken van sluitingstijden, toegangsbeleid, toezicht op straat zijn van invloed op het ontstaan van uitgaansoverlast en maken een integrale aanpak noodzakelijk. 3.6.1 Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Het doel van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) is om betrokken partijen samen te brengen, de problemen in kaart te brengen en deze gezamenlijk aan te pakken. Dit alles om uiteindelijk de veiligheid bij uitgaan te verhogen. KVU is een instrument dat structuur in dit proces aanbrengt. De gemeente Langedijk, politie en Koninklijk Horeca Nederland hebben begin 2008 het convenant KVU ondertekend. Gedurende het KVU traject zijn vijf speerpunten benoemd, te weten: overlast op straat, samenwerking, alcohol, paracommercie en horecavisie. Aan de hand van deze speerpunten zijn diverse acties en maatregelen geformuleerd. Vele maatregelen kunnen pas verder worden uitgewerkt zodra het horecabeleid een feit is. Hieronder staan de acties die in het KVU traject zijn geformuleerd opgesomd. De verwijzing geeft aan waar het ondergebracht wordt (is). Speerpunt KVU Overlast op straat
Samenwerking
Alcohol
Acties/maatregelen Convenant Veilig Uitgaan Individuele ontzeggingen Collectieve ontzeggingen Gebiedsontzeggingen Portiersregeling Zorg voor omgeving horeca Huisregels Cameratoezicht Tienerdisco Mogelijkheden fietsenstalling Mogelijkheden opruimen fietsen Horecaloketfunctie Horeca overleg Kennismakingsavond HIT Schoolprojecten Schuurfeesten
Paracommercie
Alcoholbeleid sportkantines Schuurfeesten
Horecavisie
Mogelijkheden tot meedenken
Horecabeleid
Verwijzingen Convenant Veilig Uitgaan Convenant Veilig Uitgaan Convenant Veilig Uitgaan Convenant Veilig Uitgaan Convenant Veilig Uitgaan Huisregels Convenant Veilig Uitgaan n.v.t. Project alcoholmatiging
Horecabeleid Horecabeleid Project alcoholmatiging Noord-Kennemerland Onderzoek uitgevoerd Project alcoholmatiging Noord-Kennemerland Onderzoek uitgevoerd Horecabeleid
pagina 40 van 65
3.6.2 Convenant veilig uitgaan Om uitgaansgebieden veiliger en leefbaarder te maken is voor de hele regio NoordHolland Noord een convenant Veilig Uitgaan ontwikkeld. Het convenant maakt onderdeel uit van het veiligheidsthema Veilig Uitgaan. Het doel van het pakket maatregelen is een integrale aanpak van geweld in het uitgaansleven door politie, Openbaar Ministerie, Horecaondernemers en gemeente. In dit convenant staan de keuzes om te komen tot een prettig, veilig en beheersbaar uitgaansklimaat in de gemeente Langedijk en moet gezien worden als een groeimodel om in de praktijk de veiligheid en de uitgaansoverlast tot een minimum te beperken. Het convenant is een algemeen afsprakenkader tussen de betrokkenen bij de uitgaansproblematiek en kan naar onderwerp nader worden uitgewerkt in concrete locale (maatwerk)projecten. Verder proberen de partijen gezamenlijk een oplossing te vinden voor de uitgaansgerelateerde aan- en afvoerproblematiek. De gemeente Langedijk is al jaren voornemens om na vaststelling van het horecabeleid het convenant veilig uitgaan met haar partners te sluiten. Voor de gemeente Langedijk is dit convenant onderdeel van het geïntegreerde integrale horecabeleid; één van de pijlers in het integrale veiligheidsbeleid. In het convenant worden de diverse inspanningen van de partijen vastgelegd. In deze paragraaf wordt hier een kort overzicht van gegeven. Uiteraard zal de precieze invulling bij vaststelling worden bepaald. Aanvullend hecht de gemeente waarde aan toevoeging in het convenant van afspraken op het gebied van toegankelijkheid van horecabedrijven voor minder validen. Gemeente inspanning Openbare verlichting Afvalreiniging Exploitatievergunning Gebiedsontzegging Sluitingstijden
Politie inspanning Toezicht Zichtbaarheid en aanwezigheid Vast aanspreekpunt Voorlichting In beslagname wapens/drugs Geluidsoverlast Vervoer Ontzegging Lik op stuk beleid Processen verbaal Horeca Interventie Team (HIT)
Openbaar Ministerie inspanning Vast aanspreekpunt Instellen strafvervolging Voorlichting
Horeca inspanning Toelatingsbeleid/huisregels Portiersregeling Toegangsontzegging Verblijfsontzegging voor een bepaald gebied Toezicht Maatregelen bij ongeregeldheden Geluidsoverlast Bevorderen verantwoordt alcoholgebruik Maatregelen bij sluitingstijd Onderhoud omgeving Vernielingen Geweld, wapens en bedreiging Drugs Goed nabuurschap
Horecabeleid
pagina 41 van 65
3.7 Terrassen Terrassen vallen onder de algemene regels zoals gesteld in Hoofdstuk 2 afdeling 8 van de APV. Onder een terras wordt in artikel 2:27 sub b van de APV verstaan: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding drank kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.’ Voor alle terrassen bij een horecabedrijf geldt dat deze zowel in de Drank- en Horecavergunning als in de exploitatievergunning moet zijn opgenomen. In de exploitatievergunning kunnen aan het gebruik van een terras specifieke voorwaarden worden gesteld in het belang van de woon- en leefomgeving. Een terras is alleen toegestaan op het eigen terrein van een horecabedrijf en voor zover hierop de bestemming ‘horeca’ rust. Een terras is alleen toegestaan voor of nabij het horecabedrijf en slechts op eigen perceel. Terrassen in het publieke domein zijn niet toegestaan. Gelet op de integrale benadering van de horeca en de (structuur)visie van de gemeente ligt het in de rede om ook naar mogelijkheden voor terrassen in de openbare ruimte kijken. Aangezien hier veel aspecten op van invloed zijn (bijvoorbeeld precariorechten) en hierbij ook een verband moet worden gelegd met andere soorten uitstallingen in de openbare ruimte, is dit niet in dit horecabeleid meegenomen. Na de implementatie van het horecabeleid, zal voor terrassen en andere uitstallingen in de openbare ruimte afzonderlijk beleid worden ontwikkeld. 3.7.1 Sluitingstijd terras Een terras mag worden ingericht en voor publiek worden opengesteld tot uiterlijk 23.00 uur. Deze tijd geldt voor elke dag van de week. Bij de keuze van een terrastijd is gezocht naar een balans tussen de gebruiksmogelijkheden voor de ondernemer en de beperking van overlast voor de omgeving. Het staat elke ondernemer vrij om een terras eerder te sluiten.
3.7.2 Bijzondere beperkingen aan het gebruik van een terras Een terras mag in beginsel worden gebruikt ter ondersteuning van de activiteiten van het horecabedrijf. Hieraan worden echter wel beperkingen gesteld die in verband met de bescherming van de woon- en leefomgeving noodzakelijk zijn. Deze voorwaarden kunnen voor een afzonderlijk horecabedrijf worden opgenomen in de exploitatievergunning. Twee concrete voorschriften met betrekking tot het gebruik van het terras, worden in de exploitatievergunningen voor horecabedrijven in Langedijk in ieder geval opgenomen ter bescherming van de woon- en leefomgeving. Hierbij gaat het om het verbod op het gebruik van terrasverwarming en het verbod op het plaatsen en gebruiken van barbecues op het terras van een horecabedrijf. Terrasverwarming Terrasverwarming maakt het mogelijk een terras intensiever te gebruiken. Het terras kan namelijk, onafhankelijk van het weer, zowel langer in het jaar worden gebruikt als langer en later op een dag. Dit is ongewenst, omdat de meeste horecabedrijven en de terrassen in de directe nabijheid van woningen liggen. Een intensiever gebruik kan onevenredige hinder en overlast opleveren voor omwonenden en de woon- en leefomgeving. Alleen een sluitingstijd voor het terras geeft hiertegen onvoldoende bescherming. Ter bescherming van de woon- en leefomgeving wordt daarom in beginsel voor elk
Horecabeleid
pagina 42 van 65
horecabedrijf met een terras, het voorschrift aan de exploitatievergunning verbonden dat de plaatsing en/of het gebruik van iedere vorm van terrasverwarming niet is toegestaan. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt voor horecabedrijven die op een grotere afstand van woningen liggen en waardoor niet of nauwelijks hinder of overlast ontstaat door een intensiever gebruik van het terras. Bereiden van etenswaren of dranken op het terras Bij het gebruik van een terras voor de bereiding van etenswaren of dranken wordt een belangrijk deel van de bedrijfsvoering van het horecabedrijf naar buiten verplaatst, waardoor de effecten van deze activiteiten meer hinder en overlast kunnen veroorzaken voor omwonenden. Daarnaast maken in de regel vooral grotere groepen bezoekers gebruik van zo’n mogelijkheid voor bijvoorbeeld een bedrijfsfeest, vrijgezellenfeest, etc. Ter bescherming van de woon- en leefomgeving wordt ook hiervoor in beginsel het voorschrift aan de exploitatievergunning verbonden dat dit niet is toegestaan. De uitzondering voor horecabedrijven is hier gelijk aan die bij het gebruik van terrasverwarming.
3.7.3 Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) is gebaseerd op de Wet Milieubeheer en bevat onder andere algemene regels voor horecabedrijven. Dat wil zeggen dat de algemene voorschriften betreffende geluidshinder en indirecte hinder ook van toepassing zijn op terrassen. Ook geluid dat op het terras wordt geproduceerd wordt meegerekend voor de bepaling van de geluidsbelasting op naburige erven. Dit betekent bijvoorbeeld dat versterkte of live-muziek op het terras naar alle waarschijnlijkheid meteen leidt tot overschrijding van de geluidsnormen. Overigens wordt het stemgeluid van de terrasbezoekers buiten beschouwing gelaten.
Horecabeleid
pagina 43 van 65
3.8 Wet BIBOB De wet Bevordering Integriteits Beoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) kan worden toegepast bij de behandeling van aanbestedingen en verzoeken om allerlei gemeentelijke vergunningen, zoals exploitatievergunningen voor horecaen seksinrichtingen, bouw- en milieuvergunningen en aanvragen om subsidie. De W et is op 1 juni 2003 van kracht geworden. Het BIBOB-instrumentarium is bedoeld om bestuursorganen een extra mogelijkheid te geven een vergunning te weigeren, in te trekken of nadere voorwaarden te stellen. Dit kan indien er een ‘ernstige mate van gevaar’ is dat de vergunning (mede) gebruikt wordt om strafbare feiten te plegen of om uit strafbare feiten verkregen geld wit te wassen.
3.8.1 Uitgangspunten In de wet BIBOB wordt door middel van een aantal procedurele en inhoudelijke waarborgen getracht de juiste balans te vinden tussen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van het openbaar belang. In het licht van deze proportionaliteitgedachte is er door de wetgever voor gekozen om niet ten aanzien van alle bestuursbesluiten de mogelijkheid open te stellen dat om het BIBOB-advies wordt verzocht. Het BIBOB-instrumentarium is een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een beschikking te weigeren of in te trekken. Van deze aanvullende mogelijkheid dient op grond van de proportionaliteit in beginsel dan ook uitsluitend gebruik te worden gemaakt, indien een beschikking niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken.
3.8.2 Toepassing De gemeente dient eerst zelf te onderzoeken of er geen bestaande weigeringsgronden zijn, zoals genoemd in de APV en de Drank- en Horecawet. Deze bestaande weigeringsgronden hebben namelijk ook betrekking op de integriteit van de aanvrager of houder van de vergunning. Te denken valt bijvoorbeeld aan de eis ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn’, of de eisen genoemd in het ‘Besluit eisen zedelijk gedrag’, behorende bij de Drank- en Horecawet. Ook moet de gemeente onderzoeken of zij niet zelfstandig de wet BIBOB kan toepassen. Dit onderzoek moet plaatsvinden met behulp van de in artikel 30 van de Wet BIBOB omschreven aanvraagformulieren. In eerste instantie bekijkt de gemeente of er gebruik kan worden gemaakt van reguliere weigeringgronden in plaats van het indienen van een verzoek om een BIBOB-advies (ultimum remedium). Indien de situatie hiertoe aanleiding geeft, kan de gemeente een advies over de ernstige mate van gevaar vragen aan het Landelijk Bureau BIBOB. Dit bureau verricht een onderzoek naar de integriteit van de aanvrager(s) en, in voorkomende gevallen, naar diens zakelijke relaties. Nadat een verzoek in behandeling is genomen, zal het Bureau BIBOB de ter beschikking staande open en gesloten bronnen op systematische wijze bevragen. Hierbij wordt getracht zo min mogelijk inbreuk te maken op de privacy van de betrokkene(n). Gegevens betreffende de financiële, justitiële en politiële achtergrond van de aanvrager(s) worden dan ook naar relevantie gevraagd en gecombineerd. Het resultaat van dit onderzoek verwoordt het Bureau BIBOB in een advies. Dit advies is niet bindend. De gemeente heeft de vrijheid om dit advies integraal of gedeeltelijk op te nemen in de beschikking of het advies niet te gebruiken dan wel nadere voorwaarden te stellen.
Horecabeleid
pagina 44 van 65
3.8.3 Gemeentelijk beleid De wetgever heeft de wens geuit beleidsvorming te laten plaatsvinden in het kader van de Wet BIBOB. Bepaald moet worden wat de reikwijdte van het instrumentarium in de gemeente is en welke prioriteiten hierbij gelden. Het college van B&W Langedijk heeft deze beleidslijn in 2011 vastgesteld. De W et BIBOB is niet van toepassing op alle vergunningen in Langedijk. Ten aanzien van horeca zal BIBOB worden toegepast bij de volgende vergunningen (voor de volledigheid wordt verwezen naar het gemeentelijk BIBOB beleid): • •
De vergunningen op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) voor het uitoefenen van het horecabedrijf met uitzondering van slijterijen; De vergunning op grond van artikel (A.P.V.) voor de exploitatie van een horecabedrijf.
Paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank en Horecawet (zoals dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging) waarvan de horeca in eigen beheer en niet verpacht is vallen in principe niet onder de Wet BIBOB. Wanneer er gerede twijfel bestaat kan met gemotiveerde reden een paracommerciële inrichting worden onderworpen aan een BIBOB toets.
3.8.4 Consequenties aanvragers De toepassing van de Wet BIBOB levert enerzijds een lastenverhoging voor aanvragers/aanbieders op en anderzijds een persoonlijke inbreuk omdat zij alle relevante gegevens over zichzelf en hun bedrijfsvoering moeten overleggen. Daarnaast levert de W et BIBOB een formele consequentie op voor de procedure van de aanvraag. De termijn waarbinnen de beschikking normaliter dient te worden verleend of de opdracht gegund, mogelijk wordt verlengd. Om deze redenen is het van groot belang om gericht het BIBOBinstrumentarium in te zetten. Tegenover de eventuele extra inspanning aan de zijde van betrokkenen staat evenwel het gegeven dat het BIBOB-instrumentarium leidt tot baten voor het bedrijfsleven in de vorm van imagoverbetering van bepaalde bedrijfssectoren, de zuivering van naam van ten onrechte als «verdacht» aangemerkte bedrijven, betere concurrentieverhoudingen tussen bedrijven, en tenslotte het weren van criminele elementen uit sectoren.
3.9 Geluid Horecabedrijven zijn inrichtingen in de zin van de W et Milieubeheer. Dit betekent dat ze moeten voldoen aan de algemene regels uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Hierin zijn regels ter bescherming van het milieu opgenomen. Voor horecabedrijven zijn vooral de opgenomen geluidsnormen, ter beperking van geluidshinder, van belang. Het uitgangspunt van deze geluidsnormen in het Activiteitenbesluit is dat hiermee een acceptabele geluidskwaliteit in de zin van geluidsbeleving en risico’s voor de persoonlijke gezondheid, in de directe omgeving van het bedrijf wordt bereikt. De normen zijn vastgelegd in artikel 2.17 lid 1 onder a van het activiteitenbesluit.
Indien er aanleiding voor is, kunnen naast deze algemene regels maatwerkvoorschriften worden gesteld. Hiermee kunnen
Horecabeleid
pagina 45 van 65
technische voorzieningen of gedragsregels worden opgelegd die zeker moeten stellen dat aan de algemene regels wordt voldaan.
3.10 Paracommercieel In paragraaf 2.4.2 is uitgelegd dat er verschillen zijn tussen paracommerciële instellingen en commerciële horecabedrijven. Wet en regelgeving stellen dan ook verschillende eisen aan de bedrijfsvoering. Zo worden er ook andere sluitingstijden vastgesteld voor paracommerciële instellingen.
3.10.1 Huidige regels De huidige sluitingstijden staan vermeld in de Algemene plaatselijke verordening 2008 van de gemeente Langedijk en sluiten geheel aan bij de differentiatie tussen paracommerciële instellingen en commerciële horecabedrijven. Daarnaast wordt met een onderscheid voor wat betreft de sluitingstijden voor commerciële horecabedrijven en paracommerciële instellingen voorkomen dat deze laatste categorie in de praktijk hetzelfde karakter krijgen als een commercieel horecabedrijf, terwijl op deze locaties geen horecabedrijven zijn toegestaan. Van oudsher heersen er daarnaast diverse overtuigingen over de samenwerking en wisselwerking van de twee soorten horecabedrijven. De commerciële horeca ervaart concurrentie van de paracommerciële instellingen. De paracommerciële instellingen ervaren regelgeving als beperkend. De sluitingstijden voor paracommerciële instellingen zijn derhalve in principe beperkter dan de sluitingstijden van de commerciële horecabedrijven. De beperkingen zijn als volgt; a. Er mogen in de inrichting geen bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen worden gehouden; b. Deze bijeenkomsten mogen niet openlijk worden aangeprezen, en ook de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard mag niet worden aangeprezen; c. De tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt. In de verstrekte vergunning zijn deze schenktijden vastgelegd.
3.10.2 Andere sluitingstijd in verband met (bonds)competitie In afwijking van het normale sluitingsuur van 24.00 uur (zie het schema 3.10.3) kan de burgemeester een of meer paracommerciële instellingen aanwijzen waarvoor een sluitingsuur van 01.00 uur geldt. Dit is alleen mogelijk bij sportverenigingen waarbij de competitiewedstrijden van de officiële sportbond dit noodzakelijk maken. Dit moet door de vereniging die hiervoor in aanmerking komt worden aangetoond. Deze mogelijkheid is bedoeld om de kantine van sportverenigingen langer dan de reguliere sluitingstijden geopend te kunnen hebben. Deze mogelijkheid geldt alleen als de sportactiviteiten van de vereniging zo laat plaatsvinden dat tijdens of direct na afloop van de sportactiviteit geen gebruik meer kan worden gemaakt van de kantine. Bij deze sportactiviteiten moet het gaan om officiële, onder de sportbond vallende, wedstrijden. Als een vereniging een beroep wil doen op deze verruiming van de sluitingstijd, kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de burgemeester. Bij deze aanvraag moet worden aangetoond door welke sportactiviteiten de verruiming van de sluitingstijd nodig is en dat het ook nodig of verplicht is de sportactiviteiten op dat (late) tijdstip te laten
Horecabeleid
pagina 46 van 65
afspelen. Dit kan bijvoorbeeld met een verklaring van de sportbond waarbij de vereniging is aangesloten.
3.10.3 Ontheffingen sluitingsuur en festiviteiten Ook voor paracommerciële instellingen is het mogelijk om een ontheffing aan te vragen van het sluitingsuur indien er sprake is van een bijzondere omstandigheid. De tijdelijke afwijking van de geluidsnormen is voor paracommerciële instellingen niet van toepassing. De bijzondere omstandigheid is in regelgeving vrijwilligersavond, een feestavond of een toernooi.
omschreven
en
betreft
een
De paracommerciële instellingen kunnen maximaal vier maal per kalenderjaar de incidentele festiviteit en de ontheffing voor het sluitingsuur aanvragen. Voorheen was het aantal ontheffingen op twee gesteld. Zij krijgen dan twéé uur verlenging van de sluitingstijd, dus tot 02.00 uur open, in plaats van tot 24.00 uur. De collectieve festiviteiten gelden uitsluitend voor de commerciële horecabedrijven.
Periode Sluitingstijd Hele week Ontheffingsmogelijkheid Incidentele Vier keer per jaar festiviteit
Deur- dicht- tijd niet nvt
8
Sluitingsuur 24.00 uur
9
02.00 uur
3.11 Deurbeleid In Langedijk is een groot aantal cafés gevestigd. De horeca is vooral verantwoordelijk voor een goede en gezellige sfeer in Langedijk. Om ervoor te zorgen dat de horeca in een goede sfeer kan blijven ondernemen is een goede samenwerking nodig. In Langedijk wordt dit gerealiseerd door met de horecaondernemers een convenant te ondertekenen waarin alle afspraken vermeld staan. Een goede samenwerking tussen horecaondernemers, de politie, toezichthouders en de gemeente levert een verbetering op van de veiligheid in en rondom de horecagelegenheden. Omdat uitgaan veilig moet zijn, kan bij een horecabedrijf op verschillende manieren over de veiligheid van bezoekers, personeel en gebouw worden gewaakt. Zo kunnen er bij de deur (gediplomeerde en) ervaren gastheren staan. Zij zorgen er onder andere voor dat bezoekers binnen de muren van het bedrijf een leuke avond kunnen beleven. De gastheren laten bezoekers toe aan de hand van een deurbeleid en duidelijke huis- en gedragsregels. Deze regels hangen bij de ingang. Gelijke behandeling zal het uitgangspunt zijn, maar een goed deurbeleid omvat veel meer. Een horecaondernemer moet er immers voor zorgen dat de gasten zich prettig en veilig voelen, dat de samenstelling van het publiek herkenbaar is, zodat gasten de volgende keer weer komen. De gemeente, politie en horecaondernemers zullen de regels met betrekking tot het deurbeleid vastleggen in het convenant Veilig Uitgaan.
8 9
Na dit tijdstip kan publiek het horecabedrijf niet meer betreden, maar alleen nog wel verlaten. Het tijdstip waarop al het publiek uit het horecabedrijf dient te zijn en het horecabedrijf dus gesloten is.
Horecabeleid
pagina 47 van 65
3.12 Wet op de kansspelen Voor de aanwezigheid van speelautomaten in een horecabedrijf is op grond van de W et op de Kansspelen een zogenoemde aanwezigheidsvergunning vereist. Speelautomaten worden onderscheiden in twee soorten speelautomaten, namelijk behendigheidsautomaten en kansspelautomaten. • Er is sprake van een behendigheidsautomaat als het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlenging van de spelduur of gratis spelen waarbij het spelproces door de speler kan worden beïnvloed; • Alle andere soorten zijn kansspelautomaten. Het soort speelautomaat dat geplaatst mag worden is afhankelijk van het soort inrichting. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: • Laagdrempelige inrichtingen zoals categorie 3 en 4 • Hoogdrempelige inrichtingen zoals categorie 1 en 2 Er is een limiet aan de hoeveelheid aantal speelautomaten die geplaatst mogen worden. • In horecabedrijven mogen maximaal drie speelautomaten worden geplaatst; • In hoogdrempelige inrichtingen mogen maximaal twee daarvan kansspelautomaten zijn; • In laagdrempelige inrichtingen zijn geen kansspelautomaten toegestaan, uitsluitend behendigheidsautomaten.
Horecabeleid
pagina 48 van 65
4 Toezicht en handhaving 4.1 Toezicht Het toezicht op horecagelegenheden vindt plaats vanuit verschillende wetten en regelingen die op deze bedrijfstak van toepassing zijn. Hierbij gaat het zowel om landelijke als lokale (gemeentelijke) regelgeving. De uitvoering van deze regelingen is grotendeels toegewezen aan gemeenten, maar het toezicht op naleving en de handhaving van een aantal voorschriften moet voor een belangrijk deel door andere instanties worden uitgevoerd. Voor het toezicht op horecagelegenheden speelt deze bevoegdheidsverdeling daarom ook een belangrijke rol. Daarnaast zijn verschillende instrumenten beschikbaar om bij overtreding van regelgeving op te treden. Dit varieert van waarschuwingen tot boetes of het (tijdelijk) sluiten van een gelegenheid. In dit hoofdstuk zal stil worden gestaan bij de verschillende partijen die toezicht houden op het nakomen van de regelgeving die betrekking heeft op horeca. Vervolgens wordt stilgestaan bij de wijze waarop de gemeente haar toezichtstaken uitoefent. Tenslotte wordt ook aandacht besteed aan de samenwerking en informatieoverdracht van de gemeente met deze partijen. Als overtredingen worden geconstateerd moet daartegen worden opgetreden. De gemeente beschikt daarvoor over verschillende instrumenten die op herstel van de situatie of het voorkomen van nieuwe overtredingen zijn gericht. Daarnaast beschikken de andere toezichthouders over de bevoegdheid strafsancties (boetes) op te leggen. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de verschillende instrumenten die beschikbaar zijn en wordt aangegeven hoe deze instrumenten in voorkomende gevallen worden ingezet. Buitengewone opsporingsambtenaren zouden meer gerichte handhavingstaken kunnen uitvoeren omdat zij tot verbaliseren over mogen gaan. Dit betreft vooral het domein van openbare orde en veiligheid. Op dit moment beschikt de gemeente niet over buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s). In 2012 wordt wel onderzocht of de gemeente Langedijk BOA’s gaat inzetten en op welke regelgeving deze worden ingezet.
4.1.1
Verschillende toezichthouders
Voedsel en Warenautoriteit De Voedsel en Warenautoriteit (VW A) is belast met het toezicht op de Drank- en horecawet (DHW) en daarmee op de naleving van de drank- en horecavergunning. De VWA controleert onder ander op de eisen die aan de drank- en horecavergunning zijn verbonden, op het verbod om zonder vergunning alcohol te verkopen en ook op de algemene regels uit de DHW zoals het verbod om alcohol te schenken aan jongeren onder de 16. Deze controles worden doorgaans onaangekondigd gedaan en hiervan is de gemeente ook niet op de hoogte. Bij geconstateerde overtredingen deelt de VW A zelf waarschuwingen of boetes uit. Gerapporteerde overtredingen worden wel aan de gemeente gestuurd. Naar aanleiding hiervan kan de gemeente zelf nog bestuursrechtelijke maatregelen nemen, zoals, in het uiterste geval, het intrekken van de drank- en horecavergunning. Naast deze controles voert de VW A ook de controles uit op naleving van het rookverbod. Op dit moment is een wetsvoorstel in behandeling bij de Eerste Kamer, waarin onder meer is opgenomen dat het toezicht op de DHW niet langer door de VW A wordt
Horecabeleid
pagina 49 van 65
uitgevoerd, maar door gemeenten zelf moet worden uitgevoerd. Als deze wijziging van kracht wordt, moet de gemeente het toezicht op de DHW dus zelf organiseren. Politie De handhaving van de openbare orde en veiligheid valt onder de taakstelling van de politie. De controles van de politie zien op naleving van de regels die zijn gesteld op het beschermen van de openbare orde en veiligheid. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de vastgestelde sluitingstijden, regels met betrekking tot het verstoren van de orde in een horecabedrijf en het verbod op het onnodig opdringen of door uitdagend gedrag aanleiding geven tot ongeregeldheden. Onder deze categorie regelgeving komt ook de exploitatievergunning te vallen. Het toezicht op de naleving van de voorwaarden die hierin worden opgenomen valt ook voor een belangrijk deel onder de taak van de politie. Speciaal voor de controle op horecabedrijven is door de politie sinds enige jaren het Horeca Interventie Team (HIT) opgezet. Deze voeren de, meestal nachtelijke, controles uit op naleving van de hierboven genoemde regelgeving die betrekking heeft op het uitgaansleven binnen de regio Noord-Kennemerland. Hun inzet wordt bepaald via de politiemeldkamer door de op dat moment geldende prioriteiten in de gemeenten Alkmaar, Castricum, Heiloo, Bergen, Schermer, Graft-De Rijp, Heerhugowaard en Langedijk op het gebied van horeca incidenten. Gemeente Voor de hierboven genoemde aspecten zijn specifieke partijen belast met het toezicht. In algemene zin kan worden gesteld dat de gemeente voor de overige onderdelen controle uitoefent op horeca. Voor een belangrijk deel zit dit verwerkt in het stellen van regels (zoals de eerder genoemde sluitingstijden) en in het verlenen van vergunningen (zoals de exploitatievergunning en de Drank- en horecavergunning). Daarnaast is de gemeente toezichthouder van diverse wetten op het gebied van brandveiligheid-, milieu- en bouwregelgeving. Met name de brandveiligheid en milieuaspecten komen bij horecabedrijven nadrukkelijk aan bod. Op deze gebieden is de gemeente ook verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regelgeving.
4.1.2 Uitvoering toezicht door gemeente Binnen de beleidsterreinen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is voor het houden van toezicht, zijn al diverse (integrale) beleidsplannen opgesteld. Hierin is vastgelegd hoe de toezichthoudende werkzaamheden worden uitgevoerd, welke prioriteiten worden gesteld, met welke frequentie regulier controles worden uitgevoerd en op welke wijze eventuele overtredingen worden aangepakt. De meeste regelingen die op horecagelegenheden van toepassing zijn, zijn in deze beleidsplannen opgenomen. Voor het toezicht op horecagelegenheden is de aanpak dan ook al grotendeels in deze beleidsplannen neergelegd. In dit hoofdstuk wordt verduidelijkt wat dit concreet betekent voor het toezicht op horecagelegenheden. Integraal regulier toezicht Zoals hierboven is aangegeven is op veel beleidsterreinen al vastgesteld op welke wijze toezicht en handhaving worden uitgevoerd en zijn er, gelet op de beperkte middelen, prioriteiten gesteld. Voor het toezicht op de horeca zijn met name het Milieubeleidsplan, de nota milieuhandhaving, het Visiedocument omgevingsrecht, de Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2010 en het Uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2010-2011 bepalend. In de uitvoering van het toezicht worden diverse fasen onderscheiden. Voor toezicht op de horeca zijn enerzijds de fase van vergunningverlening en beoordeling (voorbereidingsfase) en anderzijds de doorlopende fase daarna waarin de horecabedrijf is geopend (gebruiksfase) van belang.
Horecabeleid
pagina 50 van 65
a. Voorbereidingsfase De voorbereidingsfase start met een initiatief waarin de mogelijkheden tot het starten van een horecabedrijf worden verkend. Voor de horeca doet zich dit voor bij de nieuwe vestiging van een horecabedrijf, maar ook bij wijzigingen binnen het bedrijf waardoor een nieuwe of gewijzigde Drank- en horecavergunning of exploitatievergunning moet worden aangevraagd of bij aanvragen voor ontheffing van de sluitingstijd en meldingen voor incidentele festiviteiten. Deze fase omvat de toetsing van vergunningaanvragen en beoordelingen van meldingen. Eventueel toezicht beperkt zich in deze fase tot verificatie van gegevens die door de aanvrager worden aangeleverd. Op grond van de W et milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer geldt voor het starten van een horecabedrijf een verplichting dit te melden. Op grond van deze regelingen gelden algemene regels waaraan de horecaondernemer moet voldoen (bijvoorbeeld op het gebied van geluid, zie paragraaf 3.9). In individuele gevallen kunnen naar aanleiding van de melding maatwerkvoorschriften worden opgelegd. Deze bevatten veelal gedragsregels of technische maatregelen die moeten verzekeren dat aan de algemene regels wordt voldaan. Wanneer een horecabedrijf op grond van de Wet milieubeheer een wijziging heeft gerealiseerd waarvoor melding op grond van de W et milieubeheer verplicht is, wordt in alle gevallen een opleveringscontrole uitgevoerd.
Project vergunningencontrole In het eerste half jaar van 2010 is een project uitgevoerd waarbij alle horecagelegenheden integraal zijn gecontroleerd op de aanwezigheid van de benodigde vergunningen en op eventuele wijzigingen in de inrichting waarop de vergunningen moeten worden aangepast. Met de afronding van dit project, is zekerheid verkregen dat alle horecagelegenheden in het bezit zijn van de benodigde vergunningen en dat, waar dat nodig is gebleken, ook gewijzigde omstandigheden in de vergunning zijn opgenomen of zodanig zijn aangepast dat deze in de vergunning kunnen worden opgenomen. Ter uitvoering van de controle op grond van de Uitvoeringsnota omgevingsrecht worden integrale gemeentelijke controles uitgevoerd. Hierbij wordt, behalve de feitelijke controles op aspecten van brandveiligheid of milieu, ook gecontroleerd of de aanwezige vergunningen actueel en bijgewerkt zijn. b. Gebruiksfase In de gebruiksfase is het toezicht gericht op de uitvoering van activiteiten in overeenstemming met de voorschriften die in wet- en regelgeving en vergunningen zijn vastgelegd. Voor de controles van horecagelegenheden door de gemeente moet hierbij gedacht worden aan periodieke controle op brandveiligheid en milieuvoorschriften (onder andere op het gebied van geluidshinder) en de actualiteit van verleende vergunningen en hieraan gekoppelde voorwaarden. Brandveiligheid en milieu (o.a. geluidhinder) Uitgangspunt in de verschillende plannen is dat reguliere controles door de gemeente waar mogelijk integraal worden uitgevoerd, waarbij op één toezichtmoment op alle relevante voorschriften wordt gecontroleerd. Op deze wijze worden horecaondernemers zo weinig mogelijk onnodig belast en ontstaat bij de gemeente een zo volledig mogelijk beeld van de mate van naleving van de verschillende voorschriften. In het kader van brandveiligheid geldt voor horecabedrijven een toezichtfrequentie van één controle per twee jaar, voor grote horeca bedrijven kan dit worden verhoogd naar eens per jaar. Voor toezicht op milieuregelgeving is een controlefrequente vastgelegd van één keer per 5 jaar. Voor horecabedrijven betekent dit dat het toezicht wordt gecoördineerd vanuit de controle op brandveiligheid.
Horecabeleid
pagina 51 van 65
De toezichtfrequentie kan voor afzonderlijke bedrijven overigens worden bijgesteld naar aanleiding van het geconstateerde naleefgedrag en naar aanleiding van signalen van de politie of andere betrokken instanties. Voor het toezicht beschikt de gemeente over een geluidmeter.
4.1.3
Uitvoering toezicht door politie en VWA
Drank- en horecawet In de Drank- en horecawet is de Voedsel en Warenautoriteit aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de in deze wet gestelde regels. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om controle op de naleving van de leeftijdsgrenzen, inrichtingseisen of vergunningsvoorwaarden. Controle op naleving van deze wet mag alleen door toezichthouders van de Voedsel en Warenautoriteit of door de politie worden uitgevoerd. Zij kunnen bij overtreding ook onmiddellijk strafrechtelijke optreden, bijvoorbeeld door het uitschrijven van een boete. Geconstateerde overtredingen worden echter door de bevoegde toezichthouders wel gerapporteerd aan de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders en in sommige gevallen de burgemeester zijn in die gevallen bevoegd om, naast het strafrechtelijk optreden door de VW A of politie, bestuursrechtelijk op te treden. Dit optreden is er dan op gericht om toekomstige overtredingen te voorkomen. Algemene plaatselijke verordening (openbare orde en veiligheid) Zoals eerder al is aangegeven zijn de regels met betrekking tot de sluitingstijden, maar ook andere voorschriften gericht op het voorkomen van overlast en bescherming van de openbare orde en veiligheid, vastgelegd in de Algemene plaatselijke verordening 2008 van de gemeente Langedijk. Daarnaast kunnen voor specifieke gelegenheden voorwaarden worden verbonden aan de exploitatievergunning. De controle op naleving van deze regels met betrekking tot de openbare orde wordt uitgevoerd door de politie. Dit toezicht vindt met name plaats buiten kantooruren. De politie beschikt over de bevoegdheid direct strafrechtelijk op te treden bij geconstateerde overtredingen. Ook hierbij geldt dat de politie geconstateerde overtredingen aan de gemeente rapporteert. Naast het strafrechtelijk optreden door de politie kan de gemeente dan nog bestuursrechtelijk optreden om vergelijkbare overtredingen in de toekomst te voorkomen. Afstemming gemeente met partners (politie en VWA) De VW A voert zijn toezichtstaken autonoom uit. Hierop kan de gemeente geen invloed uitoefenen. Alle verleende drank- en horecavergunningen worden aan de VWA toegezonden net als verleende tijdelijke ontheffingen om alcohol te schenken buiten een horecabedrijf, bijvoorbeeld bij een evenement. Andersom ontvangt de gemeente van de VWA wel standaard een rapport van geconstateerde overtredingen zodat de gemeente, naast het strafrechtelijk optreden door de VW A, bestuursrechtelijke maatregelen kan nemen. Dergelijke rapportages worden door de gemeente gelijkgesteld met overtredingen die door de eigen toezichthouders zijn gerapporteerd. Met de politie wordt minimaal vier keer per jaar gesproken tijdens het (ambtelijk en bestuurlijk) horecaoverleg. Over deze overleggen meer in hoofdstuk zes. Daarnaast vindt tweewekelijks het veiligheidsoverleg plaats waarbij de burgemeester spreekt met afgevaardigden van de politie Noord Holland Noord, regio de W aerd. Hierbij wordt ook de
Horecabeleid
pagina 52 van 65
inzet en ervaringen van de politie besproken tijdens de weekenden. Verder worden, veelal ook tijdens deze overleggen, binnengekomen meldingen met elkaar gedeeld. Indien er sprake is van een structurele vraag over de inzet van de politie wordt dit besproken in de regionale driehoek De W aerd. Deelnemers zijn hier Openbaar Ministerie, Politie afdeling De Waerd, burgemeesters van de gemeenten Heerhugowaard, Schermer, Graft - de Rijp en Langedijk.
4.1.4 Incidentele controles Naast de reguliere controles in de gebruiksfase kunnen er verschillende aanleidingen zijn voor het uitvoeren van incidentele, al dan niet onaangekondigde, controles. Dergelijke incidentele controles behoren tot het reguliere takenpakket van de politie zoals hierboven beschreven. Met het speciaal voor controle op horecagelegenheden opgezette Horeca Interventie Team (HIT) wordt onder meer nachtelijks gecontroleerd op naleving van de sluitingstijden in de regio Kennemerland. Op dit moment beschikt de gemeente Langedijk niet over toezichthouders die buiten de gebruikelijke kantooruren beschikbaar zijn. In principe worden daarom op dit moment geen controles uitgevoerd op overtreding van bijvoorbeeld geluidsnormen op nachtelijke tijdstippen. Wel geeft de gemeente signalen over gebrekkige naleving en klachten of meldingen over specifieke horecagelegenheden door aan de politie. In overleg met de politie wordt ook beoordeeld of in de prioritering tijdens nachtelijke controles hiermee rekening kan worden gehouden en gericht kan worden gecontroleerd.
Klachten en meldingen Buiten kantooruren Klachten en meldingen buiten kantooruren kunnen, gelet op het bovenstaande, aan de politie worden doorgegeven. Zeker als het gaat om klachten over overlast op straat of overtreding van de sluitingstijden moet dit via het algemene nummer (0900 8844) van de politie worden doorgegeven. De politie is bij machte nachtelijke controles uit te voeren, maar is hierin ook beperkt door een schaarste aan middelen en daardoor genoodzaakt om prioriteiten te stellen bij de inzet van middelen. Op dit moment beschikt de gemeente Langedijk niet over toezichthouders die buiten de gebruikelijke kantooruren beschikbaar zijn. In 2012 wordt hier wel een voorziening voor getroffen, zodat klachten en meldingen ook buiten kantooruren aan gemeentelijke toezichthouders kunnen worden doorgegeven. Meldingen met betrekking tot overlast op straat kunnen ook in die situatie nog steeds aan de politie worden doorgegeven. Op dit gebied zijn gemeentelijke toezichthouders namelijk niet bevoegd ter plaatse effectieve (strafrechtelijke) maatregelen te nemen. Wegens het ontbreken van toezichthouders buiten kantooruren zal slechts in uitzonderingssituaties naar aanleiding van klachten of meldingen door de gemeente een onaangekondigde nachtelijke controle worden georganiseerd.
Tijdens kantooruren Tijdens kantooruren kunnen klachten en meldingen met betrekking tot horeca bij de gemeente worden ingebracht. Klachten of meldingen met betrekking tot regelgeving waarop een andere instantie toezicht houdt (VWA, politie), worden altijd doorgegeven aan de betreffende instantie. De indiener van de melding of de klacht wordt standaard geïnformeerd over de behandeling van de klacht.
Horecabeleid
pagina 53 van 65
Klachten over vermoedelijk begane, maar inmiddels afgelopen overtredingen, zoals ondervonden geluidsoverlast in het weekend of het vermoeden dat sluitingstijden zijn overtreden, worden ook altijd doorgegeven aan de politie, zodat hiermee rekening kan worden gehouden met de prioritering. Daarnaast worden klachten bijgehouden en kunnen deze, zoals in paragraaf 4.1.2 (onder: gebruiksfase) is aangegeven, ertoe leiden dat de controlefrequentie wordt opgevoerd. Meldingen van overtredingen in de toekomst, bijvoorbeeld naar aanleiding van advertenties, kunnen tijdens kantooruren aan de gemeente worden doorgegeven. Dergelijke meldingen worden onderzocht en kunnen, afhankelijk van de aard van de vermoedelijke overtreding, reden zijn tot het organiseren van een controle en mogelijk tot het opleggen van een preventieve maatregel ter voorkoming van de verwachte overtreding.
4.2 Handhaving Als bij het uitoefenen van de verschillende toezichtbevoegdheden, zoals hierboven omschreven, overtredingen worden geconstateerd, bestaan verschillende mogelijkheden om hiertegen op te treden. Hierbij staan strafrechtelijke (bestraffende) en bestuursrechtelijke (gericht op herstel van situatie en voorkomen van nieuwe overtredingen) bevoegdheden ter beschikking. Bij strafrechtelijk optreden gaat het in veel gevallen om het opleggen van boetes. Hiermee wordt direct nadeel toegebracht aan degene die de regel heeft overtreden. Bij bestuursrechtelijke sancties gaat het veelal om het opleggen van een dwangsom, die verbeurt als de overtreding nogmaals wordt begaan, of om het (tijdelijk) stellen van strengere regels (sluitingstijden) tot zelfs het intrekken van vergunningen. In dit hoofdstuk worden de verschillende instrumenten omschreven en wordt aangegeven op welke wijze burgemeester en wethouders en, op het gebied van openbare orde en veiligheid in een aantal gevallen, de burgemeester deze bevoegdheden aanwenden. Hierbij wordt benadrukt dat dit gaat om een algemene omschrijving. In concrete situaties dient altijd een afweging te worden gemaakt waarbij de opgelegde maatregel in redelijke verhouding moet staan tot de overtreding.
4.2.1
Instrumenten
Bestuursrechtelijke handhaving Handhaving op grond van het bestuursrecht is niet primair gericht op het bestraffen van een overtreder, maar op het beëindigen van de overtreding. Het gaat hierbij dus om herstelsancties. Daarnaast kan bestuursrechtelijke handhaving gericht zijn op het voorkomen van overtredingen in de toekomst. Deze sancties hebben een preventief karakter. Daarnaast bestaan ook enkele mogelijkheden binnen het bestuursrecht om bestraffende sancties op te leggen. Hierbij kan gedacht worden aan het intrekken van vergunningen of het opleggen van een bestuurlijke boete. Binnen het bestuursrecht gelden voor elk optreden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor handhavend optreden is met name de eis van proportionaliteit van belang. De zwaarte van de opgelegde sanctie moet in redelijke verhouding staan tot de overtreding. Het bestuursrecht kent verschillende sanctiemogelijkheden die voor handhaving ten aanzien van horecagelegenheden relevant zijn.
Horecabeleid
pagina 54 van 65
a. (Preventieve) last onder dwangsom Een last onder dwangsom houdt in dat de geconstateerde overtreding binnen een bepaalde termijn moet zijn beëindigd, of binnen een bepaalde termijn niet (opnieuw) mag worden begaan. Indien dit wel gebeurt, verbeurt de overtreder per overtreding een bepaald bedrag. In de Uitvoeringsnota omgevingsrecht 2010 is vastgelegd dat de gemeente de last onder dwangsom als primair handhavinginstrument hanteert. Het bedrag dat als dwangsom wordt vastgesteld moet in verhouding staan tot de ernst en omvang van de overtreding, maar moet ook een voldoende stimulans bevatten om aan de opgelegde last te voldoen. b. Last onder bestuursdwang Middels een last onder bestuursdwang wordt de overtreder opgelegd de overtreding binnen een bepaalde termijn te beëindigen. Indien de overtreding binnen deze termijn niet is beëindigd, kan het bestuursorgaan dat de last heeft opgelegd, door toepassing van bestuursdwang, de overtreding zelf beëindigen. De kosten de met de toepassing gepaard gaan, kunnen op de overtreder worden verhaald. Een bijzondere variant van dit instrument is het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, waarbij de overtreding, zonder voorafgaande last, onmiddellijk door het bestuursorgaan wordt beëindigd. Dit kan alleen worden toegepast indien onmiddellijke optreden is vereist, bijvoorbeeld bij gevaarzetting of ernstige brandveiligheidsrisico´s. c. Intrekken Drank- en horecavergunning Op grond van artikel 31 van de Drank- en horecawet kan de drank- en horecavergunning worden ingetrokken indien een van de opgesomde gevallen zich voordoet. Intrekking is onder mee mogelijk indien in strijd met de vergunningvoorschriften wordt gehandeld. Indien een drank- en horecavergunning is ingetrokken in verband met openbare orde problemen, kan het college bepalen dat voor deze inrichting gedurende maximaal vijf jaar geen nieuwe vergunning mag worden verleend. d. Beperken sluitingstijd of tijdelijke sluiting Op grond van artikel 2:30 van de Algemene plaatselijke verordening kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijk of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden besluiten voor een of meerdere horecabedrijven tijdelijk een andere sluitingstijd vast te stellen, of tijdelijke sluiting te bevelen. e. Tijdelijk of permanent intrekken van de exploitatievergunning Als het gaat om overtreding van de voorwaarden die aan de exploitatievergunning zijn verbonden, kunnen burgemeester en wethouders besluit deze vergunning tijdelijk of permanent in te trekken. Hiermee is, in die periode, de uitoefening van het horecabedrijf niet meer mogelijk. f. Bestuurlijke boete De bestuurlijke boete is een relatief nieuw handhavingsmiddel. Met dit instrument kan de gemeente direct op treden tegen zogenaamde ‘kleine ergernissen’. De gemeente moet hiertoe Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) aanstellen. Deze hebben vervolgens de bevoegdheid voor bepaalde overtredingen boetes op te leggen. Op dit moment beschikt de gemeente niet over BOA’s. Het instrument van de bestuurlijke boete kan daarom niet worden ingezet.
Horecabeleid
pagina 55 van 65
Strafrechtelijke handhaving Behoudens de hierboven genoemde bestuurlijke boete, kan de gemeente geen strafsancties toepassen. Over handhaving op basis van het strafrecht wordt door het Openbaar Ministerie besloten. Voor een aantal bijzondere wetten zijn sancties uit de Wet economische delicten (WED) van toepassing verklaard. De straffen en maatregelen die in dit kader kunnen worden opgelegd, variëren van een geldboete tot gevangenisstraf of hechtenis. Over eventuele strafoplegging op grond van het strafrecht beslist uiteindelijk de strafrechter. Samenloop van strafrechtelijke handhaving is toegestaan.
handhaving
met
(preventieve)
bestuursrechtelijke
4.2.2 Handhavingsbeleid Zoals hierboven is aangegeven heeft de gemeente op grond van de verschillende weten regelgeving de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op te treden. Ook waar al strafrechtelijke vervolging door de politie of de VW A is ingezet, kan de gemeente bestuursrechtelijk optreden om de overtreding te beëindigen of om toekomstige overtredingen te voorkomen. De bestuursrechtelijke sancties kunnen zowel bestraffend (intrekken of beperken vergunning) als preventief/herstellend (dwangsom) van aard is. Bij de mogelijkheid om handhavend op te treden is het altijd noodzakelijk dat de overtreding door een bevoegd toezichthouder is geconstateerd. Hiervoor heeft de gemeente zelf toezichthouders aangewezen, maar kan ook worden opgetreden naar aanleiding van een proces verbaal van de politie of van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Alleen ambtenaren van laatstgenoemde instantie zijn bevoegd tot controle van de regelgeving uit de Drank- en Horecawet. Het uitgangspunt van onderstaande uitwerking van het sanctiebeleid is dan ook dat niet alleen wordt opgetreden naar aanleiding van de constatering van overtredingen door toezichthouders van de gemeente, maar ook naar aanleiding van melding van overige bevoegde toezichthoudende instanties (zoals politie en VW A).
Toepassing sancties Om te komen tot een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van de beschikbare handhavingsinstrumenten is het zinvol een aantal algemene beleidsregels vast te leggen. Dit is in algemene zin voor handhaving gedaan in hoofdstuk 5 van de Uitvoeringsnota omgevingsrecht Langedijk. Voor handhaving met betrekking tot horeca worden in dit horecabeleid enkele bijzonder uitgangspunten geformuleerd. Deze gaan boven het algemene handhavingsbeleid dat in de Uitvoeringsnota omgevingsrecht is vastgelegd. Om voor inwoners van de gemeente en voor horecaondernemers zo transparant en voorspelbaar mogelijk te handelen als het gaat om handhaving, worden hieronder een aantal vuistregels weergegeven. Deze geven inzicht in de wijze waarop wordt opgetreden bij geconstateerde overtredingen.
Horecabeleid
pagina 56 van 65
Vuistregels •
Bij de eerste geconstateerde overtreding door een horecabedrijf wordt in beginsel alleen een (schriftelijke) waarschuwing gegeven. Als binnen twee jaar na het afgeven van deze waarschuwing dezelfde (soort) overtreding nogmaals wordt begaan, wordt een sanctie opgelegd.
Toelichting: Aangezien veel overtredingen een incidenteel karakter hebben wordt gekozen voor deze systematiek. Hierdoor krijgt een horecaondernemer eerst een officiële waarschuwing en daarmee de kans nieuwe overtreding te voorkomen. Naar aanleiding van de volgende overtreding wordt wel een maatregel opgelegd. Deze systematiek geldt afzonderlijk voor de verschillende categorieën overtredingen afzonderlijk. Als een waarschuwing is gegeven voor het overtreden van de sluitingstijd leidt overtreding van een voorwaarde uit de drank- en horecavergunning dus niet tot een maatregel maar tot een afzonderlijke waarschuwing voor deze overtreding. Een waarschuwing blijft twee jaar van kracht.
•
Bij elke (eerste) geconstateerde overtreding van de geluidsnormen door een horecabedrijf wordt direct een last onder dwangsom opgelegd.
Toelichting: Vanuit het oogpunt van openbare orde is het onwenselijk dat horecabedrijven in de nachtelijke uren teveel geluid maken omdat dit kan leiden tot (aanzienlijke) overlast voor de omliggende (woon)omgeving. Dit geldt des te sterker als dit zich bij een horecabedrijf vaker voordoet, waardoor de overlast een structureel karakter kan krijgen. Met andere woorden, herhaling van de overtreding moet worden voorkomen. Op basis hiervan ligt dan voor de hand om na de eerste overtreding niet te volstaan met een waarschuwing maar over te gaan tot het opleggen van een last onder dwangsom. Doelstelling hiervan is uiteraard om herhaling van de geluidsovertredingen te voorkomen. De hoogte van de dwangsom zal per geval moeten worden bepaald en in verhouding staan tot de zwaarte van de geschonden norm. Hierbij moet de dwangsom in elk geval het voordeel compenseren dat de overtreder heeft bij de overtreding.
•
Bij overige overtredingen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een maatregel die zich richt op de regel die is overtreden. Indien dit niet mogelijk is, wordt in principe een last onder dwangsom opgelegd.
Toelichting: Vanwege het diverse karakter van alle mogelijke overtredingen is het complex een standaard aanpak te maken voor elk type overtreding. Overtredingen kunnen variëren van het niet houden aan de sluitingstijd of deur-dicht-tijd, het overtreden van voorschriften uit de exploitatieverordening, het niet tijdig doorgeven van wijzigingen in de inrichting of ten aanzien van de drank- en horecavergunning of het schenken van alcoholische drank aan jongeren onder de vastgestelde leeftijdsgrens. Voor elk van deze overtreding geldt in beginsel dat handhavend optreden hiertegen in redelijke verhouding moet staan tot de geschonden norm en dat de maatregel zoveel mogelijk past bij de overtreding die is begaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat een overtreding van het sluitingsuur tot gevolg heeft dat de sluitingstijd voor dat horecabedrijf gedurende een bepaalde periode wordt beperkt. Overtreding van voorwaarden uit de exploitatievergunning kan zo leiden tot het tijdelijk beperken van deze vergunning of zelfs het geheel intrekken. Bij de implementatie van dit horecabeleid en van de exploitatievergunning wordt een horecastappenplan opgesteld.
•
Voor het opleggen van een sanctie op basis van de regelgeving en dit sanctiebeleid, worden constateringen van bevoegde toezichthouders van de Voedsel en Warenautoriteit en de politie gelijkgesteld met constateringen van een toezichthouder van de gemeente.
Toelichting: Om tegen een overtreding handhavend op te treden moet er sprake zijn van een rapportage door een bevoegd toezichthouder. Naast de gemeentelijke toezichthouders zijn ook de politie en toezichthouders van de VWA voor een aantal regelingen bevoegd toezichthouder. Als er door de politie een overtreding wordt geconstateerd waarvoor een proces-verbaal wordt opgemaakt en aan de gemeente wordt doorgestuurd, zal dus ook bestuursrechtelijk worden opgetreden op grond van de hierboven beschreven uitgangspunten.
Horecabeleid
pagina 57 van 65
•
Bij het opleggen van een preventieve last onder dwangsom wordt een korte begunstigingstermijn gesteld van één dag.
Toelichting: De last onder dwangsom wordt incidentele, kortdurende overtredingen. Een overtredingen moet direct in kunnen gaan. gesteld. Om aan deze last te voldoen hoeven maatregelen te worden getroffen.
•
met betrekking tot de horeca voornamelijk gebruikt tegen dergelijke last, ter voorkoming van toekomstige (nieuwe) Daarom wordt hiervoor geen langere begunstigingstermijn door de horecaondernemer doorgaans ook geen ingrijpende
Als een last onder dwangsom tegen incidentele, kortdurende overtredingen wordt opgelegd, wordt gebruikt gemaakt van een last waarbij per geconstateerde overtreding een dwangsom verbeurt. Hierbij wordt een maximum gesteld.
Toelichting: Een last onder dwangsom moet een maximum dwangsom bevatten die verbeurt kan worden. Doorgaans wordt een dwangsom opgelegd die na het verstrijken van de begunstigingstermijn in één keer verbeurt. Als de overtreding hierna niet is beëindigd, moet een nieuw handhavingsbesluit worden opgelegd. Bij overtredingen van horecagelegenheden gaat het veelal om incidentele overtredingen, waarbij het handhavingsbesluit er juist op is gericht deze in de toekomst te voorkomen. Om te voorkomen dat telkens een nieuw besluit moet worden genomen, wordt een dwangsom opgelegd waarbij per overtreding een dwangsom verbeurt. Hierdoor behoudt het besluit zijn werking en stimulans om nieuwe overtredingen te voorkomen.
•
Een opgelegde maatregel geldt in beginsel ook tegen rechtsopvolgers van het horecabedrijf. De maatregel vervalt zodra gedurende een aaneengesloten periode van twee jaar geen nieuwe overtreding van dezelfde aard wordt geconstateerd.
Toelichting: Een bestuursrechtelijke maatregel wordt opgelegd aan het bedrijf en waar mogelijk aan de verantwoordelijke(n) van dat bedrijf. Bestuursrechtelijke maatregelen zijn per definitie gericht op het voorkomen van nieuwe overtredingen (zie § 4.2.1). Bij overtredingen die de omgeving hinder en overlast kunnen veroorzaken (bijvoorbeeld overtreding van geluidsnormen of sluitingstijden) is het ongewenst als door een wisseling van eigenaren van het horecabedrijf de preventieve werking van de maatregel vervalt. Als de nieuwe eigenaar zich aan de regels houdt, ondervindt deze ook geen beperkingen van deze maatregel en vervalt deze vanzelf. Dit uitgangspunt wordt duidelijk in het besluit tot oplegging van de maatregel vermeld. Bij een aanvraag voor een exploitatievergunning of Drank- en Horecavergunning door een nieuwe ondernemer wordt kenbaar gemaakt of er voor dat horecabedrijf een maatregel van kracht is. De geldigheidsduur van twee jaar, na de laatste geconstateerde overtreding, is bepaald als evenwicht tussen enerzijds de bescherming van de omgeving tegen overlastgevende overtredingen en anderzijds de belangen van een ondernemer om met een ‘schone lei’ te beginnen. Hierbij is ook in aanmerking genomen dat de maatregel niet bestraffend is, maar preventief werkt. Een ondernemer die een keer een overtreding begaat, een maatregel krijgt opgelegd, maar zich verder aan de regels houdt, ondervindt geen verdere beperkingen van deze maatregel.
4.3 Rapportage Naast bovengenoemde evaluatie, zal jaarlijks door het college worden gerapporteerd over de binnengekomen meldingen en klachten, zowel bij de gemeente als bij de politie. Ook wordt hierbij inzichtelijk gemaakt hoe de klachtafhandeling is verlopen. Daarnaast wordt in deze rapportage vermeld op welke wijze de gemeente regulier en incidenteel toezicht bij de horeca heeft uitgeoefend en in hoeveel gevallen en welke bestuursrechtelijke maatregelen zijn getroffen.
Horecabeleid
pagina 58 van 65
5 Organisatie 5.1 Samenwerking betrokkenen De gemeente draagt samen met de betrokken partners voor de uitvoering van het integraal horecabeleid. Een dergelijk beleid kan alleen werken als er samengewerkt wordt aan de ontwikkelingen die op het gebied van horecabeleid nu eenmaal voorkomen. Ontwikkelingen vanuit de maatschappij dan wel wetgeving kan aanpassingen van afspraken vragen. De gemeente vervult hierbij dan ook de regiefunctie. Om hier invulling aan te geven zijn een aantal samenwerkingsafspraken gemaakt.
5.1.1 Horeca overleg De gemeente Langedijk hecht waarde aan een goede verstandhouding en een open informatie-uitwisseling tussen gemeente, politie, horeca en omwonenden. Het is van belang voor het maatschappelijke draagvlak van het integraal horecabeleid. De horeca vakafdelingen houden de ontwikkelingen binnen de horecasector, de nieuwe regelgeving en de jurisprudentie bij. In het horeca overleg wordt onder andere over deze algemene aspecten overleg gevoerd met de horecaondernemers. Verder wordt in dit overleg gesproken over de plaatselijke ontwikkelingen, overlastklachten en knelpunten in of aanpassing van de uitvoering van het plaatselijke integrale horecabeleid. De gemeente Langedijk heeft zowel een bestuurlijk als een ambtelijk horeca overleg. Bestuurlijk horeca overleg De deelnemers van het bestuurlijk horeca overleg zijn: Burgemeester (voorzitter), vertegenwoordiging van de plaatselijke horeca ondernemers, vertegenwoordiging van de Koninklijk Horeca Nederland (KHN) en hun adviseur, politie (groepschef), vertegenwoordiging van omwonenden (bij voorkeur in georganiseerd verband), ambtelijke adviseurs op het gebied van vergunningverlening en veiligheid. Het secretariaat wordt verzorgd door de gemeente. Dit overleg vindt minimaal 2x per jaar plaats en heeft tot doel om gezamenlijk te kijken naar de ontwikkelingen op het gebied van horecabeleid. Welke activiteiten, maatregelen kunnen ontplooid worden om ervoor te zorgen dat er veilig en verantwoord uitgegaan kan worden in de gemeente Langedijk. Naast evaluaties van convenanten, worden tevens diverse rapportages van bijvoorbeeld de politie in dit overleg gebruikt. Ambtelijk horeca overleg De deelnemers van het ambtelijk horeca overleg zijn: Medewerker Vergunningverlening (voorzitter), vertegenwoordiging van de plaatselijke horeca ondernemers, vertegenwoordiging van de Koninklijk Horeca Nederland (KHN) en hun adviseur, politie (wijkagenten) en ambtelijke vertegenwoordiging van de afdeling handhaving. Dit overleg vindt minimaal 2x per jaar plaats. Het maken van werkafspraken is onderdeel van dit overleg. Hierbij worden ondernemers gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van de horeca voor een goede verstandhouding met de bewoners in de omgeving van een horecavestiging. Hetzelfde geldt voor praktische – gemeentelijke – maatregelen die bedoeld zijn om overlast, (verkeers)hinder en openbare orde problemen te vermijden. Het contact tussen de politie, handhavers en horeca ondernemers is een belangrijk onderdeel van dit overleg.
Horecabeleid
pagina 59 van 65
Indien deelnemers behoefte hebben aan thematische bijeenkomsten dan wordt dit aanvullend georganiseerd.
5.1.2 Eén aanspreekpunt horeca aangelegenheden Naast de periodieke horeca overleggen heeft de gemeente Langedijk er voor gekozen om voor de horeca ondernemers één aanspreekpunt aan te wijzen. Voorheen werden ondernemers naar diverse loketten binnen de gemeente gestuurd om zo antwoord op hun vragen te verkrijgen. Als vast aanspreekpunt horeca wordt team vergunningen APV en bijzondere wetten aangewezen. Indien er vragen zijn die niet door dit team zijn te beantwoorden, kunnen zij deze doorgeven aan de juiste vakafdelingen. Het voordeel is dat de horeca ondernemers vaste contactpersonen bij de gemeente hebben. Voor team Vergunningen APV/bijzondere wetten geldt dat zij op de hoogte blijven over wat er leeft bij de horeca ondernemers. Vragen, klachten en opmerkingen van bewoners over de horeca worden in eerste instantie geregistreerd via het Klanten Contact Centrum van de gemeente Langedijk. Zij werken als front office en zullen de meest gestelde vragen goed kunnen beantwoorden. Indien zij onvoldoende de vraag kunnen beantwoorden, zal de betreffende afdeling worden ingeschakeld. In de meeste gevallen zal dit voor horeca overlast via het team toezicht verlopen.
5.2 Implementatie Het horecabeleid van de gemeente Langedijk is bij vaststelling niet direct uitvoerbaar. De wijzigingen die in dit beleid zijn beschreven dienen zorgvuldig geïmplementeerd te worden. Deze paragraaf beschrijft dit implementatieproces om duidelijkheid te verschaffen over wanneer het beleid volledig werkend is. De implementatie wordt in twee fasen opgedeeld. Fase 1 Voorbereiding Het invoeren van een exploitatievergunningstelsel vergt naast opname in de APV tevens intern de nodige voorbereiding. Het inrichten van de werkprocessen is een voorbeeld. Een ander voorbeeld van één van de activiteiten is om in samenwerking met de horeca en politie te komen tot een gedetailleerd horecastappenplan. In een horecastappenplan worden per overtreding de sancties vastgelegd en op welke wijze er vervolgens gehandhaafd wordt. Voor de interne werkprocessen en ontwikkeling van de vergunningen zal 6 maanden nodig zijn. Fase 2 Start uitvoering Verder wordt gewezen op het feit dat alle horeca ondernemers benaderd zullen worden om een exploitatievergunning aan te vragen. Deze procedure zal gepaard gaan met goede voorlichting in eventuele bijeenkomsten. Het aanwijzen in welke categorie een bedrijf hoort is een zorgvuldig proces dat in samenwerking met de horeca vertegenwoordiging georganiseerd wordt. Alle termijnen in acht nemend, zal deze fase naar verwachting 6 maanden in beslag nemen. In deze fase wordt de gehele aanvraag van de exploitatievergunning georganiseerd. Dat betekent inclusief toepassing van het BIBOB beleid. Samenvattend betekent dit dat na vaststelling van het horecabeleid er 12 maanden nodig zijn om alle veranderingen te kunnen doorvoeren.
Horecabeleid
pagina 60 van 65
Actiepunten gelijktijdig met vaststellen horecabeleid •
APV wijzigen ten aanzien van: o Sluitingstijden o Terrassen o Exploitatievergunningstelsel (inrichten processen)
Actiepunten uit te voeren na vaststelling horecabeleid •
Interne werkprocessen inrichten
•
Criteria uitwerken voor categorie indeling horecabedrijven
•
Specifieke voorwaarden in exploitatievergunning bepalen
•
Horeca handhavingplan uitwerken (horecastappenplan)
•
Voorlichtingsbijeenkomsten organiseren over invoeren systeem incl. BIBOB toets
•
Aanvraagprocedure starten en afronden van exploitatievergunningen
•
Starten/plannen van regulieren overlegstructuur
•
Opstellen en sluiten Convenant Veilig Uitgaan
•
Bestemmingsplannen (visie integreren bij nieuwe bestemmingsplannen)
5.3 Evaluatie Zoals eerder al aangegeven is het integraal horecabeleid een beleid dat continue in ontwikkeling is. Naast de maatschappelijke ontwikkelingen leveren ook nieuwe wet en regelgeving wijzigingen in het beleid op. Het horecabeleid wordt één jaar na de start implementatie (dus na 2 jaar) geëvalueerd. Indien de wijzigingen van dien aard zijn dat het horecabeleid gereviseerd moet worden, zal het beleid opnieuw aan het college en gemeenteraad worden aangeboden. Indien de wijzigingen kleiner van aard zijn, wordt dit bijgehouden in een revisie overzicht als bijlage van het horecabeleid. Vervolgens zal om de 2 jaar het horecabeleid geëvalueerd worden in het bestuurlijk horeca overleg.
Horecabeleid
pagina 61 van 65
6 Bijlagen 6.1 6.2 6.3
Gebruikte bronnen Revisie overzicht horecabeleid Reactie op zienswijzen
Horecabeleid
pagina 62 van 65
6.1 Gebruikte bronnen • • • • • • • • • • • • • •
Convenant Veilig Uitgaan Evaluatieformulieren, brieven n.a.v. de bijeenkomsten horecaproject Horeca ontzeggingenbeleid Noord-Holland Noord Horeca wetgeving in de praktijk 2011 deel 1 en deel 2 Frank Joosten Horecaregels Langedijk d.d. 2011 Onderzoeksgegevens DTNP horecastructuurvisie Opleverdocument Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Overzicht sluitingstijden Horeca Noord-Kennemerland van Project Alcoholmatiging Rapport DTNP: “advies sluitingstijden horeca” Structuurvisie gemeente Langedijk 2010-2030 Uitvoeringsnota omgevingsrecht Langedijk Uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2010-2011 Gemeente Langedijk Verslagen bijeenkomsten horecaproject d.d. 30-03-2009, 06-04-2009 en 14-05-2009. Visiedocument omgevingsrecht gemeente Langedijk
Horecabeleid
pagina 63 van 65
6.2
Revisie overzicht
Datum
Aanduiding (blz nr. hfdst.)
Omschrijving wijziging
wijze van verwerken
Januari 2012
Geen
Vast stellen horecabeleid
nvt
6.3
Reactie op zienswijzen
Is als aparte bijlage opgenomen.
Horecabeleid
pagina 64 van 65