Kadernotitie Wijksteunpunten gemeente Langedijk
…..een plek waar iedere bewoner graag komt en zich welkom voelt; een plek waar altijd iets te doen is…..
-1-
Gemeente Langedijk november 2009
Samenvatting In deze kadernotitie geeft de gemeente Langedijk haar visie op wijksteunpunten aan de hand van een drietal algemene uitgangspunten. Deze visie geldt als een algemeen kader waaraan wijksteunpunten moeten voldoen. Daarbij opgemerkt dat in het geval van de gemeente Langedijk wellicht beter is om van dorpsteunpunten te spreken, maar om verwarring te voorkomen met de term die algemeen gebruikt wordt, is gekozen om de term wijksteunpunt te blijven hanteren. De praktische vertaling voor de samenwerking en het aanbod van activiteiten en diensten in een wijksteunpunt wordt in een uitvoeringsplan beschreven. Deze uitvoeringsplannen worden daarna toegevoegd als bijlage aan deze notitie. Allereerst wordt ingegaan op het doel en de functie van een wijksteunpunt. De definitie die de gemeente Langedijk hanteert: Een wijksteunpunt is een knooppunt in de sociale en fysieke infrastructuur van een dorpskern met een aanbod van veel activiteiten en diensten waar burgers in de diverse fasen van hun leven behoefte aan hebben. Daarmee kan een wijksteunpunt tal van organisaties en verenigingen herbergen die activiteiten en diensten aanbieden op het gebied van welzijn en zorg, advies en informatie, ontmoeting en recreatie. Door de concentratie van dit aanbod in één gebouw, moet het er zo levendig en aantrekkelijk worden dat het wijksteunpunt het hart van een dorpskern wordt: ”een plek waar iedere bewoner graag komt en zich welkom voelt; een plek waar altijd iets te doen is”. Het zijn vooral kinderen, gezinnen met kinderen en ouderen die sterk op hun dorpskern georiënteerd zijn. Het wijksteunpunt moet dan ook in de eerste plaats voor deze doelgroepen een functie hebben. Een wijksteunpunt is een samenwerkingsverband van aanbieders van activiteiten en diensten. Verder laat de vraag wat een wijksteunpunt is zich moeilijk beantwoorden. Er is geen wettelijk kader, landelijke richtlijnen of een keurmerk dat bepaalt wat een wijksteunpunt precies is. In de praktijk elders in het land blijken voorzieningen, die zich wijksteunpunt noemen, zeer divers van samenstelling, activiteiten en diensten. Het gebouw van een wijksteunpunt zal er anders uit zien al naar gelang de behoeften, mogelijkheden en de vraag van een dorpskern, het kan zo zijn dat deze functie op een andere manier als is ingevuld. Een wijksteunpunt werkt mee aan sociale samenhang in de wijk en bevordert maatschappelijke participatie en integratie. Het is een instrument dat ingezet wordt om ‘de leefbaarheid en de sociale cohesie’1 in een dorpskern te verbeteren en te versterken. Om een wijksteunpunt te realiseren dienen er drie sporen gevolgd te worden: het bouwkundige spoor, het spoor van de organisatie en exploitatie en het spoor van de inhoudelijke samenwerking en programmering. Deze notitie richt zich alleen op het derde spoor. De gemeente heeft belang bij wijksteunpunten. Het is een middel om een aantal van haar maatschappelijke doelstellingen dicht bij haar burgers te realiseren. Door middel van prestatiesubsidiëring kan de gemeente sturing geven aan uitgangspunten zoals de samenwerking van de aanbieders, vraaggestuurdheid en sociale en fysieke toegankelijkheid. De activiteiten die in een wijksteunpunt kunnen worden aangeboden treft u aan in een groslijst. Het is, samen met deze notitie, het instrument van de gemeente om als meetlat te laten fungeren voor de ontwikkeling van alle wijksteunpunten in de gemeente Langedijk, zonder dat de identiteit van een dorpskern verloren gaat. 1
Wmo en volksgezondheid 2008-2011, “De Wmo groeit als kool”, prestatieveld 1; bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
-2-
Gemeente Langedijk november 2009
-3-
Gemeente Langedijk november 2009
Inleiding en leeswijzer De gemeente Langedijk kent door de structuurvisie 2000-2020, de woonvisie Langedijk 20052015, nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2008-2011 en het rapport “een dijk van een plan”, nieuwe wensen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Nieuwe keuzes op het gebied van huisvesting en verbinding van functies van organisaties worden hierdoor noodzakelijk geacht. Daarbij komt nog dat in de dorpskernen2 Noord- en Zuid-Scharwoude, als gevolg van de realisatie van het Cultureel Educatief Centrum De Binding aan de Bosgroet te Zuid-Scharwoude, een groot aantal verschuivingen hebben plaatsgevonden van maatschappelijke organisaties en verenigingen naar andere locaties. In Zuid-ScharwoudeBroek op Langedijk is in 2005 het wijksteunpuntplus3 ‘de Binnemikke’ ontwikkeld en voor Noord-Scharwoude, Oud-Karspel en Sint Pancras zijn de ontwikkelingen gaande. Daarnaast is voor de gemeente Langedijk van groot belang dat de inwoners elkaar kennen, elkaar waarderen, zich veilig voelen en eenvoudig kunnen vinden wat men nodig heeft in de directe omgeving. Deze sociale pijler4 kent in Langedijk veel initiatieven en activiteiten, zowel van de gemeente als van haar partners. Zo wordt er gewerkt aan het versterken van de sociale cohesie, inburgering, het wegwerken van achterstanden onder bepaalde groepen en het creëren van kansen voor jeugd. De populatie van een dorpskern is in te delen in leeftijdsgroepen. Voor deze groepen kan de behoefte aan voorzieningen in een dorpskern geschat worden. Op grond hiervan kan worden bepaald welke basisvoorzieningen een dorpskern moet bieden en welke interventies er gepleegd moeten worden in het sociale domein. Vanzelfsprekend levert dit ook een oordeel op over de te bouwen omgeving. In dit kader wordt een wijksteunpunt met regelmaat als belangrijke dorpskernvoorziening opgevoerd. In het rapport van Draaijers & Partners (2007)5 wordt hieraan de volgende definities gegeven: Multifunctionele accommodatie: een accommodatie waarin meer organisaties zelfstandig gehuisvest zijn onder één dak. Wijksteunpunt: een multifunctionele accommodatie waarin de organisaties met elkaar samenwerken, gezamenlijk activiteiten organiseren en/of activiteiten op elkaar afstemmen. Het eerste uitgangspunt van de gemeente Langedijk is gezien bovenstaande definitie om te kiezen voor de ontwikkeling van wijksteunpunten in de gemeente Langedijk. In veel buurten elders in het land worden wijksteunpunten gebouwd of zijn ze inmiddels al gerealiseerd. De invulling en de benaming van een wijksteunpunt varieert echter zeer. Met de beschrijving van dit uitgangspunt ontstaat er een blauwdruk voor wijksteunpunten in de gemeente Langedijk. Een wijksteunpunt is een accommodatie waarin veel organisatie en verenigingen huisvesten en samenwerken ten dienste van de omgeving door een ‘aanbod op maat’ te leveren.
2
De dorpskernen naar de indeling zoals deze bij het dorpsgericht samenwerken wordt gehanteerd, te weten; 1) Oudkarspel, 2) Noord en Zuid-Scharwoude (tot Geestweg), 3) Broek op Langedijk en Zuid-Scharwoude (vanaf Geestweg) en 4) Sint Pancras, Koedijk. 3 Een wijksteunpuntPlus is een welzijnsvoorziening in combinatie met (1e lijns) voorzieningen zoals; maatschappelijk werk, vluchtelingenwerk, GGD jeugdgezondheidszorg, huisarts, WonenPlus meldpunt, dagopvang voor dementerende ouderen. 4 Voorbeeld hiervan is het Dorpsgericht Samenwerken; Onder het motto 'De wijk maak je met z'n allen' denken en praten dorpsplatforms mee over de leefbaarheid van de wijken en organiseren zij tal van activiteiten. 5 Onderzoek maatschappelijke accommodaties, Draaijers Partners, Bunnik, januari 2007.
-4-
Gemeente Langedijk november 2009
Het tweede uitgangspunt van de gemeente Langedijk voor deze lokale inkleuring is “vraaggestuurdheid”6. Dit betekent dat inwoners van de gemeente Langedijk, die gebruik zullen maken van een wijksteunpunt, actief betrokken worden bij de ontwikkeling van de plannen om te bereiken dat het aanbod vanuit het wijksteunpunt goed aansluit op vragen van bewoners. Deze actieve betrokkenheid kan gestalte krijgen door overleg met wijkbewoners, de dorpsplatforms en instellingen werkzaam op het gebied van welzijn en zorg. De continuïteit voor het aanbod van diensten, inhoudelijke programmering wordt gewaarborgd door het instellen van een klankbordgroep7. De programmaraad8 wordt verantwoordelijk voor het aanbod van activiteiten en diensten op het gebied van welzijn en zorg, advies en informatie, ontmoeting en recreatie. Een derde uitgangspunt is “sociale en fysieke toegankelijkheid”9. Anders gezegd, intersectoraliteit, dit betreft de toegankelijkheid voor zowel ouderen als jongeren, mensen met verstandelijke, lichamelijke of psychische beperkingen en gerichtheid van functies op zowel burgers met als zonder functiebeperkingen. Tegenwoordig wordt ook wel aansluiting gezocht bij verschillende leefstijlen van mensen. Deze drie uitgangspunten worden in hoofdstuk 1 verder uitgewerkt. Hoofdstuk 2 beschrijft welke diensten en functies er in een wijksteunpunt minimaal moeten worden aangeboden. Dit wordt gedaan aan de hand van een groslijst. Deze groslijst is een maximum variant voor een wijksteunpunt, het is uiteindelijk de vraag die bepaald waaraan behoefte is, deze vraag kan door de jaren heen veranderen. Op 7 april 2009 heeft het college van B&W deze kadernotitie ‘Wijksteunpunten gemeente Langedijk’ vastgesteld. Deze notitie is voorgelegd aan de dorpsplatforms van alle kernen. Op eigen initiatief heeft ook de vereniging Dorpsraad Sint-Pancras gereageerd. Daar waar de feedback op hoofdzaken een meerwaarde heeft is dit meegenomen in deze notitie. In de bijlage treft u een samenvatting aan van de reacties. Na deze consultatieronde, welke voor de zomer is afgerond, wordt de kadernotitie nu aan de raad van de gemeente Langedijk ter besluitvorming aangeboden.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk, November 2009.
6
Wijksteunpunten Breed Noord-Holland 2007. De samenstelling van de klankbordgroep dient een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling van de dorpskern te zijn, denk daarbij jongeren, wijkraad, buurtbewoners en dorpsplatforms. 8 De programmaraad bestaat uit de professionele aanbieders in het wijksteunpunt. 9 Wijksteunpunten Breed Noord-Holland 2007. 7
-5-
Gemeente Langedijk november 2009
1.
De drie uitgangspunten als blauwdruk voor een wijksteunpunt.
In dit hoofdstuk worden de drie uitgangspunten voor een wijksteunpunt verder uitgewerkt. De drie uitgangspunten zijn: 1. Kiezen voor het concept wijksteunpunt; 2. Kiezen voor vraaggestuurdheid; 3. Kiezen voor sociale en fysieke toegankelijkheid.
1.1
Ontwikkeling van een wijksteunpunt?
Uitgaande van de definitie zoals deze is verwoord in het onderzoeksrapport van Draaijers & Partners (2007)10 wordt gekozen voor het concept wijksteunpunt; een multifunctionele accommodatie waarin de organisaties met elkaar samenwerken, gezamenlijk activiteiten organiseren en/of activiteiten op elkaar afstemmen. Er is geen wettelijk kader en er zijn geen landelijke richtlijnen of een keurmerk dat bepaalt wat een wijksteunpunt precies is. In de praktijk worden er verschillende benamingen gebruikt zoals; multifunctionele accommodatie, brede gemeenschapsaccommodatie en dorps- of buurthuizen. Ook blijken voorzieningen die zich wijksteunpunt noemen zeer divers van samenstelling, activiteiten en diensten. Scholen, kinderopvang, bibliotheken, maaltijdvoorzieningen voor ouderen, gezondheidscentra, jeugdhonken, enz…vinden allemaal onderdak in gebouwen die zich wijksteunpunt noemen. Een wijksteunpunt is een instrument dat ingezet wordt om de leefbaarheid en de sociale cohesie in een dorpskern te behouden en te versterken. De gemeente Langedijk mist de component ‘inwoner’ in de definitie van Draaijers & Partners. De gemeente hecht veel waarde aan haar inwoners en het feit dat in het kader van de Wmo een wijksteunpunt met de volgende definitie op meerdere prestatievelden een betekenis heeft: Een wijksteunpunt is een knooppunt in de sociale en fysieke infrastructuur van een dorpskern met een aanbod van veel activiteiten en diensten waar burgers in de diverse fasen van hun leven behoefte aan hebben. Het woord burger refereert aan een brede functie voor alle inwoners van een dorpskern. Het woord behoefte geeft aan dat de vraag van de inwoners bestaat. Die vraag is nadrukkelijk geen zorgvraag, maar kan op elk terrein van het leven slaan. Sociale en fysieke infrastructuur geven aan dat het niet alleen gaat om een gebouw maar om de functie die een wijksteunpunt heeft in het dagelijkse leven en in de dagelijkse omgang met elkaar in de dorpskern. In deze formulering is een wijksteunpunt meer dan wijkservicepunt waar doorgaans vooral zorg- en welzijnsdiensten worden aangeboden voor ouderen en mensen met een beperking. Je kunt daarom in een wijksteunpunt niet alleen maatschappelijk werk of sociale raadslieden vinden, maar ook een bibliotheek of spel-o-theek of een buurtvereniging, een zangkoor, een theeochtend voor allochtone vrouwen, de computer cursus en de dorpsbeheerder. Allemaal zaken die in een bepaalde levensfase mee kunnen helpen aan balans en zelfsturing en er voor kunnen zorgen dat de leefomgeving beter of prettiger is. Zoals gezegd heeft een wijksteunpunt geen kant-en-klaar format. De hierboven geschetste behoefte aan voorzieningen in de diverse levensfasen kan natuurlijk in de dorpskern worden aangeboden. Een aanbod van activiteiten en diensten heeft meerwaarde voor een dorpskern op een aantal terreinen. Een dergelijk aanbod hoeft niet kost wat het kost in één gebouw. Wel moet er sprake zijn van nabijheid en ruimtelijke samenhang zodat er een herkenbaar punt of een herkenbaar gebied ontstaat. 10
Onderzoek maatschappelijke accommodaties, Draaijers & Partners, Bunnik, januari 2007.
-6-
Gemeente Langedijk november 2009
Een wijksteunpunt zorgt voor een hart in de dorpskern. Ambities om dorpskernen te vernieuwen en te verbeteren hebben ook te maken met een herkenbare (infra-)structuur in een dorpskern. Fysiek kan dat door de verkeersgeleiding en inrichting van de openbare ruimte. Sociaal moet er een plek komen waar “het” gebeurt, waar zoveel gebeurt en waar het zo levendig en prettig is dat je er ook zonder vastomlijnde plannen naar toe kunt gaan. Een wijksteunpunt kan die functie vervullen. Belangrijke voorwaarde voor een wijksteunpunt is daarom dat het een voorziening in de dorpskern blijft die voor iedereen even toegankelijk is. Er moet voor gewaakt worden dat een wijksteunpunt het clubhuis wordt van slechts één groep bewoners. Door een goede organisatie en samenwerking tussen de aanbieders (de programmaraad) en toezicht door de gebruikers (de klankbordgroep) kan hierop worden toegezien. Een wijksteunpunt is samenwerking. Zoals uit het bovenstaande blijkt is het aantal functies en partners die functies (activiteiten en diensten) aanbieden zeer divers. Bovendien kunnen sommige activiteiten en diensten door meerdere partners worden aangeboden. Concurrentie en overlap liggen op de loer waar afstemming en samenwerking op zijn plaats is. Door in of vanuit één gebouw te werken zal men elkaar moeilijk kunnen ontlopen. Door de activiteiten ook gezamenlijk te programmeren wordt overlap, onderbenutting en concurrentie voorkomen. Gerelateerde activiteiten kunnen elkaar versterken. Bijvoorbeeld de ouderinloop met ouderenadviseur of inburgeringcursussen met spreekuur vluchtelingenwerk. Het vraaggericht aanbod dient niet te overlappen. Een wijksteunpunt is schaalvoordeel. Door in of vanuit één gebouw activiteiten aan te bieden zijn ondersteunende diensten en ruimtes te verdelen over meerdere gebruikers. Bijvoorbeeld een buurtcafé met leestafel krijgt, doordat er permanent gebruik van gemaakt wordt, meer levendigheid en is levensvatbaarder. Omgekeerd zorgt een dergelijke functie er voor dat de toegang tot de andere functies en diensten laagdrempelig worden. Als meerdere organisaties spreekuur houden in een wijksteunpunt kan het haalbaar zijn om een receptioniste/balie medewerker in te huren waardoor de bereikbaarheid van alle diensten wordt vergroot. Een wijksteunpunt is herkenbaarheid. Een dorpskern heeft een hart nodig: een natuurlijke ontmoetingsplaats die het centrum vormt van de dorpskern. Vaak is een winkelcentrum dat zonder dat daar voorzieningen zijn voor ontmoeting. Een wijksteunpunt kan een dergelijk hart van de dorpskern zijn als er veel te doen is en als het vanzelfsprekend en ongedwongen is om er te komen. Door de combinatie van veel diensten, veel activiteiten en een ongedwongen open sfeer krijgt een wijksteunpunt een hoge herkenbaarheid. Mensen zullen ook zonder duidelijke vraag het centrum inlopen. Een wijksteunpunt is ontmoeting. Door activiteiten en diensten te concentreren en te combineren zullen meerdere groepen gebruikers het wijksteunpunt bezoeken en elkaar tegenkomen. Dat is nog geen ontmoeting maar het vergemakkelijkt het wel. Het wijksteunpunt is immers “neutraal terrein”. Door goede programmering van activiteiten zullen verschillende groepen inwoners elkaar wel gaan ontmoeten. Een wijksteunpunt hoeft niet noodzakelijkerwijs in één gebouw of door één deur. Sommige functies of groepen mixen moeilijk. Het kan daarom verstandig zijn om diensten of activiteiten niet in één gebouw aan te bieden, maar wel in de onmiddellijke nabijheid. Door voorzieningen, zoals verzorginghuis, gezondheidscentrum, winkelcentrum, etc. zo dicht mogelijk bij het wijksteunpunt te vestigen, of andersom, kan toch door het aanbod van activiteiten, de levendigheid en ontmoeting ontstaan die een dorpskern haar hart geeft. Hier volgt logischerwijs uit dat de positionering van een wijksteunpunt aansluit op al bestaande voorzieningen en knooppunten in de dorpskern.
-7-
Gemeente Langedijk november 2009
1.2
Vraaggestuurdheid
Het tweede uitgangspunt van de gemeente Langedijk voor deze lokale inkleuring is “vraaggestuurdheid”11. Dit betekent dat inwoners van de gemeente Langedijk, die gebruik zullen maken van een wijksteunpunt, actief betrokken worden bij de ontwikkeling van de plannen om te bereiken dat het aanbod vanuit het wijksteunpunt goed aansluit op de ‘vraag’ van de inwoners. Dit uitgangspunt dient te worden opgenomen in de prestatie afspraken, als onderdeel voor subsidieverlening met de professionele instellingen. Daarnaast kan op kleinschalig niveau de mening van de dorpskern gepeild worden, mocht daartoe aanleiding zijn. De behoeften en wensen van de inwoners in de dorpskern staan centraal en zijn leidend bij de bepaling wat er in het wijksteunpunt wordt aangeboden. Voorkomen moet worden dat het wijksteunpunt een aanbodgedreven benadering kent met voorzieningen waar geen vraag naar is of niet biedt waar juist wel vraag naar is. De vraaggerichte benadering is het uitgangspunt, tenzij het maatschappelijke belang een bepaald aanbod vereist. Ontwikkelingen in een wijk hebben hun effecten op wijksteunpunten. Zo zal bijvoorbeeld door vergrijzing van een wijk een geleidelijke verschuiving ontstaan in behoeften van onderwijs- en kinderopvangvoorzieningen naar wijkgebonden wonen, welzijn en zorg voorzieningen. Aanbieders zoals Stichting Welzijn Ouderen Langedijk \ Wonenplus, Stichting Welzijnsbevordering Kern 8, Stichting Sportservicepunt Langedijk, Stichting Vrouwen Integratie Organisatie Langedijk worden de gebruikers genoemd. Daarnaast zijn er andere gebruikers zoals clubs, verenigingen en groepen in de dorpskern die in het wijksteunpunt hun activiteiten moeten kunnen uitvoeren tegen een redelijke huurprijs. In de ‘programmaraad’ maken zij gezamenlijk het programma van activiteiten en een aanbod van diensten voor de dorpskern. In het kader van de Wmo dient er ook een ‘outreachend’ aanbod te zijn voor de zeer kwetsbare groepen, o.a. vanwege een lage mobiliteit. De programmaraad organiseert minstens tweemaal per jaar bijeenkomsten voor de hele dorpskern waar de programmering van het wijksteunpunt besproken wordt. Of dit de juiste activiteiten zijn voor de dorpskern kan door de inwoners beoordeeld in een ‘klankbordgroep’. Om de jeugd te bereiken zal een apart traject worden uitgezet met de aanbieder van jeugd- en jongerenwerk. Uit de Jeugdomnibus Langedijk12 blijkt wel dat er grote bereidheid is onder de jongeren om via een digitaal jeugdpanel in contact te zijn met de gemeente Langedijk. De actieve betrokkenheid van de klankbordgroep, welke een afspiegeling is van de bevolkingssamenstelling van de dorpskern (voorbeeld: tabel 1), moet de continuïteit van het aanbod van activiteiten en diensten waarborgen. De klankbordgroep kan bijvoorbeeld bestaan uit; jongeren, wijkraad, wijkbewoners, de dorpsplatforms en een afvaardiging van instellingen werkzaam op het gebied van welzijn en zorg niet zijnde de gebruikers. De leden voor de klankbordgroep zullen via een oproep en mond-op-mond reclame geworven moeten worden. Een korte omschrijving van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden maakt daar onderdeel van uit. Om praktische redenen wordt gekozen om de dorpskerngebieden te laten aansluiten bij de indeling van het dorpsgericht samenwerken. Daardoor is er ook de aansluiting met de 11 12
Wijksteunpunten Breed Noord-Holland 2007. Jeugdomnibus Langedijk, maart 2009, onderzoek onder 1800 jongeren in de leeftijd van 12-20 jaar.
-8-
Gemeente Langedijk november 2009
dorpsplatforms mogelijk. Zoals gezegd denken en praten de dorpsplatforms mee over de leefbaarheid van de wijken en organiseren zij tal van activiteiten. Zij zijn dan ook onontbeerlijk voor de klankbordgroep en voor het organiseren van activiteiten in de wijksteunpunten. Onderstaande tabel geeft de bevolkingssamenstelling aan in de dorpskernen, zoals deze in de gemeentelijke basis administratie en als postcodegebied, worden gehanteerd (3 leeftijdscategorieën). Deze wijkt af van de dorpskern indeling, echter moet in een uitwerkingsplan voor de programmering, opgesteld door de professionele aanbieders, hiermee rekening gehouden worden.
1721 Broek op Langedijk 1722 Zuid-Scharwoude 1723 Noord-Scharwoude 1724 Oudkarspel 1832 Koedijk 1834 St Pancras Totaal
Bevolking totaal 5.155 6.365 5.295 3.935 250 5.055 26.055
Bevolking per 1 januari 2009 Bevolking lft. t/m 24 jaar 1.675 2.015 1.730 1.340 80 1.585 8.425
Bevolking lft. 25-64 jaar 2.915 3.565 2.860 2.290 140 2.740 14.510
Bevolking lft. 65+ jaar 560 785 705 305 30 730 3.115
Tabel 1: bevolkingsopbouw, bron: Langedijk in cijfers
Op grond van bovenstaand tabel zou een klankbordgroep van 10 personen bij benadering bestaan uit de volgende samenstelling: • • •
3 jongeren onder de 24 jaar, 5 personen tussen 25 en 64 jaar, 2 personen ouder dan 65 jaar.
De samenstelling is nu grofweg ingedeeld en moet per dorpskern en bijbehorend wijksteunpunt verfijnd worden. Een instrument voor de professionele aanbieders is een ‘behoefte/wensen onderzoek’. Hierdoor ontstaat er een beeld van de ‘vraag’ van de bewoners.
1.3
Sociale en fysieke toegankelijkheid
Het derde uitgangspunt is “sociale en fysieke toegankelijkheid13. Sociale en fysieke toegankelijkheid of “intersectoraliteit” staat voor toegankelijkheid voor zowel ouderen als jongeren, mensen met verstandelijke, lichamelijke of psychische beperkingen en gerichtheid van functies op zowel inwoners met als zonder functiebeperkingen. Tegenwoordig wordt ook wel aansluiting gezocht bij verschillende leefstijlen van mensen. Sociale toegankelijkheid Bepaalde groepen inwoners in een dorpskern zullen sterker op de dorpskern of de buurt georiënteerd zijn dan anderen. Daarmee bedoelen we de mate waarin iemand een groot deel van zijn/haar tijd en een groot deel van zijn/haar sociale netwerk in de buurt of de dorpskern heeft liggen. Twee factoren spelen daarbij een rol. In de eerste plaats de levensfase. De mate waarin men op de dorpskern is georiënteerd verschilt per levensfase. Vooral in de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar is de oriëntatie op de dorpskern gering. School of werk ligt buiten de dorpskern. Men is meer georiënteerd op vrienden dan op medebewoners. In de gezinsperiode neemt de oriëntatie op de dorpskern toe; 13
Wijksteunpunten Breed Noord-Holland 2007.
-9-
Gemeente Langedijk november 2009
al is het maar door de kinderen. Eenmaal in de leeftijd van actieve senior zal de oriëntatie op de dorpskern groter worden door het wegvallen van werk en daaraan gerelateerde netwerken en door het achteruitgaan van de mobiliteit. De contacten die men heeft in een wijksteunpunt door bijvoorbeeld een ‘buurtcafé’, compenseren het krimpende sociale netwerk en voorkomen vereenzaming. Tweede factor die oriëntatie op de dorpskern bepaalt, is de sociaal-economische status (SES) van een bewoner. Kortweg gezegd is men sterker op de directe omgeving georiënteerd als men lager opgeleid is en/of minder verdiend14. Men heeft minder inkomen te besteden aan bezigheden buiten de dorpskern, denk daarbij aan theater, sportverenigingen, muziekschool en vakanties. De oriëntatie op de dorpskern onder gezinnen met een hoge SES is geringer. Bijvoorbeeld omdat men kritischer is over voorzieningen, meer alternatieven heeft voor voorzieningen in de directe omgeving (denk aan kinderopvang of sportverenigingen) en (auto-)mobieler is. Bij de actieve senioren is er ook een onderscheid te maken in oriëntatie op de dorpskern op grond van de SES. Met een hoger inkomen en een sociaal netwerk dat sterker op vrienden is georiënteerd, is er meer behoefte en zijn er meer mogelijkheden om buiten de dorpskern de tijd in te vullen. Bij senioren met een lagere SES zullen zich eerder vragen voordoen voor ondersteuning; bijvoorbeeld bij het invullen van aanvragen op tal van gebieden (huursubsidie enz.) maar ook op het terrein van een zinvolle dagbesteding. Eenvoudige toegang tot vrijwilligerswerk kan hierbij behulpzaam zijn en tegelijk het potentieel aan vrijwilligers uitbreiden. In onderstaand tabel wordt een overzicht gegeven op het gebied van oriëntatie op de dorpskern per leeftijdsgroep in combinatie met een lage- of hoge sociale economische status. Levensfase SES laag SES hoog
0-15 +++ +++
15-30 ++ +
30-50 ++ +
+ = weinig oriëntatie / +++ = veel oriëntatie
50-75 +++ ++
75 + +++ +++ Tabel 2: Oriëntatie op de dorpskern
Uit ervaring is gebleken dat contact tussen bepaalde doelgroepen moeilijk met elkaar kan verlopen. Denk hierbij aan ouderen en jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar of mensen met een (ex-)psychiatrische achtergrond of een verstandelijke handicap. In de uitwerking van plannen rondom wijksteunpunten dient met dit ervaringsgegeven rekening te worden gehouden. Daarmee is niet gezegd dat deze doelgroepen absoluut niet mengen. Het is wel een aandachtspunt dat in de vorm van een uitdaging gezien kan worden. Per locatie dient dat bekeken te worden. Contacten in een wijksteunpunt tussen de generaties en mensen met welke achtergrond dan ook kunnen waardevol zijn voor de sociale samenhang en betrokkenheid op elkaar. De voorgestane ‘Civil Society’ 15 is juist nodig voor deze kwetsbare groepen, de Wmo is een ‘tool’ om in te zetten om dit te bereiken. Doelgroepen die juist weer goed mengen zijn (oudere) ouderen en kinderen in de leeftijd tot circa 8 jaar.
14 15
SCP, Trends in de tijd, een schets van recente ontwikkeling in tijdsbesteding en tijdsordening, Den Haag, 2001. Het Sociaal Cultureel Planbureau definieert de ’Civil society’ als een systeem van verbanden waar mensen vrijwillig deel van uitmaken. De verbanden in een civil society vallen buiten de sfeer van ‘gevestigde’ verbanden zoals overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. De civil society gaat uit van betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak, vergroting van maatschappelijk zelfbestuur, minder overheidsbemoeienis, beperking van commerciële invloeden en versterking van gemeenschapszin en tolerantie.
- 10 -
Gemeente Langedijk november 2009
‘De oudere’ bestaat niet. Er bestaan grote verschillen tussen ‘de ouderen’. Vaak wordt de indeling 55-65 jaar, 65-75 jaar en 75 jaar en ouder gehanteerd. Het zwaartepunt van de behoefte ligt bij de groep tot 65 jaar op educatie, bij de groep van 65 tot 75 op recreatie en bij 75 jaar en ouder op zorg. Daarmee ‘mengen’ niet alle ouderen vanzelf. Bij de ontwikkeling van een wijksteunpunt moet gewaakt worden dat het niet het imago krijgt van een locatie dat alleen maar voor ouderen bestemd is. Dit kan andere doelgroepen weghouden. Fysieke toegankelijkheid Het begrip ‘wijksteunpunt’ geeft aan dat het een steunfunctie kent. Vooral dicht bij de mensen thuis, in hun eigen buurt is het belangrijkste. ‘De dorpskern’ wordt ook gezien als een geheel die niet te groot maar zeker ook niet te klein is om voldoende ‘afzetgebied’ voor voorzieningen te hebben. Daarnaast dient het gebouw te voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van toegankelijkheid. Om het gebouw in afstand optimaal bereikbaar te laten zijn ligt een wijksteunpunt bij voorkeur centraal in de wijk. In het concept van woonzorgzones16 wordt uitgegaan van een cirkel met een staal van circa 500 meter waarbinnen alle voorzieningen aanwezig zijn om goed zelfstandig te kunnen leven. In het hart van de woonzorgzone staat het wijksteunpunt. De 500 meter straal is gekozen omdat uit de praktijk is gebleken dat dat de maximale afstand is voor de meest beperkte oudere ouderen. Voor mobiele mensen is de fysieke afstand van de 500 meter van minder belang. Doorgaans vormt deze in zijn geheel geen belemmering en bewegen jongeren en gezinnen zich gemakkelijk in de gemeente Langedijk. Wat echter wel belangrijk is, is dat om een buurt een buurt te maken er ook een plek nodig is waar ontmoeting plaats vindt, op korte afstand dicht bij de mensen thuis.
Toegankelijkheid in het tijdelijke wijksteunpunt in Noord-Scharwoude “de Overbrugging”
16
Stichting Architecten Gebouwen Gezondsheidszorg, de welzijnscirkel in woonzorgzones is 500 meter .
- 11 -
Gemeente Langedijk november 2009
2.
De activiteiten en diensten in een wijksteunpunt
In tabel 3 wordt weergegeven welke diensten en functies er in een wijksteunpunt minimaal moeten worden aangeboden. Het is voor alle wijksteunpunten in de gemeente Langedijk een groslijst waaraan het zich kan meten. Deze groslijst is een maximum variant voor een wijksteunpunt, het is uiteindelijk de vraag die bepaald waaraan behoefte is, deze vraag kan door de jaren heen veranderen. Om deze vraag te kunnen bepalen is afstemming nodig tussen programmaraad (aanbod professionele instelling), de klankbordgroep (jongeren, wijkraad, bewoners, dorpsplatforms, zie voorbeeld samenstelling hoofdstuk 1.2) en de gemeente Langedijk.
2.1
De groslijst Tabel 3: diensten en functies in een wijksteunpunt
Wat kan je vinden in een wijksteunpunt? Ten behoeve van Wat Wonen Huismeester/dorpsbeheerder woningbouwvereniging Dorpsbeheerder gemeente Wonen plus/klussen dienst Openbare ruimte Dorpsbeheerder gemeente Politie Diensten aan huis Maaltijdvoorziening Huishoudelijke thuiszorg Verpleging aan huis Burenhulp Vrijwilligers Diensten nabij huis Maaltijd voorziening Huisarts, tandarts, fysiotherapeut Psychosociale hulp Sociaal juridische hulp Praktische hulp en advies Jeugdgezondheidszorg Sociaal-culturele cursussen Dagopvang kinderen (peuterspeelzaal, naschoolse opvang) Dagopvang ouderen Consultatiebureau voor ouderen Consultatiebureau kinderen/opvoedingsondersteuning (Centrum Jeugd en Gezin) Bibliotheek Commerciële diensten (supermarkt, kapper, drogist, restaurant enz…) Ontmoeting Inloop kinderen, jongeren, volwassenen en senioren Ontmoeting speciale groepen (allochtone vrouwen, geloofsgemeenschappen, ouderen, verstandelijk gehandicapten enz…) Ontmoeting van groepen met een zelfde (etnische) achtergrond Recreatie (sport-) verenigingen kunst-, cultuur- hobby- vereniging (zang, toneel, muziek, literatuur, computer, enz.) Sociaal-culturele activiteiten voor kinderen, jongeren, volwassenen en senioren Sociaal-culturele activiteiten voor bijzondere doelgroepen Informatie Overheid, gezondheidszorg, werk en inkomen, scholing, dorpsontwikkeling,
Aan het aantal activiteiten en diensten zit in principe geen bovengrens anders dan dat de inwoners van de dorpskern enthousiast zijn en er gebruik van wordt gemaakt, echter moeten het wel realistische functies en activiteiten zijn. Door de gewenste centrumfunctie is er wel een ondergrens aan voor wat betreft de samenstelling van een wijksteunpunt. Er moeten voldoende en diverse activiteiten en diensten worden aangeboden en het centrum moet ruime openingstijden hebben. De nadruk ligt daarbij op de doelgroepen die het meest op
- 12 -
Gemeente Langedijk november 2009
de dorpskern zijn georiënteerd en op ondersteunende functies. In tabel 3 wordt aangegeven welke functies voor welke leeftijdsgroep minimaal aangeboden dient te worden. Tabel 3: functies door doelgroepen die minimaal in een wijksteunpunt aanwezig moeten zijn
leeftijd Wonen Openbare ruimte Diensten aan huis Diensten nabij huis Ontmoeting recreatie Informatie
2.2
0-15
15-30
X X
30-50
50-75
75+
X X
X X X
X X X
allen X X
X
Het virtuele wijksteunpunt
Zoals gezegd is een wijksteunpunt een middel om sociale samenhang in de dorpskern te brengen of te verbeteren. Bekendheid van het wijksteunpunt op het internet moet onderdeel zijn van de “marketing strategie” van het wijksteunpunt. Niet alleen om de activiteiten bekend te maken, maar ook om dialoog met en tussen de diverse doelgroepen in de dorpskern te bevorderen. Wel moet er goed gekeken worden naar de samenstelling van de wijk als je functies digitaal aanbiedt. Wonen er veel allochtonen en ouderen en kunnen zij met computers werken? Zijn er al internetcafés in de buurt. Aansluiting vinden bij het buurtcafé in het wijksteunpunt zou een meerwaarde betekenen.
- 13 -
Gemeente Langedijk november 2009
- 14 -
Gemeente Langedijk november 2009