Versie db 14 februari 2012
Nota Burgerparticipatie Hoe bewoners, ondernemers, bezoekers en bestuur en organisatie van stadsdeel Centrum het samen beter gaan doen!
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Inhoud
1 Inleiding
3
2 Doelstelling burgerparticipatie 2.1 Relatie overheid burger 2.2 Doelstellingen
5 5 6
3 Definitie, randvoorwaarden en uitgangspunten 3.1 Burgerparticipatie gedefinieerd 3.2 Burgerparticipatie en de rol van wijkcentra 3.3 Gebiedsoriëntatie als randvoorwaarde 3.4 Risico s en maatregelen
7 7 8 11 12
4 Aanpak en werkwijze 4.1 Participatie en de taken van het stadsdeel 4.2 Planmatige aanpak 4.3 Participatieproces 4.4 Gebiedsvisie en participatie 4.5 Jaarplan en participatie 4.6 Vernieuwingsprojecten en participatie
14 14 15 16 17 18 19
5 Bestuurlijke en ambtelijke organisatie 5.1 De rol van de raad en het dagelijks bestuur: het politiek-bestuurlijke proces 5.2 Burgerparticipatie in de nieuwe organisatie 5.3 Burgerparticipatie en de directie Omgevingsmanagement
20 20 21 22
6 Monitoring en verbetering 6.1 Kortere termijn acties 6.2 Langere termijn acties
24 24 24
7 Conclusies
25
Bijlage 1 Participatieladder
26
Bijlage 2 Checklijst Inhoud Gebiedsvisie
27
Bijlage 3 Checklijst Inhoud Gebiedsjaarplan
30
Bijlage 4 Toetsing nieuwe organisatie- inrichting aan uitgangspunten B&W
33
2
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
1 Inleiding
Stadsdeel Centrum hecht grote waarde aan burgerparticipatie. In het Programakkoord stadsdeel Centrum 2010 is dit als volgt verwoord: Naast een sterke positie voor de deelraad, in zowel haar volksvertegenwoordigende als haar controlerende en kaderstellende rol, zet het stadsdeel in op hoogwaardige burgerparticipatie: burgers en andere belanghebbenden worden gehoord en betrokken als volwaardige partners
.. De
burgerparticipatie die deze coalitie voorstaat, is een interactief proces, waarbij alle betrokkenen na gedegen informatievoorziening de ruimte krijgen op meerdere momenten en via verschillende fora hun zienswijzen kenbaar te maken.
In vervolg hierop is in het najaar van 2010 de raadswerkgroep Burgerparticipatie gestart om een visie op burgerparticipatie vanuit de raad te ontwikkelen. De werkgroep, bestaande uit leden van alle fracties, hebben hun bevindingen op 11 oktober 2011 besproken in de commissie Algemene Zaken, daarbij heeft de commissie aan het dagelijks bestuur gevraagd om deze visie te preadviseren. Daartoe is deze nota opgesteld.
Dit belang is ook nog eens in het kader van de fusie van de zeven stadsdelen in stedelijk verband onderschreven. De gemeenteraad heeft hiervoor de volgende uitgangspunten vastgesteld: In alle stadsdelen, voor alle burgers en in alle buurten, een gelijkwaardige basisvoorziening; daar bovenop is ruimte voor verschillen op grond van de aard en inbreng van bewoners, schaal en karakter van de afzonderlijke buurten en stadsdeelspecifieke ontwikkelingen; De stadsdelen trekken de uitvoering; Een evolutionaire benadering; Toepassing van twee sturingsprincipes, bottom-up en top-down; Buurtgericht werken en burgerparticipatie borgen in de organisatie, zowel in structuur als cultuur; Bevordering van participatie van zoveel mogelijke verschillende belangen; Management van verwachtingen is essentieel; in het vervolgtraject geen beloftes en uitspraken richting de bewoners die niet waar gemaakt kunnen worden. In te stemmen met het vervolgtraject waarin wordt voorgesteld de uitvoering in handen te leggen van de stadsdeelbestuurders. 3
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
In het stadsdeel is een uitgebreid stelsel van participatie gangbaar. De uitgangspunten en de werkwijze zijn echter niet systematisch beschreven. Hierdoor is het niet altijd voor de burger duidelijk op welke wijze en op welk moment het mogelijk is om actief betrokken te worden bij besluiten in het stadsdeel.
In deze nota wordt het beleid en de uitvoering beschreven van burgerparticipatie in stadsdeel Centrum. Dit gebeurt op basis van de beantwoording van de volgende vragen: Wat zijn de definities, uitgangspunten en randvoorwaarden die wij hanteren ten aanzien van burgerparticipatie; Waarom burgerparticipatie, wat is het beleid en de doelstellingen; Welke aanpak en werkwijze wordt gekozen; Hoe wordt de ambtelijke en bestuurlijke organisatie vormgegeven; Hoe worden de resultaten gemeten.
4
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
2 Doelstelling burgerparticipatie
2.1 Relatie overheid
burger
Bij de instelling van de stadsdelen is expliciet de zorg voor een toegankelijke en beïnvloedbare overheid bij hen neergelegd. Het stadsdeel vindt het belangrijk om deze relatie te versterken en te optimaliseren. Hierbij hanteert het bestuur een aantal uitgangspunten.
Allereerst is een belangrijk uitgangspunt het behoud van evenwicht tussen wonen, werken en recreëren. Door de kleine oppervlakte van de binnenstad en de zware centrumfunctie die dit stadsdeel heeft, is het belangrijk dat bij veranderingen en vernieuwingen de consequenties voor bewoner, ondernemer en bezoeker goed worden afgewogen.
Ten tweede is het belangrijk om te beseffen dat het oplossen van problemen niet alleen een zaak is van de overheid cq het stadsdeel, maar dat ook bewoners, ondernemers en bezoekers een eigen verantwoordelijkheid hebben om te zorgen voor een leefbare en veilige stad.
Tot slot: burgers worden vertegenwoordigd door volksvertegenwoordigers in de stadsdeelraad, niet door buren of belangengroepen. De raad geeft de kaders en controleert, het dagelijks bestuur weegt af en besluit, namens burgers en voor/over burgers. Burgerparticipatie is hierbij een extra dimensie, waarvoor als uitgangspunt geldt: Voor burgers gelden dezelfde regels, kaders en procedures als voor het stadsdeel; Uiteindelijk besluit het bestuur over plannen, ongeacht waar en hoe die tot stand zijn gekomen; Burgers hebben altijd formele inspraakrechten of zij nu wel of niet hebben geparticipeerd in de totstandkoming van het plan.
5
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
2.2 Doelstellingen
Het stadsdeel Centrum hanteert de volgende doelstellingen bij het invulling geven aan burgerparticipatie: Participatie is een middel om te zorgen voor een goede weloverwogen belangenafweging in besluitvormingsprocessen; Participatie verbetert de betrokkenheid van mensen bij hun (leef)omgeving; Participatie vergroot het wederzijds begrip in de relatie stadsdeel en burgers; Participatie helpt bij het maken van goede plannen; Participatie stimuleert het nemen van verantwoordelijkheid van burgers voor de publieke zaak.
6
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
3 Definitie, randvoorwaarden en uitgangspunten
3.1 Burgerparticipatie gedefinieerd
Het dagelijks bestuur vindt het belangrijk om een duidelijke omschrijving te geven van wat wij onder burgerparticipatie verstaan. Met het woord burgerparticipatie bedoelen wij de deelname door burgers aan het tot stand komen en uitvoeren van het beleid van het stadsdeel. Het dagelijks bestuur onderscheidt hiermee burgerparticipatie van burgerschap: de betrokkenheid van de burger bij de publieke zaak. Deze begrippen raken en beïnvloeden elkaar, maar zijn niet gelijk. Wij bespreken in dit preadvies de burgerparticipatie.
Bij burgerparticipatie kan het zowel gaan om deelname van de burger in processen die door het stadsdeel worden geïnitieerd als om door burgers geïnitieerde initiatieven, waar het stadsdeel op enigerlei wijze aan bijdraagt.
Bij het proces van burgerparticipatie worden de zorgen, behoeften en waarden van de burgers in de besluitvorming of uitvoering geïncorporeerd. De deelname door de burger in dit proces kan meer of minder intensief zijn. De participatieladder beschrijft de verschillende tredes van deelname (zie bijlage 1). Voor het stadsdeel is het zaak om steeds weer de juiste trede te vinden en dus om criteria te hanteren die hierbij helpen.
Wanneer de deelname door burgers aan besluitvorming en uitvoering van het stadsdeel op een goede wijze gebeurt, komt dit de kwaliteit van de besluitvorming, respectievelijk het uitvoerend handelen van het stadsdeel ten goede. Het dagelijks bestuur ziet deze participatieve vorm van democratie als een goede en welkome aanvulling op de gewone , representatieve democratie.
Dan nog het volgende: op dit moment vindt in en met uw raad discussie plaats over de toekomst van het wijkopbouwwerk in het stadsdeel. Burgerparticipatie speelt een rol in deze discussie. Het gaat dan met name om de raakvlakken tussen burgerparticipatie, de sociale cohesie in het stadsdeel en vooral het versterken van de sociale infrastructuur.
7
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
3.2 Burgerparticipatie en de rol van wijkcentra
Op 6 december 2011 sprak de commissie Welzijn en Onderwijs over de rol van de Wijkcentra n.a.v. de discussienota wijkopbouwwerk in stadsdeel Centrum. De nota stelde een aantal problemen bij het functioneren van de wijkcentra aan de orde, mede in het licht van de herijking van het sociaal domein. De discussienota had als uitgangspunt dat de wijkcentra een rol hebben bij het versterken van de sociale infrastructuur maar stelde daarom ook de vraag wat de rol van de wijkcentra bij burgerparticipatie zou moeten zijn.
De tijd dat het wijkcentrum het vanzelfsprekende kanaal was waarlangs participatie van bewoners tot stand kwam is voorbij. Niet alleen ontstond met de komst van de deelraad een nieuw kanaal. Ook bewoners vinden steeds makkelijker zelf de weg naar het stadsdeel. De rol van de wijkcentra bij bewonersparticipatie is het afgelopen decennium dan ook veranderd van belangenbehartiging namens de bewoners naar ondersteuning van de bewoners bij hun eigen belangenbehartiging.
Burgerparticipatie en sociale infrastructuur Van oudsher is het bevorderen van burgerparticipatie goed te verenigen met het bevorderen van sociale cohesie. Immers, burgerparticipatie is een van de vormen waarin bewoners hun betrokkenheid met hun omgeving uiten. Het bevorderen, faciliteren en/of ondersteunen van burgerparticipatie leidt dan ook bijna automatisch tot het versterken van de sociale cohesie.
Bezuinigingen en nieuwe opgaven vragen om een herijking van het sociaal domein. Hierover gaat de nota Opnieuw Kiezen III. Een van de conclusies die in de nota getrokken wordt is dat het begrip sociale cohesie vraagt om een concretere invulling. Wij introduceren daarom het begrip sociale infrastructuur. De nota Opnieuw Kiezen III zegt hierover: De sociale infrastructuur is het geheel aan instrumenten, voorzieningen en structuren dat ingezet kan worden om bewoners van de binnenstad te bewegen zich in te zetten een bepaald maatschappelijk effect te bereiken. Zo is bijvoorbeeld zelfbeheer een instrument om bewoners te stimuleren om groen aan te leggen en te onderhouden. De ouderen ontmoetingscentra stimuleren ouderen om zich in te zetten als vrijwilliger en halen tegelijkertijd ouderen uit hun isolement. Wijkcentra ondersteunen burgers die willen participeren of nieuwe initiatieven willen ontplooien.
8
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
De keuze om de sociale infrastructuur daadwerkelijk in te zetten om een maatschappelijk effect te realiseren is er niet noodzakelijkerwijs een die binnen de afwegingskaders van het sociaal domein gemaakt kan worden. Het besluit om zelfbeheer in te zetten dient bijvoorbeeld, afgewogen te worden tegen andere middelen om (openbaar) groen te realiseren en niet tegen andere prioriteiten binnen het sociale domein.
Binnen het sociale domein kiezen we ervoor om de sociale infrastructuur in te zetten om: meer vrijwilligers te vinden die zich willen inzetten om de meest kwetsbaren te ondersteunen; meer mogelijkheden te creëren om te participeren voor mensen zonder perspectief op werk en voor mensen die moeten of willen inburgeren.
Op dit moment wordt het opbouwwerk dus ingezet om sociale cohesie te bevorderen. In dat kader wordt ook burgerparticipatie gefaciliteerd. In de toekomst geven we het opbouwwerk de opdracht om de sociale infrastructuur te versterken ten behoeve van de ondersteuning van de meest kwetsbaren, de mensen zonder perspectief op werk en de mensen die moeten of willen inburgeren. De vraag ligt nu voor of wij daarnaast het opbouwwerk de opdracht willen geven om burgerparticipatie te faciliteren en bevorderen. Het antwoord daarop moet, volgens het dagelijks bestuur, luiden: ja, mits
Participatie faciliteren Onze ambitie is om participatie zo vanzelfsprekend en gemakkelijk te maken dat bewoners (en ondernemers en andere belanghebbende) zelfstandig hun stem kunnen laten gelden. Daar waar bewoners de weg niet zelf kunnen vinden heeft het stadsdeel dus een verantwoordelijkheid om bewoners te ondersteunen. In eerste instantie door zelf de participatie te faciliteren en in tweede instantie door het opbouwwerk te vragen dat te doen.
Participatie faciliteren betekent: 1. Zorgen dat alle benodigde kennis makkelijk toegankelijk is. Vaak betekent dat: mensen de weg wijzen en helpen met het selecteren van de informatie die voor hen relevant is. 2. Zorgen dat mensen de meest effectieve manier kiezen om te participeren: inspreken, een raadsadres schrijven of een petitie laten rondgaan of, gewoon, het stadsdeel even bellen. 9
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
3. Mensen met elkaar in contact brengen. Gelijkgestemden staan immers samen sterker en als bewoners met elkaar van mening verschillen is het goed mogelijk dat het compromis dat ze samen vinden beter is dan de belangenafweging die het stadsdeel maakt. 4. Praktische ondersteuning. Bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van vergaderruimte of een klein budget om een bijeenkomst te organiseren.
Het stadsdeel wil burgerparticipatie niet alleen faciliteren, maar ook bevorderen. Dat vraagt om een proactieve vorm van faciliteren. Niet alleen kennis toegankelijk maken, maar actief informeren. Mensen niet alleen vragen om te reageren, maar ook uitnodigen om het initiatief te nemen. Niet alleen mensen die al participeren met elkaar in contact brengen, maar juist diegene die dat nog niet doen benaderen en activeren.
Uitgangspunten bij het faciliteren en bevorderen van burgerparticipatie zijn: 1. Wat bewoners zelf kunnen, doen ze ook zelf. 2. Wat het stadsdeel zelf kan, doet het ook zelf. De rol van de wijkcentra Daar waar bewoners ondersteuning nodig hebben en het stadsdeel niet zelf in de ondersteuning voorziet, ziet het dagelijks bestuur een rol voor de wijkcentra. Uitgangspunt daarbij is dat de wijkcentra zelfstandige, onafhankelijke organisaties zijn die ervoor kiezen om (een deel van) hun activiteiten uit te voeren in opdracht van- en gesubsidieerd door het stadsdeel. Daarbij stelt het stadsdeel een aantal voorwaarden. Nadrukkelijk gelden deze voorwaarden alleen de gesubsidieerde activiteiten, oftewel het werk van de betaalde medewerkers: 1. Wij vragen de wijkcentra burgerparticipatie te faciliteren en te bevorderen op de manier zoals hierboven beschreven. 2. We maken afspraken over de te behalen resultaten. Daarbij worden in ieder geval afspraken gemaakt over het aantal nieuwe bewoners(groepen) dat bereikt wordt. 3. Stadsdeel en wijkcentra spannen zich gezamenlijk in om dubbelingen in het aanbod te voorkomen. Daar waar het stadsdeel faciliteiten biedt, verwijst het wijkcentrum door. 4. De ondersteuning is erop gericht om bewoners zo veel en snel mogelijk zelfstandig te laten participeren. Hierin behandelen de wijkcentra alle bewoners, inclusief de leden van de wijk- en buurtraden gelijk.
De laatste voorwaarde behoeft toelichting. De leden van de wijk-, buurt- en bewonersraden behoren tot de meest actieve en betrokken bewoners van de binnenstad.
10
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
In de meeste gevallen zijn juist zij echter zeer goed in staat om ook zonder ondersteuning hun stem te laten horen. In die zin kan de (gesubsidieerde) ondersteuning zich beperken tot praktische zaken als vergaderruimte en beperkte secretariële ondersteuning. Aan de andere kant beroepen juist deze bewoners zich, op basis hun grote kennis, inzet en betrokkenheid, op meer ondersteuning. Dat is begrijpelijk. Desalniettemin is het dagelijks bestuur van mening dat hierin een (nieuwe) balans moet worden gevonden.
3.3 Gebiedsoriëntatie als randvoorwaarde
Gebiedsgericht werken zien wij als een randvoorwaarde opdat burgerparticipatie vorm kan krijgen. De opgaven van het stadsdeel worden bepaald door de stand van zaken in een gebied. Het stadsdeel is te groot en te divers qua behoeften om in zijn geheel integraal te kunnen bestrijken. Er zijn verschillende gebieden te onderscheiden met een eigen mix aan bewoners, ondernemers en bezoekers, met een eigen evenwicht tussen en binnen de verschillende functies wonen, werken en recreëren, en daarmee met verschillende vragen, wensen en problemen. Op basis van deze opgave en in de context van het beleid van het stadsdeel worden veranderingen en vernieuwingen vormgegeven. Door een sterke gebiedsoriëntatie en duidelijke communicatie wordt geborgd dat signalen in buurten en wijken tijdig worden opgevangen en opgepakt.
In het kader van Centrum in Beweging , het programma voor de nieuwe stadsdeelorganisatie, is een analyse gemaakt van een gewenste indeling van de gebieden. Hieruit is de keuze naar voren gekomen voor een indeling in vier gebieden West, Zuid, Oost en Stadshart, de rayons die het stadsdeel nu ook kent. Deze keuze is mede ingegeven door de beschikbaarheid van informatie van de dienst O&S en de wijkindeling van de politie. Qua aantallen bewoners sluit de indeling goed aan op de uitgangspunten zoals die in de notitie van het college van B&W zijn verwoord, tussen de 10.000 en 30.000 inwoners.
Binnen de vier gebieden is het belangrijk om ook aan te sluiten bij de beleving van de bewoner en concentratiegebieden van bezoekers. Op dit moment is slechts beperkt informatie beschikbaar over bezoekers. Op jaarbasis bezoeken miljoenen bezoekers Amsterdam. Het grootste deel bezoekt het stadshart. Hierbij behoren de winkelgebieden, de evenementen, de uitgaanspleinen en de musea tot de grote trekkers. In het komende jaar zijn wij van plan om in samenwerking met de dienst O&S en de Universiteit van Amsterdam hier meer inzicht in te krijgen. Vooralsnog betekent dit dat we opteren voor de volgende gebiedsindeling. Een nadere uitwerking van de gebieden naar wijken en buurten
11
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
waarin bewoners en ondernemers zich herkennen, zal in samenhang met de gebiedsaanpak worden uitgewerkt.
Gebied
Bewoners
Werkenden
1/1/11
1/1/11
Stadshart
17.431
33.174
Oost
20.309
15.550
Zuid
11.444
23.310
West
34.846
19.345
3.4 Risico s en maatregelen
Participatie in de tijd Vernieuwingen in de openbare ruimte kennen een lange doorlooptijd. Vanuit het oogpunt van participatie is het daarentegen wenselijk dat zo min mogelijk tijd zit tussen participatie en uitvoering. Dit betekent dat er meerdere momenten zijn van participatie en inspraak. Het is belangrijk te beseffen dat de continuïteit van besluitvorming door nieuwe inzichten of door participatie van anderen in het proces kan worden beïnvloed.
Belanghebbenden Het is belangrijk dat de verscheidenheid van doelgroepen en gebruikers van de openbare ruimte betrokken zijn bij het participatieproces in een gebied. Deze deelname is niet vanzelfsprekend. Het is van belang om in de aanpak expliciet vorm te geven aan een zo breed mogelijke aanwezigheid van verschillende belanghebbenden in het participatieproces.
Belangen Het is niet vanzelfsprekend dat belanghebbenden in een gebied een gedeeld beeld hebben over hun gebied. Door de dichte bebouwing en de diversiteit van het gebruik, zal er altijd een spanningsveld zijn tussen de verschillende belangen. Het is belangrijk om hiermee rekening te houden. Dit vereist extra aandacht voor heldere uitgangspunten, heldere communicatie en een zekere mate van specifieke competenties bij diegene die het participatieproces trekken.
Timing
12
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Wil participatie daadwerkelijk toegankelijk zijn dan is een systematisch proces van informeren met behulp van bestaande en nieuwe media over het participatieproces en de uitkomsten daarvan bij vernieuwingen en het beheer essentieel. Het is goed te beseffen dat in de praktijk blijkt dat communicatie door de ontvanger vaak slecht wordt gelezen en communicatie pas echt effectief is als de ontvanger daar ook vanuit de eigen situatie behoefte aan heeft.
Nieuwe werkwijze invoeren kost tijd De verandering van een meer ad-hoc werkwijze naar een planmatige werkwijze kost tijd. Bij de burger maar ook bij de organisatie. Het is belangrijk dat er aandacht is voor het leerproces bij zowel burger als organisatie om een dergelijke nieuwe werkwijze vorm te geven.
13
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
4 Aanpak en werkwijze
4.1 Participatie en de taken van het stadsdeel
Wij zijn van mening dat in principe participatie ten aanzien van de taken van de overheid op het gebied van vernieuwingen en veranderingen altijd mogelijk moet zijn. In de volgende paragrafen is uitgewerkt op welke wijze dit proces van participeren wordt ingericht. Burgerparticipatie richt zich hierbij tot alle in het betreffende gebied betrokken belanghebbenden. Dus niet alleen tot bewoners maar ook tot ondernemers, en andere betrokken partijen als bijvoorbeeld woningcorporaties.
Ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte, de schoonheidsgraden, het dagelijkse onderhoud van de straat en het onderhoud van groenvoorzieningen, willen wij ook duidelijke afspraken met de belanghebbenden in het gebied. Dit willen we doen door jaarlijks, als onderdeel van het gehele gebiedsplan, in gesprek te gaan, en over de uitvoering van deze afspraken regulier terug te rapporteren.
Ten aanzien van de uitvoering van de wettelijke taken zoals bij dienstverlening en toezicht en handhaving is geen rol voor participatie weggelegd, wel mag van de organisatie een servicegerichte aanpak worden verwacht. De wijze waarop deze participatie vorm krijgt is afhankelijk van de aard van het onderwerp.
Signalen vanuit andere stadsdelen, de centrale stad en partners in en buiten Amsterdam kunnen van invloed kunnen zijn op de (strategische/beleids-) agenda van het stadsdeel. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot gezamenlijke beleids- en actieprogramma s van de stadsdelen en de stad. Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden zal dit leiden tot verschillen in de aanpak van participatie.
14
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
4.2 Planmatige aanpak
Het stadsdeel is voornemens om op een meer planmatige wijze vorm en inhoud te geven aan participatie. Dit doen we door meer vanuit gebiedsvisies en jaarplannen te werken. Voor de vier gebieden van het stadsdelen zullen gebiedsvisies en jaarplannen worden opgesteld. Belanghebbenden, de verschillende stakeholders in het gebied zal worden gevraagd hierbij te participeren. Hierbij zal een proces van bottom-up (wensen van het gebied) en top-down (prioriteiten van db en raad) worden vormgegeven. De gebiedsvisie is een document met een looptijd van enkele jaren (bijvoorbeeld een bestuurperiode). Het jaarplan is een meer concrete uitwerking van vernieuwingsactiviteiten en beheeractiviteiten voor een begrotingsjaar (gebaseerd op een doorkijk van telkens twee jaar). In 2012 willen we alvast een start maken met het maken van jaarplannen als basis voor de begroting 2013, waarna ook met gebiedsvisies gestart zal gaan worden.
De vorm en intensiteit van participatie is verschillend afhankelijk van de werkwijze (gebiedsvisie en jaarplannen) en het onderwerp. De aard van participatie, gebruikmakend van de participatieladder (Arnstein, 1969) kan uiteenlopen van informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren tot meebeslissen. Per situatie is het belangrijk dat criteria worden gewogen op basis waarvan bepaald wordt welke trede van participatie wenselijk is. Ten behoeve van deze afweging zullen, naast de gebiedsoriëntatie, de volgende criteria gehanteerd worden: Belangendiversiteit Draagvlakwens Kenniswens Concreetheid
Verwacht wordt dat op twee terreinen mogelijk een spanningsveld kan ontstaan. De doorlooptijd van het vaststellen van jaarplannen is driekwart jaar. Dit betekent dat plannen ook lege ruimte zullen moeten hebben voor onverwachtse ontwikkelingen of ten behoeve van burgerinitiatieven die niet zijn meegenomen in het proces van jaarplannen.
Ook kan er een spanningsveld ontstaan tussen de bestuurlijke en beleidsdoelstellingen en ambities van het stadsdeel / de stad (programakkoord, programmabegroting, kadernota s, etc.) en de buurtagenda / gebiedsvisies van buurten / wijken. Uit die creatieve spanning moet de strategische, tactische en operationele agenda van het stadsdeel worden opgesteld. Vanuit de ambtelijke organisatie zullen in de nieuwe organisatie de
15
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
gebiedscoördinator en de beleidscoördinator van de directie Omgevingsmanagement, een belangrijke voorbereidende, coördinerende en adviserende rol hebben.
4.3 Participatieproces
Het proces en de bijbehorende communicatie worden zo georganiseerd dat zij herkenbaar, betrouwbaar en corporate van aard zijn. We maken één proces, één werkwijze en standaardcommunicatiekanalen voor participatie, of het nu in de vier gebieden, bij thema s of voor een project is. De indeling is herkenbaar terug te vinden in de stadsdeelmedia (website en krant).
Kern is ook dat het gesprek parallel in stadsdeelateliers (face-to-face) en via een online interactieve stadsdeel-webpagina gevoerd wordt. Daarmee wordt zowel de diepte als de breedte gezocht. Regelmatig terugkerende communicatiemomenten zijn nodig om de groepen een terugkoppeling te geven, bijvoorbeeld bij de stadia van besluitvorming, de stand van zaken van uitvoering, mijlpalen, en om nieuwe input te krijgen. De communicatie is openbaar en vindt een aantal keren per jaar plaats. Door dit proces en de communicatie goed en frequent te organiseren wint het stadsdeel aan voorspelbaarheid. We volgen de wetten van de sociale media en gebruiken de kracht van de crowd voor input en, indien mogelijk, voor de publieke waardering van elkaars input. We communiceren altijd ook het moment in een proces waar het contact zich bevindt, opdat men zich goed kan oriënteren en weet wat er aan vooraf ging en wat volgt.
Het directe contact organiseren we door actief een Groep van 50 (of ander - nog nader te bepalen aantal) per gebied samen te stellen die zo divers is dat er zowel burgers, ondernemers, bezoekers als andere stakeholders in zitten. We denken ook aan belanghebbenden over de stadsdeelgrens heen. Hiertoe voeren we grondige stakeholdersanalyse uit per gebied. Het online contact organiseren we door een grote groep deelnemers te werven voor de virtuele gebiedscommunity, via de communicatiekanalen van het stadsdeel, werving via bestaande particuliere online fora en bijvoorbeeld ons verenigingsleven. De webpagina s worden onderdeel van de stadsdeelmediamix. De groepen worden geïnformeerd via een e-nieuwsbrief per gebied.
Het proces en de communicatie kent de stappen: Maken van een schets met vrije ruimte op basis van feiten, cijfers en kaders die er al zijn; 16
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Dit is basis voor een stadsdeelatelier met Groep van 50 aan het begin van een traject; Dit is ook basis voor de online raadpleging; Terugkoppeling van het gesprek aan ronde tafel deelnemers middels journalistiek verslag (geen black box); Terugkoppeling online is niet nodig want alles is altijd zichtbaar; Besluitvorming db en stadsdeelraad met communicatiemomenten daarvoor, tussen en na, zowel naar de tafeldeelnemers als de online deelnemers; Voortgangsbesprekingen met de groep na vier en acht maanden.
4.4 Gebiedsvisie en participatie
Een gebiedsvisie is een door stadsdeelbestuur en belanghebbenden, bewoners, ondernemers, en bezoekers gedragen wensbeeld voor een buurt. De bedoeling is om met een beknopte visie het gebied in te gaan. Dat wil zeggen een visie die voldoende ruimte biedt voor (en uitnodigt tot) aanvullingen en wijzigingen vanuit de burger. In deze beknopte bestuurlijk door dagelijks bestuur en raad vast te stellen visie staan de belangrijkste bestuurlijke aandachtspunten voor een gebied. Het zijn wensen, aandachtspunten en doelstellingen voor een gebied die deels ook al vastliggen in programakkoorden, stedelijk en landelijk beleid/wet- en regelgeving. Nadrukkelijk zal ook worden vastgelegd of en zo ja welke harde kaders en randvoorwaarden er zijn. Zie voor een globale indeling van een gebiedsvisie (bijlage 2).
Participatie proces. In de voorbereiding worden de bewoner, ondernemer en bezoeker breed gepolst via de parallelle aanpak met stadsdeelateliers en de online interactieve stadsdeel webpagina: kunnen ze zich vinden in de belangrijkste aandachtspunten/doelen/wensen; welke aandachtpunten/doelen/wensen zouden nog meer onderdeel uit moeten maken van de visie. Hoe zouden we dit moeten realiseren, wat is hiervoor nodig, etc. In deze fase van de visievoorbereiding is het van belang een beperkt aantal vragen te formuleren, we willen veel verschillende geluiden horen maar (nog) niet de diepte in. Afhankelijk van het gebieden en op basis van de stakeholdersanalyse zullen ook specifieke doelgroepen worden benaderd. De Groep van 50 en eventuele speciale doelgroepen vormen een belangrijk netwerk voor de gebiedsmanager. Met deze groep wordt al contact onderhouden volgens de stappen zoals genoemd in paragraaf 4.2
17
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Het formele sluitstuk van het proces is de vaststelling van de gebiedsvisie door het dagelijks bestuur en raad. Daarbij wordt gelegenheid geboden in te spreken. Na de vaststelling van de gebiedsvisie wordt deze vertaald naar het jaarplan. Ook de participatie bij het formele bestuurlijke besluitvormingsproces kan een meer aansprekende en creatievere vorm krijgen. Bijvoorbeeld door het vervangen van een commissievergadering door een buurtavond met commissieleden.
Op een gebiedsvisie zijn alle door de raad geformuleerde criteria voor burgerparticipatie van toepassing. In termen van de participatieladder hebben burgers de rollen van toehoorder, geconsulteerde en adviseur (drie treden van de ladder).
4.5 Jaarplan en participatie
Indien een gebiedsvisie voorhanden is, wordt in het jaarplan hiervan een vertaling gemaakt naar concrete uitvoeringsacties in de tijd. Indien geen gebiedsvisie voorhanden is, wordt het jaarplan gemaakt op basis van de factsheets van het gebied, de meerjarenplannen in de organisatie en de problemen en wensen uit het gebied. Het jaarplan bevat niet alleen alle vernieuwingsactiviteiten voor een gebied, maar ook de beheeractiviteiten. Voor de globale inhoud van het jaarplan wordt verwezen naar de bijlage 3.
Participatie proces Over het jaarplan organiseert een gebiedscoördinator participatie via de parallelle aanpak met stadsdeelateliers en de online interactieve stadsdeel webpagina. De aard van de participatie is enigszins anders dan bij het opstellen van de visie. Het gaat meer in detail om uitvoeringspraktijk en beheer en er is een zekere mate van vrije ruimte om in te vullen of te prioriteren. In de visie is een aantal zaken al op hoofdlijnen vastgelegd. Jaarplannen worden jaarlijks - met een looptijd van twee jaar
opgesteld, participatie
vindt plaats over het op te stellen plan (per jaar) en over de voortgang (per trimester). De formele besluiten over het jaarplan worden genomen door dagelijks bestuur en deelraad parallel aan de besluitvorming over de begroting. Hierbij gelden de formele inspraakmomenten.
Op een jaarplan zijn de in deze beleidsnota geformuleerde criteria voor burgerparticipatie van toepassing. In termen van de participatieladder hebben burgers de rollen van
18
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
toehoorder, geconsulteerde, adviseur en op onderdelen kunnen betrokkenen ook partner zijn (drie á vier treden van de ladder)
4.6 Vernieuwingsprojecten en participatie
In de jaarplannen worden de uit te voeren veranderingen en vernieuwingen benoemd. Deze worden vaak in de werkvorm van een project uitgevoerd. Als voorbeeld gaan we hier uit van participatie bij het (her)inrichten van plein op een bijzondere locatie. Bij een bijzondere locatie zijn vrijheidsgraden ten aanzien van: materiaalkeuze, verkeer, straatmeubilair, groen, enz. Betrokkenen kunnen hierbij actief participeren. Bij de start van het project wordt duidelijk gemaakt wat de harde kaders en randvoorwaarden zijn (financieel, ruimtelijk, qua veiligheid), maar verder wordt niets vastgelegd. De eerste stap is het polsen van betrokkenen via de deelnemers aan de stadsdeelateliers en de deelnemers aan de virtuele gebiedscommunity. Op basis van deze consultatie wordt een groep van betrokkenen gevormd, wordt een participatieplan gemaakt (wie is de doelgroep, wat is mogelijk, hoe krijgt de participatie vorm ) en worden drie á vier varianten ontworpen (denkbaar is dit - deels - samen met betrokkenen te doen). De varianten worden vervolgens voorgelegd aan de doelgroep (afhankelijk van de groep traditioneel of via nieuwe media of beide) waarna bijstelling volgt. De bijgestelde voorkeursvariant wordt opnieuw met de doelgroep besproken, waarna (ambtelijk) een definitief voorstel aan het bestuur wordt gepresenteerd. Daarbij worden ook de formele inspraakregels in acht genomen.
Op dit project zijn alle door de raad geformuleerde criteria voor burgerparticipatie (afhankelijk van het project meer of minder) van toepassing. In termen van de participatieladder hebben burgers de rollen van toehoorder, geconsulteerde, adviseur en partner. Beslisser kunnen zij ook zijn bij de ontwerpkeuze, echter niet bij het nemen van het bestuurlijk besluit (vier en deels vijf treden van de ladder).
.
19
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
5 Bestuurlijke en ambtelijke organisatie
5.1 De rol van de raad en het dagelijks bestuur: het politiekbestuurlijke proces Een werkgroep uit de raad heeft zelf een visie burgerparticipatie opgesteld, hetgeen aangeeft hoe belangrijk de raad dit fenomeen vindt voor de democratische kwaliteit van het maatschappelijk en overheidsfunctioneren. Het zal duidelijk zijn dat de raad, het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie elk hun eigen rol spelen en hun verantwoordelijkheden hebben.
Op grond van ons bestuurlijk stelsel heeft de representatieve democratie (de raad van rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers) uiteindelijk na een proces van voorbereiding door het dagelijks bestuur en de organisatie en burgerparticipatie het laatste woord in de besluitvorming, gebaseerd op de bestuurlijke inrichtingsprincipes van het duale stelsel.
De raad ziet voor zichzelf een viertal rollen : kaders stellen, opdrachten geven aan het dagelijks bestuur, controleren van het dagelijks bestuur en ijken van de eigen koers op basis van wat er binnen het stadsdeel leeft. Hierbij is de deelraad bij het opstellen van kaders zoals bijvoorbeeld het hotelbeleid, degene die bepaalt op welke wijze het participatieproces bij de totstandkoming van deze kaders ingericht dient te worden.
Om de verantwoordelijkheden zo helder mogelijk te onderscheiden, wordt een onderscheid aangebracht tussen het gestructureerde, planmatige proces van de begrotings- en planningscyclus enerzijds en de besluitvorming over afzonderlijke beleidsen projectvoorstellen.
a. Het planmatige proces Het overheidshandelen kent over het algemeen een gestructureerde, planmatige werkwijze waarbij het handelen primair gestuurd wordt op basis van een begrotingscyclus, ook wel planning en control-cyclus genoemd. Daarom worden in de organisatie op tal van domeinen meerjaren- en jaarplannen gemaakt. Zo wil het stadsdeel ook met integrale gebiedsvisies en gebiedsjaarplannen vanaf 2013 gaan werken. Het verdient aanbeveling
20
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
om de totstandkoming van deze plannen inhoudelijk en procesmatig te koppelen aan de begrotingscyclus.
Het behoort tot de reguliere taak van het dagelijks bestuur om de begroting en daarmee samenhangende gebiedsplannen voor te bereiden en ter besluitvorming voor te leggen aan de raad. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor het uitvoering geven aan deze door de raad benoemde kaders. Vanuit deze hoedanigheid is het dagelijks bestuur verantwoordelijk voor het vaststellen van het participatieproces bij deze activiteiten.
b. De afzonderlijke beleids- en projectvoorstellen In de loop van het jaar komen zowel uit de samenleving (burgerinitiatieven van onderop) als vanuit het dagelijks bestuur nieuwe voorstellen voor actuele thema s en kwesties die om besluitvorming vragen.
Derhalve zal in de raads- en dagelijks bestuur-voorstellen telkens een paragraaf over burgerparticipatie worden opgenomen, zodat bij de besluitvorming op beide niveaus uitdrukkelijk op het onderdeel participatie getoetst kan worden. In de screening van voorstellen die het besluitvormingsproces ingaan zal dit aspect expliciet worden opgenomen.
5.2 Burgerparticipatie in de nieuwe organisatie
Op dit moment wordt in het kader van Centrum in Beweging een nieuwe organisatie vormgegeven. Verwacht wordt dat de nieuwe organisatie medio september 2012 van start zal gaan. Deze nieuwe organisatie zal niet langer meer naar inhoud van het werk zijn ingericht, maar naar interactie met de omgeving, de burger.
De verantwoordelijkheid op het gebied van burgerparticipatie zal belegd worden bij de directie Omgevingsmanagement. Deze directie wordt verantwoordelijk voor alle contacten op het gebied van de veranderingen en vernieuwingen met de omgeving, en dus ook voor de opstelling van gebiedsvisies en jaarplannen.
Het beheer van de openbare ruimte zal belegd worden in de directie Schoon en Heel. Deze directie is verantwoordelijk voor het schoon- en heel houden van de straten en het groen. Deze directie heeft als verantwoordelijkheid om conform de in het jaarplan opgenomen afspraken ten aanzien van het beheer deze taak uit te voeren. Ook is zij
21
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
verantwoordelijk om haar werk te controleren, ad-hoc op problemen te anticiperen en hierover regulier te rapporteren aan de gebiedscoördinatoren en de burgers.
In de bijlage 4 is opgenomen op welke wijze de nieuwe organisatie de door het college van B&W gedefinieerde uitgangspunten voor de inrichting van de stadsdelen en de gebiedsoriëntatie en burgerparticipatie in het bijzonder zijn toegepast.
Burgerparticipatie is niet alleen een zaak van organiseren, maar ook een zaak van bewustzijn en houding. Het is een werkwijze die dwars door alle directies heen gaat en derhalve goed geregisseerd dient te worden. Het is belangrijk dat signalen die directies oppikken bij hun interactie met de burger en die relevant kunnen zijn voor andere directies, worden uitgewisseld. Het is de taak van het directieteam van het stadsdeel Centrum om actief de samenwerking tussen directies te bewaken en zo nodig bij te sturen. Het van buiten-naar-binnen denken en actie samenwerken ten einde de bewoner en ondernemer goed te bedienen, vraagt speciale competenties van een grote groep medewerkers. Daarbij is het belangrijk om vanuit een servicegerichte houding vanuit het probleem te denken en daarbij de afspraken naar de bedoeling uit te voeren.
5.3 Burgerparticipatie en de directie Omgevingsmanagement
De gebiedsoriëntatie is in de organisatie geborgd bij de directie Omgevingsmanagement. Dat betekent dat deze directie ook het primaire aanspreekpunt is voor de burger op het gebied van verandering en vernieuwing. De missie van de directie Omgevingsmanagement is het richting geven aan verandering en vernieuwing . De directie vervult deze taken via beleidsontwikkeling en -implementatie, gebiedscoördinatie, jaarplannen en projectmanagement. De directie zorgt voor een integrale, planmatige benadering van de verandering of vernieuwing, in samenspraak met (organisaties van) bewoners, ondernemers en bezoekers.
22
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
In onderstaand overzicht zijn de kerntaken van de directie opgenomen, inclusief een korte toelichting op elk van de taken.
Kerntaken
Toelichting
Vernieuwing
Betreft integrale gebiedscoördinatie en beleidsontwikkeling op strategisch niveau. Doel is het initiëren van en richting geven aan vernieuwing en verandering binnen het stadsdeel.
Beleidsrealisatie
Betreft uitwerking en implementatie van strategisch stadsdeelbeleid en van gemeentelijk(e) en landelijk(e) beleid en regelgeving. Uitvoering van deze taak kan verschillende vormen aannemen: beleidsregels of bestemmingsplannen, ketenregie, subsidiering en prestatieafspraken.
Realiseren van
Betreft de aanpak van complexe en risicovolle opgaven die
projecten
een multidisciplinaire aanpak vergen.
Om de doelstellingen te kunnen realiseren heeft het stadsdeel zowel bestuurlijk als ambtelijk belang bij een sterk ontwikkeld en intensief netwerk van samenwerkingspartners. Maatschappelijke organisaties, bewoners en ondernemers dragen een belangrijke verantwoordelijkheid voor hun woon- en leefomgeving.
Om activiteiten en projecten van burgerparticipatie te ondersteunen wordt voorgesteld een structureel budget hiervoor vrij te maken in de begroting. Per thema of project kan uit dit budget een bijdrage worden gegeven ter ondersteuning en facilitering. Besluitvorming van dagelijks bestuur en stadsdeelraad zullen standaard voorzien worden van informatie over de wijze waarop het proces van burgerparticipatie zal plaatsvinden, en de uitkomsten expliciet worden opgenomen bij besluitvorming. Het screeningsproces van het dagelijks bestuur zal hiervoor worden aangepast.
23
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
6 Monitoring en verbetering
Het is belangrijk om niet alleen de doelen en werkwijze van burgerparticipatie te benoemen maar ook de wijze waarop resultaten worden zichtbaar gemaakt en monitoring plaatsvindt. Hierbij maken we een onderscheid tussen korte en lange termijn acties.
6.1 Kortere termijn acties
Een belangrijke doelstelling van burgerparticipatie is om te komen tot een betere afweging van de verschillende belangen. Het gebruik van meer digitale media maakt het mogelijk om inzicht te geven in de mate waarin diverse belanghebbenden een bijdrage leveren aan de discussie. Ook kunnen we op basis van een actieve uitnodiging, bijhouden of op bijeenkomsten ook de verschillende doelgroepen aanwezig waren en hierover rapporteren.
6.2 Langere termijn acties
In de nieuwe organisatie is per directie belegd dat actieve kwaliteitsbewaking plaatsvindt. Kwaliteitsbewaking gebeurt op basis van een actieve monitoring van het resultaat en het actief analyseren en oplossen van klachten. Op basis van deze monitoring ontstaat een beter inzicht in de wijze waarop we de geplande aanpak ook realiseren.
De directie Omgevingsmanagement zal ook een klein team hebben die gebiedsgerichte informatie actief (van elders en van het stadsdeel) verzamelt en beschikbaar stelt als basis voor de ontwikkeling van gebiedsvisies en jaarplannen. Op basis van deze factsheets per gebied kan op langere termijn zichtbaar worden gemaakt, overeenkomstig de veiligheidsmonitor, of de gebiedsgerichte aanpak leidt tot een meer voorspelbare en dus betrouwbare overheid.
24
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
7 Conclusies
In deze notitie hebben wij beschreven op welke wijze het stadsdeel centrum vorm en inhoud wil geven aan burgerparticipatie. De belangrijkste elementen in deze visie zijn:
Het stadsdeel vindt het van groot belang dat burgers actief worden betrokken bij de veranderingen en vernieuwingen. Dit vinden we omdat we van mening zijn dat zo op een evenwichtige wijze en op kwalitatief de beste manier de vernieuwing passend zal zijn bij het gebruik door de verschillende stakeholders; Om dit te bereiken willen we mede met behulp van de nieuwe media en intensieve communicatie de verschillende belanghebbenden op een actieve en interactieve wijze te betrekken bij dit proces; We willen meer duidelijkheid geven aan de belanghebbenden op welke wijze zij deel kunnen nemen aan dit proces van vernieuwing door vroegtijdig duidelijkheid te geven aan het participatie proces; Daar waar bewoners ondersteuning nodig hebben en het stadsdeel niet zelf in de ondersteuning voorziet, ziet het dagelijks bestuur een rol voor de wijkcentra; De deelraad is verantwoordelijk om dit participatieproces vast te stellen voor de kaderstellende thema s, het dagelijkse bestuur voor de overige onderwerpen; De wijze waarop participatie vorm krijgt is afhankelijk van het onderwerp. Op basis van een analyse van criteria als draagvlakwens, belangendiversiteit, kenniswens en concreetheid wordt gekeken welke aanpak uit de participatieladder als meest effectief wordt gezien; Om de effectiviteit te vergroten kiezen we voor een meer planmatige aanpak met gebiedsvisies en jaarplannen. Dit draagt bij aan een betere voorspelbaarheid, en daarmee betrouwbaarheid, van het stadsdeel; De verantwoordelijkheid voor de organisatie van dit proces van burgerparticipatie is in de nieuwe organisatie belegd bij de directie Omgevingsmanagement, waar gebiedscoördinatoren verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de burger voor alle ontwikkelingen in een gebied.
25
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Bijlage 1 Participatieladder
26
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Bijlage 2 Checklijst Inhoud Gebiedsvisie 1.
Integrale Gebiedsvisie (het onderstaande geclusterd) a. Algemene doelen in het gebied over vijf jaar b. Mensen (welke groepen bewoners wil je trekken, hoe om te gaan met kwetsbare groepen, diversiteit, sociale samenhang, ontmoeten) c. Economie (wat wil je versterken,wat verminderen, relatie met woonfunctie, welke clusters) d. Vastgoed en voorzieningen (onderhoud panden, sociale huisvesting, onderwijshuisvesting, winkelstraten, bedrijfsterreinen) e. Openbare ruimte, water en groen (ten dienste van wat staat de inrichting van de openbare ruimte: ontmoeten, bereikbaarheid, verblijven) f. Overige aspecten
2.
Bewoners a. Inwonertal en ontwikkeling b. Leeftijdsverdeling c. Verdeling naar herkomst d. Verdeling huishoudenstypes e. Gemiddelde woonduur f. Opleidingsniveau g. Aandeel nieuwe stedelingen h. Visie op gewenste ontwikkeling
3.
Gebiedsontwikkeling (paragraaf 11 begroting) a. Woningen naar eigendom b. Grootte en prijs woningen c. Tevredenheid met buurt d. Wonen op water e. Staat van onderhoud f. Woningonttrekking en leegstand g. Bodemsanering h. Bouwtechnisch toezicht en handhaving i. Visie op gewenste ontwikkeling
4.
Werk, inkomen en economie (4) a. Percentage inwoners met/zonder werk b. Zelfstandigen zonder personeel c. Gemiddeld inkomen en aantal huishoudens met minimuminkomen d. Markten e. Horeca f. Ondernemers kunst & cultuur g. Brancheontwikkeling en straatmanagement h. Veilig ondernemen i. Duurzaam ondernemen j. Dienstverlening aan ondernemers (ez-loket) k. Gay Capital of Europe l. Bezoekers, evenementen en regulering van belangen m. Visie op gewenste ontwikkeling
5.
Jeugd en onderwijs (5) a. Aandeel jongeren en basisschoolleerlingen b. Cito-score en achterstandsleerlingen c. Voortijdige schoolverlaters d. Jongeren in minimahuishoudens e. Overlast door jongeren f. Aantal en type scholen
27
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
g. h. i. j. k. l. m. n.
Staat van onderhoud schoolgebouwen Materiële en financiële gelijkstelling Brede school activiteiten Jeugd- en jongerenwerk Gezondheidsbeleid Ouder- en kindcentra Kinderopvang/ peuterspeelzalen/ voorscholen Visie op gewenste ontwikkeling
6.
Zorg en welzijn (6) a. Civil society i. Sociale samenhang en actief burgerschap ii. Gezondheidsbevordering iii. Mantelzorg/vrijwilligerswerk iv. Sociale activering en inburgering v. Huiselijk geweld vi. Armoede/ schuldhulpverlening b. Ouderen en mensen met een beperking i. Fysieke woonproblemen ii. woonservicewijken c. openbare geestelijke gezondheidszorg d. Visie op gewenste ontwikkeling
7.
Sport en recreatie (7) a. Sportactiviteiten b. Sportaccommodaties c. Visie op gewenste ontwikkeling
8.
Cultuur en monumenten (8) a. Openbare bibliotheken b. Kunst en cultuur c. Monumenten i. Grachtengordel / werelderfgoed ii. Gemeentelijke monumenten iii. Waarderingskaart iv. Historische interieurs en poortjes
9.
Openbare ruimte en groen (9) a. Wegen, straten, pleinen i. Verblijfsruimte ii. Klein onderhoud iii. Groot onderhoud iv. Vernieuwen en straatmeubilair v. Areaaluitbreiding b. Waterbouw en objecten i. Onderhoud walmuren, bruggen, steigers ii. Vernieuwen walmuren, bruggen, steigers iii. Objecten en speelplaatsen c. Reinigen i. Vegen en wijkverzorging ii. Verwijderen graffiti iii. Bestrijden gladheid d. Groen i. Onderhoud en beheer ii. Vernieuwen en verbeteren iii. Groenfonds iv. Kinderboerderij en dierenwelzijn e. Visie op gewenste ontwikkeling
10. Milieu en water (10) a. Milieu en duurzaamheid b. Water
28
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
c. d.
e.
i. Wonen en verblijven op het water ii. Overlast iii. Toeristisch gebruik Afvalverwijdering / vuilinzameling Handhaving milieu openbare ruimte i. Fietsparkeren ii. Opbrekingen iii. Terrassen iv. zwerflawaai Visie op gewenste ontwikkeling
11. Verkeer en infrastructuur (3) a. Bereikbaarheid b. Laden en lossen c. Verkeersmaatregelen i. Stedelijke distributie d. Parkeren i. Fietsparkeren en handhaving ii. Autoparkeren en handhaving iii. Parkeergarages iv. Inpandig e. Visie op gewenste ontwikkeling 12. Veiligheid (2) a. Veiligheidsindexen en veiligheidsgevoel b. Sociale samenhang en participatie c. Criminaliteit d. Visie op gewenste ontwikkeling 13. Samenvattende trends en ontwikkeling a. Kenmerkende eigenschappen (sterke en zwakke punten van het gebied) b. Veranderingen daarin c. Vergelijking van ontwikkelingen in hele stadsdeel en stad d. Verschillen tussen deelgebieden (binnen het gebied waarop gebiedsvisie gericht is) 14. Communicatie met maatschappelijke partners en bewoners over gebiedsvisie a. Focusgroepen op thema, locatie en/of doelgroep b. Digitaal burgerplatform (reageren op kleine leesbare stukjes tekst, niet op nota s) c. Bijeenkomsten 15. Uitvoeringsprogramma en monitoring a. Welke maatregelen worden genomen in komende vijf jaar (groeperen per cluster uit hoofdstuk 16) met een globale tijdsaanduiding b. Hoe worden deze maatregelen jaarlijks vertaald naar het gebiedsjaarplan c. Hoe worden de gewenste ontwikkelingen gemonitoord d. Hoe worden maatschappelijke partners en bewoners hierbij betrokken
29
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Bijlage 3 Checklijst Inhoud Gebiedsjaarplan 1.
Overzicht maatregelen in jaarplan (het onderstaande geclusterd) Mensen a. Economie b. Vastgoed en voorzieningen c. Openbare ruimte, water en groen d. Overige aspecten
2.
Gebiedsontwikkeling (paragraaf 11 begroting) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Tevredenheid met buurt b. Wonen op water c. Staat van onderhoud d. Woningonttrekking en leegstand e. Bodemsanering f. Bouwtechnisch toezicht en handhaving g. Visie op gewenste ontwikkeling
3.
Werk, inkomen en economie (4) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Markten b. Horeca c. Ondernemers kunst & cultuur d. Brancheontwikkeling en straatmanagement e. Veilig ondernemen f. Duurzaam ondernemen g. Dienstverlening aan ondernemers (ez-loket) h. Gay Capital of Europe i. Bezoekers, evenementen en regulering van belangen j. Visie op gewenste ontwikkeling
4.
Jeugd en onderwijs (5) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n.
Aandeel jongeren en basisschoolleerlingen Cito-score en achterstandsleerlingen Voortijdige schoolverlaters Jongeren in minimahuishoudens Overlast door jongeren Aantal en type scholen Staat van onderhoud schoolgebouwen Materiële en financiële gelijkstelling Brede school activiteiten Jeugd- en jongerenwerk Gezondheidsbeleid Ouder- en kindcentra Kinderopvang/ peuterspeelzalen/ voorscholen Visie op gewenste ontwikkeling
30
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
5.
Zorg en welzijn (6) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Civil society i. Sociale samenhang en actief burgerschap ii. Gezondheidsbevordering iii. Mantelzorg/vrijwilligerswerk iv. Sociale activering en inburgering v. Huiselijk geweld vi. Armoede/ schuldhulpverlening b. Ouderen en mensen met een beperking i. Fysieke woonproblemen ii. woonservicewijken c. openbare geestelijke gezondheidszorg d. Visie op gewenste ontwikkeling
6.
Sport en recreatie (7) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Sportactiviteiten b. Sportaccommodaties c. Visie op gewenste ontwikkeling
7.
Cultuur en monumenten (8) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Openbare bibliotheken b. Kunst en cultuur c. Monumenten i. Grachtengordel / werelderfgoed ii. Gemeentelijke monumenten iii. Waarderingskaart iv. Historische interieurs en poortjes
8.
Openbare ruimte en groen (9) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Wegen, straten, pleinen i. Verblijfsruimte ii. Klein onderhoud iii. Groot onderhoud iv. Vernieuwen en straatmeubilair v. Areaaluitbreiding b. Waterbouw en objecten i. Onderhoud walmuren, bruggen, steigers ii. Vernieuwen walmuren, bruggen, steigers iii. Objecten en speelplaatsen c. Reinigen i. Vegen en wijkverzorging ii. Verwijderen graffiti iii. Bestrijden gladheid d. Groen i. Onderhoud en beheer ii. Vernieuwen en verbeteren iii. Groenfonds iv. Kinderboerderij en dierenwelzijn e. Visie op gewenste ontwikkeling
31
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
9.
Milieu en water (10) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Milieu en duurzaamheid b. Water i. Wonen en verblijven op het water ii. Overlast iii. Toeristisch gebruik c. Afvalverwijdering / vuilinzameling d. Handhaving milieu openbare ruimte i. Fietsparkeren ii. Opbrekingen iii. Terrassen iv. zwerflawaai e. Visie op gewenste ontwikkeling
10. Verkeer en infrastructuur (3) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Bereikbaarheid b. Laden en lossen c. Verkeersmaatregelen i. Stedelijke distributie d. Parkeren i. Fietsparkeren en handhaving ii. Autoparkeren en handhaving iii. Parkeergarages iv. Inpandig e. Visie op gewenste ontwikkeling 11. Veiligheid (2) Visie op gewenste ontwikkeling (korte aanhaling gebiedsvisie) Huidige trend Maatregelen (concreet en meetbaar) a. Veiligheidsindexen en veiligheidsgevoel b. Sociale samenhang en participatie c. Criminaliteit d. Visie op gewenste ontwikkeling 12. Communicatie met maatschappelijke partners en bewoners over jaarplan a. Focusgroepen op thema, locatie en/of doelgroep b. Digitaal burgerplatform (reageren op kleine leesbare stukjes tekst, niet op nota s) c. Bijeenkomsten Bijlage.
Totaal Uitvoeringsprogramma en planning (kwartaalindeling)
32
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
Bijlage 4 Toetsing nieuwe organisatieinrichting aan uitgangspunten B&W I.
Kaders en uitgangspunten
Op welke wijze toegepast of uitgevoerd
Hoogwaardige dienstverlening aan
Door clustering van de burgergerichte processen in de
burgers en bedrijven.
directie Dienstverlening wordt hoogwaardige dienstverlening bevorderd.
II.
Het creëren van organisaties die passend
De stevige positionering van gebied- en projectsturing,
zijn bij de maatschappelijke opgaven in
en de oog-en-oor functie aan het begin van het
een gebied.
beleidsproces en de nadruk op realisatiekracht past bij de maatschappelijke opgaven van Centrum.
III.
Het creëren van gelijkvormige
De nieuwe structuur sluit nauw aan bij het
organisaties, niet alleen in structuur maar
referentieplaatje. De procesgerichte
vooral ook in werkprocessen, cultuur,
organisatiestructuur waarborgt de gelijkvormigheid in
houding en gedrag.
werkprocessen. Cultuurwaarden en gewenste houding en gedrag zijn gericht op (interne en externe) samenwerking.
IV.
Het realiseren van vergelijkbare en
Bij de inrichting van de hoofdstructuur en fijnstructuur
uitwisselbare processen, werkwijzen,
is bundeling van gelijksoortige werkprocessen een
instrumenten en waar mogelijk en gewenst
dominant ordeningsprincipe geweest.
de bundeling van gelijksoortige werkprocessen. V.
Het creëren van robuuste maar ook
De directie Omgevingsmanagement is zo ingericht dat
flexibele organisatie die in kan spelen op
vanuit een integrale, gebiedsgerichte benadering de
thema s, ontwikkelingen, activiteiten en
opgave van het gebied centraal staat. Hierbij wordt
opgaven.
een planmatige werkwijze gehanteerd waarbij ruimte is voor onverwachtse veranderingen. De nauwe band tussen vernieuwing en realisatie zorgt voor een adequate realisatiekracht.
VI.
Het organiseren van voeding vanuit
De inrichting in directies is gebaseerd op de analyse
burgers, bedrijven en instellingen door het
van de belangrijkste soort interacties tussen burger en
clusteren van op de burger gerichte
stadsdeel. Verder is elke directie verantwoordelijk om
processen.
gegeven haar taakstelling actief te monitoren of zij deze ook waarmaakt.
VII.
Waarborgen dat het formuleren van een
In de directie Omgevingsmanagement is zowel de
strategische agenda plaats kan vinden.
beleidsmatige als de gebiedsoriëntatie geborgd. Deze aanpak zorgt ervoor dat bij het formuleren van de
33
Versie db 14 februari 2012
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Nota Burgerparticipatie
strategische agenda ook de gebiedsoriëntatie adequaat wordt meegenomen.
VIII.
Beleggen van een oog-en-oor functie die
Door de inrichting van accountmanagement met hun
de strategische agenda voedt en borgen
oog-en-oor functie strategisch te positioneren in de
van de afstemming tussen de oog-en-oor
directie Omgevingsmanagement is de voeding en
functie, strategievorming en strategie-
afstemming met de strategische agenda,
evaluatie.
strategievorming en strategie-evaluatie geborgd. De Directie Omgevingsmanagement onderhoudt op systematische wijze nauwe contacten met de collega s van de uitvoerende directies die eveneens op straat aanwezig zijn.
34