Noord Emperweg 2, Voorst Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)
Noord Emperweg 2, Voorst
Inhoudsopgave
Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Het plangebied 1.3 Doel
3 3 3 4
Hoofdstuk 2 Analyse plangebied 2.1 Het landschap en bebouwde omgeving 2.2 Het erf 2.3 Conclusie en uitgangspunten
5 5 5 6
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding 3.2 Rijksbeleid 3.3 Provinciaal beleid 3.4 Regionaal beleid 3.5 Gemeentelijk beleid
9 9 9 9 10 11
Hoofdstuk 4 Planopzet 4.1 Inleiding 4.2 Uitgangspunten 4.3 Het ontwerp
13 13 13 13
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid 5.1 Inleiding 5.2 Milieu-onderzoeken 5.3 Water 5.4 Economische uitvoerbaarheid
16 16 16 23 23
Hoofdstuk 6 Juridische planopzet 6.1 Inleiding 6.2 Planregels 6.3 Bestemmingen 6.4 Flexibiliteit in het bestemmingsplan
24 24 24 25 26
Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak 7.1 Uitkomsten overleg 7.2 Zienswijzen 7.3 Aanpassingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan
28 28 28 28
Bijlagen Bijlage 1 Quickscan Flora en fauna Bijlage 2 Rapport geluidbelasting Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
29 30 51 80
2
Noord Emperweg 2, Voorst
T oelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De familie Fransen heeft een verzoek ingediend om op het perceel Noord Emperweg 2 een dubbele woning op te richten. Hierbij wordt ter compensatie voormalige agrarische bebouwing gesloopt en zal het perceel landschappelijk worden ingericht. Voor deze ontwikkeling kan gebruik gemaakt worden van de regeling functieverandering. Het perceel heeft in het bestemmingsplan Buitengebied en Buitengebied, eerste herziening, de bestemming Agrarisch en de dubbelbestemmingen Waarde - Landschap en Waarde - Archeologie - 6. Binnen dit bestemmingsplan is het niet mogelijk om ter vervanging van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing een extra dubbele woning op te richten. Om het plan te kunnen realiseren moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
1.2 Het plangebied De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in figuur 1. Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern Voorst, op de hoek Leusvelderweg / Noord Emperweg. In figuur 2 is een luchtfoto van het plangebied opgenomen. Het plangebied staat kadastraal geregistreerd als Gemeente Voorst, sectie K, nummers 217 en 218.
Figuur 1 - Plangebied in de omgeving (rode cirkel)
3
Noord Emperweg 2, Voorst
Figuur 2 - Luchtfoto, rood omlijnd het plangebied
1.3 Doel Doel van onderliggend bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van een extra dubbele woning op het perceel Noord Emperweg 2 ter vervanging van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en een kwaliteitsverbetering van het erf en het omliggend landschap.
4
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 2 Analyse plangebied 2.1 Het landschap en bebouwde omgeving Het plangebied ligt in het heide- en broekontginningen landschap. Het landschap kenmerkt zich door een rationele verkaveling met rechte wegen en sloten en blokvormige kavels. Het landschap is door de tijd heen sterk veranderd. In het verleden waren de percelen kleiner en besloten door houtwallen, houtsingels en hagen. Het landschap is nu erg open, veel wegbeplanting en kavelgrensbeplanting is verdwenen. Meer naar het oosten, richting de spoorlijn (zie figuur 1), begint de oeverwal van de IJssel. Het oeverwallenlandschap is kleinschaliger en grilliger. Het plangebied ligt op de hoek van de Noord Emperweg en de Leusvelderweg. Langs de Leusvelderweg staan aan één zijde eikenbomen. Ten westen van deze weg liggen kleine poelen waar onder andere de knoflookpad voorkomt. In de omgeving van de Noord Emperweg, langs de Leusvelderweg en de Breeweg liggen enkele karakteristieke erven. De erven liggen soms dicht en soms op grotere afstand van de weg. De erven zijn al dan niet landschappelijk ingebed. De woningen zijn afwisselend georiënteerd op de weg en het landschap.
2.2 Het erf Het erf is opgebouwd uit de bedrijfswoning, twee grote varkensschuren en een kapschuur. De bedrijfswoning is eenvoudig met zadeldak en wolfseinden en gebouwd in 1993. De schuren zijn gebouwd in de periode 1977- 1987. De woning neemt een zelfstandig positie in ten opzichte van de schuren, waardoor er een ruim erf ontstaat met twee opritten. De woning is gericht op de Noord Emperweg en staat samen met de twee varkensschuren haaks op deze weg. De kapschuur staat achter de varkensschuren, nagenoeg evenwijdig met de weg. De schuren hebben geen cultuurhistorische en/of architectonische waarde. De bebouwing volgt de lijnen van het landschap.
Figuur 3 Erf met bedrijfswoning, twee varkensstallen, kapschuur en het omliggend perceel.
5
Noord Emperweg 2, Voorst
Figuur 4 - Bestaande bedrijfswoning
Figuur 5 - Varkensschuren en kapschuur Een gedeelte van het voorerf is ingericht als tuin en wordt begrensd met een laurierhaag. Aan de voorzijde van de woning ligt een siertuin met een kleine vijver. Langs de oprit staan bolesdoorns. Het gedeelte aan de andere zijde van de oprit is ingericht als grasveld met enkele notenbomen. Aan de westzijde, langs de Leusvelderweg, is een windsingel aangeplant die gedeeltelijk uit coniferen bestaat. Aan de achterzijde van de woning ligt een grasveld met struiken, twee hazelaars en een kleine gaard met appelbomen.
2.3 Conclusie en uitgangspunten 2.3.1 Conclusies Op basis van de huidige situatie kan een aantal conclusies worden getrokken ten aanzien van het landschap en het erf. In de huidige situatie is er nauwelijks sprake van een relatie tussen het erf en het omliggende landschap. Kavelgrenzen zijn vrijwel niet beplant, waardoor een verankering met het landschap ontbreekt. De bebouwing volgt wel de lijnen in het landschap, dat werkt versterkend. Het perceel (binnen de kavelgrenzen) is aan de achterzijde ingericht als weide, open en groen. De 6
Noord Emperweg 2, Voorst
kleine boomgaard en de hazelaars zijn waardevolle, te behouden elementen, passend binnen een boerenerf. Een boerenerf kenmerkt zich eveneens door een omhaagde siertuin aan de voorzijde, zij het danwel met streekeigenbeplanting. De huidige laurierhaag en de overige exotische beplanting zijn daarbij niet passend. Hetzelfde geldt voor de coniferenhaag aan de oostzijde en de bolesdoorns langs de oprit. De notenboom aan de voorzijde is wel passend en daarmee een waardevol te behouden element. In de huidige opbouw van het erf ontbreekt de samenhang tussen de verschillende gebouwen. Dit komt met name door de positie van de bijgebouwen ten opzichte van de woning, zij vormen nu min of meer twee zelfstandige erven, in plaats van één gezamenlijk erf waaraan de verschillende gebouwen staan. De hoofdvorm van de schuren is eenvoudig, doch kenmerkend. De boerderij is op traditionelde erven het belangrijkste gebouw, de schuren zijn hieraan ondergeschikt. In deze situatie is geen sprake van een boerderij, maar de huidige bedrijfswoning blijft het 'belangrijkste' gebouw op het erf. De overige gebouwen staan op het achteref. In de nabije omgeving liggen kleine reservaten (poelen) voor ondermeer de knoflookpad. 2.3.2 Uitgangspunten Uitgangspunten voor de landschappelijke inrichting: Verankering van het erf in het omliggende landschap middels: doortrekken van de bestaande singel langs het fietspad Leusvelderweg op de kavelgrens aan de zuidzijde van het perceel; het perceel aan de oostzijde begrenzen met een transparante bomensingel; uitbreiden van de bestaande boomgaard aan de zuidkant; het perceel behoud een groen en open karakter, zijnde weiland; het aanleggen van een poel (op ruime afstand van de bebouwing); gebruik van streekeigenbeplanting. Uitgangspunten voor de inrichting van het erf: vermindering van het verharde oppervlak; gebouwen en beplanting vormen een ensemble; de elementen van het erf zijn gegroepeerd in en aan een gemeenschappelijke ruimte; het erf heeft één duidelijke hoofdentree; het erf is verknoopt met het landschap; laurierhaag vervangen door een streekeigen haag; gebruik van streekeigenbeplanting. Uitgangspunten voor de nieuwe bebouwing: de gebouwen staan aan één erf; nieuwe bebouwing staat achter de rooilijn van de woning; nieuwe bebouwing volgt de lijnen van het landschap; de eenvoudige hoofdvorm van de schuren vormt een inspiratie voor de architectuur; de twee woningen komen binnen één enkelvoudig volume; nieuwe woongebouw bestaat uit één laag met zadeldak; bergingen zijn inpandig, eventueel één gezamenlijke berging; de bebouwing heeft een eenvoudige uitstraling; gebruik van natuurlijke materialen en gedempte kleuren.
7
Noord Emperweg 2, Voorst
Figuur 6 Schetsmatige verbeelding van een aantal uitgangspunten
8
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan de relevante ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau.
3.2 Rijksbeleid Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR biedt het nieuwe kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt en de focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen. De structuurvisie speelt in op een aantal ontwikkelingen en uitdagingen; krimp, groeiende mobiliteitsbehoefte, versterken internationale concurrentiepositie, koesteren en versterken ruimtelijke structuur, klimaatverandering, duurzame energie en het stelsel van regels en procedures. Een van de kernmiddelen die wordt ingezet om goed op deze ontwikkelingen en uitdagingen in te spelen is decentralisatie. Beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen wil het kabinet dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Voor de periode tot 2028 richt het Rijk zich op drie doelen: vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; verbeteren van de bereikbaarheid; zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van ruimtelijke ordening gekregen. Het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn. Dit bestemmingsplan heeft geen betrekking op een van de nationale belangen, het is een plan van lokaal belang.
3.3 Provinciaal beleid 3.3.1 Omgevingsvisie Gelderland De Omgevingsvisie Gelderland is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De Omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies. Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven: 1. een duurzame economische structuur; 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. De provinciale hoofddoelen zijn vertaald in provinciale ambities en opgehangen aan de termen divers, dynamisch en mooi. Divers Gelderland betret de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Dynamisch Gelderland gaat over de ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken en mobiliteit. Mooi Gelderland staat voor de Gelderse kwaliteiten die bescherming danwel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen, bijvoorbeeld cultuurhistorie, natuur en water. Onder dynamisch Gelderland wordt het onderwerp functieverandering aangehaald. Initiatieven voor functieverandering moeten de aanwezige gebiedskwaliteiten versterken. Het 'nieuwe rood' in het 9
Noord Emperweg 2, Voorst
buitengebied moet een kwaliteitsverbetering zijn in het gebied. Waarmee wordt bedoeld dat er sprake is van sloop en of hergebruik van vrijkomende bebouwing of ontwikkeling van natuur. De rood-rood en rood-groenverhoudingen van de nieuwe situatie ten opzichte van de oude situatie bepalen de aanvaardbaarheid. In het voorgaande Streekplan 2005 kregen de regio's al de mogelijkheid een regionale invulling te geven aan het beleidskader voor functieverandering van agrarische gebouwen, deze invulling werd geaccordeerd door GS. De gemeente Voorst heeft toen samen met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem en Zutphen het regionaal beleidskader 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies'. De provincie legt de verantwoordelijkheid nu volledig bij de regio en vraagt geen apart beleidskader meer om door de provincie vast te stellen. Zij juicht toe dat hierover beleid en afspraken in regionaal verband zijn gemaakt. Hiervoor wordt dan ook verwezen naar paragraaf 3.4 Regionaal beleid. 3.3.2 Omgevingsverordening Gelderland In de Omgevingsverordening Gelderland staan regels beschreven, welke er voor moeten zorgen dat de visie beschreven in de Omgevingsvisie Gelderland ook daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden. Omgevingsverordening dient dan ook als het toetsingskader bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke plannen zoals een bestemmingsplan of een uitgebreide afwijkingsprocedure in het kader van de omgevingsvergunning. De omgevingsverordening bestaat uit een kaart met daaraan gekoppeld de regels. De verordering kent de volgende kaartlagen: Windenergie, Luchtvaart, Landbouw, Glastuinbouw, Natuur, Natura2000-gebied, Landschap, Water en milieu en Erfgoed. Van toepassing op het plangebied zijn: Landbouw:
Landbouwverwevingsgebied, niet grondgebonden veehouderij
Glastuinbouw:
Tijdelijk verbod hervestiging glastuinbouw Tijdelijk verbod uitbreiding bestaande glastuinbouw Tijdelijk verbod nieuwvestiging glastuinbouw Glastuinbouw in overige gebieden
Landschap:
Nationaal landschap buiten GNN, GO en NHW
Vanuit deze thema's bestaat er geen bezwaar tegen voorgenomen ontwikkeling.
3.4 Regionaal beleid 3.4.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 In de Regionale structuurvisie Stedendriehoek 2030 (RSV) beschrijft de regio Stedendriehoek het ruimtelijk beleid voor de lange termijn, tot 2030. De RSV gaat over de drie steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied (grote delen van het grondgebied van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem ,Voorst en Zutphen). De Stedendriehoek kent een steeds sterkere ruimtelijke verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid van functies en activiteiten. Ontwikkelingen als gevolg van verandering in leefstijlen, woonwensen, werkgelegenheid en verplaatsingsgedrag blijven niet langer beperkt tot de eigen stad of dorp. De Stedendriehoek ontwikkelt zich zo in hoog tempo van een verband tussen drie steden naar een samenhangende stedelijke regio, met een groen middengebied en een groene omgeving. De visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio en is beleidsmatig tevens vertaald in het streekplan. De visie doet geen uitspraken over het beleidsthema functieverandering.
10
Noord Emperweg 2, Voorst
3.4.2 Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies Zoals in paragraaf 3.3.1 aangegeven kregen in het voorgaande Provinciale Streekplan 2005 de regio's al de mogelijkheid een regionale invulling te geven aan het beleidskader voor functieverandering van agrarische gebouwen, deze invulling werd geaccordeerd door GS. De gemeente Voorst heeft toen samen met de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem en Zutphen het regionaal beleidskader 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies' opgesteld. Inmiddels legt de provincie de verantwoordelijkheid nu volledig bij de regio en vraagt geen apart beleidskader meer om door de provincie vast te stellen. De notitie 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies' vormt nog steeds het regionaal beleidskader, in april 2014 is het beleidskader op één onderdeel aangepast, betreffende de algemene voorwaarde onder nummer 5; maximaal toegestande maatvoering. Het beleidskader omschrijft welke regels de gemeenten in de Stedendriehoek willen hanteren bij functieverandering van vrijgekomen en vrijkomende agrarische gebouwen in het buitengebied. Functieverandering zorgt per saldo voor minder steen in het buitengebied door het slopen van overbodige stallen en schuren en voor een aantrekkelijke vormgeving en (groene) inpassing van nieuwe functies op de plaats van die stallen en schuren. Voorgenomen ontwikkeling voldoet aan het beleidskader. Het plangebied is gelegen in de zone waarin minder dan 50% van de te slopen bebouwing mag worden teruggebouwd. Het plan omvat de sloop van circa 1300 m2 aan (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen. Conform de staffel die in het beleidskader is opgenomen mag hier één nieuw gebouw met twee woneenheden voor worden teruggebouwd. De nieuwbouw omvat circa 335 m2 aan oppervlakte. De gehele ontwikkeling is uitgewerkt in een functieveranderingsplan, het plan omvat een integraal plan voor het totale nieuwe erf en het omliggende landschap.
3.5 Gemeentelijk beleid 3.5.1 Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (RTV, vastgesteld op 31 januari 2005) geeft een visie op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. Het raamwerk van deze visie biedt houvast bij de verdere uitwerking van vraagstukken op het terrein van leefbaarheid en bestemmingsplannen op dorpsniveau en is een van de peilers in de standpuntbepaling in het netwerk stedendriehoek. In de RTV is ook de 'Voorster identiteit' beschreven en op basis daarvan zijn uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Ten aanzien van het buitengebied zijn de volgende 2 uitgangspunten van belang: de draagkracht en het karakter van het landschap is maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen; waarden vanuit cultuurhistorie, landschap, natuur en water zijn richtinggevende randvoorwaarden voor elke ruimtelijke ontwikkeling. In hoofdstuk vier wordt de nieuw ontwikkeling nader beschreven. Het geeft inzicht in hoe het nieuwe erf wordt opgebouwd en hoe het geheel verankerd wordt met het omliggende landschap. De ontwikkeling sluit aan op de uitganspunten zoals deze zijn bedoeld in de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst. 3.5.2 Functieverandering Het regionale beleidskader voor functieverandering (zie paragraaf 3.4.2) biedt in hoofdlijnen het gemeentelijk toetsingskader bij aanvragen om functieverandering. Als uitwerking op het beleidskader heeft de gemeente een rekenmethode voor verevening opgesteld (vastgesteld door de raad op 15 februari 2010). Verevening moet bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van het perceel of de omgeving daarvan. In het project voor de Noord Emperweg 2 is de verevening toegepast volgens de genoemde rekenmethode. Het plan is eveneens getoetst aan de ervennotitie (Notitie Ruimtelijke Kwaliteit Veranderende Erven, november 2009). In deze notitie zijn richtlijnen opgenomen die initiatiefnemers kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van mooie plannen voor veranderende erven in het buitengebied van de gemeente Voorst. Het functieveranderingsplan aan de Noord Emperweg 2 voldoet aan de uitgangspunten zoals in deze 11
Noord Emperweg 2, Voorst
notitie zijn opgenomen.
12
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 4 Planopzet 4.1 Inleiding Aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is het mogelijk maken van de bouw van een nieuwe dubbele woning op het perceel Noord Emperweg 2 in Voorst. Dit gebeurt in het kader van functieverandering. Voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt, het erf en het omliggende landschap worden verfraaid en er mag een nieuwe dubbele woning worden gebouwd. Functieverandering zorgt per saldo voor minder steen in het buitengebied door het slopen van overbodige stallen en schuren en voor een aantrekkelijke vormgeving en (groene) inpassing van nieuwe functies op de plaats van die stallen en schuren.
4.2 Uitgangspunten Uitgangspunten voor het functieveranderingsplan zijn gebaseerd op de landschappelijke kwaliteit van het gebied en de bebouwingstypologie van de streek. Het is de bedoeling om middels functieverandering een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door sloop van de gebouwen (ontstening) en door middel van landschappelijke inpassing op het perceel en de begrenzing ervan. De grondslag wordt gevormd door de analyse van het plangebied (zie Hoofdstuk 2 ).
4.3 Het ontwerp
Figuur 7 Uitsnede ontwerp nieuwe erf Noord Emperweg 2 Het ontwerp, zie figuur 7, geeft het totaalbeeld voor de locatie na de functieverandering. Het laat zien 13
Noord Emperweg 2, Voorst
waar welke beplanting komt, hoe de nieuwe bebouwing wordt gesitueerd en welke verharding wordt gebruikt. In de volgende paragrafen wordt een nader toelichting gegeven op het ontwerp. 4.3.1 De bebouwing De voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt en maakt plaats voor het nieuwe woongebouw. De nieuwbouw is zodanig gesitueerd dat de huidige onevenwichtigheid in de opbouw van het erf wordt hersteld. Het woongebouw volgt, evenals de te slopen schuren, de lijnen van het landschap. De eenvoudige uitstraling en het ondergeschikte karakter van de lange schuren is vertaald in het ontwerp van het nieuwe woongebouw; een enkelvoudige volume in één laag met zadeldak.
Figuur 8 Oost- en westgevel
Figuur 9 Zuid- en noordgevel Vanuit de gedachte dat functieverandering per saldo tot minder 'stenen' leidt, wordt het bebouwingsoppervlak aanzienlijk kleiner. Er is meer ruimte voor groen op het erf, waar de bebouwing alsware in wordt opgenomen. Om dit beeld te versterken is zoveel mogelijk voorkomen dat losstaande garages en bergingen, ook een plek op het erf krijgen. Het woongebouw heeft inpandige garages met bergingen. 14
Noord Emperweg 2, Voorst
Het gebouw bestaat voor het grootste deel uit hout. De buitengevels worden bekleed met verticale houten delen, de carportdeuren en de schuifpanelen krijgen horizontale latten. De dakkapelen worden bekleed met zink en aan de voorzijde eveneens voorzien van horizontale latten. Het dak wordt uitgevoerd in golfplaten. In totaal wonen er straks drie gezinnen op de locatie, een belangrijk aspect in het totale ontwerp is dan ook privacy. De entree van het nieuwe woongebouw is gericht op de oostzijde. Het terras van de voorste woning (gezien vanaf de weg) ligt aan de westzijde, dat van de achterste woning aan de zuidzijde. De privacy wordt deels in de architectuur veilig gesteld en deels door landschappelijke beplanting gewaarborgd. Er worden twee nieuwe bijgebouwen gebouwd, een schuur en een schapenschuur. De schuur wordt ten westen van de eerste woning gebouwd. De schuur wordt opgetrokken uit hout en voorzien van een lessenaarsdak. De schapenschuur refereert aan een kapschuur en wordt eveneens opgetrokken uit hout.
Figuur 10 Schets schuur en schapenschuur 4.3.2 Erf, tuin en landschap De bestaande woning en het nieuwe woongebouw liggen straks aan een gemeenschappelijk erf. Alle woningen worden via het erf, via één toegangsweg ontsloten op de openbare weg. Vanaf het gezamenlijk erf loopt een halfverhard pad naar de entree, het pad sluit aan op de geïntegreerde carports. Het parkeren van de eigen auto vindt aan deze zijde plaats. Het erf wordt, gelijk het pad, uitgevoerd in een halfverharding. Voor de carports komt een strook grote tegels, langs de gevels ligt een pad van halfverharding. Het nieuwe woongebouw staat straks geheel in een bloemrijk grasland. De privéruimte van de noordelijke woning is gelegen aan de westzijde van het nieuwe woongebouw en wordt middels een stevige haagbeplanting gescheiden van de privéruimte van de bestaande woning. De privéruimte van de bestaande woning gaat in zuidelijke richting over in de boomgaard. De bestaande boomgaard wordt uitgebreid. Beide nieuwe woningen krijgen een vlonderterras, voor de noordelijke woning ligt deze aan de westzijde en voor de zuidelijke woning ligt het terras in het verlengde van het gebouw (op het zuiden gericht), dit terras is deels overdekt. Aan de voorzijde wordt de laurierhaag vervangen door een beukenhaag. De coniferen aan de westzijde worden vervangen door een windsingel. Aan de oostzijde van de kavel komt een boomsingel van essen met daaronder een verwilderde haag van gelderse roos, meidoorn en hazelaar. Aan de zuidzijde van de kavel ligt de schapenweide. De weide wordt afgezet met een eenvoudig schapenraster van 80 cm hoog. De zuidelijke kavelgrens wordt begrensd met een groensingel, deze sluit mooi aan op de singel aan de overzijde van de Leusvelderweg. In de zuidoosthoek wordt een poel aangelegd.
15
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit de aspecten milieu, flora en fauna, archeologie en water behandeld.
5.2 Milieu-onderzoeken 5.2.1 Bodem In opdracht van de familie Fransen is door Econsultancy een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Noord Emperweg 2 te Voorst (bijlage 1). Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging die noodzakelijk is voor de uitvoering van de functieverandering. De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak humeus, zwak tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. Onder de verharding is plaatselijk een cunetlaag aangetroffen. De ondergrond bestaat uit matig tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. De ondergrond is bovendien plaatselijk zwak grindig en zwak humeus. In de diepe ondergrond komt een sterk zandige leemlaag voor. De bodem is plaatselijk zwak tot matig roesthoudend, matig gleyhoudend en tevens is oer aangetroffen. In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat de veldwerkzaamheden niet conform de NEN 5707 zijn uitgevoerd. De uitkomst van het onderzoek is met betrekking tot de parameter asbest derhalve indicatief. Echter, gezien het ontbreken van zintuiglijk bijmengingen met asbestverdachte materialen in de bodem kan de onderzoekslocatie als onverdacht voor de parameter asbest worden beschouwd. Op de onderzoekslocatie zijn de volgende deellocaties onderzocht: A: tuin In de bovengrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. In de ondergrond zijn eveneens geen verontreinigingen geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met barium, nikkel en xylenen. B: voormalig agrarisch bedrijfsterrein (incl. tank met verbrandingsresten) In de bovengrond zijn ter plaatse van het verhard terreindeel geen verontreinigingen geconstateerd. Ter plaatse van het onverharde terreindeel is een lichte verontreiniging met lood en zink geconstateerd. Dit kan waarschijnlijk deels gerelateerd worden aan het voorkomen van zware metalen in de bovengrond van deze regio. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met nikkel en xylenen. C: voormalige bovengrondse dieseltank In de bovengrond zijn geen verontreinigingen met minerale olie geconstateerd. In het grondwater ter plaatse zijn geen verontreinigingen, met minerale oliën of aromaten aangetoond. Met het uitgevoerde bodemonderzoek is huidige milieuhygiënische kwaliteit van de onderzoekslocatie vastgelegd. De vooraf gestelde hypothese dat de onderzoekslocatie ter plaatse van de deellocaties als “onverdacht” (A), “heterogeen verdacht” (B) en “plaatselijk verdacht” (C) kunnen worden beschouwd, wordt voor deellocatie A en B bevestigd en voor deellocatie C verworpen. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging, alsmede nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing. 16
Noord Emperweg 2, Voorst
5.2.2 Geluid In opdracht van de familie Fransen is door Adviesburo Van der Boom onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting door wegverkeer op twee nieuw te bouwen woningen aan de Noord Emperweg 2 in Voorst (bijlage 2) De te realiseren woningen zijn gelegen buiten de bebouwde kom van Voorst binnen de geluidzone van de Noord Emperweg en de Leusvelderweg. De woningen liggen op een afstand van ten minste 25 meter uit de as van de Noord Emperweg en op een afstand van ten minste 43 meter uit de as van de Leusvelderweg. De geluidbelasting is berekend met behulp van een rekenmodel op basis van de weg- en verkeersgegevens zoals aangeleverd door de gemeente Voorst. De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Noord Emperweg bedraagt 42 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de noordgevel van de woningen. De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Leusvelderweg bedraagt 41 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de westgevel van de woningen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt daarmee niet overschreden. Bij het bepalen van de benodigde geluidwering mag geen aftrek plaatsvinden ex. artikel 110-g Wgh. De totale geluidbelasting zonder aftrek bedraagt ten hoogste 47 dB. Voor gevels met een geluidbelasting tot en met 53 dB zonder aftrek bedraagt de benodigde karakteristieke geluidwering GA;k 20 dB, dit is de minimale waarde conform het Bouwbesluit. Er zijn voor de gevels van de woningen geen aanvullende geluidwerende voorzieningen nodig om aan deze eis te voldoen. Wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de realisatie van de woningen. 5.2.3 Luchtkwaliteit De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer, in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'). In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wet luchtkwaliteit bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal luchtvervuilende stoffen. In Nederland kunnen met name fijn stof (PM10) en stikstofoxiden (NO2) problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Fijn stof wordt grotendeels veroorzaakt door grote industriële bronnen en het wegverkeer, NO2 wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer. Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen of het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat: 1. het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden; 2. de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de afwijking per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; 3. het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen. Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Volgens het NSL draagt een project 'niet in betekenende mate' (Nibm) bij zo lang de concentratie fijn stof of stikstofdioxide niet meer dan 3% bedraagt. Volgens de regeling Nibm wordt die grens pas overschreden bij bijvoorbeeld woningbouwprojecten van meer dan 1500 woningen of kantoorlocaties met meer dan 10.000 m2 bruto vloeroppervlak. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van twee woningen mogelijk en kan daarmee worden aangemerkt als ontwikkeling die in niet betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De locatie is tevens niet gelegen binnen een gebied waarin de normen van luchtkwaliteit worden overschreden. Conclusie 17
Noord Emperweg 2, Voorst
Geconcludeerd wordt dat de Wet luchtkwaliteit en het Besluit Nibm geen belemmering vormen voor onderhavige ruimtelijke ontwikkeling. 5.2.4 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt. Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt. Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg) Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet. Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen. Beleidsvisie externe veiligheid In juni 2010 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op bedrijventerreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de bedrijventerreinen. Het invloedsgebied mag niet over een woongebied of gemengd gebied komen te liggen. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde. Onderzoeksresultaten Onderstaande figuur geeft een overzicht van de risicobronnen nabij het plangebied. 18
Noord Emperweg 2, Voorst
Figuur 11 Overzicht risicobronnen nabij planlocatie
Stationaire bronnen Er zijn geen stationaire risicobronnen in/nabij het plangebied gelegen. Mobiele bronnen Nabij het plangebied is één mobiele risicobron gelegen: -
DPO-leiding defensie: Het invloedsgebied van deze DPO-leiding bedraagt 25 meter. Gezien de afstand tot de planlocatie vormt de buisleiding geen belemmering in het kader van externe veiligheid.
Conclusie externe veiligheid Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico levert geen belemmering voor het bestemmingsplan Noord Emperweg 2. Groepsrisico Het groepsrisico levert geen belemmering voor het bestemmingsplan Noord Emperweg 2. 5.2.5 Milieuzonering Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies. Op een afstand van meer dan 150 meter is een agrarisch bedrijf gelegen. Deze afstand is voldoende, het 19
Noord Emperweg 2, Voorst
bedrijf vormt geen belemmering voor het oprichten van de nieuwe woningen. 5.2.6 Flora en fauna In opdracht van de familie Fransen heeft Atelier12 een quickscan flora en fauna opgesteld voor het erf aan de Noord Emperweg 2 in Voorst (bijlage 3). Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enige wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en Faunawet een beschermde status hebben. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens overige natuurwetgeving zijn beschermd, of deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een veldonderzoek. Er zijn in dit onderzoek geen uitgebreide inventarisaties uitgevoerd naar soorten en soortgroepen. Daarvoor zou het gehele jaar veldbezoeken moeten worden gedaan. Voor deze locatie heide-, broekontginninglandschap is een uitgebreide inventarisatie niet relevant. Conclusie onderzoekresultaten Doordat het plangebied voor het merendeel bestaat uit grasland en uitheemse haagbeplanting en veel verharding, is het terrein weinig interessant voor grondgebonden zoogdieren. Algemeen voorkomende soorten kunnen in de weide en de directe omgeving verwacht worden. Op basis van deze quickscan is beoordeeld of er voor de functieverandering op de locatie procedurele gevolgen nodig zijn betreffende de Flora- en Faunawet. Het plangebied is in het algemeen geschikt als broedlocatie voor diverse vogelsoorten. De te slopen stallen zijn mogelijk geschikt als broedlocatie voor enkele vogels. De werkzaamheden zullen buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden. Er zijn geen (strikt) beschermde plant- en diersoorten aangetroffen op de onderzoek locatie zelf. Gezien het huidige gebruik worden deze ook niet verwacht. Op basis van het onderzoek kan worden geadviseerd dat er geen specifieke maatregelen moeten worden genomen t.a.v. de flora en fauna wet. Bij het natuurloket is informatie opgevraagd over kilometerhok 205/463 en 206/463 en heeft tot doel de aantallen en veranderingen van min of meer algemene vogelsoorten en diersoorten te volgen. In vaste proefvlakken van 15 tot 500 hectare groot verspreid over Nederland wordt jaarlijks een vaste selectie aan soorten onderzocht. De selectie van soorten kan bestaan uit alle soorten of uit een set van bijzondere soorten, bijvoorbeeld alleen weidevogels (BMP-W). Een kilometerhok is goed onderzocht als er na 1995 twee keer een proefvlak is onderzocht. Als er een BMP-W proefvlak is onderzocht is het kilometerhok redelijk onderzocht. Voor de locatie noord Emperweg 2 te Voorst is de conclusie dat de proefvlakken matig tot slecht zijn onderzocht. Er komen geen vaatplanten, mossen, korstmossen zoogdieren voor op de locatie betreffende rode lijstsoorten. Wel staan vijf soorten vogels uit de Ff wet soorten tabel 1 en 2 op de lijst. Op basis van het bureauonderzoek zijn exacte locaties of datering van waarnemingen voor deze locatie niet bekend. Bij nader onderzoek blijken deze gegevens vaak betrekking te hebben op atlasblokken (5x5 kilometer). De soortgegevens hebben daarom veelal betrekking op de regio en niet specifiek op het locatiegebied. Bij de Pingo ruïne, geologische monument (dichtbegroeid water) zijn wel rode lijstsoorten zoals de das, knoflookpad en kamsalamander en Ff wet soorten tabel 2 en 3 planten aanwezig. De advisering richt zich wel op de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en Faunawet waarbij aandacht besteed wordt voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Bij de toekomstige inrichting van het plangebied is rekening gehouden met het stimuleren van meer natuurwaarden. Bij de nieuwe beplanting is gekozen voor heggen, heesters (vlinderstruiken), bomen, inlandse bloem- en vruchtdragende struiken en bloemrijkgrasland. Gebruik van inlandse soorten is vooral voor insecten en daarmee voor vleermuizen, maar ook voor vogels geschikt. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de functieverandering. Een ecologische poel wordt aangelegd aan de zuid-oostzijde van het perceel zodat er (voortplanting) mogelijkheden voor amfibieën en vissen. Het aanleggen van poelen wordt door de gemeente gestimuleerd. 20
Noord Emperweg 2, Voorst
Aan de hand van verspreidingsatlassen en andere standaardwerken (website) is nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie. Verder zijn toegankelijke gegevens van natuur- en soortbescherming organisaties gebruikt en zijn gegevens van de provincie Gelderland geraadpleegd. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, evenals de omliggende natuur (Groot Soerel) onderzocht. Bij het veldbezoek is gekeken naar de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten. In de bestaande varkensschuren en kapschuur is gezocht naar de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen, overige zoogdieren en vogels. Op de onderzoekslocatie is geen oppervlaktewater aanwezig waarvan amfibieën en vissen gebruik kunnen maken. (behalve de kleine beton vijver in de voortuin) Vaatplanten Op en aan de te slopen schuren zijn geen vaatplanten (varenachtige) aangetroffen, het metsel- en voegwerk is nog te stabiel. Gezien het huidige gebruik van de onderzoekslocatie erf met kort gras en bebouwing, is het niet te verwachten dat er beschermde of zeldzame plantensoorten op de locatie te vinden zijn. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde planten waargenomen. De afwezigheid van open water, het verrijkte milieu maken dat de groeiplaats voor strikt beschermde planten ongeschikt is. Vanwege de specifieke eisen die de meeste beschermde soorten stellen aan de groeiomstandigheden zijn geen beschermde vaatplanten op de onderzoekslocatie aan getroffen. Reptielen Reptielen stellen specifieke eisen aan hun leefomgeving. Op de onderzoekslocatie komt waarschijnlijk de gewonepad, groene kikker en kleine watersalamander voor (kleine beton vijver). Op de onderzoeklocatie is geen geschikt habitat voor reptielen. Beschermde reptielen komen niet voor op de onderzoeklocatie. Het is wel mogelijk dat enkele soorten hier fourageren door dat bij de Pingo ruïne, geologische monument dichtbegroeid water aanwezig is. Libellen en vlinders Libellen en vlinders hebben waterplaatsen nodig om zich te kunnen voortplanten. Een diversiteit van deze soortgroep is op de locatie niet te verwachten. Beschermde dagvlinders stellen specifieke eisen aan de voortplantingsomgeving. Het is niet te verwachten dat er binnen de onderzoekslocatie voldoende nectar- en waardenplanten aanwezig zijn voor een goede leefomgeving voor het beschermde vlindersoort. Het is het mogelijk dat enkele soorten hier fourageren door dat bij de Pingo ruïne, geologische monument dichtbegroeid water aanwezig is. Broedvogels Inheemse vogels en hun broednesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de strikt beschermde klasse (soorten tabel 3). De Flora- en Faunawet regelen onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen. Het verstoren van broedende vogels, of het vernielen van nesten en eieren rapen is verboden. In de meeste gevallen is een overtreding gemakkelijk te voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of de nestplekken (houtduif) buiten het broedseizoen te verwijderen. Als de bovengenoemde punten in het kader van de algemene zorgplicht worden nageleefd zijn vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig. Zoogdieren Voor de meeste te verwachten grondgebonden zoogdieren op de locatie geldt een complete vrijstelling van de Flora- en Faunawet met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen en herinrichting die plaats zullen vinden op de onderzoekslocatie. Het is echter wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig. Eindconclusie Op de onderzoeklocatie komen mogelijk wettelijk beschermde diersoorten uit beschermingsniveau 1 voor. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Mogelijke aanwezige broedvogels mogen niet tijdens het broedseizoen verstoord worden. Verwijderen van bomen of struiken en de te slopen schuren moet buiten het broedseizoen plaats vinden. Hiermee is een ontheffingsaanvraag voor 21
Noord Emperweg 2, Voorst
deze soortgroep niet aan de orde. Er wordt niet verwacht dat negatieve effecten zullen optreden door de voorgenomen ontwikkelingen aan de Noord Emperweg 2 te Voorst op aanwezige beschermde plantensoorten en beschermde diersoorten. Hiermee kunnen de plannen doorgang vinden in het kader van de Flora- en Faunawet. Door de kleinschaligheid van het voornemen en de functieverandering (bestemmingsplanwijziging van agrarisch naar wonen) worden geen negatieve effecten verwacht op verder in de omgeving gelegen Natura 2000-gebieden of aantastingen van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. De Pingo ruïne, geologisch monument (dichtbegroeid water) met houtwal en inheemse boom-, struikaanplant maken dit gebiedje tot een beschermd stuk natuur met de aanwezigheid van diversen beschermende dieren. Deze plek ligt ca. 1.5 km van de onderzoeklocatie. T.a.v. bestemmingsplanwijziging van agrarisch naar wonen worden geen negatieve effecten verwacht op het nabij gelegen Groot Soerel, Pingo ruïne, geologisch monument (dichtbegroeid water). De plannen kunnen doorgang vinden in het kader van de Flora- en Faunawet. De nieuwe erfinrichting met beplanting en poel op de locatie zal de diversiteit verbeteren voor vogels, amfibieën, vlinders en planten. 5.2.7 Archeologie Op 29 november 2010 heeft de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en bijbehorende archeologische beleidskaart. De archeologische beleidskaart beschrijft het archeologisch beleid van de gemeente. De gemeente onderscheid twee hoofdcategorieën te weten archeologisch waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones. De twee hoofdcategorieën zijn weer onderverdeeld in verschillende subcategorieën. De hoofdcategorie archeologisch waardevolle gebieden (AWG) is onderverdeeld in de volgende categorieën: AWG categorie 1, wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument of gemeentelijk monument met rondom bufferzone van 50m; AWG 2 categorie , Terrein van (hoge, zeer hoge) archeologische waarde met rondom bufferzone van 50m; AWG categorie 3 bekende archeologische vindplaats met rondom bufferzone van 25m (landweer), 50m (vindplaats) of 200 m (historische erven); AWG categorie 4 historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaatsen. De hoofdcategorie Archeologische verwachtingszone (AV) is onderverdeeld in de volgende categorieën: AV-categorie 5: zone met hoge archeologische verwachting; AV-categorie 6: zone met een middelmatige archeologische verwachting; AV-categorie 7: zone met een lage archeologische verwachting; AV-categorie 8: zone met een lage archeologische verwachting. Verhoogde kans op (mogelijk goed geconserveerde) archeologische off-site resten; AV-categorie 9: diep vergraven gebieden en diep ingegraven waterpartijen; AV-categorie 10: onbekende archeologische verwachting. Per categorie is beschreven welke beschermende regels in een bestemmingsplan opgenomen moet worden om de archeologische resten te beschermen. Over het plangebied ligt de Archeologische verwachtingszone categorie 7. Binnen deze categorie is er geen noodzaak tot streven naar behoud in de huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 2500 m2 én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -Mv. Het nieuwe woongebouw blijft ruim onder deze oppervlakte, zodoende hoeft inventariserend archeologisch onderzoek niet te worden uitgevoerd.
22
Noord Emperweg 2, Voorst
5.3 Water Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Het plangebied valt onder het Waterschap Vallei en Veluwe. Het resultaat van de watertoets is dat er een klein waterbelang is en dat de korte procedure gevolgd kan worden. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene aandachtspunten voor water. Algemene aandachtspunten Vasthouden - bergen - afvoeren Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap. Grondwaterneutraal bouwen Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar. Schoon houden - scheiden - schoon maken Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Het waterschap vraagt initiatiefnemers de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van het waterschap toe te passen.
5.4 Economische uitvoerbaarheid Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De gemeenteraad kan hiervan afwijken indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen kosten anderszins is geregeld. Aangaande de grondexploitatie over de in dit plan begrepen gronden is een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers gesloten. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet nodig. Eventuele kosten van planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemers.
23
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 6 Juridische planopzet 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.
6.2 Planregels Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in: inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregels. 6.2.1 Inleidende regels In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. 6.2.2 Bestemmingsregels Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor: Agrarisch met waarden - Landschap; Tuin; Wonen. Het komt regelmatig voor dat er twee functies op één perceel plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat er twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt er wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor: Waarde - Archeologie 6 De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden. Bestaande situatie In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan. 6.2.3 Algemene regels De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels. Anti-dubbeltelbepaling De anti-dubbeltelbepaling is als algemene regel opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in 24
Noord Emperweg 2, Voorst
aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen. Strijdig gebruik In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik. 6.2.4 Overgangs- en slotregels Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
6.3 Bestemmingen 6.3.1 Agrarisch met waarden - Landschap Deze bestemming geldt voor de agrarische gronden binnen het plangebied. Deze gronden zullen na de uitvoering van de landschappelijke maatregelen zoals genoemd in het functieveranderingsplan landschappelijke en ecologische waarden hebben. De bestemmingsregeling is er op gericht om deze nieuwe waarden mogelijk te maken en in de toekomst te handhaven en eventueel te versterken. Binnen deze bestemming mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Dit mogen geen (bedrijfs)woningen of voorzieningen t.b.v. de opslag van mest zijn. Andere bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen tot een hoogte van maximaal 1 m. Voor het handhaven is een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, en werkzaamheden opgenomen. 6.3.2 Tuin De gronden rondom de bestaande en de nieuwe woningen hebben de bestemming 'Tuin' gekregen. Deze gronden dienen zoveel mogelijk onbebouwd te blijven. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken tot een hoogte van 1 meter toegestaan. Het bouwen van een overkapping is niet toegestaan. 6.3.3 Wonen Bestemmingsomschrijving De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis en bed en breakfast. Maar ook bijbehorende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan. Hetzelfde geldt voor openbare nutsvoorzieningen. Bouwvlak Er is gekozen voor een systematiek waarbij de woningen (bestaand en nieuw) en de bijgebouwen binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd. Binnen het bouwvlak van het bijgebouw is bepaald dat het aantal wooneenheden nul mag bedragen, waardoor op die locatie uitsluitend een bijgebouw opgericht kan worden. Zowel voor de bestaande, als de nieuwe woning is een maximale goot- en nokhoogte opgenomen via een aanduiding op de verbeelding. Ook voor het bijgebouw is een toegestane goot- en bouwhoogte opgenomen. Andere bouwwerken kunnen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Aan huis verbonden beroep en -bedrijf Binnen de woonbestemming is een beroep of bedrijf aan huis mogelijk tot een gezamenlijk maximum oppervlak van 100 m², binnen het bouwvlak. Er dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden: opslag van risicovolle onderdelen is niet toegestaan; buitenopslag is niet toegestaan; 25
Noord Emperweg 2, Voorst
er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies; er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer; er dient in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak Wonen te worden voorzien; er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop; het beroep en het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend; de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is alleen toegestaan als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie 1 van de in bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten. Opslag ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of –bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters. Bed & breakfast De woning mag gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt met in totaal maximaal acht slaapplaatsen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van de gemeente Voorst. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak Wonen. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht. Voorwaardelijke verplichting In dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van een zogenaamde voorwaardelijke verplichting. Het gebruik van het nieuwe woongebouw met inpandige bijgebouwen op het erf is namelijk alleen toegestaan als er een ruimtelijke kwaliteitsimpuls tegenover staat in de vorm van goede architectuur van nieuwe gebouwen, aanleg van beplanting, en het gebruik van passende verharding. De kwaliteitsimpuls komt ten goede aan de verbetering van de landschappelijke en ecologische waarden van het gebied. Om deze onderlinge relatie tussen de mogelijkheden voor de bouw van het woongebouw met inpandige bijgebouwen en de kwaliteitsimpuls juridisch vast te leggen, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
6.4 Flexibiliteit in het bestemmingsplan 6.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden (art. 3.6, Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan. 6.4.2 Afwijking Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden. In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen: bestemming 'Wonen': ten behoeve van het deels buiten het bouwvlak kunnen bouwen van gebouwen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een goede landschappelijke en cultuurhistorische inpassing; bestemming 'Wonen': ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden bedrijven die niet zijn genoemd in de bij het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bderijven behorende tot categorie 1; bestemming 'Wonen': ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden bedrijven in categorie 2, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1; 26
Noord Emperweg 2, Voorst
bestemming 'Wonen': ten behoeve van het treffen van andere erfinrichtings- of landschapsmaatregelen te treffen, mits deze voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in de bijlage 1 genoemde erfinrichtings- en landschapsmaatregelen zijn bepaald. Ten behoeve van de bescherming van landschappelijke waarden kunnen aan deze afwijking voorwaarden worden verbonden bestemming 'Wonen': ten behoeve van uitstel van de termijn waarbinnen de landschaps- en inrichtingsmaatregelen moeten zijn gerealiseerd. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden, zoals het stellen van een nadere termijn; een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake is van een wijzigingsbevoegdheid vanwege een te grote impact op de omgeving; een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt; een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg. Er is voor gekozen om mantelzorg niet bij recht toe te staan maar te regelen via een afwijking, zodat er voorwaarden gesteld kunnen worden. Een van de voorwaarden bij deze afwijkingsmogelijkheid is dat een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd moet worden. Ook moet binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders. Tenslotte moet binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik ten behoeve van mantelzorg de bewoning zijn beëindigd. De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: - de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; - het straat- en/of bebouwingsbeeld; - de sociale veiligheid; - de verkeersveiligheid. 6.4.3 Wijzigingsbevoegdheid Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend worden gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan. In dit bestemmingsplan zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De eerste om - onder voorwaarden - overschrijding van de bestemmingsgrenzen mogelijk te maken. De tweede om de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' te kunnen wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
27
Noord Emperweg 2, Voorst
Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak 7.1 Uitkomsten overleg Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn. In artikel 3.1.1. wordt bij lid 2 de mogelijkheid gegeven dat de Minister van Infrastructuur en Milieu kan aangeven onder welke omstandigheden of in welke gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden met de rijksdienst die betrokken is bij de zorg voor de ruimtelijke ordening. Na overleg met de betrokken departementen is besloten het overleg te beperken tot die zaken waarbij directe belangen aan de orde zijn. Overigens zijn per 1 januari 2012 de voormalige VROM-inspectie en de Inspectie van Verkeer & Waterstaat samengevoegd tot de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Aangezien er geen sprake is van directe rijksbelangen heeft er geen vooroverleg plaatsgevonden met het Rijk. Met de provincie is een vergelijkbare afspraak gemaakt. Enkel wanneer er sprake is van een provinciaal belang is vooroverleg noodzakelijk. Het voorliggende plan is niet in strijd met enig provinciaal belang, waardoor er voor gekozen is geen vooroverleg te plegen. De provincie wordt in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Het vooroverleg met het waterschap heeft plaats gevonden via de website http://www.dewatertoets.nl. Hieruit is naar voren gekomen dat verder overleg niet noodzakelijk is. Ook het waterschap zal in kennis worden gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
7.2 Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf [dd-mm-jjjj] zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er wel/geen zienswijzen ingediend. PM
7.3 Aanpassingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan P.M.
28
Noord Emperweg 2, Voorst
Bijlagen
29
Noord Emperweg 2, Voorst
Bijlage 1 Quickscan Flora en fauna
30
QUICKSCAN FLORA EN FAUNA NOORD EMPERWEG 2, GEMEENTE VOORST - Opdrachtgever Ben en Jeannette Fransen Noord Emperweg 2, 7383 DG Voorst, tel 0575-501344, e-mail
[email protected] - ATELIER 12 Marc Hendriks, landschapsarchitectuur bnt - Frank Willems Architecten bna, Nijmegen
Schuttersweg 12, 6585 KR Mook, tel 024-6962198, e-mail
[email protected] Javastraat 68, Postbus 1196, 6501 BD Nijmegen, tel 024-3608971, e-mail
[email protected]
NOORD EMPERWEG 2, GEMEENTE VOORST
Datum 15-02-2013
INHOUDSOPGAVE 1.0 INLEIDING 2.0 FLORA EN FAUNA BESCHERMING CONFORM DE NATIONALE WETGEVING 3.0 BESCHERMING CONFORM DE NATIONALE WETGEVING 4.0 NATURA 2000 GEBIED / EHS IN DE DIRECTE OMGEVING VAN DE ONDERZOEKLOCATIE 5.0 LUCHTFOTO LOCATIE 6.0 ERFINRICHTING NIEUW 7.0 LOCATIE FOTO'S 8.0 VELDONDERZOEK 8.1 Algemeen, huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving 8.2 Flora onderzoekresultaten 8.3 Fauna onderzoekresultaten 9.0 CONCLUSIE ONDERZOEKRESULTATEN 1 0 TOETSING AAN WET- EN REGELGEVING Flora- en Faunawet 1 1 LITERATUURLIJST
1.0 INLEIDING ATELIER12, Marc Hendriks landschapsarchitectuur heeft naast het landschapsontwikkelingsplan / beplantingsplan een Quickscan flora en fauna voor het erf aan de Noord Emperweg 2 in de gemeente Voorst opgesteld. De gemeente geeft de mogelijkheid om het varkensbedrijf te stopen, de schuren te slopen en hiervoor in de plaats twee woningen onder een kap te realiseren. Voor de woningen te kunnen bouwen, moet een planlogische procedure gevolgd worden. Waaronder deze Quickscan flora en fauna. In het landschapsontwikkelingsplan dat door ATELIER 12 is opgesteld, wordt de visie en het beleid van het landschap beschreven en is een erfontwerp met de nieuwe woningen ingepast in de omgeving. Met het project wordt voorkomen dat de bestaande bebouwing leeg staat en verpauperd. Met de sloop van 1300m2 aan stallen wordt de kwaliteit van het landelijk gebied verbeterd. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en Faunawet een beschermde status hebben. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens overige natuurwetgeving zijn beschermd, of deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het onderzoek is uitgevoerd door ATELIER 12, Marc Hendriks d.m.v. een veldonderzoek. Uit onderzoek zal blijken of er aanwezigheid is van beschermde diersoorten en beschermde plantensoorten, gelegen op of nabij de onderzoekslocatie. De quickscan flora en fauna is een toets of de onderzoekslocatie gezien kan worden als potentieel waardevol gebied. Er zijn in dit onderzoek geen uitgebreide inventarisaties uitgevoerd naar soorten en soortgroepen. Daarvoor zou het gehele jaar veldbezoeken moeten worden gedaan. Voor deze locatie heide-, broekontginninglandschap is een uitgebreide inventarisatie niet relevant. Varkensstallen.
Kapschuur met grasland.
2.0 FLORA EN FAUNA BESCHERMING CONFORM DE NATIONALE WETGEVING Zorg voor alle inheemse planten- en diersoorten wordt gegarandeerd door de naleving van de wet- en regelgeving ten aanzien van natuur en milieu. De overkoepelende gedachten die deze bescherming mogelijk maken zijn op Europees niveau vertaald in Natura 2000. De Europese wetgevingen van de soortbescherming zijn in Nederland vastgelegd in de Flora- en Faunawet. De gebiedsbescherming is vastgelegd in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De Flora- en Faunawet regelen de soortbescherming en natuurbeschermingswet van 1998. Het kabinet wil de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet samenvoegen tot de nieuwe wet natuurbescherming. Dit moet de regeldruk voor bedrijven en burgers verminderen. De behandeling van het Wetsvoorstel natuurbescherming wordt naar verwachting in 2013 door de Tweede en de Eerste Kamer afgerond. 3.0 BESCHERMING CONFORM DE NATIONALE WETGEVING Hiermee heeft Nederland de Europese wetgeving in de nationale wetgeving verankerd. Door in de planfase van een (bouw)project of ruimtelijke ontwikkeling rekening te houden met de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten kan zeer alert worden omgegaan met de aanwezigheid van beschermde soorten. In de Flora- en Faunawet is een zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren beschermd of niet. Dit betekent dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben. Naast de zorgplicht bevat de wet ook een aantal verbodsbepalingen die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en Faunawet vallen. Een verstoring of overtreding van de Flora- en Faunawet kan zo snel opgemerkt worden en meestal voorkomen worden. Vervolgens kan er op efficiënte wijze ingegrepen worden om de overlevingskansen en migratiemogelijkheden van een beschermde soort in het betreffende gebied te behouden. In Nederland wordt druk gewerkt aan de realisatie van de ecologische hoofdstructuren. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. De provincies worden vanaf 2014 verantwoordelijk voor de EHS. De kabinet-Rutte-Asscher wil de EHS (inclusief verbindingszones) uitvoeren, maar daar meer tijd voor nemen. De EHS dient om natuur gebieden met elkaar te verbinden en om uitwisseling en verspreiding van plant- en diersoorten mogelijk te maken. De locatie vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura2000, en is op ruime afstand (4 km) van het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel' gelegen. Het plangebied is niet gelegen in of nabij de EHS of een Natura 2000‐gebied. Natura 2000 richt zich op het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden in Europa. De gebieden die onder Natura 2000 vallen, worden aangeduid in de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijnen bepalen dat lidstaten bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. In Nederland zijn ruim 160 gebieden aangemeld als Natura 2000-gebied.
Een deel van de Natura 2000-gebieden is inmiddels definitief aangewezen. Alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. De Atlas Groen Gelderland geeft aan dat er binnen het plangebied geen beleid aangaande specifieke doelsoorten wordt gevoerd. Volgens deze databank van de provincie heeft de locatie geen bijzondere ecologische waarde.
4.0 NATURA 2000 GEBIED / EHS IN DE DIRECTE OMGEVING VAN DE ONDERZOEKLOCATIE
APPENBOS
OUDE IJSSELSTREEK
LANDGOED BRUMMEN
5.0 LUCHTFOTO LOCATIE
ONDERZOEKLOCATIE ONDERZOEKLOCATIE OMGEVING VERKENNEND
GROOT SOEREL MET PINGORUINE, GEOLOGISCH MONUMENT DICHTBEGROEID WATER NATUURMONUMENTEN
6.0 ERFINRICHTING NIEUW
Erf. 1. Gemeenschappelijk erf (half verharding). 2. Pad naar de carports van de twee woningen (halfverharding). 3. Privé terrassen / pad onder dakoverstek (vlonder van steigerhout).
6
4 7
1
Voorerf. 4. Beukenhagen (1.20M. hoog). 5. Haag beplanting (sering, boerenjasmijn, kardinaalshoed, liguster). 6. Inheemse bloemen tuin (vaste planten met fruitbomen). 7. Notenboom (bestaand). 8. Wilde kastanjes en lindeboom. Achtererf. 9. Boomgaard 10. Beplantingsgroep (sering, boerenjasmijn, bessen). Erfafscheidingen. 11. Windsingel (veldesdoorn, liguster, meidoorn, zwarte els). 12. Essenbomensingel. 13. Verwilderde inheemse haag (gelderseroos, meidoorn, hazelaar). 14. Lindebomen singel met gelderseroos en hondsroos.
8
3 11
2
N 12
10
W
5
Z 9
3
Ecologie. 15. Poel met meer ruige vegetaties.
Ruig grasland / bloemrijk grasland
13
Uitstraling van het erf. -transparant voor het open broek- en heideontginningslandschap. Ontwikkelingsrichting van het erf. - versterken kavelstructuur. - perceelgrensbeplanting.
Schapenweide
Bouwrichting van gebouwen. - richting van het landschap. - compact erf. Erfbeplanting. - streekeigen inheemse beplanting. - boerenplanten met streekeigen beplanting op het erf.
O
15 14
7.0 LOCATIE FOTO'S
Sloop varkensstallen met kapschuur en verharding.
Inlandse eikenbomen met halfdroge sloot.
Grasland met bestaande boomgaard en erfbeplanting.
Wandel/fietspad richting Groot Soerel (zuid- westzijde perceel locatie).
8.0 VELDONDERZOEK 8.1 Algemeen, huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving De onderzoekslocatie (± 25000 m2) ligt aan de Noord Emperweg 2 te Voorst. Circa 3 km ten zuidoosten van de kern van Voorst in de gemeente Twello. De onderzoeklocatie t.a.v. de omgeving is verkennend en gericht op de aanwezige ecologische kwaliteit. De onderzoekslocatie is bebouwd met een deels open kapschuur, en twee gesloten varkensstallen gebouwd rond 1976 en 1988. De onderzoekslocatie maakt deel uit van het terrein behorende bij het bestaande woonhuis nummer 2, die zich ten westen van de onderzoekslocatie bevindt. De deels open kapschuur en varkensschuren zijn opgebouwd uit steen. De varkensschuren en kapschuur zijn voorzien van een golfplatendak. Ten noordwesten van de schuren bevindt zich het woonhuis met dubbele oprit. Het overige terreindeel van de onderzoekslocatie bestaat uit een aangelegde tuin, verharding en grasland. Nabij de stallen is een houtopslag en tijdelijke losse opslag. De omgeving van de onderzoekslocatie bestaat grotendeels uit akkers (maïs) of grasakkers. De onderzoekslocatie is gelegen in een kleinschalig agrarisch cultuurlandschap (heide-, broekontginningen) met akkers, weiden, boerderijen, houtsingels, bosjes en solitaire bomen. Het terrein is onderzocht op 15 mei 2012, 15 oktober 2012 en specifiek op aanwezige sporen en omgevingsonderzoek op 13 februari 2013. Er is gekeken naar de aanwezigheid en mogelijke aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten. Tevens is een algemene inschatting gemaakt of de aangrenzende terreinen geschikt zijn als leefgebied voor beschermde soorten. Het onderzoek heeft bestaan uit een visuele inspectie van het plangebied en het raadplegen van vrij beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde dier- en plantensoorten. 8.2 Flora onderzoekresultaten Het weiland is voedselrijk en worden gedomineerd door engels raaigras. Tussen het raaigras staan algemeen voorkomende soorten, zoals distel, diverse klaversoorten, gewone boterbloem, brandnetel, paardenbloem, ridderzuring en weegbree. Tijdens het veldbezoek zijn er in het plangebied geen vaatplanten aangetroffen welke beschermd zijn. Aan de zuidwestzijde van het plangebied naast de oostelijk gelegen schuren staat een kleine boomgaard. Aan de zuidelijke perceelsgrens richting het westen ligt een houtwal met oude eiken, vlier en meidoorn. Langs de houtwal ligt een fiets/wandelpad. Een kilometer verder ligt aan het pad Groot Soerel van Natuurmonumenten met de Pingoruïne, geologisch monument (dichtbegroeid water) met ecologische potenties. Aan de westzijde langs de Leusvelderweg staan inlandse eiken met in de berm een sloot. De sloot wordt door het waterschap onderhouden en de bermen worden gemaaid. Naast en voor de bestaande woning is een tuin ingericht met een kleine betonnen vijver en beplanting die merendeel bestaat uit exoten met coniferen- en laurierhagen. Op de locatie zijn geen beschermde soorten planten aangetroffen. De huidige inrichting en het gevoerde beheer maken het plangebied tot een ongeschikte groeiplaats voor bijzondere planten. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde vaatplanten aangetroffen zoals varens of mossen. Op atlasblokken (5x5 kilometer) die Natuurloket aangeeft, komen vaatplanten uit tabel 2/3 soorten voor. Door het ontbreken van geschikte biotoop voor beschermde planten op de locatie zelf zijn deze planten niet aangetroffen.
Voortuin met kleine vijver
Kleine vijver in de voortuin.
Inlandse eiken met sloot aan de Leusvelderweg.
Ontbreken van geschikte biotoop op de locatie.
8.3 Fauna onderzoekresultaten Vogels Tijdens het veldbezoek van 15 mei 2012 was het broedseizoen voor de meeste soorten nog in volle gang. Er zijn toen broedgevallen aangetroffen van merel in de coniferenhaag en koolmezen in nestkasten en een ekster nest in de boom achter de woning. Een houtduiven nest op de T-balk in de kapschuur en een merel nest in de kapschuur. De volgende vogelsoorten zijn gespot en maken gebruik van de locatie om te foerageren: buizerd, valk, sperwer, boerenzwaluw, spreeuw, houtduif, zwarte kraai, witte kwikstaart, vlaamsegaai en ekster. In de tuin komen algemene vogelsoorten voor als merel, koolmees, vink, ekster, houtduif en huismus. Deze vogels kunnen hier ook nestelen in de aanwezige bomen binnen het perceel, eveneens als in de bestaande coniferenhagen en laurierhagen. De meeste aanwezige bomen zullen worden gehandhaafd. Onder de dakpannen van de woning nestelen huismussen. In of bij de schuren zijn geen nesten van de huismus waargenomen, de dakconstructie is daar ongeschikt voor. In de schuren zijn geen nesten aangetroffen van zwaluwen en er is ook geen activiteit van zwaluwen waargenomen op het erf. Er zijn geen beschermde nesten aangetroffen zoals die van uilen. Er zijn geen sporen van uilen, zoals veren of braakballen, waargenomen binnen het onderzoekgebied. Sporen van soorten waarvan de vaste rust en verblijfplaats jaarrond beschermd zijn zoals kerk- of steenuil zijn niet aangetroffen.
Houtduiven uitwerpselen op T-balk.
Alle broedende vogels zijn beschermd. Om overtreding van de Flora‐ en Faunawet te voorkomen dienen de sloopwerkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. De Flora‐ en Faunawet hanteren geen standaardperiode voor het broedseizoen. Hierbij is de periode 15 maart tot 15 juni aangehouden. Dit is uiteraard een indicatie. Met nadruk dient echter te worden gesteld dat ook buiten die periode broedende vogels en hun nesten en eieren niet mogen worden verstoord, beschadigd of vernietigd. Dit betekent dat men ook op andere tijdstippen alert dient te zijn op broedende vogels. Vooral begin maart en in de periode tot begin augustus kunnen plaatselijk nog broedgevallen voorkomen. Indien de uitvoering van de werkzaamheden buiten het broedseizoen plantechnisch niet mogelijk is, dient er voorafgaande aan de sloop een inventarisatie naar broedende vogels plaats te vinden. In de toekomstige situatie zal voldoende broedgelegenheden aanwezig zijn. Door aanplant van houtsingel, inheemse haagbeplanting en struikbeplanting. (zie landschapsplan/beplantingsplan) wordt meer broedgelegenheid geboden voor o.a. vogels. Zoogdieren Het merendeel van de locatie is weinig interessant voor kleine zoogdieren. Op en rond het erf, in de weide en de directe omgeving van het locatiegebied kunnen onder andere de volgende algemene zoogdieren voorkomen: konijn, haas, egel, mol, en (spits)muizen. Allen staan op tabel 1 van de Flora- en Faunawet. Streng en strikt beschermde soorten zijn niet aangetroffen binnen de onderzoeklocatie. De zwaar beschermde das komt in het verderop gelegen Groot Soerel voor. Het erf is op dit moment niet aantrekkelijk voor dassen en er zijn geen sporen waargenomen. De te slopen stallen hebben weinig geschikte toegankelijke ruimtes, die als verblijfplaats kan dienen voorkleine zoogdieren. Tijdens het veldonderzoek zijn geen veld (spits)muizen gezien in de schuren, daarvoor zijn de betonvloeren en wanden te schoon. Een egel en (spits)muizen kunnen mogelijk onder de houtopslag zitten. Bij de sloop en verwijderen van de houtopslag (losse opslag) kunnen de vaste rusten verblijfplaatsen van deze dieren verstoord worden. Echter de dieren zijn niet afhankelijk van deze verblijfplaatsen en kunnen op en rond het erf een andere verblijfplaats vinden. De sloop en nieuwbouw hebben daardoor weinig effect op deze dieren. Het erf is niet aantrekkelijk voor stikt beschermde zoogdieren. Er zijn geen rust- en verblijfplaatsen van zoogdieren aangetroffen in en rond de bestaande woning en schuren. De werkzaamheden t.b.v. de functieverandering hebben geen effect op beschermde zoogdieren. Amfibieën In de kleine beton tuinvijver is de kleine watersalamander, gewone pad, groene kikker (onbepaald) waargenomen. De kleine vijver heeft een slecht voedingsbodem en er zijn vissen in uitgezet die larven eten van diversen amfibieën. De vijver ligt niet in de zone van de functieverandering. Er komen geen beschermde vissen, amfibieën of reptielen voor op het erf of in de schuren waar de werkzaamheden effect op hebben. De schuren zijn te droog voor huisvesting van bijvoorbeeld padden. Eén van de belangrijke soorten in het Oude IJsselgebied is de
kamsalamander, die op de hele reeks van landgoederen in de flanken van het IJsseldal een geschikt leefgebied vindt. De kamsalamander is bij de Pingo ruïne, geologische monument (dichtbegroeid water) aanwezig. Op de locatie zelf is niets waargenomen. Insecten Er zijn geen bijzondere drachtplanten of andere voor insecten interessante bloemen en planten aangetroffen. Dat wil niet zeggen dat er geen insecten aanwezig zijn. Echter bijzondere beschermde insectensoorten stellen hoge eisen aan hun leefomgeving. De meeste beschermde insecten komen voor in rijkere gebieden zoals een heidegebied of watergebied. De locatie ligt in een heide- en broek ontginningslandschap in de nabijheid van de Pingo ruïne, geologische monument (dichtbegroeid water). Hier kunnen wel beschermde insecten voorkomen. Het is niet waarschijnlijk dat er beschermde insectensoorten op de locatie zelf voorkomen. Wel is mogelijk dat enkele soorten hier foerageren. Vleermuizen Vleermuizen (zoals de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger) zijn in de omgeving van de locatie door de eigenaar gespot. De bestaande woning is niet geschikt als eventuele verblijfplaats. De te slopen stallen hebben wel een spouw. Deze spouw is echter niet toegankelijk door de goede kwaliteit van het metselwerk. Daarbij zijn de schuren van binnen afgewerkt met plafondplaten. De wanden van de schuren aan de binnenzijde bestaan uit witte blokken betonsteen. De schuren zijn van binnen heel schoon en de wanden zijn van witte betonsteen. Niets duidt erop dat in de schuren vleermuizen aanwezig zijn. Ook is spinnenrag aanwezig. Dit duidt erop dat vleermuizen geen gebruik maken van de stallen. De stallen en het terrein rondom is grondig onderzocht op sporen van vleermuizen, zoals uitwerpselen. Deze zijn niet aangetroffen. De aanwezige oude eiken, dikkere bomen buiten de locatie (de houtwal gelegen zuidwesten van het perceel (Groot Soerel) hebben holtes die door boombewonende vleermuizen als verblijfplaats gebruikt kunnen worden. Het plangebied kan wel worden gebruikt om te foerageren. Het is niet uit te sluiten dat de aanwezige bomen, en dan vooral de eiken langs de Leusvelderweg, gebruikt worden om te navigeren. De waargenomen vleermuissoorten hebben geen vaste verblijfplaats binnen het daadwerkelijke plangebied, mede door het ontbreken van geschikte toegankelijke ruimtes. 9.0 CONCLUSIE ONDERZOEKRESULTATEN Doordat het plangebied voor het merendeel bestaat uit grasland en uitheemse haagbeplanting en veel verharding, is het terrein weinig interessant voor grondgebonden zoogdieren. Algemeen voorkomende soorten kunnen in de weide en de directe omgeving verwacht worden. Op basis van deze quickscan is beoordeeld of er voor de functieverandering op de locatie procedurele gevolgen nodig zijn betreffende de Flora‐ en Faunawet. Het plangebied is in het algemeen geschikt als broedlocatie voor diverse vogelsoorten. De te slopen stallen zijn mogelijk geschikt als broedlocatie voor enkele vogels. De werkzaamheden zullen buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden.
Er zijn geen (strikt) beschermde plant‐ en diersoorten aangetroffen op de onderzoek locatie zelf. Gezien het huidige gebruik worden deze ook niet verwacht. Op basis van het onderzoek kan worden geadviseerd dat er geen specifieke maatregelen moeten worden genomen t.a.v. de flora en fauna wet. Bij het natuurloket is informatie opgevraagd over kilometerhok 205/463 en 206/463 en heeft tot doel de aantallen en veranderingen van min of meer algemene vogelsoorten en diersoorten te volgen. In vaste proefvlakken van 15 tot 500 hectare groot verspreid over Nederland wordt jaarlijks een vaste selectie aan soorten onderzocht. De selectie van soorten kan bestaan uit alle soorten of uit een set van bijzondere soorten, bijvoorbeeld alleen weidevogels (BMP-W). Een kilometerhok is goed onderzocht als er na 1995 twee keer een proefvlak is onderzocht. Als er een BMP-W proefvlak is onderzocht is het kilometerhok redelijk onderzocht. Voor de locatie noord Emperweg 2 te Voorst is de conclusie dat de proefvlakken matig tot slecht zijn onderzocht. Er komen geen vaatplanten, mossen, korstmossen zoogdieren voor op de locatie betreffende rode lijstsoorten. Wel staan vijf soorten vogels uit de Ff wet soorten tabel 1 en2 op de lijst. Op basis van het bureauonderzoek zijn exacte locaties of datering van waarnemingen voor deze locatie niet bekend. Bij nader onderzoek blijken deze gegevens vaak betrekking te hebben op atlasblokken (5x5 kilometer). De soortgegevens hebben daarom veelal betrekking op de regio en niet specifiek op het locatiegebied. Bij de Pingo ruïne, geologische monument (dichtbegroeid water) zijn wel rode lijstsoorten zoals de das, knoflookpad en kamsalamander en Ff wet soorten tabel 2 en 3 planten aanwezig. De advisering richt zich wel op de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora‐ en Faunawet waarbij aandacht besteed wordt voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Bij de toekomstige inrichting van het plangebied is rekening gehouden met het stimuleren van meer natuurwaarden. Bij de nieuwe beplanting is gekozen voor heggen, heesters (vlinderstruiken), bomen, inlandse bloem‐ en vruchtdragende struiken en bloemrijkgrasland. Gebruik van inlandse soorten is vooral voor insecten en daarmee voor vleermuizen, maar ook voor vogels geschikt. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de functieverandering. Een ecologische poel wordt aangelegd aan de zuid-oostzijde van het perceel zodat er (voortplanting) mogelijkheden voor amfibieën en vissen. Het aanleggen van poelen wordt door de gemeente gestimuleerd.
Holtes die door boombewonende vleermuizen als verblijfplaats gebruikt kunnen worden. (de houtwal gelegen zuidwesten van het perceel (Groot Soerel)
De opdrachtgever is voornemens de varkensschuren en kapschuur op de onderzoekslocatie te slopen. Op de onderzoekslocatie wordt nieuwbouw gerealiseerd, de exacte locatie en omvang hiervan is in het landschapsplan van ATELIER12 te vinden. Het ontwerp voor twee schuurwoningen onder een kap is van Architectenbureau Frank Willems. Aan de hand van verspreidingsatlassen en andere standaardwerken (website) is nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie. Verder zijn toegankelijke gegevens van natuur- en soortbescherming organisaties gebruikt en zijn gegevens van de provincie Gelderland geraadpleegd. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, evenals de omliggende natuur (Groot Soerel) onderzocht. Bij het veldbezoek is gekeken naar de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten. In de bestaande varkensschuren en kapschuur is gezocht naar de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen, overige zoogdieren en vogels. Op de onderzoekslocatie is geen oppervlaktewater aanwezig waarvan amfibieën en vissen gebruik kunnen maken. (behalve de kleine beton vijver in de voortuin) Vaatplanten Op en aan de te slopen schuren zijn geen vaatplanten (varenachtige) aangetroffen, het metsel- en voegwerk is nog te stabiel. Gezien het huidige gebruik van de onderzoekslocatie erf met kort gras en bebouwing, is het niet te verwachten dat er beschermde of zeldzame plantensoorten op de locatie te vinden zijn. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde planten waargenomen. De afwezigheid van open water, het verrijkte milieu maken dat de groeiplaats voor strikt beschermde planten ongeschikt is. Vanwege de specifieke eisen die de meeste beschermde soorten stellen aan de groeiomstandigheden zijn geen beschermde vaatplanten op de onderzoekslocatie aan getroffen. Reptielen Reptielen stellen specifieke eisen aan hun leefomgeving. Op de onderzoekslocatie komt waarschijnlijk de gewonepad, groene kikker en kleine watersalamander voor (kleine beton vijver). Op de onderzoeklocatie is geen geschikt habitat voor reptielen. Beschermde reptielen komen niet voor op de onderzoeklocatie. Het is wel mogelijk dat enkele soorten hier fourageren door dat bij de Pingo ruïne, geologische monument dichtbegroeid water aanwezig is. Libellen en vlinders Libellen en vlinders hebben waterplaatsen nodig om zich te kunnen voortplanten. Een diversiteit van deze soortgroep is op de locatie niet te verwachten. Beschermde dagvlinders stellen specifieke eisen aan de voortplantingsomgeving. Het is niet te verwachten dat er binnen de onderzoekslocatie voldoende nectar- en waardenplanten aanwezig zijn voor een goede leefomgeving voor het beschermde vlindersoort. Het is het mogelijk dat enkele soorten hier fourageren door dat bij de Pingo ruïne, geologische monument dichtbegroeid water aanwezig is.
Broedvogels Inheemse vogels en hun broednesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de strikt beschermde klasse (soorten tabel 3). De Flora- en Faunawet regelen onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen. Het verstoren van broedende vogels, of het vernielen van nesten en eieren rapen is verboden. In de meeste gevallen is een overtreding gemakkelijk te voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of de nestplekken (houtduif) buiten het broedseizoen te verwijderen. Als de bovengenoemde punten in het kader van de algemene zorgplicht worden nageleefd zijn vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig. Zoogdieren Voor de meeste te verwachten grondgebonden zoogdieren op de locatie geldt een complete vrijstelling van de Flora- en Faunawet met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen en herinrichting die plaats zullen vinden op de onderzoekslocatie. Het is echter wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig. Eind Conclusie - Op de onderzoeklocatie komen mogelijk wettelijk beschermde diersoorten uit beschermingsniveau 1 voor. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. - Mogelijk aanwezige broedvogels mogen niet tijdens het broedseizoen verstoord worden. Verwijderen van bomen of struiken en de te slopen schuren moet buiten het broedseizoen plaats vinden. Hiermee is een ontheffingsaanvraag voor deze soortgroep niet aan de orde. - Er wordt niet verwacht dat negatieve effecten zullen optreden door de voorgenomen ontwikkelingen aan de Noord Emperweg 2 te Voorst op aanwezige beschermde plantensoorten en beschermde diersoorten. Hiermee kunnen de plannen doorgang vinden in het kader van de Flora- en Faunawet. - Door de kleinschaligheid van het voornemen en de functieverandering (bestemmingsplanwijziging van agrarisch naar wonen) worden geen negatieve effecten verwacht op verder in de omgeving gelegen Natura 2000-gebieden of aantastingen van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. (zie kaart ligging Natura 2000 gebieden). - De Pingo ruïne, geologisch monument (dichtbegroeid water) met houtwal en inheemse boom-, struikaanplant maken dit gebiedje tot een beschermd stuk natuur met de aanwezigheid van diversen beschermende dieren. Deze plek ligt ca. 1.5 km van de onderzoeklocatie. T.a.v. de functieverandering bestemmingsplanwijziging van agrarisch naar wonen worden geen negatieve effecten verwacht op het nabij gelegen Groot Soerel, Pingo ruïne, geologisch monument (dichtbegroeid water). De plannen kunnen doorgang vinden in het kader van de Flora- en Faunawet. - De nieuwe erfinrichting met beplanting en poel op de locatie zal de diversiteit verbeteren voor vogels, amfibieën, vlinders en planten.
10 TOETSING AAN WET- EN REGELGEVING Flora- en Faunawet Sinds februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur van kracht worden, waarin wijzigingen betreffende art.75 zijn opgenomen. De wijzigingen in deze AMvB betekenen een zekere verruiming van ontheffing en vrijstelling. Niet in alle gevallen is een ontheffingsaanvraag meer nodig. Globaal betekent dit het volgende: Er zijn een drietal soortenlijsten waarvoor verschillende richtlijnen zijn. Deze zijn in toenemende mate van‘zwaarte’: Tabel 1: (soorten bijvoorbeeld egel, haas, bruine kikker, dotterbloem). Voor activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten van tabel 1. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden. Voor andere activiteiten dient wel een ontheffingsaanvraag te worden aangevraagd (lichtetoets). Tabel 2: (soorten bijvoorbeeld diversen orchideeën, vogels). Voor activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten van tabel 2, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde ‘gedragscode’. Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Een gedragscode moet zelf door aanvrager worden opgesteld en worden goedgekeurd door het ministerie van LNV. Voor andere activiteiten dient wel een ontheffingsaanvraag te worden aangevraagd (tabel 3). Tabel 3: (echte kritische soorten bijvoorbeeld das, bever). Dit is de zwaarste categorie, waarbij ook voor beheer de vrijstelling beperkt is. Voor andere activiteiten is ontheffing nodig, waarbij een uitgebreide toets dient te worden verricht (behalve het criterium ‘geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding’ ook ‘dwingende redenen van openbaar belang’, mogelijkheden van alternatieven e.d.) De procedure is vastgelegd in een stappenplan.
Onderstaande habitatsoorten die in meer of mindere mate voorkomen in het onderzoekgebied zijn: De mogelijk voorkomende soorten zijn regulier in de gehele regio. Nederlandse naam Ff. Huismuis Veld (spits)muis Bosmuis Bruine rat
Wet (tabel1,2,3). tabel 1 tabel 1
Rode Lijst Opmerkingen. aanwezig. aanwezig. mogelijk aanwezig. mogelijk aanwezig.
Egel Mol Konijn Haas Eekhoorn Laatvlieger Gewone grootoorvleermuis Gewone baardvleermuis Watervleermuis Gewone dwergvleermuis Rosse vleermuis Vos Wezel Das Ree Groene Glazenmaker Groene kikker Poelkikker Rugstreeppad Knoflookpad Gewone pad Kleine watersalamander Kamsalamander
Soortgroep soorten. Flora Zoogdieren Reptielen Amfibieën
tabel 1 tabel 1 tabel 1 tabel 1 tabel 2 tabel 3 tabel 3 tabel 3 tabel 3 tabel 3 tabel 3 tabel 1 tabel 1 tabel 3 tabel 1 tabel 3
tabel 1 tabel 3
mogelijk aanwezig. aanwezig. aanwezig. aanwezig. mogelijk aanwezig in meer bosschages in de omgeving. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk foerageergebied. mogelijk aanwezig. aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel. mogelijk foerageergebied. mogelijk aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel. aanwezig. mogelijk aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel. mogelijk aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel. aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel. aanwezig. aanwezig. aanwezig in directe omgeving van Groot Soerel.
tabel 2/3 soorten tabel 2/3 soorten tabel 2/3 soorten tabel 2/3-soorten
niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving. niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving. niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving. niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving.
tabel 3 tabel 3 tabel 3
Vissen Dagvlinders Libellen
tabel 2/3 soorten tabel 2/3 soorten tabel 2/3 soorten
niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving. niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving. niet aanwezig op de locatie, mogelijk binnen de wijde omgeving.
Vogels tabel 1/2 soorten aanwezig. Vogels tabel 3 soorten niet aanwezig op de locatie, mogelijk aanwezig is de wijde omgeving. Geen bezette nesten vernielen/verstoren tijdens het broedseizoen (1)Artikel 12 Vaatplanten
tabel 1 soorten aanwezig tabel 2/3 soorten bijvoorbeeld akkerklokje Campanula rapunculoides, breed klokje Campanula latifolia, brede wespenorchis Epipactis helleborine, gewone vogelmelk Ornithogalum, slanke sleutelbloem Primula elatior, grasklokje Campanula rotundifoliaumbellatum, grote kaardenbol Dipsacus fullonumknikkende, vogelmelk Ornithogalum nutans, Hondskruid Anacamptis pyramidalis, weideklokje Campanula patula Daslook Allium ursinum en zomerklokje Leucojum aestivum zijn niet aangetroffen.
Braakballen van uil.
Uitwerpselen van das.
Rode Lijst soorten Rode Lijst soorten zijn soorten die zijn opgenomen op officiële, door het parlement bekrachtigde en in de Staatscourant gepubliceerde, lijsten van soorten die gevoelig of kwetsbaar zijn of zelfs direct in hun voortbestaan bedreigd worden. De bedreigde dier‐ en plantensoorten op de Rode Lijsten hebben geen juridische status, tenzij deze ook in de Flora‐ en Faunawet zijn opgenomen. Verbodsbepalingen volgens de Flora‐ en faunawet
Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten: Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen ontwortelen of op een andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten. Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren: Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren en het opsporen van dieren om deze te doden, verwonden, vangen of bemachtigen. Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren. Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen, verstoren van nesten, holen of andere voortplanting‐ of vaste rust‐ of verblijfsplaatsen van dieren. Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben van (strikt) beschermde soorten.
11 LITERATUURLIJST Ravon, Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland 1985‐2005 Ravon, De amfibieën en reptielen van Nederland, 2009 Stichting RAVON: Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland, www.ravon.nl Veldgids dierensporen (veldgids nummer 12), KNNV Uitgeverij, Utrecht Limpens, H., K. Mosterd en W. Bongers, 1997, Atlas van de Nederlandse vleermuizen, KNNV Uitgeverij, Utrecht Heukels, flora van Nederland, drieëntwintigste druk Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000 Gebiedendatabase van het Ministerie van Economische Zaken, Soortendatabase van het Ministerie van Economische Zaken, Het Nederlandse Soortenregister, www.nederlandsesoorten.nl Zoogdiervereniging VZZ, www.zoogdiervereniging.nl Verspreiding dassen in Nederland 1995-2000 (das & boom) Jaarverslag 2008 vleermuizen Gelderland www. natuurloket .nl www.natura2000.nl www.natura2000-gebieden.nl www.wettenoverheid.nl www.vogelvisie.nl www.waarneming.nl www.telmee.nl www. zoogdiervereniging.nl wwww.ravon.nl Topografische atlas Gelderland 1:25000
Noord Emperweg 2, Voorst
Bijlage 2 Rapport geluidbelasting
51
Geluidbelasting wegverkeer op woningen Noord Emperweg 2 te Voorst versie 16 januari 2014
opdrachtnummer
13-195
datum
16 januari 2014
opdrachtgever
Familie Fransen Noord Emperweg 2 7383 DG Voorst
auteur
A.D. Postma
INHOUDSOPGAVE bladzijde
INHOUDSOPGAVE .......................................................................................... I SAMENVATTING ............................................................................................ 1 1
INLEIDING .......................................................................................... 2
2
GELUIDBELASTING WEGVERKEER........................................................ 4
3
2.1 Verkeerscijfers
4
2.2 Rekenmodel
4
2.3 Resultaten
5
CONCLUSIES ..................................................................................... 6 3.1 Toetsing en hogere waarden
6
3.2 Hogere waarden
6
3.3 Eis geluidwering
6
BIJLAGEN
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina i
SAMENVATTING In opdracht van de fam. Fransen is een onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeer op twee nieuw te bouwen woningen aan de Noord Emperweg 2 te Voorst. De te realiseren woningen zijn gelegen buiten de bebouwde kom van Voorst binnen de geluidzone van de Noord Emperweg en de Leusvelderweg. De woningen liggen op een afstand van ten minste 25 meter uit de as van de Noord Emperweg en op een afstand van ten minste 43 meter uit de as van de Leusvelderweg. Een situatieoverzicht is weergegeven in tekening 1 in bijlage I en figuur 1 in bijlage II. De geluidbelasting is berekend met behulp van een rekenmodel op basis van de weg- en verkeersgegevens zoals aangeleverd door de gemeente Voorst.
opdrachtnummer
De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Noord Emperweg bedraagt 42 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de noordgevel van de woningen. De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Leusvelderweg bedraagt 41 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de westgevel van de woningen.
13-195
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt daarmee niet overschreden. datum
16 januari 2014
opdrachtgever
Familie Fransen Noord Emperweg 2 7383 DG Voorst
auteur
A.D. Postma
Bij het bepalen van de benodigde geluidwering mag geen aftrek plaatsvinden ex. artikel 110-g Wgh. De totale geluidbelasting zonder aftrek bedraagt ten hoogste 47 dB. Voor gevels met een geluidbelasting tot en met 53 dB zonder aftrek bedraagt de benodigde karakteristieke geluidwering GA;k 20 dB, dit is de minimale waarde conform het Bouwbesluit. Er zijn voor de gevels van de woningen geen aanvullende geluidwerende voorzieningen nodig om aan deze eis te voldoen.
1
INLEIDING In opdracht van de fam. Fransen is een onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeer op twee nieuw te bouwen woningen aan de Noord Emperweg 2 te Voorst De te realiseren woningen zijn gelegen buiten de bebouwde kom van Voorst binnen de geluidzone van de Noord Emperweg en de Leusvelderweg. De woningen liggen op een afstand van ten minste 25 meter uit de as van de Noord Emperweg en op een afstand van ten minste 43 meter uit de as van de Leusvelderweg. Een situatieoverzicht is weergegeven in tekening 1 in bijlage I en figuur 1 in bijlage II. De voorkeursgrenswaarde voor de etmaalwaarde van de geluidbelasting op de gevels van de woning t.g.v. een weg bedraagt 48 dB. De gemeente kan volgens art. 83, lid 1 en 2 van de Wet geluidhinder (Wgh) voor woningen een hogere waarde vaststellen, in principe tot: - 53 dB in buitenstedelijk gebied - 63 dB in stedelijk gebied. Een hogere waarde mag alleen worden vastgesteld als maatregelen om de geluidbelasting tot 48 dB te beperken onvoldoende doeltreffend zijn of als deze maatregelen ernstige bezwaren hebben van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard (Wgh art 110-a). De gemeente of provincie moet zelf motiveren waarom ze een hogere waarde wil vaststellen en waarom niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan.
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 2
De op de geplande woninggevels invallende geluidbelasting Bi is bepaald met een rekenmodel, volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012. De rekenmethode is gebaseerd op het berekenen van de geluidemissie (afhankelijk van het aantal en type voertuigen, het soort wegdek, de rijsnelheid en enkele correctiefactoren) en de geluidoverdracht tussen de weg en het immissiepunt (woninggevel).
Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: - situatieoverzicht en uitgangspunten van de opdrachtgever; - verkeerscijfers van de gemeente Voorst. In hoofdstuk 2 wordt de geluidbelasting op de gevel bepaald. Hoofdstuk 3 geeft de conclusies.
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 3
2
GELUIDBELASTING WEGVERKEER
2.1
Verkeerscijfers Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt rekening gehouden met een prognose van de verkeersgegevens in de toekomstige situatie (2024). De weg- en verkeersgegevens zijn weergegeven in tabel II.1. Er is voor alle wegen uitgegaan van een inschatting door de gemeente voor 2012 en 2022. Voor de periode tot 2024 is uitgegaan van een jaarlijkse autonome groei van 0% gebaseerd op een groei van 0% tussen 2012 en 2022. Voor de verdelingen is uitgegaan van verkeerstellingen op de nabijgelegen Enkweg. TABEL II.1: overzicht weg- en verkeersgegevens Wegvak Omschrijving
Noord Emperweg
Noord Emperweg
(noord) /
(oost)
Leusvelderweg - etmaalintensiteit jaar 2012
500
200
- etmaalintensiteit jaar 2012
500
200
- etmaalintensiteit jaar 2024
500
200
- daguurintensiteit [%]
6,9
6,9
- avonduurintensiteit [%]
3,2
3,2
- nachtuurintensiteit [%] - perc. lichte mvt dag/avond/nacht [%] - perc. m. zware mvt dag/avond/nacht [%] - perc. zware mvt dag/avond/nacht [%] - rijsnelheid [km/uur] - type wegdek - verkeerregelinstallatie binnen 150 m onderwerp
- obstakel binnen 150 meter
1
0,64
0,64
91,2/84,8/85,3
91,2/84,8/85,3
4,0/3,6/2,6
4,0/3,6/2,6
4,8/11,6/12,1
4,8/11,6/12,1
60
60
DAB met slijtlaag
DAB met slijtlaag
Nee
Nee
Nee
Nee
Geluidbelasting woningen
2.2 opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 4
Rekenmodel De op de geplande woningen invallende geluidbelasting Bi kan worden bepaald met een rekenmodel, volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012. In deze situatie is binnen de randvoorwaarden gebruik gemaakt van rekenmethode II.
Voor de rekeninvoergegevens wordt verwezen naar de berekeningen in bijlage II.
2.3
Resultaten Tabel II.2 geeft voor de Noord Emperweg een overzicht van de berekende invallende geluidbelasting Lden in 2024, na aftrek van 5 dB ex. art. 110-g Wgh. TABEL II.2: overzicht berekende invallende geluidbelasting Lden (dB) tgv de Noord Emperweg na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh Punt
gevel
1,5 m
4,5 m
1
Noordgevel
40
42
2
Westgevel
36
38
3
Westgevel
33
35
4
Zuidgevel
15
16
5
Oostgevel
34
36
6
Oostgevel
36
38
Tabel II.3 geeft voor de Leusvelderweg een overzicht van de berekende invallende geluidbelasting Lden in 2024, na aftrek van 5 dB ex. art. 110-g Wgh. TABEL II.3: overzicht berekende invallende geluidbelasting Lden (dB) tgv de Leusvelderweg na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh Punt
gevel
1,5 m
4,5 m
1
Noordgevel
28
31
2
Westgevel
38
40
3
Westgevel
39
41
4
Zuidgevel
36
38
onderwerp
5
Oostgevel
0
2
Geluidbelasting
6
Oostgevel
4
6
woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 5
Voor de invoergegevens in het model en de rekenresultaten wordt verwezen naar de berekeningen in bijlage II.
3
CONCLUSIES
3.1
Toetsing en hogere waarden De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Noord Emperweg bedraagt 42 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de noordgevel van de woningen. De hoogste geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Leusvelderweg bedraagt 41 dB na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh, en wel op de westgevel van de woningen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt daarmee niet overschreden.
3.2
Hogere waarden De voorkeurswaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Voor de woningen hoeft geen hogere waarde te worden aangevraagd.
3.3
Eis geluidwering Volgens het Bouwbesluit moet de zgn. karakteristieke geluidwering GA;k van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied in een woning ten minste gelijk zijn aan de invallende geluidbelasting verminderd met 33 dB; voor verblijfsruimten gelden 2 dB lagere waarden voor de geluidwering GA;k. De voorschriften hebben tot doel de geluidbelasting binnenshuis in de verblijfsgebieden van een woning te beperken tot 33 dB. Bij het bepalen van de benodigde geluidwering mag geen aftrek plaatsvinden ex. artikel 110-g Wgh. Tabel III.1 geeft voor de alle wegen samen een overzicht van de berekende invallende geluidbelasting Lden in 2024, zonder aftrek.
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 6
TABEL II.3: overzicht berekende invallende geluidbelasting Lden (dB) tgv alle wegen samen, zonder aftrek. Punt
gevel
1,5 m
4,5 m
1
Noordgevel
46
47
2
Westgevel
45
47
3
Westgevel
45
47
4
Zuidgevel
41
43
5
Oostgevel
39
41
6
Oostgevel
41
43
De totale geluidbelasting zonder aftrek bedraagt ten hoogste 47 dB. Voor gevels met een geluidbelasting tot en met 53 dB zonder aftrek bedraagt de benodigde karakteristieke geluidwering GA;k 20 dB, dit is de minimale waarde conform het Bouwbesluit. Er zijn voor de gevels van de woningen geen aanvullende geluidwerende voorzieningen nodig om aan deze eis te voldoen.
Ad Postma.
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 7
Bijlage I Tekeningen
onderwerp
Geluidbelasting woningen
opdrachtnummer
13-195
bestand
13-195r1.doc
bladzijde
pagina 8
tekening 1 schaal project-nummer : 13-195 versie : 16 januari 2014
Situatie-overzicht
Bijlage II Berekeningen geluidbelasting
opdrachtnummer
13-195
datum
16 januari 2014
opdrachtgever
Familie Fransen Noord Emperweg 2 7383 DG Voorst
auteur
A.D. Postma
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 16-01-2014 Geluidbelasting tgv Noord Emperweg na 5 dB aftrek
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Noord-Emperweg Ja
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving noordgevel noordgevel westgevel westgevel westgevel
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B 06_A 06_B
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 40,2 41,7 35,7 37,5 32,5
Avond 37,1 38,6 32,6 34,5 29,4
Nacht 30,0 31,5 25,5 27,4 22,3
Lden 40,5 42,0 36,0 37,9 32,9
westgevel zuidgevel zuidgevel oostgevel oostgevel
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
34,4 14,8 15,8 33,3 35,3
31,3 11,7 12,8 30,2 32,3
24,2 4,6 5,7 23,1 25,2
34,7 15,1 16,2 33,6 35,7
oostgevel oostgevel
1,50 4,50
35,6 37,3
32,6 34,3
25,4 27,2
36,0 37,7
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-1-2014 15:36:02
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 16-01-2014 Geluidbelasting tgv Leusevelderweg na 5 dB aftrek
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Leusevelderweg Ja
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving noordgevel noordgevel westgevel westgevel westgevel
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B 06_A 06_B
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 27,9 30,2 38,0 40,1 38,9
Avond 24,8 27,2 34,9 37,0 35,8
Nacht 17,7 20,1 27,8 29,9 28,7
Lden 28,2 30,6 38,3 40,4 39,2
westgevel zuidgevel zuidgevel oostgevel oostgevel
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
41,0 35,7 37,8 -1,2 1,4
37,9 32,6 34,7 -4,3 -1,7
30,8 25,5 27,6 -11,4 -8,8
41,3 36,1 38,1 -0,9 1,7
oostgevel oostgevel
1,50 4,50
4,2 5,6
1,1 2,6
-6,0 -4,5
4,5 6,0
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-1-2014 15:36:34
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 16-01-2014 Geluidbelasting tgv alle wegen zonder aftrek
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 01_A 01_B 02_A 02_B 03_A
Omschrijving noordgevel noordgevel westgevel westgevel westgevel
03_B 04_A 04_B 05_A 05_B 06_A 06_B
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Dag 45,5 47,0 45,0 47,0 44,8
Avond 42,4 43,9 41,9 44,0 41,7
Nacht 35,3 36,8 34,8 36,8 34,6
Lden 45,8 47,3 45,3 47,4 45,1
westgevel zuidgevel zuidgevel oostgevel oostgevel
4,50 1,50 4,50 1,50 4,50
46,9 40,8 42,8 38,3 40,3
43,8 37,7 39,7 35,2 37,3
36,7 30,6 32,6 28,1 30,2
47,2 41,1 43,1 38,6 40,7
oostgevel oostgevel
1,50 4,50
40,6 42,3
37,6 39,3
30,4 32,2
41,0 42,7
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-1-2014 14:12:48
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van bodemgebieden
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. hard hard hard
Geomilieu V2.30
Bf 0,00 0,00 0,00
16-1-2014 14:13:53
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Bijlage 16-01-2014 Lijst van gebouwen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. woningen nieuw gebouw bestaand gebouw bestaand gebouw bestaand gebouw bestaand
Hoogte 8,00 8,00 4,00 8,00 8,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
Cp dB dB dB dB dB
Zwevend False False False False False
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
X-1 205679,98 205637,48 205651,14 205981,14 206024,50
Y-1 463871,74 463882,11 463877,31 463809,60 463842,96
06 07 08 09 10
gebouw gebouw gebouw gebouw gebouw
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
6,00 8,00 8,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
206007,65 206022,12 206047,99 205608,86 205606,91
463809,27 463941,39 463946,12 464183,19 464171,91
11 12 13 14
gebouw gebouw gebouw gebouw
bestaand bestaand bestaand bestaand
6,00 8,00 6,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0
dB dB dB dB
False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
205609,64 205592,90 206138,84 206177,25
464138,44 464104,19 463843,04 463848,29
Geomilieu V2.30
16-1-2014 14:14:07
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Bijlage 16-01-2014 Lijst van ontvangers
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. noordgevel westgevel westgevel zuidgevel oostgevel
06
oostgevel
Geomilieu V2.30
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Hoogte B 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Hoogte C ------
Hoogte D ------
Hoogte E ------
Hoogte F ------
Gevel Ja Ja Ja Ja Ja
0,00
Relatief
1,50
4,50
--
--
--
--
Ja
16-1-2014 14:14:33
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. Noord Emperweg (noordelijk deel) Noord Emperweg (oostelijk deel) Leusevelderweg
Geomilieu V2.30
ISO H 0,00 0,00 0,00
ISO M 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief
Type Verdeling Verdeling Verdeling
Cpl False False False
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
Hbron 0,75 0,75 0,75
Helling 0 0 0
Wegdek W8 W8 W8
V(MR(D)) ----
V(MR(A)) ----
V(MR(N)) ----
V(MRP4) ----
V(LV(D)) 60 60 60
V(LV(A)) 60 60 60
V(LV(N)) 60 60 60
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 V(LVP4) ----
Geomilieu V2.30
V(MV(D)) 60 60 60
V(MV(A)) 60 60 60
V(MV(N)) 60 60 60
V(MVP4) ----
V(ZV(D)) 60 60 60
V(ZV(A)) 60 60 60
V(ZV(N)) 60 60 60
V(ZVP4) ----
Totaal aantal 500,00 200,00 500,00
%Int(D) 6,90 6,90 6,90
%Int(A) 3,20 3,20 3,20
%Int(N) 0,62 0,62 0,62
%IntP4 ----
%MR(D) ----
%MR(A) ----
%MR(N) ----
%MRP4 ----
%LV(D) 91,20 91,20 91,20
%LV(A) 84,80 84,80 84,80
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 %LV(N) 85,30 85,30 85,30
Geomilieu V2.30
%LVP4 ----
%MV(D) 4,00 4,00 4,00
%MV(A) 3,60 3,60 3,60
%MV(N) 2,60 2,60 2,60
%MVP4 ----
%ZV(D) 4,80 4,80 4,80
%ZV(A) 11,60 11,60 11,60
%ZV(N) 12,10 12,10 12,10
%ZVP4 ----
MR(D) ----
MR(A) ----
MR(N) ----
MRP4 ----
LV(D) 31,46 12,59 31,46
LV(A) 13,57 5,43 13,57
LV(N) 2,64 1,06 2,64
LVP4 ----
MV(D) 1,38 0,55 1,38
MV(A) 0,58 0,23 0,58
MV(N) 0,08 0,03 0,08
MVP4 ----
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 ZV(D) 1,66 0,66 1,66
Geomilieu V2.30
ZV(A) 1,86 0,74 1,86
ZV(N) 0,38 0,15 0,38
ZVP4 ----
LE (D) 63 72,15 68,17 72,15
LE (D) 125 81,20 77,22 81,20
LE (D) 250 87,81 83,84 87,81
LE (D) 500 94,44 90,46 94,44
LE (D) 1k 100,75 96,78 100,75
LE (D) 2k 93,53 89,55 93,53
LE (D) 4k 85,87 81,89 85,87
LE (D) 8k 76,03 72,05 76,03
LE (A) 63 70,47 66,49 70,47
LE (A) 125 79,56 75,58 79,56
LE (A) 250 86,20 82,22 86,20
LE (A) 500 92,28 88,30 92,28
LE (A) 1k 97,51 93,53 97,51
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE (A) 2k 90,53 86,55 90,53
Geomilieu V2.30
LE (A) 4k 83,05 79,07 83,05
LE (A) 8k 73,77 69,79 73,77
LE (N) 63 63,36 59,38 63,36
LE (N) 125 72,36 68,38 72,36
LE (N) 250 78,99 75,01 78,99
LE (N) 500 85,19 81,21 85,19
LE (N) 1k 90,41 86,43 90,41
LE (N) 2k 83,41 79,43 83,41
LE (N) 4k 75,93 71,95 75,93
LE (N) 8k 66,62 62,64 66,62
LE P4 63 ----
LE P4 125 ----
LE P4 250 ----
LE P4 500 ----
LE P4 1k ----
LE P4 2k ----
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Model: Groep:
Naam 01 02 03
Bijlage 16-01-2014 Lijst van wegen
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE P4 4k ----
Geomilieu V2.30
LE P4 8k ----
16-1-2014 14:14:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Rapport: Model:
Bijlage 16-01-2014 Lijst van groepen
Groepsreducties eerste model
Groep (hoofdgroep) Leusevelderweg Noord-Emperweg
Geomilieu V2.30
Reductie Dag
Avond
Nacht
Sommatie Dag
Avond
Nacht
5,00 5,00
5,00 5,00
5,00 5,00
5,00 5,00
5,00 5,00
5,00 5,00
16-1-2014 14:20:36
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst Rapport: Model:
Bijlage 16-01-2014 Lijst van rekenparameters
Lijst van model eigenschappen eerste model
Model eigenschap Omschrijving Verantwoordelijke Rekenmethode Aangemaakt door
eerste model ad RMW-2012 ad op 16-1-2014
Laatst ingezien door Model aangemaakt met Standaard maaiveldhoogte Rekenhoogte contouren
ad op 16-1-2014 Geomilieu V2.30 0 4
Detailniveau toetspunt resultaten Detailniveau resultaten grids Standaard bodemfactor Zichthoek [grd] Geometrische uitbreiding
Groepsresultaten Groepsresultaten 1,00 2 Volledige 3D analyse
Meteorologische correctie C0 waarde Maximum aantal reflecties Reflectie in woonwijkschermen Aandachtsgebied
Conform standaard 3,50 1 Ja --
Max. refl.afstand van bron Max. refl.afstand van rekenpunt Luchtdemping Luchtdemping [dB/km]
--Conform standaard 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00
Geomilieu V2.30
16-1-2014 14:20:57
Adviesburo Van der Boom bv Zutphen 13-195 Noord Emperweg 2 Voorst
Bijlage 16-01-2014 Lijst van rekenparameters
Commentaar
Geomilieu V2.30
16-1-2014 14:20:57
Noord Emperweg 2, Voorst
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
80
VERKENNEND BODEMONDERZOEK NOORD EMPERWEG 2 TE VOORST GEMEENTE VOORST
Verkennend bodemonderzoek Noord Emperweg 2 te Voorst in de gemeente Voorst
Opdrachtgever
Familie Fransen Noord Emperweg 2 7383 DG Voorst
Project Rapportnummer
VOO.SRO.NEN 13063349
Status
Eindrapportage
Datum
23 juli 2013
Vestiging
Boxmeer
Opsteller
Ing. R.A.J. Pijnenburg
Paraaf Kwaliteitscontrole
Ir. E.H.S. van der Lippe
Paraaf
Eerland CERTIFICATION
Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadviesen -onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NEN-EN-ISO 9001:2008. Betrouwbaarheid Dit bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid echter uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een bodemonderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Daarnaast betreft het bodemonderzoek een momentopname. Econsultancy accepteert derhalve op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie.
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING .................................................................................................................................. 1
2.
VOORONDERZOEK................................................................................................................... 1 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Geraadpleegde bronnen ................................................................................................... 1 Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek ................................................................. 2 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie ............................................................... 2 Calamiteiten ...................................................................................................................... 2 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie ........................................ 2 Belendende percelen/terreindelen.................................................................................... 3 Terreininspectie ................................................................................................................ 3 Toekomstige situatie ......................................................................................................... 3 Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten ......................................................... 3 Bodemopbouw .................................................................................................................. 3 Geohydrologie .................................................................................................................. 4
3.
CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET) ................................................. 4
4.
VELDWERK ................................................................................................................................ 5 4.1 4.2
5.
LABORATORIUMONDERZOEK ................................................................................................ 6 5.1 5.2 5.3
6.
Uitgevoerde werkzaamheden ........................................................................................... 5 Zintuiglijke waarnemingen ................................................................................................ 6 4.2.1 Grond.................................................................................................................. 6 4.2.2 Grondwater ......................................................................................................... 6
Uitvoering analyses .......................................................................................................... 6 Toetsingskader ................................................................................................................. 7 Resultaten grond- en grondwatermonsters ...................................................................... 9
SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES ........................................................................ 10
BIJLAGEN: 1. 2a. 2b. 3. 4a. 4b. 5. 6. 7.
- Topografische ligging van de locatie - Locatieschets - Foto's onderzoekslocatie - Boorprofielen - Analysecertificaten - Getoetste analyseresultaten - Toetsingskader Circulaire Bodemsanering - Geraadpleegde bronnen - Nota bodembeleid gemeente Voorst
13063349 VOO.SRO.NEN
1.
INLEIDING
Econsultancy heeft van de familie Fransen opdracht gekregen voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek aan de Noord Emperweg 2 te Voorst in de gemeente Voorst. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Het verkennend bodemonderzoek heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie, alsmede de bestemmingsplanwijziging. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek". Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond". Het veldwerk en de bemonstering zijn verricht onder certificaat op grond van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek", protocollen 2001 en 2002. De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2009) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, 2007. Tevens is rekening gehouden met de achtergrondgehalten in de grond, zoals deze door de gemeente Voorst zijn vastgesteld. Econsultancy is onder meer gecertificeerd voor de protocollen 2001 en 2002 van de BRL SIKB 2000. In dat kader verklaart Econsultancy geen eigenaar van de onderzoekslocatie te zijn of te worden.
2.
VOORONDERZOEK
2.1
Geraadpleegde bronnen
De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Voorst aanwezige informatie (contactpersoon de heer N. Wisselink), informatie verkregen van de huidige eigenaar (de heer B. Fransen) en informatie verkregen uit de op 1 juli 2013 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over:
het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen.
Bijlage 6 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 1 van 10
2.2
Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek
Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen en/of terreindelen binnen een afstand van 25 meter. De onderzoekslocatie (± 10.000 m²) ligt aan de Noord Emperweg 2, circa 1,5 kilometer ten zuidwesten van de kern van Voorst in de gemeente Voorst (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Voorst, sectie K, nummers 217 en 218. Volgens GPScoordinaten.nl zijn de coördinaten van de onderzoekslocatie X = 205.675, Y = 463.825. Het maaiveld bevindt zich volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) op een hoogte van circa 7,5 m +NAP. 2.3
Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie
Volgens historisch kaartmateriaal uit de periode 1811 tot 1830 was de locatie, alsmede de omgeving ervan, destijds in agrarisch gebruik (weide) en werd extensief bewoond. Tot circa de jaren ’70 in de twintigste eeuw is dit gebruik van de onderzoekslocatie niet wezenlijk veranderd. Rond het jaar 1977 zijn de westelijke stal en de kapschuur op de onderzoekslocatie gerealiseerd. Later, rond het jaar 1982, is de oostelijk gelegen stal gerealiseerd. Rond het jaar 1995 is het woonhuis welke noordwestelijk op de locatie aanwezig is gebouwd. Op de locatie is tot 2005 een bovengrondse brandstoftank aanwezig geweest. Deze tank heeft in een vloeistofdichte bak gestaan. In hetzelfde jaar (2005) is in de siertuin behorende bij het woonhuis een boomgaard aangeplant. Dit is gedaan in het kader van een gemeentelijk subsidieprogramma. Bij het onderhoud aan fruitbomen zijn op- en rond de bomen, volgens de eigenaar, geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. Op de onderzoekslocatie bevindt zich een woonhuis met daar omheen een siertuin voorzien van gazon, een oprit, een boomgaard en kippenhok (deellocatie A). Op het agrarisch bedrijfsperceel bevinden zich twee stallen en een kapschuur (deellocatie B). Noordoostelijk op deze deellocatie bevindt zich een groentetuin. Vanaf de Noord Emperweg loopt een oprit naar de twee stallen, alwaar de verharding tussen de bouwwerken en tot de kapschuur loopt. De verharding bestaat uit klinkers en beton. De stallen zijn onderkelderd en het dak bestaat uit asbestverdacht materiaal. In de stallen vindt opslag plaats van bouwafval (waaronder een restant plaatmateriaal) asbest verdacht plaatmateriaal (deellocatie B). In de nu op het terrein aanwezige kapschuur bevind zich de voormalige locatie van de bovengrondse brandstoftank (deellocatie C). Het zuidelijk terreindeel van de onderzoekslocatie is weiland en heeft voor zover bekend altijd deze functie/invulling gehad. In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie. Ook zijn er geen gegevens bekend omtrent overige potentieel bodembedreigende activiteiten op de onderzoekslocatie. 2.4
Calamiteiten
Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Voorst blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan. 2.5
Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie
Op de onderzoekslocatie zijn, voor zover bekend, geen bodemonderzoeken uitgevoerd.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 2 van 10
2.6
Belendende percelen/terreindelen
De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Voorst. Aan alle zijden van de onderzoekslocatie liggen weilanden. Echter ligt aan de noordzijde de Noord Emperweg tussen de onderzoekslocatie en de weilanden en aan de westzijde ligt de Leusvelderweg tussen de locatie en de weilanden. Van de aangrenzende percelen zijn geen bodemonderzoeksgegevens bekend. De huidige eigenaar van de onderzoekslocatie is niets bekend omtrent potentieel bodembedreigende activiteiten op aangrenzende percelen. Er vinden geen industriële activiteiten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie plaats. 2.7
Terreininspectie
Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwaterverontreiniging. Afgezien van de potentiële bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging, die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven, is er tijdens de terreininspectie een tank aangetroffen met daarin verbrand materiaal. Aangezien het een potentiële bron voor bodemverontreiniging betreft, is een peilbuis geplaatst direct naast de tank. Op de betonnen vloer ter plaatse van de voormalige bovengrondse brandstoftank in de garage zijn geen olie- en/of vetsporen waargenomen. De locatie ziet er ordentelijk uit. Tijdens het locatiebezoek zijn op het maaiveld geen asbestverdachte materialen waargenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat de maaiveldinspectie niet conform NEN 5707 "Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond" is uitgevoerd. 2.8
Toekomstige situatie
De initiatiefnemer is voornemens meerdere woonhuizen op de locatie te bouwen. 2.9
Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten
De onderzoekslocatie is gelegen binnen de regio "Buitengebied", waarvoor de gemeente Voorst een Nota bodembeheer heeft opgesteld. Binnen deze regio komen verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK voor in de bovengrond (zie bijlage 7). Regionaal komen fluctuaties van zware metalen (koper, nikkel, zink en chroom) voor in het grondwater. 2.10
Bodemopbouw
De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland uit een Hoge bruine enkeergrond, die volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 3 van 10
2.11
Geohydrologie
De onderzoekslocatie is gelegen in het stroomdal van de IJssel. Het stroomdal van de IJssel wordt aan de westzijde begrensd door de stuwwal van de Veluwe en aan de oostzijde door het OostNederlandse Plateau. Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 75 m en wordt gevormd door de grove en grindrijke zanden van de Formaties van Kreftenheye. Op deze fluviatiele en glaciofluviatiele formaties liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van ± 2 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van Drenthe. De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 6 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 1,5 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens gegevens van de digitale wateratlas van provincie Gelderland, in noordnoordoostelijke richting. Er liggen geen pompstations in de buurt van de onderzoekslocatie die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.
3.
CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET)
Uit het vooronderzoek is gebleken dat er op de het zuidelijk gelegen agrarisch terreindeel nimmer bodembelastende activiteiten hebben plaatsgevonden en dit deel altijd in agrarisch gebruik is geweest. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat op dit terreindeel in het kader van de beoogde ontwikkelingen geen analytisch bodemonderzoek benodigd is. Ten behoeve van het bodemonderzoek is verder, op basis van het vooronderzoek, een aantal deellocaties geïdentificeerd. In tabel I zijn de onderzoeksstrategieën, die van toepassing zijn op de betreffende deellocaties, weergegeven. Tabel I.
Onderzoeksstrategie Deellocatie
A: tuin
Oppervlakte ± 2.400 m2
B: voormalig agrarisch Bedrijfsterrein (incl. tank met verbrandingsresten)
± 2.700 m
C: voormalige bovengrondse dieseltank
< 5 m2
2
Verwachte stoffen
Onderzoeksstrategie
geen
ONV
minerale olie, PAK
VED-HE
minerale olie
VEP
Onderzoeksstrategieën volgens NEN-5740: ONV : Onverdacht VEP : Verdacht, plaatselijke bodembelasting, uitgezonderd ondergrondse opslagtanks VED-HE : Verdacht, diffuse bodembelasting, heterogene verontreiniging
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 4 van 10
4.
VELDWERK
4.1
Uitgevoerde werkzaamheden
Tijdens het opstellen van het boorplan is rekening gehouden met de doelstellingen en de richtlijnen, die geformuleerd zijn in de inleiding. Daarnaast is rekening gehouden met de onderzoeksprotocollen, zoals weergegeven in tabel I en de ligging van kabels en leidingen. Bijlage 2a bevat de locatieschets met daarop aangegeven de situering van de boorpunten en de peilbuizen. In bijlage 3 zijn de boorprofielen opgenomen. Aan de hand van de geldende onderzoeksstrategieën zijn de werkzaamheden uitgevoerd zoals die in tabel II zijn vermeld. Het veldwerk is op 2 en 11 juli 2013 uitgevoerd onder kwaliteitsverantwoordelijkheid van respectievelijk de heer M.J.M. Schalk en de heer J.H.L. Vermorken. Deze medewerkers van Econsultancy in Boxmeer zijn geregistreerd als ervaren veldwerkers voor het protocol 2001 van de SIKB BRL 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". De grondwaterbemonstering is op 11 juli 2013 uitgevoerd door de heer J.H.L. Vermorken. Deze medewerker van Econsultancy in Boxmeer is geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2002 van de SIKB BRL 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". Tabel II.
Uitgevoerde werkzaamheden
Deellocatie
Veldwerk Boringen/peilbuizen
Analyses Verharding
Grond
Grondwater
A: tuin
9 (0,5 m -mv) 2 (2,0 m -mv) 1 (peilbuis)
klinkers/onverhard
standaardpakket (2 x bovengrond, 1 x ondergrond)
standaardpakket (1x)
B: voormalig bedrijfsterrein (incl. tank met verbrandingsresten)
11 (0,5 m -mv) 2 (2,0 m -mv) 1 (peilbuis)
klinkers/onverhard/beton
standaardpakket (3 x verdachte laag)
standaardpakket (1x)
C: voormalige bovengrondse dieseltank
1 (1,0 m -mv) (*A) 1 (peilbuis)
beton
minerale olie
minerale olie/aromaten
(*A)
In verband met de aanwezigheid van een laag plafond ter plaatse van de voormalige bovengrondse brandstoftank is de peilbuis buiten de ruimte waarin de brandstoftank gesitueerd was geplaatst. Ten behoeve van het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de brandstof tank is een extra boring geplaatst.
De boringen zijn geplaatst met behulp van een edelmanboor, een zuigerboor en een diamantboor. Van het opgeboorde materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt en zijn er grondmonsters genomen over trajecten van ten hoogste 0,5 m, waarbij bodemlagen met verontreinigingskenmerken of een afwijkende textuur separaat bemonsterd zijn.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 5 van 10
4.2
Zintuiglijke waarnemingen
4.2.1
Grond
De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak humeus, zwak tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. Onder de verharding is plaatselijk een cunetlaag aangetroffen. De ondergrond bestaat uit matig tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. De ondergrond is bovendien plaatselijk zwak grindig en zwak humeus. In de diepe ondergrond komt een sterk zandige leemlaag voor. De bodem is plaatselijk zwak tot matig roesthoudend, matig gleyhoudend en tevens is oer aangetroffen. In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat de veldwerkzaamheden niet conform de NEN 5707 zijn uitgevoerd. 4.2.2
Grondwater
De grondwaterbemonstering is op 11 juli 2013 uitgevoerd door de heer J.H.L. Vermorken. Deze medewerker van Econsultancy in Boxmeer is geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek". De bemonstering is uitgevoerd conform de eisen uit het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 en de NEN 5744:2011. De bemonstering heeft plaatsgevonden met inachtneming het voorgeschreven afpompvolume en afpompdebiet. Na afronding van het voorpompen is de troebelheid gemeten. Tabel III.
Overzicht gegevens peilbuizen en veldmetingen grondwater
Peilbuisnummer
Situering peilbuis
Filterstelling (m -mv)
Grondwaterstand 11 juli 2013 (m -mv)
Troebelheid (NTU)
A01
centraal op onderzoekslocatie
2,8-3,8
2,28
240
B01
centraal op onderzoekslocatie (nabij de tank met verbrand materiaal)
2,75-3,75
2,29
185
C02
stroomafwaarts van de voormalige brandstoftank
2,90-3,90
2,21
90
5.
LABORATORIUMONDERZOEK
5.1
Uitvoering analyses
Alle grond- en grondwatermonsters zijn aangeboden aan een laboratorium dat is erkend door de Raad voor Accreditatie en AS3000-geaccrediteerd is voor milieuhygiënisch bodemonderzoek. In het laboratorium zijn in totaal 6 grondmengmonsters samengesteld (2 grondmengmonsters van de bovengrond, 1 grondmengmonster ter plaatse van deellocatie A van de ondergrond en 3 van de verdachte laag ter plaatse van het voormalig agrarisch bedrijfsterrein deellocatie B). De 6 grondmengmonsters, het individuele grondmonster ter plaatse van deellocatie C en de grondwatermonsters zijn geanalyseerd op een van de volgende pakketten: - standaardpakket grond: droge stof, metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en minerale olie;
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 6 van 10
- standaardpakket grondwater: metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten (BTEX), styreen, naftaleen, gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOX) en minerale olie. - olie grond: droge stof en minerale olie; - olie/aromaten grondwater: vluchtige aromaten (BTEX), naftaleen en minerale olie; Tevens is van 2 grondmengmonsters van de bovengrond en 2 grondmengmonsters van de ondergrond het organische stof- en lutumgehalte bepaald. In afwijking op de NEN 5740 is afgezien van het bepalen van het organische stof- en lutumgehalte van ieder grondmengmonster. Dit aangezien uit het veldwerk bleek, dat er geen noemenswaardige verschillen in de samenstelling van de bodem bestaan. Tabel IV geeft een overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten. Tabel IV.
Overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten
Grondmengmonster
(*A:)
5.2
Traject (cm -mv)
Analysepakket
Bijzonderheden
MMA1
A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-50) A06 (0-50)
standaardpakket
bovengrond zuidelijk deel van de tuin/boomgaard (zintuiglijk schoon)
MMA2
A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-50) A11 (30-50) A12 (0-50)
standaardpakket + lutum en organische stof
bovengrond noordelijk deel van de tuin (zintuiglijk schoon)
MMA3
A01 (125-150) A01 (175-225) A04 (50-80) A04 (120-160) A10 (80-110) A10 (110-150) A10 (150-170)
standaardpakket + lutum en organische stof
ondergrond van de tuin (zintuiglijk schoon)
MMB1
B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-50) B08 (7-20)
standaardpakket + lutum en organische stof
bovengrond voormalig agrarisch bedrijfsterrein, onder verharding (zintuiglijk schoon)
MMB2
B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50)
standaardpakket + lutum en organische stof
bovengrond voormalig agrarisch bedrijfsterrein, onverhard (zintuiglijk schoon)
MMB3
B01 (50-100) B01 (150-200) B09 (75-120) B09 (120-170) B14 (50100) B14 (165-200) (*A)
standaardpakket
ondergrond voormalig agrarisch bedrijfsterrein (zintuiglijk schoon)
MMC1
C01 (9-50)
olie/aromaten grond
bovengrond ter plaatse van de voormalige bovengrondse brandstoftank (zintuiglijk schoon)
In afwijking op de NEN 5740, strategie VED-HE, is besloten 6 grondmonsters in het mengmonster te verwerken in plaats van het gestelde maximum van 4 monsters per mengmonster. Deze keuze is gemaakt om met het onderzoek een indicatie te kunnen geven van de milieuhygiënische kwaliteit van de ondergrond gehele onderzoekslocatie.
Toetsingskader
De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2009) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, 2007. Het toetsingskader voor de beoordeling van de gehalten en/of concentraties van verontreinigingen is gegeven in de toetsingstabel en bevat voor grond en grondwater elk drie te onderscheiden waarden met de verschillende niveaus:
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 7 van 10
- achtergrondwaarde: deze waarde ("AW") geeft de gehalten aan zoals die op dit moment voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden, waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingbronnen; - streefwaarde: deze waarde ("S") geeft het milieukwaliteitsniveau aan voor grondwater, waarbij als nadelig te waarderen effecten verwaarloosbaar worden geacht; - tussenwaarde: deze waarde ("T") is de helft van de som van de achtergrondwaarde (of in het geval van grondwater de streefwaarde) en de interventiewaarde. De tussenwaarde is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek moet worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat; - interventiewaarde: deze waarde ("I") geeft het niveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen, die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij gehalten en/of concentraties boven de interventiewaarde is er sprake van een sterke verontreiniging. Bij overschrijding van de interventiewaarde wordt vaak een nader onderzoek uitgevoerd om de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid van de sanering te bepalen. Wanneer het boven de tussenwaarde of interventiewaarde gelegen gehalte een natuurlijke oorsprong heeft, is uitvoering van vervolgonderzoek meestal niet noodzakelijk. In bijlage 5 is de toetsingstabel opgenomen uit de eerder genoemde circulaires. Deze bijlage bevat de achtergrondwaarden en de interventiewaarden, alsmede de berekeningswijze die moet worden gevolgd om deze waarden naar grondsoort te differentiëren. De achtergrondwaarden en de interventiewaarden voor de grond zijn berekend met behulp van de door het laboratorium bepaalde waarden voor het organische stof- en lutumgehalte. De gebruikte analysetechnieken zijn weergegeven op de certificaten in bijlage 4a. Om de mate van verontreiniging aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: Grond: - niet verontreinigd: - licht verontreinigd: - matig verontreinigd: - sterk verontreinigd:
gehalte < achtergrondwaarde en/of detectielimiet; gehalte > achtergrondwaarde en < tussenwaarde; gehalte > tussenwaarde < interventiewaarde; gehalte > interventiewaarde.
Grondwater: - niet verontreinigd: - licht verontreinigd: - matig verontreinigd: - sterk verontreinigd:
concentratie < streefwaarde en/of detectielimiet; concentratie > streefwaarde en < tussenwaarde; concentratie > tussenwaarde < interventiewaarde; concentratie > interventiewaarde.
Tevens is rekening gehouden met de door gemeente Voorst opgestelde bodemkwaliteitsklasse ter plaatse van de onderzoekslocatie.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 8 van 10
5.3
Resultaten grond- en grondwatermonsters
Tabel V geeft een overzicht van de parameters in de grond die de geldende toetsingskaders overschrijden. Tabel V.
Overschrijdingen toetsingskaders grond
Grondmengmonster
Traject (cm -mv)
Gehalte > AW
Gehalte > T
Gehalte > I
(licht verontreinigd)
(matig verontreinigd)
(sterk verontreinigd)
Gehalte > Buitengebied
MMA1
A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-50) A06 (0-50)
-
-
-
-
MMA2
A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-50) A11 (3050) A12 (0-50)
-
-
-
-
MMA3
A01 (125-150) A01 (175-225) A04 (50-80) A04 (120-160) A10 (80-110) A10 (110150) A10 (150-170)
-
-
-
-
MMB1
B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-50) B08 (7-20)
-
-
-
-
MMB2
B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50)
zink lood
-
-
lood
MMB3
B01 (50-100) B01 (150-200) B09 (75120) B09 (120-170) B14 (50-100) B14 (165-200)
-
-
-
-
MMC1
C01 (9-50)
-
-
-
-
Tabel VI geeft een overzicht van de parameters in het grondwater die het geldende toetsingskader overschrijden. Tabel VI. Grondwatermonster
Overschrijdingen toetsingskader grondwater Situering peilbuis
Concentratie > S
Concentratie > T
Concentratie > I
(licht verontreinigd)
(matig verontreinigd)
(sterk verontreinigd)
A01-1-1
centraal op onderzoekslocatie
barium nikkel xylenen
-
-
B01-1-1
centraal op onderzoekslocatie (nabij de tank met verbrand materiaal)
nikkel xylenen
-
-
C02-1-1
stroomafwaarts van de voormalige brandstoftank
-
-
-
Bijlage 4a bevat de door het laboratorium aangeleverde analysecertificaten. Bijlage 4b bevat de getoetste analyseresultaten.
13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 9 van 10
6.
SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES
Econsultancy heeft in opdracht van de familie Fransen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Noord Emperweg 2 te Voorst in de gemeente Voorst. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak humeus, zwak tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. Onder de verharding is plaatselijk een cunetlaag aangetroffen. De ondergrond bestaat uit matig tot sterk siltig, zeer fijn tot matig grof zand. De ondergrond is bovendien plaatselijk zwak grindig en zwak humeus. In de diepe ondergrond komt een sterk zandige leemlaag voor. De bodem is plaatselijk zwak tot matig roesthoudend, matig gleyhoudend en tevens is oer aangetroffen. In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat de veldwerkzaamheden niet conform de NEN 5707 zijn uitgevoerd. De uitkomst van het onderzoek is met betrekking tot de parameter asbest derhalve indicatief. Echter, gezien het ontbreken van zintuiglijk bijmengingen met asbestverdachte materialen in de bodem kan de onderzoekslocatie als onverdacht voor de parameter asbest worden beschouwd. Op de onderzoekslocatie zijn de volgende deellocaties onderzocht: A: tuin In de bovengrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. In de ondergrond zijn eveneens geen verontreinigingen geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met barium, nikkel en xylenen. B: voormalig agrarisch bedrijfsterrein (incl. tank met verbrandingsresten) In de bovengrond zijn ter plaatse van het verhard terreindeel geen verontreinigingen geconstateerd. Ter plaatse van het onverharde terreindeel is een lichte verontreiniging met lood en zink geconstateerd. Dit kan waarschijnlijk deels gerelateerd worden aan het voorkomen van zware metalen in de bovengrond van deze regio. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met nikkel en xylenen. C: voormalige bovengrondse dieseltank In de bovengrond zijn geen verontreinigingen met minerale olie geconstateerd. In het grondwater ter plaatse zijn geen verontreinigingen, met minerale oliën of aromaten aangetoond. Met het uitgevoerde bodemonderzoek is huidige milieuhygiënische kwaliteit van de onderzoekslocatie vastgelegd. De vooraf gestelde hypothese dat de onderzoekslocatie ter plaatse van de deellocaties als “onverdacht” (A), “heterogeen verdacht” (B) en “plaatselijk verdacht” (C) kunnen worden beschouwd, wordt voor deellocatie A en B bevestigd en voor deellocatie C verworpen. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging, alsmede nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.
Econsultancy Boxmeer, 23 juli 2013 13063349 VOO.SRO.NEN
Pagina 10 van 10
PROJECT: VOO.SRO.NEN
NUMMER: 13063349
SCHAAL: 1:25.000
DATUM: 24-6-2013
KAARTBLAD: 40 F
BIJLAGE: 1
grondwaterstromingsrichting
foto 1 A12
A11
B08
B14
foto 2 A09
B12
B07
A08
asbes
foto 6
A07
A01
boomgaard
B06
Noor
A04 B05
et stal m ht dak ac t verd
A05
B11
asbes
A06
tank met verbrand materiaal
B01
et stal m ht dak ac t verd
kippen hok
B13
ntuin
(nr.2)
groente
A10
B10
deellocatie C B09
foto 4
deellocatie A
foto 5
foto 3 B04
h kapsc
B02
uur
B03
voormalige diesel brandstoftank (1.200 liter)
g
e perw d Em
A03 A02
deellocatie B
detail
C01
C02
schaal: 1:100
LEGENDA: boring tot 0,5 m -mv
boring tot 1,0 m -mv
boring tot 2,0 m -mv
locatiegrens
peilbuis
standplaats + richting fotoname gras
klinkers 0m
asfalt TITEL:
50 m
locatieschets
A4
beton
boom bebouwing
PROJECT: VOO.SRO.NEN
NUMMER: 13063349
SCHAAL: 1:1000
DATUM: 11-07-2013
GETEKEND: RNa
BIJLAGE: 2a
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 1.
Foto 2. 13063349 VOO.SRO.NEN
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 3.
Foto 4. 13063349 VOO.SRO.NEN
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 5.
Foto 6. 13063349 VOO.SRO.NEN
Bijlage 3
Boorprofielen
Pagina 1 van 7
Boorprofielen
A01
Boring:
0
0
A02
Boring: gazon Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor, bopb: 5 cm - mv
0
0
1
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
50
2
100 3 125
Zand, matig grof, matig siltig, zwak grindig, matig oerhoudend, Edelmanboor
4 150 5 175
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor 200
6
230
Zand, matig fijn, matig siltig, lichtgrijs, Zuigerboor 250
300
300
Zand, matig fijn, matig siltig, grijsbeige, Zuigerboor
350
380
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 2 van 7
Boorprofielen
A03
Boring:
0
0
A04
Boring: weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
0
1
weiland Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
50
50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor
2 80
Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigebruin, Edelmanboor 100
3
120
Zand, matig fijn, sterk siltig, lichtgrijs, Edelmanboor 4 150 160
Zand, matig fijn, sterk siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor 5
200
200
A05
Boring:
0
0
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
0
1
gazon Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, lichtbruin, Edelmanboor
1
50
50
gazon Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, lichtbruin, Edelmanboor
0
0
1
50
A08
Boring: 0
0
50
50
A07
Boring:
A06
Boring:
tuin Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
50
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 3 van 7
Boorprofielen
A09
Boring:
0
0
A10
Boring: gazon Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, lichtbruin, Edelmanboor
0
0
1
gazon Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
50 2 80
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, oer, fijn asfalt, donkergeel, Edelmanboor
3 100 110
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor 4
150
150 5
170
Leem, sterk zandig, matig gleyhoudend, licht grijsbeige, Edelmanboor
6 200
200
A11
Boring:
klinker
6
0
0
Zand, matig grof, zwak siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
1
2 50
tuin Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
30
50
A12
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig gleyhoudend, grijsgeel, Edelmanboor
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor 50
50
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 4 van 7
Boorprofielen
B01
Boring:
0
0
8
1
B02
Boring:
20
klinker Bopb: 4 cm - mv
0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
2 50
50
50
3
100
100
Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor 4
150
150
Zand, matig fijn, matig siltig, matig gleyhoudend, geelgrijs, Edelmanboor 5
200
200
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalgrijs, Edelmanboor
250
250
Zand, matig grof, matig siltig, neutraalgrijs, Zuigerboor
300
350
375
B03
Boring:
0
0
B04
Boring: 9
beton Volledig beton, Kernboor
0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindig, geelbeige, Kernboor
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geelbeige, Edelmanboor
1
50
beton Volledig beton, Kernboor
11
1
50
50
50
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 5 van 7
Boorprofielen
B05
Boring:
0
0
B06
Boring: klinker
0
0
7
klinker
7
Zand, matig grof, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
Zand, matig grof, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor 1
1 40
2
50
50
50
B07
Boring: 0
klinker
0
7
Zand, matig grof, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
50
20
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, grijsbruin, Edelmanboor
0
2 50
50
B10
Boring: 0
Zand, matig grof, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor
B09
Boring:
klinker
1
35
2
0 7
1
50
Zand, matig grof, matig siltig, matig roesthoudend, bruinbeige, Edelmanboor
B08
Boring: 0
50
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
0
1
weiland Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, beigebruin, Edelmanboor
1
50
50
50
2 75
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, beigegeel, Edelmanboor 100
3
120
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, neutraalgeel, Edelmanboor 4 150
170
Zand, matig fijn, matig siltig, matig roesthoudend, grijsbeige, Edelmanboor
5 200
200
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 6 van 7
Boorprofielen
B11
Boring:
0
0
weiland Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, beigebruin, Edelmanboor
0
0
1
moestuin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
weiland Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
0
0
1
50
B14
Boring: 0
0
50
50
B13
Boring:
B12
Boring:
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
50
50
2
100 3 115
Zand, matig grof, matig siltig, beigegeel, Edelmanboor 4 150 165
Zand, matig grof, sterk siltig, lichtgrijs, Edelmanboor 5
200
200
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Pagina 7 van 7
Boorprofielen
C01
Boring:
0
0
C02
Boring: 9
beton Volledig beton, Kernboor
0
0
10
Zand, matig grof, matig siltig, geen olie-water reactie, lichtbeige, Edelmanboor
beton Volledig beton, Kernboor, bopb: 5 cm - mv Zand, matig grof, zwak siltig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor
1
1 40
50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, geelbruin, Edelmanboor
50 2 2 70
3 100
70
Zand, matig fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, lichtgeel, Edelmanboor 100
Zand, matig fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, lichtbeige, Edelmanboor 3 100
120
Zand, matig grof, matig siltig, zwak grindig, geen olie-water reactie, donkergeel, Edelmanboor 4 150
170
Zand, matig grof, matig siltig, geen olie-water reactie, neutraalbeige, Edelmanboor
5 200
6
250
250 7
270
Zand, matig fijn, matig siltig, geen olie-water reactie, donkerbeige, Edelmanboor Leem, sterk zandig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs, Edelmanboor
8 300 310
Zand, matig grof, matig siltig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Zuigerboor 9
350
10
390
Projectcode: 13063349
Opdrachtgever: Familie Fransen
Boormeester:
Projectnaam: VOO.SRO.NEN
Locatie: Noord Emperweg 2 te Voorst
Getekend volgens NEN 5104
M.J.M. Schalk
Bijlage 4a Analysecertificaten
Econsultancy T.a.v. R.A.J. Pijnenburg Rapenstraat 2 5831 GJ BOXMEER
Analysecertificaat Datum: 11-07-2013
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2013086033/1 13063349 VOO.SRO.NEN 04-07-2013
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
03-07-2013
2013086033/1 04-07-2013 11-07-2013/05:02 A,B,C 1/2
Grond; Grond (AS3000) 1
2
3
4
5
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
85.7
88.7
85.5
86.1
95.7
Eenheid
Analyse Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
1.1
0.9
1.6
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
98.5
98.9
98.0
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
4.6
<2.0
4.9
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
<20
<20
34
28
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
<0.20
<0.20
<0.20
<0.20
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
<3.0
<3.0
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
12
8.2
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.057
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
<1.5
<1.5
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
8.7
7.1
7.2
13
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
<10
<10
150
14
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
<20
<20
67
24
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
5.4
5.5
3.4
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<11
<11
<11
<11
<11
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
<5.0
7.1
<5.0
<5.0
5.6
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<35
<35
<35
<35
<35
Minerale olie
S
Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010 Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
MMA3 A01 (125-150) A01 (175-225) A04 (50-80) A04 (120-160) A10 (80-110) A10 (110-150) A10 (150-170)
2
MMB1 B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-50) B08 (7-20)
3
MMB2 B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50)
4
MMB3 B01 (50-100) B01 (150-200) B09 (75-120) B09 (120-170) B14 (50-100) B14 (165-200)
5
MMC1 C01 (9-50)
7650904 7650905 7650906 7650907 7650908
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
03-07-2013 Grond; Grond (AS3000) 1
2
3
4
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Analyse
Eenheid
S
PCB 138
S S S
2013086033/1 04-07-2013 11-07-2013/05:02 A,B,C 2/2
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.0049
1)
0.0049
1)
0.0049
5
<0.0010 1)
0.0049
1)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Chryseen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
<0.050
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.35
<0.050 1)
0.35
<0.050 1)
0.35
<0.050 1)
0.35
1)
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
MMA3 A01 (125-150) A01 (175-225) A04 (50-80) A04 (120-160) A10 (80-110) A10 (110-150) A10 (150-170)
2
MMB1 B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-50) B08 (7-20)
3
MMB2 B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50)
4
MMB3 B01 (50-100) B01 (150-200) B09 (75-120) B09 (120-170) B14 (50-100) B14 (165-200)
5
MMC1 C01 (9-50)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
7650905 7650906
A: AP04 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
7650904
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
7650907 7650908 Akkoord
Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2013086033/1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
7650904
A04
2
50
80
0530962193
7650904
A10
3
80
110
0506377229
7650904
A01
4
125
150
0530961757
7650904
A04
4
120
160
0530962192
7650904
A10
4
110
150
0506378059
7650904
A10
5
150
170
0506378063
7650904
A01
6
175
225
0530961756
7650905
B01
1
8
20
0530961762
7650905
B03
1
9
50
0530962112
7650905
B05
1
7
50
0530961907
7650905
B08
1
7
20
0530961747
7650906
B02
1
0
50
0506378062
7650906
B10
1
0
50
0506377676
7650906
B12
1
0
50
0506378082
7650906
B13
1
0
50
0506378081
7650907
B14
2
50
100
0530962110
7650907
B01
3
50
100
0530962189
7650907
B09
3
75
120
0506377681
7650907
B09
4
120
170
0506377679
7650907
B01
5
150
200
0530962188
7650907
B14
5
165
200
0530962105
7650908
C01
1
9
50
0530962107
Monsteromschrijving
MMA3 A01 (125-150) A01 (175-225) A
MMB1 B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-5
MMB2 B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-5
MMB3 B01 (50-100) B01 (150-200) B0
MMC1 C01 (9-50)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2013086033/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2013086033/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465
Organische stof/Gloeirest
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
W0173
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
Polychloorbifenylen (PCB)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK (VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie 2011.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Econsultancy T.a.v. R.A.J. Pijnenburg Rapenstraat 2 5831 GJ BOXMEER
Analysecertificaat Datum: 17-07-2013
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2013090174/1 13063349 VOO.SRO.NEN 11-07-2013
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
11-07-2013
2013090174/1 11-07-2013 17-07-2013/10:11 A,B,C 1/2
Grond; Grond (AS3000) Eenheid
Analyse
1
2
Uitgevoerd
Uitgevoerd
86.5
88.6
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
2.9
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
96.5
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
9.2
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
32
30
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
0.24
<0.20
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
10
8.6
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
6.6
7.0
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
17
16
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
43
41
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
6.1
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<11
<11
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
8.7
12
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<35
<35
Minerale olie
S
Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010 Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
7665284
1
MMA1 A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-50) A06 (0-50)
2
MMA2 A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-50) A11 (30-50) A12 (0-50)
7665285
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
11-07-2013 Grond; Grond (AS3000)
Analyse
Eenheid
S
PCB 138
S S S
2013090174/1 11-07-2013 17-07-2013/10:11 A,B,C 2/2
1
2
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.0049
<0.0010 1)
0.0049
1)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Fluorantheen
mg/kg ds
0.052
0.085
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Chryseen
mg/kg ds
<0.050
0.062
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.37
0.43
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
7665284
1
MMA1 A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-50) A06 (0-50)
2
MMA2 A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-50) A11 (30-50) A12 (0-50)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
7665285
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2013090174/1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
7665284
A05
1
0
50
0530962593
7665284
A06
1
0
50
0530962594
7665284
A02
1
0
50
0530962597
7665284
A03
1
0
50
0530962596
7665285
A07
1
0
50
0530961625
7665285
A08
1
0
50
0530962592
7665285
A09
1
0
50
0530961634
7665285
A12
1
0
50
0530962590
7665285
A11
2
30
50
0530962599
Monsteromschrijving
MMA1 A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-5
MMA2 A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-5
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2013090174/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2013090174/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465
Organische stof/Gloeirest
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
W0173
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
Polychloorbifenylen (PCB)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK (VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie 2011.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Econsultancy T.a.v. R.A.J. Pijnenburg Rapenstraat 2 5831 GJ BOXMEER
Analysecertificaat Datum: 17-07-2013
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2013090175/1 13063349 VOO.SRO.NEN 11-07-2013
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
11-07-2013
2013090175/1 12-07-2013 17-07-2013/15:17 A,B,C 1/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
1
2
3
Metalen
S
Barium (Ba)
µg/L
210
74
S
Cadmium (Cd)
µg/L
0.37
0.21
S
Kobalt (Co)
µg/L
9.0
15
S
Koper (Cu)
µg/L
11
<2.0
S
Kwik (Hg)
µg/L
<0.050
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
µg/L
<2.0
<2.0
S
Nikkel (Ni)
µg/L
38
15
S
Lood (Pb)
µg/L
<2.0
<2.0
S
Zink (Zn)
µg/L
<10
<10
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen
S
Benzeen
µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
Tolueen
µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
Ethylbenzeen
µg/L
<0.20
<0.20
<0.20
S
o-Xyleen
µg/L
0.10
0.11
<0.10
S
m,p-Xyleen
µg/L
0.23
0.25
<0.20
S
Xylenen (som) factor 0,7
µg/L
0.33
0.35
0.21
BTEX (som)
µg/L
<0.90
<0.90
<0.90
S
Naftaleen
µg/L
<0.050
<0.050
<0.050
S
Styreen
µg/L
<0.20
<0.20
1)
Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen
S
Dichloormethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Trichloormethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Tetrachloormethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
Trichlooretheen
µg/L
<0.20
<0.20
S
Tetrachlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,2-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,1,1-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1,2-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
cis 1,2-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10 Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
A01-1-1
2
B01-1-1
3
C02-1-1
7665287 7665288 7665289
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
13063349 VOO.SRO.NEN 11-07-2013
2013090175/1 12-07-2013 17-07-2013/15:17 A,B,C 2/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
S
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
trans 1,2-Dichlooretheen
µg/L
1
2
<0.10
<0.10
CKW (som)
µg/L
<1.6
<1.6
S
Tribroommethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Vinylchloride
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
3
<0.10 1)
0.14
1)
S
1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7
µg/L
0.14
S
1,1-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,2-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,3-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Dichloorpropanen som factor 0.7
µg/L
0.42
0.42
Minerale olie (C10-C12)
µg/L
<4.0
<4.0
<4.0
Minerale olie (C12-C16)
µg/L
<7.0
<7.0
<7.0
Minerale olie (C16-C21)
µg/L
<8.0
<8.0
<8.0
Minerale olie (C21-C30)
µg/L
25
<15
23
Minerale olie (C30-C35)
µg/L
<8.0
<8.0
<8.0
Minerale olie (C35-C40)
µg/L
<8.0
<8.0
<8.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
µg/L
<50
<50
<50
Minerale olie
S
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
A01-1-1
2
B01-1-1
3
C02-1-1
7665287 7665288 7665289
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2013090175/1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
7665287
A01
3
280
380
0680009353
7665287
A01
1
280
380
0800254231
7665287
A01
2
280
380
0680009321
7665288
B01
1
275
375
0800259051
7665288
B01
2
275
375
0680009365
7665288
B01
3
275
375
0680009378
7665289
C02
1
290
390
0680009366
7665289
C02
2
290
390
0680009352
Monsteromschrijving
A01-1-1
B01-1-1
C02-1-1
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2013090175/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2013090175/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Aromaten (BTEXN)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Barium (Ba)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Xylenen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Styreen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
VOCL (11)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
tribroommethaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
CKW : Vinylchloride
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
CKW : 1,1-Dichlooretheen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiClEtheen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,1-dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,2-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,3-dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiChlprop. som AS300
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-2 en gw. NEN EN ISO 15680
Minerale Olie (GC)
W0215
LVI-GC-FID
Cf. pb 3110-5
HS
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie 2011.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage 4b Getoetste analyseresultaten
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013090174 Monsteromschrijving MMA1 A02 (0-50) A03 (0-50) A05 (0-50) A06 (0-50) Monstersoort Grond, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 11-07-2013 Parameter Eenheid MMA1 +/RG AW Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 86,5 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds 32 49 93 Cadmium (Cd) mg/kg ds 0,24 0,35 0,40 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 4,3 7,6 Koper (Cu) mg/kg ds 10 19 25 Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,10 0,12 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,5 1,5 Nikkel (Ni) mg/kg ds 6,6 12 19 Lood (Pb) mg/kg ds 17 32 37 Zink (Zn) mg/kg ds 43 59 82 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds <3,0 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds <11 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds 8,7 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 38 55 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0049 0,0058 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 Fenanthreen mg/kg ds <0,050 Anthraceen mg/kg ds <0,050 Fluorantheen mg/kg ds 0,052 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds <0,050 Chryseen mg/kg ds <0,050 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)pyreen mg/kg ds <0,050 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds <0,050 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds <0,050 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 0,37 1,1 1,5 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 9.20% van droge stof en organische stof:2.90% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
T
I
270 4,5 52 71 14 96 37 210 250
450 8,7 97 120 28 190 55 390 420
750
1500
0,15
0,29
21
40
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013090174 Monsteromschrijving MMA2 A07 (0-50) A08 (0-50) A09 (0-50) A11 (30-50)A12 (0-50) Monstersoort Grond, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 11-07-2013 Parameter Eenheid MMA2 +/RG AW T Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 88,6 Organische stof % (m/m) ds 2,9 Gloeirest % (m/m) ds 96,5 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds 9,2 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds 30 49 93 270 Cadmium (Cd) mg/kg ds <0,20 0,35 0,40 4,5 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 4,3 7,6 52 Koper (Cu) mg/kg ds 8,6 19 25 71 Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,10 0,12 14 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,5 1,5 96 Nikkel (Ni) mg/kg ds 7,0 12 19 37 Lood (Pb) mg/kg ds 16 32 37 210 Zink (Zn) mg/kg ds 41 59 82 250 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds <3,0 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds 6,1 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds <11 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds 12 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 38 55 750 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0049 0,0058 0,15 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 Fenanthreen mg/kg ds <0,050 Anthraceen mg/kg ds <0,050 Fluorantheen mg/kg ds 0,085 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds <0,050 Chryseen mg/kg ds 0,062 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)pyreen mg/kg ds <0,050 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds <0,050 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds <0,050 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 0,43 1,1 1,5 21 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 9.20% van droge stof en organische stof:2.90% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
I
450 8,7 97 120 28 190 55 390 420
1500
0,29
40
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer Monsteromschrijving
2013086033 MMA3 A01 (125-150) A01 (175-225) A04 (50-80) A04 (120-160) A10 (80-110) A10 (110-150) A10 (150-170) Grond, AS3000 13063349 VOO.SRO.NEN 03-07-2013 Eenheid MMA3 +/RG AW T I
Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Datum monstername Parameter Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + ++ +++ RG
Uitgevoerd 85,7 1,1 98,5 4,6 <20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,050 <1,5 8,7 <10 <20
-
49 0,35 4,3 19 0,10 1,5 12 32 59
65 0,36 5,5 21 0,11 1,5 15 33 67
190 4,1 37 61 13 96 28 190 210
310 7,9 69 100 26 190 42 350 340
<3,0 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
-
38
38
520
1000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
-
0,0049
0,0040
0,10
0,20
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
-
1,1
1,5
21
40
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 4.60% van droge stof en organische stof:1.10% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013086033 Monsteromschrijving MMB1 B01 (8-20) B03 (9-50) B05 (7-50) B08 (7-20) Monstersoort Grond, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 03-07-2013 Parameter Eenheid MMB1 +/RG AW Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 88,7 Organische stof % (m/m) ds 0,9 Gloeirest % (m/m) ds 98,9 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds <2,0 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds <20 49 49 Cadmium (Cd) mg/kg ds <0,20 0,35 0,35 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 4,3 4,3 Koper (Cu) mg/kg ds <5,0 19 19 Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,10 0,10 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,5 1,5 Nikkel (Ni) mg/kg ds 7,1 12 12 Lood (Pb) mg/kg ds <10 32 32 Zink (Zn) mg/kg ds <20 59 59 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds 5,4 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds <11 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds 7,1 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 38 38 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0049 0,0040 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 Fenanthreen mg/kg ds <0,050 Anthraceen mg/kg ds <0,050 Fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds <0,050 Chryseen mg/kg ds <0,050 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)pyreen mg/kg ds <0,050 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds <0,050 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds <0,050 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 0,35 1,1 1,5 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 2% van droge stof en organische stof:0.900% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
T
I
140 4,0 29 56 13 96 23 180 180
240 7,6 54 92 25 190 34 340 300
520
1000
0,10
0,20
21
40
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013086033 Monsteromschrijving MMB2 B02 (0-50) B10 (0-50) B12 (0-50) B13 (0-50) Monstersoort Grond, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 03-07-2013 Parameter Eenheid MMB2 +/RG AW Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 85,5 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds 34 49 49 Cadmium (Cd) mg/kg ds <0,20 0,35 0,35 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 4,3 4,3 Koper (Cu) mg/kg ds 12 19 19 Kwik (Hg) mg/kg ds 0,057 0,10 0,10 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,5 1,5 Nikkel (Ni) mg/kg ds 7,2 12 12 Lood (Pb) mg/kg ds 150 + 32 32 Zink (Zn) mg/kg ds 67 + 59 59 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds 5,5 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds <11 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 38 38 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0049 0,0040 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 Fenanthreen mg/kg ds <0,050 Anthraceen mg/kg ds <0,050 Fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds <0,050 Chryseen mg/kg ds <0,050 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds <0,050 Benzo(a)pyreen mg/kg ds <0,050 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds <0,050 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds <0,050 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 0,35 1,1 1,5 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 2% van droge stof en organische stof:0.900% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
T
I
140 4,0 29 56 13 96 23 180 180
240 7,6 54 92 25 190 34 340 300
520
1000
0,10
0,20
21
40
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer Monsteromschrijving
2013086033 MMB3 B01 (50-100) B01 (150-200) B09 (75-120) B09 (120-170) B14 (50-100) B14 (165-200) Grond, AS3000 13063349 VOO.SRO.NEN 03-07-2013 Eenheid MMB3 +/RG AW T I
Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Datum monstername Parameter Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) Organische stof % (m/m) ds Gloeirest % (m/m) ds Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda + ++ +++ RG
Uitgevoerd 86,1 1,6 98,0 4,9 28 <0,20 <3,0 8,2 <0,050 <1,5 13 14 24
-
49 0,35 4,3 19 0,10 1,5 12 32 59
67 0,36 5,6 21 0,11 1,5 15 33 68
200 4,1 38 61 13 96 29 190 210
320 7,9 71 100 26 190 43 350 350
3,4 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
-
38
38
520
1000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
-
0,0049
0,0040
0,10
0,20
<0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,35
-
1,1
1,5
21
40
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 4.90% van droge stof en organische stof:1.60% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Datum monstername Parameter Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof Minerale olie Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Legenda + ++ +++ RG
2013086033 MMC1 C01 (9-50) Grond, AS3000 13063349 VOO.SRO.NEN 03-07-2013 Eenheid MMC1
+/-
RG
AW
T
I
520
1000
Uitgevoerd % (m/m)
95,7
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 5,6 <6,0 <35
< streefwaarde/aw2000 of RG > AchtergrondWaarde (AW) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Normwaarden zijn gecorrigeerd met de volgende gegevens: Lutum: 2% van droge stof en organische stof:0.900% van droge stof. Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
-
38
38
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013090175 Monsteromschrijving A01-1-1 Monstersoort Water, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 11-07-2013 Parameter Eenheid A01-1-1 Metalen Barium (Ba) µg/L 210 Cadmium (Cd) µg/L 0,37 Kobalt (Co) µg/L 9,0 Koper (Cu) µg/L 11 Kwik (Hg) µg/L <0,050 Molybdeen (Mo) µg/L <2,0 Nikkel (Ni) µg/L 38 Lood (Pb) µg/L <2,0 Zink (Zn) µg/L <10 Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/L <0,20 Tolueen µg/L <0,20 Ethylbenzeen µg/L <0,20 o-Xyleen µg/L 0,10 m,p-Xyleen µg/L 0,23 Xylenen (som) factor 0,7 µg/L 0,33 BTEX (som) µg/L <0,90 Naftaleen µg/L <0,050 Styreen µg/L <0,20 Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L <0,20 Trichloormethaan µg/L <0,20 Tetrachloormethaan µg/L <0,10 Trichlooretheen µg/L <0,20 Tetrachlooretheen µg/L <0,10 1,1-Dichloorethaan µg/L <0,20 1,2-Dichloorethaan µg/L <0,20 1,1,1-Trichloorethaan µg/L <0,10 1,1,2-Trichloorethaan µg/L <0,10 cis 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 trans 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 CKW (som) µg/L <1,6 Tribroommethaan µg/L <0,20 Vinylchloride µg/L <0,10 1,1-Dichlooretheen µg/L <0,10 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/L 0,14 1,1-Dichloorpropaan µg/L <0,20 1,2-Dichloorpropaan µg/L <0,20 1,3-Dichloorpropaan µg/L <0,20 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/L 0,42 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/L <4,0 Minerale olie (C12-C16) µg/L <7,0 Minerale olie (C16-C21) µg/L <8,0 Minerale olie (C21-C30) µg/L 25 Minerale olie (C30-C35) µg/L <8,0 Minerale olie (C35-C40) µg/L <8,0 Minerale olie totaal (C10-C40) µg/L <50 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > Streefwaarde (S) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
+/-
RG
S
T
I
+ + -
50 0,80 20 15 0,050 5 15 15 65
50 0,40 20 15 0,050 5 15 15 65
340 3,2 60 45 0,17 150 45 45 430
630 6 100 75 0,30 300 75 75 800
-
0,20 7 4
0,20 7 4
15 500 77
30 1000 150
+
0,30
0,20
35
70
-
0,050 6
0,010 6
35 150
70 300
-
0,20 6 0,10 24 0,10 7 7 0,10 0,10
0,010 6 0,010 24 0,010 7 7 0,010 0,010
500 200 5,0 260 20 450 200 150 65
1000 400 10 500 40 900 400 300 130
-
0,20 0,10 0,10
0,010 0,010 0,010
2,5 5,0 10
630 5 10 20
-
0,75
0,80
40
80
-
100
50
330
600
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer 2013090175 Monsteromschrijving B01-1-1 Monstersoort Water, AS3000 Uw projectnummer 13063349 Uw projectnaam VOO.SRO.NEN Datum monstername 11-07-2013 Parameter Eenheid B01-1-1 Metalen Barium (Ba) µg/L 74 Cadmium (Cd) µg/L 0,21 Kobalt (Co) µg/L 15 Koper (Cu) µg/L <2,0 Kwik (Hg) µg/L <0,050 Molybdeen (Mo) µg/L <2,0 Nikkel (Ni) µg/L 15 Lood (Pb) µg/L <2,0 Zink (Zn) µg/L <10 Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/L <0,20 Tolueen µg/L <0,20 Ethylbenzeen µg/L <0,20 o-Xyleen µg/L 0,11 m,p-Xyleen µg/L 0,25 Xylenen (som) factor 0,7 µg/L 0,35 BTEX (som) µg/L <0,90 Naftaleen µg/L <0,050 Styreen µg/L <0,20 Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L <0,20 Trichloormethaan µg/L <0,20 Tetrachloormethaan µg/L <0,10 Trichlooretheen µg/L <0,20 Tetrachlooretheen µg/L <0,10 1,1-Dichloorethaan µg/L <0,20 1,2-Dichloorethaan µg/L <0,20 1,1,1-Trichloorethaan µg/L <0,10 1,1,2-Trichloorethaan µg/L <0,10 cis 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 trans 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 CKW (som) µg/L <1,6 Tribroommethaan µg/L <0,20 Vinylchloride µg/L <0,10 1,1-Dichlooretheen µg/L <0,10 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/L 0,14 1,1-Dichloorpropaan µg/L <0,20 1,2-Dichloorpropaan µg/L <0,20 1,3-Dichloorpropaan µg/L <0,20 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/L 0,42 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/L <4,0 Minerale olie (C12-C16) µg/L <7,0 Minerale olie (C16-C21) µg/L <8,0 Minerale olie (C21-C30) µg/L <15 Minerale olie (C30-C35) µg/L <8,0 Minerale olie (C35-C40) µg/L <8,0 Minerale olie totaal (C10-C40) µg/L <50 Legenda + ++ +++ RG
< streefwaarde/aw2000 of RG > Streefwaarde (S) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
+/-
RG
S
T
I
+ -
50 0,80 20 15 0,050 5 15 15 65
50 0,40 20 15 0,050 5 15 15 65
340 3,2 60 45 0,17 150 45 45 430
630 6 100 75 0,30 300 75 75 800
-
0,20 7 4
0,20 7 4
15 500 77
30 1000 150
+
0,30
0,20
35
70
-
0,050 6
0,010 6
35 150
70 300
-
0,20 6 0,10 24 0,10 7 7 0,10 0,10
0,010 6 0,010 24 0,010 7 7 0,010 0,010
500 200 5,0 260 20 450 200 150 65
1000 400 10 500 40 900 400 300 130
-
0,20 0,10 0,10
0,010 0,010 0,010
2,5 5,0 10
630 5 10 20
-
0,75
0,80
40
80
-
100
50
330
600
Toetsing: S en I 2012 incl Barium Certificaatnummer Monsteromschrijving Monstersoort Uw projectnummer Uw projectnaam Datum monstername Parameter Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen Tolueen Ethylbenzeen o-Xyleen m,p-Xyleen Xylenen (som) factor 0,7 BTEX (som) Naftaleen Minerale olie Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Legenda + ++ +++ RG
2013090175 C02-1-1 Water, AS3000 13063349 VOO.SRO.NEN 11-07-2013 Eenheid C02-1-1 µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<0,20 <0,20 <0,20 <0,10 <0,20 0,21 <0,90 <0,050
µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<4,0 <7,0 <8,0 23 <8,0 <8,0 <50
< streefwaarde/aw2000 of RG > Streefwaarde (S) > Tussenwaarde (T) > Interventiewaarde (I) Niet getoetst Rapportagegrens
Deze toetsing is met de grootste zorg samengesteld, Eurofins Analytico B.V. is echter niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing.
+/-
RG
S
T
I
-
0,20 7 4
0,20 7 4
15 500 77
30 1000 150
-
0,30
0,20
35
70
-
0,050
0,010
35
70
-
100
50
330
600
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering AW = achtergrondwaarde S = streefwaarde I = interventiewaarde t.b.v. sanering(-sonderzoek)
voorkomen in:
Grondwater (μg/l opgelost, tenzij anders vermeld)
Grond/sediment (mg/kg droge stof)
Stof/niveau AW
I
S
I
I.
Metalen antimoon (Sb) arseen (As) barium (Ba) cadmium (Cd) chroom (Cr) chroom III chroom VI cobalt (Co) koper (Cu kwik (Hg) kwik (anorganisch) kwik (organisch) lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) tin (Sn) vanadium (V) zink (Zn)
4,0 20 0,60 55 15 40 0,15 50 1,5 35 6,5 80 140
22 76 920* 13 180 78 190 190 36 4 530 190 100 720
10 50 0,4 1 20 15 0,05 15 5 15 65
II.
Anorganische verbindingen chloride cyaniden-vrij cyaniden-complex thiocyanaat
3 5,5 6,0
20 50 20
100 (Cl/l) 5 10 -
1500 1500 1500
III.
Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen xylenen styreen (vinylbenzeen) fenol cresolen (som) dodecylbenzeen aromatische oplosmiddelen (som)
0,20 0,20 0,20 0,45 0,25 0,25 0,30 0,35 2,5
1,1 110 32 17 86 14 13 -
0,2 4 7 0,2 6 0,2 0,2 -
30 150 1000 70 300 2000 200 -
IV.
Polycyclische aromatische waterstoffen (PAK's) naftaleen antraceen fenantreen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen benzo(k)fluoranteen indeno(1,2,3cd)pyreen PAK (som 10)
1,5
40
0,01 0,0007 0,003 0,003 0,0001 0,003 0,0005 0,0003 0,0004 0,0004 -
70 5 5 1 0,5 0,2 0,05 0,05 0,05 0,05
Gechloreerde koolwaterstoffen vinylchloride dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1,2-dichlooretheen (cis- en trans-) dichloorpropanen trichloormethaan (chloroform) 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen (Tri) tetrachloormethaan (Tetra) tetrachlooretheen (Per)
0,10 0,10 0,20 0,20 0,30 0,30 0,80 0,25 0,25 0,3 0,25 0,30 0,15
0,1 3,9 15 6,4 0,3 1 2 5,6 15 10 2,5 0,7 8,8
0,01 0,01 7 7 0,01 0,01 0,8 6 0,01 0,01 24 0,01 0,01
5 1000 900 400 10 20 80 400 300 130 500 10 40
monochloorbenzeen dichloorbenzenen trichloorbenzenen tetrachloorbenzenen pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen
0,20 2,0 0,015 0,0090 0,0025 0,0085
15 19 11 2,2 6,7 2,0
7 3 0,01 0,01 0,003 0,0009
180 50 10 2,5 1 0,5
monochloorfenolen(som) dichloorfenolen (som) trichloorfenolen (som) tetrachloorfenolen (som) pentachloorfenol
0,045 0,20 0,0030 0,015 0,0030
54 22 22 21 12
0,3 0,2 0,03 0,01 0,04
100 30 10 10 3
PCB's (som 7) chloornaftaleen (som) monochlooranilinen (som) dioxine (som I-TEQ)
0,020 0,070 0,20
1 23 50 0,00018
0,01 -
0,01 6 30 -
-
-
V.
pentachlooraniline
20 60 625 6 30 100 75 0,3 75 300 75 800
kool-
0,000055 0,15
-
-
-
* De norm voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor barium tijdelijk buiten werking gesteld.
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering
voorkomen in:
Grondwater (μg/l opgelost, tenzij anders vermeld)
Grond/sediment (mg/kg droge stof)
Stof/niveau AW VI.
VII.
Bestrijdingsmiddelen chloordaan DDT (som) DDE (som) DDD (som) DDT/DDE/DDD (som) aldrin dieldrin endrin drins (som) -endosulfan -HCH -HCH -HCH (lindaan) HCH-verbindingen (som) heptachloor heptachloorepoxide (som) hexachloorbutadieen organochloorhoudende bestrijdingsmiddelen(som landbodem) azinfos-methyl organotin verbindingen (som) tributyltin (TBT) MCPA atracine carburyl carbofuran 4-chloormethylfenolen (som) niet-chloorhoudende bestr.mid. (som) Overige verontreinigingen asbest cyclohexanon dimethyl ftalaat diethyl ftalaat di-isobutylftalaat dibutyl ftalaat butyl benzylftalaat dihexyl ftalaat di(2-ethylhexyl)ftalaat ftalaten (som) minerale olie pyridine tetrahydrofuran tetrahydrothiofeen tribroommethaan ethyleenglycol diethyleenglycol acrylonitril formaldehyde isopropanol (2-propanol) methanol butanol (1-butanol) butylacetaat ethylacetaat methyl-tert-butyl ether (MTBE) methylethylketon
I
S
I
0,0200 0,20 0,10 0,020 0,015 0,00090 0,0010 0,0020 0,0030 0,00070 0,0020 0,003 0,40
4 1,7 2,3 34 0,32 4 4 17 1,6 1,2 4 4 -
0,02 ng/l 0,004 ng/l 0,009 ng/l 0,1 ng/l 0,04 ng/l 0,2 ng/l 33 ng/l 8 ng/l 9 ng/l 0,05 0,005 ng/l 0,005 ng/l -
0,2
0,0075 0,15 0,065 0,55 0,035 0,15 0,017 0,60 0,090
2,5 4 0,71 0,45 0,017 -
0,05-16 ng/l 0,02 29 ng/l 2 ng/l 9 ng/l -
0,7 50 150 50 100 -
2,0 0,045 0,045 0,045 0,070 0,070 0,070 0,045 190 0,15 0,45 1,5 0,20 5,0 8,0 2,0 2,5 0,75 3,0 2,0 2,0 2,0 0,20 2,0
100 150 82 53 17 36 48 220 60 5000 11 7 8,8 75 -
0,5 0,5 50 0,5 0,5 0,5 -
15000 5 600 30 300 5000 630 -
0,01 0,1 5 1 0,3 3 -
Bodemtypecorrectie Anorganische verbindingen
Lb = Lst *
a + b * % lut.+ c * % org.st. a + b * 25 + c * 10
Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg);% lut. is gemeten percentage lutum in de te beoordelen bodem; % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; A, B en C zijn constantenafhankelijk van de stof; Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde.
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering
STOF arseen barium beryllium cadmium chroom cobalt koper kwik lood nikkel tin vanadium zink
a 15 30 8 0,4 50 2 15 0,2 50 10 4 12 50
b 0,4 5 0,9 0,007 2 0,28 0,6 0,0034 1 1 0,6 1,2 3
c 0,4 0 0 0,021 0 0 0,6 0,0017 1 0 0 0 1,5
Organische verbindingen
Lb = Lst *
% org.st. 10
Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg); % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; Voor bodems met gemeten organisch stofgehalten van meer dan 30% respecti evelijk minder dan 2%, worden gehalten van respectievelijk 30% en 2% aangehouden. Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde.
Nader onderzoek
De tussenwaarde (T) is het toetsingscriterium ten behoeve van een nader onderzoek. Wordt de tussenwaarde overschreden, dan is een nader onderzoek, op korte termijn, noodzakelijk
T is de tussenwaarde; S is de streefwaarde en I is de interventiewaarde.
T = 0,5 * (S + I)
Bijlage 6 Geraadpleegde bronnen
Informatiebron
Geraadpleegd (ja/nee)
Toelichting Datum kaartmateriaal
Informatie uit kaartmateriaal etc.
Opmerkingen
Historische topografische kaart
ja
1811 tot heden
www.watwaswaar.nl
Luchtfoto
ja
2013
Bing maps
Datum bron/ kaartmateriaal
Informatie uit themakaarten
Opmerkingen
Bodemkaart Nederland
ja
-
bodemdata.nl
Grondwaterkaart Nederland
ja
-
ags.prvgld.nl/GLD.Atlas/
Bodemloket.nl
ja
2010
Informatie van eigenaar / terreingebruiker / opdrachtgever
Datum uitgevoerd
Historisch gebruik locatie
ja
Huidig gebruik locatie
ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Toekomstig gebruik locatie
ja
Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken
ja
Verhardingen/kabels en leidingen locatie
ja
1 juli 2013
Datum uitgevoerd
Informatie van gemeente Archief Bouw- en woningtoezicht
ja
Archief Wet milieubeheer en Hinderwet
ja
Archief ondergrondse tanks
ja
Archief bodemonderzoeken
ja
Gemeenteambtenaar milieuzaken
ja
1 juli 2013
Datum uitgevoerd
Informatie uit terreininspectie Historisch gebruik locatie
ja
Huidig gebruik locatie
ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Verhardingen
ja
1 juli 2013
Contactpersoon
Opmerkingen
Dhr. B. Fransen
Contactpersoon
Opmerkingen
Dhr. N. Wisselink
Opmerkingen
Bijlage 7
Nota bodembeleid gemeente Voorst
Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerken onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en is verantwoordelijk voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kenmerkend voor onze werkwijze is dat we altijd in dialoog met de opdrachtgever tot concrete en direct toepasbare oplossingen komen. In onze manier van werken willen wij graag vier kernkwaliteiten centraal stellen: kennis, creativiteit, pro-actief handelen en partnerschap. kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Kenmerkend voor Econsultancy vinden wij dat wij alle beschikbare kennis snel en effectief inzetten. Onze medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Ook persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want ons werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. creativiteit Medewerkers van Econsultancy zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Dit vraagt om flexibiliteit en betrokkenheid. kwaliteit Continue wordt door ons gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001: 2000. Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Dat kan in bijvoorbeeld het werkveld bodem gaan van een klein (verkennend bodemonderzoek voor een woonhuis) tot groot (het in kaart brengen van de bodemvervuiling van een geheel vliegveld) project. Projecten in opdracht van de rijksoverheid tot de particulier, van het bedrijfsleven tot non-profit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt ook onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten kan, indien gewenst, een uitgebreide referentielijst worden verschaft.
Vestiging Limburg Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen Tel. 0475 - 504961
[email protected]
Vestiging Gelderland Fabrieksstraat 19c 7005 AP Doetinchem Tel. 0314 - 365150
[email protected]
Vestiging Brabant Rapenstraat 2 5831 GJ Boxmeer Tel. 0485 - 581818
[email protected]