1.
Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 van november 2004. Met deze kennistoets kunnen de deelnemers hun kennis toetsen aan de richtlijnen uit de NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen.
2.
Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling:
De huisarts toetst zijn kennis over klachten van bemoeilijkte mictie bij oudere mannen aan de richtlijnen uit de NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen. Doelgroep: WDH, hagro, toetsgroep, huisartsen-in-opleiding Groepsgrootte: Onbeperkt Tijdsduur: 40 minuten
3.
Uitvoering • • • • •
•
4.
Leid dit programmaonderdeel kort in. U kunt daarbij gebruikmaken van de tekst onder ‘Toelichting’ (1 min.). Deel Werkblad 1 uit en geef de deelnemers de gelegenheid om de vragen te beantwoorden (10 min.). Deel Werkblad 2 met de antwoordsleutel uit. Geef de deelnemers kort de gelegenheid de eigen antwoorden te vergelijken met de antwoordsleutel (5 min.). Bespreek de vragen aan de hand van Docentmateriaal 1. Bij vragen waarover weinig discussie is, kan men ervoor kiezen de toelichting op de vraag achterwege te laten (25 min.). Voor het berekenen van de score wordt de volgende methode gehanteerd: de items die fout zijn beantwoord worden afgetrokken van de items die goed zijn beantwoord zijn. De items beantwoord met een vraagteken worden niet in de berekening opgenomen. Rekenvoorbeeld: als 13 items goed zijn beantwoord en 4 items fout, dan is de goed-minus-fout score 13 - 4 = 9.
Organisatie • • •
Maak voldoende kopieën van Werkblad 1 en 2. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Bereid u voor door de toets te maken en Docentmateriaal 1 te bestuderen.
1 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Hieronder treft u een kennistoets aan met vragen over bemoeilijkte mictie bij oudere mannen. Met behulp hiervan kunt u nagaan hoe uw kennis over het huisartsgeneeskundig handelen bij deze aandoening zich verhoudt tot de huidige medische inzichten. De inhoud van de kennistoets is gebaseerd op de NHG-Standaard Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen. De vragen zijn gesteld in casusvorm. Een casus bestaat uit een inleidende tekst, gevolgd door een of meer beweringen. Op deze beweringen kunt u antwoorden met de mogelijkheden juist, onjuist of, als u het antwoord niet weet, met de vraagtekenoptie. Bij het beantwoorden van de casusvragen kunt u de informatie in de inleidende tekst als gegeven beschouwen. U hoeft alleen de bewering te beantwoorden. De heer De Groot, 81 jaar, bij de huisarts bekend met bemoeilijkte mictie, bezoekt het spreekuur omdat zijn klachten van bemoeilijkte mictie geleidelijk toenemen. Op de vraag van de heer De Groot of zijn klachten steeds erger zullen worden, antwoordt de huisarts dat de klachten bij bemoeilijkte mictie progressief zijn.
1. Deze informatie is correct.
Juist m
Onjuist m
? m
De heer De Groot vraagt of zijn klachten het gevolg zijn van zijn vergrote prostaat. De huisarts legt uit dat dit één van de oorzaken kan zijn, maar dat er nog veel onbekend is over de precieze oorzaak van plasklachten bij oudere mannen. Het niet goed werken van de blaas kan ook een oorzaak zijn.
2. De uitleg dat de klachten een gevolg kunnen zijn van het niet goed werken van de blaas, is correct:
Juist
Onjuist
?
m
m
m
De heer Van Sloten, 61 jaar, heeft een oudere broer bij wie pas een prostaatcarcinoom is ontdekt. Zijn vader is overleden aan prostaatkanker. Hij wil zich nu graag laten onderzoeken op prostaatkanker. De huisarts vertelt de heer Van Sloten onder meer dat hij een vergrote kans heeft op prostaatkanker.
3. De bewering dat bij de heer Van Sloten de kans op prostaatkanker is vergroot, is correct:
Juist
Onjuist
?
m
m
m
Huisarts Bovema heeft met zijn haio een discussie over het nut van vroegtijdige opsporing van prostaatcarcinoom. De haio beweert het volgende:
4. Van de mannen die na hun vijftigste jaar een pros taatcarcinoom krijgen, zal 20 tot 30 procent een klinisch beeld met klachtenlaten zien. Deze bewering is:
2 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Juist
Onjuist
?
m
m
m
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Werkblad 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
5. Van de mannen bij wie een prostaatcarcinoom wordt ontdekt doordat ze een klinisch beeld met klachten vertonen, zal meer dan 70 procent aan een andere oorzaak dan dit prostaatcarcinoom overlijden. Deze bewering is:
Juist
Onjuist
?
m
m
m
Bij de heer Van Voorthuyzen, 68 jaar, is in het weekend door de dienstdoende huisarts een katheterisatie verricht in verband met een acute urineretentie. Eerder is hij door de eigen huisarts gekatheteriseerd. De heer Van Voorthuyzen is bij de huisarts bekend met klachten van bemoeilijkte mictie. De huisarts vertelt hem bij het verwijderen van de katheter dat hij op grond van het herhaald optreden van de urineretentie mogelijk in aanmerking komt voor een operatieve behandeling van de prostaat. Juist Onjuist ? 6. Deze bewering is correct: m m m
De heer Verhoef, 67 jaar, loopt al een tijdje rond met klachten van vaak moeten plassen, zowel overdag als ’s nachts; hij heeft daarbij last van een zwakke straal en loze aandrang. Hij heeft het idee dat de klachten geleidelijk in ernst toenemen, maar bovenal ervaart hij steeds meer hinder van zijn klachten. De heer Verhoef wil een zo actief mogelijk leven blijven leiden. Hij vraagt zich af of hij zich moet laten opereren en wil hierover graag informatie. Allereerst vraagt hij zich af hoe groot de kans is dat hij daadwerkelijk baat heeft bij een operatie. De huisarts vertelt hem dat bij driekwart van de patiënten de klachten na een operatieve ingreep verbeteren. Juist Onjuist ? m 7. Deze bewering is correct. m m
Voorts bespreekt de huisarts met de heer Verhoef dat er na de operatie complicaties kunnen optreden, zoals incontinentie, impotentie en ejaculatieproblemen. De huisarts vertelt onder andere dat ongeveer 20 procent van de geopereerde patiënten een erectiestoornis krijgt. Juist Onjuist ? 8. Deze bewering is correct. m m m
De heer Van der Steen, 82 jaar, heeft er in toenemende mate last van dat hij vaak moet plassen, terwijl er dan slechts weinig urine komt. Hij heeft verder het gevoel niet goed uit te kunnen plassen. Omdat hij beslist niet geopereerd wil worden, besluit de huisarts hem medicamenteus te behandelen. Hij schrijft een alfareceptorblokkerend sympathicolyticum voor.
9. Bij medicamenteuze behandeling zijn alfareceptorblokkerende sympathicolytica de medicamenten van keuze.
3 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Juist
Onjuist
?
m
m
m
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Werkblad 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
10. De werking van alfareceptorblokkerende sympathicolytica berust op een vermindering van de tonus van de gladde spieren in de prostaat en blaashals.
Juist
Onjuist
?
m
m
m
De heer Van der Steen vraagt of dit middel snel werkt. De huisarts antwoordt dat het, als het middel werkt, ten minste zes weken duurt voor het maximale effect van de behandeling wordt bereikt.
11. Dit antwoord is correct. 12. Bij de medicamenteuze behandeling van bemoeilijkte mictie bij oudere mannen zijn alfuzosine en prazosine middelen van de
Juist m
Onjuist m
? m
m
m
m
Na vier maanden alfuzosine te hebben gebruikt, komt de heer Van der Steen voor controle op het spreekuur. Hij vertelt dat de medicijnen redelijk hebben geholpen; hij hoefde minder vaak te plassen en had het gevoel beter uit te kunnen plassen. De huisarts stelt voor de medicijnen nu te staken om te beoordelen of de klachten ook zonder medicijnen op het zelfde peil blijven. Juist Onjuist ? 13. Dit beleid is in overeenstemming met de richtlijnen voor medicamenteuze behandeling uit de NHG-Standaard.
4 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
m
m
m
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Werkblad 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Antwoordsleutel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Onjuist Juist Juist Onjuist Juist Juist Juist Onjuist Juist Juist Onjuist Onjuist Juist
5 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Werkblad 2
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
Toelichting op de antwoorden
1. Onjuist Het natuurlijk beloop bij bemoeilijkte mictie is erg wisselend. De klachten kunnen intermitterend optreden, stabiel blijven, progressief zijn of verdwijnen.
2. Juist Eerder werd aangenomen dat benigne prostaat hyperplasie verantwoordelijk is voor een obstructie van de prostaat en het ontstaan van mictieklachten. Prostaathyperplasie is echter te beschouwen als een normaal verouderingsverschijnsel (bij obductie heeft 90 procent van de mannen op 80-jarige leeftijd prostaathyperplasie) en niet iedere oudere man krijgt mictieklachten. Verder is er geen verband tussen de grootte van de prostaat en de aanwezigheid of ernst van de klachten. Men twijfelt nu dan ook aan de geldigheid van de obstructietheorie en besteedt meer aandacht aan het disfunctioneren van de blaas als belangrijke factor in het ontstaan van mictieklachten.
3. Juist Bij twee eerstegraads familieleden met prostaatcarcinoom is de kans vijfmaal vergroot.
4. Onjuist Slechts 10 van de 100 mannen met prostaatkanker zullen klinische verschijnselen ontwikkelen.
5. Juist Van de mannen die klinische verschijnselen ontwikkelen (10 van de 100), overlijdt 30 procent aan de gevolgen van het prostaatcarcinoom en 70 procent dus aan een andere oorzaak.
6. Juist Patiënten die een recidiverende acute urineretentie hebben, komen mogelijk in aanmerking voor een operatieve/invasieve behandeling.
6 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Docentmateriaal 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule
7. Juist In ongeveer 75 procent van de gevallen meldt de patiënt een verbetering, in 15 tot 20 procent van de gevallen een gelijk blijven en in 5 tot 10 procent van de gevallen een verslechtering.
8. Onjuist Het aantal complicaties is sterk afhankelijk van het soort ingreep en wisselt bovendien per ziekenhuis/specialist. De volgende getallen worden in de standaardgenoemd: bij 1 tot 25 procent van de patiënten treedt na een operatie incontinentie op, erectiele disfunctie 1 tot 10 procent en ejaculatieproblemen 4 tot 61 procent.
9. Juist Alfareceptorblokkerende sympathicolytica zijn bij medicamenteuze behandeling de middelen van keuze. Voor 5-alfareductaseremmers, zoals finasteride, is in de huisartsenpraktijk geen plaats omdat het klinisch effect zeer beperkt is (ook in vergelijking met alfablokkers), lang op zich laat wachten en alleen relevant is vanaf een bepaalde prostaatgrootte.
10 . Ju i s t Alfablokkers kunnen de uitstroomweerstand voor urine verminderen door beïnvloeding van de spiertonus in de prostaat en de urinewegen.
11. O n j u i s t Als er een effect optreedt, wordt het grootste effect bereikt binnen 2 weken.
12. Onjuist Op basis van verschil in bijwerkingen gaat de voorkeur uit naar alfuzosine of tamsulosine.
13. Juist Omdat bij een aanzienlijk deel van de patiënten ook zonder therapeutische interventies een verbetering van de klachten optreedt, kan geprobeerd worden of de klachten ook zonder medicatie wegblijven of afnemen.
7 © Nederlands Huisartsen Genootschap, november 2008
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen
Kennistoets bemoeilijkte mictie bij oudere mannen Docentmateriaal 1
V erdiepingsmodule
Verdiepingsmodule