Editie maart 2011. Deze publicatie is gebaseerd op cijfers van: • Landbouwenquête van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, 2009 • Verzamelaanvraag van het Agentschap Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid, 2009 • Studie “De economische betekenis van het agrocomplex in de provincie Antwerpen”, uitgevoerd door Idea Consult en Agro-Business-Consultancy NV in opdracht van de provincie Antwerpen, 2010 • VLM, mestbankaangifte 2008 Copyrights foto’s: Blz. 8-9: Kris Van Exel Blz. 24, 27: Proefcentrum Hoogstraten Blz. 26, 61: Proefstation Sint-Katelijne-Waver Blz. 29, 66: Boomkwekerijen Op De Beeck Blz. 69: UGent, Peter Van Den Abeele Blz. 71: Wolkenhoeve Geel Blz. 77: Veiling Hoogstraten Alle andere foto’s: provincie Antwerpen De deputatie van de provincie Antwerpen Voorzitter: Cathy Berx, gouverneur Leden: Ludo Helsen Rik Röttger Marc Wellens Koen Helsen Inga Verhaert Bart De Nijn Provinciegriffier:
Danny Toelen
LAND- EN TUINBOUWSECTOR in de PROVINCIE ANTWERPEN IN CIJFERS
“Niet alles wat telt, kan geteld worden en niet alles wat geteld kan worden, telt,” merkte Einstein eens terecht op: de wereld is nu eenmaal niet te vatten in cijfers en getallen, en dit geldt uiteraard ook voor het voeren van een beleid. Maar anderzijds is cijfermateriaal nodig, en zijn correcte cijfergegevens van belang voor de ontwikkeling, uitvoering, controle en evaluatie van een transparant beleid. Ondanks het feit dat de provincie Antwerpen vaak geassocieerd wordt met industrie, haven en verstedelijking, speelt de land- en tuinbouw bij ons een aanzienlijke rol. Bovendien merken we dat de agrarische bedrijfstak sterker en sterker verweven is geraakt met het totale economische systeem, en vandaag de dag steeds vaker beschouwd wordt als één van de vele onderdelen in het agrocomplex, de hele keten van economische activiteiten verbonden met productie, verwerking en afzet van een agrarisch product. Landbouwbedrijven worden voortdurend geconfronteerd met sterke globale concurrentie en hogere eisen op het vlak van voedselveiligheid, landschappelijke waarde, milieu, en welzijn. Dit alles maakt dat het voor onze huidige landbouwers niet eenvoudig is om hun bedrijf om te schakelen naar een technologisch modern bedrijf dat voldoet aan al deze eisen. Het is mee onze opdracht deze mensen kansen te geven hun job uit te oefenen, door hen bij te staan in deze uitdaging. Naast dit globale beeld stellen we bovendien vast dat de provincie Antwerpen in een aantal specifieke segmenten een koppositie inneemt in het Vlaamse landschap, zoals bijvoorbeeld in de sectoren tuinbouw in serres, mest- (of vlees)kalveren, pluim- en melkvee.
VOORWOORD
VOORWOORD
De bevindingen uit dit onderzoek helpen ons het provinciale land- en tuinbouwbeleid richting te geven, maar tegelijk vertellen de resultaten ons ook iets over de noden en hiaten in het beleid, waarvoor we oog moeten hebben en waar wij als provincie moeten trachten een verschil te maken. Zo werd er de voorbije jaren hard gewerkt aan de uitbouw van een degelijk glastuinbouwbeleid, en staan we onze land- en tuinbouwers bij door ons praktijkgericht onderzoek binnen onze verschillende proefbedrijven, zoals de Hooibeekhoeve voor voedergewassen en melkvee en het Proefbedrijf Pluimveehouderij. In deze uitgave zullen tal van aspecten van de land- en tuinbouwsector in beeld gebracht worden aan de hand van cijfers, kaartjes, grafieken en tabellen. Dit klinkt in eerste instantie niet erg boeiend, maar het tegendeel is waar: aan de hand van verschillende invalshoeken krijgt u zo een overzichtelijk en verhelderend beeld van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen. Ludo Helsen Gedeputeerde voor landbouw- en plattelandsbeleid
3
INHOUDSTAFEL Inleiding........................................................................................................................6 Deel 1 – Beschrijving land- en tuinbouwsector .............................................................8 1 Grondgebruik...........................................................................................................10 1. Ruimte voor land- en tuinbouw in de provincie Antwerpen ...................................................................................10 2. Oppervlakte cultuurgrond .....................................................................................................................................11 3. Geografische spreiding cultuurgrond.....................................................................................................................13 4. Eigendomssituatie cultuurgrond............................................................................................................................14
2 Teelten .....................................................................................................................16
1. Overzicht geteelde gewassen ...............................................................................................................................16 2. Voedergewassen...................................................................................................................................................18 3. Akkerbouw ...........................................................................................................................................................22 4. Tuinbouw ..............................................................................................................................................................24 4.1 Tuinbouw in openlucht ....................................................................................................................................25 4.2 Tuinbouw in serres ..........................................................................................................................................30
3 Veestapel .................................................................................................................34 1. Runderen..............................................................................................................................................................34 2. Varkens ................................................................................................................................................................37 3. Pluimvee ..............................................................................................................................................................38 4. Paarden ................................................................................................................................................................40 5. Geiten, schapen en andere ...................................................................................................................................41
4 Land- en tuinbouwbedrijven ....................................................................................42 1. Aantal...................................................................................................................................................................42 2. Geografische spreiding .........................................................................................................................................43 3. Activiteiten............................................................................................................................................................44 4. Grootte van de bedrijven .......................................................................................................................................46 4.1 Bedrijfsoppervlakte .........................................................................................................................................46 4.2 Aantal dieren per bedrijf ..................................................................................................................................49 5. Bedrijfsleiders.......................................................................................................................................................51 5.1 Leeftijd ...........................................................................................................................................................51 5.2 Juridisch statuut .............................................................................................................................................52 5.3 Opvolging .......................................................................................................................................................53 5.4 Computergebruik ............................................................................................................................................54
5 Landbouwverbreding ...............................................................................................56 4
6 Economische betekenis van de land- en tuinbouwsector .........................................60 1. Omzet of totale productiewaarde ..........................................................................................................................60 2. Toegevoegde waarde ............................................................................................................................................64 3. Tewerkstelling ......................................................................................................................................................66 3.1 Familiale arbeid en tewerkgesteld personeel ...................................................................................................67 3.2 Seizoensarbeid ...............................................................................................................................................68 3.3 Arbeidskrachten op het bedrijf ........................................................................................................................68
7 Economische betekenis van het agrocomplex ..........................................................70 1. Definitie agrocomplex ...........................................................................................................................................70 2. Economisch belang agrocomplex..........................................................................................................................72 2.1 Indirect economisch belang ............................................................................................................................72 2.2 Gerelateerd economisch belang ......................................................................................................................72 2.3 Hogere-orderelaties ........................................................................................................................................75 3. Belang van het agrocomplex voor de provinciale en Vlaamse economie ................................................................76
INHOUDSTAFEL
Deel 2 – Economische beschrijving land- en tuinbouwsector en agrocomplex ............58
Besluit ........................................................................................................................78
5
INLEIDING Land- en tuinbouwbedrijven vormen een belangrijk onderdeel van het platteland en bepalen mee het uitzicht en de kwaliteit ervan. Deze bedrijven, maar ook hun toeleveranciers en afnemers (het zogenaamde agrocomplex), hebben een belangrijke economische impact op het platteland. De provincie Antwerpen wil een ondernemersvriendelijke provincie zijn, ook voor land- en tuinbouwers. In het provinciale landbouwbeleid, uitgewerkt door de provinciale dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid, worden verschillende accenten gelegd om tegemoet te komen aan land- en tuinbouwers. Zo werkt de provincie Antwerpen momenteel aan een nieuw ruimtelijk beleid voor de glastuinbouw, en ook rond hoeve- en streekproducten werd een beleid uitgewerkt. Een van de acties daarin is de aanpak van distributieproblemen waarmee de producenten vaak te maken hebben. De provincie Antwerpen ondersteunt ook praktijkonderzoek. De provincie baat zelf twee dierlijke praktijkcentra uit: de Hooibeekhoeve en het Proefbedrijf Pluimveehouderij. Op de Hooibeekhoeve wordt praktijkonderzoek gedaan naar melkvee, voedergewassen en plattelandsontwikkeling, het Proefbedrijf Pluimveehouderij is dan weer het praktijkonderzoekscentrum voor leghennen en vleeskuikens. Beide praktijkcentra proberen zo veel mogelijk in contact te staan met de landbouwers, ook over de provinciegrenzen heen. Doel is de onderzoeksresultaten te verspreiden maar ook voeling te houden met de werkelijke noden van de landbouwers, die het onderzoek tenslotte mee bepalen. Regelmatig organiseren de praktijkcentra studiedagen, demonstraties en andere ontmoetingsmomenten. Drie plantaardige praktijkcentra krijgen financiële steun van de provincie Antwerpen: het Proefcentrum Hoogstraten vzw, het Proefstation voor de Groenteteelt vzw (Sint-Katelijne-Waver) en het Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw (LCV). Projecten rond duurzame en verbrede landbouw kunnen eveneens rekenen op financiële steun van de provincie. Ook gemeentebesturen worden ondersteund in hun landbouwbeleid vanuit het Infoloket Landbouw, te raadplegen op www.infoloketlandbouw.be. Door verschillende evoluties de voorbije jaren heeft het platteland meerdere functies gekregen: vroeger speelde de land- en tuinbouw een hoofdrol, nu wordt er ook gewoond, gewerkt, gespeeld, mensen besteden er hun vrije tijd, er is toerisme… Ook land- en tuinbouwbedrijven nemen vaak andere, meer verbredende activiteiten op waardoor ze vaker in contact komen met consumenten. Werken aan het imago van de land- en tuinbouwsector is daarom heel belangrijk. Dit doen we door het provinciaal organiseren of ondersteunen van evenementen zoals PROMinANT en de Agridagen in Geel.
6
In 2006 maakten we een eerste beschrijving van de sector, waarvan de resultaten samengevat werden in de publicatie “Land- & tuinbouwsector in de provincie Antwerpen – In cijfers”. Sinds die tijd is er echter alweer heel wat veranderd in de land- en tuinbouwsector en werd het tijd voor een update van alle cijfers. Daarom maakten we in 2010 een nieuwe beschrijving van de agrarische sector, met dit keer een diepgaande becijfering van de economische betekenis van het agrocomplex in de provincie Antwerpen. Een samenvatting van de resultaten van deze studies vind je in deze publicatie.
INLEIDING
Om als provincie een sterk agrarisch beleid uit te werken is het cruciaal om op provincieniveau over beleidsrelevante informatie te beschikken van de agrarische activiteiten en van het agrocomplex, maar ook van de andere activiteiten van de land- en tuinbouwsector (landbouwverbreding).
Via talrijke kaartjes, grafieken en tabellen krijg je een beeld van de land- en tuinbouwsector in onze provincie. Steden en gemeenten, maar ook land- en tuinbouwers en andere geïnteresseerden krijgen via deze publicatie een genuanceerd beeld van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen. In het kaft van deze publicatie vind je bovendien zes handige posters met uitgebreide tabellen en kaarten. De volledige beschrijving en de becijfering van de economische betekenis van de land- en tuinbouwsector en het agrocomplex kan je aanvragen via het Infoloket Landbouw - www.infoloketlandbouw.be.
7
In 1994 was het agrarisch gebied nog goed voor 133.200 ha. In onze provincie werd tot nu toe dus 2.400 ha agrarisch gebied omgevormd naar andere gewestplanbestemmingen zoals natuurgebied, industriegebied, woongebied of recreatiegebied. In de tabel zie je voor de verschillende bestemmingen de evolutie tussen 1994 en 2010.
landbouw
2010 (ha)
%
133.200
46,3
130.800
45,5
57.400
20,0
57.600
20,0
industrie
16.400
5,7
17.600
6,1
reservaat en natuur
24.000
8,3
26.100
9,1
9.100
3,2
8.750
3,0
22.300
7,8
22.450
7,8
7.300
2,5
7.400
2,6
17.900
6,2
16.900
5,9
287.600
100
287.600
100
bos recreatie overige bestemmingen
(Ruimteboekhouding RSV, 1/01/2010)
2•
%
wonen
overig groen
Gewestplanbestemmingen provincie Antwerpen
1994 (ha)
totaal
GRONDGEBRUIK
De provincie Antwerpen is 287.600 ha groot. Begin 2010 is hiervan 130.800 ha of ruim 45% ingekleurd als agrarisch gebied op het gewestplan. Naast land- en tuinbouwbedrijven en aanverwanten hebben ook zonevreemde woningen een plaats in het agrarisch gebied.
OPPERVLAKTE CULTUURGROND
De oppervlakte cultuurgrond is de grond die de land- en tuinbouwsector werkelijk gebruikt om op te telen. Hierover geven de landbouwenquête en de verzamelaanvraag betrouwbare cijfers. De landbouwenquête wordt jaarlijks uitgevoerd bij de land- en tuinbouwbedrijven in België. De enquête peilt naar de bedrijfssituatie op 1 mei. Hobbykwekers en particulieren met landbouwgrond in gebruik wordt niet gevraagd om de enquête in te vullen. De enquête verloopt in opdracht van de FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI). De verzamelaanvraag is een jaarlijkse verplichte aangifte voor land- en tuinbouwers bij het Agentschap Landbouw en Visserij (ALV) van de Vlaamse overheid. Het invullen van deze aangifte is nodig om subsidies aan te vragen en om te voldoen
11
• •
ook hobbykwekers de verzamelaanvraag moeten invullen om te voldoen aan de mestwetgeving; landbouwers verplicht zijn om al hun percelen te registeren in de verzamelaanvraag. Een niet-ingevulde of onvolledig ingevulde aangifte leidt bij controle tot verminderde steun aan de landbouwer; ook niet-landbouwpercelen die tijdelijk wel een landbouwgebruik hebben, geregistreerd worden in de verzamelaanvraag, bijvoorbeeld heidegebieden die begraasd worden door schapen.
•
Verder in deze publicatie gebruiken we vooral de cijfers uit de landbouwenquête. Voor de productie van de provinciale kaartjes (gegevens per gemeente), baseerden we ons meestal op de verzamelaanvraag. De bronvermelding verduidelijkt dit steeds.
Gedetailleerd overzicht van de teelten in de provincie Antwerpen op basis van de verzamelaanvraag op poster.
3•
GEOGRAFISCHE SPREIDING CULTUURGROND
GRONDGEBRUIK
Volgens de verzamelaanvraag is er meer cultuurgrond in de provincie Antwerpen dan volgens de landbouwenquête omdat:
De gemeenten met een groot landbouwareaal (60-80% van de oppervlakte van de gemeente) zijn Baarle-Hertog, Essen, Hoogstraten, Kalmthout, Merksplas, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Stabroek en Wuustwezel. Deze zijn allemaal te vinden in het noorden van de provincie Antwerpen. In Antwerpen, Boom, Brasschaat, Edegem, Hemiksem, Kapellen, Mortsel, Niel, Schilde, Schoten, Vosselaar en Wijnegem is er weinig agrarische activiteit: de agrarische sector gebruikt minder dan 20% van het grondgebied van deze gemeenten. De meeste van deze gemeenten vind je rond de stad Antwerpen.
13
In de tabel hieronder zie je de oppervlaktes van de verschillende teelten in de Vlaamse provincies, telkens vergeleken met het totaal in Vlaanderen.
TEELTEN
Vergeleken met andere provincies vinden we de grootste oppervlakte tuinbouw in serres in onze provincie. De 834 ha tuinbouw in serres in onze provincie staat voor 40% van alle glastuinbouw in Vlaanderen. De teelt van akkerbouwgewassen is beperkt in onze provincie.
Oppervlakte teelten (in hectare) per provincie, percentage per teelt t.o.v. totaal in Vlaanderen (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen ha
%
Limburg ha
%
OostVlaanderen ha
VlaamsBrabant
%
ha
%
%
9,8 116.290 31,2 372.494
100
74.155 19,9
43.504 11,7 102.139 27,4
36.406
akkerbouw
10.755
5,5
26.653 13,7
40.748 21,0
43.282 22,3
tuinbouw in openlucht
3.670
7,7
12.817 27,0
6.217 13,1
6.599 13,9
andere teelten braakland totaal
834 40,4
72.947 37,5 194.386
100
18.212 38,3
47.516
100
5,0
496 24,1
2.062
100
514 24,9
76 13,9
58 10,6
191 34,8
61 11,2
161 29,3
549
100
417 13,2
515 16,3
559 17,7
778 24,7
884 28,0
3.153
100
87.231 14,1 208.991 33,7 620.161
100
83.663 13,5 150.368 24,2
104
%
5,5
89.908 14,5
114
ha
Vlaanderen ha
voedergewassen en grasland
tuinbouw in serres
WestVlaanderen
17
TEELTEN
In vergelijking met de andere provincies is vooral de oppervlakte met tijdelijke graslanden relatief groot: 36 % van de Vlaamse oppervlakte tijdelijk grasland ligt in de provincie Antwerpen. In de tabel zie je voor de verschillende soorten voedergewassen de verdeling over de Vlaamse provincies. Oppervlakte voedergewassen (in hectare) per provincie, percentage per teelt t.o.v. totaal in Vlaanderen (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen ha
%
Limburg ha
%
OostVlaanderen ha
%
VlaamsBrabant ha
%
WestVlaanderen ha
%
Vlaanderen ha
%
55.487 34,3 161.930
100
blijvend grasland
21.476 13,3
16.890 10,4
47.536 29,4
tijdelijk grasland
19.544 36,4
7.834 14,6
10.004 18,6
2.559
4,8
13.750 25,6
53.691
100
voedermaïs
26.689 22,2
15.151 12,6
34.324 28,5
8.721
7,2
35.592 29,5 120.478
100
korrelmaïs vochtig geoogst
4.987 16,7
2.930
9,8
8.648 29,0
3.824 12,8
9.438 31,6
29.828
100
voerderbieten
494 15,4
193
6,0
1.065 33,1
389 12,1
1.073 33,4
3.215
100
andere voedergewassen
963 28,7
505 15,1
562 16,8
371 11,1
950 28,3
3.351
100
9,8 116.290 31,2 372.494
100
totaal
74.155 19,9
43.504 11,7 102.139 27,4
20.541 12,7
36.406
19
3•
AKKERBOUW
Akkerbouw komt historisch voor op de meest vruchtbare gronden. Voorbeelden zijn granen, aardappelen en nijverheidsgewassen. Deze laatste zijn bestemd voor de verwerking tot andere producten: denk aan suikerbieten en oliehoudende gewassen. In vergelijking met de andere provincies is de oppervlakte akkerbouw in de provincie Antwerpen beperkt: slechts 5,5% van de akkerbouw in Vlaanderen is in onze provincie gevestigd. Niettemin kende de teelt van akkerbouwgewassen in onze provincie in de periode 1994-2009 een bijzonder sterke groei, een verdubbeling zelfs van 5.648 ha naar 10.755 ha. In onderstaande tabel zie je de verschillende types akkerbouwgewassen in Vlaanderen.
Oppervlakte akkerbouwgewassen (in hectare) per provincie, percentage per teelt t.o.v. totaal in Vlaanderen (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen
ha
%
OostVlaanderen
ha
%
granen voor de korrel (behalve korrelmaïs)
2.617
2,9
12.848 14,3
17.400 19,3
korrelmaïs droog geoogst
4.097 12,9
5.488 17,3
24.043 26,7
33.110 36,8
90.018
100
8.163 25,7
7.145 22,5
6.916 21,7
31.810
100
4.839 16,0
6.580 21,8
11.911 39,4
30.205
100
4,9
10.346 24,4
5.513 13,0
21.010 49,6
42.352
100
26.653 13,7
40.748 21,0
43.282 22,3
72.947 37,5 194.386
100
6.225 20,6
aardappelen
3.391
8,0
2.092
10.755
5,5
ha
%
ha
Vlaanderen %
2,2
%
WestVlaanderen
ha
650
ha
VlaamsBrabant
%
nijverheidsgewassen totaal
22
Limburg
4•
TUINBOUW
Tuinbouw is een vrij ruim begrip. Het omvat groenteteelt, fruitteelt, sierteelt en boomkwekerij. Tuinbouwgewassen worden geteeld in een serre of in openlucht. De groenteteelt is met 1.711 ha nog steeds de belangrijkste tuinbouwteelt in onze provincie. De 10 meest geteelde groenten in volgorde van groot naar klein teeltareaal in de provincie Antwerpen zijn: • • • • • • • • • •
tomaat (in serreteelt) bloemkool prei kruiden consumptiewortelen tuin- en veldbonen stamslabonen erwten sla (gedeeltelijk serreteelt) schorseneren
Opvallend genoeg is de teelt van tomaten, die uitsluitend in serres plaatsvindt, de belangrijkste groenteteelt in onze provincie. Hierna bespreken we eerst de tuinbouw in openlucht en verder de tuinbouw in serres.
24
TEELTEN
4.1•
TUINBOUW IN OPENLUCHT
Het grootste areaal tuinbouwteelten in Vlaanderen is te vinden in openlucht. In de provincie Antwerpen is de openluchttuinbouw minder sterk vertegenwoordigd dan in de andere Vlaamse provincies: we nemen 8% van de teelten voor onze rekening. West-Vlaanderen (aandeel van 38%) spant in dit segment duidelijk de kroon. Toch steeg de oppervlakte tuinbouwteelten in openlucht de voorbije jaren sterk in onze provincie: van ongeveer 2.900 ha in 1994 over zo’n 3.500 ha in 2004 tot 3.670 ha in 2009. De stijging is vooral te danken aan het toegenomen areaal boomkwekerij in openlucht, dat in diezelfde periode bijna verdubbeld is. Hiermee vertegenwoordigen we 30% van de totale oppervlakte boomkwekerijen in Vlaanderen. Vast geen verrassing is het aandeel van aardbeien in onze provincie: 33% van het Vlaamse areaal openluchtaardbeien wordt bij ons geteeld. Samen met Limburg zijn we zelfs goed voor 80% van het areaal aardbeien in openlucht. Verderop, bij 4.2 - tuinbouw in serres, blijkt dat de provincie Antwerpen in de aardbeienteelt zelfs koploper is in Vlaanderen (aandeel van 42,3%). Oppervlakte tuinbouw in openlucht (in hectare) per provincie, percentage per teelt t.o.v. totaal in Vlaanderen (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen groenten
ha
%
1.711
6,4
boomkwekerijen aardbeien ander klein fruit boomgaarden tuinbouwzaden en -planten totaal
ha
%
OostVlaanderen
ha
2.825 10,6
2.448
3,1
443 52,1
1.250 29,8
703 16,7
1.560 37,2
227 32,9
325 47,0
43
6,2
2.716 10,2 26
ha
VlaamsBrabant
%
89 10,5
sierteelt
Limburg
%
WestVlaanderen ha
ha
%
9,2 16.913 63,6 26.612
100
36
4,2
257 30,2
851
100
174
4,1
509 12,1
4.198
100
39
5,6
57
8,2
691
100
7,9
216
100
2,8 14.874
100
2
0,9
124 57,4
10
4,6
63 29,2
17
384
2,6
8.922 60,0
1.310
8,8
3.839 25,8
418
7
9,3
3.670
1
1,3
26 34,7
7,7 12.817 27,0
6.217 13,1
0
0,0
%
Vlaanderen
41 54,7
75
100
6.599 13,9 18.212 38,3 47.516
100
25
TEELTEN 29
GEITEN, SCHAPEN EN ANDERE
Naast runderen, varkens, pluimvee en paarden tellen we in de provincie Antwerpen ook schapen, geiten, konijnen, nertsen, hertachtigen, struisvogels en bijen. We sommen enkele feiten en cijfers op. •
Geiten Er zijn 6.426 geiten in onze provincie op 108 bedrijven. Dit is een stijging ten opzichte van 2004 (3.064) en een daling van het aantal bedrijven (128). Het aantal dieren per bedrijf is bijgevolg sterk gestegen van 24 in 2004 tot 60 geiten per bedrijf in 2009. Er zijn maar een klein aantal grotere bedrijven: 12 bedrijven met meer dan 50 geiten. Geiten worden vooral gehouden voor de melkproductie.
•
Schapen We tellen 10.146 schapen in onze provincie op 294 bedrijven. Dit is een daling van het aantal schapen ten opzichte van 2004 (16.024 schapen). Er zijn slechts 50 grotere bedrijven met meer dan 50 schapen in onze provincie. De schapen bij professionele kwekers worden vooral gehouden voor de vleesproductie.
VEESTAPEL
5•
Van het totaal aantal Antwerpse schapen en geiten leeft 4,9% op een biologische kwekerij. •
Struisvogels: we tellen 186 dieren bij 6 bedrijven. Er zijn 2 grotere struisvogelfokkers in onze provincie met elk meer dan 50 dieren.
•
Konijnen: er zijn 6.963 konijnen in onze provincie op 27 bedrijven. Ook konijnen worden voornamelijk gekweekt voor het vlees.
•
Herten: er zijn 325 hertachtigen op 17 bedrijven, waarvan 3 grotere kwekers met tussen de 75 en 100 dieren op hun bedrijf.
•
Nertsen: we tellen 6.275 nertsen bij 2 bedrijven in onze provincie. De nertsen worden gekweekt voor hun pels (bont).
•
Bijenteelt: in 2009 zijn er in onze provincie nog 27 bedrijven met in totaal 306 bijenkasten volgens de landbouwenquête van 2009. De populatie imkers en bijen in onze provincie daalt sterk: in 2004 waren er nog 68 imkers met 586 bijenkasten.
CONCLUSIE De pluimveehouderij, de kalverhouderij en de melkveehouderij zijn belangrijke sectoren in de provincie Antwerpen. 24% van de Vlaamse rundveestapel, 75% van de Vlaamse vleeskalveren en 31% van de Vlaamse pluimveestapel is gevestigd in onze provincie.
41
3•
ACTIVITEITEN
Land- en tuinbouwbedrijven kunnen een of meerdere activiteiten uitoefenen op hun bedrijf. In de tabel hieronder wordt vermeld hoeveel van de in totaal 4.507 land- en tuinbouwbedrijven in onze provincie een bepaalde activiteit uitoefenen. Ook de vergelijking met Vlaanderen wordt gemaakt. Bedrijfsactiviteiten (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
aantal bedrijven
% van totaal aantal landen tuinbouwbedrijven in de provincie Antwerpen (=4.507)
% van het aantal Vlaamse bedrijven in dit segment.
2.315
51
15
met melkkoeien
1.237
27
18
met vleeskalveren
215
5
33
bedrijven met runderen, waarvan
bedrijven met pluimvee, waarvan
348
8
17
met legkippen en poeljen
200
4
14
met vleeskippen
127
3
5
bedrijven met varkens
651
14
12
bedrijven met paardachtigen
642
14
18
bedrijven met teelten in serres
734
16
25
met groenten in serres
444
10
36
met fruitteelt in serres
142
3
19
537
12
12
133
3
17
132
3
16
2.631
58
15
2.184
48
15
bedrijven met oppervlakte blijvend grasland
2.381
53
12
bedrijven met granen voor de korrel, waarvan
1.186
26
8
838
19
10
bedrijven met groenten in openlucht (nietdoorlevend fruitteelt inbegrepen), waarvan met aardbeien bedrijven met boomkwekerij bedrijven met voedergewassen waarvan voedermaïs
met korrelmaïs 44
LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN � 45 �
LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN � 47 �
Het belang van bedrijven met een kleine bedrijfsoppervlakte (minder dan 10 ha) in onze provincie is constant gedaald vanaf de jaren negentig. In 1990 was bijna 70% van het totale aantal land- en tuinbouwbedrijven kleiner dan 10 ha, in 2007 was dit gedaald tot 52%. Tegelijkertijd is het aantal land- en tuinbouwbedrijven met meer dan 50 hectare cultuurgrond sterk gestegen: van minder dan 1% van de bedrijven in 1990 naar 8% in 2007.
Evolutie grote land- en tuinbouwbedrijven in de provincie Antwerpen (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
% bedrijven met meer dan 50 ha cultuurgrond % bedrijven met minder dan 10 ha cultuurgrond
Tuinbouwbedrijven en vooral glastuinbouwbedrijven hebben een kleinere bedrijfsoppervlakte. Maar ook bij de tuinbouwbedrijven is de gemiddelde bedrijfsoppervlakte gestegen ten opzichte van 2004. In vergelijking met Vlaanderen hebben de serrebedrijven in de provincie Antwerpen zelfs een grotere bedrijfsoppervlakte. Voor groenten en fruit is dat het sterkst uitgesproken. Voor de tuinbouwteelten in openlucht zijn de bedrijven in onze provincie dan weer kleiner, behalve voor bedrijven met aardbeien en boomkwekerijgewassen. In de volgende tabel volgt de gemiddelde oppervlakte per tuinbouwbedrijf in de Vlaamse provincies in hectare. Gemiddelde oppervlakte per tuinbouwbedrijf (in hectare) (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
in ha groenten in openlucht
48
Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen
4,11
10,25
5,30
5,02
6,98
6,45
sierteelt in openlucht
1,29
0,68
1,28
0,57
1,85
1,30
boomkwekerijen in openlucht
9,47
7,90
4,30
3,17
2,94
5,17
boomgaarden
7,68
11,11
8,74
10,94
5,51
10,40
aardbeien in openlucht
1,71
1,77
0,38
0,38
0,31
0,96
kleinfruit in openlucht
0,13
1,14
0,51
1,28
0,85
1,02
Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen
groenten in serres
1,33
0,44
0,70
0,35
0,60
0,87
sierteelt in serres
0,66
0,26
0,64
0,34
0,58
0,58
boowkwekerijen in serres
0,60
0,29
0,36
0,16
0,35
0,39
fruitteelt in serres
0,90
0,71
0,30
0,24
0,31
0,49
in ha
4.2•
AANTAL DIEREN PER BEDRIJF
De veeteeltbedrijven in de provincie Antwerpen zijn groter dan het Vlaamse gemiddelde. In alle sectoren (kalveren, melkvee, varkens en pluimvee) vinden we de grootste bedrijven in de provincie Antwerpen. In onderstaande tabel staan de cijfers per provincie van het gemiddeld aantal dieren per bedrijf. In de periode 2004-2009 is het aantal dieren per bedrijf in alle sectoren gestegen. Dit duidt op een schaalvergroting van de veeteeltbedrijven. Gemiddeld aantal dieren per bedrijf, 2009 (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen
kalveren
498
185
31
122
59
216
melkvee
62
59
38
40
34
43
varkens
1.395
959
1.035
655
1.123
1.103
in aantal
leghennen
14.308
6.579
4.237
363
6.518
5.900
vleeskippen
39.612
30.345
25.504
25.616
24.164
28.634
CONCLUSIE 15% van de land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen situeert zich in de provincie Antwerpen. In absolute aantallen telt onze provincie 4.507 land- en tuinbouwbouwbedrijven. In de veeteelt en in de glastuinbouw zijn de bedrijven in onze provincie zowel in aantal dieren als in oppervlakte opvallend groter dan elders in Vlaanderen.
LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN
vervolg
49
50
LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN � 55 �
5 LANDBOUWVERBREDING: ANDERE ACTIVITEITEN VAN LANDBOUWERS Terwijl landbouwers vroeger zowat de natuurlijke bezitters van het buitengebied waren, zijn er vandaag in het verstedelijkt Vlaanderen ook vele andere sectoren die er ruimte claimen. In deze verstedelijkte context kan vooral een multifunctionele landbouw het belangrijkste argument worden om belangrijke ruimteclaims door landbouw te verantwoorden. De landbouw krijgt naast voedselproductie nu dus ook andere functies. We noemen dit landbouwverbreding. Landbouwers worden plattelandsondernemers die een (extra) inkomen halen uit (nieuwe) activiteiten. In de provincie Antwerpen zijn minstens 840 of 19% van de 4.507 land- en tuinbouwbedrijven met verbreding op hun bedrijf bezig. De verbredende activiteiten worden opgesplitst in vier groepen. Een raming van het aantal land- en tuinbouwbedrijven in 2009 per verbredende activiteit in onze provincie staat tussen haakjes vermeld. • • • •
Sociaaltoeristische activiteiten met o.a. hoevetoerisme (13), dagrecreatie en –educatie (50) en sociale activiteiten zoals zorgboerderijen (89) Milieu, natuur en landschap, door agrarisch natuurbeheer en agrarisch landschapsbeheer (159 bedrijven met beheerovereenkomsten) Productie en afzet van hoeveproducten (minstens 250), energie en nieuwe consumptiegoederen (minstens 279) Uitbesteding van productiefactoren zoals grond en gebouwen, machines, dieren en menselijk kapitaal (geen betrouwbare inschatting van het aantal betrokken bedrijven mogelijk).
Twee activiteiten vallen op in onze provincie. • •
Het aantal landbouwers die hoeveproducten verwerken en/of verkopen is de laatste 10 jaar opmerkelijk gestegen. Deze stijging volgt ook de Vlaamse trend. Ook energieproductie (vergisting, warmtekrachtkoppeling, zonnepanelen, windenergie) wordt steeds meer een nevenactiviteit.
Maatschappelijk zijn activiteiten van landbouwverbreding erg waardevol omdat ze landbouw en maatschappij verbinden en landbouw dichter bij het grote publiek brengen.
CONCLUSIE Minstens 19% van de land- en tuinbouwbedrijven in onze provincie is bezig met landbouwver breding. 56
6 ECONOMISCHE BETEKENIS VAN DE LAND- EN TUINBOUWSECTOR In dit hoofdstuk lees je meer over de economische betekenis van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen. We bespreken de totale productiewaarde, de toegevoegde waarde en de tewerkstelling.
1•
OMZET OF TOTALE PRODUCTIEWAARDE
Met het begrip omzet bedoelen we de totale productiewaarde (totale opbrengst) van de verkopen van de land- en tuinbouwsector op jaarbasis. De omzet van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen wordt volgens de BTW-aangiftes geraamd op 1,37 miljard euro in 2008. Dit wil zeggen dat de land- en tuinbouwsector in 2008 1,37 miljard euro aan producten (bijvoorbeeld gewassen en dieren) verkocht. De totale omzet van de BTW-plichtige land- en tuinbouwbedrijven in onze provincie evolueerde trouwens positief tussen 1999 en 2008. Het aandeel van de verschillende subsectoren bleef relatief stabiel, behalve tussen 2007 en 2008, toen de varkenshouderij door de crisis grote klappen incasseerde (van 351 miljoen euro naar 181 miljoen euro omzet). De omzetcijfers in 2008 van enkele belangrijke Antwerpse sectoren zijn: • • • •
Groenteteelt: 334 miljoen euro Pluimveehouderij: 190 miljoen euro Varkenshouderij: 181 miljoen euro Rundveehouderij: 92 miljoen euro
De eerste drie subsectoren zijn meteen het belangrijkst: de groenteteelt, de varkenshouderij en de pluimveehouderij. Samen zijn ze goed voor meer dan 50% van de omzet in de provincie Antwerpen. De rundveehouderij (inclusief melkvee) noteert opvallend laag in onze provincie. Wellicht moeten we het aandeel hoger inschatten en vermeerderen met (een deel) van de categorie N.B. (niet bekend) die vooral gemengde bedrijven bevat. Gemengde bedrijven halen hun omzet immers niet hoofdzakelijk uit één type van activiteit, maar uit een combinatie van verschillende activiteiten. Hierdoor is het niet mogelijk om hen als specifieke sector uit de BTW-aangiftes te halen.
60
ECONOMISCHE BETEKENIS SECTOR
63 �
Verder kennen de sectoren pluimvee (29% van de Vlaamse opbrengsten in onze provincie) en konijnen (45%) een hoge concentratie in de provincie Antwerpen. In onze provincie is minstens 19% van de land- en tuinbouwbedrijven bezig met landbouwverbreding. Het (extra) inkomen dat deze bedrijven uit hun (nieuwe) activiteiten halen telt ook mee in hun omzet. Energieproductie en verkoop en/of verwerking van hoeveproducten zijn de meest voorkomende vormen van landbouwverbreding. Net deze twee verbredingsactiviteiten hebben in 2009 de grootste economische impact. De omzetcijfers van de verbredende activiteiten die vermeld worden zijn slechts een inschatting en moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden. De productie (of besparing) van energie door mestvergisting, warmtekrachtkoppeling en zonnepanelen is aanzienlijk: de gerealiseerde omzet in 2009 is berekend op 90.000.000 euro. Let wel op: de gerealiseerde omzet is geen winst voor de bedrijven. Ook de kosten die verbonden zijn aan dit type van landbouwverbreding zijn hoog. Deze alternatieve energieproductie is wel erg belangrijk voor het rendabel houden van bepaalde sectoren, voornamelijk de serreteelt. De verwerking en/of verkoop van hoeveproducten realiseert in onze provincie een omzet van 5.000.000 euro. De verbredingsactiviteiten met de minste economische impact maar eerder met een maatschappelijke betekenis zijn de sociaaltoeristische activiteiten en het landschapsbeheer. In onze provincie zien we in de sociaaltoeristische activiteiten bijvoorbeeld een stijging van het aantal actieve zorgboeren. Hoevetoerisme, plattelandseducatie, groene zorg en natuur- en landschapsonderhoud zijn eerder van aanvullend economisch belang: in de provincie Antwerpen is hun omzet zo’n 700.000 euro. De gerealiseerde omzet van de landbouwverbreding is duidelijk aanvullend op de omzet van de land- en tuinbouwsector. Maatschappelijk zijn deze activiteiten wel erg waardevol omdat ze landbouw en maatschappij verbinden en landbouw dichter bij het grote publiek brengen.
2•
TOEGEVOEGDE WAARDE
De toegevoegde waarde van een product is de verkoopswaarde van dat product (de omzet) min de waarde van de gekochte en verbruikte hulpstoffen. De toegevoegde waarde van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen bedraagt 334,10 miljoen euro. Dit betekent dat de land- en tuinbouwsector van het totale verkoopbedrag van de goederen (1,37 miljard euro) een bedrag van 334,10 miljoen euro overhoudt na aftrek van de kosten. De melkveesector (26%) en de overdekte groenteteelt (22%) zijn samen goed voor de helft van die gerealiseerde toegevoegde waarde in onze provincie. 64
3•
TEWERKSTELLING
Volgens de landbouwenquête van 2009 zijn er in de provincie Antwerpen 10.589 familiale en niet-familiale arbeidskrachten regelmatig tewerkgesteld bij Antwerpse land- en tuinbouwbedrijven. Dit is ongeveer 19% van alle arbeidskrachten in de land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen. Vergeleken met het aantal bedrijven in de provincie Antwerpen (15% van het totaal aantal Vlaamse bedrijven) is dit hoog en betekent dit dat de landen tuinbouwsector in onze provincie arbeidsintensiever is dan elders in Vlaanderen. Omgerekend worden in de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen 8.513 voltijdse equivalenten tewerkgesteld. De afgelopen jaren is het aantal arbeidskrachten wel sterk teruggelopen: in 1998 waren er nog meer dan 13.615 landbouwarbeidskrachten aan het werk in onze provincie. Ten opzichte van de huidige situatie (10.589) is dat een daling van 22%.
66
3.2•
SEIZOENSARBEID
Naast vaste werkkrachten worden op de piekmomenten ook seizoensarbeiders ingezet. Op basis van RSZ-gegevens (Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid – 2008) over seizoensarbeiders die als werknemer ingeschreven worden, tellen we in de provincie Antwerpen 2.059 seizoenarbeiders in voltijdse equivalenten (VTE). Dit is opvallend hoog, namelijk 33% van het aantal seizoenswerknemers in Vlaanderen. Veel heeft vanzelfsprekend te maken met de seizoenarbeiders in de groenteteelt. Daarbij tellen we nog seizoenarbeiders die werken binnen het plukkaartsysteem (maximum 65 dagen per jaar) en die niet in de RSZ-gegevens staan: in de provincie Antwerpen waren dat er 6.272 in 2007.
3.3•
ARBEIDSKRACHTEN OP HET BEDRIJF
78% van de land- en tuinbouwbedrijven in onze provincie telt meer dan 1 voltijdse arbeidskracht (1 VTE) en noemen we voltijdse bedrijven. Dit is vergelijkbaar met West-Vlaanderen. Dit wil ook zeggen dat onze provincie samen met WestVlaanderen het kleinste aandeel bedrijfsleiders heeft die niet voltijds werken op hun bedrijf en dus hun bedrijfsactiviteiten combineren met een job buitenshuis. In de tabel staan zowel het aantal voltijdse als het aantal deeltijdse (minder dan 1 VTE) bedrijven en hun verhouding in elke provincie. Aantal voltijdse en deeltijdse bedrijven per provincie (ADSEI landbouwenquête mei 2009)
Antwerpen
%
deeltijds bedrijf (minder dan 1 VTE)
%
totaal aantal bedrijven
3506
78
1001
22
4507
Limburg
2537
69
1133
31
3670
Oost-Vlaanderen
5400
70
2351
30
7751
Vlaams-Brabant
2354
66
1229
34
3583
West-Vlaanderen
7631
77
2252
23
9883
21428
73
7966
27
29394
Vlaanderen
68
voltijds bedrijf (1VTE en meer)
ECONOMISCHE BETEKENIS SECTOR
69 �
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
70
7 ECONOMISCHE BETEKENIS VAN HET AGROCOMPLEX In dit hoofdstuk lees je meer over wat een agrocomplex is. We bespreken ook de economische impact van het agrocomplex in de provincie Antwerpen.
1•
DEFINITIE AGROCOMPLEX
Met het agrocomplex worden de samenhangende economische activiteiten van de land- en tuinbouwbedrijven, hun leveranciers en hun klanten bedoeld. De economische impact van het agrocomplex wordt gerealiseerd in de klassieke productieketen: de verticale bedrijfskolom waar primaire grondstoffen in opeenvolgende fases verwerkt worden tot een eindproduct voor de consument. In de klassieke productieketen onderscheiden we theoretisch vijf opeenvolgende schakels: • • • • •
de grondstoffenproducent de fabrikant (=land- en tuinbouwsector binnen agrocomplex) de groothandelaar de kleinhandelaar de finale consument.
In werkelijkheid wordt de volledige keten meestal nooit integraal doorlopen. Zo worden schakels overgeslagen (bv. hoeveverkoop van de boer rechtstreeks aan de eindverbruiker), spelen bedrijven tegelijkertijd de rol van meerdere schakels in de keten of beheersen bedrijven verschillende delen van - of zelfs de volledige - productieketen.
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
72
2•
ECONOMISCH BELANG AGROCOMPLEX
Hier lees je meer over de economische waarde die de land- en tuinbouwsector creëert bij zijn leveranciers (indirect economisch belang) en zijn afnemers (gerelateerd economisch belang).
2.1•
INDIRECT ECONOMISCH BELANG
Het indirect economisch belang van de land- en tuinbouw in de provincie Antwerpen is de economische waarde die de land- en tuinbouwsector creëert bij zijn leveranciers binnen én buiten de provincie. De land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen koopt in 2008 voor ongeveer 969 miljoen euro aan bij Belgische bedrijven. Dit creëert zo’n 2.647 voltijdse arbeidsplaatsen en 208 miljoen euro toegevoegde waarde bij deze bedrijven. De twee belangrijkste leveranciers zijn de groothandel en de vervaardiging van voedingsmiddelen (waaronder veevoeders). Door zijn aankopen creëert de Antwerpse land- en tuinbouwsector 346 voltijdse arbeidsplaatsen in de groothandelssector en 367 voltijdse arbeidsplaatsen in de voedingsindustrie (waaronder veevoeders). Geografisch gezien kopen de Antwerpse land- en tuinbouwbedrijven 96% aan in Vlaanderen, de rest van de aankopen gebeurt in Brussel of Wallonië. 95% van de tewerkstelling wordt dan ook binnen Vlaanderen gecreëerd. De Antwerpse land- en tuinbouwsector koopt uiteraard ook in het buitenland: de totale waarde van de invoer door de landen tuinbouwsector in de provincie Antwerpen bedraagt 232 miljoen euro. Tot slot koopt ook de land- en tuinbouwsector van buiten de provincie Antwerpen aan in onze provincie. Dit genereert een omzet van ongeveer 288 miljoen euro bij leveranciers in de provincie Antwerpen en creëert 753 gerelateerde arbeidsplaatsen en 68 miljoen euro toegevoegde waarde in onze provincie.
2.2•
GERELATEERD ECONOMISCH BELANG
Het gerelateerd economisch belang is de economische waarde die gecreëerd wordt bij klanten (afnemers) van de landen tuinbouwsector in de provincie Antwerpen. De verkopen van de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen vertalen zich in een “aan de land- en tuinbouwsector gerelateerde” omzet van ongeveer 1.605 miljoen euro bij Belgische klanten en afnemers. Dit komt neer op ongeveer 3.802 gerelateerde voltijdse arbeidsplaatsen en 346 miljoen euro toegevoegde waarde.
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
74
We kunnen besluiten dat onze land- en tuinbouwsector samen met zijn klanten en leveranciers een betekenisvol en belangrijk onderdeel is van de provinciale economie. Het agrocomplex in de provincie Antwerpen bestaat uit 19.056 bedrijven en zelfstandigen en realiseert een totale tewerkstelling van 13.799 VTE en een toegevoegde waarde van 784 miljoen euro. Het complex van 19.056 bedrijven en zelfstandigen bstaat uit: • •
4.725 land- en tuinbouwbedrijven 14.331 bedrijven en zelfstandigen, die als klant en/of leverancier een relatie hebben met de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen.
De 4.725 land- en tuinbouwbedrijven in de provincie Antwerpen creëren samen 8.823 voltijdse jobs. De resterende 4.976 arbeidsplaatsen zijn onrechtstreeks verbonden met de sector (bij klanten of leveranciers van de land- en tuinbouwsector). De gezamenlijke toegevoegde waarde van 784 miljoen euro is: • • •
voor 43% door de land- en tuinbouwsector zelf voortgebracht (334 miljoen euro) voor 23% gerelateerd aan zijn leveranciers (179 miljoen euro) voor 34% gerealiseerd bij de klanten (271 miljoen euro)
De land- en tuinbouwsector uit de provincie Antwerpen heeft ook een economische relatie met 11.320 bedrijven en zelfstandigen uit de andere Belgische provincies. Dit zorgt in die andere provincies voor ongeveer 3.294 arbeidsplaatsen en een totale omzet van 1,208 miljard euro. 35% van deze omzet (418 miljoen euro) is door de land- en tuinbouwsector uit de provincie Antwerpen bij zijn leveranciers gecreëerd. De overige 65% (790 miljoen euro) is aan de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen gerelateerd via zijn klanten.
HOGERE-ORDERELATIES
Hierboven brachten we enkel de rechtstreekse (= direct gerelateerde) klanten van de land- en tuinbouwsector in kaart. Maar de keten van het agrocomplex stroomafwaarts is langer dan enkel de rechtstreekse klanten. Wat wel en niet wordt gevat, illustreren we met volgend voorbeeld. •
De Antwerpse land- en tuinbouw verkoopt in rechtstreekse lijn producten aan de voedingssector voor een totale waarde van 249,18 miljoen euro. Via de verkoop van zijn producten genereert de voedingssector een omzet die dus gedeeltelijk aan de land- en tuinbouwsector van de provincie Antwerpen is gelinkt (301 miloen euro). Deze omzet behoort tot het gerelateerd economisch belang. De volgende schakel in de keten zijn de klanten van de voedingssector (bijvoorbeeld de horecasector). Zij kopen in tweede lijn landbouwproducten aan die door de voedingsindustrie werden verwerkt. Ook een gedeelte van hun omzet is bijgevolg verbonden aan de Antwerpse land- en tuinbouw. Deze omzet werd niet verder onderzocht, maar is wel onrechtstreeks aan de land- en tuinbouwsector gerelateerd.
•
Deze hogere-orderelaties worden in volgende figuur geïllustreerd. ...
...
...
Groothandel
Voeding
Andere sectoren
LT omzet: 318 mln euro
LT omzet: 194 mln euro
LT omzet: 456 mln euro
Hogere orde effecten van het agrocomplex in de provincie Antwerpen (IDEA Consult op basis van input/output tabel 2005, Federaal Planbureau)
Legende: Land- en tuinbouw (provincie Antwerpen) 567 mln euro 47%
Groothandel
Voeding
LT omzet: 663 mln euro
Andere sectoren
LT omzet: 301 mln euro
Land- en tuinbouw 4%
...
Voeding
Chemie
Bouw
5%
5%
5%
Andere sectoren 28%
...
...
...
...
Voeding
Horeca
10%
9%
Andere sectoren 4%
...
...
...
Directe cons. 7%
Inv. / Voorraad. 12%
• Directe cons = directe consumptie • Inv. / Voorraad = Investeringen + Voorraadwijzigingen
380 mln euro 32%
249 mln euro 21%
LT omzet: 640 mln euro
Directe cons. 28%
Inv. / Voorraad. 1%
Uitvoer
...
44%
Uitvoer 38%
75
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
2.3•
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
76
3•
BELANG VAN HET AGROCOMPLEX VOOR DE PROVINCIALE EN VLAAMSE ECONOMIE
De betekenis van het agrocomplex in de provincie Antwerpen kunnen we ook vergelijken met de totale Antwerpse economie en vervolgens situeren binnen de Vlaamse context. Op provinciaal niveau staat het Antwerpse agrocomplex in 2008 voor: • • • •
19,15% van het aantal ondernemingen en zelfstandigen in de provincie Antwerpen. 3,3% van de totale tewerkstelling in de provincie Antwerpen (19.545 werknemers op een totaal van 600.254 in onze provincie) 1,3% van de totale omzet in de provincie: 0,5% land- en tuinbouw + 0,3% indirect economisch belang + 0,5% gerelateerd economisch belang. 1,4% van de toegevoegde waarde in de provincie: 0,6% land- en tuinbouw + 0,3% indirect economisch belang + 0,5% gerelateerd economisch belang. Hiervoor gaan we uit van toegevoegde waarde zoals berekend door de Nationale Bank van België (nationale rekeningen).
Bij de interpretatie van deze cijfers moeten we rekening houden met het grote economische belang van de Antwerpse haven in onze provincie. Zonder die dominante aanwezigheid zou het aandeel van het agrocomplex in het geheel van de economie vanzelfsprekend groter zijn. Vergeleken met de andere Vlaamse provincies creëert de provincie Antwerpen na West-Vlaanderen de hoogste toegevoegde waarde in de land- en tuinbouw, namelijk 23% van het Vlaamse totaal.
Bruto toegevoegde waarde per provincie in Vlaanderen (miljoen euro) (Nationale Bank van België, Economische structuur van de gewesten en provincies op grond van de bruto toegevoegde waarde)
Bruto toegevoegde waarde Landbouw, jacht, bosbouw en visserij (miljoen euro)
%
Antwerpen
334,1
23
Limburg
200,6
14
Oost-Vlaanderen
310,0
21
Vlaams-Brabant
130,4
9
West-Vlaanderen
509,7
34
1.484,8
100
totaal
ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX
BESLUIT FEITEN EN CIJFERS LAND- EN TUINBOUWSECTOR In de provincie Antwerpen zijn 4.507 land- en tuinbouwbedrijven actief. De evolutie naar minder maar grotere bedrijven zet zich nog altijd door, zowel in onze provincie als in Vlaanderen. De provincie Antwerpen heeft een sterk uitgesproken positie in verschillende niches: in de sectoren glastuinbouw, vleeskalveren, pluimvee en melkvee heeft onze provincie een toppositie binnen het Vlaamse landschap. De veeteeltbedrijven en de glastuinbouwbedrijven in onze provincie zijn opmerkelijk groter dan in de andere Vlaamse provincies. 24% van de Vlaamse rundveestapel, 31% van de Vlaamse pluimveestapel en 75% van de kalveren uit de kalverhouderij zijn in onze provincie gevestigd. De land- en tuinbouwsector in onze provincie teelt gewassen op 89.908 hectare, goed voor 31% van de oppervlakte van de provincie Antwerpen. Dit maakt van de landbouwsector de belangrijkste ruimtegebruiker in onze provincie. De gemeenten met het grootste landbouwareaal liggen in het noorden van onze provincie. De glastuinbouw heeft met 834 hectare maar 1% van de totale oppervlakte cultuurgrond in gebruik. Grasland en voedergewassen zijn de teeltgroepen met het grootste ruimtegebruik in onze provincie.
VERBREDING VAN DE ACTIVITEITEN Terwijl landbouwers vroeger zowat de natuurlijke bezitters van het buitengebied waren, claimen in het verstedelijkt Vlaanderen ook vele andere sectoren ruimte. In deze verstedelijkte context kan een multifunctionele landbouw een belangrijk argument worden om belangrijke ruimteclaims door landbouw te verantwoorden. De landbouw krijgt naast voedselproductie nu dus ook andere, verbrede, functies zoals de verwerking en verkoop van hoeveproducten, groene zorg en landbouweducatie, maar ook recreatie, agrarisch natuurbeheer en energieopwekking. We noemen dit landbouwverbreding. Landbouwers worden plattelandsondernemers die een (extra) inkomen halen uit - nieuwe - activiteiten. In de provincie Antwerpen zijn minstens 840 of 19% van de 4.507 land- en tuinbouwers met verbreding op hun bedrijf bezig.
78
Depotnummer: D/2011/0180/7 | Maart 2011 V.U. Danny Toelen | provinciegriffier | Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen