ACCOUNTANTSGROEP DRT & PARTNERS
Nieuwsbrief 7e
jaargang
Geachte lezer, Het jaar 2006 zit er bijna op en ook op fiscaal vlak heeft de wetgever weer niet stilgezeten. Naar jaarlijkse gewoonte geven wij een beknopt overzicht van de voornaamste wijzigingen die werden doorgevoerd. Mocht u verdere vragen hebben of bijkomende verduidelijkingen wensen kan u ons steeds contacteren via de gebruikelijke kanalen.
De winwinlening Dit is een initiatief waarmee de regering de jongeren die een eigen bedrijf wensen op te starten wil helpen. Het gaat hier over een achtergestelde lening van maximaal 50.000 euro over acht jaar die door vrienden, kennissen of familieleden toegestaan wordt aan startende jonge ondernemers. Voordeel is dat de leninggever een belastingskorting krijgt van 2.5 % per jaar tot maximum 1.250 euro. De winwinlening moet na acht jaar in één maal terugbetaald worden. Indien de ontlener die lening niet kan terugbetalen of het bedrijf is ondertussen in faling dan kan de investeerder 30% van de lening terugkrijgen via een éénmalige belastings-aftrek. Particulieren kunnen hun aanvragen indienen bij de Participatiemaatschappij Vlaanderen. Meer info en modelformulier kan je vinden op : www.winwinlening.be
januari 2007
Hoe overleeft men best een fiscale controle? De fiscus probeert de laatste tijd meer en meer om de bewijskracht van de boekhouding te verwerpen, alsook om voor bepaalde algemene facturen de aftrek te weigeren. Volgende punten zijn belangrijk en moeten indien niet in orde zo snel mogelijk aangepast worden . - verplichte opname inventaris - zo veel mogelijk gedetailleerd - kasboek voldoende gestaafd en gedetailleerd – bewijsstukken 10 jaar bijhouden, dit ook voor orders,bestellingen, kladbladen, etc. - ontvangstenboek moet in principe per transactie en per dag worden bijgehouden. Indien er toch per dag een globaal bedrag ingeschreven wordt, moeten de onderliggende stukken , die dit bedrag staven, zeker bijgehouden worden.
-
Indien er kasregisters zijn, moeten ook die gegevens bijgehouden worden. verkoopfacturen voldoende gedetailleerd – omschrijving – hoeveelheden – prijzen (ook intercompany transacties moeten gedetailleerd zijn )
1
-
aankoopfacturen die binnenkomen nazien op juiste omschrijvingen ( de btw administratie kan indien zij vindt dat er niet voldoende detail is ,de aftrek verwerpen) - betalingen die gebeuren aan leveranciers met privégelden moeten gestaafd worden via bewijs . De fiscus aanvaardt niet meer dat deze bedragen afgeboekt worden via de lopende rekening zaakvoerder ( bestuurder ) in vennootschappen. - Ook andere credit boekingen op de lopende rekeningen worden extra nagekeken en moeten voldoende gestaafd worden ( bv herkomst inbreng cash ) Hieruit kunnen we besluiten dat we alle andere documenten die de boekhouding kunnen staven, ( dus niet enkel facturen en bankuittreksels ) moeten bijhouden en dit gedurende 10 jaar .Tevens is het ook nodig extra aandacht te besteden aan kas- en ontvangstenboek .
Successierechten en de gezinswoning. In het Belgisch Staatsblad van 20/9/2006 is het decreet verschenen houdende de vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning. Vanaf 1/1/2007 zal de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner niet langer successierechten verschuldigd zijn op het netto aandeel dat hij of zij in de gezinswoning vererft ingevolge het overlijden van zijn of haar partner. Onder gezinswoning wordt verstaan de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van de samenwoning. Als gezinswoning wordt eveneens in aanmerking genomen de laatste gezinswoning van de echtgenoten of samenwonenden als aan hun samenwonen een
einde is gekomen hetzij door feitelijke scheiding van de echtgenoten of ‘wettelijk’ samenwonenden, hetzij door een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd, hetzij door de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van één of van beide betrokkenen naar een rust- of verzorgingsinstelling of een service gebouw of een woningcomplex met dienstverlening. Onder samenwonenden wordt hier verstaan de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap wettelijk samenwoont met de erflater en de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste drie jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Dit laatste in tegenstelling tot de minimumtermijn van één jaar feitelijk samenwonen voor de bepaling van het tarief van de successierechten.
De fiscale rechters: streng maar rechtvaardig ????
Kan een bestuurder-aandeelhouder zijn advocaatskosten inbrengen als fiscale lasten ? Een medebestuurder van een cvba bracht zijn advocaatskosten in als beroepskosten. De administratie verwerpt deze kosten aangezien het gaat om kosten, gemaakt in het kader van een conflict tussen vennoten. De Rechtbank merkt op dat de advocaatkosten uitgaven zijn verbonden met de beroepsactiviteit van eiser, aangezien de houding van zijn medevennoot, die blijk2
baar weigerde een algemene vergadering bijeen te roepen, zware gevolgen kon hebben aangezien hij geldelijk aansprakelijk kon worden gesteld tegenover de schuldeisers van de vennootschap. Door ervoor te zorgen dat de wettelijke bepalingen konden worden nageleefd, en zo te vermijden dat hij geldelijk aansprakelijk werd gesteld , heeft eiser dan ook gehandeld in het kader van zijn beroepsactiviteit, teneinde belastbare inkomsten te behouden, aldus de Rechtbank, die het verzoek gegrond verklaart. Maaltijdvergoeding in de buurt van het kantoor Een advocaat wenst dat zijn kosten voor maaltijden, gebruikt in de buurt van zijn kantoor en niet thuis, in aanmerking worden genomen als fiscale kosten. De Rechtbank verklaart dat deze kosten, niet voortvloeien uit beroepsmatige verplichtingen en dan ook niet aftrekbaar zijn. Bewijskracht van de boekhouding bewijs van het juiste bedrag van de belastbare inkomsten. Naar aanleiding van een controle werd de boekhouding van eiseres verworpen als zijnde niet-bewijskrachtig omwille van verschillende inbreuken.. Op basis van de gedane vaststellingen is de Rechtbank van oordeel dat de boekhouding van eiseres onvoldoende garanties van controleerbaarheid biedt en terecht als niet-bewijskrachtig werd beschouwd. Het feit dat de telstroken van het kasregister die werden voorgelegd dagelijks werden afgeknipt en geen ononderbroken reeks van verkopen vormen, dat de datum op het kasregister manueel wordt ingegeven, dat de kasstroken geen enkel detail omtrent de aard van het verkochte goed weergeven en het ontbreken van ieder bewijsstuk ter zake maakt een gebrek aan controleerbaarheid uit.
Huur tweede woning dichtbij werkplaats. Eiser was profvoetballer en huurde tijdens zijn werkzaamheid als profvoetballer bij Club Brugge een appartement gelegen te Blankenberge. Bij attest bevestigde de werkgever van eiser dat eiser bij de ondertekening van zijn profcontract, verzocht werd om in de omgeving van het Olympiastadion te wonen omwille van trainingsfaciliteiten en wedstrijden. Eiser stelde dat gezien de grote afstand tussen zijn woon- en werkplaats en gezien de aard en de specifieke vereisten van zijn beroepswerkzaamheid, het praktisch onmogelijk is om deze afstand dagelijks af te leggen en het derhalve gerecht-vaardigd is om een tweede verblijf te huren dat korter bij de werkplaats is gelegen. De Rechtbank is van oordeel dat gezien de specifieke beroepsbezigheid van eiser en de grote afstand tussen de woonplaats (Limburg) van de voetballer en zijn werkplaats met daarbij de moeilijkheden en de inspanningen die eiser zou ondervinden om zich dagelijks van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, zowel via het openbaar vervoer als via persoonlijk vervoer, de kwalificatie als beroepskosten van de huur van zijn tweede verblijf te Blankenberge rechtvaardigen.
Zelfstandig bijberoep - uitgaven of lasten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen.
3
Eiser heeft een zelfstandig bijberoep van waaruit verschillende jaren verliezen worden aangegeven. De administratie oordeelde dat uitgaven of lasten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen niet kunnen worden aangenomen. De verliezen worden verworpen en teruggebracht tot nul. De Rechtbank stelt vast dat het de taak is van de administratie is uitgave per uitgave bekend te maken wat zij overdreven vindt en waarom. Door zonder meer alles te verwerpen wat de inkomsten te boven gaat handelt de administratie volkomen willekeurig en zonder enige wettelijke grond. De onredelijkheid van de uitgave wordt niet bewezen door het loutere bestaan van een zogenaamde wanverhouding tussen de gerealiseerde opbrengsten en de gemaakte kosten. Bezwaarschrift laattijdig ingediend ingevolge een overval. De belastingplichtige is bestuurder van een NV. Hij is in de handelszaak overvallen en in spoed opgenomen in het ziekenhuis. De belastingplichtige beweert ingevolge de overval niet in de mogelijkheid geweest te zijn tijdig bezwaar in te dienen tegen een ambtshalve aanslag in de personenbelasting. Deze ambtshalve aanslag werd naar de belastingplichtige gezonden omdat hij geen aangifte had ingediend. De bezwaartermijn was verstreken einde 2001. Maar de Rechtbank stelt vast dat de belastingplichtige op geen enkele manier bewijst dat hij niet in staat was tijdens de bezwaartermijn bezwaar in te dienen. De belastingplichtige voert onbepaalde klachten aan over ’de’ lichamelijke en geestelijke gevolgen van de overval, zonder dat kan worden nagegaan of deze gevolgen hem werkelijk hebben belet om tijdens het lopen van de bezwaartermijn gepaste actie te ondernemen. Het op 13/5/2002 door de belastingplichtige verzonden bezwaarschrift is dan ook onontvankelijk wegens laattijdigheid.
Geldboete van 200 % wegens het mogelijk maken van belastingontduiking. De belastingplichtige is geregistreerd als groot- en kleinhandelaar in frituur- en restaurantartikelen. Maar de administratie heeft vastgesteld dat het eerder een groothandel in frituurbenodigdheden betreft waar frituuruitbaters zich komen bevoorraden. Dus moet de belastingplichtige voor elke levering een factuur uit te reiken. De belastingplichtige heeft op opgestelde stukken de identiteit van de diverse afnemers niet vermeld, maar wel “kasverkopen”. Voor deze kasverkopen heeft de administratie een geldboete van 200 % opgelegd.Wat de boete betreft stelt de Rechtbank vast dat de belastingplichtige reeds voor dezelfde overtreding in het verleden werd beboet. Dus is er geen sprake van goede trouw. Bovendien heeft de belastingplichtige door zijn handelwijze de ontduiking van belasting mogelijk gemaakt. De Rechtbank oordeelt dan ook dat een geldboete van 200 % in redelijke verhouding staat met de gepleegde inbreuk en de ernst van de feiten.
Zin of onzin van een patrimoniumvennootschap
Begin de jaren ‘ 90 rezen de villavennootschappen als paddenstoelen uit de grond. De fiscus keek met lede ogen toe hoe belastingplichtigen hun vermogen reorganiseerden, door het onder te brengen in een vennootschap. Door de invoering van 12,5% registratierechten bij de inbreng of 4
verkoop van een privé-woning (heden 10% in Vlaanderen) en het fiscaal aantrekkelijker maken van de successierechten werden deze constructies een halt toegeroepen. De vraag die men zich kan stellen is of het in 2006 nog wel zin heeft om het onroerend patrimonium in een vennootschap in te brengen? Een voorbeeld: Mevr. X, 70 jaar, is weduwe en volle eigenaar van twee handelsgoederen met een respectievelijke marktwaarde van 400.000 € en 500.000 €. Mevr. X woont in Vlaanderen en heeft één zoon. Beide woningen hebben een kadastraal inkomen van resp. 4000 € en 5.000€ en genereren samen een jaarlijkse huuropbrengst van 43.320 €. Mevr. X heeft een pensioen van 8.000€ per jaar. Mevr. X betaalt op basis van deze gegevens, jaarlijks12.700 € aan belastingen. Indien Mevr. X plotseling overlijdt, zal haar zoon 195.000 € aan successierechten moeten betalen. Mevr. X, maakt samen met haar zoon een afspraak bij haar belastingadviseur, om de voor- en de nadelen te bespreken van een eventuele oprichting van een patrimoniumvennootschap. VOORDELEN Sinds 1 januari 2006 kunnen handelsgebouwen in een vennootschap ingebracht worden aan een inbrengrecht van 0%. Het inbrengrecht m.b.t. onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk voor bewoning worden aangewend blijven echter onderworpen aan een inbrengrecht van 10% in Vlaanderen. Andere argumenten die in het voordeel van een vennootschap pleiten zijn:
* Het marginaal belastingtarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 33,99%; * Kosten, zoals o.a. afschrijvingen, onderhoudskosten, onroerende voorheffing, … m.b.t. het onroerend goed kunnen in mindering worden gebracht van de ontvangen huurgelden; * Mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kunnen de bij de aankoop komende kosten (notariskosten, registratierechten) in éénmaal ten laste worden genomen; * Vanaf aanslagjaar 2007 kunnen patrimoniumvennootschappen eveneens aanspraak maken op de zogenaamde aftrek voor risicokapitaal, à rato van 3,442% op het eigen vermogen; * Voor geldleningen, dewelke worden toegekend door aandeelhouders of bedrijfsleiders aan de vennootschap, kan een interest worden aangerekend. Deze interestbetalingen vormen een aftrekbare kost in de vennootschap en mits betaling van een roerende voorheffing van 15%, dienen deze interesten niet meer te worden aangeven in de personenbelasting; * Na verloop van tijd, kunnen de aandeelhouders d.m.v. een kapitaalsvermindering liquiditeiten op een belastingvriendelijke manier uit de vennootschap halen; * De oprichting van een patrimoniumvennootschap heeft als voordeel dat het onroerend patrimonium wordt omgezet in roerend vermogen waardoor het flexibeler kan overgedragen worden naar de volgende generatie. Hierbij kan de handgift, schenking aan 3% of 7% in Vlaanderen, schenking voor een Neder-landse notaris of, voor grote vermogens, de oprichting van een maatschap of een stichting overwogen worden. NADELEN * De oprichting van een patrimoniumvennootschap brengt zowel eenmalige als jaarlijks wederkerende kosten met zich mee zoals notariskosten, kosten bedrijfrevisor, accountants en andere adviseurs,
5
neerleggingskosten, opmaak fiscale aangifte, …; * Meerwaarden n.a.v. de vervreemding van het onroerend goed worden belast, à rato van 33,99%; * In de personenbelasting wordt, bij een zuivere privé-verhuur, de belastingplichtige slechts belast ten bedrage van het geïndexeerde kadastraal inkomen verhoogd met 40%. In de vennootschapsbelasting daarentegen worden de huurgelden steeds integraal opgenomen in de belastbare basis. * Hoewel het niet altijd eenvoudig is om op een fiscaal vriendelijke manier geld uit de vennootschap halen, mag dit onderdeel niet ontbreken in het gevraagde advies. Terug naar ons voorbeeld: Mevr. X is overtuigd dat de oprichting van een patrimoniumvennootschap in haar situatie voordelen oplevert zowel op fiscaal vlak als op successierechterlijk vlak. De onroerende goederen worden in kapitaal ingebracht in een Commanditaire vennootschap (Comm. VA) voor respectievelijk 400.000€ en 500.000€. De ontvangen huurgelden bedragen 43.320€. De onroerende goederen worden afgeschreven à rato van 3% of 27.000€. De algemene kosten (incluis. Onroerende voorheffing, onderhoud, …) bedragen 10.000€. Vennootschapsbelasting: Winst: 43.320 € - 27.000€ (afschrijvingen) – 10.000€ (kosten) = 6.320 €. Aftrek risicokapitaal: 900.000 (Eigen vermogen n.a.v. inbreng handelsgoederen) x 3,442% = 30.978 €. Belastbare winst= 6.320 € - 6.320 € (aftrek risicokapitaal) = 0 € belastingen te betalen. Personenbelasting: Pensioen: 8.000€ : Geen personenbelasting te betalen. Belastingbesparing : 12.700€. Successierechten: De aandelen van Comm. VA worden, via een Nederlandse
notaris, onder last, geschonken aan haar zoon. Mevr. X leeft nog meer dan 3 jaar. Geen successierechten te betalen. Belastingbesparing: 195.000€ Conclusie Ook vandaag kan de oprichting van een patrimoniumvennootschap nog steeds worden overwogen als vehikel voor successieplanning. Hierbij mogen niet alleen fiscale motieven aan de basis liggen er dient eveneens gedacht te worden aan familiale aspecten. De oprichting van een patrimoniumvennootschap is steeds maatwerk waarbij, afhankelijk van de feiten, bepaalde alternatieve manieren van eigendomsoverdracht kunnen overwogen worden. Met de afschaffing van de toonder aandelen vanaf 2008, zal de Maatschap, de Stichting of de schenking voor een Nederlandse notaris nog meer aan belang winnen, zeker als het over grote vermogens gaat. Bij kleinere vermogens weegt de kostprijs van de oprichting van een Stichting of Maatschap misschien niet op tegen een schenking van aandelen in Vlaanderen aan 3% of 7% .
Nieuwe vereffeningsprocedure De vereffeningsprocedure van vennootschappen is sinds 6 juli 2006 onderworpen aan een grondige wijziging. Een vereffenaar kan voortaan pas effectief aan de slag na homologatie van zijn mandaat door de bevoegde rechtbank van koophandel. Die homologatie kan er slechts komen indien de kandidaatvereffenaar niet voorkomt in de lijst van uitsluitingen én voor zover de rechtbank oordeelt dat de kandidaat-vereffenaar vol-
6
doende “waarborgen voor rechtschapenheid” biedt. In de praktijk betekent dit dat een attest van goed gedrag en zeden en een verklaring op eer van niet veroordeling voor bepaalde misdrijven (faillissement, diefstal, valsheid, oplichting,…) van de kandidaat vereffenaar moet worden overgemaakt aan de rechtbank van koophandel. De vereffenaar zal voortaan in de zesde en de twaalfde maand van het eerste vereffeningsjaar en vanaf het tweede jaar eens per jaar, een omstandige staat van activa en passiva moeten neerleggen ter griffie van de bevoegde rechtbank.
Op het einde van de vereffeningsprocedure dient een zogenaamd plan voor de verdeling van de activa onder de verschillende schuldeisers voor akkoord aan de bevoegde
rechtbank voor te leggen. Belanghebbende derden (leveranciers, banken) krijgen actiemogelijkheden door de rechtbank van koophandel te kunnen vragen om de homologatie van een vereffenaar en zelfs om de vervanging van de vereffenaar aan te vragen. In aanvulling van het reeds bestaande vennootschapsdossier, wordt voortaan ook een specifiek vereffeningsdossier bijgehouden. Tevens heeft de wet voorzien in een overgangsregime voor de vennootschappen die reeds voor de datum van de inwerkingtreding van de wet in vereffening waren gesteld.
Diverse Aansprakelijkheid bestuurders voor onbetaalde bedrijfsvoorheffing en btw Met de programmawet van 20 juli 2006 (Belgisch Staatsblad 28 juli 2006) heeft de wetgever een hoofdelijke aansprakelijkheid ingevoerd voor bestuurders van een vennootschap of een grote vzw, wanneer zij de bedrijfsvoorheffing of de btw niet betalen. In eerste instantie gaat het om bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur met uitsluiting van gerechtelijke mandatarissen. De aansprakelijkheid kan echter uitgebreid worden tot andere bestuurders, wanneer zij een fout hebben begaan die heeft bijgedragen tot de niet-betaling. Er is een vermoeden van fout in de volgende gevallen: - bij maandelijkse betalers: bij gebrek aan betaling van de bedrijfsvoorheffing/btw van minstens 3 vervallen termijnen binnen 1 jaar - bij trimestriële betalers: bij gebrek aan betaling van de bedrijfsvoorheffing/btw van minstens 2 vervallen termijnen binnen 1 jaar Het vermoeden kan weerlegd worden door de bestuurder. Het vermoeden is niet van toepassing, indien de niet-betaling het gevolg is van een gerechtelijk akkoord, faillissement of gerechtelijke ontbinding. De belastingdienst is verplicht de bestuurder voorafgaandelijk in kennis te stellen van zijn vermeende tekortkomingen. De bestuurder beschikt vervolgens over een termijn van één maand om die tekortkomingen recht te zetten of aan te tonen dat deze niet het gevolg zijn van een door hem begane fout. De vordering die de fiscus vervolgens indient voor de rechtbank is enkel ontvankelijk bij het verstrijken van deze termijn van één maand. De belastingdienst heeft weliswaar
7
de mogelijkheid om binnen de termijn van 1 maand bewarende maatregelen te treffen.
Aansprakelijkheid bestuurders voor onbetaalde RSZ bij faillissement De programmawet van 20 juli 2006 (Belgisch Staatsblad 28 juli 2006) voorziet ook dat de RSZ en curator in bepaalde gevallen bestuurders aansprakelijk kunnen stellen voor onbetaalde bijdragen. Hier worden enkel de bestuurders van vennootschappen geviseerd (VZW’s zijn uitgesloten). Deze bepaling is enkel van toepassing als er sprake is van: 1) faillissement 2) niet-betaling RSZ 3) indien één van de volgende gevallen zich voordoet: - bestuurder betrokken is geweest in minsten twee faillissementen, vereffeningen of gelijkaardige procedures met schulden inzake RSZ in de 5 jaar voor het faillissement of; - een grove fout aan de basis ligt van het faillissement
of gelijkaardige procedures met schulden RSZ - in de gevallen bij KB bepaald Enkel de curator en RSZ kunnen een vordering instellen.
Bedrijven zonder aangifte in de toekomst zwaarder belast Bedrijven of zelfstandigen die geen of laattijdig hun belastingaangifte indienen, worden voortaan belast volgens een forfaitair minimuminkomen van 19.000 euro. Tot op vandaag ging de fiscus nog uit van een forfaitair inkomen van 9.500 euro. In de praktijk bleek dit onvoldoende. Rekening houdend met allerlei aftrekken kwamen heel wat zelfstandigen en vennootschappen er op die manier nog altijd vanaf zonder belasting.
BTW Ook op BTW vlak willen we bij de volgende punten staan: Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU vanaf 1 januari 2007
Er is een vermoeden van fout in de volgende gevallen: - in geval van ernstige en georganiseerde fiscale fraude in de zin van de Witwaswetgeving - indien vennootschap bestuurd wordt door een bestuurder die betrokken is geweest in minsten 2 faillissementen, vereffeningen
Op 1 januari 2007 treden Bulgarije en Roemenië toe tot de EU. De toetreding zal belangrijke gevolgen hebben op het vlak van de BTW- en douanebehandeling van handelstransacties verricht in en met Bulgarije en Roemenië. Een levering van goederen vanuit België naar Bulgarije of Roemenië, welke momenteel als een uitvoer van goederen kwalificeert, zal vanaf 1 januari 2007 als een intracommunautaire levering van goederen dienen te worden aangemerkt. Omgekeerd, zal een aankoop van goederen vanuit Bulgarije of Roemenië vanaf 1 januari 2007 dienen te worden aangemerkt als een intracommunautaire verwerving
8
van goederen, en niet langer als een invoer van goederen in België. Er zullen niet langer douaneformaliteiten moeten worden nageleefd wanneer communautaire goederen worden geleverd vanuit België naar Bulgarije of Roemenië of omgekeerd. Voortaan spreken we niet meer van invoer en uitvoer maar van intracommunautaire levering en intracommunautaire verwerving met als gevolg dat zulke leveringen dienen opgenomen te worden op de kwartaallisting m.b.t. intracommu-nautaire leveringen (RO = Roemenië en BG = Bulgarije) en op de intrastat aangifte.
voor de BTW-schulden, boeten, interesten die ontstaan zijn tijdens het lidmaatschap van de BTW-eenheid.
* In een recente aanschrijving neemt de administratie het intracommunautair goederenverkeer opnieuw onder de loep. Gezien het economisch handelsverkeer meer en meer een internationaal tintje krijgt willen we nogmaals de aandacht vestigen op een aantal belangrijke aandachtspunten:
Voerde u in vanuit deze landen vergeet dan niet de Borg bij invoer aan te passen indien de invoeren geschieden met een invoervergunning E 14000/ XXX. * Een ander in het oog springende nieuwigheid, is de aankondiging van de invoering van de BTW-eenheid, teneinde de nadelige concurrentiele positie van België t.g.o. Nederland en Duitsland weg te werken. Vanaf 01.06.2007 kan een groep van in België gevestigde BTW belastingplichtigen opteren om slechts één BTW-aangifte in te dienen. Dit heeft tot gevolg dat tussen de leden van een groep onderling geen BTW moet aangerekend worden vermits deze handelingen buiten de toepassingssfeer van het Wetboek BTW worden gesteld. Onder BTW –eenheid dient te worden verstaan, juridisch zelfstandige entiteiten die financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn. Het recht op aftrek zal deze beoordeeld worden op basis van de uitgaande handelingen met als gevolg bepaalde eenheden de BTW op aankopen geheel kunnen recupereren terwijl andere BTW – belastingplichtigen slechts toepassing kunnen maken van het gemengd gebruikt. Een nadeel is wel dat ieder lid van de eenheid hoofdelijke aansprakelijk zal zijn
VERVOER -
-
-
Het bewijs van vervoer moet geleverd worden d.m.v. een geheel van gebruikelijke en overeenstemmende handelsstukken (o.a.bestelbons,vervoerfacturen, vervoerbewijzen (CMR), betalingsstukken, contracten, enz). Betalingsbewijzen die uitgaan van financiële instellingen vormen wel een belangrijk bewijsmiddel. Probeer zoveel mogelijk contante betalingen te vermijden. Wordt het vervoer verricht door de koper of voor rekening van de koper dan ligt de bewijsvoering al wat moeilijker.
Volgende documenten kunnen u helpen:
9
- kopie aan de koper van de vervoersdocumenten die de vervoersonderneming waarop de koper een beroep heeft gedaan, heeft uitgereikt; - fax uitgaand van de koper waarop uitdrukkelijk vermeldt staat dat de goederen naar een andere lidstaat zullen vervoerd worden; - ontvangstbewijs waarop duidelijk de naam, adres en BTW nummer van de koper vermeldt staan evenals een omschrijving van de ontvangen goederen en hun bestemming;
hoedanigheid als BTW belastingplichtige en niet als particulier. Vraag steevast een kopie van de identiteitskaart , paspoort en kredietkaart als de koper zelf de goederen meeneemt.
Heeft u twijfel over de rechtsgeldigheid van een BTW nummer dat werd opgegeven door een klant, check door te surfen naar onze website. Hier vindt u een link naar een site die BTW nummers www.drtpartners.com. Via controleert. links en controle en opzoeken BTW nummer komt u op de juiste website terecht.
Weet dat de hierboven vermelde documenten wijzen op de afgifte van de goederen aan de koper of derde, die handelt voor rekening van de koper, maar het vervoer vanuit België naar een andere E.G. lidstaat nog niet bewijzen. Bent u niet overtuigd van de voorgelegde documenten aarzel dan niet om BELGISCHE BTW aan te rekenen. Indien de koper nadien op een afdoende manier bewijst dat deze goederen, hun BTW regime, in de lidstaat van aankomst, hebben ondergaan , kan de aangerekende BTW door de leverancier teruggeven worden.
Notionele interestaftrek Met de Wet van 22 juni 2005 werd het systeem van notionele interestaftrek of aftrek voor risicokapitaal ingevoerd in de vennootschapsbelasting vanaf aanslagjaar 2007. Deze wetgeving heeft tot doel: -
HOEDANIGHEID VAN DE KOPER M.a.w. de koper verricht de aankoop in zijn hoedanigheid als BTW-belastingplichtige en niet als particulier. Het bewijs van het feit dat de koper een BTW belastingplichtige is wordt geleverd door het opgeven van een rechtsgeldig verkregen BTW nummer dat werd afgeleverd door een andere lidstaat dan België. Let wel dat hiermee het bewijs nog niet geleverd is dat de koper handelde in zijn
-
-
afschaffing van de discriminatie die bestaat tussen de financiering met Eigen vermogen en de financiering met Vreemd vermogen; alternatief voor de afschaffing van het gunstig belastingregime voor coördinatiecentra; België aantrekkelijk maken voor buitenlandse investeerders.
Toepassingsgebied: Belgische rechtspersonen onderworpen aan de vennootschapsbelasting en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting niet-inwoners voor vennootschappen val-
10
len onder het toepassingsgebied van deze maatregel.
Vb. Voor aanslagjaar 2008 zal gekeken worden naar de gemiddelde rentevoet van de 10-jarige OLO’s van het jaar 2006.
Berekening aftrek voor risicokapitaal: Boekhoudkundig Eigen vermogen op het einde van het voorgaand boekjaar gecorrigeerd met volgende bestanddelen: min fiscale nettowaarde eigen aandelen; min fiscale nettowaarde van aandelen geboekt onder de Financiële Vaste Activa; min fiscale waarde van aandelen van DBIbeleggingsvennootschappen; min netto-actief van buitenlandse inrichtingen gelegen in een land met verdrag; min netto-actief van buitenlandse onroerende goederen gelegen in een land met verdrag; min boekwaarde van activa in de mate dat de kosten de beroepsbehoeften op onredelijke wijze overtreffen; min boekwaarde van beleggingen zonder periodieke inkomsten; min boekwaarde van onroerende goederen of zakelijke rechten op onroerende goederen wanneer deze gebruikt worden door bedrijfsleiders, hun echtgenoten of hun minderjarige kinderen ( o.a. villa vennootschappen); min herwaarderingsmeerwaarden (nog niet afgeschreven deel); min kapitaalssubsidies. +/- prorata wijzigingen in de loop van het boekjaar _________________________________ = Risicokapitaal
Jaarlijks mag het nieuwe tarief niet meer dan 1% afwijken t.o.v. het tarief van het voorgaande jaar. Het toe te passen tarief mag nooit hoger zijn dan 6,5%. Voor kleine vennootschappen (Art. 15§1 W. Venn.) wordt het basistarief verhoogd met 0,5%. Voor aanslagjaar 2007 bedraagt de rentevoet 3,442 voor andere vennootschappen en 3,942 % voor KMO vennootschappen Verwerking fiscale aangifte De aftrek voor risicokapitaal vindt plaats ná aftrek voor Definitieve Belaste Inkomsten (DBI) en vóór aftrek van de overdraagbare verliezen. Bij onvoldoende fiscale winst zal de aftrek voor risicokapitaal gedurende de 7 volgende boekjaren kunnen worden overgedragen. De aftrek voor risicokapitaal zal verloren gaan ingeval van controlewijziging in de vennootschap (tenzij voldaan is aan rechtmatige economische of financiële behoeften). De aftrek voor risicokapitaal kan ook niet toegepast worden op verkregen abnormale en goedgunstige voordelen.
Tarief: Het tarief zal jaarlijks bepaald worden en is gebaseerd op de maandelijkse rentevoeten van de 10-jarige OLO’s van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd.
Cumulatieverbod investeringsreserve en aftrek risicokapitaal KMO-vennootschappen die onder het toepassingsgebied vallen van het verlaagd opklimmend tarief in de vennootschapsbelasting, zullen moeten kiezen tussen de toepassing van de aftrek voor risicokapitaal
11
of de aanleg van een vrijgestelde investeringsreserve. Indien geopteerd wordt voor de investeringsreserve dan verliest de KMO-vennootschap voor dat jaar zelf en de twee volgende boekjaren het recht op de aftrek voor risicokapitaal. Omgekeerd: wie voor aanslagjaar 2007 kiest voor de aftrek voor risicokapitaal mag voor aanslagjaar 2008 probleemloos overschakelen op de investeringsreserve.
Veerle Slagmeulder wordt partner bij DRT&Partners
SLUITING Gelieve te noteren dat onze kantoren zullen gesloten zijn van 26/12/2006 tot 02/01/2007 Wij wensen U aangename kerstdagen en een goed begin van het nieuwe jaar Het ganse DRT team
Paul Bergen, Peter Robrechts en Willy Timmermans hebben de eer U mede te delen dat vanaf 1 januari 2007 VEERLE SLAGMEULDER zal toetreden als partner bij DRT&Partners in Wemmel verantwoordelijk voor accountancy en fiscaliteit
Kantoren : DRT & PARTNERS Romeinsesteenweg 1022 1780 WEMMEL 02/456 89 10 DRT & PARTNERS Grote Markt 28 3200 AARSCHOT 016/55 33 40 TIMMERMANS & PARTNERS H. Verstappenplein 14/10 3290 DIEST 013/33 33 95
Beste wensen wensen en een voorspoedig jaar 2007 2007 12