ACCOUNTANTSGROEP DRT & PARTNERS
Nieuwsbrief jaargang 8
Geachte lezer, Het jaar 2007 zit er bijna op en ook op fiscaal vlak heeft de wetgever weer niet stilgezeten. Naar jaarlijkse gewoonte geven wij een beknopt overzicht van de voornaamste wijzigingen die werden doorgevoerd. Mocht u verdere vragen hebben of bijkomende verduidelijkingen wensen kan u ons steeds contacteren via de gebruikelijke kanalen.
MAALTIJDCHEQUES VOOR ZELFSTANDIGE BEDRIJFSLEIDERS In de loop van 2007 werd het, na publicatie in het Belgisch staatsblad , mogelijk om aan zelfstandige bedrijfsleiders maaltijdcheques uit te keren en dit met terugwerkende kracht tot januari 2007. Het voordeel van de maaltijdcheques zit in het feit dat ze beschouwd worden als een vrijgesteld sociaal voordeel en dus niet belast worden (ook geen sociale bijdrage) Keerzijde van de medaille is echter dat ze in de vennootschap niet aftrekbaar zijn. Aangezien dit een interessant alternatief is zijn er uiteraard wel een aantal voorwaarden waaraan cumulatief moet voldaan worden. Enkele voorwaarden zijn : - schriftelijke overeenkomst - enkel voor gepresteerde dagen ( bedrijfleider moet ook effectief loon ontvangen) - inhouding van minimum 1.09 euro per maaltijdcheque - ook het personeel moet maaltijdcheques ontvangen Hierdoor is er weer een belangrijke scheeftrekking tussen werknemer en zelfstandige weggewerkt.
januari 2008
ENKELE NIEUWE OF VERHOOGDE BELASTINGVERMINDERINGEN AJ 2008 IN DE PERSONENBELASTING. - Belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven woning. Deze aftrek bestond reeds voor oa vervanging oude stookketels, dubbele beglazing, isolatie van daken etc . Deze vermindering werd nu verhoogd tot een bedrag van 2.600 euro. Indien de werken uitsluitend betrekking hebben op, ofwel de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonne-energie, ofwel de plaatsing van zonnecelpanelen voor energiewinning, kan de aftrek nog verhoogd worden met 780 euro, zodat het totaal op 3.380 euro komt. Optimalisatie van de aftrek is mogelijk door de betaling van de facturen te spreiden over meerdere jaren. - Belastingaftrek voor de verwerving van obligaties uitgegeven door een energiebesparingsfonds. Dit fonds financiert, door het verstrekken van goedkope leningen, structurele maatregelen om de energiekost in particuliere woningen te reduceren. Hiervoor werd er voor de eerste maal in 2007 een obligatielening uitgegeven. Personen die ingeschreven hebben op deze obligaties kunnen een aftrek toepassen van 5 % op het geïnvesteerde bedrag, dit wel beperkt tot 270 euro voor aj 2008. Dit wil zeggen dat bij een investering van 5.400 euro de maximale vermindering bereikt is, weliswaar te bekijken per belastingplichtige. - Belastingvermindering voor passiefhuizen Er wordt een belastingvermindering verleend aan de belastingplichtige die als eigenaar, bezitter, erfpachter of opstalhouder investeert in : 1° het bouwen van een passiefhuis; 2° het in nieuwe staat verwerven van een passiefhuis;
1
3° de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van een onroerend goed om het te verbouwen tot een passiefhuis. Onder passiefhuis wordt verstaan een woning die is gelegen in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de totale energievraag voor ruimteverwarming en koeling moet beperkt blijven tot 15 kWh/m2 geklimatiseerde-vloeroppervlakte; 2° bij een luchtdichtheidsproef (overeenkomstig de norm NBN EN 13829) met een drukverschil tussen binnen- en buitenomgeving van 50 pascal is het luchtverlies niet groter dan 60 % van het volume van de woning per uur (n50 niet groter dan 0,6/uur). Zonder al te technisch te gaan komt dit ongeveer overeen met een energieverbruik voor de verwarming dat 75 % lager is dan bij een traditionele nieuwbouw en 90 % lager is dan bij een oudere woning. De belastingvermindering bedraagt 780 euro (basisbedrag 600 euro) per belastbaar tijdperk en per woning. De belastingvermindering wordt verleend geduende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin is vastgesteld dat de woning een passiefhuis is. Die vaststelling blijkt uit een certificaat dat wordt uitgereikt door een door de Koning erkende instelling of een gelijkwaardige instelling die is gevestigd in de Europese Economische Ruimte.
plaatsing van brandwerende deuren, specifiek inbraakwerend glas, alarmsystemen en camerasystemen, levering en plaatsing van inbraakvertragende elementen.
ELEKTRONISCHE BTW AANGIFTE Wanneer uw omzetcijfer voor het kalenderjaar 2005 lager was dan 50.000.000 EUR (exclusief btw), of u nog geen activiteiten had in dat jaar, en u bent een BTW-plichtige die maandelijks een aangifte moet indienen, dan moet u vanaf 1 februari 2008 al uw periodieke aangiften verplicht via elektronische weg indienen De eerste aangifte die u verplicht elektronisch moet indienen, slaat dus op de activiteiten van de maand januari 2008. De verplichting om elektronisch in te dienen, slaat echter op alle aangiften die u vanaf 1 februari 2008 moet indienen, dus ook op de aangiften met betrekking tot periodes die januari 2008 voorafgaan d.w.z. laattijdige aangiften. Kwartaalaangevers krijgen nog wat respijt, zij worden vanaf 1 april 2009 (aangifte mbt tot het eerste kwartaal 2009) verplicht om hun BTW aangiftes elektronisch in te dienen.
ONDERNEMINGSNUMMER Vanaf 1 januari 2008 wordt het gebruik van het 10cijferig ondernemingsnummer verplicht.
De belastingvermindering wordt niet meer verleend vanaf het belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige niet langer eigenaar, bezitter, erfpachter of opstalhouder is van de in het eerste lid bedoelde woning. De toestand wordt beoordeeld op de laatste dag van het belastbaar tijdperk.
Dit ondernemingsnummer heeft eveneens de functie van BTW nummer voor personen die voor BTW doeleinden geïdentificeerd zijn. Om deze reden dient er vóór het ondernemingsnummer de afkorting “BTW” vermeld te worden om duidelijk te maken dat het ondernemingsnummer ook dienst doet als BTW identificatienummer.
- belastingvermindering voor beveiliging van een woning tegen inbraak of brand.
Voorbeeld: BTW : BE 0999.999.999
Indien er in de loop van het jaar 2007 kosten gedaan zijn ter beveiliging tegen brand en /of inbraak is 50% van die kost aftrekbaar als belastingvermindering, met een maximum van 170 euro per woning. Het gaat hier onder andere over volgende kosten : levering en plaatsing van water- of poederblusser , levering en plaatsing van automatisch blustoestel voor verwarmingslokalen op stookolie , levering en
Ondernemingen die niet voor BTW doeleinden geïdentificeerd zijn, moeten hun nummer laten voorafgaan door de vermelding “ondernemingsnummer”. Vermits het vermelden van een correct BTW nummer, één van de voorwaarden is voor BTW conforme factuur, zou de BTW aftrek kunnen geweigerd indien het BTW nummer niet werd aangepast naar het 10-cijferig nummer.
2
INTRASTAT EN GOEDERENNOMENCLATUUR
Dit zal onder meer het geval zijn indien deze voertuigen ook voor het eigen beroepsgebruik worden gebruikt.
Ieder jaar wordt de goederennomenclatuur vastgelegd bij Europese Verordening. Voor 2008 zouden de goederencodes teruggebracht worden tot 120 goederencodes. Wordt vervolgd.
Hieruit kan geconcludeerd worden de volledige BTW aftrek niet kan worden ingeroepen :
VERVANGWAGENS Bij beslissing van 7 november 2007 aanvaardt de BTW administratie de volledige BTW aftrek op vervangwagens zowel voor het verleden (binnen de wettelijke termijnen) als voor de toekomst. Dit kan van belang zijn voor garagisten en carrosseriebedrijven. Hierbij volgt de btwadminstratie de eerder gevelde uitspraken van het Hof van Cassatie.
• •
•
door belastingplichtigen die slechts af en toe autovoertuigen verhuren; door belastingplichtigen die zich beperken tot de verhuur van een autovoertuig aan bijvoorbeeld aandeelhouders, bestuurders of personeelsleden; voor autovoertuigen die gebruikt worden in omstandigheden als bedoeld in art 19§1 WBTW (voor privédoeleinden van de belastingplichtige of zijn personeel of meer algemeen voor andere doeleinden dan deze van de economische activiteit van de belastingplichtige).
AUTO, KOSTEN EN FISCUS.
Een toelichting De volledige aftrek zal worden aanvaard wanneer garagisten, carrosseriebedrijven en/of verhuurbedrijven geregeld en tegen een vergoeding : •
• • •
vervangwagens ter beschikking stellen van hun klanten in afwachting van de herstelling of het onderhoud van diens voertuig; vervangwagens ter beschikking stellen van hun klanten in afwachting van de levering van een nieuw voertuig; vervangwagens ter beschikking stellen van hun klanten in het kader van een pechverhelpingsdienst; autovoertuigen ter beschikking stellen aan verbonden ondernemingen.
Enkel de voertuigen die door de garagist of carrosseriebedrijf worden aangeschaft om effectief te worden verhuurd genieten de volledige BTW aftrek. Voertuigen die slechts gedeeltelijk voor deze doeleinden worden gebruikt, verliezen hun status van vervangwagen en vallen ze onder de aftrekbeperking van 50%.
Eén van de opvallendste maatregelen uit de laatste reeks wetten van de regering Verhofstadt II is de gedifferentieerde aftrekbeperking voor autokosten in de vennootschapsbelasting. (dus niet van toepassing in de personenbelasting en belasting niet-inwoners natuurlijke personen) Vroeger kon men in de vennootschapsbelasting de autokosten van personenwagens en daarmee gelijkgestelde voertuigen voor 75 % aftrekken. In plaats van dit vaste percentage van 75 % zal men de aftrek van de wagens die milieubelastend zijn en veel CO2 uitstoten verminderen. Aldus omgekeerd hoe lager de CO2-uitstoot van de wagen hoe hoger de aftrekbaarheid. Er dient vooreerst een onderscheid te worden gemaakt tussen diesel- en benzinemotoren. Onderstaande tabel brengt enige verduidelijking:
Dieselmotor CO2-uitstoot/km minder dan 105 gr vanaf 105 tot 115 gr vanaf 116 tot 145 gr vanaf 146 tot 175 gr meer dan 175 gr
aftrek 90% 80% 75% 70% 60%
Benzinemotor CO2-uitstoot/km minder dan 120 gr
aftrek 90%
3
vanaf 120 tot 130 gr vanaf 131 tot 160 gr vanaf 161 tot 190 gr meer dan 190 gr
administratieve geldboete van 10% alsook het betalen van nalatigheidsinteresten.
80% 75% 70% 60%
De CO2-uitstoot kan men terugvinden op het gelijkvormigheidsattest van de wagen (roze formulier). Op www.zuinigewagen.be kan u de CO2-gids consulteren alwaar u de CO2-uitstoot van alle op de Belgische markt verkrijgbare wagens kan terugvinden. Deze nieuwe regeling is van toepassing op wagens aangekocht in de vennootschap vanaf 1 april 2007. En voor alle wagens op de vennootschap vanaf 1 april 2008. Hierbij ter info een selectie van enkele populaire bedrijfswagens in België:
Dieselmotoren (cc)
CO2 (gr/km)
Volvo V50 Break (1600) Audi A3 (1900) Volkswagen Golf (1900) BMW 3 (2000) BMW 5 (2000)
132 134 140 150 158
aftrek 75% 75% 75% 70% 70%
Voornamelijk de zwaardere bedrijfswagens komen terecht in de categorie van 60% aftrek. Voorbeelden: Dieselmotoren:Audi A8 3.0 (224 g/km), BMW 730 (216 g/km), benzinemotoren: BMW 7 (241 g/km), Range Rover 4.4 (354 g/km) Bij wijze van illustratie: slechts 8 dieselmodellen stoten minder dan 105gr/km CO2 uit, nl. 6 Smartmodellen en 2 types van de VW Polo en vallen aldus onder de 90% aftrekbeperking.
De voorwaarden voor het uitreiken van een conforme factuur zijn terug te vinden in artikel 5 K.B. nr. 1 WBTW. Naast het vermelden van o.a. de datum, factuurnummer, BTW nummer en adresgegevens van de klant en een omschrijving van de geleverde goederen of diensten, dient de factuur eveneens de vermelding te dragen krachtens welke bepaling, van de BTW richtlijn of van de nationale BTW wetgeving, er geen BTW dient te worden aangerekend. Enkele voorbeelden: - Een Belgisch ondernemer levert handelsgoederen van vanuit België naar een ander EU lidstaat en doet hiervoor een beroep op een onafhankelijk transporteur. “Vrij van BTW artikel 39bis,1° WBTW” - Een Advocatenkantoor dient op hun ereloonnota’s te vermelden : “handeling vrij van BTW overeenkomstig art. 44, §1, 1°, WBTW” - Een Belgische ondernemer voert, door of voor zijn rekening, goederen uit naar een plaats buiten de EU. “Vrij van BTW overeenkomstig artikel 39,§1,1° WBTW”. - Een in België gevestigd reclamebureau zet een publiciteitscampagne op touw voor een Zwitserse klant;
CONFORME FACTUUR Ook dit jaar willen we nogmaals het belang benadrukken van een conforme factuur inzake BTW zowel voor de leverancier als de klant. Enerzijds kan de leverancier, bij de uitreiking van een niet-conforme factuur, een administratieve geldboete oplopen van 50 EUR tot 200% van de btw. Deze boete kan in bepaalde gevallen zelfs gevorderd worden van de medecontractant. Anderzijds, kan de medecontractant/klant de aangerekende BTW, op basis van de niet-conforme factuur, niet terugvorderen van de staat. Doet hij dit toch, dan riskeert de medecontract een
Op de factuur die het reclamebureau uitreikt dient de volgende vermelding te worden opgenomen: “ Dienst vrij van BTW overeenkomstig art. 21§3,7°,c WBTW” Kortom, indien op de verkoopfactuur geen verwijzing naar een wetsartikel is aangebracht, bij het niet aanrekenen van BTW, kan de aftrek van de BTW bij de medecontractant verworpen worden. Ook de leverancier kan beboet worden omwille van het feit dat deze vermelding niet werd opgenomen op de uitgaande factuur.
4
ELECTRONISCH DAGBOEK VAN ONTVANGSTEN
ONBESLAGBAARHEID WONING ZELFSTANDIGEN
Ingevolge een technische beslissing van 08.11.2007 is het mogelijk om het dagboek van ontvangsten op digitale wijze te houden. Hieronder wordt verstaan het aanmaken van het boek op een digitaal medium en niet het scannen van een boek dat op papier werd gehouden of een dagboek gehouden in excell.
Vanaf 9 juni 2007 kan de zelfstandige zich beter beschermen tegen schuldeisers door zijn woning onbeslagbaar te laten verklaren!
Per bedrijfszetel dient er een dagboek van ontvangsten te worden gehouden. Indien de belastingplichtige over meerdere bedrijfszetels beschikt dient ook een centralisatieboek te worden bijgehouden. Aldus moet het dagboek van ontvangsten, dat digitaal wordt gehouden, net zoals het dagboek van ontvangsten op papier, de ontvangsten opnemen met betrekking tot de handelingen waarvoor er geen verplichting tot het uitreiken van een factuur bestaat en waarvoor er geen factuur werd uitgereikt. Wat de inhoud betreft, wijkt het dagboek voor ontvangsten niet af van het op papier gehouden dagboek. De voorwaarden en verplichtingen zijn mutadis mutandis ook van toepassing op het op digitale wijze gehouden dagboek. De hoofdbekommernis voor het digitale dagboek voor ontvangsten en het centralisatieboek is de waarborg inzake de onveranderlijkheid en onomkeerbaarheid van de opgenomen inschrijvingen. De Administratie heeft een methode uitgewerkt ten einde de onomkeerbaarheid van de erin opgenomen inschrijvingen te waarborgen. Deze methode bestaat erin om enerzijds met iedere dagelijkse inschrijving van de ontvangsten, het bedrag van de gecumuleerde ontvangsten van een periode voorafgaand aan de datum van inschrijving te integreren, zodat deze inschrijving wordt gekoppeld aan de vorige inschrijvingen en anderzijds het digitale bestand te versleutelen met behulp van een geavanceerde digitale handtekening die gebaseerd is op een certificaat van minimum klasse 2.
De wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen biedt aan de zelfstandige ondernemer een extra middel om zijn persoonlijk risico te beperken en zo het ondernemerschap in België aan te wakkeren. Deze beschermingsregeling geldt in principe voor alle zelfstandigen. Dit zijn al diegenen die een beroepsactiviteit in hoofdberoep uitoefenen en niet door een arbeidsovereenkomst of een statuut verbonden zijn. Het betreft hier zeker alle eenmanszaken en vrije beroepen. De vraag of hieronder ook bestuurders en zaakvoerders van vennootschappen vallen is minder duidelijk bij een lezing van de tekst van de wet en de parlementaire werken. Hoewel dit wellicht niet de bedoeling was van de wetgever, worden bestuurders en zaakvoerders van vennootschappen niet uitdrukkelijk uitgesloten door de wet en zouden zij bijgevolg eveneens kunnen genieten van de beschermingsregeling. De beschermingsregeling geldt voor de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige. Dit is het onroerend goed waar hij met zijn gezin of als alleenstaande gewoonlijk leeft. De regering kan evenwel, via een besluit, een maximumwaarde vaststellen waarop deze onbeslagbaarheid van toepassing zal zijn. Indien het onroerend goed waarin de zelfstandige woont eveneens wordt gebruikt voor zijn zelfstandige activiteit geldt de volgende regeling:
Deze maatregel is genomen in het kader van de administratieve vereenvoudiging afwachten of dit ook effectief het geval zal zijn.
-
als de oppervlakte van het gedeelte dat bestemd voor professioneel gebruik minder dan 30 % van de totale oppervlakte
5
-
van het onroerend goed inneemt, dan kunnen de rechten op de totaliteit van het onroerend goed onbeslagbaar worden verklaard mits de voorafgaande opstelling van de statuten inzake mede-eigendom; Als de oppervlakte van het gedeelte bestemd voor professioneel gebruik 30% of meer van de totale oppervlakte van het onroerend goed inneemt, kunnen enkel de rechten op het gedeelte dat bestemd is voor de hoofdverblijfplaats onbeslagbaar worden verklaard mits de voorafgaande opstelling van de statuten inzake medeeigendom.
Om de onbeslagbaarheid van zijn woning tegenstelbaar te maken aan derden dient de zelfstandige bij de notaris van zijn keuze een verklaring van onbeslagbaarheid te verlijden, die vervolgens wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register op het hypotheekkantoor. Belangrijk is hierbij dat de wet voorziet dat de verklaring enkel tegenstelbaar is ten aanzien van de schuldeisers van wie de schuldvorderingen ná voormelde inschrijving is ontstaan. Indien men vandaag reeds een schuld heeft kan men zijn woning niet veilig stellen voor beslag door nu nog snel een verklaring bij de notaris af te leggen. Deze regeling biedt enkel bescherming voor professionele schulden (t.a.v. leveranciers, banken, RSZ, BTW,…). Deze wet biedt geen bescherming tegen schulden naar aanleiding van een misdrijf (zelfs indien in een professioneel kader), noch ten aanzien van privé-schulden, noch schulden van gemengde aard (privé-professioneel). De wet biedt ook geen bescherming indien bestuurders of zaakvoerders van een vennootschap aansprakelijk wordt gesteld voor betaling van sociale achterstallen in geval van faillissement na grove fout (o.m. fiscale fraude) van de bestuurder of zaakvoerder. De beschermingsregeling vervalt indien men verandert van statuut, behalve indien men zijn statuut van zelfstandige verliest als gevolg van een faillissement. Ingeval van verkoop van de woning waarop de bescherming slaat blijft de verkoopsprijs beschermd indien men binnen het jaar de verkoopprijs wederbelegt in een ander onroerend goed, dat op haar beurt onbeslagbaar wordt (mits inschrijving van de verklaring van wederbelegging en inschrijving in het register op het hypotheekkantoor). In die tussentijd wordt deze verkoopprijs door de notaris voor wie de verklaring werd gedaan bewaard.
De zelfstandige kan op ieder ogenblik van zijn verklaring afzien mits de naleving van de voorziene publiciteitsvormen. Ongetwijfeld biedt de wet van 25 april 2007 een belangrijke bescherming voor de zelfstandige ondernemer, hetgeen het ondernemerschap in België zeker kan stimuleren. De vraag kan evenwel gesteld worden hoe de banken hierop zullen reageren doordat zij een vaak belangrijk onderpand bij kredietverlening zullen zien verdwijnen. Tenslotte zal hetzij de wetgever, hetzij de rechtspraktijk in de nabije toekomst moeten uitklaren of de beschermingsregeling ook geldt voor bestuurders en zaakvoerders van vennootschappen. Dit zou o.i. verantwoord zijn in het licht van de recente wetswijzigingen die de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en zaakvoerders van vennootschappen aanzienlijk hebben uitgebreid.
ONTBINDING KOOPOVEREENKOMSTEN WORDT IN VLAANDEREN FISCAAL VRIENDELIJKER BEHANDELD Wie een onderhandse verkoopovereenkomst voor een onroerend goed heeft ondertekend en daarop wil terugkomen, kan dat vanaf 1 november 2007 doen zonder een zware fiscale kost. Er komt namelijk een fiscaal vriendelijker behandeling van de minnelijke ontbinding van de koopovereenkomst van een onroerend goed. Wanneer iemand een onroerend goed koopt, wordt doorgaans een onderhandse verkoopovereenkomst of “compromis” opgemaakt. Hoewel er op dat moment nog geen authentieke akte verleden is, is de koop daarmee toch al voltrokken (in overeenstemming met art. 1583 Burgerlijk Wetboek). Er is immers een overeenkomst bereikt over de zaak en de prijs. De verkoop is definitief. De notariële akte is enkel nog nodig voor de tegenstelbaarheid van de verkoop aan derden. Elke verkoop, ruiling, en andere overeenkomst onder bezwarende titel waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van een onroerend goed wordt overgedragen, is onderworpen aan het evenredige registratierecht. In het Vlaamse Gewest bedraagt dat evenredig recht 10%, voor de aankoop van bescheiden woningen geldt een tarief van 5%. Voorts moet de koopovereenkomst worden geregistreerd binnen vier maanden na de ondertekening ervan.
6
Het ondertekenen van een koopcompromis – en zelfs de mondelinge overeenkomst van verkoop van een onroerend goed, maakt m.a.w. reeds het registratierecht verschuldigd. Een compromis wordt vaak ondertekend zonder deskundige bijstand, zodat de partijen niet altijd goed op de hoogte zijn van de precieze gevolgen van het ondertekenen ervan. Al te vaak blijkt dat partijen menen dat het koopcompromis slechts een voorlopig document is waarop ze nog zonder problemen kunnen terugkomen of waarmee ze nog alle kanten uitkunnen. Zo gebeurt het dat de koper, na het ondertekenen van het compromis, zich de bedenking maakt dat hij eigenlijk niet in persoonlijke naam het onroerend goed wil aankopen. Eigenlijk is zijn bedoeling het goed te verwerven voor zijn zoon of dochter, of op naam van zijn echtgenote en zichzelf, of voor een vennootschap. Toch is het niet mogelijk de authentieke akte te laten verlijden op naam van een andere koper, althans niet zonder zware gevolgen, ook al zou de verkoper geen bezwaar hebben tegen die wijziging. De notaris kan niet afwijken van de bepalingen van de onderhandse verkoopovereenkomst. Als de akte uiteindelijk wordt verleden op naam van een andere koper, is er sprake van een wederverkoop, die het registratierecht een tweede keer verschuldigd maakt. En ook als er nooit een authentieke akte wordt verleden omdat de verkoop door partijen minnelijk werd ontbonden, is er sprake van een wederverkoop (aan de oorspronkelijke eigenaar) die ook weer het registratierecht verschuldigd maakt. Soms nemen partijen daarom hun toevlucht tot minder wettelijke oplossingen, of tot moeilijke of rechtsonzekere constructies. De Vlaamse regering wil nu de kandidaat-kopers en –verkopers een rechtszekere en fiscaal vriendelijke oplossing aanbieden. Wanneer partijen besluiten de initiële overeenkomst minnelijk te ontbinden of te vernietigen nog voor de evenredige registratierechten betaald zijn, wordt de initiële verkoop voortaan slechts aan een vast registratierecht van 10 onderworpen, op voorwaarde dat de overeenkomst tijdig – dat wil zeggen binnen vier maanden – ter registratie wordt aangeboden. De overeenkomst tot minnelijke ontbinding of vernietiging wordt op haar beurt aan hetzelfde recht van 10 onderworpen. Als de evenredige registratierechten toch al betaald zouden zijn (in het geval dat men het compromis zelf heeft laten registreren), is een teruggave van die rechten mogelijk mits voorlegging van de geregistreerde overeenkomst houdende minnelijke ontbinding of vernietiging. Die overeenkomst tot
ontbinding moet dateren van minder dan één jaar na de dagtekening van de ontbonden of vernietigde overeenkomst. De nieuwe regeling geldt enkel voor de minnelijke ontbindingen of vernietigingen, d.w.z. met goedkeuring van alle partijen bij de overeenkomst. Aankopen door zogenaamde beroepspersonen en inbrengen in vennootschappen vallen komen niet in aanmerking.
VERZEKERING KLEINE RISICO’S ZELFSTANDIGEN De paarse regering heeft de verzekering kleine risico’s vanaf 2008 verplicht gemaakt. Dank zij die verzekering hebben de zelfstandigen recht op terugbetaling van hun courante kosten voor medische verzorging (huisarts, tandarts, apotheker, …). Tot nu toe is deze verzekering voor zelfstandigen op vrijwillige basis via hun ziekenfonds. Wat verandert er vanaf 2008 ? Vanaf 2008 wordt de vrijwillige regeling afgeschaft. De verzekering kleine risico’s wordt verplicht en de bijdrage zal geïntegreerd worden in de sociale bijdragen. Dat principe is wettelijk vastgelegd. De zelfstandige zal dus geen aparte betaling meer moeten doen aan zijn ziekenfonds (behalve zijn lidgeld). Maar hij zal op basis van zijn sociale bijdragen aan het sociaal verzekeringsfonds in orde zijn voor de grote én de kleine risico’s. De bijdrage aan het ziekenfonds valt dus weg, maar de sociale bijdragen zullen stijgen. De zelfstandigen die momenteel wél verzekerd zijn, stappen (wellicht) over van een forfaitaire bijdrage op basis van hun leeftijd naar een procentuele bijdrage op basis van hun inkomen. Grosso modo zullen de zelfstandigen met een laag inkomen dus wat minder gaan betalen en de zelfstandigen met een hoog inkomen wat meer. Geldt er een wachttijd ? Neen. Alle zelfstandigen zijn vanaf 2008 verzekerd voor de kleine risico’s, zonder wachttijd, ook zij die in het verleden geen vrijwillige bijdrage betaalden aan het ziekenfonds.
7
Wat met de financiële reserves van de ziekenfondsen ? De ziekenfondsen hebben in de loop van de jaren een financiële reserve aangelegd om de solvabiliteit van de verzekering kleine risico’s te waarborgen. Dat was een wettelijke verplichting. Deze financiële reserves zullen terugbetaald worden aan de leden. De hoogte van deze ristorno zal afhangen van het aantal jaren waarin de zelfstandige aangesloten was bij de verzekering kleine risico’s. De terugbetaling zal in twee schijven gebeuren: een eerste in 2008 en een tweede in 2009. Uw ziekenfonds zal u hierover tijdig informeren.
meent dat het hier gaat om abnormale en goedgunstige voordelen. Dit wordt uiteraard een probleem vooral voor de transacties tussen vennootschappen van dezelfde groep. Deze wijziging geldt vanaf inkomsten 2007. We moeten vaststellen dat de fiscus een slechte verliezer is. Als de rechtbanken de fiscus te veel in het ongelijk stelt dan verandert men eenvoudig de wet!
BELGIE EEN FISCAAL PARADIJS ? FISCUS IS SLECHTE VERLIEZER. - DUBBELE BELASTING WETTELIJK NU Onder de verschillende maatregelen die in allerijl werden genomen vooraleer de paarse regering de deur achter zich dichttrekt, hebben onze parlementariërs het kader rond de belasting van abnormale en goedgunstige voordelen in hoofde van vennootschappen doorbroken. Ze hebben het principe van de dubbele belasting meteen ook gelegaliseerd. Stel een Belgische vennootschap A die vergoedingen betaalt aan een Belgische vennootschap B. Deze vergoedingen moeten gezien worden als abnormale en goedgunstige voordelen in zoverre vaststaat dat ze geen vergoeding vormen voor effectief geleverde diensten. Ons recht bevat twee bepalingen om die abnormale en goedgunstige voordelen te belasten. Enerzijds verwerpt artikel 49 uit het Wetboek van inkomstenbelastingen de aftrekbaarheid als beroepskosten in hoofde van vennootschap A, terwijl artikel 26 nagaat in hoeverre de transacties conform zijn met de marktnormen. Sinds 1989 bevat deze tweede bepaling echter een specifieke clausule waarin gesteld wordt dat de toegekende voordelen niet aan de belastbare basis van de betaler (vennootschap A) worden toegevoegd als ze in rekening worden genomen voor de bepaling van de belastbare basis van de begunstigde (vennootschap B).Dit om dubbele belasting uit te sluiten. De programmawet van 27 april 2007 brengt daarin verandering. Beide artikelen kunnen voortaan dus tegelijk worden toegepast! Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld managementfeesten dubbel kunnen belast worden bij de dienstverstrekker en nogmaals bij de ontvanger van de dienst als de controleur
België kent, in tegenstelling tot Frankrijk en Nederland, geen vermogensbelasting of belasting op beurswinsten. Hierdoor is ons land uiterst aantrekkelijk voor gefortuneerde Fransen of Nederlanders. Net zoals Johnny Halliday overwegen heel wat Fransen en Nederlanders een fiscale oversteek naar België. Geldt dit ook voor de gemiddelde Belg die ieder jaar tot 10 juni voor de fiscus werkt? Vermogensbelasting België is een van de weinige landen binnen de EU die geen jaarlijkse vermogensbelasting heft. In Nederland bedraagt de vermogensbelasting 1,2% of 30% op het kapitaalsrendement dat forfaitair werd vastgelegd op 4%. In Frankrijk varieert de vermogensbelasting tussen 0,55% en 1,80% ONROEREND VERMOGEN BELGIE Voor de Belg met zijn spreekwoordelijke “steen in de maag” heeft België een aantrekkelijk fiscaal regime Het verwerven van enige en eigen woning geniet in België sinds 01.01.2005 een zeer voordelig regime. De interestbetalingen en kapitaalaflossingen van de hypothecaire lening kunnen samen met de betaalde premies voor schuldsaldoverzekering in mindering worden gebracht van het totaal netto inkomen voor een bedrag van maximum 2.670 EUR per belastingplichtige gedurende de eerste 10 jaar van de lening. Deze aftrek behelst een aftrek aan het marginale tarief.
8
Het verhuren van een woning betekent niet noodzakelijk dat u belastingen betaalt op de verkregen huurinkomsten. Verhuurt u uw woning aan huurders die de woning noch geheel, noch gedeeltelijk gebruiken voor het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid dan zal u als eigenaar belast worden op het geïndexeerde kadastraal inkomen verhoogt met 40%. Dit is zeker niet onaardig gezien de kadastrale inkomens (gemiddeld jaarlijks netto huuropbrengsten) in België nog steeds gebaseerd zijn op de gemiddelde huurprijzen van 1975, weliswaar geïndexeerd. Hebt u bovendien voor de aanschaf van het onroerend goed een lening afgesloten, dan kunnen, in principe, de interesten in mindering worden gebracht van de totale onroerende inkomsten. Zolang de lening loopt zal u geen of verminderde belastingen betalen op het onroerend inkomen. Immers op uw enige en eigen woning zal u nooit personenbelasting betalen. Houdt u van verandering en heeft u het voornemen uw enige en eigen woning te verkopen dan betaalt u geen belastingen op de behaalde meerwaarde indien u deze woning ten minste gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden voor de vervreemding heeft betrokken. De situatie is anders bij de verkoop van uw tweede woning. De behaalde meerwaarde zal als divers inkomen belast worden aan een tarief van 16,5% in de volgende gevallen: - bij vervreemding binnen de 5 jaar na datum van verkrijging onder bezwarende titel - bij vervreemding binnen de 3 jaar indien het onroerend goed werd verkregen bij wijze schenking en op voorwaarde dat de schenker het onroerend zelf heeft aangekocht 5 jaar voor de verkoop. Mocht de behaalde meerwaarde n.a.v. de verkoop toch belastbaar zijn weet dat de meerwaarde zal bepaald worden rekening houdend met al dan niet de werkelijke kosten.
In de meeste dubbelbelastingverdragen die België heeft afgesloten wordt een buitenlands onroerend goed belast in het land waar het onroerend goed is gelegen. Dit betekent niet dat u deze inkomsten niet meer hoeft aan te geven in de personenbelasting alhoewel de inkomsten volgens het dubbelbelastingverdrag in België vrijgesteld van zijn belasting. In feite gaat het hier over een vrijstelling met progressievoorbehoud. Dit betekent dat met de onroerende inkomsten van het buitenlands onroerend goed wordt rekening gehouden om het belastingtarief te bepalen waartegen de in België belaste inkomsten belast zullen worden. Wordt het buitenlands onroerend goed verhuurd dan moeten de huuropbrengsten+ huurvoordelen worden aangeven in het ander geval de huurwaarde van het buitenlands onroerend goed, dit is het gemiddelde jaarlijkse huuropbrengst die u had kunnen innen, indien u die goederen had verhuurd. De in het buitenland betaalde belasting (niet de vermogensbelasting en de belasting m.b.t. het vakantieverblijf) mag u ook hier van de huurwaarde aftrekken. Enkel de belastingen op die u in het buitenland betaald op de huuropbrengsten mogen rechtstreeks van de bruto inkomsten in mindering gebracht, de andere kosten worden forfaitair bepaald op 40% van de bruto-inkomsten, ook al lagen de werkelijke kosten hoger. Misschien is het niet geen slecht idee om een lening af te sluiten voor de aanschaf van uw buitenlands onroerend. Deze interesten zijn aftrekbaar van de totale onroerende inkomsten (Belgische als buitenlandse). Indien het bedrag aan de betaalde intresten hoger is dan het totaal onroerend inkomen dan heeft het bezit van een buitenlands onroerend geen invloed op uw Belgische belastingaangifte. Wanneer er niet voldoende interesten zijn om het onroerend inkomen te neutraliseren dan zullen de betaalde interesten pro-rata verdeeld worden over de verschillende onroerende goederen. Hierdoor zal het buitenlands onroerend goed een beperkte invloed uitoefenen op de aangifte in de personen belasting.
BUITENLAND Heeft u uw zinnen gezet op een stulpje aan de Franse, Italiaanse of Spaanse Rivièra, hoe zit het dan met uw belastingaangifte? Als Belgisch rijksinwoner bent u verplicht uw wereldwijd inkomen aan te geven in de aangifte in de personenbelasting dus ook het onroerend inkomen van uw buitenland onroerend goed.
De eventueel later behaalde meerwaarde op de verkoop van het onroerend goed zal overeenkomstig het dubbelbelasting verdrag belastbaar zijn in het land waar het onroerend goed is gelegen en zal in principe de Belgische aangifte niet beïnvloeden.
ROEREND VERMOGEN
9
Hoewel België gezakt is op de lijst van de “grote spaarders”, wordt het inkomen uit beleggingen in België zacht belast. Inkomsten uit intresten of dividenden worden belast aan 15% of 25%. Deze roerende voorheffing is bevrijdend, wat wil zeggen dat de inkomsten niet meer hoeven opgenomen te worden in de belastingaangifte. Meerwaarden op aandelen behaald door een goed huisvader zijn in België nog steeds belastingsvrij. Op een spaarboekje zijn de eerste 1.630 aan interestontvangsten vrijgesteld van roerende voorheffing. Staat het spaarboekje op naam van beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden dan wordt de drempel verdubbeld tot 3.260 EUR. Aan een basisrente van 1% betekent dit een kapitaal van 163.000EUR. Beveks/Sicav van het kapitalisatietype zijn onderworpen aan een beurstaks van 1,1% (0,5% vanaf Aj 2008), zonder dat er roerende voorheffing verschuldigd is op de behaalde meerwaarde. Op beveks van het distributietype zijn geen beurstaksen verschuldigd maar op ontvangen inkomsten dient wel 15% roerende voorheffing te worden ingehouden. Naar aanleiding van de spaarrichtlijn die van kracht werd in juli 2005 is er roerende voorheffing van 15% verschuldigd op een deel van de meerwaarde behaald uit fondsen van het kapitalisatietype met een Europees paspoort en die minimum 40% beleggen in vastrentende producten (obligatiefondsen, geldmarktfondsen en sommige gemengde fondsen) De roerende voorheffing wordt berekend op de rentecomponent dat begrepen zit in de meerwaarde. Indien een Belg zijn fonds verkoopt in een ander Europees land (niet Luxemburg, Oostenrijk) dan zullen de banken deze informatie doorspelen aan de Belgische fiscus. M.b.t. Luxemburg en Oostenrijk en België, die zich achter het bankgeheim scharen, zal er op de bovenvermelde transacties een bronheffing ingehouden worden van 15% tem 31.12.2007. Vanaf 2008 = 20% en vanaf 20.11 35% Verzekeringsproducten zoals o.a. .Tak 21 en Tak 23 producten zijn in principe vrij van roerende voorheffing en beurstaks. Er wordt wel een taks op levensverzekeringen van 1,1% geheven bij de instap;
FISCALE CONTROLES
Zoals reeds vroeger medegedeeld zijn de fiscale controles steeds grondiger en strenger. De controleurs beschikken over zeer veel informatie en de boekhouding wordt kritischer nagekeken. Wij herhalen enkele wettelijke boekhoudverplichtingen die toch nog dikwijls voor problemen zorgen bij een controle : -verplichting om een jaarlijkse gedetailleerde voorraad voor te leggen -alle dagontvangsten moeten kunnen gedetailleerd bewezen worden (bv. kassabanden bijhouden)-een totaalbedrag per dag is onvoldoende bewijskrachtig -de facturen van kosten en aankopen moeten voldoende gedetailleerd zijn of de kost kan verworpen worden (detail van artikelen, aantal uren, welke geleverde diensten, plaats en periode van levering, kostprijs per uur etc….) -voor vennootschappen is het bijhouden van een kasboek verplicht als er contante ontvangsten of uitgaven zijn -het boeken van kosten waarvan de facturen niet via de bank betaald worden is dikwijls voor de controleur moeilijk te aanvaarden, het juiste bewijs van betaling moet kunnen geleverd worden (ook als dit door de zaakvoerder privé is betaald) -bestelnota’s en leveringsbons, offerten en contracten moeten kunnen voorgelegd worden -alle bankuittreksels moeten voorgelegd worden als er via deze bankrekening ontvangsten of betalingen voor de zaak gebeuren
ENKELE FISCALE UITSPRAKEN VAN DE RECHTBANKEN IN 2007 : Het Hof van Cassatie heeft beslist dat een leasingmaatschappij moet worden beschouwd als een kredietinstelling, waardoor het de belastingadministratie verboden is om bij de leasingmaatschappijen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten. Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen - De belastingplichtige is zaakvoerder van een BVBA en hij heeft van deze BVBA een auto gekocht voor een gunstbedrag. Het staat vast dat de zaakvoerder deze auto enkel van de BVBA kon kopen voor dit gunstbedrag. De Rechtbank stelt dat het voordeel zijn oorsprong vond in de uitoefening van de taak van de belastingplichtige als zaakvoerder van de BVBA. Er is een oorzakelijk verband tussen het voordeel en de taak van de zaakvoerder. Dus is het voordeel belastbaar. De administratie heeft het
10
voordeel gewaardeerd op basis van het tijdschrift ’autogids’ dat de gemiddelde prijs van particulier tot particulier vermeldt. Op die manier heeft de administratie volgens de Rechtbank op een voldoende objectieve en redelijke wijze de werkelijke waarde van de auto en het belastbaar voordeel gewaardeerd. Hof van Beroep Antwerpen - Uit een verslag van een aangestelde deskundige is gebleken dat de exechtgenoot van appellante o.a. beschikte over een bankrekening in Zwitserland. Dit gegeven gaf aanleiding, enerzijds tot taxatie volgens tekens en indiciën en anderzijds tot het belasten van intresten op termijnrekeningen. Na onderzoek van de feiten komt het Hof tot de vaststelling dat niet kan volgehouden worden dat de in casu betwiste weerhouden indicie slechts een lichtzinnig vermoeden is op basis van gratuite verklaringen van appellante. Het Hof aanvaardt dit dan ook als een bewezen vaststaand feit. Het Hof stelt dat de administratie rechtsgeldig mag veronderstellen dat het kapitaal waarover een belastingplichtige beschikt normale roerende inkomsten genereert. Wanneer de administratie feitelijke vermoedens gebruikt heeft, rust het tegenbewijs bij de belastingplichtige, dat wordt slechts geleverd indien deze tegenover de door de administratie aangevoerde vermoedens, afdoende gegevens inbrengt. Uit het vaststaande gegeven dat de gelden bij een bank zijn gedeponeerd, kan de administratie geldig afleiden dat zij hebben gerendeerd. Hof van Beroep van Brussel - Bij een voorraadcontrole werd door de administratie veel meer wijn aangetroffen dat wat uit de balans bleek. Het bericht van wijziging bevatte dan ook een belasting wegens onderschatting van het actief en een belastingverhoging van 10%. Volgens de handelaar was er geen sprake van enige onderschatting van het actief daar de flessen in kwestie geen waarde hadden en onverkoopbaar zouden zijn ingevolge een schrijven van het ministerie van Economische zaken. Volgens het Hof is appellant gebonden door haar goedgekeurde jaarrekening, waardoor de administratie kon overgaan tot vestiging van de aanslag op grond van de waarde van de flessen zoals deze bleek uit de goedgekeurde jaarrekening en op grond van het aantal flessen aangetroffen bij de voorraadcontrole. Ook de opgelegde verhoging werd volgens het Hof terecht opgelegd. Rechtbank Leuven – Er werd een proces-verbaal opgesteld door de BTW administratie omdat een aantal facturen niet aan de wettelijke voorwaarden voldeden, zodat volgens de controleur op deze facturen betaalde BTW ten onrechte in de aftrek werd genomen. Aan de voorwaarden om het recht tot aftrek te kunnen uitoefenen werd volgens de
rechtbank niet voldaan wegens het ontbreken van regelmatige facturen, die aan alle wettelijke vormvereisten voldoen. Door een ongeldige BTWnummer en het ontbreken van een BTW-nummer kon de controleur aanvankelijk niet nazien of de in aftrek gebrachte BTW wel degelijk door de dienstenverrichter werd aangegeven. Ook het ontbreken van de datum van de voltooiing van de dienst of het tijdvak waarin de dienst heeft plaatsgevonden in alle facturen maakte het voor de administratie niet mogelijk om de inning en de controle van de BTW uit te voeren. De datum of het tijdvak waarin de dienst heeft plaatsgevonden bepaalt met name het tijdstip waarop de belasting verschuldigd is, en waarop deze kan worden afgetrokken. Rechtbank Leuven - Eiseres is platenproducent en hield opendeurdagen, de BTW van deze kosten nam zij op in haar BTW-aangifte. Naar aanleiding van een B.T.W.-controle verwierp de administratie de aftrek van de B.T.W., omdat de kosten gemaakt voor de opendeurdagen moeten worden beschouwd als kosten van onthaal. De rechtbank was het niet eens met de controleur en volgt de eiseres omdat die het publicitair karakter van de opendeurdagen onderstreept. Het betrof een promotiecampagne voor de promotie en de verkoop van een nieuw verpakkingssysteem volgens het systeem "puntjespaté" en de ”patés in het algemeen” met het oog op het verhogen van haar omzet. Wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft de eindkoper in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, is zij een reclame waarvan de kosten niet van aftrek uitgesloten zijn. De opendeurdagen van eiseres hadden hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel het publiek in te lichten over de hoedanigheden van haar producten. De gemaakte kosten zijn dan ook geen onthaalkosten, maar publiciteitskosten met recht op aftrek. Rechtbank Leuven - De belastingplichtige heeft vóór het overlijden van haar moeder geld afgehaald van de rekening van haar moeder. De belastingplichtige ontving van haar moeder tevens maandelijks een bedrag gedurende 3 jaar via een permanente bankopdracht. Volgens de Administratie moeten deze bedragen, beschouwd en belast worden als een schenking. Volgens de belastingplichtige echter betreft het de terugbetaling van door haar gemaakte kosten voor het onderhoud van wijlen haar moeder en haar goederen. De Rechtbank stelt vast dat de belastingplichtige niet bewijst dat zij de schulden betaalde. De kost, verzorging en inwoon die de moeder zou genoten hebben kan niet de oorzaak zijn van betalingen van zulk een hoog bedrag. Dit is des te meer zo nu de belastingplichtige geen informatie voorlegt over de
11
inkomsten van haar moeder. Dus moeten de ontvangen bedragen als een schenking belast worden. Hof van Beroep van Gent- De belastingplichtigen hebben belasting van hun ouders betaald. Volgens de belastingplichtigen kunnen ze dit als onderhoudsuitkering in aftrek nemen van hun eigen personenbelasting. Het Hof van beroep weigert deze aftrek echter omdat de belastingplichtigen niet aantonen dat het betalen van de belasting noodzakelijk is om aan de ouders een menswaardig bestaan te geven en in hun dagelijkse noodzakelijke behoeften te voorzien. De belastingplichtigen hebben ook de kosten voor de begrafenis van hun ouders betaald. Deze kosten komen volgens het Hof WEL voor aftrek in aanmerking omdat deze kosten werden gedaan om aan de ouders een menswaardig bestaan te bieden !!!
SLUITING Gelieve te noteren dat onze kantoren zullen gesloten zijn van 24/12/2007 tot 03/01/2008
DRT & PARTNERS Romeinsesteenweg 1022 1780 WEMMEL 02/456 89 10 DRT & PARTNERS Grote Markt 28 3200 AARSCHOT 016/55 33 40
Bezoek onze website : http://www.drtpartners.com
Beste wensen en een voorspoedig jaar 2008
Wij wensen U aangename kerstdagen en een goed begin van het nieuwe jaar Het ganse DRT team
Onze Kantoren: 12