2007-01
veiligheidsregio utrecht
FOTO: RENÉ VAN DE MEULEN
Welkom in de wereld van de VRU! Nieuw informatiemedium over rampenbestrijding in de regio Utrecht Voor U ligt het nieuwe informatiemedium van Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om bij het brede gezelschap van alle partners in de rampenbestrijding en crisisbeheersing de activiteiten van en binnen de VRU voor het voetlicht te brengen. Veiligheidsregio Utrecht brengt de belangrijkste spelers in het veld van de rampenbestrijding samen. De VRU zet zich in voor een slagvaardige en professionele aanpak van de rampenbestrijding in de regio Utrecht.
w
Wij leven in een samenleving waar de schaal en de complexiteit van de risico’s groter worden. Nieuwe dreigingen dienen zich aan als een grieppandemie, terroristische aanslagen, uitval van de nutsvoorzieningen, enzovoorts. Niet alleen de schaal maar ook de complexiteit van deze dreigingen vereisen regionale afstemming en bundeling van expertise. Veiligheidsregio’s vervullen hierin een spilfunctie. Veiligheidsregio Utrecht bestaat officieel vanaf januari 2006, nadat bestuurders, hulpverleners en gemeenten hiervoor de voorbereidingen in gang
hadden gezet. Veiligheidsregio Utrecht bestaat uit de onderdelen Brandweer Utrechts Land (BRUL), Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC). Daarnaast heeft de VRU een convenant met Politie Utrecht (PU) en wordt er gewerkt een convenant met de Waterschappen en afspraken gemaakt met het Regionaal Militair Commando (RMC).
Een nadere kennismaking In het informatiemedium dat nu voor u ligt zijn de onderwerpen overzichte-
lijk gebundeld per katern vergezeld door een algemeen katern voor multidisciplinaire, bestuurlijke en strategisch monodisciplinaire onderwerpen. Voor een goede samenwerking is het belangrijk elkaar te kennen en gekend te worden. Maar weten de medewerkers van de deelnemende organisaties eigenlijk wel genoeg van elkaar? Een nadere kennismaking. Lees verder op pagina 8.
vru bgc
Inhoud
Unieke intergemeentelijke samenwerking resulteert in Rampbestrijdingsplan Spoor voor spoorlijn Amsterdam - Utrecht pagina 3
Introductie crisisbeheersing voor nieuwe collegeleden pagina 18
Welkom in de wereld van de VRU. Het is een blad VooR U! Hans Wink
brul ghor
Eerste regionale JeugdBRUL finales pagina 9 en 13
Het nieuwe VRU logo dat de kleuren van de organisatie onderdelen samen brengt : rood (brandweer), oranje (gemeenten) en geel (geneeskundige hulpverlening).
Huisartsen betrokken bij VRU pagina 21
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
“VRU wil een echte netwerkorganisatie zijn” Een nieuw jaar brengt nieuwe uitdagingen voor de VRU. Af is de organisatie zeker nog niet, want alle drie de kolommen hebben te maken met hun eigen organisatievraagstukken, die ook van belang zijn voor de toekomst van het geheel. De brandweer bezint zich op verdere regionalisering van de brandweerzorg, de GHOR moet haar organisatie nog verder versterken en het zelfde geldt voor de kolom gemeentelijke processen. Maar niet alles kan tegelijk en daarom zal het bestuur prioriteiten moeten stellen.
Prioriteit voor geneeskundige kolom
2
Hans Wink wil in het nieuwe jaar nadrukkelijk prioriteit geven aan de verdere organisatie-opbouw van de geneeskundige kolom. “De GHOR is als regionale organisatie nog relatief nieuw. Daar moet nog een flinke slag gemaakt worden om goed aan te sluiten op de organisatie van de andere partners. De geneeskundige kolom is complex, door het grote aantal betrokken organisaties. Naast de meldkamer ambulancezorg, ambulancediensten en GGD’en maken ook ziekenhuizen, huisartsen en psychosociale zorginstellingen deel uit van de keten. Dat maakt de geneeskundige kolom een netwerkorganisatie. De samenhang tussen alle onderdelen van die keten èn met de andere VRUpartners, moeten we verder versterken en daar gaan we in 2007 hard aan werken. Er zijn al initiatieven geno-
men, zoals het convenant tussen de VRU en de huisartsen voor versterking van de rol van die beroepsgroep in de rampenbestrijding.”
Regionalisering brandweer Ook de brandweer moet nog een forse slag maken in de verdere versterking van de eigen processen op regionaal niveau. Maar prioriteit geven aan de geneeskundige keten kan volgens Hans Wink betekenen dat de regionale brandweer tijdelijk minder in de spotlights komt te staan. Toch zal het bestuur in het eerste kwartaal van 2007 ook een uitspraak doen over welke kant zij op wil met de brandweerzorg in de regio. De commissie Elzenga zal het in opdracht van het bestuur opgestelde rapport over de brandweerzorg in VRU-verband presenteren. Daarnaast wordt het rapport verwacht over de organisatie van de basisbrandweerzorg en specialistische taken en de financiering daarvan. De regionalisering van de brandweerzorg wordt dan voor de gemeenten tastbaarder in termen van kosten en baten en dat helpt bij de verdere besluitvorming.
Piket gemeentelijke processen En dan is er de ‘oranje’ kolom, de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen. Met het opzetten van het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing ter ondersteuning van de gemeenten op regionaal niveau, is al een goede aanzet gegeven om ook de gemeentelijke crisisbeheersingstaken effectiever te organiseren, maar nu moet die meerwaarde ook in de uitvoering zichtbaar worden. Wink voorziet een structuur, waarin net als bij de operationele kolommen brandweer, politie en GHOR ook voor de gemeenten piketfuncties in het leven worden geroepen. Coör-
FOTO: ROGIER VELDMAN
H
Hans Wink is erg tevreden over het feit dat het management van de VRU inmiddels is aangesteld, hoewel er binnen de organisatie nog stappen gezet moeten worden, is dit in zijn beleving wel een belangrijke stap. Het management is er verantwoordelijk voor om de organisatie zodanig verder in te richten dat de medewerkers gezamenlijk in staat zijn om de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio Utrecht op een hoger niveau te brengen. Met het ontstaan van een management binnen de VRU is de integraliteit van de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende afdelingen beter gewaarborgd. Hans Wink merkt dat het samenbrengen van de verschillende\ disciplines in één management team de eerste voordelen oplevert: “We zien nu veel sneller van elkaar waar we mee bezig zijn in vergelijking met de periode waarin organisaties nog los van elkaar stonden. Het versnelt ook de besluitvorming in behoorlijke mate waardoor we de gemeenten veel sneller kunnen bedienen”.
Het Management Team VRU: Van links naar rechts: Voor: Robert Jan Schouwerwou (adjunct-directeur GHOR) en Rob Frek (adjunct-directeur BRUL) Midden: Hans Wink (directeur VRU) en Adriaan Buitink (adjunct-directeur BGC) Achter: Gerard Krijnen (hoofd beleidscoördinatie) en Dennis de Jager (hoofd middelen).
dinerende functionarissen die bij een ramp- of crisissituatie in iedere gemeente feilloos weten wie zij moeten alarmeren en hoe zij het gemeentelijk apparaat in beweging kunnen brengen. De gemeenten hebben daarnaast de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van een up-to-date opgeleide en getrainde gemeentelijke crisisorganisatie.
Lijnen worden korter Zo heeft iedere kolom de taak om kennis, kunde en capaciteit binnen de eigen organisatie goed te organiseren. Binnen de VRU worden al die inspanningen gebundeld, zodat een sterker geheel ontstaat. Hans Wink ziet een parallel met de geneeskundige keten. “Net als de witte kolom moet ook de VRU als geheel een echte netwerkorganisatie worden. Geen grijze massa zonder onderscheid, maar een krachtig netwerk van specialistische diensten die onderling veel dwarsverbanden in
hun taken hebben. Uiteindelijk is mijn toekomstvisie dat die samenwerking zo ver doorgroeit dat de veiligheidsketen niet meer monodisciplinair maar multidisciplinair is georganiseerd. Voordat we dat bereikt hebben gaat er nog wel wat tijd overheen, maar we zien nu al dat de partners in de diverse schakels van de veiligheidsketen steeds meer naar elkaar toegroeien. Planvorming en oefenen worden bijvoorbeeld al steeds meer gezamenlijk uitgevoerd. Nu alle diensten samen onder één dak zitten, weten de mensen op die taakvelden elkaar steeds beter te vinden. De lijnen worden korter en men loopt gemakkelijker bij elkaar binnen om informatie en kennis uit te wisselen. Ik merk ook het vertrouwen en het draagvlak voor de VRU bij de partners het afgelopen jaar sterk is gegroeid. Daarmee hebben we een krachtige basis gelegd onder onze organisatie.” Rob Jastrzebski
Structuur in incidentbestrijding op het spoor FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Nieuw rampbestrijdingsplan spoor is resultaat van uniek samenwerkingsverband Wanneer het wetsvoorstel over de veiligheidsregio’s zal zijn aangenomen, is het inventariseren van mogelijke (fysieke) veiligheidsrisico’s een van de taken van een veiligheidsregio. Een aantal van deze risico’s is van een dusdanige aard dat als de Wet van Murphy weer eens gelijk krijgt, de gevolgen zodanig ingrijpend zijn dat er sprake is van een ramp. Daarom is in het wetsvoorstel eveneens geregeld dat de regio de taak heeft om rampbestrijdingsplannen op te stellen. Een van de aandachtspunten binnen de VRU bestaat uit de vele kilometers spoor die de provincie Utrecht doorkruisen. Onlangs nam een aantal Utrechtse gemeenten het voortouw met de samenstelling van een gloednieuw rampbestrijdingsplan spoor.
H
Het nieuwe rampbestrijdingsplan spoor is opgesteld door een nauwe samenwerking van zes gemeenten (Abcoude, Breukelen, Loenen, Maarssen, Oudewater en Woerden) en is in eerste instantie van toepassing op de spoorlijn Amsterdam - Utrecht/Woerden. De samenwerking van de zes betrokken gemeenten mag uniek worden genoemd in de historie van de regio Utrecht. Het spreekwoordelijke wiel hoefde hierdoor maar één keer te worden uitgevonden, zeker als je bedenkt dat dit lijvige plan (178 pagina’s) relatief eenvoudig om te vormen is voor gebruik bij spoorwegincidenten in andere gemeenten binnen de VRU.
Waarom een rampbestrijdingsplan spoor? Incidenten op het spoor zijn voor hulpdiensten een complexe aangelegenheid, omdat spoorbanen vaak lastig te bereiken zijn, de ‘spoorse’ techniek (zoals de spanning op de bovenleiding) om speciale maatregelen vraagt en er samengewerkt moet wor-
den met meerdere partijen en disciplines als ProRail, NedTrain Pgv (die de beschikking heeft over speciaal hulpverleningsmaterieel voor op het spoor) en de KLPD. Daarnaast kan het bij een spoorwegincident gaan om grote aantallen slachtoffers (denk aan dubbeldeks treinen) of goederentreinen die geladen zijn met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Het ligt daarom voor de hand om incidenten op het spoor speciale aandacht te geven en onderwerp te maken van een apart rampbestrijdingsplan.
Hoe werkt het? Voor veel hulpverleners is een rampbestrijdingsplan spoor niet bepaald dagelijkse kost. De eerste vraag die zich dan ook opdringt is een heel logische: waar begin je, hoe zit zo’n plan in elkaar? Als we plechtige tekstgedeelten over beheer, convenanten en vaststelling even vergeten draait het in het nieuwe rampbestrijdingsplan spoor om drie dingen: incidentscenario, beslisboom en respons.
Incidentscenario’s Edward A. Murphy, naar wie de bekende wet is genoemd, wist het in 1948 al: als er een kans bestaat dat een menselijke fout tot een ramp zal leiden, zal deze ramp zich vroeg of laat een keer voordoen. Op het spoor is het helaas niet anders, maar het is ondoenlijk om elke mogelijke ramp in een bestrijdingsplan te gieten. Daarom zijn de rampen die zich op het spoor kunnen voordoen ingedeeld (geclusterd) in vier categorieën die treinincidentscenario’s (TIS-en) worden genoemd. Voorbeelden daarvan zijn aanrijdingen/botsingen en treinincidenten waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. Daarnaast kent iedere TIS drie gradaties: klein, middel en groot. Deze indeling is opgezet in de Leidraad Voorbereiding Treinincident Bestrijding, Spoorboekje voor Zwaailichten, uitgegeven door de NVBR in 2004. De kracht van de indeling in TIS-en ligt hem in het feit dat het antwoord (de respons in planvormingstaal) op een bepaald incident door de hulpdiensten kan worden ge-
standaardiseerd. Er hoeft dan niet steeds te worden bedacht ‘wat we gaan doen’ bij een melding, maar er kan duidelijk en vooral snel worden gereageerd waardoor de hulpverlening aan effectiviteit kan winnen.
Beslisboom De volgende stap is de bepaling in welke categorie, bij welke TIS, een gemeld incident op het spoor behoort. Hiervoor zijn beslisbomen ontwikkeld, een soort stroomschema’s die te vergelijken zijn met de aanwijzingen die de Belastingdienst geeft bij het doen van een aangifte (‘bent u getrouwd, ga dan naar vraag 2, bent u alleenstaand, ga dan door naar vraag 5’). Wanneer de beslisboom helemaal gevolgd is, rolt daar uiteindelijk een bepaalde TIS uit.
Respons De laatste schakel is de respons, de reactie, die de hulpdiensten en andere betrokken partijen geven op de TIS waarop de beslisboom uitkomt. Dit zijn in feite standaard uitrukvoorstel-
3
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t len, aan de hand waarvan de alarmcentrale de benodigde eenheden alarmeert. Hiermee is de cirkel rond, rukken eenheden en materieel uit en kan met de daadwerkelijke incidentbestrijding worden begonnen. Bij het bepalen van de respons op een spoorincident komt maatwerk om de hoek kijken. De opstellers van het rampbestrijdingsplan hebben zich een voorstelling proberen te maken van een aantal specifieke scenario’s die zich op de lijn Amsterdam - Utrecht/Woerden kunnen voordoen. Deze maatge-
vende scenario’s vormen de grondslag waarop de respons door de hulpdiensten en andere betrokken partijen is gebaseerd.
De toekomst Terwijl het nieuwe rampbestrijdingsplan werd samengesteld hebben de ontwikkelingen op het gebied van de spoorwegincidentbestrijding niet stilgestaan. Bij de operationele voorbereiding op incidenten op de Betuweroute en de HSL-Zuid, waartoe Project Railplan in het leven werd geroepen, kwam aan het licht dat de TIS-en zoals die in de hierboven genoemde leidraad zijn beschreven niet altijd
voldoende praktijkgericht waren. Daarom zal in de loop van 2007 landelijk een nieuw stelsel van TIS-en worden ingevoerd, met daarin een extra categorie 5 (bommeldingen, bomvindingen) en een vierde gradatie. Binnen de VRU zal uiteindelijk
gestreefd worden naar één rampbestrijdingsplan spoor dat in hoofdlijnen voor alle gemeenten binnen de regio geldt. Daarmee komt de invulling van de taken van de veiligheidsregio opnieuw een flinke stap verder. Piet Peeters
Meer weten? Via www.minbzk.nl/contents/pages/10330/leidraadtreinincident.pdf download je de Leidraad Voorbereiding Treinincident Bestrijding, Spoorboekje voor Zwaailichten. Op www.spoorwegincidentbestrijding.nl is veel informatie te vinden over incidentbestrijding op het spoor. www.projectrailplan.nl geeft informatie over de specifieke voorbereiding op de incidentbestrijding op de Betuweroute en de HSL-Zuid.
Taskforce Management Overstromingen van start “Voorbereiding hoogwatercrises moet eind 2008 op orde zijn” Nederland is als laaggelegen en dichtbevolkt land kwetsbaar voor dijkdoorbraken en overstromingen. Een kwetsbaarheid die in de nabije toekomst als gevolg van de klimaatveranderingen nog zal toenemen. Alle reden dus om aan de veiligheid van de waterkeringen èn de voorbereiding op overstromingsrampen hoge prioriteit te geven. Toch blijkt die voorbereiding nog niet goed geregeld. De Taskforce Management Overstromingen, ingesteld door het rijk, moet hierin verandering brengen. Binnen twee jaar moet de organisatorische voorbereiding op dit ramptype binnen de veiligheidsregio’s ‘op orde’ zijn. De taskforce gaat regionale projecten ondersteunen en stimuleren; om te beginnen een rampbestrijdingsplan voor ‘dijkring 14’; het gebied in West- en Midden-Nederland, waartoe ook de Veiligheidsregio Utrecht behoort. 4
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
D
De Taskforce Management Overstromingen is gevormd in opdracht van de ministeries van BZK en Verkeer & waterstaat. Doel van de taskforce is de organisatorische voorbereiding op overstromingen in Nederland op peil te brengen. Dat gebeurt aan de hand van de volgende acht speerpunten: scenario-ontwikkeling, planvorming, oefenen, crisiscommunicatie, risicocommunicatie, versterken van de rol van waterbeheerders in de veiligheidsregio’s, het opzetten van een landelijk expertiseteam en tot slot het opstellen van een nazorgstrategie voor de gevolgen van overstromingen. Het rijk stelt voor de aanpak 15 miljoen euro beschikbaar.
Bestuurlijke denktank De Taskforce Management Overstromingen gaat niet zelf de acht speerpunten voor heel Nederland uitwer-
ken. Het is meer een ‘bestuurlijke stimulator’ en een afstemmingsplatform voor de projecten die de doelstelling ondersteunen. De taskforce gaat de regio’s ondersteunen bij de implementatie van de verbetermaatregelen. In de taskforce zitten vertegenwoordigers van alle betrokken bestuurslagen en beleidsterreinen. De Amersfoortse burgemeester A. van Vliet-Kuiper, tevens plaatsvervangend voorzitter van het bestuur van de VRU, zit op persoonlijke titel namens de veiligheidsregio’s in de taskforce. Preventiecoördinator Elsbeth van der Graaf, die binnen de VRU de voorbereiding op overstromingen in haar portefeuille heeft, zit in de agendacommissie van de taskforce. In die commissie worden activiteiten afgestemd met het projectbureau en wordt de besluitvorming voor de taskforce voorbereid. Nederland is met het oog op het over-
stromingsrisico waterstaatkundig ‘gecompartimenteerd’ in zogenaamde ‘dijkringen’. Die dijkringen worden gevormd door waterkeringen langs de kust, de rivieren, het IJsselmeer en de randmeren. De provincie Utrecht ligt samen met delen van de provincies Noord- en Zuid-Holland in dijkring 14. In dit gebied werken de veiligheidsregio’s, provincies en waterschappen nauw samen bij het ontwikkelen van bestrijdingsplannen voor waterrampen. Dat is best ingewikkeld, want er zijn nogal wat partners die op één lijn moeten worden gebracht: zes veiligheidsregio’s, vijf waterschappen, 65 gemeenten en drie provincies. De gezamenlijke aanpak van de gevolgbestrijding van overstromingen in dit gebied, moet leiden tot een model dat bruikbaar is voor andere dijkringen. De landelijke taskforce wordt gevraagd om de voortgang te bewaken
en de samenhang met andere projecten en processen te realiseren. Voor een succesvolle voorbereiding op overstromingsrampen moet intensief over grenzen heen worden samengewerkt. Niet alleen door de operationele kolommen binnen de veiligheidsregio’s en tussen veiligheidsregio’s onderling, maar ook met andere partners, in het bijzonder de waterschappen. Om die samenwerking binnen de VRU verder gestalte te geven, zal een vertegenwoordiger van de waterschappen bij de VRU gedetacheerd worden voor een periode van drie jaar. Hierdoor wordt de waterschapskennis binnen de organisatie versterkt en dat is in het belang van de gemeenschappelijke planvorming rond overstromingsrisico’s. Rob Jastrzebski 5
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
Bestuursconferentie in teken van watercrises De eerste gezamenlijke bestuursconferentie van de VRU en Politie Utrecht op 15 en 16 november, was gewijd aan water. In twee dagen tijd passeerden tal van watergerelateerde risico’s en crisissituaties de revue. Bestuurders en managers van politie en VRU konden zich zo een beeld vormen van incidenten en rampen die zich in de provincie Utrecht rond water kunnen voordoen en hoe zij zich hierop kunnen voorbereiden. De belangrijkste gastspreker op de conferentie was Eelco Dykstra, hoog-
leraar International Emergency Management aan de George Washington University in Washington DC. Hij is vooral bekend van het boekje ‘Katrina in Nederland’ en schetste de conferentiedeelnemers een beeld van wat de Nederlandse rampenbestrijdingssector te wachten staat als een soortgelijke ramp als in New Orleans zich in Nederland zou voordoen. Overstromingsrampen zijn in ons laaggelegen en dichtbevolkte land verre van ondenkbeeldig. Maar overstromingsrisico’s waren niet het enige thema op de conferentie.
Ook waterwegen als transportroute voor gevaarlijke stoffen, watertekorten door droogte en bedreiging van de drinkwatervoorziening door terroristen kwamen aan bod. Het tweedaagse programma werd afgesloten met een indrukwekkende presentatie van het Rampen Identificatie Team over de identificatie van de slachtoffers van de Tsunami in Zuidoost-Azië. De conferentie had een interactief karakter, doordat de deelnemers in workshops zelf actief met de diverse thema’s bezig konden zijn. Die aanpak was succesvol, zo bleek uit de vele po-
sitieve reacties. Bestuurders en crisismanagers hebben door het programma een beter inzicht gekregen in de watergebonden risico’s in de regio en hoe die risico’s kunnen worden beheerst. Ook is duidelijk geworden dat de bestrijding van diverse typen watercrises een forse opgave zal worden voor de veiligheidspartners in interregionaal verband.
Rampenbestrijdingsplan Vallei & Eem bekrachtigd Op 12 december is het Rampenbestrijdingsplan Vallei & Eem bestuurlijk vastgesteld. Het rampenbestrijdingsplan regelt de voorbereiding op overstromingen in de Gelderse Vallei en het oostelijk deel van de provincie Utrecht. Bij het opstellen van het plan hebben 5 Gelderse en 11 Utrechtse gemeenten, twee provincies, twee regio’s en het Waterschap Vallei & Eem nauw samengewerkt. Het rampenbestrijdingsplan is ontwikkeld rond twee verschillende scena-
rio’s. Ten eerste een dijkdoorbraak en hoog water langs de randmeren als gevolg van zware noodwesterstorm. Ten tweede een doorbraak van de Grebbedijk tussen Rhenen en Wageningen tijdens hoog water in de Nederrijn. In het eerste scenario zullen de gevolgen relatief beperkt zijn, terwijl een doorbraak van de Grebbedijk veel grootschaliger consequenties zal hebben. Dan kan een groot deel van het gebied tussen Veenendaal en Bunschoten onder water lopen. Onderdeel van het rampenbestrij-
dingsplan zijn een evacuatieplan voor het gebied en afspraken over de bestuurlijke coördinatie. De twee betrokken provincies en de veiligheidsregio’s Utrecht en Gelderland Midden hebben afgesproken dat in geval van een doorbraak van de Grebbedijk de regio Utrecht de bestuurlijke en operationele coördinatie voor zijn rekening neemt. Het grootste deel van het gebied waarop het plan betrekking heeft, ligt in de regio Utrecht. Aan de totstandkoming van het plan is door de betrokken partners twee
jaar gewerkt. Sommige onderdelen moeten nog nader worden uitgewerkt, zoals de bescherming van vitale objecten en een proactieve aanpak om de nazorgtermijn op het gebied van nutsvoorzieningen en milieu-effecten te bekorten. Dankzij het plan is in het hele gebied op de grens van twee provincies sprake van een eenduidige voorbereiding op een overstromingsramp.
Multi-team eind 2007 regiobreed operationeel
Op woensdag 20 december is in de gemeente Leusden het eerste exemplaar van het handboek MultiTeam overhandigd aan de burgemeester, de heer drs. C.J.G.M. De Vet door Adriaan Buitink, adjunct-directeur BGC. Na deze overdracht kregen de medewerkers van de gemeente Leusden en Woudenburg de eerste instructie met een nagebootste ramp in Hotel Leusden.
Multi-team, het gemeenschappelijke rampenbestrijdingssysteem voor gemeenten en operationele diensten, moet eind 2007 regiobreed volledig zijn ingevoerd. De Projectgroep Intensivering Multiteam heeft hiervoor een programma van activiteiten opgesteld. Software en databases worden ‘up-to-date’ bijgewerkt, het technisch beheer wordt verankerd in de organisatie van de VRU en er komt een gebruiksvriendelijke handleiding voor de gebruikers. Met deze activiteiten, in combinatie met een versterkte opleidingsinspanning, wordt beoogd dat het informatiesysteem een breed gedragen verlengstuk wordt van de crisisbeheersing in de regio.
De afgelopen jaren heeft de invoering van Multiteam vertraging opgelopen. De belangrijkste redenen hiervoor waren volgens projectmedewerker Jan-Willem Mulder dat het technisch beheer nog niet goed was geregeld. Daarin komt nu verandering. “Het beheer van Multiteam wordt onderdeel van de ICT-beheersorganisatie voor de VRU, die in de loop van 2007 ook verder wordt ingevuld. Tot die tijd is sprake van een overgangssituatie, waarin we de gemeenten en de operationele diensten willen ondersteunen vanuit een ‘Multi-team shop’. Die shop voorziet op regionaal niveau onder meer in een helpdeskfunctie en in een meer gebruiksvriendelijke handleiding. De bestaande handlei-
ding was voor veel gebruikers onduidelijk en te technisch van opzet.” Volgens Mulder is 2007 voor Multiteam een cruciaal jaar. Het projectbureau gaat de gemeenten intensief ondersteunen, onder andere met een format voor een gemeentelijke informatiepagina, die alle partners in de rampenbestrijding per gemeente de noodzakelijke gegevens moeten verschaffen. “Het einddoel is dat het systeem een virtueel ontmoetingsplein wordt voor ambtenaren rampenbestrijding en andere betrokkenen bij de crisisbeheersing op gemeentelijk en regionaal niveau. Zowel in de voorbereiding op crisissituaties als bij daadwerkelijke calamiteiten.”
RCBT buigt zich over Mond- en Klauwzeer De jaarlijkse oefening van het Regionaal Coördinerend Beleidsteam (RCBT) stond dit jaar in het teken van dierziekten. Op 7 en 8 november bogen bestuurders en operationele staffunctionarissen zich over de aanpak van een uitbraak van Mond- en Klauwzeer in het zuidwesten van de provincie Utrecht. Ook de burgemeesters van Woerden, Montfoort en Oudewater en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij namen deel aan de oefening. 6
Er waren twee belangrijke oefendoelen aan de RCBT-oefening verbonden. Ten eerste het managen van maatschappelijke onrust in een situatie waarin het ministerie van LNV besluit tot grootschalige preventieve ruiming van veebedrijven. Ten tweede het verkennen van mogelijke tegenstrijdige belangen bij het nemen van beslissingen. Besluitvorming bij dierziekten is ingewikkelde materie, omdat de bestrijding raakvlakken heeft met twee wetten van twee ver-
schillende ministeries. Zo is de burgemeester verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid, op grond van de Wet rampen en zware ongevallen. Ook het ministerie van LNV heeft echter eigen wettelijke beslissingsbevoegdheden. Uitvoering van beide taken gaat niet altijd hand in hand, zo bleek tijdens de oefening. Tijdens de oefening was het voor het Regionaal Operationeel Team en het RCBT dan ook zaak om samen met de
vertegenwoordigers van het ministerie van LNV na te gaan hoe het afgesproken beleid voor de aanpak van de KMZ-uitbraak kon worden gehandhaafd. De oefening had dit jaar een sterke politie-component, maar een grootschalige dierziekte beïnvloedt ook de werkprocessen van brandweer en GHOR. De VRU streeft ernaar om het RCBT voor iedere jaarlijkse oefening met een ander type crisis te confronteren.
in de wandelgangen
Huisartsen actief betrokken bij de rampenbestrijding
De rol van huisartsen in de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) was tot nu toe onvoldoende uitgekristalliseerd en geïmplementeerd. Daarom hebben de
huisartsenorganisaties in de provincie Utrecht op 10 oktober 2006 een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Veiligheidsregio Utrecht en de drie GGD-en in de regio. De betrokken organisaties spraken met de overeenkomst de intentie uit om de huisartsen meer en beter te betrekken bij de rampenbestrijding, zodat iedereen elkaar en hun rol beter leert kennen. Het convenant werd ondertekend door de Huisartsen Verenigingen in de regio Midden Nederland, Primair Huisartsenposten, de GGD-en in de regio en natuurlijk Veiligheidsregio Utrecht.
De overeenkomst is de eerste stap, en zal worden gevolgd door het opleiden van 20-30 huisarts-deskundigen op het gebied van de rampenbestrijding. Bovendien vinden er nascholingen plaats voor huisartsen en praktijkassistenten over zowel medische als logistieke problemen waar men mee te maken krijgt bij een grootschalig incident zoals een grieppandemie. Enkele honderden huisartsen en hun medewerkers in de regio nemen er aan deel. Joyce Adriaansen
Lees verder op pagina 22 (GHOR katern).
Jaarlijkse botenparade aan de Oude Gracht in Utrecht waarbij in augustus 2006 het incident plaats vond
‘Safety first’ na trapincident Utrecht Een constructiefout tijdens de bouw in 1985 is de oorzaak van het instorten van een werftrap in Utrecht op 6 augustus vorig jaar. Dat bleek bij de presentatie van het onderzoeksrapport van de Commissie Schutte, die in opdracht van de gemeente Utrecht onafhankelijk onderzoek deed naar de toedracht van het ongeluk. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek neemt de gemeente Utrecht diverse maatregelen om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. ‘Safety First’, was de conclusie van de gemeente na het verschijnen van het rapport. Omdat uit onderzoek bleek dat ook andere bordestrappen met een zelfde constructie mogelijk niet aan de eisen voldoen, liet de gemeente 23 trappen in de grachtengordel met voorrang met extra steunen verstevigen. Nog niet aangepaste trappen zijn bij evenementen verboden gebied. De gemeente heeft ook lessen getrokken op het gebied van evenementenveiligheidsbeleid. Bij toekomstige grote evenementen op de Utrechtse grachten zal een bredere risico-analyse
van de openbare ruimte worden uitgevoerd dan tot dusver gebruikelijk was. Bij de voorbereiding op de grachtenparade en het slotconcert op 6 augustus was de aandacht met betrekking tot de veiligheid vrijwel volledig geconcentreerd op het voorkomen van teveel bezoekers in bootjes en pontons op het water. De werftrappen waren niet als bijzonder risico aangemerkt. Verder neemt de gemeente het beheer en onderhoud van de werftrappen op de schop, nu gebleken is dat er onduidelijkheid was over de verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud van de ongelukstrap. Verschillende gemeentelijke diensten hadden hierop een verschillende visie. Het beheer van alle werftrappen wordt nu bij één gemeentelijke dienst ondergebracht. VRU deed multidisciplinaire evaluatie De VRU heeft na het trapincident een multidisciplinaire evaluatie van de hulpverlening gehouden. Dit is natuurlijk een zeer eervolle opdracht. De commissie Schutte heeft de bevindingen integraal overgenomen. Het was de tweede keer dat de VRU voor een dergelijk onderzoek werd gevraagd.
Kleurstrijd
Eerder werd de VRU al door de toenmalige burgemeester van Zeist, de heer Boekhoven gevraagd een onderzoek te doen naar de TBC uitbraak in Zeist. De VRU ontwikkeld zich hiermee tot een hoogwaardig adviesbureau. De conclusie van die evaluatie is dat de hulpverlening adequaat heeft gefunctioneerd. Er is snel en in voldoende mate opgeschaald, maar vanuit operationele overwegingen moest wel worden geïmproviseerd en daardoor worden afgeweken van procedures. Er zijn verschillende verbetermogelijkheden gesignaleerd. Uit de evaluatie bleek onder andere dat niet alle functionarissen van de GHOR tijdig zijn gealarmeerd, dat de psychosociale hulpverlening ter plaatse niet tijdig is opgestart en dat sommige deelprocessen van het gemeentelijk crisisbeheersingsplan door anderen zijn uitgevoerd dan de ‘proceseigenaren’. Snelle invoering van het slachtoffervolgsysteem voor registratie van gewonden wordt als belangrijke aanbeveling opgevoerd. Rob Jastrzebski
FOTO: IVAR PEL
Huisartsen kunnen een belangrijke rol spelen in de rampenbestrijding. Denk bijvoorbeeld aan een grieppandemie of een TBC-uitbraak maar ook aan de zorg voor grote aantallen slachtoffers bij een incident en de nazorg hiervoor. De huisarts vervult een belangrijke schakel in de keten van de geneeskundige hulpverlening en heeft een sterke band met zijn patiënt
Is het u wel eens opgevallen dat er in de wereld van de hulpverlening en rampenbestrijding de laatste jaren een grote fascinatie bestaat voor kleuren? Vroeger had je dat niet. Toen was de brandweer gewoon de brandweer, de politie was de politie en de ambulancedienst was de ambulancedienst. Maar in de afgelopen 10 tot 20 jaar is hulpverleningsland gecompliceerder geworden. We zijn gaan regionaliseren en professionaliseren en er zijn nieuwe partners bijgekomen. En hoewel alle hulpverleners hetzelfde doel voor ogen hebben, willen zij zich wel graag onderscheiden. Bijvoorbeeld met hun eigen favoriete kleurtje. En dus werd de brandweer op een dag ‘de rode kolom’. Dat klinkt trendy! En omdat de overige partners niet bij de mode wilden achterblijven, ging de politie verder door het leven als ‘blauwe kolom’ en werd de geneeskundige keten de ‘witte kolom’ genoemd. De afgelopen jaren zijn ook de gemeenten nadrukkelijker gaan meedoen in de rampenbestrijding. Aanvankelijk als ‘groene kolom’. Maar ook de krijgsmacht wil zich inzetten voor de rampenbestrijding en die organisatie is al sinds mensenheugenis zo groen als gras! Daarom is de gemeentelijke kolom recentelijk overgeschilderd in oranje... Let op! Hier begint zich het begin van een kleurstrijd af te tekenen. Want een nieuwe partner staat al op de poort van de veiligheidsregio te kloppen. De reddingsbrigades, die sinds de watersnood van 1953 ook een rampenbestrijdingstaak hebben, willen via het project ‘Regionale Voorziening Reddingsbrigades’ hun organisatie meer afstemmen op de veiligheidsregio’s. En wist u dat die varende hulpverleners bekendheid genieten vanwege hun knaloranje reddingboten en kleding? Kortom, hou de verfkwast nog maar even achter de hand, want òf de gemeenten, òf de reddingsbrigades hebben spoedig een nieuw kleurtje nodig. Geel zou wel iets kunnen zijn. Maar dat gaat goed totdat Rijkswaterstaat op een dag roept dat zij ook een veiligheidspartner zijn en hun eigen herkenbaarheid claimen. Of tot de geneeskundige kolom met haar gele(!) wagenpark vindt dat die kleur beter bij haar past dan wit... Het wordt behoorlijk ingewikkeld met al die kleuren in de ‘multiculturele samenleving’ van de rampenbestrijding. En wat zal de toekomst brengen? Straks roepen misschien ook de waterschappen zich uit tot ‘kolom’, gevolgd door de natuurbeheerders, de nutsbedrijven, de bergingsbedrijven. Maar op een dag zijn de kleuren op en wat dan? Ik heb een voorstel. Misschien moeten we ons allemaal ontdoen van het ‘kolomdenken’ en èchte samenwerking gaan uitstralen. Bijvoorbeeld door het beestje gewoon weer bij de naam te noemen, net als vroeger. En door personeel en materieel in de hele hulpverleningssector in één uniforme kleur en huisstijl te hullen. Dan hoeven we niet te vechten om het mooiste kleurtje van de regenboog... Rob Jastrzebski
vru
Vervolg van pagina 1
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
De VRU is opgebouwd uit de verschillende kolommen:
Brandweer Utrechts Land (BRUL) De brandweer, ook wel aangeduid met ‘de rode kolom’ heeft een spilfunctie in de organisatie van de rampenbestrijding. De coördinatie van de voorbereiding op ramp- en crisissituaties is wettelijk een taak van de regionale brandweren. In onze regio is de BRUL namens de 29 gemeenten met deze taak belast. Ook voert de BRUL brandweertaken uit die om redenen van doelmatigheid beter bovenlokaal kunnen worden uitgevoerd. Kort samengevat: de uitvoerende brandweerzorg, redden en blussen, is een aangelegenheid voor de lokale korpsen. De BRUL schept voorwaarden zodat die lokale korpsen zo goed mogelijk hun werk kunnen doen. Dit doet zij onder andere door regionale risico-analyses, het organiseren van opleidingen en oefeningen, ondersteuning en advies aan gemeenten bij preventie- en proactievraagstukken, het organiseren van specialistische brandweertaken, ondersteuning en advies bij aanschaf van materieel en het in stand houden van de regionale alarmcentrale.
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en rampen (GHOR) De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en rampen (GHOR) is de ‘witte kolom’ van de VRU. De
GHOR is een regionale organisatie die in het leven is geroepen om de grootschalige geneeskundige hulpverlening bij rampsituaties beter te organiseren. Eigenlijk is de GHOR een ketenorganisatie op zichzelf. Geneeskundige hulpverlening is een samenspel van vele verschillende organisaties. De ambulancedienst, traumateams, huisartsen, ziekenhuizen, psychosociale zorginstellingen. De GHOR zorgt ervoor dat de taken van al die organisaties op elkaar worden afgestemd, zodat zij als één samenhangende keten kunnen functioneren. De geneeskundige kolom van de VRU richt zich niet alleen op ‘klassieke’ rampen, zoals grote ongevallen, maar regelt ook de geneeskundige voorbereiding op gezondheidscrises, zoals epidemieën van infectieziekten.
Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC) Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing is de jongste loot aan de VRU-stam. Van hieruit worden de gemeenten ondersteund bij het organiseren van de gemeentelijke crisistaken, zoals evacuatie, opvang en verzorging, voorlichting en informatievoorziening. De 29 Utrechtse gemeenten hebben zelf de wettelijke verplichting om die taken in eigen huis goed te organiseren, de organisatie getraind en geoefend te houden en hun gemeentelijk crisisbeheersings-
plan up to date te houden. Geen enkele gemeente is echter in staat om de bestrijding van een ramp of crisissituatie volledig zelfstandig te behappen. Gemeenten zullen in regionaal verband moeten samenwerken. Dat betekent dat de gemeenten hun organisatie en processen ook zoveel mogelijk op dezelfde manier moeten inrichten. Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing ondersteunt de gemeenten hierbij met personele capaciteit en via opleiding en training.
Het nieuwe VRU logo brengt de kleuren van de organisatie onderdelen samen: rood (brandweer), oranje (gemeenten) en geel (geneeskundige hulpverlening). De meerwaarde van de VRU zit er in dat ze verschillende krachten bundelt, de verschillende partijen aanstuurt en in beweging zet en zo tot een gecoördineerde samenwerking brengt terwijl deze partijen toch hun eigen identiteit blijven behouden. Deze eenheid in verscheidenheid wordt weergegeven door de verschillende losse cirkels. De vorm staat voor de signaal functie van Veiligheidsregio Utrecht. De VRU geeft snel signalen en boodschappen door.
FOTO’S: JOYCE ADRIAANSEN
Specialismen in handen van de regio, goed plan? Drie bevelvoerders aan het woord
Nu alle diensten onder één dak zitten is er een gezamenlijk logo op het dak van het VRU-pand aan de Kobaltweg in Utrecht geplaatst. Voorheen werd het pand gebruikt door Brandweer Utrechts Land (BRUL). Het oude logo wordt de garage in gereden.
colofon
VooR U is het informatiemedium van Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om het brede gezelschap van alle partners in rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio èn landelijk op de hoogte te houden van de activiteiten van en binnen de VRU. Veiligheidsregio Utrecht bestaat uit de onderdelen Brandweer Utrechts Land (BRUL), Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC). De onderwerpen zijn overzichtelijk gebundeld in katernen met daarnaast een hoofdkatern met multidisciplinair, bestuurlijk en strategisch monodisciplinair nieuws voor alle partners. Voor U verschijnt eens per kwartaal.
Redactie-adres: Veiligheidsregio Utrecht, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht Hoofd- en eindredacteur: mw. Joyce Adriaansen, tel: 030-2404511, fax: 030- 2404516, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Hendrik Flinterman Druk: ZuidamUithof
Een van de kernpunten van het voorgestelde dekkingsplan nieuwe stijl is het bij de regio onderbrengen van de specialistische functies en taken, terwijl de basisbrandweerzorg in handen blijft van de korpsen. Het advies hierover is het resultaat van geducht denkwerk van de projectgroep Basisbrandweerzorg, maar hoe denkt het repressieve brandweerpersoneel binnen onze regio daar zelf over? We lieten drie bevelvoerders aan het woord en vroegen hen naar hun mening over het plan om specialistische functies voortaan onder beheer van de regio te brengen.
1
Marco van Amerongen - bevelvoerder 24-uursdienst Brandweer Amersfoort: (voor het korps Amersfoort zou de nieuwe indeling kunnen betekenen dat zij de duiktaak kwijtraken) “Ik denk dat een situatie waarbij alleen Brandweer Bunschoten de duikuitrukken verzorgt in ons deel van de regio onhandig is. Met twee steunpunten ben je in een waterrijk gebied als het onze veel beter af, je bent flexibeler en je hebt altijd een tweede steunpunt waarop je terug kunt vallen. Daarnaast vraag ik me af of de uitvoering van de duiktaak door een vrijwilligerskorps altijd gegarandeerd kan worden in bijvoorbeeld de vakantietijd.” Alsof de duvel ermee speelt gaat op het mo-
ment van het interview het binnenalarm van Post Centrum. Duikuitruk, auto te water in Woudenberg. Binnen nauwelijks meer dan een minuut zijn buiten de sirenes te horen als de waterongevallenwagen en de HV uitrukken.
2
Ramón Müller - bevelvoerder Brandweer Utrecht: “Als korps moet je je denk ik afvragen: ik zou bepaalde taken wel willen uitvoeren, maar kan ik dat ook waarmaken? Een goed voorbeeld vind ik de duiktaak. Er zijn veel verschillen in de manier waarop hieraan invulling wordt gegeven. Wanneer een dergelijk specialisme onder beheer van de regio komt, zal dit eenduidiger worden geregeld. Een ander voorbeeld is de HV. Wanneer alle TS-en binnen de regio uniform bepakt zijn, kun je ook de HV’s op dezelfde, correcte, manier bepakken en bemensen met personeel dat de juiste opleiding heeft gehad. Een derde voorbeeld is grootschalige technische hulpverlening. Het is één ding om een THV-haakarmbak binnen je korps te hebben, maar als de klep opengaat, moet je ook uit de voeten kunnen met het materieel dat erin ligt opgeslagen. Niet alle korpsen gaan daar voldoende goed mee om. Met een regionaal beheer kun je zorgen dat de mensen die met dit specialisme worden belast goed opgeleid en ge-
traind worden. Het toverwoord bij dit alles is goed beheer, iets waar het op veel plaatsen in de brandweerorganisatie nog aan schort. Een regio kan aan dit beheer een betere invulling en continuïteit geven dan een lokaal brandweerkorps.”
3
Leo van den Tweel - bevelvoerder Brandweer Leusden: “Of een specialisme bij een korps of bij de regio moet worden ondergebracht hangt wat mij betreft af van het soort specialisme. Taken als gaspakdrager of brandweerduiker vergen zoveel tijd om wat geoefendheid betreft op peil te houden dat je daar een vrijwillig korps niet mee moet opzadelen. Oefenen volgens de Leidraad oefenen betekent al een dusdanige tijdsbelasting voor vrijwilligers, dat daar alleen nog eenvoudige specialismen bij kunnen. Een goed voorbeeld is de grootschalige technische hulpverlening, die wat opleiding en oefening betreft een niet al te zware wissel op een korps trekt. Het is naar mijn mening dus geen zwart-wit verhaal of specialismen bij de regio moeten worden ondergebracht of niet. Dit hangt in sterke mate af van het soort specialisme, en van een evenwichtige verdeling van taken over de diverse korpsen.” Piet Peeters
ROB JASTRZEBSKI
FOTO: ANEO KONING
Brandweer Utrechts Land
Unieke regionale jeugdbrandweer wedstrijd
D
De tijd dat men bij een jeugdbrandweerwedstrijd voor aspiranten dacht aan een leuk spelletje met een emmerspuit, ligt gelukkig ver achter ons. De aspiranten van nu doen op veel onderdelen nog maar weinig onder voor de volwassen manschappen. Vergelijk je jury-staten van wedstrijden van beide groepen met elkaar, dan zul je veel overeenkomsten in toetscriteria zien. Van zowel de manschappen als de bevelvoerder wordt veel basiskennis en inzicht verwacht. En tijdens de slotwedstrijd bleek ook dat de jeugdleden heel serieus met de materie bezig zijn. Kortom, een groep enthousiaste jongeren die elk korps moet koesteren en vooral moet proberen te behouden voor later.
Jeugdploegen geconfronteerd met ‘echte rook’ Van alle jeugdkorpsen in de regio hadden zich leiders beschikbaar gesteld om deze dag te organiseren. Om een zo zuiver mogelijke beoordeling te krijgen, had de organisatie uitsluitend juryleden van buiten de provincie uitgenodigd. De ploegen moesten zich melden in het BRUL-gebouw aan de Kobaltweg in Utrecht. Daarna gingen zij naar het terrein van de firma Strukton in Maarssen, om de wedstrijdopdracht uit te voeren. Er moest een lastige brand worden bestreden in een loods. De ploegen werden bij hun verkenning geconfronteerd met ‘echte rook’ en met een versufte werknemer, die aangaf dat hij zijn collega kwijt was. De brandhaard woedde als gevolg van doorslag zowel
op de begane grond als op de verdieping; iets voor de deelnemende ploegen om alert op te zijn. Bij een goede verkenning kwamen de ploegen op die verdiepingsvloer de vermiste werknemer tegen. Dit slachtoffer moest ook snel naar buiten worden gebracht omdat er overal rook hing. Bijzonder was dat de jeugdbevelvoerders echt te maken kregen met onder andere een politie-agent en een ambulanceverpleegkundige, met wie zij informatie moesten uitwisselen.
FOTO: ANEO KONING
Op 25 november 2006 sloot de JeugdBrandweer Utrechts Land het wedstrijdseizoen af met de allereerste regionale finalewedstrijd. Dit mag worden gezien als de kroon op de samenwerking tussen de jeugdkorpsen in de regio. De drie wedstrijdkringen Zuidwest, Midden en Oost hadden elk de drie beste lagedrukploegen afgevaardigd. Zij bonden op de regionale eindwedstrijd in Maarssen de strijd met elkaar aan om de eerste plaats. Een unieke wedstrijd, die laat zien waartoe de JeugdBRUL in staat is.
Veenendaal Kampioen Nadat de rekenkamer klaar was met de jurystaten, maakte de directeur van de Veiligheidsregio Utrecht/regionaal commandant, Hans Wink, samen met voorzitter Jan-Pieter Duhèn van de JeugdBRUL de uitslag bekend. De jeugdploeg uit Veenendaal behaalde de eerste plaats en mocht een fraaie wisselbeker in ontvangst nemen. Daarna kwam met een barbeque en een gezellig samenzijn een eind aan een zeer geslaagde slotdag van het eerste wedstrijdseizoen van de JeugdBRUL. René Vergouwen en Evert de Graaf
Lees verder op pagina 13: JeugdBRUL wedstrijd is volwassen krachtmeting
Inhoud Adjunct-directeur brandweer Rob Frek stelt zich voor pagina 10 Thema preventie: verschillende interessante projecten bij de korpsen uit de regio pagina 11 ‘Brandweer in Actie’: incidentverslagen uit de regio pagina 14 en 15
brul
Brandweer Utrechts Land
Rob Frek treedt aan als adjunctdirecteur brandweer
Adjunct-directeur brandweer, hoe zit dat? Aan het hoofd van de VRU-organisatie staat Hans Wink als directeur van de veiligheidsregio tevens regionaal commandant en regionaal geneeskundig functionaris. Onder hem resorteren drie ‘kolommen’ - het bureau gemeentelijke crisisbeheersing, het bureau GHOR en Brandweer Utrechts Land - met elk een adjunct-directeur en de stafafdelingen beleidscoördinatie en middelen & ondersteuning. Daarnaast is het zo, dat de combifuncties zijn losgekoppeld. In de oude situatie was ik bijvoorbeeld plaatsvervangend regionaal commandant en commandant Brandweer Amersfoort, maar dergelijke combi’s behoren bij de VRU tot het verleden. Wat zie je zelf als de belangrijkste taken in je nieuwe functie? Ten eerste is dat het proces van regionalisering. Een dergelijke ingrijpende verandering vergt en verdient veel zorgvuldigheid en aandacht, omdat het een complex proces is. Ten tweede vind ik een betere ondersteuning van de lokale brandweren vanuit het regiobureau erg belangrijk. Het moet en kan beter. Als derde belangrijke taak kan worden genoemd de gezamenlijke multidisciplinaire uitvoering van het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding.
10
Over regionalisering gesproken, wat is je eigen visie daarop?
FOTO: ROGIER VELDMAN
Langzaam maar zeker krijgt de Veiligheidsregio Utrecht gestalte. Niet alleen het BRUL Magazine is vervangen door het nieuwe blad dat nu voor je ligt, ook op het personele vlak is het een en ander gaande. Zo heeft de VRU met ingang van 1 december 2006 een nieuwe adjunct-directeur brandweer - met het werkpakket van regionaal commandant - in de persoon van Rob Frek, voormalig directeur/ commandant Brandweer Amersfoort. Piet Peeters sprak met hem over toekomstplannen, visie op de regionalisering en de functie van het nieuwe VRU blad.
Er is veel gesproken over de bekende ‘Wink-knip’ die door Hans Wink werd voorgesteld: liever in zijn geheel regionaliseren, maar àls er(bijvoorbeeld om politiek/bestuurlijke redenen) een scheidslijn moet worden getrokken tussen welke functies wel en niet geregionaliseerd worden, dan loopt die scheidslijn tussen de tankautospuitbezetting en de rest van het personeel van een brandweerkorps. Net als Hans Wink ben ik geen voorstander van ee knip. Ikzelf denk dat die knip een onmogelijke situatie oplevert. Je hebt in mijn optiek eigenlijk maar één keuze: als het bestuur wil dat er geregionaliseerd gaat worden, dan is het eindbeeld wat mij betreft volledige regionalisering (alles of niets). Hierbij zijn twee scenario’s denkbaar. De eerste is regionaliseren op eigen kracht, vooruitlopend op de Wet op de veiligheidsregio’s [deze ligt nu voor advies bij de Raad van State ]. Het tweede scenario is dat je wacht op het moment dat deze wet van kracht wordt. Echter de ervaring leert dat wetgevingstrajecten de nodige tijd in beslag nemen. Zelf ben ik voorstander van de eerste optie. Vergeet niet dat er al 17 van de 25 regio’s bezig zijn met regio-
nalisering of de voorbereiding daarvan. Het doel is een verdere professionalisering van de brandweer waarbij elke burger in de regio dezelfde kwaliteit brandweerzorg krijgt tegen acceptabele kosten. Verder vind ik het erg belangrijk dat we bij dit proces van regionalisering aandacht schenken aan belastbaarheid en motivatie van onze mensen. Onze brandweerorganisatie bestaat immers voor ruim 80% uit vrijwilligers en dat willen we graag zo houden. Wat zijn je plannen en ambities voor de toekomst. Zijn er dingen die je graag zou willen veranderen? Een persoonlijk speerpunt van mij is het verbeteren van de faciliterende rol van de regio naar de korpsen toe. Ik vind dat de regio nu nog te intern gericht is, hierdoor kunnen we de lokale korpsen op een aantal gebieden, zoals ICT-toepassingen , nog te weinig bieden. Daarnaast denk ik dat er winst te behalen is op het gebied van de communicatie, zowel richting bestuur (de 29 gemeenten die de VRU telt) als richting onze brandweer-achterban. We zijn daar niet sterk in.
Welke rol denk je dat het nieuwe blad van de VRU daarin kan spelen? De nieuwe aanpak en indeling van het blad komt precies op het juiste moment. Voor de brandweer is het goed om de blik verder te verruimen naar het multidisciplinaire werkveld, zonder dat dit ten koste gaat van de eigen identiteit. Daar moet je niet aan komen denk ik, mensen hebben niet voor niets voor het brandweervak beroepsmatig of vrijwillig - gekozen. Daar zijn ze met recht trots op. Tegelijkertijd is het juist voor brandweermensen goed om verder te kijken dan het eigen werkveld. Binnen de brandweer is het van belang dat we ons verder verbreden en meegroeien met de ontwikkelingen en eisen die door de samenleving aan ons worden gesteld. Die balans tussen aandacht voor het eigen vak en aandacht voor alle mulitidisciplinaire ontwikkelingen daar omheen zal de voornaamste taak en uitdaging vormen van het VRU-blad nieuwe stijl. Ik heb daar alle vertrouwen in en wens eenieder ook in de toekomst veel lees- en leerplezier toe. Piet Peeters
Brandweer Utrecht krijgt beter zicht op risico-objecten Brandweer Utrecht is een project gestart om gegevens over gebruiksvergunningsplichtige objecten sneller beschikbaar te maken voor de uitrukdienst. Via het Bevelvoerder Ondersteunend Systeem (BOS) kunnen hierdoor bij brandmeldingen van steeds meer objecten bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen worden opgevraagd. Volgens Wout Werensteijn van de afdeling Preparatie is het een automatische koppeling van gegevens tussen de afdeling Preventie en Preparatie belangrijk omdat zo het aantal ‘verborgen’ risicopanden’ in de stad ver-
mindert. “Zowel vanuit het oogpunt van handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften als vanuit het oogpunt van de hulpverlening, is het belangrijk om alle risico-objecten goed te inventariseren en te kijken of zij vergunningsplichtig zijn. In een deel van de panden hadden we echter onvoldoende inzicht. Daarom hebben we een extern bureau een grootschalige inventarisatie laten uitvoeren.” Die inventarisatie leverde volgens Werensteijn een lijst van circa 5000 objecten op, die via gedetailleerde screening en prioritering nog wel zal worden ingekort. De afdeling Preventie bekijkt vervolgens welke panden
een gebruiksvergunning moeten krijgen en werkt zijn eigen traject af. Als de vergunning is verleend, worden de gegevens aangeleverd aan de afdeling Preparatie en vertaald in een bereikbaarheidskaart, die wordt ingevoerd in het BOS. Momenteel zijn circa 450 bereikbaarheidskaarten van risico-objecten in het systeem ingevoerd en dit aantal is sterk groeiende. De afdeling Preparatie heeft voor de verwerking van de gegevens extra capaciteit in moeten huren. “Deze werkwijze laat zien dat de werkvelden preventie en preparatie/repressie steeds meer in elkaar schuiven”,
aldus Wout Werensteijn. “Het afronden van het gebruiksvergunningstraject is automatisch het startsein voor overdracht van gegevens aan preparatie, zodat wij er direct mee aan de slag kunnen. De informatiestromen zijn hierdoor beter gestroomlijnd en die koers willen we in de toekomst vasthouden. Zo zijn we voortdurend up to date en kunnen we beter garanderen dat voor risicoobjecten de juiste uitrukprocedures worden gevolgd en de juiste informatie tijdig bij de bevelvoerder bekend is.” Rob Jastrzebski
Brandveiligheid woning als totaalconcept Rookmelderactie in Amersfoortse wijk Kruiskamp krijgt positieve reacties
In 1999 startte de Merseyside Fire Rescue Service in Liverpool een actie die met recht revolutionair mag worden genoemd. Omdat Liverpool kampt met achterstandswijken met verouderde bouw en een vergrijzende bevolking, werd deze Britse miljoenenstad geteisterd door een groot aantal woningbranden waarbij veel gewonden en dodelijke slachtoffers te betreuren vielen. Besloten werd daarom om de bevolking actief te benaderen, door middel van huis-aanhuis bezoeken waarbij onder andere gratis rookmelders werden geplaatst. Het resultaat mocht er zijn: het aantal woningbranden en de daardoor veroorzaakte gewonden en dodelijke slachtoffers nam in belangrijke mate af, het aantal dodelijke slachtoffers zelfs met 60%. Reden genoeg voor
Brandweer Amersfoort om te kijken of een dergelijke campagne ook in het Amersfoortse succesvol zou zijn. De pilot voor de Amersfoortse brandveiligheidsactie is in oktober 2006 gestart in de wijk Kruiskamp, gekozen op basis van brandstatistieken en het gemeentelijke beleid. De kern van de campagne wordt gevormd door bezoeken aan huis waarbij de brandveiligheid in een woning als totaalconcept wordt benaderd. Het gaat om het vergroten van het fysieke-veiligheidsbewustzijn, met het terugdringen van het aantal woningbranden en slachtoffers als beoogd resultaat. Samen met de bewoners wordt allereerst een checklist afgewerkt van mogelijk gevaarlijke situaties binnenshuis, zoals onveilige elektrische bedrading en het niet onderhouden van wasdroger of afzuigkap. De kracht hiervan schuilt hem in het feit dat dit in de eigen specifieke omgeving gebeurt en niet aan de hand van algemene voorbeelden. Daarnaast wordt aandacht besteed aan vluchtwegen en wat te doen als er toch brand ontstaat. Het bezoek wordt afgesloten met het plaatsen van één of
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Een grootscheepse brandveiligheidsactie van de brandweer in het Britse Liverpool krijgt dit najaar navolging in de Amersfoortse wijk Kruiskamp. De brandveiligheid in woningen wordt daarbij als totaalconcept aangepakt. De eerste reacties uit de wijk zijn bijzonder positief.
meerdere (gratis) rookmelders, die door een speciale batterij zo’n 10 jaar meegaan. De ongeveer dertig inspecteurs die aan de actie deelnemen komen uit alle lagen van het korps en zullen uiteindelijk zo’n 2400 woningen bezoeken en 5000 rookmelders plaatsen. De eerste ervaringen zijn bijzonder positief. De inspecteurs worden niet alleen gastvrij ontvangen, maar ondervinden ook dat een actieve benadering door de brandweer zeer wordt ge-
waardeerd. De spreekwoordelijke rode auto staat immers niet alleen voor de deur als het mis is gegaan, de brandweer speelt een veel grotere rol in de gemeentelijke samenleving dan alleen de repressieve. In een volgende editie van dit blad zal een eerste tussenstand worden gegeven van de brandveiligheidsactie in Kruiskamp. Piet Peeters
Horecacontroles geven ‘zorgelijk’ beeld
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Brandweer Utrecht heeft in oktober op vier avonden gerichte brandveiligheidscontroles in horecagelegenheden gehouden. In totaal werden 37 grotere uitgaansgelegenheden in de categorie dancing/discotheek in het stadscentrum bezocht. Het resultaat van de controles mag ‘zorgelijk’ worden genoemd, want slechts zes van alle bezochte panden zijn de preventietoets glansrijk doorgekomen.
De bezochte panden werden gecontroleerd op vluchtwegen, maximaal toegestane bezoekersaantallen en nooden transparantverlichting. Hoewel de ondernemers van tevoren waren geïnformeerd dat zij in oktober bezoek van preventiefunctionarissen konden verwachten, zijn er tijdens de bezoeken toch nog veel tekortkomingen in de brandveiligheid geconstateerd. “Gemakzucht en een gebrek aan risicobewustzijn”, is de mening van Han Rietveld, preventiemedewerker. “We schrokken van wat we aantroffen. Vluchtwegen die als opslagruimte werden gebruikt en vluchtdeuren die op slot zaten waren de meest voorkomende problemen. Maar ook troffen we op een aantal plaatsen veel meer mensen aan dan de gebruiksvergun-
ning toestaat. Een aantal zaken moest daardoor klanten weigeren of zelfs naar buiten sturen.” Volgens juridisch beleidsmedewerker Jet Kievit was de medewerking van de ondernemers over het algemeen goed en was er begrip voor de controles. Enkele uitzonderingen daargelaten. Eén van de eigenaren raakte tijdens de discussie met de controleurs zodanig over zijn toeren, dat de politie eraan te pas moest komen. De ondernemers bij wie de zaken niet op orde waren, moeten nu zo snel mogelijk maatregelen nemen om alsnog aan de eisen te voldoen. In sommige gevallen zijn bouwkundige aanpassingen nodig, zoals het omdraaien van vluchtdeuren die naar de verkeerde kant open gaan. Alle zaken die niet in
orde zijn bevonden, krijgen op korte termijn opnieuw bezoek. In 2007 wil Brandweer Utrecht opnieuw een grote horecacontrole houden. Jet Kievit zou graag willen dat de brandweer meer ‘dwangmiddelen’ krijgt om de controles extra kracht bij te zetten. “Momenteel zijn onze mogelijkheden op dat gebied heel beperkt. We kunnen bijvoorbeeld niet zelf boetes uitschrijven en daardoor kunnen we brandveiligheid nu met onvoldoende middelen afdwingen. Het is wenselijk dat daar op korte termijn verandering in komt, zodat we effectiever kunnen handhaven en een gedragsverandering bij de onwillige ondernemers kunnen bewerkstelligen.” Rob Jastrzebski 11
brul
Brandweer Utrechts Land
Een aanvankelijk lokaal bereikbaarheidsprobleem voor de brandweer in Montfoort heeft door nauwe samenwerking geleid tot een regionaal toepasbare oplossing. Brandweer Montfoort voorzag begin 2006 een probleem rond de draaibrug in de gemeente, nadat Rijkswaterstaat meldde de brugwachter te willen vervangen door automatische bediening op afstand. De brugwachter was in het bezit van een alarmontvanger en wist zodoende wanneer brandweervoertuigen de brug moesten passeren. Hoe zou snelle doorgang van de brandweer bij automatische brugbediening gegarandeerd kunnen worden? Een P2000-lichtkrant in de bedienpost van Rijkswaterstaat bleek een ideale oplossing. Hier kunnen ook andere gemeenten met op afstand bediende bruggen van profiteren. Het alarmeren van de brugwachter via een alarmontvanger moest Montfoortse brandweerlieden een snelle en korte rijroute naar de kazerne garanderen. Ook het blusvoertuig moest regelmatig de brug passeren onderweg naar een incident in een deel van de gemeente. Bij het automatiseren van de brugbediening zou het voor kunnen komen dat de brug tijdens een uitruk niet voor de brandweer beschikbaar is. Preparatiemedewerker Paul Ebskamp en Jos van Beek van de gemeente Montfoort vonden dat hiervoor een oplossing moest komen en gingen in overleg met Rijkswaterstaat. Ook René Vergouwen schoof namens brandweer Oudewater aan, omdat het de bedoeling was om ook de bruggen in Oudewater te zijner tijd op afstand
FOTO: PAUL EBSKAMP
Lichtkrant geeft hulpverleners ruim baan bij bruggen
te laten bedienen vanuit de bedienpost van de Beatrixsluis in Wijk bij Duurstede.
Lichtkrant bruikbaar voor meer gemeenten In het overleg werd nagegaan op welke manier de operators in de Beatrixsluis zouden kunnen worden geïnformeerd dat bruggen gesloten moeten blijven om de brandweer onbelemmerde doorgang te verlenen. Diverse opties werden besproken. Het bellen van de operators vanuit de alarmcentrale van de brandweer bleek géén haalbare optie. De overlegpartners kwamen tot de conclusie dat de voorkeur uitging naar het installeren van een lichtkrant op de bedienpost van de Beatrixsluis. De operators weten dan direct bij de alarmering van de brandweer welke brug zij tijdelijk niet mogen bedienen. Het voordeel van een lichtkrant is dat meerdere korpsen die in hun ge-
meente met op afstand bediende bruggen te maken hebben, aan dit systeem kunnen worden gekoppeld. Na contact opgenomen te hebben met Matthijs van Veen van de BRUL (C2000) kwam Rijkswaterstaat tot de conclusie dat dit de beste optie was tegen geringe kosten.
Interregionaal en multidisciplinair De lichtkrant is inmiddels in werking en later, op verzoek van de operators, nog voorzien van een sterker attentiesignaal. Buiten de brandweer Oudewater en Montfoort maken ook de korpsen Nieuwegein, IJsselstein en zelfs de brandweer Haastrecht uit de regio Hollands-Midden gebruik van deze voorziening. Hieruit blijkt dat een lokaal probleem kan leiden tot een (inter)regionale oplossing. Ook andere hulpverleningsdiensten kunnen er hun voordeel mee doen. Politiewagens en ambulances kunnen bij hun
werk immers dezelfde bruggen tegenkomen en zijn dan ook gebaat bij onbelemmerde doorgang. Uit een reactie van de ambulancedienst RAVU blijkt dat ook daar het thema brugbediening op afstand de aandacht heeft. De Meldkamer Ambulancezorg kan te allen tijde bellen met de bedienpost om te vragen een brug gesloten te houden om een ambulance te laten passeren. De RAVU betwijfelt of het gebruik maken van de lichtkrant voor deze dienst zinvol is. In tegenstelling tot de brandweer rukken ambulances nooit vanaf een vaste locatie uit naar een incident. Daardoor is het moeilijk te voorspellen hoe de rijroute zal zijn. René Vergouwen
VRU neemt bereikbaarheid regiobreed onder de loep Geopende bruggen zijn niet de enige belemmering waarmee hulpdiensten te maken hebben. Brandweer, politie en ambulancedienst stuiten met enige regelmaat op afsluitingen door middel van slagbomen, paaltjes of verzinkbare barrières in het wegdek. Er is een wirwar van afsluitsystemen, met een even grote variatie aan verschillende sleutels en pasjes om die afsluitingen te kunnen openen. De VRU wil met het project 'Bereikbaarheid' in beeld brengen welke belemmeringen hulpdiensten tegen komen en beoogt regionaal tot een grotere uniformiteit te komen in het belang van snelle hulpverlening. Meer hierover in een volgende uitgave.
Geduchte tegenstanders voor Brandweer Renswoude het korps. Gelukkig werd de inzet beloond, want er kan door de Brandweer Renswoude en de deelnemende korpsen terug gekeken worden op een leerzame en leuke oefening. Waar maar weer eens naar voren kwam dat eigen veiligheid voor alles gaat. Want het gaat uiteraard niet alleen om brand blussen en om het redden van slachtoffers, maar ook hoe je als brandweer reageert op zo’n groep agressieve Hells Angels.
Het afgelopen jaar zijn er door de leden van het korps Renswoude verschillende evenementen georganiseerd, ter ere van het 75-jarig bestaan. Dit varieerde van een ‘open dag’ in en rondom de brandweerkazerne tot het organiseren van een seniorenwedstrijd voor oud-leden van diversen brandweerkorpsen uit de regio. Kortom, er wordt met zo’n jubileumjaar veel van de brandweermannen gevraagd qua organisatie en het verzinnen van de diversen scenario’s wat betreft de te houden wedstrijden. Zo ook op zaterdag 11 november jongstleden. Toen werd er door Brandweer Renswoude de onderlinge Brandweer Valleiwedstrijden georganiseerd. Deelnemende korpsen waren: Ederveen, Rhenen, Amerongen, Veenendaal, Elst, Scherpenzeel, Harskamp, Achterberg en Renswoude. Een commissie die gevormd werd door eigen brandweermensen hadden het volgende scenario bedacht: In een werkplaats van een autobedrijf worden gestolen auto’s omgekat. Er is ech12
Het winnende korps was Brandweer Harskamp, met op de tweede plaats Brandweer Rhenen en op de derde plaats Brandweer Elst. Corina Boonzaaijer
ter een aanvaring geweest met een lid van de Hells Angels. Deze komt met zijn makkers verhaal halen. Ze proberen een auto mee te nemen en er wordt buiten een auto in de brand gestoken. Terwijl de Hells Angels bezig zijn om de auto op te laden valt hij van de oprijplaat en om het drama compleet te maken, komt er een Hells Angels klem te zitten.
De eigenaar is zo bang geworden dat hij zijn bedrijf niet uit durft te komen en tot overmaat van ramp vliegt er door laswerkzaamheden een auto in de brand. Zijn secretaresse durft door de ontstane brand de kantine niet uit en zit daar dus opgesloten. Al met al een hele klus op organisatorisch gebied voor de wedstrijdcommissie en de rest van de (oud)leden van
Jubileum Wim den Hartog, commandant van Brandweer Lopik, neemt na 8 jaar als commandant en in totaal 36 jaar bij de brandweer afscheid. Het afscheid vindt plaats op 27 januari in cultureel centrum ‘Wieloord’, burgemeester Schumanlaan 7, in Lopik. Iedereen is welkom tussen 15:00 en 18:00 uur.
JeugdBRULwedstrijden zijn volwassen krachtmeting Jeugdbrandweerleden Johan de Hoop (14 jaar) uit Benschop en Lisa van Essen uit Baarn (16 jaar) streden met hun ploegen om het hoogst haalbare: de eerste plaats. De verwachtingen waren hooggespannen, maar deelnemen aan wedstrijden betekent ook leren incasseren dat je die eerste plaats niet haalt. Het doet niets af aan hun enthousiasme en beiden hebben toch een goed gevoel over de gespeelde wedstrijd.
Ook rol politie en ambulance in scenario Het scenario voor deze eerste echte regionale eindwedstrijd was als volgt: Er is brand ontstaan in een ketelruimte van een opslagloods. Er is ook sprake van een doorslag naar een ruimte daaronder. Eén slachtoffer ligt nog in de ketelruimte en zijn collega die de brand heeft gemeld is bezig zijn heftruck in veiligheid te stellen. Een verzwaard scenario vanwege een aantal factoren: meerdere slachtoffers en de aanwezigheid van oefenrook. Johan de Hoop van de ploeg benschop
FOTO: ANEO KONING FOTO: ANEO KONING
Johan had een minder goed gevoel. “De inzet was lastig omdat we weinig hadden geoefend met het verplaatsen van een slachtoffer en omdat de rol van politie en ambulance ook echt werd gespeeld in de oefening. Door de aanwezigheid van rook was het erg lastig om alles goed in te schatten.”
“Aspiranten doen ook na afloop op BBQ niet onder voor volwassenen” Aan het eind van de dag werd het wedstrijdgedeelte afgesloten met de prijsuitreiking in de remise van het VRU-gebouw aan de Kobaltweg. In de speciaal hiervoor opgebouwde feestzaal sprak Hans Wink, directeur van de Veiligheidsregio Utrecht, de deelnemende ploegen toe. Omdat er veel inspanning was geleverd, met veel zweten tot gevolg, gaf hij alle deelnemers een prachtige handdoek met het JeugdBRUL logo, om het zweet bij een volgende wedstrijd af te kunnen vegen. De eerste plaats was voor het jeugdkorps Veenendaal, dat enige tijd geleden ook al landskampioen werd. De jeugdbrandweer Benschop eindigde op de negende plaats. Baarn eindigde niet op de gehoopte vijfde plaats, maar werd zesde. Johan heeft er toch een goed gevoel aan over gehouden. “We hebben in ieder geval geleerd dat er geoefend moet worden in het verplaatsen van een slachtoffer en het lopen in de rook.” Lisa: “Om het
hoogste te bereiken, moet je snel werken en een goed team zijn. Gezien de plaatsing van vandaag, moet er nog wel wat gesleuteld worden.” Ter verhoging van de saamhorigheid werd de eerste eindwedstrijd afgesloten met een supergezellige barbecue; ontspanning na inspanning. De aspiranten van nu doen ook daar weinig onder voor gediplomeerde manschappen. Ze eten al net zo veel en ze zijn even luidruchtig als het gezellig is. Evert de Graaf
FOTO: ANEO KONING
Met de regionale finalewedstrijd op 25 november heeft de JeugdBRUL een voortreffelijk resultaat van krachtige samenwerking tussen jeugdkorpsen binnen de regio neergezet. “Misschien wel uniek in heel Nederland”, zegt Marcel de Vries van de jeugdbrandweer Utrecht en tevens geestelijk vader van de JeugdBRUL. Al meer dan 30 jaar is hij zeer actief betrokken bij en verbonden met de jeugdbrandweer. De laatste jaren ook als bestuurslid van het landelijk hoofdbestuur van de Stichting Jeugdbrandweer Nederland. De Vries: “Wij zijn als JeugdBRUL vreselijk trots dat wij al zo snel zo ver zijn gekomen. Binnen het landelijk bestuur is een discussie gaande om de jeugdbrandweer naar een hoger plan te tillen. De JeugdBRUL is hiervan een groot voorstander. Het doel is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de volwassen brandweer. Tenslotte leren de aspiranten al 95 procent van de theorie van de manschap 1-opleiding. Laat ze vooral wennen aan wat ze later in de praktijk tegenkomen. Meer aandacht dus voor het bestrijden en afhandelen van een incident, het berichtenverkeer, de onderlinge communicatie en het actief meedenken.” Zowel de ploeg uit Benschop als Baarn heeft hiermee bij het oefenen al rekening gehouden. Johan de Hoop: “In Benschop is extra tijd besteed aan communicatie. Dat is tenslotte een van de belangrijkste vaardigheden. Je krijgt daardoor een beter samenspel.” Bij de jeugdbrandweer Baarn ligt de nadruk volgens Lisa van Essen vooral op de snelheid van het redden.
gaf van te voren aan een grootse wedstrijd te verwachten, waar hij als bevelvoerder goed zijn best moet doen om te kunnen scoren. “Zo snel mogelijk de brand onder controle krijgen, daar gaan we voor.” Ook Lisa van Essen uit Baarn verwachtte een pittige maar leuke wedstrijd. Lisa: “Als nummer 1 moet ik goed contact hebben met de bevelvoerder en mijn maatje.” Tijdens de wedstrijd hoor je haar allerlei informatie over de brand en het verloop ervan duidelijk doorgeven aan haar maatje en vervolgens aan de bevelvoerder. Het enige wat ze hijgend en verhit kon uitbrengen direct na het eindsignaal was het woord ‘shit’. Toch had ze later een goed gevoel over het verloop van de wedstrijd. Lisa: “We hebben lekker gewerkt waarbij het tempo er goed inzat. Gelukkig finishten we binnen de tijd en ik ga daarom voor de vijfde plaats.”
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
“Laat ze wennen aan wat ze later in praktijk tegen komen”
Uitslag JeugdBRUL finale 1. Veenendaal . . . . . . . . . . . . . . . 1798 punten 2. Houten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1784 punten 3. Hagestein . . . . . . . . . . . . . . . . . 1744 punten 4. Amerongen-Leersum . 1714 punten 5. Utrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1690 punten 6. Baarn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1614 punten (beter technisch totaal) 7. IJsselstein . . . . . . . . . . . . . . . . . 1614 punten 8. Montfoort . . . . . . . . . . . . . . . . . 1594 punten 9. Benschop. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1568 punten 13
brul
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Brandweer Utrechts Land
Krachtige ‘burenhulp’ voor brandweer Den Dolder ‘Een goede buur is beter dan een verre vriend’. Dat ontdekte de brandweer van Den Dolder op zondag 5 november bij de bestrijding van een brand op een autosloperij op het industrieterrein Fornhese. Behalve het korps Zeist kwam ook de (bedrijfs-)brandweer van de naastgelegen militaire vliegbasis Soesterberg de blusgroep den Dolder te hulp. Een voorbeeld van ‘krachtige burenhulp’. In de vroege ochtend van 5 november werden de korpsen Den Dolder en Zeist gealarmeerd met de melding dat omwonenden op het bedrijventerrein explosies hadden gehoord en grote rookwolken zagen opstijgen. Bij aan-
komst van de brandweer Den Dolder bleken op het terrein van een autosloperij een loods en diverse opgestapelde autowrakken in brand te staan. Er was sprake van een felle vuurzee met gevaar voor verdere uitbreiding op het terrein en naar naastgelegen bedrijven. Nadat de brandweerlieden van Den Dolder en Zeist de eerste stralen hadden ingezet, arriveerde onverwacht een colonne brandweervoertuigen van de vliegbasis: een tankautospuit en twee zware vliegveldcrashtenders. De aandacht van de brandweerploeg van de vliegbasis was getrokken door de explosies en de zwarte rookkolom die
over de vliegbasis trok. Het korps was daarna op eigen initiatief uitgerukt en bood zijn diensten aan aan de Districts-OvD ter plaatse. Die maakte graag van dit aanbod gebruik, mede omdat de bluswatervoorziening in de omgeving beperkt is en de beide crashtenders gezamenlijk zo’n 15.000 liter water bij zich hadden. Nadat de twee grote blusvoertuigen met hun indrukwekkende bluskanon een lading schuim over de brandhaard hadden gespoten, was de brand onder controle en konden de ploegen van Den Dolder en Zeist de boel afblussen. Bij het nablussen bleek dat de gehoorde explosie was veroorzaakt door
een gascilinder die zich in de loods bevond. In de afgelopen jaren is de brandweer van vliegbasis Soesterberg meerdere keren buiten het terrein in actie geweest om burenhulp te verlenen. Ook bij een brand op het bedrijfsterrein van Soesterberg en bij enkele natuurbranden op de Leusderheide zijn zij in actie geweest. De burgerbrandweerkorpsen in de omgeving zullen hun ‘goede buren’ gaan missen, want in 2007 wordt de vliegbasis gesloten en dan verdwijnt ook dit bijzondere brandweerkorps. Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Brandweer haalt zwaargewonde man van steiger In Driebergen moest de brandweer op vrijdag 10 november in actie komen om de ambulancedienst te assisteren bij een lastige klus. Bij een appartementencomplex aan de Van Rijckevorsselstraat was een man van een steiger gevallen en halverwege op een van de steigerplatforms terecht gekomen. Bij de flat vonden schilderswerkzaamheden plaats, maar volgens een medewerker van het schildersbedrijf was de gevallen man geen personeelslid maar een bewoner die op de steiger was geklommen.
De ambulancebemanning slaagde er met enige moeite wel in naar boven te klimmen om de man eerste hulp te verlenen en te stabiliseren, maar om hem veilig beneden te krijgen was de inzet van de brandweer nodig. Omdat het korps Driebergen zelf geen redvoertuig heeft, werd een beroep gedaan op de autoladder van De Bilt. Dat bleek het dichtstbijzijnde redvoertuig dat is uitgerust met brancardsteunen op de ladderkorf. Door de beperkte manoeuvreermogelijkheden kostte het enige moeite om de autoladder goed op te stellen.
De afgelopen jaren is het aantal assistentieverleningen van de brandweer aan de ambulancedienst voor dit soort klussen sterk toegenomen. De meeste redvoertuigen in de regio zijn voorzien van brancardsteunen, waarmee een patiënt op een brancard veilig en horizontaal van hoger gelegen plaatsen kunnen worden gehaald. Het ambulancepersoneel hoeft daardoor veel minder riskante capriolen uit te halen, zoals het ‘boven de macht tillen’ van brancards op vaak moeilijk toegankelijke of smalle trappen of andere moeilijke plaatsen, zoals in dit geval.
brand
Op donderdag 23 november moest de brandweer Zeist in actie komen voor een uitslaande brand in een woning aan de Harmonielaan. De brand woedde op de zolderetage van een ‘twee-onder-één-kap villa.’ De bewoners konden zich tijdig in veiligheid stellen, maar de woning liep grote brandschade op. In de naastgelegen woning veroorzaakte vooral de rookontwikkeling veel schade. Toen de brandweer Zeist met twee blusvoertuigen ter plaatse kwam, was sprake van zware rookontwikkeling uit het dak en ook waren reeds kleine vlammen zichtbaar. Aanvankelijk probeerde een ploeg onder ademluchtbescherming nog om de brandhaard met een binnenaanval in te dammen, maar deze poging moest door de grote hitte worden opgegeven. Toen de vlammen op grote schaal door het dakbeschot braken, zat er niets anders op dan de brand met lagedrukstralen van buiten af aan te pakken.
Bij de bestrijding van het vuur kreeg de Zeister brandweer assistentie van de hoogwerker van de Utrechtse post Voordorp. De eigen hoogwerker van het korps Zeist is al geruime tijd buiten gebruik wegens reparatie. Nadat de bijstand was gearriveerd en het waterkanon van de Utrechtse hoogwerker werd ingezet, kon de brand effectief worden bestreden. Erg gemakkelijk ging dat overigens niet, want onder het dakbeschot laaiden de vlammen herhaaldelijk op, als gevolg van op de zolder opgeslagen materialen, waaronder papieren en kleding. Na circa een uur blussen kon het nader bericht ‘brand meester’ worden gegeven. Om de brand goed te kunnen afblussen, werden vanaf de hoogwerker dakpannen en delen van het dakbeschot verwijderd. De Stichting Salvage kwam na de brand in actie om de bewoners bij te staan bij de zorg voor de inboedel en verdere schadebeperking. Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Uitslaande brand in Zeister villa
om alle eenheden van bluswater te voorzien.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Opbouwen grootschalig watertransport vergt routine Alle aandacht werd geconcentreerd op het behouden van een aantal woonvilla’s naast het noodgebouw, door de inzet van vele stralen en twee waterkanonnen. Omdat de brand in de noodschool zelf vrij spel kreeg, ontwikkelde zich een gigantische vlammenzee, die nog extra werd aangewakkerd door de harde wind. Door de stralingshitte liep ook het hoofdgebouw van het Meerstroomcollege schade op. Op het dak van het brandende gebouw ontplofte een gasfles, die daar stond voor het aanbrengen van de dakbedekking.
Enorme vuurzee verwoest noodschool in Utrecht Een enorme uitslaande brand heeft in de vroege ochtend van 7 december een complex noodlokalen van het Meerstroomcollege in Utrecht in de as gelegd. De Utrechtse brandweer moest met steun van korpsen uit de regio alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat het naastgelegen schoolgebouw en een aantal woonvilla’s ook ten prooi zouden vallen aan de vlammen.
Brandweer Utrecht rukte rond tien voor 6 in de ochtend met de autoladder en tankautospuit van post Tolsteeg uit naar het Meerstroomcollege aan de Notebomenlaan. De brand woedde in een uit hout en kunststof opgetrokken noodgebouw van twee verdiepingen. Het noodgebouw was pas een dag eerder geplaatst.
Massale buitenaanval enige optie Hoewel de brand van buiten af gezien klein van omvang leek, moest Officier van Dienst Martin van Ast al snel concluderen dat het een verloren zaak was. De veiligheid van de manschappen en het behoud van belendende panden waren zijn grootste zorg. “De brand had zich binnen het gebouw al ver ontwikkeld. De hitte en rookontwikkeling waren enorm en dat maakte het ontverantwoord om mensen naar binnen te sturen. Ik kon die beslissing in overleg met de bevelvoerders goed onderbouwen, omdat we in de voorgaande weken uitgebreid aandacht hadden besteed aan de veiligheid van het repressief optreden. Via een bijscholingstraject van de VRU hebben we onder andere het risicobewustzijn bij het personeel vergroot, door te leren kijken naar signalen die iets
kunnen vertellen over het brandverloop. Zoals de temperatuur en de aard en kleur van de rookontwikkelingen. Alle signalen wezen hier op een flink ontwikkelde heftige binnenbrand. Omdat er verder geen personen in gevaar waren, hebben we iedereen uit het gebouw teruggetrokken en restte een massale buitenaanval als enige optie.” Daarvoor was veel extra materieel nodig. In een kwartier tijd werd achtereenvolgens opgeschaald naar middelbrand, grote brand en zeer grote brand. In totaal werden 5 tankautospuiten ingezet; van de posten Tolsteeg, Voordorp, Leidsche Rijn, Zuilen en Vleuten. Een zesde blusvoertuig werd uit voorzorg achter de hand gehouden. De brandweer Maarssen verzorgde het grootschalig watertransport
Na circa een uur was het noodgebouw tot de grond toe afgebrand en kon er worden nageblust. Volgens OvD Martin van Ast kreeg de brandweer bij de bestrijding van de brand te maken met tal van operationele knelpunten, zoals een slechte toegankelijkheid van het terrein, een aanvankelijk beperkte bluswatervoorziening, de aanwezigheid van belendende panden en gevaar voor brandoverslag door de intense stralingshitte. Van Ast trekt onder andere de conclusie dat het opbouwen van het grootschalig watertransport teveel tijd kost en dat hieraan in regionaal verband aandacht besteed dient te worden. Een tweede conclusie is dat de herbezetting van ingezette brandweerposten voor het behoud van de dekking in de stad cruciaal is. Tijdens de bestrijding van de brand aan de Notebomenlaan kwam namelijk een tweede melding binnen van een brand in het Marnixcollege in Tuindorp. Daarop kon dankzij de herbezette posten snel worden uitgerukt, maar gelukkig was die tweede brand snel onder controle en hoefde hier niet verder te worden opgeschaald.
weer in actie Rob Jastrzebski
15
brul
Brandweer Utrechts Land
ken, mede omdat een 60 minuten brandwerende scheiding tussen de keuken en het restaurantdeel was aangebracht. Die scheiding hield weliswaar geruime tijd stand, maar toen ontdekte een verkenningsploeg dat het vuur via het verlaagde plafond alsnog naar het restaurantgedeelte trok. Omdat het pand gecompliceerd in elkaar zat en hitte en rook snel toenamen, nam de OvD geen enkel risico en werd al het brandweerpersoneel uit het gebouw teruggetrokken. Het gevaar voor een flash-over of instorting werd te groot geacht.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Daarna werd de blussing vanaf de buitenzijde voortgezet. De brand woedde de eerste twee uur voornamelijk binnen het gebouw en werd daarna uitslaand via het dak. Het kostte de ingezette brandweerlieden veel moeite om de hardnekkige brandhaard onder controle te krijgen. Pas rond 11 uur kon het nader bericht brand meester worden gegeven. De nablussing duurde nog tot ver in de middag.
Restaurant Fazantenhof niet meer te redden Het moet een ramp zijn voor een horeca-ondernemer om je restaurant vlak voor de drukke kerstperiode te zien uitbranden, terwijl het al weken vooruit is volgeboekt. Het overkwam de eigenaar van restaurant Fazantenhof in Hollandse Rading (gemeente de Bilt). In de vroege ochtend van 6 december brandde het restaurant volledig uit. Ondanks een brandwerende scheiding tussen de keuken en het restaurant en een massale inzet van Brandweer De Bilt was het restaurant niet meer te redden. De veiligheid van de manschappen ging voor en daarom moest een binnenaanval worden afgebroken. De Fazantenhof ligt diep in het bos bij Hollandse Rading. Kort na 6 uur in de ochtend van 6 december ontdekte een schoonmaakster de brand in de keuken. Nadat de blusgroep Maartensdijk als eerste ter plaatse kwam, schaalde
de bevelvoerder snel op naar middelbrand en even later naar grote brand. Ook de posten Groenekan, Westbroek en Bilthoven, de VC uit Houten en de ademluchtcontainer uit Woudenberg werden naar het brandadres gedi-
rigeerd. In totaal werden vier tankautospuiten en de autoladder ingezet om de vlammen te bedwingen. Aanvankelijk leek het erop dat de brand zich tot de keuken zou beper-
De Biltse brandweer had ondanks de afgelegen locatie geen gebrek aan bluswater. Nabij het restaurant ligt een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen. De afdeling Preventie van Brandweer de Bilt had voor dit gebouw enige jaren geleden aanvullende bluswatervoorziening geëist in de vorm van een geboorde brandput. Hiervan kon nu dankbaar gebruik worden gemaakt. Wel moesten over grote afstand slangleidingen worden uitgelegd. Rob Jastrzebski
Mensen zijn de bouwstenen van iedere organisatie, ook van de VRU. Wie zijn de mensen die zich inzetten voor de veiligheid in de regio en waaruit bestaat hun werk? In deze rubriek stellen we medewerkers over de hele breedte van de organisatie aan u voor. Een kennismaking met de professionals van rood, wit en oranje.
Ronald van Miltenburg is sinds juni 2003 preventiemedewerker bij de Brandweer Utrechts Land, de rode kolom van de VRU. Hij adviseert samen met de lokale brandweer het ‘bevoegd gezag’ over brandveiligheidsaspecten bij de behandeling van milieuvergunningen. Dat kan de gemeente zijn òf de provincie, afhankelijk van de aard en het risico van een bedrijf. In de afgelopen maanden ging een groot deel van zijn werktijd op aan de brandveiligheid in vuurwerkopslagplaatsen, vooruitlopend op de start van het vuurwerkverkoopseizoen. Extra aandacht voor opslagplaatsen en verkooppunten van vuurwerk was de afgelopen maanden geboden. Een onderzoek van de Rotterdamse Milieudienst DCMR in september had namelijk aangetoond dat veel opslagruimten bouwkundig of vergunningtechnisch niet aan de eisen voldeden. Dit terwijl die bedrijven van een erkende certificeringsinstelling wel een certificaat hadden gekregen. Een goede reden dus om ook de opslag-
16
ruimten in de regio Utrecht aan een extra kritische brandveiligheidstoets te onderwerpen. “Inderdaad kwamen we ook in de regio Utrecht nogal wat gebreken tegen, zoals sprinklerinstallaties in de vuurwerkkluizen die niet conform het programma van eisen waren uitgevoerd, problemen met deuren van de kluizen en onduidelijkheden in de papierwinkel.” De grote risico’s op het gebied van vuurwerk zijn volgens Ronald de vuurwerkgroothandels en importeurs. De regio Utrecht telt drie van die bedrijven, alle drie gevestigd in Veenendaal. “Bij elkaar ligt bij deze bedrijven ligt wel een miljoen kilo vuurwerk opgeslagen. Consumentenvuurwerk weliswaar, waarvan de risico’s bij calamiteiten gering zijn, mits aan alle veiligheidsregelgeving wordt voldaan. Maar ook de kleinere opslagen van de verkooppunten kunnen risico’s opleveren.” “Mijn drijfveer om mijn advieswerk voor deze categorie bedrijven goed te doen is niet alleen het beschermen
van klanten en burgers in de omgeving, maar ook de veiligheid voor de brandweer. Als brandweerfunctionaris wil ik niet dat mijn collega’s van de gemeentelijke brandweerkorpsen bij een brand in een vuurwerkopslag onnodig gevaar lopen. Dat kan gebeuren als de veiligheidsvoorzieningen niet in orde zijn, waardoor een brand uit de hand loopt. Begin december was er nog een brand in een vuurwerkbedrijf in Engeland, waarbij twee brandweerlieden omkwamen en er negen gewond raakten. En in Nederland hebben we natuurlijk allemaal de ramp van Enschede nog op het netvlies staan. Consumentenvuurwerk en professioneel evenementenvuurwerk zijn qua risico weliswaar niet met elkaar te vergelijken, maar ook de minder gevaarlijke categorieën vuurwerk zijn alleen veilig als ze volgens de wettelijke regels worden opgeslagen en verhandeld. Via mijn adviesrol lever ik een bijdrage aan het waarborgen van die veiligheid.” Rob Jastrzebski
FOTO: RENÉ VAN DE MEULEN
Ronald van Miltenburg, preventiemedewerker BRUL: “Veilige vuurwerkopslag in belang van burger èn hulpverlener”
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing
Gemeentesecretaris verbindt lokaal en regionaal in Veiligheidsregio De rol van de gemeentesecretaris bij de crisisbeheersing en de ontwikkelingen van de veiligheidsregio neemt toe. En dat is goed, omdat zij een belangrijke rol kunnen spelen in het verbinden van het lokale en het regionale niveau in de veiligheidsregio. Loes Bakker, gemeentesecretaris van Soest heeft zich hiervoor het afgelopen jaar actief ingezet. Voorafgaand aan haar vertrek blikt zijn terug op wat er in die tijd bereikt is en wat er te doen staat.
Inhoud Na colleges krijgen nu ook nieuwe raadsleden een introductie in crisisbeheersing pagina 18 Opleidingen- en oefeningen kalender 2007 pagina 20
bgc
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing
Loes Bakker, gemeentesecretaris Soest: “Het is goed dat de collega-secretarissen zich realiseren dat de ontwikkeling van de Veiligheidsregio iets is waar de gemeentesecretaris zich mee moet bemoeien.”
w
Waarom heeft de gemeentesecretaris volgens u zo’n belangrijke rol in de Veiligheidsregio? De Veiligheidsregio Utrecht zet zich in om de lokale veiligheid te vergroten door de kwaliteit van de hele veiligheidsketen te vergroten. De gemeentesecretaris is op lokaal niveau verantwoordelijk voor de gemeentelijke organisatie en processen. Ofwel “commandant van de gemeentelijke kolom”. Hij/zij heeft een belangrijke adviesrol naar de burgemeester en naar het college en opereert op het snijvlak van bestuur en organisatie. Toen er sprake was van het bestuurlijk in elkaar schuiven van de tot dan toe versnipperde rampenbestrijding en crisisbeheersing zag ik direct het belang daarvan in en wilde daarbij betrokken zijn. Mijn drijfveer is om de gemeentelijke kolom een stem te geven en onze positie in de veiligheidsketen te versterken. Hoe hebt u zich hiervoor ingezet? Er zijn twee coördinerend gemeentesecretarissen in onze regio, te weten de heren Langelaar van Veenendaal en Nederlof van Maarssen. Zij nemen deel aan het Veiligheidsberaad van de
VRU (strategisch orgaan) en zorgen voor een goede coördinatie en samenwerking tussen de secretarissen in de regio. Om het werk wat te spreiden ben ik samen met Henk Jonkvorst van Woudenberg de coördinerend secretarissen gaan ondersteunen. Ik zit bijvoorbeeld het overleg van de ambtenaren rampenbestrijding voor en wij bereiden met zijn vieren veel zaken voor. Ik ben ook lid van het dagelijks bestuur van de VGS (landelijke vereniging voor gemeentesecretarissen). De VGS heeft geadviseerd om de coördinerend gemeentesecretaris deel uit te laten maken van de veiligheidsdirectie (zoals het genoemd wordt in het nieuwe wetsvoorstel). In de Veiligheidsregio Utrecht hebben we dit georganiseerd door het hoofd van het bureau gemeentelijke crisisbeheersing te positioneren in het managementteam van de VRU. Hij heeft regelmatig overleg met ons voor de afstemming.
omhoog gaat en op één niveau gebracht wordt, dat het effectief en goed georganiseerd wordt en betaalbaar blijft. Een aandachtspunt hierbij is dat het ook lokaal goed valt. Brandweermensen, bestuurders en de bewoners voelen zich lokaal betrokken. De uitdaging is om die kwaliteitsverbetering te behalen door het regionaal te organiseren en tegelijkertijd deze lokale betrokkenheid te behouden. Hierbij is vooral de communicatie naar die lokaal betrokkenen belangrijk. Zij willen wel dat de kwaliteit verbeterd wordt, maar willen niet dat het meer gaat kosten en ze zijn bang om de gemeentelijke grip te verliezen. Mijn rol is vooral om de gemeentelijke, lokale, invalshoek in te brengen. De aandacht gaat vaak alleen uit naar operationele en financiële kanten en daarmee wordt voorbijgegaan aan de lokale gevoeligheid. Ik pleit er niet voor om het lokaal te houden, maar om goed te communiceren wat het belang is: minder bureaucratie en een hogere veiligheid en kwaliteit over de hele breedte.
Wat moet er volgens u gebeuren? Er is nog veel te doen. Zo buigt de commissie Elzenga, waar ik ook in zit, zich over de regionalisering van de brandweer. Zorgen dat de kwaliteit
Als u terugkijkt op het afgelopen jaar, wat is er dan bereikt in die tijd? De poolvorming gemeentelijke processen komt op gang. Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing is compleet en begint z’n vruchten af te werpen. De bureaumedewerkers nemen de gemeentelijke mensen ook werk uit handen. Het Vademecum Crisisbeheersing voor de gemeentesecretaris is klaar. Het inzicht is verhoogd dat de rampenbestrijding niet per afzonderlijke kolom georganiseerd moet worden maar dat er samenwerking nodig is, zowel bestuurlijk als organisatorisch. Er is een verbreding nodig op alle vlakken: qua mensen en organisaties. De communicatie naar de gemeenten kan echt beter! Het is goed dat de collega-secretarissen zich realiseren dat de ontwikkeling van de Veiligheidsregio iets is waar de gemeentesecretaris zich mee moet bemoeien. Per 1 maart vertrek ik naar Gouda. Ook daar zal ik me bezig blijven houden met de ontwikkelingen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Liane Pielanen, gemeentesecretaris in Baarn zal mijn rol overnemen. Joyce Adriaansen
De loco-burgemeester als crisismanager Introductie crisisbeheersing voor nieuwe collegeleden
Redenen genoeg om nieuwe collegeleden wegwijs te maken in de wondere wereld van de crisisbeheersing en de taak, verantwoordelijkheid en rol van de (loco-) burgemeester. Een aantal gemeenten heeft direct na de verkiezingen een introductieprogramma voor de eigen collegeleden georganiseerd. Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (volledig bemenst sinds juni vorig jaar) heeft in 18
zicht van de gemeente. Zowel naar de bevolking als - via de media, die vaak uitbundig zijn vertegenwoordigd naar de buitenwereld. En dan moet je
september en oktober vier regiobijeenkomsten georganiseerd voor de collegeleden. In totaal hebben bijna tachtig collegeleden deelgenomen. Na een korte inleiding door de directeur van de Veiligheidsregio Utrecht en Roel de Graaf van het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing werden de deelnemers aan het werk gezet en geconfronteerd met een casus waarbij het dak van een sporthal - door zware sneeuwval - was ingestort. Wat staat je dan als (loco-) burgemeester te doen. Vervolgens werd vanuit de verschillende invalshoeken (brandweer, politie, GHOR en gemeentelijke processen) de rol van de burgemeester nader belicht. Het onderdeel crisiscommunicatie (in feite één van de belangrijkste taken voor een bestuurder) werd uitgediept door het Expertisecentrum voor Risico en Crisiscommunicatie (ERC) van het ministerie van BZK. Bij het introductieprogramma stond bewustwording van de rol als verantwoordelijk bestuurder in crisissituaties centraal. Eén van de deelnemers merkte op niet gekozen te zijn als crisismanager. Dat is inderdaad zo. Maar er kunnen situaties ontstaan waarbij je ineens voor de leeuwen wordt gegooid, zoals gebeurde met de wethouders Brink in Amersfoort en Den Besten in Utrecht. En dan ben je hèt ge-
handelen, beslissen, er staan en er klaar voor zijn. Over het algemeen waren de deelnemers zeer te spreken over de inhoud van het introductieprogramma. Een introductie betekent echter slechts het beperkt kunnen aanstippen van een aantal thema’s. De suggesties om bijvoorbeeld meer aandacht te besteden aan het beoefenen van concrete situaties en het verzorgen van een mediatraining voor collegeleden worden zeker overgenomen door de Veiligheidsregio. Adriaan Buitink
ILLUSTRATIE: WYTSE NOORDHOFF
Na de gemeenteraadsverkiezingen begin vorig jaar zijn in de gemeenten de colleges van B&W gevormd, waarbij een groot aantal nieuwe wethouders is aangetreden. Vaak zijn wethouders zich niet bewust van het feit dat zij - in de rol van loco-burgemeester - ook geconfronteerd kunnen worden met crisissituaties. In de provincie Utrecht is een aantal voorbeelden te noemen, waarbij een wethouder - bij afwezigheid van de burgemeester - moest optreden bij een grootschalig incident. In de zomer van 2002 werd de 4e loco-burgemeester H. Brink, sinds een paar maanden wethouder van Amersfoort, geconfronteerd met het ketelwagen-incident. Op 6 augustus jl. kreeg wethouder R. den Besten, ook nog maar een paar maanden in functie, te maken met de afhandeling van het trapincident in Utrecht.
Rol van raadslid tijdens ramp De Veiligheidsregio Utrecht heeft afgelopen jaar introductiebijeenkomsten gehouden voor de nieuwe colleges van Burgemeester en Wethouders. In vervolg daarop organiseert de VRU begin 2007 een tweetal bijeenkomsten over rampenbestrijding- en crisisbeheersing voor gemeenteraadsleden. Daarbij zal de praktijk van raadsleden centraal staan. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor alle geïnteresseerde
raadsleden, in het bijzonder de raadsleden die te maken hebben met veiligheid, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De bijeenkomsten vinden plaats op dinsdag 6 en woensdag 7 februari 2007 van 18.00 tot 21.30 uur. Noteer één van deze data alvast in uw agenda! Raadsleden ontvangen binnenkort een uitnodiging met het programma en nadere informatie.
De gemeentesecretaris als crisismanager Tweedaagse training maart 2007 op donderdag 8 en vrijdag 9 maart 2006. Deze eerste opleiding is alleen bedoeld voor de gemeentesecretarissen zelf. Het opleiden van loco secretarissen volgt op een later moment. Voor meer informatie over deelname en het programma: Marion Schilder,
[email protected].
www.risicoencrisis.nl www.risicoencrisis.nl is de website voor professionals waar zij informatie en kennis met elkaar delen op het gebied van risico- en crisiscommunicatie. De site is speciaal voor mensen die nauw betrokken zijn bij deze vormen van communicatie. Goede risicocommunicatie zorgt voor voldoende informatie, stimuleert zelfredzaamheid en voorkomt dat burgers zich onnodig zorgen maken. Goede crisiscommunicatie zorgt voor het geven van juiste,
consistente, tijdige en begrijpbare informatie om rampen en crises goed af te handelen. De site kent drie vaste rubrieken: praktijk, beleid en wetenschap en een afgesloten gedeelte. Daar staan nog uitgebreidere beschrijvingen van de voorbeelden uit de praktijk. Om toegang te krijgen, kun je je aanmelden op de website of een mailtje sturen naar
[email protected]. Je ontvangt dan de tweewekelijkse nieuwsbrief.
Geslaagde stakeholdersbijeenkomst risico- en crisiscommunicatie Afgelopen december vond in ‘t Trefpunt van de NS de stakeholdersbijeenkomst risico- en crisiscommunicatie plaats. Doel van deze bijeenkomst was een start maken met het in kaart brengen van betrokken stakeholders (belanghebbenden) en doelgroepen in de Veiligheidsregio Utrecht op het gebied van risico- en crisiscommunicatie. Een aantal gemeenten, ziekenhuizen, waterschappen en organisaties als de Provincie Utrecht, Rijkswaterstaat, Eneco, Connexxion, Prorail, NS en de politie Utrecht waren vertegenwoordigd. Jan Bart van Oppenraaij van het Expertisecentrum voor Risico- en Crisiscommunicatie belichtte aan de hand van een praktijkvoorbeeld - over de ont-
ruiming van fort Pannerden - het communicatieproces dat plaatsvindt voor, tijdens en na een crisis. Op de bijeenkomst stond verder kennismaking en informatieuitwisseling centraal. Door middel van interactieve sessies met stemkastjes werd de kennis over risico- en crisiscommunicatie onder aanwezigen getest en werd er gediscussieerd over diverse aspecten van communiceren ten tijde van een crisis en de voorbereiding daarop. De werkgroep Voorlichting bij Rampen (VORAMP) is initiatiefnemer van de stakeholdersbijeenkomst. De bijeenkomst is georganiseerd door de Veiligheidsregio Utrecht. Voor meer informatie: Anna Fallon,
[email protected].
Lekker Crassen Bijeenkomst CRAS 23 januari 2007 De Veiligheidsregio Utrecht organiseert in samenwerking met de ministeries BZK en LNV en de regionale werkgroep CRAS (Centrale Registratie en Afhandeling Schaden) een bijeenkomst op 23 januari 2007. Deze bijeenkomst vindt plaats van 10.00 tot 13.00 uur in het gemeentehuis van Houten. Genodigden zijn de hoofden Actiecentrum CRAS en de Ambtena-
ren rampenbestrijding van de Utrechtse gemeenten. Doel van de bijeenkomst is antwoord geven op de vragen die door de regionale werkgroep CRAS tijdens het actualiseren van het draaiboek zijn geformuleerd.
FOTO: RENÉ VAN DE MEULEN
In maart 2007 wordt door de Veiligheidsregio Utrecht een tweedaagse opleiding voor gemeentesecretarissen aangeboden. Tijdens de training ‘De gemeentesecretaris als crisismanager’ komen zowel de deskundigheid als het gedrag van de crisismanager aan bod. De tweedaagse training vindt plaats
Beste lezer, Voor het eerste nummer van VooR U is mij als adviseur veiligheid van de (eveneens nieuwe) gemeente Utrechtse Heuvelrug gevraagd een column schrijven. Geen probleem aangezien ik inmiddels genoeg stof tot schrijven heb met een oefenweek in Zweden en een grote brand in Driebergen, waardoor ik mijn ervaringen van Revinge meteen in de praktijk kon brengen. Maar eerst even over de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Die is per 1 januari jl. ontstaan uit een fusie (in gemeentelijk jargon: herindeling) van Amerongen, Leersum, Maarn, Doorn en Driebergen. Van kleine dorpen naar een redelijk grote gemeente van bijna 50.000 inwoners en net als de VRU zelf een organisatie in ontwikkeling. Onder het motto ‘samen sta je sterker’ is een tijd geleden besloten tot de fusie die moet leiden tot meer slagkracht en meer professionaliteit. Ook de VRU maakt die ontwikkeling door. Wat mij betreft een goede zaak. Als adviseur veiligheid ben ik verantwoordelijk voor crisisbeheersing en daarnaast de sociale veiligheid: twee hele aparte werelden. Kun je op het gebied van de sociale veiligheid nog redelijk veel lokaal doen (samen met politie, jongerenwerkers, ondernemers etc.etc.), op het gebied van de crisisbeheersing vind ik dat regionale samenwerking onontbeerlijk is. Ik ben dan ook blij dat het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing volop aan de slag is om alle gemeenten te ondersteunen en zaken te coördineren. Om als volwaardige partner mee te kunnen draaien naast brandweer, GHOR, politie (en straks defensie), zullen we als gemeente zaken anders moeten gaan organiseren. Betere planvorming, meer opgeleide en geoefende gemeenteambtenaren met kennis en enthousiasme! De poolvorming die BGC voorstaat is dan ook een prima ontwikkeling. Zoals gezegd mocht ik als ambtenaar rampenbestrijding (ARB) in september een week meeoefenen met de brandweer (en politie & GHOR). Een hele belevenis daar in het verre Zweden en niet alleen leuk maar ook zeer leerzaam. Begrippen als TAS, CTPI, OVD, HOVD, AC, GRIP (moet ik nog even doorgaan?) zijn mij (meer dan) duidelijk geworden. Prima manier om de papieren procedures te laten leven en elkaar te leren kennen. Een aanrader voor alle ambtenaren rampenbestrijding wat mij betreft. Dat zo’n oefenweek echt meerwaarde heeft bleek al gauw bij de grote brand in Driebergen. Opeens gaat je pikettelefoon daadwerkelijk ‘s nachts af en vraagt Guy Roumans mij vriendelijk doch dringend als ARB te verschijnen in een CTPI/GRIP 1 commandobak. Tja, dan is het toch wel handig om enigszins te weten wat je te wachten staat. Kortom, ook in 2007 nog genoeg te doen in het crisiswereldje!
Voor meer informatie en aanmelden: Cees van Vliet,
[email protected].
Alexander van der Vlist adviseur veiligheid, gemeente Utrechtse Heuvelrug 19
kalender
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing
Wat vind jij ervan? Opleiding Crisisbeheersing en Rampenbestrijding (OCR) Afgelopen najaar vond de derde lichting van de Opleiding Crisisbeheersing en Rampenbestrijding (OCR) plaats. Dit jaar wordt de OCR weer aangeboden. Bij de eerste lichting werd de opleiding aangeboden aan de hoofden actiecentra en/of procesverantwoordelijken. Voor de nieuwe lichtingen kunnen alle gemeenteambtenaren die een rol hebben in de crisisbeheersing deelnemen aan de OCR.
Wat vinden de cursisten er eigenlijk zelf van? Chris Huiden Beleidsmedewerker Communicatie, Gemeente Nieuwegein “Ik vond het een prima basiscursus. Je krijgt inzicht in de organisatie van de rampenbestrijding en de taken die andere organisaties in het kader van een ramp verrichten. Zo’n breed opgepakt opleidingstraject vind ik een hele goede zaak. Want als niet alle organisaties en medewerkers goed weten wat ze moeten doen bij een ramp, komen we allemaal slecht uit de verf als er een keer echt iets gebeurt. Uiteraard is er bij de cursus voor de ene cursist wat meer nieuws te horen dan voor de ander, maar dat is niet te vermijden. Is ook niet zo erg. Ook de wijze van toetsen vond ik leuk: een korte toets via internet, op een moment dat je zelf het beste uitkomt. En je krijgt meteen de uitslag. Zo’n toets geeft ook de boodschap af dat het allemaal niet vrijblijvend is. En daar ben ik het helemaal mee eens.”
Sander Spierenburg Medewerker communicatie, Gemeente Breukelen “Als er zich een ramp of zwaar ongeval voordoet in de gemeente Breukelen ben ik inzetbaar als teamleider persvoorlichting. In mei 2006 is in Breukelen het actiecentrum ‘Voorlichten en informeren’ uitgebreid getraind en geoefend. Ik heb veel ervaring kunnen opdoen in mijn functie als teamleider. Maar het proces Voorlichting is maar één onderdeel van de crisisbeheersing. Hoewel ik hierover enige kennis heb, is de cursusdag van de OCR erg nuttig en belangrijk. Ik ben veel meer te weten gekomen over bijvoorbeeld het werk van de operationele diensten ten tijde van een ramp. Het is een lange dag, maar door de boeiende presentaties vloog de tijd voorbij.” Voor meer informatie: Cees van Vliet,
[email protected].
20
Opleidingen en oefeningen VRU/BGC in 2007
Onderwerp
Gemeente/district
Datum
Tijd
Procesopleiding draaiboek 18 BT oefening GCT taken/verantwoordelijkheden Open dag raadsleden BT oefening Basisopleiding crisisbeheersing workshop BT-GCT-ROT Train de trainer Workshop opvangen & verzorgen Alternatieve oefening Opleiding crisisbeheersing gem secretaris Basisopleiding crisisbeheersing BT oefening Workshop BT-GCT-ROT verhoudingen Procesoefening opvangen & verzorgen Workshop opvangen & verzorgen workshop BT-GCT-ROT workshop BT-GCT-ROT BT oefening Multi praktijkoefening Procesopleiding draaiboek 20 Uitvaart BT oefening Procesoefening opvangen & verzorgen GCT oefening (cov gebouw) Basisopleiding crisisbeheersing Basisopleiding crisisbeheersing BT oefening Onderwerp nader te bepalen Workshop BT-GCT-ROT verhoudingen BT oefening Procesoefening CRIB BT oefening Multi praktijkoefening Multi praktijkoefening Procesopleiding draaiboek 21 CRIB Procesopleiding draaiboek 24 Milieu BT oefening
Alle gemeenten Wijk bij Duurstede Baarn Alle gemeenten Breukelen Alle gemeenten Oudewater Regiodocenten Vecht en Venen Wijk bij Duurstede alle gemeenten Alle gemeenten De Bilt/Bilthoven Lopik Vecht en Venen Rijn en IJssel Utrechtse Heuvelrug Zeist Utrecht Utrecht alle gemeenten Veenendaal Rijn en IJssel Eemnes Alle gemeenten Alle gemeenten Leusden Woudenberg Ronde Venen Renswoude Veenendaal IJsselstein Bunnik Soesterberg Alle gemeenten Alle gemeenten Abcoude
17/18-jan 18-jan 25-jan 6+7-feb 15-feb 26-feb 1-mrt mrt-07 6-mrt 8-mrt 8/9-mrt 12-mrt 15-mrt 22-mrt 23-mrt 3-apr 5-apr 12-apr 14-apr 14-apr 17-apr 19-apr 20-apr 23-apr 25-apr 8-mei 10-mei 15-mei 22-mei 24-mei week 24 14-jun 20-jun 23-jun ? 26-jun 3-jul 5-jul
hele dag ochtend 13.30 - 17.00 19.00 - 21.30 ochtend 08.30 - 19.30 ochtend 2 dagen middag middag 2 dagen 08.30 - 19.30 ochtend middag 12.00 - 17.00 middag 9.00 - 12.30 12.00 -17.00
Multidisciplinair (op initatief BGC) Multidisciplinair (medewerking BGC)
Monodisciplinair oefeningen (BGC) Monodisciplinair opleidingen (BGC)
Basisopleiding crisisbeheersing BT oefening Procesopleiding draaiboek alg processen BT oefening BT oefening Taken GCT + casus (+evt bezoek cov) Workshop BT-GCT-ROT verhoudingen 5x ROT oefeningen Procesopleiding draaiboek 18 V & I BT oefening Basisopleiding crisisbeheersing BT oefening Workshop GCT Instructie Liaisons gemeente BT oefening Procesopleiding draaiboek 22 prim lev beh Multi praktijkoefening Procesopleiding draaiboek 23 CRAS ROT & RCBT oefening ROT & RCBT oefening Basisopleiding crisisbeheersing Instructie Liaisons gemeente Procesoefening CRIB Workshop GCT Workshop BT-GCT + casus Multi praktijkoefening BT oefening Procesoefening CRIB Procesopleiding draaiboek 19 O & V BT oefening Procesopleiding draaiboek 25 Nazorg
Alle gemeenten Amersfoort Alle gemeenten Nieuwegein Rhenen Loenen Houten
Multidisciplinair (op initatief BGC) Multidisciplinair (medewerking BGC)
Monodisciplinair oefeningen (BGC) Monodisciplinair opleidingen (BGC)
Alle gemeenten Montfoort Alle gemeenten Woerden Bunnik alle gemeente (2 sessies) Maarsen Alle gemeenten Amersfoort Alle gemeenten n.v.t. n.v.t. Alle gemeenten alle gemeente (2 sessies) Vecht en Venen Vianen Bunschoten Mijdrecht Bunnik Rijn en IJssel Alle gemeenten Soest Alle gemeenten
3-sep 5-sep 12-sep 13-sep 19-sep 20-sep 24-sep 27-sep 2-okt 4-okt 8-okt 9-okt 11-okt 16-okt 18-okt 29-okt 31-okt 23-nov 7-nov 8-nov 13-nov 15-nov 16-nov 19-nov 21-nov 28-nov 3-dec 7-dec 10-dec 13-dec dec-07
08.00 - 18.00 hele dag ochtend 12.00 - 17.00 13.00 - 17.00 08.30 - 19.30 08.30 - 19.30 ochtend ochtend middag ochtend geheim
hele dag hele dag middag
08.30 - 19.30 ochtend hele dag ochtend ochtend ochtend ochtend hele dag hele dag middag 08.30 - 19.30 middag ochtend ochtend of middag middag hele dag hele dag 12.00 - 22. 00 12.00 - 22. 00 08.30 - 19.30 ochtend of middag middag middag 13.00 -17.00 middag middag hele dag middag hele dag
FOTO: RENÉ VAN DE MEULEN
bgc
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
Manager bedrijfsvoering Adrie Duizendstra van de RAVU:
Gegrepen door het ‘virus’ van de ambulancezorg Hij spreekt uit eigen ervaring, maar hij ziet het ook bij collega’s; de ambulancezorg is een virus. Wie er eenmaal mee is besmet, komt er niet meer af. Adrie Duizendstra begon zijn carrière in 1989 als ambulanceverpleegkundige. In 1998 ruilde hij de ‘wagen’ in voor een bureau. Als Manager Bedrijfsvoering bij de RAVU en Commandant van Dienst Geneeskundig werkt hij nu aan wat voor hem de essentie is en blijft van zijn vak: zorgen dat mensen in acute nood met kennis en kunde worden geholpen. Adrie Duizendstra over zijn werk, de ambulancezorg en de veiligheidsregio.
H
“Hoe mijn agenda er uit ziet, varieert van dag tot dag. De RAVU heeft zo’n driehonderd rijdende medewerkers, die zijn onderverdeeld in een aantal teams. De dagelijkse verantwoordelijkheid voor de personele zorg voor die mensen ligt bij de teamleiders. Als Manager Bedrijfsvoering ben ik de vraagbaak en coach van de vier team-
leiders aan wie ik leiding geef. Daarnaast ben ik voor de hele organisatie verantwoordelijk voor de huisvesting, logistiek en het wagenpark en alles wat daarmee te maken heeft, zoals de invoering van C2000. De rode draad in alles wat ik doe is de spil of control. Ik zorg dat anderen
hun werk goed kunnen doen, creëer de randvoorwaarden en hak, als dat nodig is, de knopen door. Ik vind het belangrijk daarin redelijk, maar ook duidelijk te zijn. Als leidinggevende wil ik graag weten wat er op de werkvloer leeft. Waarom mensen de dingen doen zoals ze ze doen, wat ze nodig hebben en wat ze van de gang
Inhoud Congres Impact of OUTBREAK behandelt taken en verantwoordelijkheden bij dreigende infectieziekte pagina 23 Virtueel oefenen van spoedeisende medische hulpverlening pagina 23
ghor
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
van zaken vinden. Dan kun je beslissingen nemen waarvoor draagvlak bestaat. Aan de andere kant moet ik ook luisteren naar wat de organisatie nodig heeft en wat je als werkgever wenst. Soms betekent dat een spagaat, maar dat vind ik wel boeiend. En als je je keuzes goed kunt uitleggen, is daarvoor ook meestal wel begrip.”
Geen eilandjes meer “De overeenkomst tussen mijn werk bij de RAVU en mijn functie als Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) is dat ik voornamelijk randvoorwaardelijk bezig ben. Als CvD-G ontlast ik in complexe situaties (GRIP 1+) de Officier van Dienst, die ter plekke taken heeft. Ik ben dan onder meer de schakel met de andere hulpverleners en de gemeente. Zowel de ambulancezorg als de rampenbestrijding zijn teamwerk. Je moet met elkaar een klus klaren, vaak onder hoge druk. De kunst blijft om de juiste mensen op het juiste moment op de juiste plek te krijgen in het belang van de slachtoffers of patiënten.
een positieve ontwikkeling. De wij-zijcultuur is de laatste jaren een ons-cultuur geworden. We kijken bij elkaar in de keuken en kennen zowel elkaars processen als elkaars gezichten. Dat versterkt de hulpverlening. We kunnen maximale ondersteuning geven aan de uitvoering. Ik denk dat wij wat dat betreft in deze regio een heel eind op de goede weg zijn. Tegelijkertijd is het belangrijk dat we de grenzen van
Dat we in de Veiligheidsregio Utrecht meer multidisciplinair zijn gaan bijscholen en van elkaar willen leren, is een positieve ontwikkeling. De wij-zij-cultuur is de laatste jaren een ons-cultuur geworden. de samenwerking respecteren. De kracht van de keten bestaat bij de gratie van de erkenning van de specifieke kennis van de schakels. Het moet een bundeling zijn van organisaties met een eigen identiteit.”
Professionaliteit Dat we in de Veiligheidsregio Utrecht meer multidisciplinair zijn gaan bijscholen en van elkaar willen leren, is
tot een waardevolle en betrouwbare partner. De INK-onderscheiding die de RAVU kreeg, is voor mij ook in die zin een opsteker. Je kunt zelf wel zeggen dat je binnen het hoogste referentiekader voor zorg werkt, maar het zegt meer als een onafhankelijke partij dat bevestigt. Het is een stimulans om door te gaan op de ingeslagen weg. Waarbij we natuurlijk wel open blijven staan voor goede adviezen.
“Kwaliteit is een belangrijke voorwaarde voor die identiteit. Het geeft je recht van spreken en het maakt je
De ambulancezorg is sterk in ontwikkeling. Er is veel veranderd sinds ik begon. Door de komst van protocollen is het werk technischer geworden. Daarnaast kunnen ambulancemedewerkers tegenwoordig veel meer ter plekke doen. Het is niet meer alleen rijden, maar ook behandelen. Het vak is een stuk professioneler geworden. Tegelijkertijd is het ook een stuk complexer geworden. Psychosociale on-
dersteuning wordt steeds belangrijker. De vraag naar zorg neemt toe, de patiënt wordt veeleisender, maar de middelen zijn per definitie schaars. Dat betekent dat wij als organisatie, van de zorg-intake to de zorg-uitvoering, steeds de vraag achter de vraag moeten zien te achterhalen. Heeft iemand die in paniek belt met pijn op de borst een ziekenhuisopname nodig of speelt er meer en is psychische hulp vereist? Dat vraagt een differentiatie van kennis en vaardigheden van onze medewerkers. Als leidinggevende vind ik het interessant en een voorwaarde om ervoor te zorgen dat je als organisatie tijdig kunt inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld met anti-agressietraining waarmee je medewerkers wapent tegen de verharding in de samenleving, doordat ze leren wat ze zelf kunnen doen om agressie te voorkomen. Het klinkt misschien soft, maar hulpverleners zijn mensen en het kan heel verhelderend zijn om te zien welke invloed dat heeft op je werk.” Joke Schaapman
Grotere rol Utrechtse huisartsen in rampenbestrijding
B
Bij de ondertekening van het convenant wees Hans Wink, directeur van de VRU, op mogelijke gebeurtenissen waarbij huisartsen een essentiële rol te vervullen hebben: “We zien zowel in het buitenland als in eigen land voorbeelden van dreigingen op het gebied van de volksgezondheid. Zoals de SARS-epidemie in 2003, de dreiging van een grieppandemie en de TBCuitbraak in Zeist, begin 2005. In dergelijke situaties staan huisartsen in de frontlinie van de hulpverlening. Goede informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de huisartsen en andere partners in de geneeskundige hulpverlening is dan van groot belang.”
22
VOORZITTER BRAM STEGEMAN van de Huisartsenkring Midden-Nederland, zei blij te zijn dat de inbedding van huisartsen in de rampenbestrij-
ding nu beter geregeld wordt: “Huisartsen zijn uitstekend opgeleid voor geneeskundige zorg aan individuele patiënten, maar op de hulpverlening aan grote groepen patiënten in geval van een ramp zijn zij nog niet goed voorbereid. Rampenbestrijding is een vak apart, dat doe je er niet even bij. We worden nu onderdeel van een bredere keten van hulpverleners. Op zich zijn wij al gewend om te werken in ketenverband. Dankzij het convenant met de VRU kunnen we nu bij crisissituaties van geneeskundige aard gebruik maken van logistieke steun van de GHOR-organisatie.” LYDIA KETTING, namens de huisartsen lid van de adviescommissie GHOR, ziet de ondertekening van het convenant als een startpunt voor een traject van kennisverbreding en het maken van organisatorische afspra-
FOTO: HANS OOSTRUM
De rol van huisartsen in de rampenbestrijding binnen de regio Utrecht wordt versterkt. De Huisartsen Verenigingen in de regio, Primair Huisartsenposten, de GGD’en en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU), hebben hiervoor op 10 oktober jongstleden een convenant ondertekend. Tot dusver was de rol van huisartsen bij ramp- en crisissituaties niet formeel geregeld en huisartsen waren hier ook niet goed op voorbereid. Met de ondertekening van de overeenkomst is de eerste stap gezet om dit te verbeteren. ken. Per huisartsenpost worden twee artsen door het GHOR-bureau opgeleid tot zogenaamd ‘huisartsdeskundige’. Zij fungeren als brug tussen de huisartsgeneeskunde en de rampenbestrijdingsorganisatie. Binnen de VRU zijn tien huisartsenposten gevestigd. Daarnaast worden ook binnen de plaatselijke huisartsengroepen enkele leden opgeleid en getraind, om in voorkomende gevallen snel huisartscapaciteit te kunnen mobiliseren. Volgens Lydia Ketting ligt het voor de hand dat huisartsen ook vaker zullen deelnemen aan oefeningen in GHORverband. Afgelopen zomer namen enkele huisartsen al deel aan een ziekenhuisoefening rond een grieppandemie in Amersfoort. Zo’n scenario is een gebeurtenis bij uitstek waarin huisartsen een belangrijke taak hebben, omdat zij bij een uitbraak van een infectieziekte vaak als eerste met zieke
patiënten worden geconfronteerd. “Maar er zijn ook andere crisissituaties waarin hun inbreng essentieel kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan de nazorg aan slachtoffers van rampen of aan de medische zorg rond een grootschalige evacuatie. Los van een eventuele taak in een opvangcentrum kennen de huisartsen alle patiënten in hun wijk. Zij kunnen de rampenbestrijdingsorganisatie voorzien van informatie over patiënten die bij evacuatie bijzondere zorg of specifieke medicijnen nodig hebben. Hiervoor zullen we onze informatiestromen op elkaar moeten afstemmen. De komende tijd gaan we gezamenlijk de route naar de professionele inbedding van de huisarts in de rampenbestrijding verder uitwerken en dan komen al die thema’s aan bod.” Rob Jastrzebski
Nieuwe locatie, zelfde club
FOTO: ROGIER VELDMAN
Het was niet alleen voor de medewerkers van het bureau RGF wennen op de nieuwe locatie. Ook de partners in de keten zijn nog wat afwachtend, merkt adjunct directeur GHOR Robert Jan Schouwerwou. Hij heeft daarvoor wel begrip. “De oude schoenen zijn weggegooid en je weet nog niet of de nieuwe net zo lekker gaan lopen. Er is de medewerkers van het bureau RGF veel aan gelegen zo snel mogelijk te bewijzen dat dat wel het geval zal zijn”, benadrukt Schouwerwou. “Wij blijven doen wat we deden en we houden vast aan de koers die is uitgezet, alleen vanuit een nieuwe organisatie.” Dat die organisatie oog heeft voor de behoefte van de witte kolom, blijkt volgens hem uit de interesse voor de GHOR als geheel.”
GHOR verhuisd naar VRU pand
Robert Jan Schouwerwou over samenwerking en de witte keten in de VRU Loslaten is moeilijk. Dat heeft het bureau RGF Utrecht de afgelopen maanden ervaren. De verhuizing van het Jaarbeursplein naar de Kobaltweg, waar de GHOR is samengevoegd met de brandweer en de gemeentelijke crisisbeheersing, was niet eenvoudig, aldus adjunct directeur GHOR Robert Jan Schouwerwou. “We moeten nu zorgen dat we samen de VRU vormgeven, als één organisatie.”
O
Op 1 september stonden de vrachtwagens voor de deur om het bureau RGF te verhuizen van het Jaarbeursplein naar de Kobaltweg. De inrichting van de nieuwe locatie kostte meer tijd dan voorzien. Schouwerwou kijkt er met gemengde gevoelens op terug. “Het was jammer dan niet alles zoals gepland gelijk op de goede plek kon worden geplaatst. Maar de grote collegialiteit die de medewerkers van de andere VRU partners ontmoetten bij het vervolmaken van de afdeling, maakte veel goed”. Gevolgen voor de
crisisbeheersing heeft het volgens hem ook niet gehad. Die was met goede afspraken over piketdiensten en het actiecentrum GHOR gedekt.
“Het is tijd om de aandacht weer naar buiten te richten” Onvermijdelijk heeft de verhuizing de dagelijkse gang van zaken bij het bureau RGF wel beïnvloed. Het was een tijd waarin de organisatie intern was gericht. Nu het de eigen zaken op orde heeft, is het volgens Schouwer-
wou dan ook hoog tijd de aandacht weer naar buiten te richten. “Want de kern van de witte kolom”, benadrukt hij, “is de keten. Daarin onderscheidt de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen zich van de andere kolommen. “Wij zijn een netwerkorganisatie. Het onderhoud van dat netwerk vraagt veel tijd en aandacht.” Daarnaast vraagt de GHOR volgens de adjunct directeur ook een andere vorm van ondersteuning. “Om de keten goed te kunnen bedienen, moe-
ten de kennis en expertise van de medewerkers van het bureau RGF kunnen worden benut”, licht hij toe. “Wij kunnen ons minder dan in de rode en blauwe kolom beroepen op vaste structuren en contracten. Je kunt met een ziekenhuis bijvoorbeeld niet contractueel vastleggen dat ze altijd een bepaald aantal intensive care-bedden vrij hebben voor crisisopvang. Wij moeten het hebben van de wortel, de preek en de zweep. Daarvoor moeten GHOR medewerkers hun kennis en specifieke ervaring kunnen laten spreken. Dan ben je een waardevolle partner. Daarnaast moeten ze initiatiefrijk zijn, ondernemerschap tonen en over een eigen kwaliteitsdenken beschikken. Dat vraagt een organisatie die professionals ruimte biedt.” Schouwerwou merkt dat het vinden van die ruimte binnen de Veiligheidsregio Utrecht gerealiseerd kan worden. Dat kan volgens Schouwerwou door de mogelijkheden van de grote organisatie goed te benutten. Die zou zich wat hem betreft moeten kenmerken door eenheid in diversiteit. Door de algemene zaken efficiënt te doen, blijft er ruimte voor eigenheid van de onderdelen.
“De vakmensen binnen de VRU dienen te worden herkend en erkend” De vakmensen binnen de Veiligheidsregio Utrecht dienen te worden herkend en erkend. We hebben ze bijvoorbeeld nodig voor het kunnen blijven werken aan kwaliteit, zowel binnen de verschillende kolommen als voor de veiligheidsregio als geheel.” Maar ook voor de continuïteit is het volgens Schouwerwou belangrijk dat de nieuwe organisatie kleur behoudt. Schouwerwou is blij met het standpunt van Wink dt voor een jong vakgebied als de GHOR het van wezenlijk belang is om vooralsnog de GHOR-poot te versterken.
23
ghor
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
SMH Ketensimulator maakt oefenen praktisch haalbaar “Goede aanvulling op echte oefening” Het besef dat oefenen cruciaal is bij een goede voorbereiding op een ramp groeit. Maar het oefenen in een ziekenhuis zonder de patiëntenzorg in het geding te laten komen blijft lastig, evenals het vinden van budget. De SMH ketensimulator neemt deze praktische obstakels weg. Donderdag 30 november presenteerde de GHOR de oefenmethodiek aan potentiële gebruikers. In een vip-ruimte van Galgenwaard zette een aantal van hen zich, na zes korte introducties, achter de knoppen, met het door de makers voorspelde resultaat. “Je wordt er echt ingetrokken.” De SMH Ketensim(r) is wat bouwer E-semble uit Delft noemt ‘serious gaming’. Het ‘spel’, ontwikkeld op initiatief van de GHOR regio’s Utrecht
en Zeeland, biedt deelnemers een realistische kijk op hun acteren in de operationele rollen in de spoedeisende medische hulpverlening. Afhankelijk van de leerdoelen kan de trainer de scenario’s beperken of uitbreiden, van één afdeling in een ziekenhuis tot een compleet overzicht van een ongeval, inclusief rampterrein en het vervoer naar en de opvang in verschillende ziekenhuizen in de omgeving. De simulator maakt het gebruik van mensen, middelen en de benodigde tijd in die scenario’s inzichtelijk.
oefening, benadrukken Frank Rosier van de GHOR Utrecht en onderwijskundig adviseur Paul van Laar van ESemble. Aan de hand daarvan bepaalt de trainer bijvoorbeeld of er geoefend wordt in een bekende of onbekende omgeving. Bovendien is de evaluatie gerichter wanneer gekeken kan worden of beoogde leerdoelen zijn bereikt. “De evaluatie is het moment waarop mensen echt gaan leren,” licht Van Laar toe. “Daarin wordt het onderscheid tussen feiten en intuïtie duidelijk.”
Omdat de simulator zoveel mogelijkheden biedt, zijn een goede voorbereiding en evalutatie net zo belangrijk als het eigenlijk spel. Zo is het van te voren vaststellen van de leerdoelen een voorwaarde voor een effectieve
Instellingen kunnen met de simulator zelf tegen relatief lage kosten virtueel oefenen. De complexiteit van de scenario’s en het aantal deelnemers kan langzaam worden opgebouwd. “Voor een maximaal leerrendement is het
wel belangrijk dat de trainer goed is getraind”, aldus Rosier. Het bureau RGF biedt vanaf maart 2007 een aantal instructeurscursussen aan. Hoe nuttig die zijn, werd duidelijk toen de bezoekers zelf achter de grote beeldschermen mochten plaatsnemen. De oefening verliep wat chaotisch doordat voor de demonstratie logischerwijs niet aan alle eerder genoemde voorwaarden was voldaan. Het maakte de spelers niet minder enthousiast. “Dat je echt met tijd werkt, maakt het systeem zeer interessant. Ik ga me zeker opgeven voor de instructeurscursus,” aldus Rob van Woerden van het Meander Medisch Centrum. Ook Astrid van Poppel van het Utrechtse Diakonesse ziekenhuis was enthousiast. “Het spel biedt een goede aanvulling op echt oefenen.”
Impact of OUTBREAK: Ook een medische ramp heeft multidisciplinaire gevolgen groten, organiseert het bureau RGF/ GHOR Utrecht van de Veiligheidsregio Utrecht op 31 januari 2007 het congres ‘Impact of OUTBREAK’. “Het is belangrijk dat partners elkaar kennen en weten wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft bij een dreigende infectieziekte”, aldus organisator Charlotte Meiss.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Als de geneeskunde geen antwoord heeft, is een zich snel verspreidende infectieziekte heel snel een ramp die een multidisciplinaire inzet vraagt. Om het inzicht in mogelijke scenario’s en de gevolgen van zo’n ramp te ver-
Bij een grootschalige uitbraak van infectieziekten, zoals een grieppandemie moeten overheid en zorginstellingen voorbereid zijn op onberekenbaar gedrag van de bevolking. Tijdens een oefening bij het Meander Medisch Centrum in Amersfoort in de zomer van 2006 werd gesimuleerd dat burgers het ziekenhuis bestormden om behandeling met medicijnen af te dwingen.
Keynote speaker op het congres is Mevrouw dr. B. Yaffe, directeur Commmunicable Disease Control & Associate Medical Officer of Health van Toronto Public Health. Meiss is blij dat mevrouw Yaffe bereid is de bestuurders, operationele functionarissen, medewerkers communicatie en beleids- en bestuurlijke medewerkers van politie, brandweer, GHOR, provincie en gemeenten voor wie het congres is bedoeld, toe te spreken. “Yaffe is een van de weinigen die uit eigen ervaring kan vertellen over de impact van een infectieziekte,” licht zij toe. “Dat is waardevol want er is weinig bekend over wat er op zo’n mo-
ment gebeurt bij mensen en bij organisaties.”
Kennisniveau Eén ding is volgens Meiss wel duidelijk. Een infectieziekte is een ramp waar je als regio alleen voor staat. Mede daarom is het belangrijk dat iedereen in de veiligheidsregio weet wat er bij een dreigende infectieziekte van hem of haar wordt verwacht. “Als je basiskennis hebt, kun je de informatie die je ten tijde van een ramp krijgt, beter verwerken”, aldus Meiss. “Daarnaast kun je jezelf en de bevolking beter beschermen als je bekend bent met de dingen die je wel van te voren kunt weten. Daarbij gaat het om heel praktische zaken, zoals het goed omgaan met beschermende kleding. Als je die op een verkeerde manier uittrekt, raak je alsnog besmet.” Het beeld dat veel partners in de veiligheidsregio hebben bij een dreigende infectieziekte, is nog erg confuus. Dat is eén van de redenen voor het bureau
RGF om dit congres nu te organiseren. Daarbij is ook bekend dat bij de aansturing van zo’n ramp veel verschillende organisaties zijn betrokken, die mogelijk niet allemaal dezelfde informatie (kunnen) geven. Daarom is het volgens Meiss goed om met elkaar te praten over waar welke informatie te vinden is en welke partners voor de verschillende disciplines van belang zijn. Het congres zal dan ook een interactief karakter hebben. “Wij geven informatie over actoren, draaiboeken en de inhoud daarvan. Maar we zijn ook heel benieuwd naar de ideeën die anderen hebben over een nog betere voorbereiding op een dreigende infectieziekte.”
Lokatie: Conferentiecentrum Woudschoten in Zeist Datum: woensdag 31 januari 2007 Meer informatie & opgave: www.rgfutrecht.nl
Evaluatie trapincident krijgt vervolg in aanbod bureau RGF Geen fouten, toch leerzaam Natuurlijk kunnen er kleine punten worden aangewezen, maar de conclusie van de evaluatie van het trapincident door de VRU, die vrijwel geheel is overgenomen in het officiële rapport van de commissie Schutte, is dat de hulpverlening goed heeft gewerkt. De geneeskundige hulpverlening was goed voorbereid, kon de situatie goed aan en heeft goed geacteerd, constateren de samenstellers van het multidisciplinaire evaluatierapport. “Dat er geen echte fouten zijn gemaakt, wil niet zeggen dat het inci24
dent geen nieuwe inzichten heeft opgeleverd”, aldus Charlotte Meiss die het bureau RGF in de evaluatiecommissie vertegenwoordigde. Zo wekte de constatering dat de opschaling naar grip 1 multidisciplinair noch monodisciplinair aan de meldkamer is doorgegeven, hoewel het geen consequenties heeft gehad voor de hulpverlening, wel verbazing bij de samenstellers van de evaluatie. Ook wijst Meiss erop dat het jammer is dat de expertise van de geneeskundige specialisten in de Veiligheidsregio Utrecht niet is gebruikt voor de nazorg. “Je kunt nog zo goed
zijn voorbereid, als er echt iets gebeurt, zie je altijd dingen die beter kunnen,” concludeert zij. Het bureau RGF wil de evaluatie de komende tijd ook vanuit die invalshoek benutten. “We hebben al ideeën over nieuwe opleidingen en trainingen, bijvoorbeeld over het nog verder verbeteren van de processen.” Communicatie over en bekendheid met begrippen binnen de witte kolom zullen daarbij volgens Meiss zeker een aandachtspunt zijn. Ook de oorzaak van de opmerkelijke conclusie dat de geneeskundige hulpverlening nog veel
werk had nadat er alweer een grip 0 was, zal het bureau nog nader onderzoeken. Multidisciplinair is vooral de paragraaf over publieksvoorlichting in het evaluatierapport van belang, aldus Meiss. De GHOR heeft die taak de eerste uren na het incident van de gemeente overgenomen, omdat die daarin niet kon voorzien. Ook hiervoor geldt, dat het in de praktijk geen problemen heeft opgeleverd, omdat in de activiteit is voorzien, maar dat het wel een verbeterpunt is voor de toekomst. Joke Schaapman