LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FIN EP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FIN EP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP POST FIN OP EN B2 DE A RPOLITIE E SLRB EFINANCIËN CGROEP T O RPOLITIE EP 2 DE POST LRB GROEP RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X · P409836
België - Belgique P.B.- P.P Brussel X BC 9791
argument
www.vsoa.eu www.vsoa.eu
MAANDBLAD VAN HET VRIJ SYNDICAAT VOOR HET OPENBAAR AMBT
7 DE J A A R G A N G · N ° 3 · M A A R T 2 0 1 3 · M A A N D E L I J K S E U I T G A V E V A N H E T V S O A · O P E N B A R E S E C T O R V A N D E A C LV B
NIET MET ONS !
© SMITS
MIJNHEER BOGAERT
Op donderdag 7 februari 2013 betoogden enkele duizenden ambtenaren in Brussel tegen de hervormingsplannen van staatssecretaris Hendrik Bogaert (CD&V). Er was een ruime delegatie van het VSOA aanwezig. Argument was er ook bij.
LEES PAGINA’S > 4 & 5 PAGINA 6
PAGINA 13
PAGINA’S 10 > 11
ACTUALITEIT VSOA MEDEDELING : SYNDICALE PREMIE REFERENTIEJAAR 2012
GROEP SPOOR ONZE ORGANISATIE EINDELIJK AANWEZIG IN NIEUWE NMBSSTRUCTUUR
GROEP FINANCIËN ALGEMENE VERGADERING : AMBTENAREN STAAN AAN DE KANT
RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FI OEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTE LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGAC RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FI OEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTE LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGAC RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FI OEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTE LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGAC
V S OA
2
inhoud O N Z E CO Ö R D I N AT E N
INHOUD
SECRETARIAAT-GENERAAL Lang Levenstraat 27-29 - 1050 BRUSSEL Tel 02/549.52.00 - 02/512.91.63 - Fax 02/514.16.95 E-mail :
[email protected]
Blz. 1, 3 tot 6 : SECRETARIAAT-GENERAAL
GROEP SPOOR Kantersteen16 - 1000 BRUSSEL Tel 02/213.60.60 - Fax 02/224.66.10 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Filoteo AFRICANO
- Bief aan de premier : Welke toekomst voor de NMBS in België ? - VSOA-Spoor komt in nieuwe NMBS structuur.
GROEP LOKALE EN REGIONALE BESTUREN Vooruitgangstraat 319 - 1030 BRUSSEL Tel 02/201.14.00 - Fax 02/201.14.34 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Serge MEEUWS GROEP ONDERWIJS Boudewijnlaan 20-21 (1ste verd.) - 1000 BRUSSEL Tel 02/529.81.30 - Fax 02/529.81.39 E-mail :
[email protected] Gemeenschapsvoorzitter : Dirk DE VOS GROEP DE POST Centrumgalerij 244 (3e verdieping) - 1000 BRUSSEL Tel 02/223.00.20 - Fax 02/223.09.43 P.R. : 000-0674537-96 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Marc DE MULDER GROEP BELGACOM Prinses Elisabethplein 12 - 1030 BRUSSEL Tel 02/245.21.20 - 02/245.12.70 - Fax 02/245.27.94 Bank : BE73 0016 8576 9060 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Pierre MOTTOULLE
Blz. 14 tot 15 : LRB - Nieuwe bepalingen over uw arbeidsplaats. - Brandweer diensten : Pensioenen. - Het VSOA-LRB Nationaal Secretariaat zoekt een Vaste medewerker (M/V – voltijds – Nederlandstalig). - Betoging van 7/2/2013 in Brussel tegen de hervormingsplannen van staatssecretaris Hendrik BOGAERT (CD&V). - Het VSOA-Defensie veiligheidscordon. - Woord van de Voorzitter, Jan EYNDELS : De tsjeventruuk van Bogaert. Actualiteit : - Syndicale premie voor het referentiejaar 2012.
- Gepensioneerden : Een nieuwe start !
Blz. 7 : RECHTERLIJKE ORDE - Mevr. MAUTH, hoofdsecretaris bij het Parket van de Procureur des Konings te Verviers ging met pensioen : Een mooie carrière.
Blz. 8 tot 9 : DE POST Blz. 10 tot 11 : FINANCIËN - Algemene vergadering van VSOA Groep Financiën van 1/2/2013 : Ambtenaren staan aan de kant.
GROEP DEFENSIE Lozenberg 2 - 1932 ZAVENTEM Tel 02/223.57.01 - Fax 02/219.02.15 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Erwin DE STAELEN
- Edito van de Voorzitter : VSOA-Defensie pleit voor meer openheid - Discussie over nieuwe sporttesten gaat verder. - Alcoholcontroles.
Blz. 19 tot 21 : POLITIE - Optimalisatie van de Federale Politie. - VSOA-Politie nationaal in 5 vragen. - Geïntegreerde Politie : De gecertificeerde opleidingen. - Memorandum (17) : Veiligheid heeft zijn prijs.
Blz. 22 tot 24 : ONDERWIJS - Hoger Onderwijs : Taalattesten voor docenten. - Oud-Voorzitter afdeling Lier Pal Milants overleden. - VSOASERVICELINE : respons binnen de 24 uur. - Toekenning en uitbetaling van de vakbondspremie. - Belangrijke mededeling ? Opschorten gedeeltelijke loopbaanonderbreking 50+. - Algemene ledenvergadering op 20/3/2013 in Leuven. - Malaise in MPI De Mast duurt voort : Vakbonden breiden acties uit. - Faq.
GROEP FINANCIEN Centrumgalerij - Blok 2, 4de verdieping Kleerkopersstraat 15-17 - 1000 BRUSSEL Tel 02/226.41.11 - Fax 02/226.41.10 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : Paul MONSAERT GROEP POLITIE Minervastraat 8 - 1930 ZAVENTEM Tel 02/660.59.11 - Fax 02/660.50.97 E-mail :
[email protected] Bank : 310-0543030-13 Nationaal Voorzitter : Vincent GILLES
LRB S. MEEUWS G. HENDRICKX BELGACOM P. MOTTOULLE M. DE VLAEMYNCK SPOOR F. AFRICANO R. DE THAEY
Blz. 16 tot 18 : DEFENSIE
Blz. 6 : FGGA
- Procedures en gevolgen van ziekte. GROEP RECHTERLIJKE ORDE Centrumgalerij - Blok 2, 4de verdieping Kleerkopersstraat 15-17 - 1000 BRUSSEL Tel 02/513.05.55 - Fax 02/503.25.02 E-mail :
[email protected] Wnd. Nationaal Voorzitter : Guy VAN CAUWENBERGHE
ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FIN EP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FIN EP 2 DE POST LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO ECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACOM DEFENSIE OND DE SPOOR BELGACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 D GACOM DEFENSIE ONDERWIJS GROEP 2 DE POST LRB G E ONDERWIJS GROEP POST FIN OP EN B2 DE A RPOLITIE E SLRB EFINANCIËN CGROEP T O RPOLITIE EP 2 DE POST LRB GROEP RECHTER LRB GROEP POLITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE S LITIE FINANCIËN RECHTERLIJKE ORDE SPOOR BELGACO
- CAO 2013-2014. - Agenda : maart 2013.
Blz. 13 : SPOOR
GROEP 2 : FEDERALE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTADMINISTRATIES Boudewijnlaan 20-21 (2de verd.) - 1000 BRUSSEL Tel. : 02/201.19.77- Fax : 02/203.54.10 N.M.K.N. 145-0526116-47 E-mail :
[email protected] Nationaal Voorzitter : François FERNANDEZ-CORRALES
Dit nummer werd samengesteld met de medewerking van de verantwoordelijken van het Redactiecomité
Blz. 12 : BELGACOM
DEFENSIE E. DE STAELEN C. WILLEM ONDERWIJS D.DE VOS M. HEYNDRICKX FINANCIËN P. MONSAERT P. BOQUET
GROEP 2 F. FERNANDEZ-CORRALES R. TOURLAMAIN R. WILLEMS POLITIE V. GILLES L. MAESEN
DE POST M. DE MULDER H. CLAUWAERT RECHTERLIJKE ORDE V. VANVAL A. SERVAIS Verantw. Uitgever: J. EYNDELS
Beheer en Publiciteit: H. HERMAN Eindredactie: B. CORNELIS Fotoredactie: M. SMITS Prepress en druk Creative Plus Production & Corelio Printing
editoriaal ARGUMENT · MAART 2013
3
VSOA
Woord van de voorzitter De tsjeventruuk van Bogaert “Een tsjeventruuk”. Ik kan de reactie van staatssecretaris Hendrik Bogaert op de nationale betoging van de ambtenaren begin februari in Brussel niet anders omschrijven. Eerst bijna een bloedbad aanrichten in ons ambtenarengild, met personeelsbesparingen, afschaffen van premies en een aanslag op ons statuut, en dan meer respect vragen voor het werk van de ambtenaren. Ge moet maar durven. Eerst door het slijk halen en dan doodknuffelen. Staatssecretaris Bogaert is een gewezen ondernemer die zichzelf in tijden van verkiezingen verkoopt met de slogan “Straffe Hendrik”, wat natuurlijk al veel over zijn ego zegt. Een politicus die zichzelf ‘straf’ noemt, hou uw bretellen vast, dames en heren, want de man met het snoeimes is in aantocht. En was dit niet te voorzien ? Bogaert kondigde bij zijn aantreden al aan dat zijn passage op het ministerie van ambtenarenzaken niet onopgemerkt zou voorbijgaan. En daar is hij tot nu toe heel goed in geslaagd, met een nationale betoging en wellicht nieuwe acties als resultaat. Bogaert heeft inderdaad van zich laten spreken, daarbij niet gehinderd door enige dossierkennis of voeling met het terrein. Maar of dit de zaak, die nu muurvast zit, heeft vooruitgeholpen, is zeer de vraag. Een uitleg kregen we van de straffe staatssecretaris tot op heden nog niet,
“De staatssecretaris die liever twittert dan ambtenaren op zijn kabinet te ontvangen.” hij twitterde er wel op los, maar vond het niet nodig een delegatie van de betogers op zijn kabinet te ontvangen. Uiteraard vragen wij respect voor de ambtenaren, dat heeft Bogaert goed gezien, maar hoe kan je als ambtenaar bij de burger respect afdwingen als men in de vleugels wordt geknipt en men niet genoeg middelen krijgt om zijn dienstbaarheid aan de samenleving degelijk in te vullen? Niet dat we ons verzetten tegen veranderingen, of liever verbeteringen, in de werking van de overheidsdiensten. Daar zijn wij ook van overtuigd. Maar dit mag niet gebeuren op de kap van de ambtenaar. Hopelijk brengt het verzet van de ambtenaren Bogaert tot inkeer en zet hij, zich zoals dat hoort, zich met hen aan tafel en luistert hij alvorens beslissingen te nemen. Hij moet respect opbrengen voor het sociaal overleg en niet eerst alles in de pers vertellen en vervolgens de syndicale organisaties voor voldongen feiten plaatsen. Dit is
tegen alle afspraken in. Ziet Bogaert dit niet in dan zullen voor hem en de federale regering nog warme tijden aanbreken. Dat sociaal overleg heeft de voorbije tijd een flinke deuk gekregen. Het is goed dat de ACLVB aan onze rode vrienden heeft duidelijk gemaakt dat weglopen van de onderhandelingstafel geen zin heeft. Maar ook de regering Di Rupo moet met de sociale partners een eind weegs meestappen. De loonbevriezing en het rommelen met de index kunnen bezwaarlijk als maatregelen gezien worden die voor een goede verstandhouding tussen regering en vakorganisaties hebben gezorgd. Iedereen zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, maar het kan voor ons niet over eenzijdige beslissingen gaan. Jan Eyndels Algemeen voorzitter
actualiteit V S OA
4
ARGUMENT · MAART 2013
Betoging met duizenden ambtenaren tegen hervormingsplannen van federale regering
Op donderdag 7 februari betoogden enkele duizenden ambtenaren in Brussel tegen de hervormingsplannen van staatssecretaris Hendrik Bogaert (CD&V). De Brusselse straten kleurden blauw, rood en groen. Naar schatting 7.000 ambtenaren (anderen hadden het over 10.000) zakten naar de hoofdstad af om hun ongenoegen te uiten over de hervormingsplannen. De betoging trok van de Financietoren via de kleine Brusselse ring en het Madouplein naar het staatssecretariaat van Ambtenarenzaken in de Koningsstraat. Er was een ruime delegatie van het VSOA aanwezig.
© Fotoʼs : Marc SMITS
“Hendrik op andere gedachten brengen”
“Niet met ons, meneer Bogaert”, zo luidde de themaslogan van de betoging, maar er waren natuurlijk varianten te zien: “Geen fan van Bogaerts plan” of ‘Da’s Straf. Hendrik pakt onze loopbaan af’, geïnspireerd door de verkiezingsslogan van Bogaert, ‘Straffe Hendrik’. Regelrecht gericht aan Hendrik Bogaert, de staatssecretaris van Ambtenarenzaken in de federale regering Elio Di Rupo. Kritiek op zijn beleid was de drijfveer voor de betoging. Bogaert wil raken aan het statuut van de ambtenaren, hun aantal blindelings en drastisch verminderen, snoeien in de premies voor uitzonderlijke prestaties, afschaffen van de
mogelijkheden om zich in te schrijven voor opleidingen en het stopzetten van de betaling van de competentiepremies. Genoeg voor de drie vakbonden van het overheidspersoneel om op straat te komen.
Geen dialoog
François Fernandez-Corrales, de voorzitter van VSOA-Groep FGGA, benadrukte in zijn toespraak voor de betogers dat “we het beu zijn dat meneer Bogaert alleen maar met de pers praat, maar niet met ons. Dat hij geen sociale dialoog wil. Dat we alles in de kranten moeten lezen. Hij nodigt ons uit om ons vervolgens te vertellen dat er niet meer kan onderhandeld worden. Niet met ons, Mijnheer Bogaert!”.
actualiteit ARGUMENT · MAART 2013
Voorzitter Fernandez zei verder dat een echte sociale dialoog van twee kanten moet komen. “Het kan niet dat telkens wij opmerkingen maken deze van tafel geveegd worden. Dit is niet onze opvatting van een sociale dialoog, meneer de staatssecretaris.” Voorzitter Fernandez herhaalde vervolgens de eisen van de vakbonden en riep Bogaert tot redelijkheid op en hoopte op inkeer van de staatssecretaris.
5
VSOA
Cipiers staakten Ook de stakingen bij de cipiers werden goed opgevolgd. In het gevangeniswezen is er al geruime tijd onvrede over de werkomstandigheden door onder meer de overbevolking. En dit zorgde dan weer voor wrevel bij de politie die de stakende cipiers moet vervangen. Vincent Gilles de voorzitter van VSOA-Politie waarschuwde zelfs dat hij de strijd niet opgeeft. “Telkens als de cipiers staken, zullen wij ook een stakingsaanzegging indienen.” Hij hoopte dat de politiek, en de minister van Justitie in het bijzonder, na tweeënhalf jaar strijd eindelijk een oplossing zullen uitwerken via een minimumdienstverlening voor cipiers.”
B.C.
Ook volgens Gilles Van Oosthuijze van VSOADefensie zijn de plannen van Bogaert onaanvaardbaar. "Hij pakt ons personeel af en hij wil het resterende personeel ook een deel van hun loon afpakken door hun premies te schrappen."
Op initiatief van VSOA-Defensie is een team opgericht om de veiligheid en de openbare orde te garanderen bij betogingen.
De staatssecretaris zelf had wel begrip voor de betogers, maar via een Twitter liet hij weten: “Actie bonden onnodig”. Als de bonden ‘nieuwe elementen zouden aanbrengen’ in het debat was hij wel bereid om naar hen te luisteren. “En toch kan hij het treiteren niet laten,” schreef Het Laatste Nieuws: "De actie is onnodig, maar drie zaken stopt men niet: een verliefd koppel, een landend vliegtuig en een vakbond die wil betogen", tweette hij.” En toen de betoging voor zijn kabinet halt hield, gaf hij niet thuis wegens ministerraad. Bij de bonden maakt het de woede alleen maar groter.
Dit initiatief wordt zeer gewaardeerd door de politie en instanties van VSOA en ACLVB. Andere vakbonden spreken ook met lof over de efficiëntie en de goede organisatie. Dit initiatief zal worden voortgezet voor komende evenementen.
HET VSOA-DEFENSIE VEILIGHEIDSCORDON
© SMITS
50.000 ambtenaren ondertekenden ook nog een petitie tegen het optreden van Bogaert. Het is niet uitgesloten dat er nieuwe acties komen.
actualiteit V S OA
6
ARGUMENT · MAART 2013
SYNDICALE PREMIE VOOR HET REFERENTIEJAAR 2012 De syndicale premie is een sociaal voordeel voor personeelsleden van de overheidssector aangesloten bij een representatieve vakbond, zoals het VSOA. Vakbondsleden krijgen zo een gedeelte van hun financiële bijdragen terug als beloning voor hun inzet en solidariteit. Uw werkgever in de openbare sector bezorgt u de “aanvraag van de vakbondspremie voor het referentiejaar 2012” ten laatste op 31 maart 2013. Vul in hoofdletters en duidelijk leesbaar vakken B en C van de aanvraag in: uw naam, voornaam, geboortedatum, adres, IBAN rekeningnummer (op uw bankkaart de cijfers volgend op “BE”), dateer en onderteken met de vermelding “gelezen en goedgekeurd”. Als uw werkgever u tegen 31 maart 2013 geen aanvraagformulier bezorgt, of als u het formulier niet meer kan terugvinden maakt u een “verklaring op eer voor het referentiejaar 2012”. Formulier te downloaden via onze website www.vsoa.eu. De “aanvraag van de vakbondspremie voor het referentiejaar 2012” (in voorkomend geval de “verklaring op eer voor het referentiejaar 2012”) moet uiterlijk op 30 juni 2013 ingediend worden bij uw VSOA- of ACLVB - secretariaat waar u uw bijdragen betaalt. Enkel originele formulieren, volledig ingevuld en ondertekend zijn geldig (GEEN duplicaten, fotokopieën, gefaxte, gescande of gemailde documenten).
Als u in 2012 aangesloten was bij een andere representatieve vakbond, moet u bij uw aanvraag een bewijs van al uw bijdragen voor 2012 aan die andere vakbond toevoegen. Dit bewijs is bvb. een attest van de andere vakorganisatie of een kopie van uw overschrijvingen. De maximale premie bedraagt 90 € voor de leden van het VSOA of het ACLVB werkzaam in de openbare sector en die minimum 145,61€ bijdragen betaalden in het referentiejaar 2012. Wie minder bijdroeg ontvangt een verminderde premie volgens onderstaande tabel. MINIMALE BIJDRAGE REFERENTIEJAAR 2012 € 145,61 € 109,21 € 72,81 € 36,40
SYNDICALE PREMIE 2012 € 90,00 € 67,50 € 45,00 € 22,50
De V.Z.W. Arbeid en Verdienste staat in voor de betaling van de vakbondspremie aan de leden van het VSOA en de leden die hun bijdragen aan het VSOA via de ACLVB betalen. Hoe sneller u de volledig ingevulde aanvraag bezorgt aan uw VSOA- of ACLVB- secretariaat waar u uw bijdragen betaalt, hoe vlugger de premie op uw rekening staat. De V.Z.W. Arbeid en Verdienste stelt alles in het werk om er voor te zorgen dat uiterlijk op 31 december 2013 de laatste premie betaald is. Let op: u mag slechts één aanvraag van een vakbondspremie voor het referentiejaar 2012 indienen! Zelfs als u van uw werkgever(s) in 2012 meerdere exemplaren van de aanvraag zou hebben ontvangen, bijvoorbeeld omdat u in 2012 werkte bij twee werkgevers in de openbare sector. Een “controlecommissie van de vakbondspremies” voert actief controles hierop uit. Alle representatieve vakbonden en alle overheden rapporteren jaarlijks aan deze commissie.
Federale, Gemeenschaps- en Gewestadministraties
fgga
GEPENSIONEERDEN : EEN NIEUWE START ! Op 19 december 2012 had een eerste vergadering plaats met als doel een nieuw comité op te starten voor gepensioneerden van de groep FGGA. Op deze eerste vergadering waren twaalf gepensioneerden aanwezig die onder leiding van de heer François Fernandez-Corrales, Nationaal Voorzitter van de groep FGGA, de krijtlijnen uittekenden voor dit comité. Voor deze vergadering mochten wij tevens een aantal verontschuldigingen ontvangen. Het doel zal zijn de samenhorigheid bij de gepensioneerden te activeren en dit door middel van: 3 Sociale activiteiten;
3 Culturele activiteiten; 3 Opvolging van de pensioenwetgeving; 3 Nuttige informatie; 3 Andere acties.
Derhalve zal op 19 maart 2013 om 10.00 uur een nieuwe vergadering doorgaan met als doel een comité samen te stellen om de werking uit te bouwen. Heeft u belangstelling? Alle gepensioneerden van de groep FGGA zullen uitgenodigd worden. Mocht u geen uitnodiging ontvangen hebben, neem contact met onze vakbond! Van harte welkom en tot 19 maart 2013.
rechterlijke orde ARGUMENT · MAART 2013
7
VSOA
Yvette Mauth ging met pensioen
Een mooie carrière Eind januari, net drie weken voor ze met pensioen ging, blikten we met Yvette Mauth, hoofdsecretaris bij het Parket van de Procureur des Konings te Verviers, terug op haar mooie en rijke carrière.
beheer van de dienst in nauwe samenwerking met de Procureur des Konings één van haar belangrijkste taken was, maar dat ze er ook steeds heeft naar gestreefd om iedereen op gelijke voet te behandelen en de omzendbrieven en van kracht zijnde richtlijnen consequent toe te passen; dit alles zonder op geen enkel ogenblik de menselijke kant uit het oog te verliezen, met respect voor het privéleven van haar personeel.
Na haar loopbaan bij de gerechtelijke politie, op een ministerieel kabinet en achttien jaar secretaris-hoofd van dienst op het parket-generaal, werd ze uiteindelijk benoemd tot hoofdsecretaris op het Parket van de Procureur des Konings te Verviers, de plaats waar 42 jaar geleden haar carrière was begonnen.
Roeping Wanneer ze vertelt over haar functie van hoofdsecretaris van een parket, stellen we vast dat dit voor haar niet louter de uitoefening van een beroep was, maar zelfs eerder een “roeping”, waarbij men verschillende jobs (ambtenaar, manager, bemiddelaar, enz.) dient te combineren.
Ze vertrouwt ons toe dat het voor haar niet gemakkelijk was om de werkplaats te verlaten als een collega en er jaren later terug te komen als leidinggevende. Mevrouw Mauth verduidelijkt dat niet alleen een goed administratief
Bij ons afscheid vertrouwde ze ons de volgende woorden toe: “Ik denk dat ik steeds heb getracht mijn plicht te doen, en zelfs als dat niet steeds voor iedereen aanvaardbaar was, ik toch telkens eerlijk was”.
Om dit alles te bereiken was zij soms genoodzaakt beslissingen te nemen die niet altijd konden rekenen op de volledige unanimiteit onder het personeel.
Omdat ik haar persoonlijk ken, twijfel ik niet aan deze wijze woorden. Anneliese SERVAES Federaal ondervoorzitter
DE TOESTAND OP HET PARKET VAN DE PROCUREUR DES KONINGS TE VERVIERS Al sinds geruime tijd heeft de hoofdsecretaris van het parket van de procureur des Konings de alarmbel geluid, en de aandacht gevestigd op de situatie op het parket t.o.v. haar hiërarchie en de politiek. In het Belgisch Staatsblad van … werd de pensionering met ingang van 31 janauari 2013 van mevrouw Yvette Mauth, hoofdsecretaris op voormeld parket , gepubliceerd. Groot is evenwel haar verwondering te moeten vaststellen dat de plaats intussen nog niet werd vacant verklaard. Sinds kort dient de dienst van mw. Mauth te functioneren met een beperkt kader; zo is het dat tegen het komend gerechtelijk verlof het parket nog slechts 5 secretarissen zal tellen i.p.v. de volgens het kader voorziene 10, en ook zonder nieuwe hoofsecretaris zal dienen te functioneren. Gesteund door mw. Chr. Wilwert, Procureur des Konings, is ze gaan aanklop-
pen aan alle mogelijke deuren, geschreven naar elke mogelijke instantie, maar tot op heden blijft men doof voor de noodkreten. Het enige concreet nieuws is dat het dossier zich bij de minister bevindt of het dossier zou worden voorgelegd aan de ministerraad…… We durven te veronderstellen dat de huidige situatie een gevolg is van de op til zijnde herziening van het gerechtelijk landschap, maar dit wil de overheid niet gezegd hebben. Wat zijn de intenties van de overheid, verbergt men iets…. of weten ze het zelf niet?? Is dit de transparantie, welke men steeds verklaart hoog in het vandel te dragen? Of is het misschien een nieuwe manier om de ambtenaren te motiveren? Nochtans is alles in het werk gesteld om de goede werking van de dienst te verzekeren; er is zelf een kandidaat ter plaatse die door de afscheidnemende hoofdsecretaris werd ingewijd in de geheimen van het vak en die door het personeel wordt gerespecteerd. Wat staat hem te doen? Een andere plaats
postuleren, zich laten benoemen om daarna terug te komen?? Als deze keuze wordt gemaakt zal een kader van ruim 40 personen zonder leiding komen te staan; en wie zal dan luisteren naar de dagelijkse verzuchtingen van het personeel? Wie zal de speciale dossiers behandelen? De procureur des konings? U ziet een hele resem vragen die zonder antwoord blijven. Een situatie die noch de afscheidnemende hoofdsecretaris (na een carrière van meer dan 40 jaar), noch het personeel verdienen. Bij het afsluiten van dit artikel, vernemen we dat mw. de Procureur des Konings, om aan deze groteske en onverantwoorde situatie een einde te maken, heeft beslist om de voormelde secretaris te delegeren als waarnemend hoofdsecretaris tot aan de volgende episode in deze soap. Anneliese Servais Federaal ondervoorzitter
de post V S OA
8
ARGUMENT · MAART 2013
Procedures en gevolgen van ziekte We wensen het niemand toe, maar soms wordt men toch geconfronteerd met ziekte, en dan is het beter om goed geïnformeerd te zijn over de procedures en de mogelijke gevolgen. Daarom alles nog eens op een rijtje.
Afwezigheid wegens ziekte Bij het begin van een periode van ziekte moet u steeds het werk verwittigen en diezelfde dag een medisch getuigschrift naar het HRCC sturen, voorzien van een persoonlijk etiket. Bij een verlenging moet je een nieuw medisch getuigschrift indienen en de procedure herhalen.
Hebt u uw afwezigheid niet gemeld en is de reden van uw afwezigheid niet weerhouden als rechtvaardiging, dan kan bpost u een deelname in de kosten aanrekenen. Indien u niet akkoord gaat met de beslissing van de controlegeneesheer , moet u hem hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen om de arbitrageprocedure op te starten.
Ziek in het buitenland Als u ziek wordt tijdens een verblijf in het buitenland, dan moet de onmiddellijke chef (of HRCC) zo snel mogelijk op de hoogte gebracht worden van uw verblijf in het buitenland, en een medisch getuigschrift overmaken zodra u terug bent in België. (U kan HRCC vanuit het buitenland contacteren op + 32 2 278 50 50).
Medische controle De medische controle bij afwezigheid wegens ziekte is een controle, uitgevoerd door een controlegeneesheer van de dienst Medconsult, om na te gaan of de afwezigheid wegens ziekte gegrond is. Een dergelijke controle kan plaatsvinden tussen 8 en 21 uur (of 23 uur voor de nachtdiensten op de 1e dag van de afwezigheid). Gedurende een periode van afwezigheid wegens ziekte bent u verplicht thuis te blijven gedurende de eerste 3 kalenderdagen van uw afwezigheid, ook indien het toegelaten is de woonst te verlaten, of voor de volledige afwezigheidsperiode als het verboden is de woonst te verlaten. Dit geldt eveneens voor elke verlenging. Moet u om medische redenen toch het huis verlaten, dan moet u voorafgaand uw onmiddellijke chef laten weten dat u zich niet in uw woonplaats of verblijfplaats bevindt om controle toe te laten.
Andere verblijfplaats Als u tijdens uw afwezigheid wegens ziekte niet op uw woonplaats verblijft, dan moet u zelf of door tussenkomst van een derde uw voorlopige verblijfplaats meedelen aan uw onmiddellijke chef. U moet uw tijdelijk adres vermelden op het medische getuigschrift. Als uw voorlopige verblijfplaats een ziekenhuis is, dan gelden de regels van hospitalisatie.
Ziekte voor of tijdens je verlof Als men ziek wordt tijdens de periode van ‘jaarlijkse vakantie’ dan blijft uw verlofperiode integraal behouden. Indien de ziekte langer duurt dan de verlofperiode, dan gaat de afwezigheid wegens ziekte in op de eerste kalenderdag na de verlofperiode.
Wanneer u afwezig bent, is het mogelijk dat de controlegeneesheer tevergeefs langskomt. In dit geval laat de arts een uitnodiging voor een consultatie achter in uw brievenbus. U bent dan ook verplicht uw brievenbus te lichten telkens wanneer u terug thuis komt (desgevallend meerdere keren per dag!) en op deze uitnodiging tot consultatie in te gaan.
Hospitalisatie In geval u ‘gehospitaliseerd’ bent gedurende een afwezigheid wegens ziekte dan wordt enkel een verblijf van minstens één nacht in het ziekenhuis hieronder gerekend. Een verblijf in een ‘dag’-hospitaal valt niet onder het begrip hospitalisatie. Er moet een medisch getuigschrift afgeleverd worden door uw behandelende arts of door het ziekenhuis waarin de periode van hospitalisatie duidelijk wordt geattesteerd. Dit medisch getuigschrift moet u opsturen naar het HRCC voorzien van een persoonlijk etiket. Gedurende het verblijf in het ziekenhuis kan u niet gecontroleerd worden door de medische controledienst. Indien het HRCC het vereiste bewijsstuk (medisch getuigschrift met een duidelijke vermelding van een periode van hospitalisatie) niet ontvangt, dan wordt uw afwezigheid beschouwd als een normale afwezigheid wegens ziekte en geldt dit recht niet.
Als men ziek wordt vóór de aangevraagde of goedgekeurde periode van ‘jaarlijkse vakantie’, dan wordt de verlofperiode geannuleerd voor de duur van de afwezigheid wegens ziekte. Indien uw ziekteperiode eindigt vóór het einde van de aangevraagde of goedgekeurde verlofperiode, dan sluit uw verlof onmiddellijk aan op de afwezigheid wegens ziekte.
Vergoeding bij ziekte voor statutairen Door de geleidelijke afkoop van ziektedagen beschikt een statutair personeelslid nog over maximaal 63 dagen ziekteverlof. Per werkdag dat men ziek is gaat daar een dag af, en als men geen ziektedagen meer heeft, valt men in disponibiliteit. In dat geval bekomt men een wachtgeld van 75% normale wedde. Indien men een erkenning heeft als ernstige ziekte of indien men nog dagen dispo-verzekering heeft bekomt men een wachtgeld gelijk aan 100% van de normale wedde
de post ARGUMENT · MAART 2013
Pensioencommissie Indien een vastbenoemd (statutair) personeelslid ziek is en over geen tegoed aan ziektedagen beschikt, komt het in disponibiliteit wegens ziekte. In dat geval wordt een medisch onderzoek aangevraagd aan de Pensioencommissie van de medische dienst MEDEX om een medisch onderzoek te ondergaan. Tijdens het medisch onderzoek kan het personeelslid zich desgevallend laten bijstaan door zijn/haar behandelende geneesheer. Het kan ook een medisch dossier van de behandelende geneesheer overhandigen aan de artsen van de Pensioencommissie. Na medisch onderzoek kan de pensioencommissie volgende beslissingen nemen : A) U vervult op medisch vlak niet de voorwaarden om toegelaten te worden tot het vroegtijdig pensioen wegens gezondheidsredenen. In dat geval zijn er vier mogelijkheden : 1) U bent geschikt om op normale en regelmatige wijze uw functie te vervullen 2) U bent thans ongeschikt om uw functie ter vervullen ; u moet over X maanden opnieuw door de pensioencommissie onderzocht worden tenzij u inmiddels uw functie hervat heeft 3) U bent thans ongeschikt om uw functies te vervullen, doch u bent geschikt om onmiddellijk, bij wijze van wederaanpassing, gedurende X maanden tewerkgesteld te worden in volgende voorwaarden : […] 4) U bent definitief ongeschikt om op normale en regelmatige wijze uw functie te vervullen, doch u blijft geschikt om tewerkgesteld te worden in de volgende voorwaarden : […] B) U vervult op medisch vlak de voorwaarden om toegelaten te worden tot het tijdelijk vroegtijdig pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid voor elke functie. U wordt dan tijdelijk gepensioneerd, waarbij u gedurende deze periode een pensioenbedrag ontvangt, maar u zal dan binnen X maanden opnieuw door de pensioencommissie onderzocht worden, die opnieuw een dezer beslissingen kan nemen. C) U vervult op medisch vlak de voorwaarden om toegelaten te worden tot het definitief vroegtijdig pensioen wegens definitieve lichamelijke ongeschiktheid In dat geval wordt u vanaf de eerste dag van de maand volgend op de betekening van de
beslissing met pensioen gesteld. Van dan af bent u geen personeelslid meer van bpost, maar bent u een gepensioneerde en krijgt u als dusdanig een pensioenbedrag uitbetaald. Indien u het niet eens bent met de beslissing van de pensioencommissie kan u hiertegen in beroep gaan. De gevolgen van een voortijdige pensionering wegens medische redenen mogen niet onderschat worden. Indien u moet verschijnen voor de pensioencommissie is het beter om vooraf bij onze diensten als eens een raming te vragen van het pensioenbedrag dat u mogelijk zou bekomen, want eens definitief gepensioneerd wegens medische redenen is er geen weg meer terug.
Regeling bij contractuele medewerkers Als contractueel personeelslid heeft men géén ziektedagen, maar valt men eerst onder het gewaarborgd loon, betaald door bpost. Nadien komt men ten laste van het ziekenfonds. Vandaar ook dat het als contractueel personeelslid belangrijk is om steeds het ziekenfonds te verwittigen. Opgelet : een laattijdige aangifte kan gevolgen hebben ! Als je de adviserend geneesheer te laat verwittigt, kunnen je uitkeringen verminderd worden ! Het bedrag van uw ziekte-uitkering dat uitbetaald wordt door je ziekenfonds hangt af van je loon, van de duur van de arbeidsongeschiktheid
en van je gezinssituatie, en valt binnen bepaalde minimumbedragen en maximumbedragen voor de ziekte-uitkeringen. Als contractueel kan ook een einde gemaakt worden aan de arbeidsovereenkomst wegens ziekte, mits naleving van de opzegtermijnen. Wanneer je na een ononderbroken periode van meer dan 6 maanden afwezigheid wegens ziekte of (arbeids)ongeval ontslagen wordt, wordt de opzeggingsvergoeding verminderd met het gewaarborgd loon dat sinds het begin van de arbeidsongeschiktheid werd uitbetaald.
Hervatting na ziekte Na een langere periode van ziekte kan men niet altijd zondermeer hervatten. Als de periode van ziekte 3 maanden of meer bedroeg, kan men het werk slechts hervatten nadat de medische dienst Medconsult u geschikt verklaard heeft. Als men onderworpen is aan het gezondsheidstoezicht van de medische dienst Arista, en de periode van ziekte bedroeg 4 weken of meer moet ook Arista u geschikt verklaren. Is men in dat geval 3 maanden of meer afwezig wegens ziekte, dan moeten zowel Medconsult als Arista u geschikt verklaard hebben. U bent dan ook verplicht uiterlijk de laatste werkdag voor uw hervatting de onmiddellijk chef hierover te informeren, die dan de nodige stappen moet ondernemen.
9
VSOA
groep financiën V S OA
10
ARGUMENT · MAART 2013
Algemene vergadering VSOA Financiën - 01/02/2013
Ambtenaren staan aan de kant Meer en meer laten onze Belgische politieke partijen, de één na de andere, de ambtenaren aan de kant staan, zijn de ambtenaren geen kiesvee meer en zelfs nog met moeite een paragraaf waard in hun verkiezingsprogramma’s. Het lijkt vandaag ‘not done’ om de ambtenaren nog te verdedigen, er lijkt een vloek op ons te rusten, wij zijn de nieuwe melaatsen aan het worden.
© Photos : Marc SMITS
Geschiedenis Onze geschiedenis mag er ook zijn en gaat tot zeer ver in de tijd terug. Mag ik er u op wijzen dat de voorlopers van de tegenwoordige ambtenaren de dienaren van de vorsten waren in de late middeleeuwen en dat Frederik II, Keizer van het Heilig Roomse Rijk in het jaar 1231 een nieuwe regeling voor de ambtenaar invoerde. Deze regeling werd voor het eerst gebaseerd op een zuiver wereldlijk bestuur, waarvan de ambtenaren recht hadden op een goede honorering en oudedagvoorziening, maar ook onderworpen waren aan een uitgebreid controlesysteem en bijzondere gehoorzaamheidsplichten. Dus wij moeten niet verlegen zijn om ons te verdedigen. Onze adelbrieven gaan ver terug. De ambtenarij moet gemoderniseerd worden en aangepast worden aan de noodwendigheden van onze tijd. Iedere ambtenaar zal dit erkennen, maar steeds bijkomende taken toewijzen aan de ambtenarij zoals nu gebeurt, wetende dat vele taken nu reeds niet kunnen uitgevoerd worden, dat grenst aan het criminele. Dat is de verantwoordelijkheid van de opportunisten uit de politiek, die niet weten waarover zij het hebben en waarvan de profileringsdrang en het ego groter is dan de dadingsdrang of de zin voor werkelijkheid. Daar moet een halt aan toegeroepen worden.
Paul Monsaert : Het is duidelijk dat deze minister vooreerst niets afweet van de ambtenarij, vervolgens, geen enkele interesse heeft in de ambtenarij en zich enkel wil profileren voor zijn latere politieke carrière. Kunnen wij ons brood laten afpakken door een dergelijke opportunist ?
Capriolen Alle dagen maken wij de capriolen mee van de actueel heersende managementcultuur. In tegenstelling tot wat iedereen zou verwachten van een managementcultuur kent ook deze cultuur zijn grillen, grollen en fratsen. Ik wil daarmee enkel zeggen dat de nieuwe managementcultuur niet zaligmakend is en niet veel beter is dan de vroeger bestaande directeur-generaalcultuur. Ik denk dat we er beter van af waren had men de toenmalige directeurs-generaal beter omkaderd met technici, dan nu met managers die rondlopen met een ego als de keizer van
Rome. Ik geef hierbij een duwtje aan het denkvermogen van onze bestuurders om een eerlijke balans op te maken van ongeveer 10 jaar managementcultuur en de resultaten van deze balans op tafel te leggen. Ik denk dat ik niet alleen ben om te stellen dat het managementsysteem gefaald heeft tot nog toe en niet voor veel meerwaarde heeft gezorgd. Paul MONSAERT, Nationaal Voorzitter
Bravo! Onze Regionales zijn veel veranderd, ze zijn langzaam geëvolueerd maar werken op volle toeren. Proficiat aan iedereen voor het opmerkelijke werk dat werd geleverd. Michel SCHLEYPEN Nationaal Ondervoorzitter
groep financiën ARGUMENT · MAART 2013
BULLSHIT MANAGEMENT De erkenning voor organisatiecultuur als betekenisvol element van een organisatie is relatief jong. In de 20ste eeuw zijn organisatiekunde en management denken sterk bepaald door het “Taylorisme”. Frederick Taylor (1856-1915) wordt gezien als grondlegger van “scientific management”.
Sinds de uitvinding van het management halen managers en adviseurs alles uit de kast om de prestaties van organisaties te beïnvloeden. Maar wat zijn al die bedenksels nu werkelijk waard? 'Bullshit Management. Terug naar de essentie van organisaties’ van auteur Jos
Verveen rekent af met de wijdverspreide overtuiging dat investeren in management zin heeft. Door al die modellen, methoden en termen verliezen steeds meer organisaties hun essentie uit het oog. Dit boek is een oproep om te stoppen met management en het heft weer in eigen hand te nemen. Want zo uniek als organisaties met hun producten of diensten kunnen zijn, zo bijzonder kunnen zij zich ook organiseren. Er is niks mis met directeuren, teamchefs en mannen en vrouwen met verstand van zaken. Maar dat zij managers en adviseurs nodig hebben om hun organisatie te runnen, is volstrekte flauwekul. Chris MACHIELS Nationaal Ondervoorzitter
11
VSOA
belgacom V S OA
12
ARGUMENT · MAART 2013
CAO 2013 - 2014 Op 30 januari werd binnen het paritair comité het voorakkoord voor een collectieve overeenkomst voor de jaren 2013-2014 door de representatieve vakorganisaties binnen Belgacom bekrachtigd. Wat zijn de krachtlijnen van de collectieve overeenkomst? In eerste instantie is er het luik A dat alle kwalitatieve maatregelen omvat: 3 zo worden de modaliteiten voor homeworking vastgelegd; 3 wordt de mobiliteit, die voorziet in een cafetariaplan 2.0 bepaald; 3 is er het Belgacom ambassadorplan voor de actieve personeelsleden; 3 wordt er voorzien en geïnvesteerd in opleiding van de werknemers; 3 opleiding en ontwikkeling van personeel en coaches, met speciale aandacht voor : p investering in opleiding van werknemers; p leiderschap van het midden management.
Wlu (work life unit) voorziet dan weer in: 3 bijkomende maatregelen voor occasioneel verlof; 3 uitbreiding van omstandigheidsverlof; 3 dienstvrijstelling eerste schooldag; 3 invoering van glijdende uurrooster in de niet-centrale diensten; 3 maatregelen met betrekking tot parttime arbeid (uitbreiding van parttime regime voor de diensten waar het werk het toelaat); 3 invoering van tijdspaarrekening; 3 wijziging in het afscheidspakket (wordt 35 euro per jaar anciënniteit met afschaffing van het vorige plafond van 1239,47 euro); 3 regeling voor jubilarissen; 3 tewerkstellingsstrategie; 3 gap beheer; 3 outsourcing; 3 bijzondere initiatieven job info; 3 interim-arbeid; 3 missies en detacheringen binnen Belgacom; 3 specifieke maatregelen voor zware functies, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: p zware beroepen; p fysiek zware functies; p psychisch zware functies. Het luik B van onze CAO omvat de rationalisering van de financiële middelen, met volgende punten: 3 verbetering van het statuut arbeiders; 3 absenteïsmebeleid; 3 prestatiebeheer en remuneratie 2B;
3 mobiliteit waarbij Belgacom de vervoerfaciliteiten
waarop de gepensioneerden recht hebben garandeert; 3 ambassador-plan voor niet-actieven, (telecomvoordelen worden gewijzigd om de nieuwe aanbiedingen voor het grote publiek (pack’s) te integreren; 3 dotatie wlu, door middel van een éénmalige oefening te maken waarbij een bedrag in het nivelleringsfonds wordt gestort tijdens de periode van de cao 2013-2014; 3 toegang tot de 3de baremieke schaal voor contractuelen niveau 4. Als laatste punt vermelden we graag de verhoging van de maaltijdcheque van 6 naar 7 euro per 01/01/2014 zonder verhoging van de werknemersbijdrage – blijft 1,09 euro. De bepalingen die opgenomen zijn in onderhavig voorakkoord die in tegenspraak zouden zijn met de in te voeren nieuwe wettelijke bepalingen met betrekking tot de loonnorm zullen niet uitvoerbaar zijn, zonder dat dit de geldigheid van de andere bepalingen en verbintenissen beïnvloedt. In een volgend artikel komen we gedetailleerd terug op alle vermelde punten. In afwachting van de publicatie kunt u met uw vragen steeds terecht bij onze regionale vrijgestelden en/of onze afgevaardigden. Om al over meer details te beschikken kunt u ook onze internet site raadplegen www.slfp-vsoabelgacom.be
Agenda : maart 2013 Een samenvatting van de belangrijkste punten: deze verschillende onderwerpen zijn zaken die u aanbelangen.
NUTTIGE TELEFOONNUMMERS INTERNET SITE “AFFINITY” 0800 / 91002: contactnummer (Belgacom Human Ressources) voor de personen die geen activiteiten meer uitoefenen binnen de Groep (Best, Peterschap, gepensioneerde, …)
1) Evaluatie periode niveau 2a (01/03 > 30/04)
02 / 558 66 84: contactnummer voor rust- en overlevingspensioen (statutaire)
2) Afsluiting van aanvragen voor loopbaanonderbreking voor 01/06/2011 a) gewone loopbaanonderbreking: hetzij vanaf 50 jaar, hetzij door de aanvaarding van een halftijdse betrekking, hetzij voor de opvang van kinderen. b) de thematische loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof.
02 / 237 03 11: contactnummer i.v.m. betalingsmodaliteiten van pensioen (statutaire)
Contacteer in alle gevallen je personeelsdienst (0800 ALL HR of per mail) en vervolledig het document A45/1. 3) Betaling individuele bonus niveau 1 4) Betaling collectieve bonus (niet-recurrent voordeel)
0800 / 50246: contactnummer voor het pensioen van de contractuele medewerkers Altijd uw nationaalnummer bij de hand hebben en uw brevetnummer (geboortejaar, geboortemaand gevolgd door 5 cijfers). De site « Affinity » http://worklife.belgacom.be/ bevat verder tal van informatie voor de medewerkers die voortaan inactief zijn (hospitalisatieplan voor niet-actieve personeelsleden, verkeersvoordelen, Telecom-Voordelen, …) Het VSOA Team Groep Belgacom
spoor ARGUMENT · MAART 2013
13
VSOA
Brief aan de premier
Welke toekomst voor de NMBS in België? Mijnheer de Eerste Minister, De Europese spoorwegpolitiek van de laatste 10 jaar, met zijn 3 spoorwegpakketten die uitsluitend is gefocust op de liberalisering, het opengooien van de markt en de opsplitsing van de spoorwegmaatschappijen, heeft een negatieve impact op het spoorwegpersoneel, de bevolking en de spoorwegsystemen in het merendeel van de Europese landen. Tot op vandaag heeft de Europese commissie niet kunnen bewijzen dat de liberalisering, het opengooien van de markt en de opsplitsing van de spoorwegsector, de situatie van de spoorweg-bedrijven zou hebben verbeterd. Integendeel, bij het ontleden van de ontwikkelingen van de netten binnen de diverse Europese landen kon geen enkel verband worden aangetoond tussen het opengooien van de markt en de prestaties van de netten. Wat echter wel werd vastgesteld is dat een voldoende financiering van de infrastructuur, het rollend materieel en het engagement als openbare dienst wel degelijk van invloed zijn. Bij gebrek hieraan is het openen van de markt zelfs nefast voor de spoorwegondernemingen. Momenteel bereidt de Europese Commissie de maatregelen voor van de liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer (4de spoorwegpakket), het laatste segment binnen de spoorwegen dat nog niet geliberaliseerd is. Een binnenlands reizigersverkeer alleen gestoeld op concurrentie zal enkel leiden tot bevoordeling van de winstgevende lijnen tussen de belangrijke economische centra, en dit ten nadele van de regionale lijnen (voornamelijk in het zuiden van het land). Nochtans is het reizigersvervoer een openbare dienst waarvan velen afhankelijk zijn voor hun mobiliteit bij sociale en professionele activiteiten.
Wij roepen u dan ook op om aan deze politiek een einde te stellen. Wij denken dat een proactieve nationale politiek in het voordeel van de spoorwegen zich opdringt. Een beleid dat ondersteund wordt door een Europese politiek die de coördinatie aanstuurt bij bv. het grensoverschrijdend verkeer en de promotie voor samenwerking tussen de spoorwegmaatschappijen van diverse landen. Een Europese politiek die ook de financiering van de infrastructuur en de aanschaf van modern materieel ondersteunt, maar die vooral een einde stelt aan de dogmatische politiek van de liberalisering. De spoorwegen hebben een belangrijke rol te spelen in een duurzaam vervoerssysteem, zodat Europa ook zijn doelstelling op vlak van energie, de uitstoot van CO² en de opwarming van de aarde kan halen. Volgens ons is er een sterke nationale spoorwegpolitiek nodig om volgende redenen: 3 Investeringen in het behoud en de verbetering van de
infrastructuur en het afschaffen van de knelpunten; 3 Opheffen van de historische schuld van de spoor-
wegondernemingen; 3 Investeren in rollend materieel; 3 De eenheid van de spoorwegmaatschappijen bewa-
3 Een belangrijke rol geven aan het openbaar vervoer
per spoor door voldoende financiële middelen te voorzien om zijn verplichtingen als publieke sector te kunnen vervullen op het vlak van reizigersvervoer; 3 Het niet opleggen van economische maatregelen die enkel resulteren in het afbouwen van de tewerkstelling of het terugschroeven van de werkomstandigheden met gevaar voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers; 3 Het toewijzen van eerlijke werkomstandigheden tegen een correct loon, een personeels-opleiding en een voldoende kader voorzien om stress te voorkomen, wat eveneens nefast is voor de veiligheid; 3 Het in stand houden van de spoorweg in overheidshanden; door gebruik te maken van de richtlijn 1370/2007 (richtlijn PSO) door de contracten voor openbare dienstverlening direct aan de spoorwegondernemingen toe te kennen, hen behoorlijke compensaties te verlenen voor het correct uitvoeren van een kwaliteitsvolle openbare dienstverlening door gekwalificeerd personeel. Wij verzoeken u, mijnheer de Eerste Minister, een nationale politiek te ontwikkelen en te stimuleren en tussen te willen komen bij de Europese Commissie, en zelfs bij de Raad van Ministers voor Transport, om hun onverzettelijke politiek van liberalisering te stoppen en meer te focussen op samenwerking.
ren en de opsplitsingen stopzetten; 3 Het opstellen van een nationaal plan voor de ontwik-
keling van goederentransport per spoor die bescherming biedt aan de “afzonderlijke spoorwagons”; 3 Het onderhouden en verbeteren van de secondaire lijnen die de toegankelijkheid en een duurzame mobiliteit garanderen aan de bevolking tot ver buiten de voorsteden;
Wij danken u bij voorbaat en blijven uiteraard tot uw dienst voor verdere informatie. Hoogachtend, Namens het VSOA – sector Spoor Filoteo Africano Federaal Voorzitter
VSOA-SPOOR KOMT IN NIEUWE NMBS-STRUCTUUR Na jarenlange strijd en aanwezigheid binnen de spoorweg, zal onze syndicale organisatie eindelijk de erkenning krijgen waarop ze recht heeft. Sinds 1959 werd het VSOA-SPOOR, lid van de Nationale Arbeidsraad (NAR), door de NMBS als aangenomen organisatie aanvaard.
Het actieterrein werd verruimd in 1928-1929 met de oprichting van de afdelingen Oudenaarde, Aalst, Aarschot, Landen en Tienen. Op het moment van het Liberaal Congres van 1932 telde de vakbond reeds 20 afdelingen.
Onze vakbond was historisch gezien al van bij het beging aanwezig bij de syndicale beweging binnen de Spoorwegen.In 1927 werd de liberale verening voor staat- en spoorwegpersoneel een tak van de ACLVB, op dat moment nog Nationale Centrale van de Liberale vakbonden van België. Bij deze fusie kreeg de groep de naam ‘Liberaal Syndicaat voor het personeel van de Staat en van de Spoorwegen’.
De leden waren voornamelijk spoorwegwerknemers. Eind 1939 had het syndicaat naast de hiervoor reeds genoemde afdelingen ook bloeiende afdelingen in Doornik, Haine Saint Pierre, Geraardsbergen, Brussel, Antwerpen, Namen, Luik en Aarlen, maar ook in Statte, Ciney, Marche, Virton, Lokeren, Brugge en Boom. Niettegenstaande de leden in 1939 grotendeels spoorwegmannen waren, zagen we dat er ook andere categorieën van bedienden lid werden.
Op één januari 1940 overleefde de liberale vakbond een harde klap: het syndicaal statuut voor het personeel van de NMBS werd gewijzigd. De liberale vakbond werd de erkenning ontnomen net als 12 andere organisaties. Hevige protestacties mochten niet baten. Bij het begin van de tweede wereldoorlog werd elke syndicale actie onmogelijk. Vandaag, na een zeer tumultueuze periode, zal het VSOA-SPOOR erkend en representatief zijn bij de NMBS - groep, zoals de andere beroepsgroepen binnen het VSOA, dat al lang zijn! De democratie haalt het dan toch. FILOTEO AFRICANO Federaal voorzitter
lrb V S OA
14
Lokale en Regionale Besturen ARGUMENT · MAART 2013
Nieuwe bepalingen over uw arbeidsplaats Arbeidsplaatsen moeten voldoen aan een zeker aantal criteria inzake veiligheid en gezondheid. Een nieuwe wettekst is verschenen in het Staatsblad van 05/11/2012 (1) Het betreft een tekst van de bepalingen uit het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) aangepast aan de Europese richtlijn.
Doelstellingen van de nieuwe bepalingen 3 de inrichtingen van de arbeidsplaatsen ; 3 de verlichting ; 3 de verluchting ; 3 de temperaturen ; 3 de sociale voorzieningen: de vestiaires, de douches en lavabo's, de toiletten, de refter, het verpozingslokaal, het lokaal bestemd voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding willen geven. Ook het ter beschikking stellen van dranken wordt besproken ; 3 bepalingen inzake zit- en rustposes. Al deze bepalingen zijn van toepassing op elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming of inrichting, met inbegrip van elke andere plaats op het terrein van de onderneming of inrichting waartoe de werknemer in het kader van de uitvoering van zijn werk toegang heeft. De bepalingen inzake de arbeidsplaatsen zijn in werking getreden op 15 november 2012.
Samenvatting Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 89/654/EEG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van art. 16, lid 1 van Richtlijn 89/391/EEG). Onverminderd de toepassing van specifieke maatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse, is de werkgever er toe gehouden de nodige maatregelen te treffen opdat de arbeidsplaatsen te allen tijde zouden beantwoorden aan de bepalingen van dit besluit. De werkgever vraagt het voorafgaand advies van het comité over de maatregelen die getroffen worden in toepassing van dit besluit. Hij verstrekt tevens alle informatie aan het comité en aan de werknemers betreffende de maatregelen die getroffen worden in toepassing van dit besluit. Bij de inrichting van de arbeidsplaatsen wordt rekening gehouden met gehandicapte werknemers. Dit geldt inzonderheid voor deuren, verbindingswegen, trappen, sociale voorzieningen en werkposten die rechtstreeks door gehandicapte werknemers worden gebruikt of ingenomen. De bepalingen van de art. 1 tot 71 van dit besluit en zijn bijlagen vormen titel III, hoofdstuk I van de Codex over het welzijn op het werk met de volgende opschriften: 3 'Titel III. - Arbeidsplaatsen': p 'Hoofdstuk I. - Basiseisen'
Inhoudstafel: Afd. I. - Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen; Afd. II. - Uitrusting van de arbeidsplaatsen; Afd. III. - Verlichting; Afd. IV. - Luchtverversing; Afd. V. - Temperatuur; Afd. VI. - Sociale voorzieningen: p Onderafdeling I. - Algemene bepalingen; p Onderafdeling 2. - Kleedkamers; p Onderafdeling 3. - Wastafels en douches; p Onderafdeling 4. - Toiletten; p Onderafdeling 5. - Refters; p Onderafdeling 6. - Rustlokalen; p Onderafdeling 7. - Lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven; p Onderafdeling 8. - Dranken. 3 Afd. VII. - Werkzitplaatsen en rustzitplaatsen; 3 Afd. VIII. - Slotbepalingen. De volgende wijzigingen worden aangebracht aan het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd door het besluit van de Regent van 11.02.1946: 3 Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling IVbis, Arbeidsplaatsen in open lucht, van hetzelfde reglement, bestaande uit de art. 51ter1 tot 51ter4, wordt opgeheven; 3 Titel II, Hoofdstuk I, afdeling IVter, Stabiliteit en stevigheid van de gebouwen, van hetzelfde reglement, bestaande uit artikel 51ter5, wordt opgeheven; 3 De art. 44quater tot 44octies worden opgeheven; 3 De art. 45 tot 50 worden opgeheven; 3 Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling IVbis, Arbeidsplaatsen in open lucht, van hetzelfde reglement, bestaande uit de art. 51ter1 tot 51ter4, wordt opgeheven; 3 Titel II, Hoofdstuk I, afdeling IVter, Stabiliteit en stevigheid van de gebouwen, bestaande uit artikel 51ter5, wordt opgeheven. 3 Titel II, hoofdstuk II, afdeling I, Arbeidsklimaat, bestaande uit de art. 55 tot 72bis,wordt opgeheven. 3 Titel II, hoofdstuk II, afdeling II, Sanitaire voorzieningen, bestaande uit de art. 73 tot 103, wordt opgeheven. De overige wijzigingen betreffen de volgende regelgeving: 3 art. 40 van het KB 17.06.1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk wordt gewijzigd; 3 het KB 27.04.2004 betreffende de werkzitplaatsen en rustzitplaatsen wordt opgeheven. 3 3 3 3 3 3
(1) Koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden (Belgisch Staatsblad van 5 november 2012, 2e uitgave,V.182,(346),66449-66460+bijlagen 66461-66462). Het Koninklijk Besluit zet de bepalingen van de Europese Richtlijn 89/654/EEG van de Europese Raad van 30 november 1989 over de minimale voorschriften inzake veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaatsen om in Belgische wetgeving. VSOA LRB
lrb Lokale en Regionale Besturen ARGUMENT · MAART 2013
15
VSOA
BRANDWEERDIENSTEN
Pensioenen De hervorming van de pensioenen werd uitgevoerd bij wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (artikelen 85 ev). De hervorming omvat het verhoogd pensioen. De leeftijd neemt geleidelijk toe tot 62 jaar en een carrière van 40 jaar. eze veranderingen hebben invloed op de voorwaarden van het verlof voorafgaand aan het pensioen voor leden van de beroepsbrandweer die baat hebben bij deze vorm van verlof. De bevoegde overheid moest het Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1999 over het pensioen voor leden van de beroepsbrandweer wijzigen.
D
Wijzigingen De wijzigingen voorgesteld door de overheid zijn de volgende: Ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 3 juni 1999 betreffende de invoering van de mogelijkheid van een verlof voorafgaand aan de pensionering voor de leden van een beroepsbrandweerkorps. Art. 3. In artikel 3, §1, van hetzelfde besluit worden de woorden «binnen een periode van maximaal negen jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit» geschrapt. Art. 5. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt: “§3. Om in aanmerking te komen voor het verlof, moet het personeelslid aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° ten minste 25 jaar aanneembare dienstjaren tellen voor de opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen; 2° de leeftijd hebben van ten minste: a) 56, 5 jaar voor het verlof dat ingaat in 2013; b) 57 jaar voor het verlof dat ingaat in 2014; c) 57,5 jaar voor het verlof dat ingaat in 2015 d) 58 jaar voor het verlof dat ingaat in 2016 of later; 3° op het einde van het verlof, rekening houdend met de maximumduur van het verlof bedoeld in paragraaf 2, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen zoals bedoeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen.” Art. 7. In artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de volgende aanpassingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: “ Het personeelslid is met verlof tot en met de maand waarin hij voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen.”; 2° in het laatste lid worden de woorden “van 60 jaar” vervangen door de woorden “waarop hij de voorwaarden voor vervroegd pensioen vervult”. Art. 9. In hetzelfde besluit wordt in Hoofdstuk III een artikel 9/1 ingevoegd, luidend als volgt: «Art. 9/1. §1. Dit artikel is van toepassing op de beroepspersoneelsleden van de gemeenten waar een mogelijkheid van verlof voorafgaand aan de pensionering werd ingevoerd vóór 1 januari 2013 en dat nog loopt. §2. Moet het beroepspersoneelslid dat zijn aanvraag indient vanaf 1 januari 2013, bij de aanvang van het verlof aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 3 en 5 voldoen.
§3. Onverminderd artikel 88, vierde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 13 december 2012, blijft het beroepspersoneelslid, dat het verlof aangevraagd heeft na 31 december 2011 en wiens aanvraag goedgekeurd werd tussen 5 maart 2012 en 1 januari 2013 en dat op de leeftijd van 60 jaar niet voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen, in verlof tot en met de maand waarin hij voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen.
Vervroegd pensioen Het personeelslid is verplicht het vervroegd pensioen op te nemen zodra hij voldoet aan de voorwaarden daartoe. De gemeente betaalt aan het personeelslid het wachtgeld bedoeld in artikel 6 voor de periode van verlof voorafgaand aan de pensionering. §4. Onverminderd artikel 88, vierde lid van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 13 december 2012, vervallen de aanvragen die ingediend zijn vroeger dan een jaar vóór de datum van aanvang van het verlof. Het beroepspersoneelslid kan een nieuwe aanvraag indienen overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, tweede lid. §5. Onverminderd artikel 88, vierde lid van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 13 december 2012 en onverminderd paragrafen 3 en 4, moet het personeelslid wiens verlof aanvangt vanaf 1 januari 2013, bij de aanvang van het verlof aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 3 en 5 voldoen. ” VSOA groep LRB Eric Labourdette, Voorzitter Nationaal technisch Comité brandweer
BEN JE REEDS WERKZAAM ALS CONTRACTUEEL OF STATUTAIR PERSONEELSLID BIJ EEN OPENBARE DIENST EN ZOEK JE EEN JOB MET RESPECT EN VERANTWOORDELIJKHEID ?
Dan is dit je kans ! Wij zoeken
VASTE MEDEWERKER (M/V – VOLTIJDS – NEDERLANDSTALIG) VSOA-LRB NATIONAAL SECRETARIAAT – STANDPLAATS BRUSSEL Functie : 3 administratieve ondersteuning voor de boekhouding: 3 een boeiende en gevarieerde job, met veel sociale contacten 3 administratieve ondersteuning voor de boekhouding (expert zijn op het gebied van Excel en ervaring hebben met Word en Outlook is een must !) 3 kennis van de Franse landstaal is een meerwaarde
Benieuwd naar de inhoud en de voorwaarden van deze functie ? Mail dan naar
[email protected]
defensie V S OA
16
ARGUMENT · MAART 2013
Erwin DE STAELEN, Voorzitter
editoriaal
VSOA-Defensie pleit voor meer openheid In de vorige editie van Argument kon u kennis nemen van het standpunt van VSOA-Defensie in verband met het nieuwe statuut voor militairen (G1). Dit nieuwe statuut kon niet rekenen op de goedkeuring van onze organisatie. Vooral het invoeren van het statutaire karakter bij het al dan niet slagen voor de sporttesten, vinden we een brug te ver. n de komende weken en maanden zullen de overheid en vakbonden evenwel verder onderhandelen over een aantal ontwerpen van Koninklijk Besluit, waaronder dit over de sportproeven. VSOA-Defensie zal dit verder op de voet volgen en onze leden op de hoogte houden. De nieuwe Militaire Tests voor Lichamelijke Geschiktheid (MTLG) blijven voor beroering zorgen. Hierover lees je meer in het artikel op pagina 17. Ik wil hier wel stellen dat VSOA-Defensie voorstander is van maatregelen ter verbetering van de fysieke conditie van het militair personeel. Zoveel is duidelijk. Het feit dat we ‘neen’ zeggen tegen statutaire gevolgen bij het niet-slagen, verandert hier niets aan. Meer nog, onze organisatie pleit voor vijf trainingssessies per week in plaats van drie zoals de overheid voorstelt. Ik betreur evenwel dat de overheid onvoldoende transparant is en de resultaten van de risicoanalyse niet op een correcte manier wil bespreken. Hierover is het laatste woord in elk geval nog niet gezegd.
I
Buitenlandse operaties Op 17 januari keurde de plenaire Kamer de resolutie goed waarin ze de Belgische deelname aan de militaire missie in Mali steunt. Het gaat over logistieke steun aan de Franse militaire operatie. Ons land heeft twee C-130 transportvliegtuigen ter beschikking gesteld van de Fransen die in
De LOMA (Fregat Louise-Marie) vertrok op 7 november voor een internationale opdracht
Mali de strijd aangaan met de oprukkende islamitische groeperingen. Een veertigtal Belgische militairen is vertrokken om er de twee medische Agusta A190-helikopters in werking te stellen. Op 18 februari besliste het Kernkabinet dat België zal deelnemen aan de Europese missie voor de opleiding van het Malinese leger. De twee medische helikopters die nu al actief zijn, zullen daar aanwezig blijven. Ook wil ons land een "proportionele" bijdrage leveren aan de bescherming van opleiders. Ook deze missie is niet zonder risico. De Franse Defensieminister had het over ‘een echte oorlog’. We zijn er ons allen van bewust dat geen enkele missie zonder gevaar is. Bij dergelijke missie is het altijd de vraag wanneer die eindigt. Voor de LOMA (Fregat Louise-Marie) die vertrok op 7 november voor een internationale opdracht tegen piraterij voor de kust van Somalië, was de duur wel gekend, namelijk vier maanden. Voor de
166 bemanningsleden aan boord was het wel wachten geblazen om post van het thuisfront te ontvangen. Ondanks het feit dat er, in tegenstelling tot de vroegere jaren, gecommuniceerd wordt via internet en dus ook de sociale media in trek zijn, wordt een postpakket, brief of kaartje enorm geapprecieerd. Het feit dat de bemanning de feestdagen doorbracht ver van huis deed hen ook uitkijken om post te ontvangen. Helaas, omwille van wijzigingen aan het vliegschema van de C-130, ondermeer voor de missie naar Mali, was er geen spoor van enige post. De postpakken van 10 december waren pas begin februari van dit jaar, dus twee maand later, aan boord. Voor velen lijkt dit misschien een ver-van-mijn-bedshow, maar voor de bemanningsleden is dit daadwerkelijk een hart onder de riem. We hopen dat hier alvast lessen worden uitgetrokken om dit in de toekomst te vermijden. Erwin De Staelen, Voorzitter VSOA-Defensie
defensie ARGUMENT · MAART 2013
17
VSOA
DISCUSSIE OVER NIEUWE SPORTTESTEN GAAT VERDER In de vorige edities van Argument gaven we u informatie over de nieuwe sportproeven, in het bijzonder de fysieke evaluaties fitness of PhEF genoemd. Die zullen de huidige MTLG vervangen. Er was heel wat te doen rond de invoering ervan. En de discussie is nog lang niet achter de rug. en aantal maanden al stelt ACOS Ops&Trg dat alle militairen de nieuwe sporttesten zouden uitvoeren vanaf 1 januari 2013. VSOA-Defensie hield voet bij stuk dat de nieuwe MTLG eerst voor overleg aan de vakbonden moeten voorgelegd worden. Op 17 december 2012 liet ACOS Ops&Trg uiteindelijk via de nota MITS 1200618473 weten dat de vervanging van de huidige MTLG door andere testen ‘niet’ zou starten op 1 januari 2013. De datum van inwerkingstelling van de nieuwe testen zal later worden meegedeeld, na goedkeuring door de minister, bij het beëindigen van de voorziene overlegprocedures met de representatieve vakbonden. Tot dan blijven de huidige MTLG van toepassing.
E
De vernieuwing van de proeven gaat niet enkel over de vervanging van de ‘sit-up’ en de ‘push- door de ‘left and right site bridge’. Defensie is van plan om een statutair karakter te geven aan de PhEF. Hierover hebben de overheid en de vakbonden onderhandeld in het kader van de herziening van het statuut van militairen (G1). Ter voorbereiding van het overleg over het reglement van de PhEF werd eveneens eind december een technische vergadering georganiseerd.
Standpunt CHOD Luitenant-generaal P. Grosdent, de directeur-generaal Human Resources, was aanwezig tijdens deze bijeenkomst en vertolkte er het standpunt van de Chef Defensie, meer bepaald het standpunt van de militaire administratie. “Wij streven er inderdaad naar dat het niet slagen in de MTLG op termijn statutaire gevolgen zal hebben. Want wij willen een operationeel leger en we zijn ervan overtuigd dat een goede fysieke conditie onlosmakelijk verbonden is met het militair karakter van ons beroep; dit wil zeggen dat iedere militair, onafhankelijk van de graad, de leeftijd of de functie, fysiek in staat moet zijn ingezet te kunnen worden in operaties wanneer onze politieke overheid het nodig acht, of het nu om een humanitaire opdracht of een conflict van hoge intensiteit gaat, in het buitenland of zelfs op nationaal grondgebied. Dit heeft niets te maken met de beklede functie op een ogenblik tijdens onze loopbaan. Beschikken over een goede fysieke conditie is eveneens een bijdrage aan duurzame ontwikkeling van onze maatschappij
vermits een gezond lichaam minder medische verzorging vereist in de brede zin van het woord en resulteert in een lagere afwezigheidgraad. Dit heeft ook een positief effect op de psychosociale belasting op het personeel die de werklast van de afwezigen moeten overnemen”, aldus luitenant-generaal Grosdent. Tijdens zijn betoog legde luitenant-generaal Grosdent de nadruk op het feit dat de overheid er zich echter ook van bewust is dat een maatregel uitvaardigen met dergelijke ingrijpende gevolgen niet licht kan genomen worden. “Daarom moeten de uitvoeringsmaatregelen goed overwogen en aangepast worden aan onze sociale werkelijkheid (verschillen M/V, verouderde en een verankerde militaire populatie, de westerse leefwijze, …) om het beoogde objectief niet te missen noch de goede werking van Defensie op termijn in gevaar te brengen. Het is eveneens onze plicht om de tijd te nemen om de nodige doeltreffende tools te ontwikkelen en deze lang genoeg te testen om niet contraproductief te zijn”, besloot DGHR.
Geschiktheidscategorieën A-B-C-D Voor alle duidelijkheid hernemen we hierna de details die opgenomen zijn in het nieuwe statuut G1, dat nog niet in uivoering is wel te verstaan. De G1 voert een nieuw beoordelingssysteem in op basis van geschiktheidscategorieën. De invoering ervan heeft tot doel de geschiktheid van de militairen voor de uitoefening van hun functie te codificeren, om het rendement van de Krijgsmacht te verhogen en, indien noodzakelijk, er de nodige gevolgen voor betrokken militair uit af te leiden. De categorisatie baseert zich op de beoordeling van: de competenties, de fysieke geschiktheid en de medische geschiktheid. Het gaat hier dus niet over de huidige operationele categorisatie! Het deel uitmaken van een geschiktheidscategorie wordt jaarlijks bepaald op basis van de professionele geschiktheid te beoordelen via de postbeoordeling, de medische geschiktheid, te beoordelen via de arbeidsgeneesheer en de fysieke geschiktheid, te beoordelen via de sporttesten. De militair behoort tot een van de volgende geschiktheidscategorieën: A, B, C of D. Dit houdt een zeer ingrijpende verandering in van het militair statuut. We hernemen hierna in detail de regels die
zullen bepalen tot welke categorie de militair zal behoren. De geschiktheidscategorie A groepeert de militairen die zonder beperking geschikt zijn om in hun functie ingezet te worden in operaties. De geschiktheidscategorie B groepeert enerzijds de militairen die op 31 december van het voorgaande jaar niet aan de fysieke geschiktheidscriteria beantwoorden of niet meer beantwoorden aan de medische geschiktheidscriteria van de functie die ze bezetten en anderzijds zij die een vermelding “onvoldoende” ter gelegenheid van hun laatste postbeoordeling bekomen hebben, maar die bij hun laatste postbeoordeling blijk hebben gegeven van een aanvaardbare functionering. Het deel uitmaken van deze categorie wordt beschouwd als een tijdelijk gegeven, dat aan de militair de gelegenheid geeft om zich voor te bereiden om opnieuw aan de geschiktheidscriteria te kunnen beantwoorden. De geschiktheidscategorie C groepeert enerzijds de militairen die op 31 december van het voorgaande jaar nog niet aan de fysieke geschiktheidscriteria beantwoorden terwijl ze al tot de categorie B behoorden of niet meer beantwoorden aan de medische geschiktheidscriteria van de functie die ze bezetten en anderzijds zij die een vermelding “onvoldoende” ter gelegenheid van hun laatste postbeoordeling bekomen hebben. Deze laatsten worden onmiddellijk in deze categorie opgenomen, omwille van de langere periodiciteit van de beoordelingscyclus, evenals vanwege het gevaar dat zij vormen voor zichzelf en voor hun collega’s bij inzet in operaties. Nochtans is het belangrijk voor de ontwikkeling van de militair en ten voordele van de organisatie, de militair die een vermelding “onvoldoende” gekregen heeft, een tweede kans te geven. De geschiktheidscategorie D groepeert enerzijds de militairen die op 31 december van het voorgaande jaar nog niet aan de fysieke geschiktheidscriteria beantwoorden terwijl ze reeds tot de categorie C behoorden en zij die twee vermeldingen “onvoldoende” ter gelegenheid van hun drie laatste postbeoordelingen bekomen hebben en anderzijds diegenen die de maximumperiode van afwezigheid om gezondheidsredenen overschrijden.Tegen het verlies van hoedanigheid van militair, uitgesproken door de minister, wordt een beroepsprocedure voorzien. Afhankelijk van het aantal jaren dienstanciënniteit zal betrokkene de hoedanigheid van militair voor 2 of 3 jaar kunnen behouden. Indien de militair na deze periode nog steeds tot de categorie D behoort, kan opnieuw een verlenging toegestaan worden. Een aantal overgangsbepalingen werden intussen opgenomen in het nieuw militair statuut: De militair van categorie D die op vijf jaar of minder van zijn opruststelling verwijderd is, kan de hoedanigheid van militair behouden tot zijn opruststelling, voor zover hij minstens de vermelding "voldoende" heeft bekomen ter gelegenheid van zijn twee laatste postbeoordelingen en hij minstens deze vermelding behoudt ter gelegenheid van de latere postbeoordelingen. >>>
defensie V S OA
18
ARGUMENT · MAART 2013
Het behoren tot de geschiktheidscategorie D en de gevolgen die eruit voortvloeien, doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de militaire commissie voor geschiktheid en reform. Het blijft mogelijk dat een militair kan genieten van een pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid. Op de datum van inwerkingtreding van de geschiktheidscategorieën zal elke militair worden beschouwd als behorend tot de geschiktheidscategorie A, op het vlak van de postbeoordeling en van de beoordeling van de fysieke geschiktheid. Bovendien blijft elke militair gedurende vijf jaar in de geschiktheidscategorie A op het vlak van de beoordeling van de fysieke geschiktheid De militair die de leeftijd van 45 jaar bereikt heeft of tenminste 25 jaar dienstanciënniteit telt op het ogenblik van de inwerkingtreding, zal enkel in de geschiktheidscategorie D terecht komen bij een negatieve postbeoordeling. Het verlies van de hoedanigheid van militair met jobverlies blijft evenwel een mogelijkheid. We herhalen dat dit één van de redenen is waarom VSOA-Defensie geen akkoord verleende aan de nieuwe G1.
Risicoanalyse Van bij de aanvang van de discussie over de nieuwe sporttesten en de mogelijke statutaire gevolgen ervan, heeft VSOA-Defensie gevraagd naar de resultaten van de risicoanalyse in dit verband. Het invoeren van dergelijk nieuwe procedure vergt inderdaad een risicoanalyse zoals de welzijnswet het voorschrijft. Onze vraag is dat de analyse uiteindelijk voor advies wordt voorgelegd aan het Hoog Overlegcomité Welzijn (HOC Welzijn), waarin ook de vakbonden zetelen. Dit was geen gemakkelijke klus. Om gehoor te vinden hebben we ons uiteindelijk genoodzaakt gezien klacht in te dienen bij de Arbeidsinspectie. We hadden de indruk dat dit vruchten afgeworpen had want we hadden de garantie gekregen dat dit punt op de dagorde zou staan van het volgende HOC Welzijn en van de technische vergaderingen die hierover gingen georganiseerd worden. De technische vergadering van 31 januari is echter zeer slecht verlopen. Ze was hoofdzakelijk gewijd aan de verklaring waarom voor een bepaalde proef was gekozen en aan een herlezing van het ontwerp van reglement. Er was geen of zeer weinig ruimte voor vragen aangaande de preventie, bijvoorbeeld over de controle door de arbeidsgeneeskunde …
VSOA Defensie wil in dit dossier werken en er zich voor engageren maar meent bij de hiërarchie een vaag voornemen te bespeuren om de zaken te forceren en dit reglement op te leggen, zonder echte bereidheid tot een evaluatie van de impact van de implementering ervan, zowel op de gezondheid en de veiligheid van het personeel als op de goed werking van de eenheden. Wij zijn vervolgens tussengekomen bij de Chef Defensie om te bereiken dat de geldende wettelijke verplichtingen en de principes van goed bestuur eindelijk zouden gerespecteerd worden. We hopen dat onze stappen vruchten zullen afwerpen.
Conclusie VSOA-Defensie onderschrijft het principe dat een goede fysieke conditie onlosmakelijk verbonden is met het militair karakter van ons beroep. Niettemin gaat onze organisatie niet akkoord met de statutaire impact ervan. Ondanks de voorgestelde overgangsmaatregelen gaat het om een repressieve maatregel terwijl de bestaande richtlijnen voldoende mogelijkheden bieden aan de overheid om actie te ondernemen ten opzichte van diegenen die ‘van slechte wil’ zouden zijn..
ALCOHOLCONTROLES Defensie hanteert de nultolerantie voor wat alcoholgebruik door chauffeurs betreft. Het algemeen beleid over het gebruik van alcoholische dranken binnen Defensie is vervat in de richtlijn DGHR-APG-ETHIQ-003 van 25 maart 2008. Elk personeelslid moet zich bewust zijn van deze regels. Naar aanleiding van een aantal vragen over de bevoegdheden met betrekking tot eventuele alcoholcontroles willen we één en ander duidelijk stellen.
Politie over het wegverkeer De voorschriften over de ademtest, ademanalyse en tijdelijk rijverbod worden bepaald in de wet betreffende de politie over het wegverkeer (16 maart 1968). Uit artikel 59 van deze wet blijkt uitdrukkelijk dat de bevoegdheid om een ademtest af te leggen werd voorbehouden aan de officieren van de gerechtelijke politie die hulpofficier zijn van de procureur des Konings en aan het personeel van het operationeel kader van de federale en lokale politie.
Gezondheidstoezicht werknemers Het gezondheidstoezicht op de werknemers (KB van 28 mei 2003) voorziet dat de werkgevers tijdens de procedures van werving en selectie en tijdens de duur van de tewerkstelling, geen andere tests of medische onderzoeken mogen laten uitvoeren dan deze die de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer mag uitvoeren op basis van dit vernoemd KB. De toegelaten onderzoeken hebben tot doel, het staven van de beslissing dat de kandidaat of werknemer die onderworpen is aan de verplichte beoor-
deling van de gezondheid geschikt is in de functie van de betrokken werkpost of activiteit met welbepaald risico.
Alcoholtesten Uit de voorgaande regelgeving kunnen we afleiden dat er niet voorzien wordt in de mogelijkheid voor de werkgever om alcohol- of drugtesten te laten uitvoeren bij de werknemer. De arbeidsgeneesheer mag wel een test laten uitvoeren in het kader van de medische keuring, dit om te oordelen over de bekwaamheid of onbekwaamheid van de werknemer voor een bepaalde job.
Bevoegdheden Militaire Politie In juli 2012 heeft ACOS Ops&Trg een nota verspreid aangaande de alcoholcontroles uitgevoerd door de MP Gp. Deze nota beschrijft de verhoging van het aantal alcoholcontroles vanwege de MP in het kader van de “Military Initiative on Road Safety”. Uit de resultaten bleek dat 6% van de gecontroleerde chauffeurs, alcohol hadden geconsumeerd en een concentratie alcohol in het bloed vertoonde tussen 0,0 en 0,5 promille. De nota herinnert eveneens de richtlijnen die van toepassing zijn over de bevoegdheden van de MP, de communicatie van onregelmatigheden aan de korpscommandanten, de nultolerantie voor chauffeurs, de te volgen procedure wanneer een personeelslid weigert een test te ondergaan… VSOA-Defensie heeft enig voorbehoud en fundamentele opmerkingen laten gelden bij de CHOD. We zijn van oordeel dat de nota onvoldoende duidelijkheid brengt over
de bevoegdheden van de politiediensten enerzijds en de MP anderzijds. Er wordt verwezen naar het reglement IF185 over de MP dat deels voorbijgestreefd is, want het verwijst naar een KB dat opgeheven werd.
Antwoord CHOD In zijn antwoord liet generaal vlieger Van Calenberge (CHOD) weten dat: “De MP Gp kan slechts overgaan tot een alcoholcontrole mits de betrokken persoon daarvoor toestemming verleent. Het uitvoeren van niet vrijwillige controles blijft de exclusieve bevoegdheid van de politiediensten. Ingeval een betrokkene een vrijwillige alcoholcontrole weigert, meldt het lid van de Militaire Politie dat aan de territoriaal bevoegde instanties, meerbepaald de Procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement waar de controle moet worden uitgevoerd. Hij vervult op die manier de wettelijke aangifteplicht die besloten ligt in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.…” De CHOD is de mening toegedaan dat de nota niet tegenstrijdig is met de bestaande regelgeving. VSOA-Defensie vindt het belangrijk dat nota’s volledig en duidelijk zijn. Het feit dat de MP slechts een alcoholtest kan uitvoeren mits akkoord van betrokkene, wordt niet meegedeeld in de nota. Dit doet evenwel geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van eenieder om de regels te respecteren en geen alcoholische dranken te gebruiken als chauffeur.
De boodschap is en blijft: ‘Keep it safe!’
groep politie ARGUMENT · MAART 2013
19
VSOA
Optimalisatie van de Federale Politie De hervormingsplannen van de Federale Politie zijn een serieuze stap vooruit om er voor te zorgen dat er meer operationele slagkracht komt. Want wees eerlijk, de huidige operationele diensten van de Federale politie kreunen onder het personeelstekort en het gebrek aan middelen. Vele eenheden kunnen hun taken niet meer naar behoren uitvoeren.
We wisten al langer dat de huidige structuur een Mexicaans leger is. Vele rapporten (waaronder het rapport van 10 jaar politiehervorming van de Federale politieraad) hebben reeds op deze problematiek gewezen. Ook het VSOA-Politie heeft de huidige regering – door middel van ons memorandum - op een aantal pijnpunten gewezen en ook de gepaste oplossingen voorgesteld. Een bedrijf dat meer leidinggevend – dan uitvoerend personeel heeft, gaat op termijn failliet. Het positieve aan de optimalisatie van de Federale Politie, is dat de vrijgekomen middelen onmiddellijk opnieuw zullen geïnvesteerd worden in de operationele diensten. Zo mogen tal van diensten, volgens het plan, een fikse uitbreiding van het personeel verwachten.
wegpolitie, luchtvaartpolitie, algemene reserve, gerechtelijke politie, enz., zal meer dan welkom zijn. Dit kan alleen maar ten goede komen aan de mensen op het terrein, de lokale politie, alsook de burger die gediend is met meer veiligheid. Eindelijk zal er werkelijk werk gemaakt worden van “meer blauw op straat”. Tijdens de onderhandelingen over de nieuwe structuur en functies zullen wij uiteraard pleiten voor sociale en begeleidingsmaatregelen voor het personeel dat een andere functie krijgt, op een andere dienst terechtkomt, of een andere invulling krijgt van zijn job, alsook een garantie voor diens inkomen.
De bijkomende capaciteit voor de operationele diensten, waaronder wegpolitie, scheepvaartpolitie, spoor-
Vincent GILLES, Nationale Voorzitter Vincent HOUSSIN, Nationale Ondervoorzitter
WWHWW VSOA-POLITIE NATIONAAL IN 5 VRAGEN ie ben ik? W Emmanuel Lispet at is mijn functie? W Nationaal beheerder van de juridische dienst, permanent afgevaardigde
oe lang ben ik werkzaam binnen deze functie? Permanent sinds 2002, ik bekleed deze functie sinds 2006
at houdt mijn functie in? W Algemeen, net zoals mijn 3 collega’s (zonder onze actieve gepensioneerde te vergeten) van de juridische dienst, is onze taak hoofdzakelijk toegewijd aan de verdediging van de statutaire, tuchtrechterlijke en juridische belangen van onze leden. Het gebeurt dat in bepaalde dossiers onze verantwoordelijken mij vragen om als specialist aanwezig te zijn op overlegcomités of op bepaalde basis overlegcomités. Daarenboven, als lid van het uitvoerend Bureau en het nationaal Comité van onze organisatie, beheer ik de administratie van de nationale juridische dienst.
at zou mijn werk kunnen vergemakkelijken? W Langs de louter humoristische kant zou ik zeggen dat, gezien onze resultaten, de overheid zou moeten afzien van tucht. Iets rationeler beschouwd, zou het beter zijn dat bepaalde actoren/overheden van
de geïntegreerde politie afstand zouden doen van hun bezorgdheid over hun persoonlijk imago. Een aantal gemandateerden slagen er volgens mij inderdaad niet in een onderscheid te maken tussen hun uitgeoefende functie en hun persoon. Natuurlijk is tucht en deontologie belangrijk en moeten we niet functionerende leden straffen al was het maar voor schade van het imago van de gehele organisatie. Nochtans moet deze straf evenredig zijn en heilzaam. En vooral dat de feiten die worden aangewreven onomstotelijk vaststaan, gekwalificeerd en toegeschreven kunnen worden aan het personeelslid. Bij gebrek daaraan zal onze organisatie niet aarzelen om alle mogelijkheden te bieden aan het vervolgde lid. Koste wat kost … Overigens komt het mij voor dat de term « partnership » wel eens vergeten wordt door bepaalde overheden die het recht op verdediging verwarren met een hervormingsziek en/of overdreven syndicalisme. Ik behoud toch alle vertrouwen want ik koester de illusie dat we op de goede weg zijn. Echt? Intern worden we ondersteund voor bijstand door onze provinciale vertegenwoordigers. Ik kan u verzekeren, dat ze dat op basis van goede wil, een kwaliteitsvolle bijstand afleveren zonder vergelijk. In alle bescheidenheid kan ik bevestigen dat ons handelsmerk de verdediging van de belangen van onze leden, in alle betekenissen van het woord is. Als kers op de taart is onze informaticus een netwerk voor bijstand aan het opzetten waar alle provinciale beheerders toegang toe hebben. Op lange termijn is het de bedoeling om deze hulplijn open te stellen aan alle verdedigers… Emmanuel LISPET Vertaling: Luc MAESEN
groep politie V S OA
20
ARGUMENT · MAART 2013
Geïntegreerde Politie
De gecertificeerde opleidingen Omdat we vaak aangesproken worden door het CALog-personeel van de lokale politie om na te gaan of ze zich nog kunnen inschrijven voor een gecertificeerde opleiding, lijkt het ons belangrijk om de puntjes op de i te zetten teneinde alle verwarring over dit onderwerp weg te nemen . Het staat vast dat sinds het Koninklijk Besluit (KB dd 21 januari 2013 betreffende de aanpassing van bepaalde schikkingen met betrekking tot de gecertificeerde opleidingen) de federale ambtenaren niet meer de mogelijkheid hebben om zich in te schrijven in een gecertificeerde opleiding. Een nieuwe loopbaan werd onderhandeld met de vakorganisaties.
5. Kan een GO verplaatst worden ? Het is mogelijk, in geval van overmacht, een GO uit te stellen maar toch te genieten van de voordelen van de datum waarop men zich heeft ingeschreven. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld ouderschapsverlof of bij een arbeidsongeval.
Toch weerhoudt dit besluit het personeel van het logistiek en administratief kader van de geïntegreerde politie (CALog) NIET in zijn toepassingsgebied.
6. Hoeveel GO’s moet men volgen op zijn volledige loopbaan ?
Het is klaar en duidelijk dat het CALog niet getroffen wordt door deze veranderingen en zijn gewone loopbaan bewaard blijft (de gecertificeerde opleidingen inbegrepen) zoals onderhandeld in 2007 in wat gemeenzaam « het nieuwe statuut CALog » genoemd wordt. Men kan zich dus blijven inschrijven voor een gecertificeerde opleiding.
Normaal (dus zonder rekening te houden met de overgangsmaatregelen vastgelegd in 2007), moet een statutair personeelslid drie GO’s volgen op zijn/haar loopbaan. Een contractueel personeelslid, als het wil genieten van toelagen over het geheel van zijn/haar loopbaan moet er een volgen alle 6 jaar, behalve als men geniet van een beperkt baremisch voordeel (zie hier onder).
Niettegenstaande dat, zonder volledig te willen zijn, lijkt het ons zinvol enkele belangrijke principes waarop deze opleidingen gebaseerd zijn in herinnering te brengen zodat iedereen er maximaal voordeel uit haalt :
7. Wanneer moet men zich inschrijven voor de volgende GO ?
1. Wanneer kan men zich inschrijven in een gecertificeerde opleiding (GO) ? Na een diensttijd in een niveau van één jaar (behalve bij sociale promotie want dan kan onmiddellijk ingeschreven worden)
Er moet tenminste twee jaar verlopen na een geslaagde GO voor men zich terug mag inschrijven, één jaar in geval van falen. Zowel statutairen als bepaalde contractuelen (Niv D die van een beperkte verhoging in de baremische loonschalen van een minimale loopbaan genieten – bijvoorbeeld kuispersoneel, polyvalente arbeid(st)ers) moeten zich tussen een jaar voor de overgang in een volgende loonschaal en 31 augustus die volgt, inschrijven op straffe van het verlies van recht op de competentietoelage van het komende jaar.
2. Wat is het gevolg van een GO op de loopbaan ? Bovenop het feit dat GO’s recht geven op competentietoelagen, geven ze aan de statutairen de kans maximaal deel te nemen aan hun loopbaan (of die te behouden) (mits geen vermelding van onvoldoende op de evaluatie + 6 jaar anciënniteit in de loonschaal). 3. Bedragen van competentietoelagen (100%) ? Niv A (A1,A2, A3) 2000.00€
Niv B 1000.00€
Niv C 750.00€
Voorbeelden: Overgang naar een volgende baremische loonschaal op 01/03/2015, zich herinschrijven tussen 01/03/2014 en 31/08/2014. Overgang naar een volgende baremische loonschaal op 01/10/2018, zich herinschrijven tussen 01/10/2017 en 31/08/2018. De andere contractuelen moeten zich herinschrijven één jaar voor het einde van de geldigheid van de lopende GO.
Niv D 1000.00€
4. Wie bepaald de GO waar men zich voor moet inschrijven ? Het diensthoofd, in samenspraak met het personeelslid, kiest de GO. De GO moet een meerwaarde betekenen in de ontwikkeling van de vakbekwaamheid in de uitgevoerde bediening. In geval van twist beslist de eindverantwoordelijke (evaluatie) op schriftelijke aanvraag van het personeelslid.
Gezien het belang van de GO op het verloop van de loopbaan, kunnen wij U niet genoeg raad geven en bij de minste twijfel over dit onderwerp richt U zich tot Uw personeelsdienst. Pascal COLLARD (afgevaardigde DGS) vertaling : Luc MAESEN (Nationaal Informatiedirecteur)
groep politie ARGUMENT · MAART 2013
Memorandum (17)
Veiligheid heeft een prijs In Maart 2011 stelde het VSOA Politie zijn memorandum voor aan de Pers. Deze is uniek in zijn genre binnen de politiesector ; geen enkele andere vakorganisatie heeft immers gedurfd een visie te ontwikkelen. In de vorige edities werden reeds de eerste onderwerpen van het memorandum aangehaald. In de komende maanden wordt telkens aandacht besteed aan onze visie waarbij de verschillende onderwerpen worden voorgesteld.
Vincent Gilles – Nationaal voorzitter Vincent Houssin – Nationaal ondervoorzitter
ORGANISATORISCHE DOELTREFFENDHEID 7. FEDERALE POLITIE, ECHTE STEUN AAN DE LOKALE POLITIE. 7.6. Les services du Commissariat Général Algemeen Vanuit de directies van het Commissariaat Generaal ontvangen we meer en meer klachten van het personeel. Deze klachten zijn legio van gebrek aan respect, aan empathie en open communicatie tot de niet vervanging van het personeel dat een dienst verlaat waardoor de werkdruk stijgt. Het is ook niet vreemd dat door het capaciteitsgebrek, personeel met taken belast wordt die niet tot hun niveau behoren wat een bijkomende psychosociale belasting meebrengt. We krijgen meer en meer het gevoel dat bepaalde verantwoordelijken de leuze “HET DOEL HEILIGT DE MIDDELEN” inbouwen in hun management zonder zich zorgen te maken over de gevolgen hiervan op menselijk vlak. Het is dan ook de hoogste tijd om een evaluatie te maken over de manier waarmee men omspringt met het personeel. Men moet zichzelf als overheid durven in vraag stellen waarom een personeelslid zijn job wil omruilen voor een andere. Het is te eenvoudig om telkens opnieuw de oorzaak te leggen bij het betrokken personeelslid. Indien dit niet gebeurt, zullen er in de nabije toekomst sommige chefs nog enkel kapitein zijn van hun boot maar dan wel zonder bemanning.
CGSU De speciale eenheden kunnen niet alle gefundeerde steunaanvragen van zowel de Federale als Lokale Politie gunstig beantwoorden. De budgetten en voorziene manschappen waren nooit op de hoeveelheid opdrachten inzake de strijd tegen het terrorisme en de opdrachten in het kader van de Europese topontmoetingen voorzien. Er dient een nieuwe capaciteitsberekening te gebeuren dewelke rekening houdt met alle nieuwe opdrachten, zoals deze die kaderen in het bestrijden van terrorisme en Europese toppen, dewelke de laatste jaren fors werden opgedreven. Nieuwe kandidaten afkomstig van de Lokale Politie worden afgeschrikt wegens het risico dat zij lopen, wanneer zij niet zouden slagen in de oplei-
ding, hun oorspronkelijke plaats verliezen. Er dient een echte vrijwaring te worden gerealiseerd (nu kan dit enkel op vrijwillige basis van de zonechef), waarbij de garantie wordt gegeven aan de kandidaat dat bij het niet met vrucht beëindigen van de opleiding, de oorspronkelijke plaats en functie opnieuw kan ingenomen worden. Om de zone’s tegemoet te komen in deze dient er voorzien te worden in een tijdelijke afdeling (tot na het beëindigen van de opleiding) van een lid van de Federale Politie zodat er geen capaciteitsprobleem ontstaat.
De realiteit met betrekking tot de Provinciale Meldkamers (CIC) De provinciale meldkamers werden opgericht na de politiehervorming, waardoor er eigenlijk nooit een essentieel debat werd gevoerd. Alle operationele functies zijn gespecialiseerde functies dewelke constante bijscholingen en inspanningen vereisen. Men dient echter vast te stellen dat deze diensten een chronisch gebrek aan personeel en middelen vertonen : West-Vlaanderen Brussel Namem Luxemburg Waals Brabant Limburg Oost-Vlaanderen Luik Henegouwen Vlaams Brabant Antwerpen
25,4% 20% 18,33% 15,66% 15,32% 13,11% 11,92% 10,2% 9,52% 2,38% 1,34%
Bovendien is men sedert de politiehervorming er nooit in geslaagd de wettelijke normen inzake de nacht en weekendprestaties te halen. De problematiek van de niet vervanging van personeel zorgt ervoor dat personeel meer en meer wordt geconfronteerd met een stijgende werklast en werkdruk, wat dan weer zorgt voor een overbelasting van het personeel met alle gekende gevolgen. Er dient een structurele oplossing, met betrekking tot de prestatienormen en de waardering van het personeel, te worden gezocht en onderhandeld.
21
VSOA
onderwijs V S OA
22
ARGUMENT · MAART 2013
Hoger Onderwijs
Taalattesten voor docenten In het kader van het integratiedecreet voor het hoger onderwijs werden er een aantal wijzigingen aangebracht in de taalregeling voor het hoger onderwijs. Die wijzigingen moeten het aanbieden van anderstalige opleidingen op zijn minst vergemakkelijken. Internationaal gericht Het wordt voor de hogescholen en universiteiten eenvoudiger om anderstalige opleidingen aan te bieden. Op deze manier kan men inspelen op een steeds meer internationaal gerichte maatschappij. Samen met deze versoepeling heeft de decreetgever evenwel de nodige garanties ingebouwd om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De docenten die zullen lesgeven in een andere taal dan het Nederlands dienen aan te tonen dat ze deze taal voldoende machtig zijn. Concreet wil dit zeggen, dat ze het ERK-niveau (Europees referentiekader voor talen) C1 moeten behalen. Daarnaast wordt van nietNederlandstalige docenten verwacht, dat ze bin-
nen de 3 jaar een niveau B2 behalen wat tevens ook een noodzakelijke voorwaarde is voor hun benoeming. Voor wat het kunstonderwijs betreft, werd hiervoor een uitzondering gemaakt.
Geen overgangsmaatregelen In tegenstelling tot wat aanvankelijk gedacht en verwacht werd, zijn er geen overgangsmaatregelen voorzien. Dit betekent dat docenten die reeds jaren in een andere taal doceren dus ook zullen moeten aantonen, dat ze het ERK-niveau C1 behalen. Het zijn de onderwijsinstellingen die daartoe het initiatief zullen moeten nemen om dit te organiseren. Wij zullen er dan ook nauwlettend op toezien, dat docenten die deze attes-
ten dienen te behalen daarvoor dan ook de nodige tijd zullen krijgen, zodat ze zich hierop degelijk kunnen voorbereiden. Een ander aandachtspunt voor ons is evenzeer, dat er geen plotse wildgroei aan anderstalige opleidingen mag ontstaan. Dit zal zeer zeker tot gevolg hebben, dat er zal gezocht worden naar de personeelsleden die “willen” lesgeven in een andere taal. Ook hier gaan we er nauwlettend moeten op toezien, dat de personeelsleden de nodige ruimte krijgen om zich op dit anderstalig curriculum voor te bereiden. Wauter Leenknecht Secretaris Hoger Onderwijs
Oud-voorzitter afdeling Lier Paul Milants overleden Op 29 december 2012 is Paul Milants onverwacht overleden. Hij werd 69 jaar. Paul Milants, industrieel ingenieur van opleiding, gaf les aan het Koninklijk Technisch Atheneum in Lier tot aan zijn pensioen in 2003.
Vanaf 1988 was hij voorzitter van de VSOAOnderwijsafdeling in Lier die sedert vorig jaar ressorteert onder afdeling Antwerpen. Hij vertegenwoordigde onze vakorganisatie ook gedu-
rende vele jaren in de VLOR en dit sedert 1992. Langs deze weg wil het voltallige VSOA-team zijn medeleven en oprechte deelneming betuigen aan de familie en nabestaanden van Paul.
VSOA-Onderwijs garandeert optimale dienstverlening
VSOASERVICELINE: respons binnen de 24 uur Een kwaliteitsvolle service naar de leden toe blijft ons leidmotief. Met de VSOASERVICELINE trekken we resoluut de kaart van een verdere optimalisering en vooral professionalisering van onze dienstverlening. Al onze leden kunnen met al hun vragen omtrent: regelgeving, aanstellingen voor bepaalde en doorlopende duur, vaste benoeming, reaffectatie, verlofstelsels, loopbaanonderbreking en de daaraan verbonden onderbrekingsuitkering en premies, prognoses van wedde en pensioen en voor juridische bijstand… terecht bij de VSOASERVICELINE. Dit kan telefonisch tijdens de kantooruren op het nummer: 02/ 529 81 35. U wordt dan uiteraard meteen geholpen. Stelt u uw vraag via e-mail:
[email protected], dan mag u van ons respons verwachten binnen de 24 uur. Voor individuele bijstand kan ieder lid ook op de secretaris van zijn of haar afdeling een beroep blijven doen. Ook een persoonlijk onderhoud na afspraak blijft vanzelfsprekend deel uitmaken van onze dienstverlening. Het VSOA-team
onderwijs ARGUMENT · MAART 2013
23
VSOA
Vakbondspremie voor sommige personeelsleden van het onderwijs
Toekenning en uitbetaling van de vakbondspremie Niettegenstaande het merendeel van de onderwijspersoneelsleden al geruime tijd aanspraak kan maken op een vakbondspremie was er een aantal categorieën van personeelsleden voor wie dit nog niet het geval was. Zij hadden dus geen recht op de premie voorzien voor de personeelsleden van de overheidssector, noch op een premie voorzien in een overeenkomst gesloten in een paritair comité. Naar aanleiding en in uitvoering van cao IX (niet-hoger onderwijs), cao III (hoger onderwijs) en cao II (basiseducatie) werd vanaf het referentiejaar 2010 wel een vakbondspremie toegekend aan die personeelsleden, aangesloten bij een representatieve vakorganisatie, die voordien nog geen recht hadden op een vakbondspremie. Het gaat hierbij om onderstaande categorieën van personeelsleden: - de contractuele personeelsleden tewerkgesteld als bediende in het gesubsidieerd vrij onderwijs of in een vrije hogeschool (personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van het Paritair Comité 225), - de personeelsleden van de vrije universiteiten,
- de niet-CODO's en het logistiek personeel tewerkgesteld bij een centrum voor basiseducatie, - de personeelsleden tewerkgesteld bij het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs. De vakbondspremie gelijk aan de premie die door de federale overheid wordt uitgekeerd, wordt in principe steeds in het jaar volgend op het referentiejaar aangevraagd en uitbetaald en dit naar analogie met de uitbetaling voor de andere onderwijspersoneelsleden. In 2012 werd daarop een uitzondering gemaakt. Zowel de premie voor het refertejaar 2010 - die voor het eerst werd uitgereikt - als de premie voor het refertejaar 2011 konden toen éénmalig met terugwerkende kracht worden aangevraagd en werden eveneens met terugwerkende kracht uitbetaald. Voor wat de vakbondspremie m.b.t. het refertejaar 2012 betreft, zal dit niet meer het geval zijn en moet de geijkte procedure worden gevolgd. Verdere informatie daarover vindt u op onze website: www.vsoa-onderwijs.be Marnix Heyndrickx Secretaris-Coördinator
BELANGRIJKE MEDEDELING ! OPSCHORTEN GEDEELTELIJKE LOOPBAANONDERBREKING 50+ (GLBO 50+) Een personeelslid dat gebruik maakt van onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 jaar (GLBO 50+) kan deze in principe opschorten om gebruik te maken van een andere vorm van specifieke loopbaanonderbreking zoals bv. loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof, palliatieve zorgen, medische bijstand. Daarna is men echter verplicht om de onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 jaar (GLBO50+), waarvan men al gebruik maakte, verder op te nemen, maar moet daarvoor bij de RVA ook een nieuwe aanvraag worden ingediend. Met ingang van 1 januari 2012 is de leeftijdsgrens voor de onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking echter opgetrokken van 50 naar 55 jaar. Voor elke nieuwe aanvraag zal de RVA dan ook controleren of het personeelslid dat zijn onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking weer wil opnemen, voldoet aan deze voorwaarde; meer bepaald of men daadwerkelijk de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt. Voldoet men niet aan deze voorwaarde, dan wordt de onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking door de RVA blijkbaar niet meer toegekend, gezien het verhogen van de leeftijdsgrens. Het kabinet van de minister van Onderwijs heeft ondertussen medegedeeld, dat zij aangaande deze problematiek de federale overheid, die bevoegd is voor het vastleggen van de modaliteiten omtrent loopbaanonderbreking, heeft gecontacteerd en dat de gesprekken lopende zijn. In afwachting daarvan raden wij onze leden, die de leeftijd van 55 jaar nog niet hebben bereikt, aan om voorlopig hun onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 jaar (GLBO50+) niet meer op te schorten om een andere vorm van specifieke loopbaanonderbreking zoals hierboven beschreven op te nemen. Marnix Heyndrickx Secretaris-Coördinator
onderwijs V S OA
24
ARGUMENT · MAART 2013
Malaise in MPI De Mast duurt voort
Vakbonden breiden acties uit Onderhandelingen opgeblazen In de maanden november en december volgend op de staking werd er nog verscheidene keren actie gevoerd tegen de directie van het MPI De Mast. De onderhandelingen die daarop volgden, draaiden echter op niets uit en werden uiteindelijk door de vakbonden opgeblazen. Op 16 januari 2013 maakten de vakorganisaties hun ongenoegen over het personeelsonvriendelijke beleid opnieuw duidelijk. Ze voerden in gemeenschappelijk front actie aan de hoofdzetel van Scholengroep 7 in Turnhout. Oorzaak is en blijft het nog steeds personeelsonvriendelijke beleid van directeur Sus Schelles, directeur van het basisonderwijs en internaat van het MPI. De vakbonden nemen het niet langer, dat de directeur geen gevolg geeft aan de afspraken die tijdens de ondertussen afgesprongen onderhandelingen zijn gemaakt. Bovendien moeten wij constateren, dat het personeelsonvriendelijk en zelfs onmenselijk beleid stilaan uitbreiding neemt in alle vestigingsplaatsen van het MPI.
Op maandag 24 september 2012 voerde het personeel van het Medisch Pedagogisch Instituut De Mast in Kasterlee voor het eerst actie. Ze legden toen al het werk voor 24 uur neer. Daarmee uitten ze hun ongenoegen over het beleid van de directeur. Deze voerde de ‘wakende nacht’ in zonder enige vorm van overleg hieromtrent. Tevens maakte directeur Schelles er een gewoonte van om personeelsleden systematisch van functie te veranderen zonder hen daarover in te lichten. Leerkrachten die toch durfden te reageren of protesteren werden daarop verplaatst naar andere vestigingsplaatsen. Zo stapelden zich meer en meer feiten op die tot grote woede leidden bij het personeel.
Wachten op initiatief Na de actie van woensdag 16 januari, heeft de algemeen directeur van Scholengroep 7 de vakbonden opnieuw ontvangen. Er is afgesproken om de onderhandelingen terug op te starten om zo tot een bevredigend resultaat te komen. Sus Govaerts, VSOA-secretaris van afdeling Antwerpen, maakte aan algemeen directeur Ludo Van De Poel de boodschap over, dat onderhandelingen enkel zin hebben als de directeur zelf bereid is om zijn beleid te herzien en rekening wil houden met de verzuchtingen van het personeel. Met deze actie hebben de vakbonden opnieuw een signaal willen geven aan de directeur en de scholengroep. Daarop hebben ze ook besloten om het basiscomité van de school alvast niet te laten doorgaan in afwachting van een reactie en een initiatief van de directie en de scholengroep. Sus Govaerts Secretaris
FAQ In deze terugkerende rubriek plaatsen wij een aantal vaak gestelde vragen van de afgelopen maand in de schijnwerpers. Van ons krijgt u het passende antwoord er bovenop… V | Mijn dochter is plots ziek geworden en ik kan haar onmogelijk alleen laten… Kan ik als onderwijspersoneelslid hiervoor beroep doen op een soort verlof? A | Een onderwijspersoneelslid kan beroep doen op “verlof wegens overmacht” naar aanleiding van ziekte of een ongeval van iemand die onder hetzelfde dak woont van dat onderwijspersoneelslid. Het kan hierbij gaan om volgende personen: de echtgenoot, echtgenote of samenwonende partner; een bloed- of aanverwant van het personeelslid, diens echtgenoot, echtgenote of samenwonende partner onafgezien van de graad van verwantschap of iemand die met het oog op adoptie of het uitoefenen van de pleegvoogdij opgenomen is in het gezin. Het “verlof wegens overmacht” kan worden toegestaan door de inrichtende macht. Het wordt aangevraagd bij de directie en er moet een medisch attest op het schoolsecretariaat worden ingediend waaruit blijkt, dat de aanwezigheid van het personeelslid vereist is als gevolg van ziekte of ongeval van één van hogervermelde onder hetzelfde dak wonende personen. Dit geldt evenzeer bij opname
in een dagkliniek. Het “verlof wegens overmacht” is beperkt tot 4 dagen per burgerlijk jaar, wordt bezoldigd en het is tevens gelijkgesteld met dienstactiviteit. V | Heb ik als tijdelijke aangesteld voor bepaalde duur recht op een verlof om het huwelijk van de broer van mijn echtgenoot bij te wonen? A | Men heeft recht op één dag omstandigheidsverlof op de dag van het huwelijk van de zus of broer van je echtgenoot of echtgenote. Dit is ook het geval wanneer men niet gehuwd is en men een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ook wanneer men enkel feitelijk samenwonend is en men dus geen verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd, heeft men recht op een dag omstandigheidsverlof op voorwaarde dat men dan een bewijs van samenwonen - dat bij het gemeente- of stadsbestuur kan worden opgevraagd – kan voorleggen.