Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg regio Ieper – Diksmuide Promotie van de geestelijke gezondheid, preventie, vroegdetectie, screening en diagnosestelling Resultaat van de projectgroep m.b.t. functie 1 1
1. Situering De overheid ontwikkelde een globale visie op wat er nodig is om te komen tot een (nog) betere geestelijke gezondheidszorg (voorlopig beperkt tot volwassenen). Hiervoor dienen netwerken en zorgcircuits in de GGZ gerealiseerd te worden, dit voor een afgebakende doelgroep (volwassenen met (een risico op) een geestelijk gezondheidsprobleem) en in een afgebakend werkingsgebied. Doelstelling is te komen tot een grotere vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg. D.w.z. de GGZ moet zoveel als mogelijk ingebed zijn in de samenleving m.a.w. een patiënt wordt zoveel als mogelijk en zolang als zinvol behandeld in zijn eigen omgeving. In deze vernieuwde GGZ moeten vijf sleutelfuncties in elke zorgregio op een geïntegreerde wijze verwezenlijkt worden. Voor alle duidelijkheid: in deze functies zit niet de volledige GGZ in al zijn bestaande aspecten vervat. Zo hebben ziekenhuizen ook een poliklinische opdracht, zit de functie van de opname van de PAAZ’en niet in de omschrijving en evenmin wordt het psychotherapeutisch aanbod van de CGG duidelijk gevat. DE GGZ is dus niet gelijk aan deze vijf functies, wel staan ze voor een zorgvernieuwing in de GGZ. De uitdaging ligt erin het goede van het bestaande te koppelen aan deze zorgvernieuwing. De eerste functie: Alle activiteiten inzake preventie, promotie van de geestelijke gezondheid, vroegdetectie, screening en diagnosestelling. Naast de versterking en ondersteuning van de GGZ-expertise in de eerste lijn vindt hier bijvoorbeeld het bestaande vdip-project voor vroegdetectie en behandeling van psychose plaats. Ook het vroeginterventieproject alcohol en drugsverslaving, alsook de eerstelijnspsychologische functie hebben hier hun plaats. Daarnaast vallen alle sensibiliseringsacties die destigmatiserend werken hieronder. De tweede functie: Deze functie handelt over de ambulantisering van de zorg. Afbouw van residentiële bedden maken het mogelijk om een bijkomende, maatschappijgerichte zorgvorm op te zetten. In deze functie vind je de ontwikkeling van de ambulante intensieve behandelteams in de thuisomgeving. Dat zijn enerzijds de teams die zich richten naar personen in een subacute of acute toestand. Anderzijds zijn het de teams die zich richten naar personen met chronische psychiatrische problemen. Deze nieuwe zorgvorm zal zijn acties laten aansluiten bij de eerste functie en andere ambulante zorgvormen en voegt daar mobiliteit en expertise aan toe. De samenwerking gebeurt gestructureerd en kadert in een algemene aanpak. Op basis van de individuele noden van de zorgvrager en in functie van zorgcontinuïteit moeten ook de verder beschreven functies hierop aansluiten. De derde functie:
1
Bijlage 1: samenstelling projectgroep
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 1/10
Deze functie wordt gerealiseerd door rehabilitatieteams die werken rond activering, herstel en sociale inclusie. Het komt er bij deze functie op neer bepaalde programma’s aan te bieden aan mensen met psychiatrische problemen die zich in een specifiek stadium van hun ziekte bevinden. Deze programma’s focussen op arbeid en vrije tijdsbesteding. Deze specifieke programma’s kunnen worden opgestart naar aanleiding van of aanvullend bij de basisopdrachten uit de eerste functie. De programma’s kunnen ook een vervolg zijn op de interventies in de leefomgeving door de mobiele teams uit de tweede functie. De vierde functie: Er wordt beroep gedaan op intensieve residentiële behandelunits voor zowel acute als chronische psychische problemen indien een opname toch noodzakelijk blijkt. De vierde functie betreft het intensifiëren van de residentiële gespecialiseerde zorg. Deze functie is bedoeld voor personen die zich in een zodanige ernstige fase van hun problematiek bevinden dat hulpverlening in de eigen leef- of woonomgeving tijdelijk niet aangewezen is. Dankzij een constante communicatie met de andere functies wordt de link met het sociale netwerk van de patiënten behouden. Zo wordt de mogelijkheid op een terugkeer naar de thuisomgeving en op integratie in de maatschappij zo groot mogelijk gehouden. De vijfde functie: De vijfde functie heeft betrekking op de ontwikkeling van specifieke woonvormen voor personen met een gestabiliseerde chronische psychiatrische problematiek. Het gaat om personen met beperkte mogelijkheden tot integratie in de maatschappij en waar de nodige zorg niet kan aangeboden worden door het thuismilieu. Fig. 1 De vijf functies in het nieuwe GGZ-model
De vijf functies beschrijven een heel spectrum van interventies gericht op de begeleiding/behandeling van mensen met een psychische stoornis. Het is belangrijk te beseffen dat het hele spectrum moet S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 2/10
aanwezig zijn en dat een goede wisselwerking tussen de functies van fundamenteel belang is om een goede GGZ te kunnen realiseren.
2. Afbakening opdracht binnen functie 1 2.1. Kader Onder functie 1 vallen alle activiteiten inzake preventie, promotie van de geestelijke gezondheid, vroegdetectie, screening en diagnosestelling. We zien deze taken ook ingebed in een ruimer aanbod van mogelijke interventies voor mensen met een psychische stoornis. Om dit te verduidelijken gebruiken we het interventiespectrummodel van Mzarek en Haggerty.
2.1.1.
Preventie
Preventie is een containerbegrip en kan worden ingedeeld in universele, selectieve en geïndiceerde preventie. •
Universele preventie is gericht op de algemene bevolking of een deelpopulatie,die niet geïdentificeerd is op basis van een individuele risicofactor. Acties die hierin passen zijn massamediale campagnes gebaseerd op positieve psychologie. Deze kunnen een belangrijke rol spelen in de taboedoorbreking of destigmatisering van de geestelijke gezondheidzorg m.a.w. ze zijn van belang in de promotie van de geestelijke gezondheid. Initiatieven in kader van “De Week van de Geestelijke Gezondheid” vallen hier bijvoorbeeld onder.
•
Selectieve preventie is gericht op (hoog)risicogroepen, zoals bijvoorbeeld kinderen van alcoholverslaafden en/of Kopp-kinderen. Onder de selectieve preventieve horen alle acties die erop gericht zijn de doelgroep te herkennen en intermediairen te sensibiliseren zodat gepaste zorg mogelijk wordt. Hier horen ook acties thuis gericht op de ondersteuning van minder GGZgespecialiseerde hulpverleners. Bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering van eerstelijnsactoren.
•
Geïndiceerde preventie is gericht op individuen die klachten of symptomen vertonen van psychische problemen, maar nog niet voldoen aan de diagnostische criteria zoals beschreven in
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 3/10
DSM-4. Hier komen we bij de term vroegdetectie. Doelstelling is de klachten van de persoon tijdig te herkennen om gericht zorg aan het individu aan te kunnen bieden. Het begrip “vroeginterventie” situeert zich tussen geïndiceerde preventie en casusbehandeling en is een concept uit de zorgsector. De literatuur levert geen eenduidige definitie op maar algemeen wordt aangenomen dat het methodologische onderbouwde acties betreft van professionelen met de bedoeling personen met psychische problemen, op het moment dat er nog geen sprake is van een gediagnosticeerde stoornis te detecteren en, indien nodig, te motiveren tot hulpverlening. Dit blijft vaag omdat het op het moment van de interventie moeilijk uit te maken is of er een beginnend symptoom is dan wel een al gevorderde klinisch relevante stoornis. Maar het is duidelijk dat de meerwaarde van vroeginterventie ligt in het vroegtijdig ingrijpen op probleemgedrag dat nog in ontwikkeling is. Vroeginterventie wordt begrepen als een offensieve benadering die vertrekt van bestaande vaardigheden en kwaliteiten van de cliënt in plaats van een probleemgeoriënteerde diagnostiek. Vroeginterventie is dus eerder gericht op het tijdig toeleiden naar de nodige zorg en verschilt hierin van vroege behandeling. De ‘screening en diagnosestelling’ die gevat wordt in functie 1 is dan ook steeds bedoeld om gericht te kunnen toeleiden en mag niet verward worden met heel gerichte probleemgeoriënteerde psychodiagnostiek of specialistische screening die een onderdeel van de behandeling vormt. Binnen de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg (“artikel 107”) zullen de acties van functie 1 hieronder vallen. 2.1.2.
Behandeling
Behandeling wordt ingedeeld in identificatie en standaardbehandeling. •
Bij identificatie gaat het om een getrapt proces van screening, assessement en diagnostiek.
•
Onder een standaardbehandeling wordt de toepassing van effectieve, evidence-based behandelingsmodellen bij personen met een gediagnosticeerde stoornis verstaan.
De acties binnen functie 2 vallen hieronder. 2.1.3.
Lange termijn
Hieronder vallen tot slot langdurige behandelingen en (langdurige) nazorg. Het gaat hier om interventies gericht naar personen bij wie een de stoornis blijft duren en die gericht zijn op terugvalpreventie, rehabilitatie en kwaliteit van leven. Hier vind je de zorggerichte preventie. Hier situeren zich de acties van functie 3, 4 en 5 onder. 2.2. Terminologie In functie 1 richten we ons op: • Preventie Acties ter bevordering van de geestelijke gezondheid in de brede bevolking en gericht naar specifieke groepen Doel = destigmatiseren van ggz - problemen • Vroegdetectie Acties gericht op het herkennen van de doelgroep Doel = sneller herkennen van hoogrisicogroepen • Vroeginterventie Acties m.b.t. screening en diagnosestelling Doel = beter en sneller toeleiden naar gepaste zorg
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 4/10
2.3. Uitgangspunt Om een groter maatschappelijk draagvlak in het omgaan met mensen met een psychische kwetsbaarheid te creëren is het van belang om de beeldvorming omtrent deze mensen positief te beïnvloeden. Ook kunnen initiatieven gericht naar de algemene bevolking die mensen leren een psychisch evenwichtig leven te hanteren verdere problemen helpen voorkomen. Daarnaast is het ook van belang om initiatieven die opgezet worden ter preventie van psychisch disfunctioneren verder te ontplooien. We denken daarbij aan initiatieven omtrent suïcidepreventie en ter preventie van middelenmisbruik Een vormingsaanbod naar de eerstelijnsmedewerkers kan er enerzijds voor zorgen dat deze medewerkers psychische problematieken vlugger opsporen en anderzijds dat gedetecteerde personen vlugger toegeleid worden naar de juiste en gepaste hulpverlening. Binnen artikel 107 wordt er gewerkt volgens de principes van stepped care: zoveel zorg als nodig, zo weinig als mogelijk. Indien een hulpvraag kan beantwoord worden binnen de minder gespecialiseerde eerste lijnszorg verdient dit de eerste voorkeur. Daarvoor kan er advies en expertise aangeboden vanuit de meer gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. Bij complexere problemen is het van belang dat de cliënt zo snel mogelijke toegang krijgt tot de meest adequate en professionele behandeling in zijn situatie. Hiervoor is het van belang dat eerstelijnsmedewerkers deskundiger worden gemaakt in het vroegtijdig opmerken van symptomen die doen denken aan een psychische problematiek, leren omgaan met mensen met een psychische problematiek en weten naar waar ze kunnen doorverwijzen. Vroegdetectie en vroeginterventie moeten ertoe bijdragen dat psychische moeilijkheden vroegtijdig opgespoord worden, de onbehandelde periode verkort kan worden om verdere ontwikkeling te voorkomen (vb. vdip en vroeginterventieproject middelenmisbruik). Indien ondanks de inspanningen binnen functie 1 bij cliënten psychische moeilijkheden ontstaan of verder toenemen is het van belang dat er goed kan doorverwezen worden naar adequate behandeling. 2.4. Doelgroep Algemeen richten we ons op alle volwassenen. Extra aandacht gaat naar volwassenen met een mogelijke psychische of psychiatrische kwetsbaarheid hebben en/of hun sociale of professionele context. We willen deze doelgroep vooral bereiken door ons te richten op intermediairen. Wat we precies bedoelen met volwassenen met een mogelijke psychische of psychiatrische kwetsbaarheid trachten we weer te geven met de inzichten die het balkmetafoor van P.Z. Heilig Hart Ieper: Bij mensen met psychische problemen is er ergens in hun menselijke draagkracht reeds een specifieke psychische kwetsbaarheid aanwezig. Dit is een "kwetsbare plek” waarvan het niet duidelijk is hoe die kwetsbaarheid daar precies komt. Zij ondervinden meer draaglast of stress. Deze kan zich op velerlei manieren manifesteren en heeft meestal een individueel karakter d.w.z. wat voor de één stress teweegbrengt, doet dit niet bij een ander. De ene persoon krijgt ook meer stress te verduren dan de andere. Enerzijds kan stress zich manifesteren van binnen uit. We spreken dan van intrapsychische stress zoals bijvoorbeeld het gedurig piekeren over de zin van het leven, eigen identiteit, ... maar ook onverwerkte traumata, chronische psychische spanning en onzekerheid. Anderzijds kan stress ook van buiten uit op ons afkomen zoals : levensfase, live events en dagelijkse omgevingstress. Stressoren kunnen in 6 grote categorieën worden opgesplitst: sociale relaties, psychosociale situaties, psychische gezondheid, emotionele factoren, ideosyncratische
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 5/10
stressoren en fysische stressoren. (J. Mestdagh & I. Noyez, Tijdschriftvoor hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg, jaargang 77 nr. 6, 2001 p.357-366) Indien deze mensen niet beschikken over de juiste copingsmechanismen dreigt de draaglast de draagkracht te overstijgen en kunnen er zich psychische of psychiatrische problemen ontwikkelen. Om deze mensen te kunnen bereiken richten we ons in het bijzonder op intermediairen die deze mensen kunnen bereiken.
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 6/10
3. Behoeften en lacunes Om te kunnen komen tot de formulering van duidelijke operationele doelstellingen werd bij de start van de projectgroep eerst een beeld geschetst van het bestaande aanbod en werd gepeild naar de hiaten en/of knelpunten in dit aanbod. Na bevraging van de verschillende actoren kwam de projectgroep tot volgende vaststellingen: -
Er is in onze regio nog heel veel taboe m.b.t. geestelijke (on)gezondheid.
-
Er is tussen verschillende eerstelijnsorganisaties en tweedelijnsorganisaties te weinig uitwisseling van gegevens en deskundigheid.
-
Eerstelijnsorganisaties kunnen meer bewust worden gemaakt van dit thema, ook de bepreekbaarheid van thema’s uit de geestelijke gezondheid moet beter.
De projectgroep wil zich focussen op de volgende behoeften: 1. Doorverwijsfunctie: Beter afstemming en zicht op wie we naar waar kunnen doorverwijzen. Hulp in het motiveren bij doorverwijzing zowel voor intermediairen (motiverende gesprekstechnieken) als voor cliënten (info beschikbaar maken). Er is nood aan overzicht, aan concrete info waar bvb. inclusiecriteria duidelijk zijn. 2. Ondersteuning gevraagd voor eerstelijnswerkers voor het helpen detecteren van psychische problemen. Er is nood aan vorming rond signaaldetectie bij mensen die op de eerste plaats in contact komen met mensen met een psychische problematiek daarnaast zou het nuttig zijn om instrumenten te ontwikkelen om een bepaalde psychische problematiek te herkennen (cfr vdip screening). Ook thema’s zoals bespreekbaar stellen zouden hierin aan bod moeten komen. 3. Taboedoorbreking en nood aan drempelverlaging binnen de hulpverlening en bij de algemene bevolking. 4. Vlaanderen behaalt internationaal gezien slechte cijfers wat betreft suïcide en –pogingen. Binnen Vlaanderen krijgt West-Vlaanderen bovendien het slechtste rapport: onze cijfers liggen hoog in vergelijking met andere provincies. Het onderzoek van Reynders, Scheerder, Molenberghs & Van Audenhove (2011) biedt aangrijpingspunten in de zoektocht naar een verklaring voor deze hoge cijfers. In dit onderzoek worden de verschillen in cijfers tussen Vlaanderen en Nederland gelinkt aan sociaal cognitieve factoren en hulpzoekend gedrag. Uit de resultaten blijkt dat West-Vlaanderen in vergelijking met andere regio’s minder hoog scoort wat betreft de intentie om informele en formele hulp te zoeken voor psychische en emotionele problemen én wat betreft een positieve attitude ten aanzien van hulp zoeken. West-Vlamingen ervaren ook meer zelfstigma en schaamte bij het zoeken naar hulp voor ervaren problemen. Wat het praten over suïcide betreft vindt men in West-Vlaanderen meer dan in andere streken dat er beter niet te veel gedaan wordt. Uit een studie van Reynders (Reynders ea, 2009) blijkt dat het hebben van een psychiatrische stoornis een van de belangrijkste risicofactoren is voor plegen van suïcide. Tijdig hulp zoeken en een minimale adequate behandeling krijgen voor psychiatrische stoornissen zijn bijgevolg beschermend.
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 7/10
Echter het aandeel adequate behandelingen van psychiatrische stoornissen en de ontvankelijkheid voor psychosociale problemen lijkt bij ons lager te zijn dan in andere landen. De verklaring hiervoor ligt wellicht bij de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg als bij bestaande attitudes en stigma. De toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg en de kwaliteit van de dienstverlening zijn bijgevolg aandachtspunten waar er zeker in onze regio op ingezet dient te worden. Daarnaast zijn er ook culturele factoren die een rol spelen. Negatieve attitudes ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg en stigma kunnen mensen weerhouden om (tijdig) hulp te zoeken voor psychiatrische problemen. Reden te meer om binnen deze projectregio in te zetten op destigmatisering van de GGZ en van de toegankelijkheid van onze GGZ-voorzieningen.
2
Suïcidecijfers regionaal binnen provincie West-Vlaanderen : mannen
2
abs
Per 100.000 inw
Brugge
143
24,2
Blankenberge
40
41,6
Torhout
37
29,8
Knokke-Heist
34
34,9
Diksmuide
14
18,8
Roeselare
114
30,2
Ieper
52
26,0
Poperinge
21
30,2
Menen
56
37,9
Waregem
43
21,5
Kortrijk
166
29,5
Izegem
31
24,5
Oostende
128
35,8
Tielt
54
28,7
Veurne
60
34,6
vrouwen 81
Per 100.000 inw 13,3
18
17,6
15
12,2
13
12,2
6
8,0
65
17,0
20
9,9
8
11,4
11
7,2
22
10,9
63
10,9
20
15,4
55
14,6
23
12,2
22
12,1
Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 8/10
4. Doelstellingen Dit alles heeft geleid tot het formuleren van onderstaande strategische en operationele doelstellingen. Deze zullen dan verder worden verfijnd tot concrete acties in de jaaractieplannen 2012-2013. 4.1. Strategische doelstelling Het continueren, verder uitbouwen en op elkaar afstemmen van activiteiten inzake preventie, vroegdetectie, screening, diagnosestelling en promotie van de geestelijke gezondheid, met de bedoeling het realiseren van de eerste functie binnen het GGZ- concept. Vanuit de eigenheid van onze regio, met o.a. zijn hogere suïcidecijfers, willen we ons aanbod inzake hulpverlening aan mensen met een psychische kwetsbaarheid beter op elkaar afstemmen en elkaar ondersteunen om zo de kwaliteit van de hulpverlening te verbeteren. Door aandacht te hebben voor preventie, vroegdetectie, diagnosestelling en promotie van geestelijke gezondheid hopen we dat mensen met een psychische kwetsbaarheid vlugger en beter geholpen zullen worden. Daarnaast willen we acties opzetten die drempelverlagend werken. 4.2. Operationele doelstellingen 1. Initiatieven in kader van sensibilisering en beeldvorming afstemmen en verder ontwikkelen met als doel destigmatiserend en drempelverlagend effect ten aanzien van GGZ 2. Aanbieden van een eerstelijnspsychologische functie 3. Initiatieven in kader van preventie continueren en inbedden in het netwerk 4. Initiatieven in kader van vroegdetectie en vroeginterventie continueren en inbedden in het netwerk (vdip, vroeginterventie A&D, …) 5. De werking van PZT wordt geïmplementeerd in de realisatie van de 1ste functie binnen het concept geestelijke gezondheidszorg met het oog de principes van de stepped care te realiseren 6. Ondersteuning eerstelijnsactoren in de vroege detectie van en omgaan met mensen met ggz – problemen 4.3. Acties Zie jaaractieplannen 2012 en 2013 (bijlage)
5. Van projectgroep naar stuurgroep 5.1. Situering De projectgroep heeft de doelstellingen beschreven in de projectfiche uitgewerkt, in deze beleidstekst in het actieplan. De projectgroep heeft volgende doelstelling niet uitgewerkt, resp. opgenomen: het benoemen van knelpunten die cliënten ervaren m.b.t. GGZ- aanbod. Gezien de eigenheid projectgroep 5.2. Voorstel De projectgroep stelt voor zijn werkzaamheden te stoppen als projectgroep en een stuurgroep op te starten m.b.t. functie 1. Op basis van een eerste bespreking zien we volgende elementen voor de stuurgroep: • Doel o Vinger aan de pols houden m.b.t. functie 1. Bewaken dat in uitvoering relevante partners betrokken zijn. o Linken behouden en leggen met de andere functies o Opmaken, uitwerken en opvolgen van jaaractieplan via acties en werkgroepen S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 9/10
communicatie naar partners en organisaties m.b.t. ontwikkelingen in functie 1 Afstemming en opvolging op lange termijn van initiatieven/projecten gesitueerd binnen functie 1, zoals PZT, eerstelijnspsychologische functie Bevoegdheid - nog uit te klaren en af te stemmen met Netwerkcomité o Afhankelijk van doel: adviserend naar samenwerking andere partners, beslissing wat betreft uitvoering jaaractieplan en opstarten van werkgroepen. Samenstelling LOGO Midden West-Vlaanderen, CGG Largo, Eerstelijnpsychologische functie, Welzijnsraad (een van beide Welzijnsraden), medewerker (preventiemedewerker) uit een lokaal bestuur (bij voorkeur Diksmuide), PZT regio Ieper – Diksmuide, CAW De Papaver, P.Z. H.Hart, SEL Midden WestVlaanderen, Netwerkcoördinator Eventueel: medewerker uit OCMW van een kleinere gemeente Leiding CGG largo Agenda o omaken en opvolgen jaaractieplan, o opvolging werkgroepen, o linken met andere functies, o communicatie o.a. i.f.v. nieuwsbrief Netwerk en andere organisaties o Rapportage (aan wie communiceren en hoe?) o Jaaractieplan o Verslag naar Netwerkcomité o Af te spreken: wijze van verslaggeving – wie maakt verslag Praktisch - organisatorisch o Frequentie: 4 maal per jaar, waarvan 2 in voorjaar en 2 in najaar o Vergadertijd: 2 uur o Plaats: afwisselen stuurgroep in Ieper-Poperinge (2) en Diksmuide (2) o o
• •
• •
•
•
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 10/10
BIJLAGE 1: samenstelling projectgroep functie 1 • • • • • • • • • • • •
Projectleider: Nike Baeten, C.G.G. Largo Welzijnsraad Arrondissement Ieper: Ann Corijns Eerstelijnpsychologische functie regio Diksmuide - Ieper – Poperinge: Leen Ballieu Welzijnsraad Diksmuide - Veurne: Isabel De Rouck P.Z.T. regio Ieper – Diksmuide: Johan Mestdagh Logo Midden West - Vlaanderen: Roos Goemaere CAW-De Papaver: Youri Gesquiere, vanaf januari 2013 Marleen Vermeire Preventiewerker Stad Ieper: Kenneth Vermeulen, opgevolgd door Lindsey Mylle OCMW-Poperinge: Bart Vallaeys Psychiatrisch Ziekenhuis H.Hart: Ivan Adriaen Netwerkcoördinator: Koen Demuynck SEL-Midden-West-Vlaanderen: Jurgen Duyck (voor Diensten Maatschappelijk Werk Mutualiteiten), Heeft mandaat niet opgenomen.
S:\Netwerk GGZ Ieper-Diksmuide\Projectgroepen\Functie 1\Projectfiche en -nota\2013-02-22-Beleidstekst-
functie 1.docx 11/10