Mondiaal Solidair Een wegwijzer voor activiteitendagen met een mondiaal karakter gericht op scholen voor voortgezet onderwijs
H. de Ridder
@ 's-Hertogenbosch, juni 2004
cB
Colofon Auteur: Harry de Ridder Projectgroep: Will Bouwman van KPC Groep, Alex van Zundert van Novib en Harry de Ridder van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs De projectgroep dankt de volgende docenten voor hun bijdrage en commentaar: C. van Dongen van Havo Notre Dame des Anges in Beek-Ubbergen, D. Seijkens van voorheen GS Jan van Brabant, locatie Rijpelberg/Brouwhuis* in Helmond, T. Jenniskens van voorheen Cobbenhagen College* in Tilburg, D. Ratering van het Canisius College, sector vmbo in Nijmegen, J. Roukema van het Nifterlake College in Maarssen en C. Luijsterburg van het Sint-Oduluphuslyceum in Tilburg. * GS Jan van Brabant locatie Rijpelberg/Brouwhuis heet inmiddels Jan van Brabant College locatie Deltaweg; het Cobbenhagen College heet inmiddels 2College locatie Noord (spreek op z’n Engels uit als Two College). De oude namen komt u nog tegen op het begeleidend materiaal bij de praktijkbeschrijvingen. De omslagfoto's zijn afkomstig van actiedagen op het Canisius College, sector vmbo in Nijmegen en het Jan van Brabant College locatie Deltaweg in Helmond. Deze brochure is totstandgekomen met ondersteuning van de NCDO-duurzame wereld en het ministerie van OCW.
Mondiaal Solidair is voor € 12,50 te bestellen bij: KPC Groep Postbus 482 5201 AL Den Bosch tel. 073-6247247 fax 073-6247294 e-mail
[email protected] o.v.v. bestelnummer: 247018 of gratis te downloaden vanaf http://www.kpcgroep.nl en http://www.cmo.nl.
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4
DEEL I
3
INLEIDING Aanleiding Wat zijn activiteitendagen? Doelomschrijving van het project Hoe deze wegwijzer te gebruiken; enkele mogelijkheden
4 4 4 5 6
2 INVENTARISATIE-INSTRUMENT 2.1 De vier W’s en een H: waarom, wanneer, wie, wat en hoe 2.2 Criteria om te komen tot de keuze van een thema/project
7 7 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
PLANNING EN ORGANISATIE Verantwoordelijkheden en faciliteiten Fasering van het totale traject Een voorbeeld van een tijdpad Budget en realisatie daarvan Evaluatie
10 10 12 13 15 16
4 4.1 4.2 4.3
18 18 18 23
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
EDUCATIE Hoe kom ik aan informatie? Vakken, domeinen, kerndoelen en examenprogramma’s Mogelijkheden voor praktische opdrachten en opdrachten in het kader van het handelingsdeel De actiedag als praktische opdracht Mogelijke aansluiting bij sector- of profielwerkstuk Buitenschoolse activiteiten Ondersteuning van buitenaf, wat wel en wat niet? Subsidiefonds Plaatselijke Activiteiten Nuttige adressen
25 27 27 28 29 29
5 5.1 5.2 5.3 5.4
FONDSWERVING Fondswervende activiteiten Van hulp naar samenwerking Relatie educatie en fondswerving Overzicht van fondswervende organisaties met CBF-keurmerk
31 31 31 32 32
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
PRAKTISCHE TIPS Werkdrukverminderende maatregelen Het betrekken van andere geledingen binnen de school Handreikingen voor PR Meerwaarde-actie Afsluiting
34 34 34 34 35 35
7 RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
1
36
DEEL II
37
8 VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK 8.1 Notre Dames des Anges: straatkinderen en zwerfjongeren, door Corrie van Dongen 8.2 Jan van Brabant College: actiedag Polen 8.3 2College – locatie Noord: derdewereldactie 8.4 Canisius College: Een partnerschap tussen een Vietnamese en een Nederlandse secundaire school 8.5 Niftarlake College: Straatkinderen in Ethiopië 8.6 Sint-Odulphuslyceum: Het 'Gymnasia Meso Selimovic' en het 'St. Odulphuslyceum', beiden 100 jaar 9 Bijlage 9.1 Format voor de projectbeschrijven
2
38 38 48 57 73 91 100
108 108
DEEL I
3
1 Inleiding 1.1 Aanleiding “Ikke, ikke….en de rest kan stikken.” Een tekst die op de jongeren in het voortgezet onderwijs van nu zou slaan. Ze zouden niet meer geïnteresseerd zijn in anderen, in de wereld dichtbij en ver weg. Egocentrisme, alleen bezig met snoep, snacks en kleding. Ons inziens zijn dat vooroordelen. Als we de trends in de wereld van de jongeren beter beschouwen, zien we dat er wel degelijk interesse is in hoe mensen elders leven en waarom. Alleen klagen de jongeren over een gebrek aan kennis en verwijten ze de school en de media dat de wereld in flitsen en flarden aan ze wordt gepresenteerd. Misschien lijken ze vluchtiger en oppervlakkiger aan de buitenkant, maar is dat een vorm van zelfbescherming tegen het dagelijkse bombardement aan beelden en impulsen. Uit eigen onderzoek blijkt dat jongeren wel degelijk geïnteresseerd zijn in de wereld om hen heen, in andere culturen, in leeftijdsgenoten elders. Alleen moet dat wel concreet zijn en te volgen en het moet leiden tot resultaten. Geen berg aan problemen, want die versterkt het gevoel van machteloosheid. Jongeren hebben nog geen macht, aan wereldproblemen van structurele aard kunnen ze niet veel veranderen. Jongeren hebben wel kracht en energie, zo blijkt uit de activiteiten die ze ondernemen. En ze geven graag hun mening. Daar moeten we rekening mee houden en ruimte voor geven als we projecten organiseren met een ideëel doel. Met name is het motiverend als het tijdens de activiteiten mogelijk is om contact te hebben met mensen in het project, als uitwisseling door middel van e-mail of internet of een andere vorm van interactie lukt. Motieven genoeg voor de samenstellers van deze actiewijzer om op deze manier steun te bieden aan initiatieven in het voortgezet onderwijs. Hopelijk hebben ze succes, zijn ze van blijvende aard en hebben de betrokkenen er met plezier aan gewerkt.
1.2 Wat zijn activiteitendagen? Veel scholen organiseren naast het reguliere lesrooster allerlei soorten activiteitendagen. Activiteitendagen kunnen worden omschreven als dagen of dagdelen waarop -buiten het reguliere onderwijsaanbod om - activiteiten aan leerlingen (en docenten) worden aangeboden waaraan ze hetzij vrijwillig hetzij verplicht meedoen. Deze dagen hebben uiteenlopende doelstellingen: sportief, recreatief, cultureel en vaak ook ideëel. Activiteiten met een ideëel karakter richten zich vaak op de ontwikkelingslanden of Oost-Europa, doorgaans gekoppeld aan een concreet ontwikkelingsproject en vaak met het bijkomende doel om fondsen te werven. Een van de bekendste activiteiten in dit verband is de sponsorloop, waarbij leerlingen en/of docenten zich laten sponsoren voor hun
4
sportieve prestatie. De concreetheid van het financiële doel en van de noodzakelijke acties winnen het in de praktijk vaak van het ideële doel. Daardoor blijven belangrijke kansen voor educatie en bewustwording onbenut.
1.3 Doelomschrijving van het project Met het project Mondiaal Solidair laten KPC Groep, Novib en het Centrum voor Mondiaal Onderwijs aan scholen voor voortgezet onderwijs in het algemeen en docenten Nederlands en de Mens- en Maatschappijvakken in het bijzonder zien dat met ideële of liever gezegd mondiale activiteitendagen zich volop kansen voordoen om aandacht voor de ontwikkelingsthematiek een vaste plek te geven in het onderwijs. Met de nu lopende innovaties in het voortgezet onderwijs (Tweede Fase, vmbo en basisvorming), zijn er meer dan ooit mogelijkheden om het onderwijs af te stemmen op individuele voorkeuren. Eigen activiteiten van leerlingen worden meer dan ooit gestimuleerd, met name doordat praktische opdrachten (per vak of vakoverstijgend) en uitvoerende activiteiten worden opgenomen in het examendossier. De basis voor deze veranderende regelgeving is het nieuwe denken over onderwijs waarin de aandacht verschoven is van te verwerven kennis naar te leren vaardigheden. De schoolomgeving zelf is een plek geworden waar leerlingen sociale competenties kunnen opdoen en oefenen. Met Mondiaal Solidair reiken de projectpartners scholen hulpmiddelen aan voor het opzetten van mondiale activiteitendagen. Sturing vindt niet plaats langs inhoudelijke lijnen, daarvoor is het aanbod aan mogelijke thema’s te groot. Het project biedt scholen een structuur waarbinnen scholen hun eigen keuzes maken. Elke school kan aan de hand van Mondiaal Solidair zijn eigen deelthema kiezen, afhankelijk van eigen contacten, interesses en lokale kansen. Er zijn diverse aanleidingen om tot een activiteitendag te komen. Deels kunnen deze binnen de school liggen zoals een jubileum of naamdag van de school (Odulphus, St. Willibrord, Maria Montessori enzovoort). Sommige scholen kiezen in het kader van profilering er voor om een vaste dag per schooljaar dienstbaar te zijn aan de omgeving bijvoorbeeld door het zwerfvuil in een buurt op te ruimen. Vaak is de aanleiding gelegen in de omgeving van de school, er gebeurt iets in de wijk het dorp of de stad en de school wil daar een bijdrage aan leveren of op in haken. Veel lokale overheden kennen een vriendschapsband met een lokale overheid elders (jumelages, stedenbanden met bijvoorbeeld een stad in Nicaragua of Tanzania of een Oosteuropees land). Of er vindt een evenement of festival plaats in de directe omgeving. Een bekend voorbeeld is Festival Mundial in Tilburg. Veel scholen benutten de gelegenheid om aandacht te besteden aan het thema van het Festival of nodigen muziekgroepen op school uit die deelnemen aan het Festival. Het deelthema bepaalt ook of fondsenwerving al dan niet deel uitmaakt van het project. U vindt in het volgend hoofdstuk criteria om te komen tot de keuze van een thema of project. Zie voor een lijst met goede doelen pagina 30. Mondiaal Solidair is niet alleen theoretisch van aard, maar ook gestoeld op praktijkervaringen van zes scholen voor voortgezet onderwijs: Notre Dame des
5
Anges in Beek-Ubbergen, het Jan van Brabant College (locatie Deltaweg) in Helmond, het 2College (locatie Noord) in Tilburg, het Canisius College (sector vmbo) in Nijmegen, het Niftarlake College in Maarssen en het SintOdulphuslyceum in Tilburg. Gezamenlijk bieden deze zes scholen alle schooltypen aan (vmbo, havo, atheneum en gymnasium). Deze praktijkervaringen zijn verweven in de teksten van het algemene eerste deel van Mondiaal Solidair. In het tweede deel van Mondiaal Solidair vindt u de praktijkervaringen van deze zes scholen nog eens samengevat, toegespitst op de thema’s zwerfjongeren en straatkinderen (Notre Dame des Anges), armen in Polen (Jan van Brabant College), actie ten bate van een dorpsschool in Burkina Faso (2College locatie Noord), partnerschap tussen scholen in Vietnam en Nederland (Canisius College), actie ten bate van straatkinderen in Ethiopië (Niftarlake College) en partnerschap tussen scholen in Bosnië en Nederland (Sint-Odulphuslyceum).
1.4 Hoe deze wegwijzer te gebruiken; enkele mogelijkheden Mondiaal Solidair is met nadruk geen blauwdruk. Activiteitendagen zijn sterk school- en plaatsgebonden. Een blauwdruk is doorgaans te specifiek of juist niet specifiek genoeg. Mondiaal Solidair biedt vooral procesinformatie in plaats van inhoud, bijvoorbeeld een duidelijke beschrijving van te zetten stappen. De wegwijzer kan op verschillende manieren gebruikt worden: Voor scholen die geen of weinig ervaring met activiteitendagen hebben, biedt de wegwijzer een handzaam overzicht om een of meer activiteitendagen te organiseren: Waar moet je allemaal aan denken bij de organisatie van een activiteitendag? Hoe kom je tot een keuze van activiteit(en) en ideëel doel? Wie is waar verantwoordelijk voor? Op wie richten we ons met de dag? Aan welk budget moeten we denken? Wat is de educatieve inbreng in het geheel? Voor scholen die meer ervaring hebben met activiteitendagen, is de wegwijzer een handzaam naslagwerk bij het organiseren van een of meer activiteitendagen: Hebben we wel aan alles gedacht of zijn er nog punten die nadere uitwerking moeten krijgen? Zijn er mogelijkheden om onze activiteiten te verdiepen, nieuw leven in te blazen, of beter te integreren in ons onderwijs? Ten derde helpt Mondiaal Solidair bij het zoeken naar relevante materialen en adressen.
6
2 Inventarisatie-instrument 2.1 De vier W’s en een H: waarom, wanneer, wie, wat en hoe Bij iedere activiteit die je uitvoert, is het raadzaam om jezelf een aantal vragen te stellen, zo ook bij de organisatie van een of meer activiteitendagen. De vragen kunnen worden samengevat als de vier W’s en één H.
Waarom Waarom wil de school een of meer activiteitendagen organiseren? Willen we dat de school zich met haar activiteitendag(en) naar buiten toe profileert? Is de activiteitendag belangrijk als uitdrukking van de doelstellingen en cultuur van de school? Of is de activiteitendag puur een intern gebeuren, waaraan naar buiten toe geen ruchtbaarheid wordt gegeven? Als participatie van leerlingen een primair doel is, heeft dat consequenties voor wie de activiteitendag(en) organiseert. Als bewustwording van maatschappelijke problemen of solidariteit met ‘zwakkeren’ het uitgangspunt is, heeft dat consequenties voor de keuze van de leerstof.
Wanneer Op welk tijdstip van het schooljaar wordt de activiteitendag gepland? Je kunt het schooljaar starten met een activiteitendag, maar dan dient de voorbereiding vooral in het vorige schooljaar plaats te vinden; en in dat geval is er geen ruimte vooraf voor inhoudelijke verdieping op de thematiek. Veel scholen plannen een activiteitendag rond een (christelijke) feestdag. Met name de periode vlak voor Kerst is populair. Een school met veel allochtone leerlingen kan ook kiezen voor een niet-christelijke feestdag als aanleiding voor een activiteitendag; dat motiveert deze leerlingen zeer. Andere scholen plannen hun activiteitendag op het einde van het schooljaar, doorgaans een periode waarin toch al veel reguliere lessen uitvallen vanwege examens en rapportvergaderingen. De keuze van het tijdstip is van belang voor het tijdstip waarop de voorbereidingen moeten beginnen. En waarschijnlijk is het een open deur, maar je kunt beter te vroeg beginnen, dan in tijdnood komen.
Wie Wie is verantwoordelijk voor de keuze van activiteiten? Zijn dat dezelfden als de verantwoordelijken voor de keuze van thema’s/projecten? Zo niet, wie zorgt voor afstemming tussen beide zaken? Wie is verantwoordelijk voor de keuze van thema’s/projecten? Is dat de directie? Het docententeam? De leerlingen? Wordt er een ‘stuurgroep’ gevormd met vertegenwoordigers uit alle geledingen of wijst de directie een docent aan die de kar mag trekken? Hoe breder de activiteit gedragen wordt, hoe makkelijker de activiteitendag ingebed kan worden in een educatief proces, maar ook hoe groter en omvangrijker het geheel van lessen in combinatie met een of meer activiteitendagen kan zijn.
7
Wat Wat kunnen we de leerlingen aanbieden? Is er rond een bepaald thema al veel informatie- en lesmateriaal voorhanden of moeten de docenten zelf hun eigen leerstof gaan schrijven? Moeten we als docenten alles zelf gaan doen of kunnen we ook mensen van buiten erbij betrekken die bijvoorbeeld als gastdocent een deel van de leerstof op zich nemen?
Hoe Hoe willen we de boodschap aan leerlingen overdragen? Doen we dit per klas in het eigen klaslokaal of is er een schoolbrede bijeenkomst waarbij leerlingen over het gekozen thema/project geïnformeerd worden? Als we leerlingen in het klaslokaal informeren, is er veel meer ruimte voor verwerking van de geboden leerstof, maar zijn er ook meer mensen (docenten, gastdocenten) nodig die de leerstof aanbieden. Een aantrekkelijke tussenvorm is het model waarin een centrale inleiding voor de hele school of een heel leerjaar gegeven wordt (vaak door een deskundige van buiten), die vervolgens in workshops, begeleid door docenten wordt uitgewerkt en voorzien van een actiecomponent.
2.2 Criteria om te komen tot de keuze van een thema/project De antwoorden op de vragen op de vorige pagina leiden tot de omschrijving van een aantal criteria waarmee de school kan komen tot de keuze van een thema of project. Met nadruk willen we hier stellen dat de lijst niet uitputtend is, het staat u vrij om uw eigen criteria aan de lijst toe te voegen. Ook kan het zijn dat bepaalde criteria voor uw situatie niet relevant zijn. -
-
-
Het thema of het project is relevant voor de eigen opleiding. Het thema of het project sluit aan bij de doelstellingen of de cultuur van de school. Er zijn voldoende mogelijkheden om aan informatie over het thema of project te komen. Er zijn voldoende mogelijkheden om externe deskundigen bij het geheel te betrekken (werkdrukverlagend). Er zijn lokale kansen waarbij we als school kunnen aansluiten. De gemeente heeft bijvoorbeeld een stedenband met een stad in Oost-Europa of de ontwikkelingslanden of er zijn lokale ontwikkelingsorganisaties actief die iets voor de school kunnen betekenen. De hele school kan meedoen Het thema of project biedt mogelijkheden tot publiciteit naar plaatselijke of regionale media Het thema of project biedt mogelijkheden voor internationaal contact en uitwisseling. De beschikbare hoeveelheid tijd die de verantwoordelijken kunnen steken in voorbereiding en uitvoering van het geheel sluit aan bij de omvang van het gekozen thema of project. Het beschikbare budget sluit aan bij de geplande voorbereidende en uitvoerende activiteiten.
8
-
-
Het thema of project biedt mogelijkheden tot fondswerving. Er zijn voldoende garanties dat het opgehaalde of met activiteiten verdiende geld goed terecht komt. De school heeft gekozen voor het zelf zorgdragen voor overhandiging van financiën of via een van fondswervende organisaties. Er zijn mogelijkheden om het project of delen ervan aan te laten sluiten bij vaardigheidseisen, kerndoelen en andere educatieve doelen.
9
3 Planning en organisatie 3.1 Verantwoordelijkheden en faciliteiten Het is van meet af aan belangrijk dat duidelijk is wie voor welk onderdeel verantwoordelijk is en hoe en naar wie verantwoordelijkheid wordt afgelegd. Er zijn verschillende modellen mogelijk, elk met hun eigen voor- en nadelen. Het blijkt in de praktijk dat de positie van de activiteitendag binnen de scholen voor voortgezet onderwijs verschillend is. Soms is die opgenomen in het schooljaarplan en is er een vaste dag voor gekozen waaraan niet getornd kan worden. Soms is bij het vaststellen van de formatieverdeling en de budgetten al plaats ingeruimd voor de activiteitendag. Het komt ook voor dat deze elementen niet vastliggen en dat er meer op adhoc basis gehandeld moet worden.
De organisatie ligt in handen van een of meer docenten De Notre Dame des Anges in Beek-Ubbergen heeft 9 vakoverstijgende projectdagen per schooljaar. De organisatie van deze 9 projectdagen ligt in handen van een speciale coördinator. De onderliggende projecten, zoals het project over straatkinderen en zwerfjongeren, hebben elk hun eigen ‘kartrekker’. Deze docent zorgt voor de informatie naar de docenten die op de projectdag worden ingeschakeld en zorgt voor het kopiëren van het leerlingenmateriaal, klaarzetten van video’s en voor contacten met gastdocenten van Amnesty International. De kartrekker informeert de betrokken docenten een week voor de betreffende projectdag over de stand van zaken. De kartrekker krijgt per schooljaar 5 (voor een goedlopend project) tot 10 (voor een nieuw project) klokuren. Dat zouden er veel meer moeten zijn als de coördinator voor het geheel van de projectdagen al niet veel voorbereidend werk zou hebben verricht. Dit model werkt goed op de Notre Dame des Anges omdat er duidelijke afspraken zijn gemaakt met de directie over de bevoegdheden van de kartrekker. Groot voordeel is dat de communicatielijnen kort zijn; duidelijk is ook wie verantwoordelijk is voor het project. Nadelen zouden kunnen zijn dat het draagvlak onder de rest van de docenten niet groot hoeft te zijn (ze worden immers pas een week van tevoren geïnformeerd en hebben geen invloed op de inhoud van de lessen) en dat er geen leerlingenparticipatie mogelijk is.
De organisatie ligt in handen van een aantal leerlingen, begeleid door een of meer docenten Op het Jan van Brabant College in Helmond wordt jaarlijks een actiedag georganiseerd. De leerlingenraad van de school kiest de actiedoelen van dat jaar uit aanvragen die binnenkomen via de leerlingenraad, leerkrachten, ouderraad en andere geledingen op school. Voorbeelden daarvan zijn de actiedag voor Polen, of die voor een tehuis voor gehandicapte jongens in Sikri in Kenia. De leerlingenraad is verantwoordelijk voor het geheel, samen met de docent die als
10
begeleider van de leerlingenraad is aangewezen. Voordeel van dit model is dat de participatie van leerlingen groot is. Zij zijn degenen die de actiedoelen kiezen, zij zijn degenen die de activiteiten op de actiedag vaststellen. Nadeel van een dergelijk organisatiemodel is dat de nadruk al snel op de fondswervende activiteiten komt te liggen. Nadeel van dit model zou ook kunnen zijn dat de verantwoordelijkheid al snel bij de begeleidende docent terecht komt. Hij is de constante factor in het geheel en voelt een grote druk op zijn schouders om te zorgen dat alles op rolletjes loopt. De leerlingen hebben de neiging om zaken lang voor zich uit te schuiven. Je kunt van leerlingen nu eenmaal niet verwachten dat ze oog hebben voor het belang van educatie binnen het geheel. Het succes van de actie wordt door hen vooral afgemeten aan de hoogte van het opgehaalde bedrag.
De organisatie ligt in handen van een kern- of stuurgroep met vertegenwoordigers uit alle geledingen Op het 2College (locatie Noord) in Tilburg ligt de organisatie in handen van een ‘Stuurgroep derdewereldactie’. De stuurgroep bestaat uit twee docenten die de kar trekken, zes docenten die verantwoordelijk zijn voor deelaspecten van de actie, een lid van de schoolleiding en drie leerlingen die een grote leerlingencommissie vertegenwoordigen. Groot voordeel van dit organisatiemodel is dat alle geledingen op de school bij het project betrokken zijn en dat vertegenwoordigers elk hun eigen taken hebben. De twee kartrekkers starten het project op, bereiden de vergaderingen voor en roepen de vergadering bijeen. De verantwoordelijken voor de deelaspecten dragen elk voor zich zorg voor hun afgebakend gebiedje (organisatie van de projectpresentatie naar de leerlingen en de klassikale verwerking daarvan bijvoorbeeld, of organisatie van het afsluitende feest in poptempel 013 in Tilburg). De leerlingen in de stuurgroep gaan hoogstpersoonlijk alle klassen af om aan de leerlingen uit te leggen hoe zij aan de actie mee kunnen doen. In de hogere jaarlagen kunnen de leerlingen ook met eigen voorstellen voor activiteiten komen. Een nadeel zou in ogen van anderen kunnen zijn dat er veel tijd in de organisatie wordt gestoken. De acht betrokken docenten krijgen van de directie op jaarbasis te samen zo’n 250 taakuren toegewezen. Het Niftarlake College werkt op dezelfde manier: de organisatie ligt in handen van een actiecommissie, bestaande uit zes docenten, drie leerlingen uit de leerlingenraad en twee ouders van de ouderraad. Het Canisius College heeft de taken nog verder onderverdeeld. Deze school werkt met een ‘Vietnamcomité’ (zelfstandige stichting opgericht door docenten van de school), ondersteund door diverse commissies: een pr-commissie, een bla-commissie (= buiten de les-activiteiten), een kascommissie en een onderwijscommissie. In het comité en de commissies zitten docenten of leerlingen en docenten samen.
11
Een les die uit de praktijkbeschrijvingen getrokken kan worden is dat er hoe dan ook taak- of klokuren moeten worden vrijgemaakt voor de organisatie van de activiteitendagen. Niets is zo frustrerend om als docent in je eigen tijd taken voor school uit te voeren. Daarbij moet er niet te krap worden gepland. De ervaring leert dat er al snel veel meer uren in de organisatie gaan zitten dan van tevoren gedacht wordt.
3.2 Fasering van het totale traject De algemene stelregel is dat hoe omvangrijker de doelgroep en hoe groter het project, hoe eerder er met de voorbereiding begonnen moet worden. Doelgroep van het project Straatkinderen en zwerfjongeren zijn op Notre Dame des Anges in Beek-Ubbergen de leerlingen van het derde leerjaar. Notre Dame des Anges is een kleine categorale havo-school. In totaal gaat het om zo’n 120 leerlingen in het derde leerjaar, verdeeld over 4 klassen. Alle (les)activiteiten vinden op één dag plaats, een dag in december, vlak voor de Kerstvakantie. Voorbereidingen starten in het begin van het schooljaar. Met de betrokken docenten is er één vergadering, een week van tevoren. Bij het project zijn ook gastdocenten van Amnesty International betrokken. Zij worden doorgaans in september/oktober benaderd. Jan van Brabant College, dat zich richt op alle 350 leerlingen op locatie Deltaweg, heeft een schema met actiepunten vanaf acht weken voor de actiedag tot en met drie weken erna. Het Canisius College met 600 leerlingen trekt een half jaar voor de voorbereidingen uit (november-april). Aan de andere kant van de schaal staan het 2College locatie Noord en het Niftarlake College. Op 2College doen alle leerlingen van alle schooltypen mee (van vmbo tot en met gymnasium). In totaal gaat het om zo’n 1.120 leerlingen verdeeld over 42 klassen. De jaarlijkse activiteitendag is in februari, voorafgegaan door lessen over de projecten in januari. In maart is er een evaluatievergadering en de voorbereidingen voor de volgende actiedag starten alweer in mei/juni. Door het jaar heen is er een strak schema met vaste punten in bijna alle maanden van het schooljaar (van september t/m juni). Op het Niftarlake College met 1.340 leerlingen is de actiedag eveneens een continu proces met voorbereidingen van september-maart en evaluatievergadering in de laatste schoolmaanden om het jaar daarop er weer vol tegen aan te gaan. Een tweede les die uit de praktijkbeschrijvingen van de zes betrokken scholen getrokken kan worden, is dat het zaak is om van tevoren duidelijk op papier te hebben staan wie op welk tijdstip van het jaar wat moet doen. Een goede (jaar)planning scheelt verderop in de rit veel tijd en ergernis.
12
3.3 Een voorbeeld van een tijdpad Uiteraard vereist de specifieke situatie van de school een geheel eigen tijdpad, maar om een idee te geven in welke richting we moeten denken geven we het volgende voorbeeld. Daarbij moet in de gaten gehouden worden dat de plaats van de eindactiviteiten, de eigenlijke actiedag of week, in het schooljaar bepaalde eisen aan het tijdpad stelt. Dat geldt in het bijzonder als we het een en ander in de officiële jaarplanning van de school willen opnemen. Natuurlijk is het dan wel belangrijk of het alleen de datum betreft, die is immers redelijk makkelijk (al dan niet met een licht voorbehoud) op te geven, of dat we een uitgebreidere inhoudelijke beschrijving wensen te geven. Tijd
Activiteit en acties
Wie
Vier maanden (in ieder geval voor de jaarplanning op school wordt vastgesteld) van het A-moment.
De coördinator of eerst verantwoordelijk selecteert zo mogelijk in overleg met enkele collega's mogelijke data voor de volgende actie. Dat wordt met degenen die de jaarplanning voor de school maken afgestemd. Vervolgens vindt er overleg plaats met externe personen, organisaties en instellingen die voor deze actie van belang zijn of de voorgestelde data mogelijk zijn. Deze worden daarna vermeld in het jaaroverzicht voor het volgende schooljaar.
De coördinator of eerst verantwoordelijke eventueel ondersteund door andere betrokkenen
Vanaf het voorgaande moment tot drie maanden van het A-moment
-
Instelling en formatie van een stuurgroep/werkgroep. Indien nodig keuze van de doelgroep en het actiedoel.
De coördinator of eerst verantwoordelijke eventueel ondersteund door andere betrokkenen
Drie maanden van het Amoment
-
Startvergadering van de stuurgroep/werkgroep voor de actiedag(en) en de bijkomende activiteiten.Hier worden de projecten vastgesteld, de taken verdeeld en wordt alles doorgenomen dat noodzakelijk is om de actie op te starten in organisatorische zin en naar de leerlingen toe. Vaak kunnen momenten als Kerstvieringen gebruikt worden om de actie en de projecten bij de leerlingen “in de week te leggen”.
Twee of drie docenten die 'de kar trekken' bereiden dit voor. De verdere activiteiten worden door de stuurgroep/ werkgroep zelf uitgevoerd of gedelegeerd naar anderen.
-
13
Tijd
Activiteit en acties -
Wie
Vervolgens vindt er overleg plaats met externe personen, organisaties en instellingen die voor de actie van belang zijn, over hun mogelijke bijdragen aan de activiteiten of andere wijzen waarop zij ondersteuning kunnen geven.
Twee maanden van het Amoment
Schoolbrede presentatie van de projecten aan de leerlingen. Een goede verspreidingsmogelijkheid is bijvoorbeeld dat de leerlingen van de leerlingencommissie hierna alle klassen bezoeken en een toelichting geven. Op die manier wordt door de leerlingen uitgelegd hoe iedereen aan de actie mee kan doen. Er is dan ook meteen de mogelijkheid zich voor de diverse deelactiviteiten in te schrijven; ook is het mogelijk (afhankelijk van de jaarlaag) dat de leerlingen zelf met initiatieven komen.
Stuurgroep/ werkgroep en de betrokken leerlingen van de leerlingencommissie of leerlingenraad.
Twee maanden tot een maand van het A-moment
Laatste bijeenkomst van de stuurgroep/werkgroep voor de werkelijke actie; de voortgang wordt besproken, mogelijke knelpunten worden geïnventariseerd en er wordt aan de hand van een afsprakenlijstje vastgesteld wat er nog allemaal moet gebeuren. De nodige acties worden hier afgesproken.
De stuurgroep/ werkgroep
Activiteitendag(en) Het A-moment
Alle voorbereide activiteiten in het kader van de uitvoering van het project
Alle betrokkenen
+ een week tot twee weken
Evaluatie bij de deelnemers en de vertegenwoordigers van de doelgroep(en)
De stuurgroep/ werkgroep
+ een maand
Evaluatievergadering door de stuur- of werkgroep
De stuurgroep/ werkgroep
14
3.4 Budget en realisatie daarvan Wat opvalt in de praktijkbeschrijvingen is dat het moeilijk is om de budgetten boven water te krijgen. Vaak weten de scholen zelf niet welke kosten er allemaal gemaakt worden in het kader van de activiteitendagen. Voor sommige kosten ligt dat voor de hand. Een telefoontje vanaf school naar een externe organisatie op zoek naar informatie(materiaal) wordt doorgaans niet apart opgeschreven. Maar in de praktijk gaan ook andere kosten vaak van de ‘grote hoop’. Zo blijken kopieerkosten doorgaans niet apart begroot en afgerekend te worden. Toch kunnen deze aardig oplopen. Een lesopzet van 10 pagina’s kost al snel zo’n 40 eurocent per leerling; op een school voor 1.000 leerlingen komt dat neer op € 400,-. Het is zaak duidelijk van tevoren af te spreken wie welke kosten draagt. Daar zijn verschillende modellen voor mogelijk: Op het Jan van Brabant College in Helmond is er geen apart projectbudget, maar worden alle kosten door de school gedragen en wordt er niets op de opbrengst van de fondswerving ingehouden. Bij deze werkwijze hoeft verantwoording naar buiten niet. Op het 2College in Tilburg stelt de directie een projectbudget ter beschikking waaruit de meeste kosten worden betaald en wordt een klein deel van de actieopbrengst gebruikt om uitgaven te betalen die direct samenhangen met het organiseren van bepaalde activiteiten (zoals de huur van de zaal 013 voor het slotfeest). Bij deze werkwijze hoeft verantwoording naar buiten niet per se, maar is wel aan te raden. Sponsoring kan eveneens behulpzaam zijn. Tijdens de dansmarathon van het Jan van Brabant College krijgen de leerlingen van de school op enkele momenten op vertoon van een bon hapjes en een drankje. De plaatselijke horeca is gevraagd om deze etenswaren ter beschikking te stellen. Zo worden de kosten voor organisatie gedrukt en de opbrengst die naar het project gaat vergroot. Verantwoording naar buiten (lees: de sponsors) is noodzakelijk. Bij het Sint-Odulphuslyceum zijn docenten en leerlingen dankzij sponsoring, aangezocht door het IKV, op bezoek geweest bij hun partnerschool in Bosnië. Een vierde mogelijkheid is dat alle kosten voor organisatie van de opbrengst worden afgetrokken, zoals bij het Canisius College in Nijmegen en het Niftarlake College in Maarssen het geval is. Ook hier is verantwoording van de kosten aan te raden. Tevens is het raadzaam om activiteiten- en personele kosten te splitsen. Als alle activiteitenkosten van de opbrengst worden afgetrokken, kan een school via de inzet van personele kosten laten zien dat ze wel degelijk ook financieel bijdraagt aan het project.
15
3.5 Evaluatie Het is belangrijker dát er evaluatie plaatsvindt, dan de manier waarop. Ook is het van belang na te denken wie welke onderdelen evalueert. De Notre Dame des Anges kiest er bewust voor om leerlingen niet te vragen een evaluatieformulier in te vullen, omdat ze vaak geneigd zijn te denken in termen van ‘leuk’ of ‘saai’. Projectdagen zijn in ogen van de school gewone lesdagen die niet per se leuk en flitsend hoeven te zijn, zolang ze maar nuttig zijn. Ook het Jan van Brabant College en het 2College vragen de leerlingen niet naar hun bevindingen (uiteraard kunnen de paar leerlingen die in de organisatie zitten wel hun zegje doen). Het Niftarlake College en het Sint-Odulphuslyceum evalueren wel met de leerlingen. Belangrijker vinden alle scholen het echter om de docenten op hun ervaringen te bevragen. Notre Dame des Anges werkt met een standaard-evaluatieformulier. Deze formulieren worden verzameld en door de coördinator en kartrekker bekeken. Ook het Canisius College werkt met een standaardformulier (zie daarvoor pag. 81). Het 2College plant een evaluatievergadering binnen een maand na de actiedag. Is de evaluatie van de activiteitendagen doorgaans goed geregeld, anders is het met feedback over de projecten waar het geld naar toe gaat. Vooral voor eenmalige actiedoelen is het moeilijk om geïnformeerd te worden over wat er precies met het geld is gedaan. Tussen de activiteitendag en besteding van het geld zit vaak een lange tijdsspanne. Het is raadzaam om van tevoren duidelijke afspraken te maken met de projectpartners over terugkoppeling en de leerlingen van tijd tot tijd te informeren over de voortgang van de projecten. Dat is ook motiverender voor de leerlingen en vergroot het draagvlak voor een (volgende) mondiale activiteitendag. Het verdient ook aanbeveling om een blijk van waardering voor alle betrokkenen van de school af te spreken. In de vorm van en oorkonde, een stukje in de schoolkrant, een ingelijste foto van het project, een reactie van de partnerorganisatie; dit alles draagt bij aan het concreet maken van datgene waarvoor actie is gevoerd en verduidelijkt dat het om mensen gaat. Het voorgaande overziend lijkt het ons nuttig om uit te gaan van drie evaluatielagen. Op de eerste plaats is er de evaluatie in de stuurgroep/werkgroep. Deze zou eigenlijk pas plaats moeten vinden nadat de deelnemende geledingen in de school bevraagd zijn. In deze stuurgroep/werkgroepevaluatie zou ook gekeken moeten worden naar de evaluatie van het project met betrekking tot de externe doelgroep. Deze tweede evaluatie kan door terugkoppeling met de belangenbehartigers/vertegenwoordigers van de externe doelgroep geschieden. De uitkomsten hiervan kunnen – en eigenlijk is dit een must – gebruikt worden voor informatie naar de leerlingen om hun betrokkenheid te vergroten. Je zou deze evaluatie beter kunnen
16
omschrijven als een monitoring van het projectresultaat. De medewerkenden en de deelnemers van de activiteiten kunnen het best bevraagd worden met een voorgestructureerd formulier, waarbij zij de mogelijkheid hebben om op een vijfpuntsschaal een waardering te geven (de derde evaluatie). Het is goed om maar een beperkt aantal vragen te stellen. Aan het eind kan door een open vraag de mogelijkheid voor suggesties en opmerkingen geboden worden. De te stellen vragen kunnen per doelgroep verschillen en moeten door de stuurgroep/werkgroep op de specifieke situatie worden toegesneden. De belangrijkste leidraad hierbij moet zijn: wat wil ik van deze categorie participanten in de activiteiten precies weten. Tip-valkuil Uit de evaluatie van de verschillende activiteitendagen kwam duidelijk naar voren dat het raadzaam is om niet teveel op te hangen aan één persoon, zeker niet als je het project een langdurig karakter wilt geven en de continuïteit wilt waarborgen.
17
4 Educatie 4.1 Hoe kom ik aan informatie? Een groot probleem voor scholen is de vraag ‘hoe kom ik aan informatie’. Reguliere schoolmethoden zijn per definitie te algemeen en bevatten geen informatie over net dat ene land of dat ene thema waarnaar u op zoek bent. In dat geval biedt de collectie van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) uitkomst. Één van de taken van het CMO is leermiddelen die op het terrein van mondiaal onderwijs verschijnen op te sporen en te ontsluiten via een geautomatiseerd systeem, de EducatieBank. In deze databank zijn meer dan 7.500 beschrijvingen van relevant lesmateriaal opgenomen, afkomstig van meer dan duizend verschillende adressen in Nederland en Vlaanderen. De vraag naar lesmateriaal over kinderarbeid in India bijvoorbeeld levert u een bruikbaar overzicht van tien kant-en-klare leermiddelen op. U kunt de medewerkers van het CMO vragen een uitdraai voor u te maken of dit zelf via de website van het CMO doen. Zie voor de adresgegevens pagina 28. Een tweede mogelijkheid is het gebruik maken van materialen- of leskoffers. Deze koffers bevatten vaak gebruiksvoorwerpen uit de ontwikkelingslanden, al dan niet aangevuld met informatie- en/of lesmateriaal. Er is geen landelijk overzicht van alle koffers voorhanden en de meeste koffers zijn helaas gemaakt voor het basisonderwijs. Een kleine greep na een middagje rondbellen heeft voor het voortgezet onderwijs het volgende opgeleverd: Veel COSsen beschikken over materialenkoffers, met name COS Rijnmond heeft er diverse in de aanbieding. Informatie over een COS bij u in de buurt kunt u krijgen via COS Nederland. Het Museon in Den Haag beschikt over een redelijk grote collectie leskisten, onder meer over de Andes, India, Marokko, Tanzania en Turkije Veel landencomités beschikken over een leskist van het land waar ze zich op richten. Een zoektocht op Internet op ‘leskist’ of ‘materialenkist’ in combinatie met het gewenste land of thema levert al snel resultaat op. Tot slot willen we hier het internet noemen. Een goede start voor landeninformatie is de startpagina http://landen.pagina.nl/. Verder hebben organisaties als Novib speciale landen- en themadossiers op hun site staan. Let wel: u vindt op internet veel achtergrondinformatie, maar weinig kant-en-klaar lesmateriaal.
4.2 Vakken, domeinen, kerndoelen en examenprogramma’s Het karakter van activiteitendagen is dat ze plaatsvinden buiten het reguliere lesrooster om. De voorbereidende lesactiviteiten kunnen eveneens buiten het reguliere lesrooster om plaatsvinden, in de vorm van een vakoverstijgend project bijvoorbeeld, waarbij gedurende een aantal lesuren de leerlingen (gast)lessen krijgen of anderszins geïnformeerd worden, al dan niet bij de docent die ze volgens het lesrooster zouden hebben of bij een hen toegewezen docent.
18
Projecten die centraal staan op activiteitendagen voldoen doorgaans goed aan het TVS-model, waarbij: T = Toepassing V = Vaardigheid S = Samenhang T: V: S:
de projecten nodigen uit tot het gebruiken van de opgedane kennis bij bijvoorbeeld een schrijfopdracht of discussieles. projecten doen doorgaans een beroep op verschillende studievaardigheden van de leerlingen, zoals omgaan met informatiebronnen en discussiëren. projecten worden veelal vakoverstijgend aangeboden, waarbij aspecten aan bod komen van met name de mens- en maatschappijvakken.
De voorbereidende lessen kunnen ook per vak plaatsvinden. De meest voor de hand liggende vakken zijn zoals gezegd de mens- en maatschappijvakken: aardrijkskunde, economie, geschiedenis en maatschappijleer, maar ook andere vakken kunnen soms een bijdrage leveren: Nederlands, biologie, natuur- en scheikunde, de moderne vreemde talen en zelfs wiskunde (zie daarvoor bijvoorbeeld het al wat oudere lespakket ‘Wiskunde Wereldwijd’ van het KPC uit 1995). Mondiaal onderwijs sluit aan bij de volgende kerndoelen in de basisvorming (we hanteren de vigerende set): Aardrijkskunde Domein G: internationale ontwikkelingen: 22 de leerlingen kunnen in de wereld belangrijke deelgebieden onderscheiden op grond van sociaal-geografische kenmerken, zoals bevolking, economische activiteiten, welvaart en levensomstandigheden, politiek en cultuur. 23 de leerlingen kunnen aan de hand van een ontwikkelingsland kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk beschrijven en verklaren. 24 de leerlingen kunnen voor kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk oplossingsalternatieven aandragen. Economie Domein F: internationale ontwikkelingen 28 vormen en oorzaken van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld verklaren; 29 maatregelen en eigen activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van mondiale welvaartsverschillen en de praktische consequenties daarvan voor werkgelegenheid, inkomen en bestedingsmogelijkheden beoordelen. Geschiedenis Domein H: internationale ontwikkelingen 25 De leerlingen kunnen effecten van de koloniale en postkoloniale verhouding tussen Nederland en Oost- en West-Indië op huidige ontwikkelingsvraagstukken in die gebieden beschrijven.
19
In de nieuwe set kerndoelen zoals die door de Taakgroep is geformuleerd passen de mondiale onderwerpen vooral bij die van het leergebied mens en maatschappij. Ook de eindtermen bieden aanknopingspunten: Examenprogramma havo Aardrijkskunde Domein B: migratie en vervoer De kandidaat kan: 9 actuele migratiestromen analyseren en interpreteren • verschillende typen migratiestromen onderscheiden. Het betreft: vluchtelingenstromen urbanisatie en suburbanisatie; • de volgende migratiestromen verklaren: mondiale Zuid-Noord-migratie; gevolgen van migratie voor de ruimtelijke structuren van stad en platteland in ontwikkelingslanden aangeven. Economie Domein C: internationale arbeidsverdeling De kandidaat kan: 9 het proces van internationale arbeidsverdeling verklaren 13 mondiale organen met betrekking tot de internationale handel en (ontwikkelings)samenwerking beschrijven Domein O: onderontwikkeling De kandidaat kan: 75 de internationale inkomensverdeling (de mondiale verdeling van de welvaart) beschrijven; 76 criteria voor economische ontwikkeling beschrijven; 77 het stagneren van de economische ontwikkeling verklaren vanuit interne economische oorzaken; 78 het stagneren van de economische ontwikkeling verklaren vanuit externe economische oorzaken; 79 de relatie tussen de situatie op de lopende rekening van de betalingsbalans en de schuldpositie van een (ontwikkelings)land verklaren; 80 de betekenis van de kapitaalrekening van de betalingsbalans voor een (ontwikkelings)land verklaren; 81 beschrijven hoe via overeenkomsten tussen groepen van landen een verbetering van de positie van de ontwikkelingslanden mogelijk is; 82 de hoofdlijnen van het ontwikkelingsbeleid van de Nederlandse overheid beschrijven.
20
Geschiedenis Examenstof profieldeel Domein F: ontmoeting tussen culturen De kandidaat kan: 6 uitleggen hoe westerse en 'niet-westerse' samenlevingen elkaar voor en tijdens de Europese expansie, en in de post-koloniale periode hebben beïnvloed. Hij kan aan de hand van een nader afgebakend thema: vormen van beïnvloeding beschrijven en de betekenis voor betrokkenen aangeven; verklaren welke invloed verschillende belangen en waarden op de verhoudingen tussen betrokkenen hebben uitgeoefend; verschillen in beeldvorming over en weer herkennen en verklaren; historische voorbeelden geven van de wijze waarop voormalige koloniën en koloniale mogendheden ervaringen uit het verleden verwerkten,en mogelijke verschillen tussen beide verklaren. Maatschappijleer Keuzedomein H: ontwikkelingssamenwerking en beleid De kandidaat kan: 75 doeleinden en uitgangspunten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking herkennen in gegeven materiaal over verschillende vormen van ontwikkelings- samenwerking/hulp; 76 in concrete voorbeelden ontwikkelingsstrategieën/modellen herkennen en met elkaar vergelijken; 79 een beargumenteerd standpunt verwoorden over de effectiviteit van vormen van ontwikkelingssamenwerking; 80 uitleggen welke rol medefinancieringsorganisaties en burgers spelen in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid; 81 beschrijven wat internationale organisaties kunnen doen of zouden kunnen doen aan het terugdringen van onderontwikkeling en kunnen herkennen welke rol de internationale verhoudingen spelen binnen die organisaties; 82 uitleggen welke economische betrekkingen Nederland onderhoudt met derdewereldlanden. Examenprogramma vwo Aardrijkskunde Domein D: migratie en mobiliteit De kandidaat kan: 15 actuele migratie- en mobiliteitsstromen analyseren en interpreteren • verschillende typen migratiestromen onderscheiden. Het betreft: vluchtelingenstromen; urbanisatie en suburbanisatie • de volgende migratiestromen verklaren: mondiale Zuid-Noord-migratie; migratiebewegingen binnen ontwikkelingslanden;
21
16 actuele migratievraagstukken analyseren en beoordelen de betekenis aangeven van migratiestromen tussen rurale vertrekgebieden en stedelijke vestigingsgebieden binnen een ontwikkelingsland Economie Domein C: internationale arbeidsverdeling De kandidaat kan: 9 het proces van internationale arbeidsverdeling analyseren; 13 mondiale organen met betrekking tot de internationale handel en (ontwikkelings) samenwerking beschrijven. Domein O: onderontwikkeling De kandidaat kan: 67 de internationale inkomensverdeling (de mondiale verdeling van de welvaart) analyseren 68 criteria voor economische ontwikkeling beschrijven 69 het stagneren van de economische ontwikkeling analyseren vanuit interne economische oorzaken 70 het stagneren van de economische ontwikkeling analyseren vanuit externe economische oorzaken 71 de relatie tussen de situatie op de lopende rekening van de betalingsbalans en de schuldpositie van een (ontwikkelings)land analyseren 72 de betekenis van de kapitaalrekening van de betalingsbalans voor een (ontwikkelings)land analyseren 73 verklaren hoe via overeenkomsten tussen groepen van landen een verbetering van de positie van de ontwikkelingslanden mogelijk is 74 de hoofdlijnen van het ontwikkelingsbeleid van de Nederlandse overheid beschrijven. 75 de centrale invalshoeken in het gevoerde ontwikkelingsbeleid verklaren 76 verschuivende accenten in het gevoerde ontwikkelingsbeleid verklaren Geschiedenis Examenstof profieldeel Domein F: ontmoeting tussen culturen De kandidaat kan 8 uitleggen onder invloed van welke omstandigheden en processen 'nietwesterse' samenlevingen zich in de tijd, voorafgaande aan contacten met het westen, hebben ontwikkeld. Hij kan aan de hand van een nader afgebakend thema: kenmerken van een samenleving in het verleden herkennen; 9 uitleggen hoe westerse en 'niet-westerse' samenlevingen elkaar voor en tijdens de Europese expansie, en in de post-koloniale periode hebben beïnvloed. Hij kan aan de hand van een nader afgebakend thema: vormen van beïnvloeding beschrijven en de betekenis voor betrokkenen aangeven; verklaren welke invloed verschillende belangen en waarden op de verhoudingen tussen betrokkenen hebben uitgeoefend;
22
-
verschillen in beeldvorming over en weer herkennen en verklaren; historische voorbeelden geven van de wijze waarop voormalige koloniën en koloniale mogendheden ervaringen uit het verleden verwerkten en mogelijke verschillen tussen beide verklaren.
Maatschappijleer Keuzedomein H: ontwikkelingssamenwerking De kandidaat kan 79 doeleinden en uitgangspunten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking herkennen in gegeven materiaal over verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking/hulp; 79* in concrete voorbeelden ontwikkelingsstrategieën/modellen herkennen en met elkaar vergelijken; 82 een beargumenteerd standpunt verwoorden over de effectiviteit van vormen van ontwikkelingssamenwerking; 83 uitleggen welke rol medefinancieringsorganisaties en burgers spelen in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid; 84 beschrijven wat internationale organisaties kunnen doen of zouden kunnen doen aan het terugdringen van onderontwikkeling en kunnen herkennen welke rol de internationale verhoudingen spelen binnen die organisaties 85 uitleggen welke economische betrekkingen Nederland onderhoudt met derdewereldlanden
* fout in de nummering is gemaakt door de werkgroep die de eindtermen heeft opgesteld In het meest ideale geval kan de in het kader van de activiteitendag(en) aangeboden lesstof, als deze tenminste aansluit bij een of meer van de hiervoor genoemde kerndoelen of eindtermen, schoolboekvervangend werken, waardoor er niet onnodig tijd van het vak wordt afgesnoept.
4.3 Mogelijkheden voor praktische opdrachten en opdrachten in het kader van het handelingsdeel De leerlingen zijn op hun niveau en binnen hun mogelijkheden ‘wereldburgers’. Dankzij media zijn cultuuruitingen en sportevenementen all over the world binnen handbereik gekomen. Zelf zijn ze beperkt in geld en tijd, maar binnen die beperking zijn ze zeker als consument van kleding bijvoorbeeld aanspreekbaar. En valt er een beroep te doen op hun keuzemogelijkheid om tijd in te zetten, of om hun mening te geven, bijvoorbeeld door een handtekeningenactie via een mobieltje. Hard lopen voor het goede doel is op zich al een handeling waarmee je laat zien dat je iets wilt ondernemen tegen een misstand. Maar een handelingsperspectief kan meer zijn dan dat. In de aangeboden lesstof kan bijvoorbeeld worden gestimuleerd dat op school alleen nog maar producten met het Max Havelaarkeurmerk worden aangeboden, gedurende het hele schooljaar en niet alleen in
23
het kader van die ene activiteitendag. Of leerlingen wordt in het kader van ‘zien – oordelen – handelen’ de mogelijkheid aangereikt om op basis van de aangereikte lesstof hun eigen derdewereldactie te bedenken en op school uit te voeren. Het wettelijk kader rond de onderdelen praktische opdrachten en het handelingsdeel levert de scholen en docenten betrekkelijk veel vrijheid bij de invulling ervan. Leerlingen moeten tonen dat ze vaardig zijn om zelfstandig iets op te zetten, te plannen, uit te voeren en te presenteren. Mogelijkheden te over voor de activiteiten die met onze actiedagen of weken te maken hebben. De creativiteit van de school en de uitvoerende docenten spelen in deze natuurlijk een belangrijke rol. Met betrekking tot het handelingsdeel bepaalt de school zelf hoeveel en welke handelingsopdrachten in het Programma voor Toetsing en Afsluiting (PTA) worden opgenomen. De handelingsopdrachten hebben de volgende kenmerken: ze zijn voor havo en vwo vakspecifiek en omschreven in de examenprogramma's. Bij het vmbo daarentegen kunnen ze vakspecifiek zijn maar mogen ook een vakoverstijgend karakter hebben, maar er dient een koppeling met de vakken te zijn. Dit laatste geldt niet voor de verplichte opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken; het gaat bij deze opdrachten vooral om ervaring, beleving en reflectie en niet om prestaties, die in cijfers kunnen worden weergegeven; de gestelde eisen aan een handelingsopdracht en het verslag moeten vooraf bij de leerling bekend zijn. Gezien het voorgaande biedt het handelingsdeel binnen het programma van toetsing en afsluiting van de Tweede Fase of het vmbo bij de opdracht tot het organiseren van een activiteitendag /week of een deelactiviteit daarvan een zeer zinvolle en motiverende mogelijkheid. Het grote voordeel van het gebruik van deze activiteiten is dat ze voor de begeleidende docenten goed te overzien zijn en dat de beoordeling ook weinig problemen oplevert. Bovendien ervaren leerlingen deze opdrachten als zeer zinvol zeker als de keuze ervoor een geheel eigen aangelegenheid is. Daarnaast kan het hele traject of delen ervan voor leerlingen als een praktische opdracht worden gezien. De praktische opdrachten worden door een leerling alleen of in groepsverband, zelfstandig uitgevoerd. De praktische opdrachten hebben de volgende kenmerken: het cijfer telt mee voor het schoolexamen (SE); bij alle vakken en programma's komen praktische opdrachten voor, waarbij het proces en het product worden beoordeeld; elke leerling van het vmbo moet tenminste 2 praktische opdrachten uitvoeren van elk tenminste 10 uur werk. Deze mogen zowel vakgebonden als vakoverstijgend zijn. Op havo en vwo zijn de praktische opdrachten gekoppeld aan de vakken en vastgelegd in de betreffende examenprogramma's. Dit geldt zowel voor de inhoud als voor het aantal en de omvang; de presentatie kan op een zeer gevarieerde wijze geschieden.
24
In de volgende paragraaf geven we een voorbeeld van een mogelijke opzet die op het Jan van Brabant College voor de theoretische leerweg van het VMBO is uitgewerkt. Als de school leerlingen de gelegenheid geeft om hun inspanningen te verrichten in het kader van een praktische opdracht of het handelingsdeel snijdt het mes aan twee kanten. De leerlingen zijn gemotiveerd om zich in te zetten en bovendien past het ook nog eens op zinvolle wijze bij hun schoolexamen. Waardoor ze ook op die manier voor hun inzet beloond worden voor iets wat ze met plezier en animo hebben gedaan.
4.4 De actiedag als praktische opdracht In de volgende beschrijving wordt een model aangereikt dat op dit moment ontwikkeld en uitgeprobeerd wordt. De actiedag op Jan van Brabant College wordt als praktische opdracht voorbereid en uitgevoerd. Deze is gepland in leerjaar 3 en wordt gekoppeld aan de volgende vakken: Nederlands, economie, verzorging en tekenen/handvaardigheid. Het is van belang om samen met de organisatoren van deze dag na te gaan uit welke onderdelen een dergelijke dag kan bestaan. Elke groep leerlingen krijgt een onderdeel van deze dag als praktische opdracht. Opmerking: de ouderraad speelt een rol bij de uitvoering van de activiteiten. Mogelijke onderdelen: aankondiging en de publiciteitscampagne rond deze activiteit; vastleggen van de activiteiten (foto en video); organisatie van de dag zelf; ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van ludieke sponsoractiviteiten. We denken daarbij bijvoorbeeld aan een autowasserette, een klussendienst, een schoonmaakactie, loterijactie met gesponsorde prijzen of het maken van (gesponsorde) reclame voor bedrijven in onze directe omgeving. Tijdschema van de activiteitendag als praktische opdracht: Periode
Wat te doen
Wie doet het
November/ december
Bepalen van het onderwerp
Leerlingenraad met de begeleider
Januari-maart
-
Vijf leerlingen begeleid door een docent
-
Verzamelen van informatie over het onderwerp; Maken van een infoblad; Verzorgen van de informatie aan leerlingen en ouders.
25
Periode
Wat te doen
Wie doet het
Januari-februari
Ontwikkelen van ideeën; Voorbereiden van de actie.
Vijf groepen van tien leerlingen onder leiding van vijf docenten
Februari-maart
Verzorgen van de public relations door: benaderen van regionale krant, omroep; inschakelen van het wijkblad direct opbuurt en wijk gerichte acties
Vijf leerlingen begeleid door een docent
Februari-maart
Voorbereiden en organiseren van de actiedag met behulp van de volgende aandachtspunten: inrichting van de aula opzet van de startbijeenkomst met genodigde slotmanifestatie in de aula de catering tijdens deze manifestatie organiseren van de sponsoractiviteiten, de opzet wijze van uitvoering (sponsorkaarten) en de praktische en administratieve verwerking van een en ander
Tien leerlingen begeleid door een of twee docenten
Februari-maart
Vastleggen van de voorbereiding en uitvoering door: het maken van foto's en een video het maken van eindreportages het inrichten van een tentoonstelling
Vijf leerlingen begeleid door een docent
Actiedagdatum
De uitvoering van de activiteiten van deze actiedag
Vijf groepen van tien leerlingen onder leiding van vijf docenten
Opmerkingen: 1 Behalve begeleider van de leerlingenraad zijn er nog 9 docenten als begeleiders nodig. Deze docenten mogen alleen coördinerende activiteiten ontplooien. Zij zijn ook de procesbeoordelaars van deze praktische opdracht. 2
Elke groep maakt over de door haar verrichte activiteit een eindverslag. Elk eindverslag wordt beoordeeld door de docent-begeleider. Samen met de procesbeoordeling ontstaat een eindbeoordeling. De groep "foto-video" maakt geen eindverslag. De tentoonstelling is het product van deze groep.
26
3
De leerlingen die deelnemen aan de "Award" (een van de andere praktische opdrachten) kunnen deze activiteiten als onderdeel van het awardprogramma opvoeren.
4.5 Mogelijke aansluiting bij sector- of profielwerkstuk Onderdelen van het programma of speciale invalshoeken kunnen dienen als uitgangspunt voor een sector- of profielwerkstuk. Met betrekking tot het sectorwerkstuk zijn er zeer zeker mogelijkheden om het totale project ‘activiteitendagen’ als zodanig op te zetten. Bij het profielwerkstuk gaat het vooral om aspecten en mogelijkheden die de activiteitendagen bieden. Elke leerling in het vmbo moet in leerjaar 3 of 4 een sectorwerkstuk maken met de volgende kenmerken: vakoverstijgend; passend binnen een sector; minstens 20 uur werk; vrije keuze presentatievorm; beoordeling proces + product aan de hand van beoordelingscriteria; beoordeling door minimaal twee docenten. Zie voor meer informatie http://www.vmbo-sectorwerkstuk.nl. De leerling op de havo en die van het vwo krijgen te maken met het profielwerkstuk maken met de volgende kenmerken: vrije keuze presentatievorm; beoordeling proces + product aan de hand van beoordelingscriteria; beoordeling door minimaal twee docenten; het is op dit moment gebonden aan een vak (in de toekomst zouden er dat weer meer kunnen worden); gaat uit van een probleemstelling, die uitgewerkt dient te worden in deelvragende omvang is voor havo en vwo verschillend we hebben te maken met een maximum van 80 studielast uren; Het is natuurlijk duidelijk dat we hier te maken hebben met twee werkstukken van een verschillend kaliber en met een ander karakter en dat de mogelijkheden daardoor heel verschillend zijn. Zo hebben in 2001 twee leerlingen van 5 havo van het 2College in Tilburg de derdewereldactie van hun school inzet van hun profielwerkstuk gemaakt. Hun centrale vraagstelling was: op welke manieren kan de betrokkenheid van de leerlingen vergroot worden, zowel ten aanzien van de derdewereldactie als ten aanzien van de projecten waarvoor geld wordt opgehaald? Naast de vorm kan ook de inhoud van het programma dienen als uitgangspunt voor een sector- of profielwerkstuk, zeker als dat door het docententeam gestimuleerd wordt. Een voorbeeld: in het kader van het zwerfjongeren/straatkinderen-project op Notre Dame des Anges zou de centrale vraagstelling van een profielwerkstuk kunnen luiden: hoe zorg je ervoor dat het aantal zwerfjongeren in Nederland afneemt?
27
4.6 Buitenschoolse activiteiten Projecten die centraal staan op activiteitendagen lenen zich doorgaans ook goed voor buitenschoolse activiteiten. Wat werkt stimulerender dan een les over water in Ghana die gecombineerd wordt met een bezoek aan het Afrika Museum bij Nijmegen of het Afrikacentrum in Cadier en Keer én een bezoekje aan het plaatselijke of regionale waterleidingbedrijf (om overeenkomsten en verschillen in omgang met water te onderzoeken)? Zo maakt een bezoekje aan het zwerfjongerenopvangcentrum Sancta Maria in Nijmegen veel meer duidelijk dan welke video of les over straatkinderen en zwerfjongeren dan ook. U vindt de musea in Nederland met een derdewereldcollectie bij elkaar op het internet: http://www.museumserver.nl/nederland/aard/etnografischmuseum_nl.htm
4.7 Ondersteuning van buitenaf, wat wel en wat niet? In het organiseren van een activiteitendag gaat altijd veel tijd zitten. Ondersteuning van buitenaf in alle fasen van het project is welkom en mogelijk. Dat begint al bij de informatieverwerving. Landencomités en ontwikkelingsorganisaties kunnen de informatie leveren waar u naar op zoek bent. Maar het kan nog verder gaan. Leden van deze organisaties kunnen als gastdocent (een deel van) het educatieve programma op zich nemen. Ze: -
zijn deskundig op specifiek terrein; beschikken over actuele kennis; dragen bij aan attitude-vorming; geven aanzet tot meningsvorming; werken motiverend (want afwisseling doet leren).*
* ontleend aan het tijdschrift Politieke en Sociale Vorming (nu Maatschappij en Politiek). Daarbij nemen leerlingen eerder iets van een ‘externe deskundige’ aan dat van de eigen docent. Het Notre Dame des Anges stelt onomwonden dat het in huis halen van gastdocenten van Amnesty International bij het project Straatkinderen en zwerfjongeren de druk op de begeleidende docenten verkleind heeft en de motivatie van leerlingen vergroot. Het IKV heeft bij de start van het project op het Sint-Odulphuslyceum voor begeleidend materiaal gezorgd. Helaas is er geen landelijk overzicht van organisaties die gastdocenten beschikbaar hebben. De meeste grote organisaties kunnen gastdocenten leveren, maar ook de kleinere, plaatselijke instellingen stellen doorgaans graag iemand ter beschikking.
28
Het is raadzaam om van tevoren duidelijk afspraken te maken over verantwoordelijkheden. Te allen tijde ligt de eindverantwoordelijkheid bij de school. We kunnen dit het beste toelichten aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk: de leden van de Scholengroep Nijmegen van Amnesty International stellen elk jaar geheel zelfstandig een lesopzet voor twee lesuren samen over straatkinderen en zwerfjongeren voor het jaarlijkse project op Notre Dame des Anges in BeekUbbergen. De groep houdt haar eigen evaluatie en stelt op grond van die evaluatie haar lesopzetten voor het volgende jaar bij. De lesopzet wordt van tevoren ook aan de school getoond en de school kan indien gewenst (onderdelen van) de lesopzet afwijzen, maar in praktijk is dat nog nooit nodig geweest. De leden van Amnesty verzorgen voor iedere klas geheel zelfstandig twee van de zes á zeven lesuren van de projectdag. De verantwoordelijkheid voor orde in de klas blijft echter bij de docent liggen en niet bij de gastdocenten. Dit model werkt goed op de Notre Dame des Anges, omdat het om een relatief kleine school gaat met maar vier deelnemende klassen. Op grotere scholen zijn tussenvormen mogelijk; zo kunnen gastdocenten bijvoorbeeld aan een deel van de klassen les geven (voor zover hun menskracht toereikend is), maar wel voor alle klassen de lesopzetten verzorgen.
4.8 Subsidiefonds Plaatselijke Activiteiten Het Subsidiefonds Plaatselijke Activiteiten (SPA) is ondergebracht bij COS Nederland. Het SPA vergoedt tot € 680,- voor plaatselijke activiteiten die gericht zijn op bewustwording ten aanzien van de ontwikkelingsproblematiek. Hieronder vallen tal van activiteiten: de organisatie van een multiculturele markt op school, het inhuren van een muziekgroep die wereldmuziek speelt en dergelijke. De enige voorwaarde is dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geplaatst wordt in een educatieve setting. Een muziekgroep inhuren voor een afsluitend feest op een activiteitendag die voorafgegaan wordt door lessen mondiaal onderwijs over het thema/project dat op de activiteitendag centraal staat, valt onder de voorwaarden. Ook voor activiteitendagen die gericht zijn op Oost-Europa is het mogelijk een beroep te doen op het SPA, maar deze aanvragen worden strenger beoordeeld dan activiteitendagen die gericht zijn op een land in de ontwikkelingslanden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met COS Nederland (zie hieronder).
4.9 Nuttige adressen Alice O Postbus 1548 1000 BM Amsterdam Tel.: 020 62 04 815
[email protected] www.aliceo.nl
29
Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen Tel.: 024 36 13 074
[email protected] www.cmo.nl CSO Nederland Wijnstraat 237 3311 BV Dordrecht Tel.: 078 63 90 475
[email protected] www.cossen.nl Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Voorlichting Ontwikkelingssamenwerking Postbus 20061 2500 EB Den Haag Tel.: 070 34 84 760 www.minbuza.nl (klik op 'ontwikkelingssamenwerking') Museon Stadhouderslaan 37 2517 HV Den Haag Tel.: 070 33 81 338
[email protected] www.museon.nl Voor aanvullende adressen kunt u contact opnemen met het Centrum voor Mondiaal Onderwijs.
30
5 Fondswerving 5.1 Fondswervende activiteiten Onder fondswervende activiteiten kan alles worden verstaan waarmee geld kan worden verdiend ten bate van het goede doel. Scholen hebben doorgaans geen enkele moeite met het bedenken en uitvoeren van fondswervende activiteiten. Wij willen hier volstaan met enkele voorbeelden uit de praktijk, zoals die ons door de zes deelnemende scholen aan Mondiaal Solidair zijn aangeleverd: Het meest bekend is natuurlijk de sponsorloop. Deelnemers lopen binnen een afgesproken tijdspanne zoveel mogelijk meters en laten zich per afgelegde afstand sponsoren. Naast hardlopen zijn alternatieve bewegingsmanieren het zich voortbewegen per fiets, step, skates enzovoort. Bekend zijn ook de marathons: de dansmarathon van 12 uur, de lesmarathon van 24 uur (waarbij (gast)docenten eindelijk eens 50 minuten lang les mochten geven over hun favoriete hobby of bezigheid). Kortom alle mogelijke vormen waarbij het langdurig volhouden centraal staat. Verder kan nog worden genoemd De dienstenveiling waarbij leerlingen en docenten een ‘dienst’ kunnen inkopen: er wordt een groslijst gemaakt van ‘diensten’ die verricht worden door bijvoorbeeld de directie en de docenten van de school voor een bodembedrag. Een avond babysitten door de directeur kost minimaal € 25,-, een pizza bakken voor het hele gezin door de docent maatschappijleer € 40,- en een vliegles in een sportvliegtuig door de docent wiskunde € 75,-. Alle diensten komen met een nummer op de site van de school te staan en tot een bepaalde datum kan er op geboden worden. De hoogste bieder wint. Andere mogelijkheden zijn: de multiculturele markt, waarbij deelnemers (zelfgemaakte) hapjes en spullen verkopen of een speciale behandeling (haarvlechten, hennapainten, op de foto gaan met je favoriete leraar), het dictee waarbij deelnemers per fout betalen met een vooraf afgesproken maximum en de ‘tien euro-actie’. Op het 2College krijgen alle leerlingen van het derde en vierde leerjaar € 10,- met de opdracht deze ten behoeve van de actiedag te verdubbelen, door bijvoorbeeld daarvan ingrediënten te kopen en de zelfgemaakte hapjes met winst te verkopen.
5.2 Van hulp naar samenwerking De activiteiten in het vorige stukje zijn goede en creatieve voorbeelden van hulp. Hulp aan de mensen die dankzij het project bereikt worden. Dat is een goede zaak, het ligt op de weg van mensen om de ander die hulp nodig heeft bij te staan. Een kwestie van naastenliefde (caritas), medemenselijkheid, solidariteit om enkele begrippen uit verschillende mens- en maatschappijvisies te noemen, die daarop betrekking hebben.
31
Uit de praktijk van het werk blijkt dat het geven van hulp na verloop van tijd ook vragen gaat oproepen. Naar de betekenis en het effect van de hulp ("helpt het wel?"), naar de oorzaken van de situatie waarin alsmaar hulp nodig blijkt te zijn ("waarom opnieuw hongersnood in Afrika?"), naar de eigen inzet van de mensen ter plekke ("je kunt niet aan de gang blijven met helpen en bovendien moeten ook anderen geholpen worden"). Vragen die met de metafoor van de vis en de visser duidelijk worden. "Als iemand honger heeft geef je 'm te eten, bijvoorbeeld vis, maar als iemand honger houdt kun je 'm beter leren vissen, en om te voorkomen dat ie weer honger krijgt leer je 'm visgerei te maken." Dat is ook een mogelijk en gewenst perspectief in de acties. Door de hulpactie kan er een relatie tot stand komen. Leerlingen willen graag weten wat de actie heeft uitgehaald en door communicatie met liefst leeftijdsgenoten in het project, bij de partner, kunnen die vragen gesteld worden. Het blijkt dat veel jongeren geïnteresseerd zijn in de manier van leven van jongeren elders, hun gewoontes, muziekvoorkeuren, sporten, idolen, toekomstverwachtingen enzovoort (het is meer dan een trend dat jongeren na het voortgezet onderwijs vaak een jaar inlassen om, meestal goed voorbereid, te gaan trekken). Dat kan leiden tot een verdergaande uitwisseling van middelen, materialen en mogelijk op termijn van mensen. Wat startte als hulp kan zich ontwikkelen tot een meer gelijkwaardige relatie, een meer structurele relatie, tot samenwerking.
5.3 Relatie educatie en fondswerving Over de relatie tussen educatie en fondswerving is al veel discussie gevoerd, met name onder de NGO’s die zich met mondiaal onderwijs bezighouden. Kort samengevat komen de uitkomsten van deze discussie neer op het volgende: fondswerving zou geen doel op zich moeten zijn. Fondswerving zonder educatieve inbedding kan zelfs ongewenste beeldvorming oproepen of versterken ("Wat zijn de mensen in de ontwikkelingslanden toch zielig" of "Kinderen onder de evenaar worden later een bedelaar" zoals een van de oudere titels van Kinderen voor Kinderen luidt). Dat is dan een gemiste kans bij de opvoeding van de leerling tot een verantwoordelijke ‘wereldburger’. Fondswerving kan wel een vorm van handelingsperspectief zijn, als afsluiting van een educatief proces. Het is belangrijk dat leerlingen weten waarom en waarvoor ze hun activiteit uitvoeren. Hieruit komt naar voren dat een activiteitendag niet op zich staat. Vanuit pedagogisch oogpunt bekeken is de optimale situatie dat de activiteitendag een afsluiting is van een educatief proces.
5.4 Overzicht van fondswervende organisaties met CBFkeurmerk Als u wilt weten of met het geld dat u aan een goed doel wilt geven verantwoord wordt omgegaan, let dan op het CBF-Keur. Dit keurmerk is ingesteld door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) en wordt toegekend aan fondsenwervende organisaties die zich op verantwoorde wijze bezig houden met het
32
inzamelen van geld voor een 'goed doel'. Wanneer u het CBF-Keur ziet afgebeeld in een publicatie of op de website van een fondsenwervende organisatie, kunt u erop vertrouwen dat deze de strenge beoordeling door het CBF heeft doorstaan.
Hivos Raamweg 16 2596 HL Den Haag tel. 070-3765500
[email protected] www.hivos.nl
Novib Postbus 30919 2500 GX Den Haag tel.: 070 34 21 777
[email protected] www.novib.nl
Plan Nederland Van Boshuizenstraat 12 1083 BA Amsterdam tel. 020-5495555
[email protected] www.plannederland.nl
Unicef Postbus 30603 2500 GP Den Haag tel.: 070 33 39 300
[email protected] www.unicef.nl
ICCO Postbus 151 3700 AD Zeist tel.: 030 69 27 816
[email protected] www.icco.nl
Cordaid hierin participeren Memisa, Mensen in Nood en Bilance (Vastenaktie en Cebemo) Postbus 16440 2500 BK Den Haag Tel.: 070 31 36 300
[email protected] www.cordaid.nl Zie voor andere, kleinere organisaties, de website van het Centraal Bureau Fondsenwerving: http://www.cbf-keur.nl
33
6 Praktische tips 6.1 Werkdrukverminderende maatregelen Met enkele simpele maatregelen kunt u voorkomen dat de organisatie van de actiedag uit de hand gaat lopen: houd het beheersbaar en begin klein; stel uren ter beschikking, ingebed in de normjaartaak; schakel externen in (ouders, externe organisaties); leg alles goed vast voor een volgend jaar en maak daarbij een fysiek draaiboek (opdat het niet alleen in de hoofden van de organisatoren van het afgelopen jaar blijft zitten).
6.2 Het betrekken van andere geledingen binnen de school Een activiteitendag zet de schoolorganisatie aardig overhoop. Leerlingen verrichten veelal activiteiten op andere plekken dan de klaslokalen en soms ook op andere tijdstippen, er komen mensen van buiten de school in, enz. Het ligt voor de hand om alle geledingen binnen de school tijdig te informeren, ook het niet-onderwijzend personeel, al was het maar om bijvoorbeeld ervoor te zorgen dat de kantine voldoende bevoorraad is en dat er voldoende ruimte wordt vrijgemaakt voor het tijdig kopiëren van alle benodigde papieren. Het is ook raadzaam om ouders en leerlingen tijdig te informeren over wat er op en buiten de school zal plaatsvinden. Bij sponsoractiviteiten zijn naaste familieleden vaak de eersten die gevraagd worden te sponsoren. Een officieel schrijven van de school neemt alle twijfels over gerechtigheid van de vraag om te sponsoren weg. Sommige leerlingen hebben in de avonduren een bijbaantje of andere verplichtingen. Houd daarmee rekening met de planning van activiteiten. Een slotfeest in de avonduren bijvoorbeeld mag geen verplichtend karakter hebben.
6.3 Handreikingen voor PR Een activiteitendag ten behoeve van een goed doel is een uitstekende gelegenheid voor school om zich naar buiten toe te presenteren en te profileren. Verwacht geen journalistieke belangstelling van landelijke media, maar de plaatselijke krant en het plaatselijk radiostation zullen zeker geïnteresseerd zijn. Het is raadzaam om deze media tijdig te informeren en hen met een duidelijk omschreven programma te benaderen. Geef ook aan wie op de dag als perswoordvoerder optreedt en waar en hoe (mobiel nummer!) deze te bereiken is. Foto’s en een verslag van voorgaande edities meesturen, wil ook wel eens helpen. Maak nieuws, kies een ‘haakje’ voor de media om er aandacht aan te besteden. Dat kan de bekende gast van buiten zijn die een inleiding verzorgt, of de massale
34
groep jongeren die in actie komt, of het belang van ‘jongeren voor jongeren elders’. Bereid een persbericht voor (met een foto) die met name de huis aan huis bladen vaak ongewijzigd opnemen. Nodig journalisten ook uit tijdens de lesdagen, juist om te laten zien dat niet alleen het geld ophalen centraal staat, maar ook de bewustwording van leerlingen ten aanzien van het project of de thematiek. Een eigen artikel vooraf en een (foto)verslag achteraf in de schoolkrant (intern) en op de website (in- en extern) kan de aandacht voor de activiteitendag eveneens vergroten.
6.4 Meerwaarde-actie Het is de moeite waard om na te denken over de meerwaarde-actie van Wilde Ganzen. Onder bepaalde voorwaarden is Wilde Ganzen bereid om de opbrengst van uw actie te vermenigvuldigen. Zie voor de voorwaarden: http://www.wildeganzen.nl/ t2000.118.html.
6.5 Afsluiting van de activiteiten Het is aan te raden om de activiteitendag(en) gezamenlijk af te sluiten, bijvoorbeeld met een groot feest op school of in een andere ruimte. Op deze manier bedankt u alle leerlingen (en eventueel docenten, ouders en anderen) voor hun inzet.
35
7 Ruimte voor aantekeningen
36
DEEL II
37
8 Voorbeelden uit de praktijk Ten behoeve van Mondiaal Solidair hebben zes scholen volgens een vast format (zie pagina 99) een beschrijving gemaakt van de gang van zaken op hun eigen school. Die beschrijvingen zijn hieronder in een wat meer verhalende vorm samengevat.
8.1 Notre Dames des Anges: Straatkinderen en zwerfjongeren, door Corrie van Dongen Het project beslaat één lesdag van 6 of 7 lesuren, gericht op alle leerlingen van havo 3. Op deze lesdag krijgen de leerlingen een informatieve les. Ze praten en lezen over de rechten van het kind en komen vervolgens op de situatie van straatkinderen in landen als Brazilië, Rusland enzovoort. Dan volgt een zoekopdracht in de mediatheek, die bedoeld is als voorbereiding op een schrijfopdracht voor een verhalend opstel, die zo realistisch mogelijk moet worden uitgewerkt. Na het verwerven van de benodigde informatie schrijven de leerlingen hun opstel aan de hand van een stappenplan. Voor dit opstel krijgen ze een cijfer voor het vak Nederlands. Verder wordt een blokuur gevuld door gastdocenten van Amnesty International, die het verband leggen en op de verschillen wijzen met zwerfjongeren in Nederland. Tenslotte volgt een discussieles. De leerlingen bestuderen een aantal hulpprogramma’s voor straatkinderen en bespreken aan welk programma ze een fictief bedrag aan ingezameld geld het liefst zouden toekennen. Doelen Het project is ontstaan bij de invoering van de basisvorming. Alle vakken werd verzocht op zoek te gaan naar mogelijkheden om buiten lesverband algemene kerndoelen te verwezenlijken. Vakoverstijgende projecten die recht deden aan het zgn. TVS-model hadden de voorkeur en kregen een plaats binnen het rooster van 9 projectdagen per schooljaar. Het project Straatkinderen en zwerfjongeren heeft binnen dat systeem een vaste plaats verkregen. Zoals gezegd voldoet het project aan het TVS-model: T = toepassing. Bij de schrijfopdracht voor het vak Nederlands komt alle opgedane kennis uit de informatieles en de mediatheekopdracht goed van pas om te komen tot een goed product. Ook in de discussieles gebruiken de leerlingen alles wat ze nu te weten zijn gekomen over het onderwerp. V = vaardigheid. Het project doet een beroep op verschillende studievaardigheden van de leerlingen, zoals omgaan met informatiebronnen (mediatheekopdracht) en discussiëren. S = samenhang. Het project is vakoverstijgend. Er komen aspecten aan de orde die te maken hebben met de vakken Nederlands, aardrijkskunde, en economie. Verder worden diverse kerndoelen voor de basisvorming nagestreefd, zowel algemene als vakspecifieke:
38
-
Algemeen: werken aan vakoverstijgende thema’s; Algemeen: opzoeken en verwerken van informatie; Nederlands: mondelinge taalvaardigheden (discussie); Nederlands: schrijfvaardigheid (opstel); Economie: het verwerven van inzicht in maatschappelijke vraagstukken; Aardrijkskunde: het hanteren van informatie uit verschillende bronnen: opzoeken, selecteren. Ordenen, analyseren en beoordelen van informatie.
De discussieles is tevens een aardige voorbereiding op een belangrijk onderdeel van het vak Nederlands in de Tweede Fase: in klas 4 havo krijgen alle leerlingen een SE-cijfer voor het onderdeel discussie. Voorts heeft het project raakvlakken met de vormende doelen, die de school met haar katholieke identiteit belangrijk acht voor de leerlingen. De identiteit komt tot uiting in de verplichte lessen levensbeschouwing, maar ook in de bewuste keuze voor bepaalde projecten voor Kerstmis en Pasen. Het project Straatkinderen en zwerfjongeren is al enkele jaren bewust kort voor Kerst geplaatst, omdat we het goed vinden samen stil te staan bij het feit, dat niet overal het Kerstfeest even zorgeloos en overdadig gevierd kan worden.
Keuze van het onderwerp Het onderwerp 'Straatkinderen' kwam min of meer toevallig op ons pad dankzij de Unicef-lesbrief 'Get Rights'. Omdat veel van de beoogde doelstellingen voor de projectdagen binnen dit project een plaats konden krijgen, werd daarmee de keuze al voldoende gemotiveerd. Gaandeweg heeft de opzet van het project enige wijzigingen ondergaan. Zo hebben we al snel besloten de 'ver-van-mijn-bed-show' dichter bij huis te brengen door toevoeging van het onderdeel 'zwerfjongeren in Nederland'. Door het in huis halen van gastdocenten van Amnesty International werd de druk op de begeleidende docenten verkleind en de motivatie van de leerlingen vergroot.
Organisatie De organisatie van de projectdagen als geheel ligt in handen van een speciale coördinator. Het project Straatkinderen heeft, zoals alle andere projecten, een eigen 'kartrekker'. De coördinator projectdagen maakt in overleg met de directie het rooster voor de projectdagen, regelt de bemanning, zorgt voor de lokaliteiten, de logistiek ten aanzien van videorecorders, overheads en dergelijke en de communicatie naar de leerlingen. De 'kartrekker' zorgt voor informatie naar de docenten die worden ingezet. Zij krijgen zowel instructies op papier als mondelinge informatie in een korte voorbereidende vergadering. Verder zorgt de 'kartrekker' voor het kopiëren van leerlingenmateriaal, video’s en dergelijke, voor het klaarzetten van materiaal in de lokalen en de mediatheek en voor de contacten met Amnesty International in verband met de gastlessen. De 'kartrekker' krijgt per schooljaar 5 klokuren als het om de organisatie van een bestaand project gaat. Voor een nieuw project wordt in de taakbelasting 10 uur gerekend. Voor het project 'Straatkinderen' is dat voldoende. Natuurlijk zouden er
39
veel meer uren nodig zijn, als het project niet was ingebed in het systeem van projectdagen, waardoor de coördinator al veel voorbereidend werk heeft gedaan. In het begin van het schooljaar wordt een projectenoverzicht bekend gemaakt. Het is belangrijk tijdig contact te leggen met de scholengroep van Amnesty International. Een week voor de betreffende projectdag is er een voorbereidende vergadering. Docenten die worden ingezet krijgen summier informatie en kunnen hun vragen kwijt. De 'kartrekker' heeft als voorbereiding op die vergadering de papieren van vorig jaar bij elkaar gezocht en de evaluatie verwerkt. De opmerkingen uit de vergadering kunnen worden opgenomen in de definitieve docentinstructies, die enkele dagen voor het project aan iedereen worden uitgedeeld. Intussen moeten de werkbladen voor leerlingen naar de repro. Daags voor het project maakt de 'kartrekker' een doos klaar per klas, met daarin informatiebladen, opdrachten/werkbladen in 30-voud, videobanden en kladpapier. Inhoudelijke informatiebronnen: Unicef: 'Get Rights; jongeren op straat'; 'Kids'krant 1995 : jongerenkrant over ontwikkelingssamenwerking; Unicef-infoblad 'Straatkinderen'; Videoband 'Straatkinderen in Brazilië'', Unicef 1994; Stichting Zwerfjongeren Amsterdam; Amnesty International Scholengroep:'Straatkinderen daar… zwerfjongeren hier'; Stichting Tito de Alencar en CMO::'Een toekomst voor Galega'.
Budget Er is op school een apart budget voor alle projectdagen. Het project 'Straatkinderen en zwerfjongeren' kan daaruit putten. De gastlessen van Amnesty International zijn in principe gratis; de school vindt het niet meer dan normaal als dank een donatie te doen aan de organisatie. Verder is het geen buitengewoon duur project. Men moet vooral rekening houden met kopieerkosten. Er is een viertal videobanden aangeschaft. Het informatiemateriaal van Unicef en de 'Kids-krant' waren gratis, afgezien van de portokosten.
Evaluatie Na afloop krijgen de docenten die meegedaan hebben aan het project een standaard evaluatieformulier. Deze formulieren worden verzameld en door de coördinator en kartrekker bekeken. Indien nodig wordt het programma bijgesteld voor een volgende keer. Op het evaluatieformulier geeft de betrokken docent ook aan hoe de leerlingen op het project gereageerd hebben. We hebben er bewust voor gekozen de leerlingen niet te vragen een evaluatieformulier in te vullen, omdat ze vaak geneigd zijn te denken in termen als “leuk” of “saai”. Projectdagen zijn gewone lesdagen, die niet noodzakelijk leuk en flitsend hoeven te zijn, zolang ze maar nuttig zijn.
40
Veel leerlingen zijn enthousiast over de schrijfopdracht. Dat blijkt uit verzoeken om het opstel thuis met de tekstverwerker mooi uit te werken. Het laatste jaar was er zelfs een meisje met het voornemen het verhaal uit te bouwen tot een compleet jeugdboek. Voor het project wordt geen PR bedreven, aangezien er geen fondswerving aan gekoppeld is. Wel gebruikt de school het systeem van de projectdagen als PR bij de werving van nieuwe leerlingen, zoals op informatiemarkten en op de Open Dag.
Werkvormen Eerste les: informatieles over straatkinderen in Brazilië en andere arme landen. Video met korte nabespreking. Leespauze met behulp van foldermateriaal. Korte video als slot. Tweede les: snuffelles in de bibliotheek ten behoeve van schrijfopdracht + begin kladversie schrijfopdracht. Derde les: schrijfopdracht individueel afmaken. Vierde les: gastles scholengroep Amnesty International over straatkinderen. Vijfde les: gastles scholengroep Amnesty International over zwerfjongeren. Zesde/zevende les: discussieles over hulpprogramma’s in drie rondes, ontleend aan 'Een toekomst voor Galega': 1e ronde: bestudering papieren en individuele keuzes; 2e ronde: bespreking in kleine groepen, groepscompromis; 3e ronde: vertegenwoordiger per groep bepleit groepskeuze in forum (afsluiten met plenaire stemming).
Problemen De discussieles heeft de organisatie wel eens voor problemen gesteld. Docenten die de dag moeten begeleiden vinden die les de moeilijkste klus. De sectie Nederlands op onze kleine school is niet in staat die lessen allemaal zelf te geven. Bovendien zijn de leerlingen aan het eind van de dag vaak een beetje oververzadigd, wat de werksfeer niet ten goede komt. Vandaar dat het 7e lesuur bijna nooit volledig gebruikt wordt. Als de rek er helemaal uit is, kan desnoods worden gestopt na de 2e ronde van de discussies. Het verdient aanbeveling vooraf na te gaan of er leerlingen zijn die in hun leven problemen hebben meegemaakt, die erg dichtbij komen als ze zich verdiepen in het project. Dat ligt voor de hand bij het onderdeel “Zwerfjongeren”; elke school kent zijn weglopertjes. Maar ook ten aanzien van de “Straatkinderen” is waakzaamheid geboden. Een geadopteerde leerling, afkomstig uit Recife (Brazilië), vond het bijvoorbeeld erg onaangenaam de videoband te bekijken.
41
Bijlagen
STRAATKINDEREN DAAR ......... ZWERFKINDEREN HIER ………
Notre Dame des Anges, 19 december 2002
42
STRAATKINDEREN DAAR … Een kleine toets om mee te beginnen: 1
Geef een definitie van 'straatkind': Een straatkind is …………………………………………………………………………............. ……………………………………………………………………………………
2
Op de hele wereld leven naar schatting: a 1 miljoen straatkinderen b 16 miljoen straatkinderen c 100 miljoen straatkinderen d 250 miljoen straatkinderen
3
Het land met het grootste aantal straatkinderen is: a Zuid-Afrika b Brazilië c India d Suriname
4
De belangrijkste reden waarom kinderen straatkind worden, is: a oorlog b armoede c ruzie thuis d gebrek aan scholen
5
Straatkinderen hebben geen contact meer met hun ouders WAAR/NIET WAAR
6
Straatkinderen slapen op straat WAAR/NIET WAAR
7
Er zijn meer straatjongens dan straatmeisjes WAAR/NIET WAAR
8
Er zijn nu meer straatkinderen dan er ooit geweest zijn WAAR/NIET WAAR
43
Huisregels Wonen met meer mensen in huis betekent dat er rekening met elkaar moet worden gehouden. Daarvoor heeft SaM huisregels gemaakt die door de leiding zijn opgesteld en later in bewondersvergaderingen zijn aangevuld. Opdracht Verplaats je achtereenvolgens in de positie van de leiding en in de positie van de bewoners. Stel met beide posities in je achterhoofd enkele huisregels op voor het centrum:
HUISREGELS SANCTA MARIA 1 2 3 4 5 Opdrachten Vergelijk je eigen huisregels met de echte huisregels van SaM. Wat zijn overeenkomsten en verschillen? Welke drie regels vind je het belangrijkst? 1 2 3 Welke regels zijn hoogstwaarschijnlijk door de leiding opgesteld? Welke regels zouden door de bewoners kunnen zijn aangedragen? SaM sluit met nieuwe bewoners altijd een contract. Waarom zou dat zijn? Alle bewoners hebben een vaste contactpersoon in de leiding. Wat zijn de voordelen hiervan? Waarom gebruikt men in bijvoorbeeld Brazilië de term straatkinderen en in Nederland de term 'zwerfjongeren'? Wat zijn de twee belangrijkste verschillen tussen het leven van straatkinderen elders op de wereld en van zwerfjongeren in Nederland? Noem twee overeenkomsten tussen het leven van straatkinderen elders op de wereld en van zwerfjongeren in Nederland. Vergelijk de huisregels van Casa de Passagem met die van SaM. Wat valt je op? In welke opzichten lijkt SaM op Casa de Passagem? Waarin verschilt SaM van dit tehuis? In welke opzichten lijkt SaM op Casa de Comunidade? Waarin verschilt SaM van dit tehuis? Enkele pagina's uit het lesmateriaal van de Scholengroep van Amnesty Nijmegen
44
Opzet voor de schrijfles
STRAATKINDEREN SCHRIJFOPDRACHT: VERHAAL Je hebt de video over straatkinderen in Brazilië gezien. Daarnaast kun je het infoblad van Unicef bekijken en eventueel bij deze opdracht gebruiken. Hier in de bibliotheek staan een atlas en een encyclopedie tot je beschikking. Er zijn ook veel 'landenboekjes'. Gebruik de informatie uit de naslagwerken om van het verhaal dat je moet gaan schrijven een realistisch en geloofwaardig geheel te maken. Dat betekent echter niet, dat je je fantasie de vrije loop laat: gebruik emoties, spanning, humor enz.! Je hebt twee lesuren de tijd. Het verhaal moet tussen de 500 en 600 woorden lang zijn.. Volg het volgende stappenplan: (lees eerst alle stappen een keer door en maak daarna aantekeningen bij iedere stap) stap a) Kies een land waar het probleem 'straatkinderen' groot is. Die zijn er genoeg, bijvoorbeeld Peru, Colombia, Brazilië, Nicaragua, Filippijnen, Kenia, Ruanda, Kameroen, Bangladesh, India, Pakistan, Roemenië, Rusland of Italië. stap b) Zoek het land op in de atlas en kies een stad/streek waar je verhaal zich gaat afspelen. Kijk goed hoe de stad gelegen is; misschien kun je dat gebruiken (aan een rivier? In de bergen? enz.). Kijk ook even op de klimaatkaart van dat land. stap c) Lees in de naslagwerken om achtergrondinformatie te vinden. Bijvoorbeeld: - Wat voor weer is het daar meestal? - Hoe verdienen de meeste mensen de kost? Wat is kenmerkend voor hun manier van leven? (Kleding, voedsel, godsdienst, favoriete sport) stap d) Verzin een hoofdpersoon, een straatkind (meisje/jongen, naam, leeftijd, uiterlijke kenmerken) stap e) Verzin een gebeurtenis die voor een straatkind heel belangrijk zal zijn. Dit wordt de hoofdgebeurtenis in je verhaal (bijvoorbeeld hij is getuige van een moord/ hij wordt opgepakt door de politie/ hij leert iemand kennen die hem uit de goot haalt enz) stap f) Schrijf nu je verhaal. Probeer je helemaal in te leven in de wereld van het straatkind uit stap d. Natuurlijk mogen er ook andere personen een rol spelen. Het verhaal beslaat één dag. Het wordt dus geen complete levensloop, maar je kunt wel gegevens over het verleden van je hoofdpersoon in je verhaal verwerken (bijvoorbeeld: in herinneringen, dromen, gesprekken met anderen). Zorg voor een 'filmische' voorstelling van zaken; het mag geen verslag zijn dat alleen feiten opsomt. Maak dus met woorden een 'decor' van weersomstandigheden, straatbeeld, kleding, spannende gesprekken, typerende handelingen enzovoort. De gebeurtenis van stap e staat centraal. Gebruik de gevonden informatie uit stap b en c om het verhaal realistisch te maken. stap g) Lees het resultaat kritisch na: - verbeter taalfouten - zet pijltjes waar een nieuwe alinea moet beginnen. - kijk goed of je niet teveel in herhalingen valt met zinsbouw en/of woordkeus - ben je consequent in dezelfde verteltijd gebleven (dus geen onlogische overgang van tegenwoordige tijd in verleden tijd of andersom)? stap h) Verzin een titel stap i) Schrijf je gecorrigeerde verhaal nu over in het net.
45
Een van de resultaten van de schrijfopdracht Van: Jan-Willem Wellen (Klas: 3A), december 2001 Hoofdpersoon: Gumala Kuma uit Peru Gebeurtenis: Gumala woont samen met zijn zusje Avenildo thuis en wordt vaak door zijn stiefvader geslagen. Hij besluit samen met zijn zusje weg te lopen en ze gaan dan op de straat wonen. Het is een regenachtige dag en Gumala ligt op bed. Hij hoort zijn stiefvader woest naar boven komen. Gumala weet dan al dat hij weer in elkaar geslagen gaat worden. En inderdaad, als zijn vader al zijn woede op Gumala heeft afgereageerd is hij weer bont en blauw. Dit doet vader al sinds moeder stierf. Dit is nu bijna 1 jaar geleden. Zijn zusje Avenildo blijft hierbij ook niet buiten schot. Gumala heeft uitgerekend dat zijn vader ongeveer 1 keer per maand naar haar kamer gaat en haar verkracht. Je kunt haar dan zachtjes horen huilen. Gumala denkt er daarom ook over na om samen met zijn zusje weg te lopen en te gaan zwerven. Hiervoor spaart Gumala al een half jaar zijn zakgeld. Hij heeft nu al bijna 200 Sol. Midden in de nacht wordt hij plotseling wakker van een gil. Hij hoort zijn zusje zachtjes snikken. Het is dus weer zo ver. Gumala vindt dat het nu lang genoeg geduurd heeft en neemt een besluit. De volgende ochtend maakt hij ontbijt, omdat het zondag is. Dit moet hij doen als hij niet weer in elkaar geslagen wil worden. Voor de rest van de dag blijft het rustig. Als de avond valt gaat hij zijn tas met kleren inpakken. Hij zegt tegen zijn zusje dat zij hetzelfde moet doen als ze mee wil. Hij zet zijn wekker en gaat slapen, want hij wil goed uitgerust zijn als ze weglopen. Om 6 uur loopt zijn wekker af. Gumala staat op en maakt boterhammen klaar voor een paar dagen. Daarna pakt hij nog 300 Sol uit de portemonnee van zijn stiefvader, die slaapt als een roos. Nu pas maakt hij zijn zusje wakker om weg te gaan. Samen sluipen ze stilletjes het huis uit en lopen richting de stad. Guamala heeft een tijdje geleden al een plek gezocht om te overnachten. Hij heeft toen besloten om in een oude locomotief te gaan wonen die net buiten de stad staat. Dit is namelijk een mooie beschutting voor wind of regen. Hij heeft het daar ook een beetje kunnen voorbereiden: van de vuilnisbelt heeft hij een oude, vlekkerige matras meegesleept en vreemd genoeg lagen er in een van de treincoupes een paar oude dekens. Als Gumala en zijn zusje bij de locomotief aan komen wordt het al bijna licht. Zij gaan samen in het ketelruim liggen in de oude dekens die Gumala heeft klaargelegd. De volgende ochtend gaat Gumala op pad om eten te halen en Avenildo belooft de locomotief een beetje op te knappen. Als Gumala na een tijdje terugkomt, ziet de locomotief er al een beetje mooier uit, omdat ze posters heeft opgehangen. Gumala heeft besloten schoenen te gaan poetsen op de markt, om geld te verdienen. Die avond eten ze limoenen, wortels en andere fruit en groentesoorten. De volgende ochtend gaat Gumala weg om het geld voor het eten van vanavond te verdienen. Gumala heeft vandaag al gelijk een goede dag en heeft om 3 uur al genoeg geld verzameld om eten te kopen voor vanmiddag en vanavond. Even daarna ziet hij zijn stiefvader lopen. Hij ziet er erg boos uit. Gumala zet het op een lopen en op dat moment ziet zijn stiefvader hem, hij zet gelijk de achtervolging in, maar Gumala is sneller en raakt hem bijna kwijt. Zijn stiefvader ziet hem nog net het terrein oplopen waar de locomotief staat. Gumala vertelt de hele gebeurtenis aan Avenildo, terwijl zijn stiefvader wegloopt. Avenildo is helemaal overstuur ervan, want zij vindt het niet leuk om terug te gaan naar haar stiefvader. Als Avenildo na een uur weer een beetje bedaard is gaat Gumala weer weg, want geld zullen ze hard nodig blijven hebben, zeker als ze een andere woonplek moeten zoeken.
46
Wanneer Gumala terugkomt, is het naargeestig stil rond de locomotief. Avenildo is er niet meer! Gumala zoekt in paniek het hele terrein af naar zijn kleine zusje. Als hij terugkomt ziet hij iets beangstigends: een stukje van de jurk van zijn zusje. Gumala loopt elk tehuis en elk ziekenhuis van de stad af voor zijn kleine zusje. Bij het tehuis Santiana Mariana vindt hij haar eindelijk. Hij kan haar op een afstand in haar kamer zien. Inmiddels is het gaan regenen. Gumal gaat terug naar de locomotief om wat te eten en bovendien te schuilen voor de regen. Hij ligt na te denken over hoe hij haar kan gaan bevrijden. Hij weet wel zeker dat Avenildo liever bij hem woont dan bij die strenge nonnen. Uiteindelijk valt hij in slaap. De volgende ochtend wordt hij wakker gemaakt doordat er op de keteldeur wordt geklopt. De deur gaat open en hij ziet zijn stiefvader en twee agenten. Gumala klimt uit het ketelruim en gelijk wordt hij op de grond gegooid en geboeid. Hij kan het bijna niet geloven dat zijn stiefvader hem heeft laten arresteren. Die avond zit hij samen met een grote groep straatjongens in een goed afgesloten slaapzaal van Santiana Mariana. Hij weet dat zijn zusje niet ver weg is op de meisjesafdeling. Hij is vastbesloten om te ontsnappen en om Avenildo mee te nemen. Maar dan moet hij eerst een goed plan bedenken. Dat zal hem wel weer een heleboel slapeloze nachten kosten …
47
8.2 Jan van Brabant College (locatie Deltaweg): actiedag Polen, door Dick Seijkens Het project bestaat uit een actiedag die gericht is op het bijeen brengen van financiële middelen voor enkele doelen die door Stichting Wel-doen zijn aangedragen. Het betreft hier een het inrichten van speelvoorzieningen in een kindertehuis en de realisatie van een nieuwe voorziening voor daklozen.
Doelstelling Doelstelling van de actiedag is de leerlingen zich 1x per jaar te laten inspannen om geld in te zamelen voor medemensen die het niet zo goed hebben als wij om financiële redenen (arm zijn) of om lichamelijke of geestelijke redenen (gehandicapten), om zodoende meer begrip te krijgen voor de problemen van genoemde doelgroep.
Doelgroep De directe doelgroepen zijn uiteraard alle leerlingen, leerkrachten en het onderwijs ondersteunend personeel van onze school. In het verlengde daarvan liggen natuurlijk de afgeleide doelgroepen van ouders, familieleden, buren, kennissen, vrienden en vriendinnen.
Activiteiten Er is niet gekozen voor het koppelen van specifieke activiteiten aan afzonderlijke leerjaren. Alle leerling kunnen, ongeacht het leerjaar, kiezen voor de activiteit die hen het meest aanspreekt. Ze hebben dus dezelfde keuzemogelijkheid. De activiteiten die georganiseerd worden op sponsorbasis zijn: een dansmarathon; manieren van voorbewegen (skate, fiets, hardlopen, winkelwagen duwen enzovoort). Alle deelnemers krijgen een lot voor een afsluitende loterij. Bij alle activiteiten is er de mogelijkheden van een sponsorbedrag ineens of een bedrag gekoppeld aan de deelnameduur bij de betreffende activiteit. Voorafgaand aan de werkelijke activiteitendag waren voorlichtingsmomenten gepland die door de Stichting Wel-doen ingevuld en uitgevoerd zouden worden. Hierbij zouden ook verwerkingsactiviteiten in de klas plaatsvinden. Helaas zijn door zeer bijzondere omstandigheden deze activiteiten komen te vervallen. Stichting Wel-doen richt zich op de allerarmsten in Polen. Daarbij speelt het creëren van duurzame voorzieningen voor dat deel van de bevolking dat in dezelfde omstandigheden verkeert als de bevolking in de derdewereldlanden een essentiële rol. Enkele speerpunten daarbij zijn: speelvoorzieningen voor de jeugd; renovatie opvanghuis voor moeders en kinderen;
48
-
hulpgoederen brengen; medische goederen et cetera.
De rol van de samenwerkingspartner is afhankelijk van de mogelijkheden die deze zelf heeft. Maar ook de binding van de school met het gekozen project en de educatieve kansen die er door haar geboden kunnen worden. Een andere niet onbelangrijke factor bij beide hiervoor genoemde aspecten is de geografische afstand tot het projectdoel. Ook de aanwezigheid van directe lijnen in de vorm van contactpersonen die in de eigen regio en in het doelgebied actief zijn speelt een grote rol. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat hiervoor allerlei instanties die aanvullende informatie kunnen leveren benaderd worden.
Keuze van de projecten Ieder jaar maakt de leerlingenraad een keuze uit de projecten die door leerlingen, docenten ouders of derden worden aangedragen. De Docent die de leerlingenraad begeleid zorgt dat dit keuzeproces in goede banen geleid wordt. Na de keuze is er natuurlijk altijd de formele goedkeuring door de directie van de school. Deze laatste zal alleen in zwaarwegende gevallen ingrijpen in het keuzeproces. Overigens zijn op de achtergrond de MR van de school alsmede de ouderraad ook in beeld vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. Uit de aanvragen die binnenkomen via leerlingenraad, leerkrachten, ouderraad etc. wordt datgene gekozen dat de leerlingenraad het meest aanspreekt. Dit betekent meestal dan ook dat onze school ieder jaar een ander goed doel ondersteunt. In het verleden had onze school een langer durende relatie met een project in een van de derdewereldlanden. Als voorbeeld noemen we hier onze jaren lopende contacten met en activiteiten voor het tehuis voor doven en blinde jongeren in Sikri in Kenia. Het grote voordeel hiervan was dat het project erg eigen was aan de school en dat de betrokkenheid van de leerlingen groot was door het direct zichtbare effect in de terugkoppeling. Door de videobanden die retour kwamen zagen de leerlingen 'hun koeien' lopen en werd duidelijk dat de actiegelden gebruikt werden om stallen en schuren te bouwen die ook een beetje als een fictief eigendom ervaren werden. De educatieve kant van dit project kon daardoor ook een zwaarder accent krijgen en beter uit de verf komen. Anderzijds heeft het kiezen voor jaarlijks wisselende doelen het voordeel dat meerdere instanties en goede doelen kunnen profiteren van de opbrengsten van onze actiedagactiviteiten. Toch zie je dan dat de nadruk komt te liggen op de 'fundraising' en dat heeft weer invloed op de directe betrokkenheid van de leerling bij de problematiek van de zorg voor de minder bedeelden in onze wereld.
Organisatie Het leeuwendeel van de organisatie komt voor rekening van de coördinator, mentoren en administratie. Deze zorgen er voor dat de gehele organisatie soepel verloopt, dat bijvoorbeeld de sponsorkaarten gedrukt en verspreid worden, dat de sponsorgelden geïnd en verzameld worden. Daarnaast dragen zij er zorg voor
49
dat alle informatie omtrent de actie de leerlingen bereikt. Alle activiteiten van deze groepen zijn er op gericht om het geheel te stroomlijnen en tot een succesvol einde te brengen. De activiteiten die leerlingen in het organisatorisch geheel uitvoeren zijn in de loop der jaren steeds beperkter geworden. Dit vormt een belangrijk punt van aandacht nu de gehele opzet van de actie onder de loep wordt genomen in het kader van de vergroting van de betrokkenheid van de leerlingen en een betere inbedding van het geheel in het onderwijskundig proces. In de jaartaak van de coördinator is expliciet rekening gehouden met zijn activiteiten en de formatie die daarvoor nodig is. Deze laatste is ondergebracht bij de formatie voor de begeleiding van de leerlingenraad. Aan inzet door docenten rekent de school 150 klokuren (zitten verwerkt in de jaartaak van de docenten). Vanuit administratie en PenO-ondersteuning rekent de school op ongeveer 3 volle werkdagen. De werkelijke actiedag is altijd gepland op een normale schooldag. Het geheel is bij een school van 300-350 leerlingen, zowel qua inzet als investering in tijd goed te overzien. Zonodig is er altijd de mogelijkheid van een ad hoc te realiseren aanpassing.
Budget Er is geen sprake van een vastgesteld projectbudget. De kosten die zoal gemaakt worden zijn bestemd voor: inhuren van een drive in discotheek met disc-jockey; kopen van de prijsjes, als er geen externe sponsoren worden gevonden; een prijs voor de klas die de meeste sponsorgelden ophaalt; de hoofdprijs voor de afsluitende loterij; catering, frisdrank, versnaperingen en dergelijke op de actiedag zelf kopieerkosten, papier en postzegels. De school is dus in feite een van de sponsoren van de actie. Waar mogelijk wordt voor de voorzieningen die voor de realisering van de actie noodzakelijk zijn gezocht naar bedrijven die financieel of in natura de actie willen ondersteunen. Te denken valt daarbij aan de prijs voor het hoogst opgehaalde individuele sponsorbedrag (€ 250,-, te besteden op een schooluitje), of de catering gedurende de actiedag.
Tijdschema Aan het begin van ieder schooljaar bepalen we het doel of de doelen van dat jaar en bepalen we welke activiteiten we gaan doen (dit is de laatste jaren ongewijzigd). Het tijdschema ziet er verder als volgt uit: ± januari: vastleggen disc-jockey + afhuren wielerbaan. ± 8 weken voor actiedag: brief naar ouders over doel en opzet actiedag. ± 6 weken voor actiedag: leerlingen maken keuze voor activiteit op actiedag. ± 5 weken voor actiedag: sponsorkaarten klaar. ± 4 weken voor actiedag: uitdelen sponsorkaarten; leerlingen informatie verstrekken over de actiedag zelf en het doel van dit jaar.
50
± 1 week voor actiedag:
± 2 weken na actiedag: ± 3 weken na actiedag:
innemen sponsorkaart; indeling docenten op de actiedag moet klaar zijn; regels op de actiedag duidelijk maken. inleveren sponsorkaart en het sponsorgeld. afsluiting met overhandiging cheque en uitreiking van de prijsjes.
Bij het actuele project neemt de fondswerving een erg centrale rol in. Bovendien werd dit nog eens extra benadrukt door de onverwachte calamiteit die zich voordeed, waardoor op de dag dat de eerste educatieve activiteiten gepland waren de hele schoolorganisatie in verband met die gebeurtenissen ondersteboven ging. Hierdoor kwamen door de tijdsdruk de vervolgactiviteiten op klassenniveau ook in het gedrang en moesten helaas vervallen. Wat bleef was de gezamenlijke voorlichtingssessie die eigenlijk als startpunt gepland was. In de nabije toekomst wordt hier nog eens goed naar gekeken. De coördinator is erg in de weer om leerlingen te stimuleren een zo hoog mogelijk bedrag bijeen te brengen. Een impliciet streven is het bedrag van het voorgaande jaar te overtreffen. Het laatste jaar heeft de lokale omroep aandacht aan het geheel besteed.
Ervaren knelpunten en problemen De leerlingen van de bovenbouw en vooral in klas vier hebben steeds vaker problemen met het werven van de sponsorbedragen. Zij ervaren het langs de deuren moeten gaan als negatief en belastend. Mede hierdoor is er een minimum sponsorbedrag van € 10,- vastgesteld; Er zijn problemen met het inleveren van de sponsorkaarten voor de actiedag. Een aantal leerlingen doet dit niet op tijd, zodat de mentoren en de organisatie er stevig achteraan moeten. Hetzelfde geldt voor het ophalen en afdragen van de bedragen naderhand. We hebben het idee dat een grotere betrokkenheid ook hier tot een verkleining van de problemen zal leiden; Er zijn ieder jaar wel een paar leerlingen die hun sponsorkaart verliezen. Het vermoeden bestaat dat daarmee gecamoufleerd wordt dat ze minder ophalen dan er oorspronkelijk op de kaart staat. Overigens betreft het hier een gering aantal.
51
52
53
54
55
56
8.3 2College – locatie Noord: derdewereldactie (onder meer voor Burkina Faso), door Twan Jenniskens Onze derdewereldactie kent een lange traditie die ongeveer 30 jaar geleden is gestart vanuit een initiatief van de toenmalige moderator om de leerlingen meer te betrekken bij de noden van de medemens in de arme landen. Door zijn contacten met een zusterscongregatie heeft de school jarenlang actie gevoerd voor een regio in Noordoost-Brazilië. Het betrof het bouwen van huisjes, een school, medische post etc. door de zusters die daar actief waren. De nadruk lag op geld inzamelen tijdens een jaarlijks actie-weekend. Door allerlei ontwikkelingen is een vijftal jaren geleden deze band losser geworden; dit komt tot uiting in de grotere variatie in projecten waar we tegenwoordig actie voor voeren; ook is de nadruk veel meer komen te liggen op wat wij noemen de 'onderwijskundige ondersteuning'.
Doelstellingen De doelstellingen zijn in de loop der jaren niet veel veranderd: vergroten betrokkenheid van leerlingen bij mondiale vraagstukken; actief betrekken van leerlingen bij voorbereiding en uitvoering van de actie; vergroten van betrokkenheid van leerlingen bij activiteiten die op school plaatsvinden, zodat zij de school als meer ervaren dan alleen een 'leerfabriek'; fondswerving voor de projecten. Het project speelt ook een bescheiden rol bij de identiteitsprofilering van de school: de school hecht er belang aan jonge mensen in hun ontwikkeling meer mee te geven dan alleen een diploma. Waarden als betrokkenheid, solidariteit, samenwerking, aandacht voor elkaar en de medemens worden als belangrijk ervaren. Bij de open avond is een stand met informatie over de derdewereldactie altijd aanwezig.
Organisatie Binnen het vaste kader van onze jaarlijkse derdewereldactie voeren we ieder jaar actie voor een drietal projecten. Op grond van afspraken, aangegane verplichtingen en binnengekomen aanvragen maakt een werkgroep bestaande uit leerlingen en docenten ieder jaar een keuze. Hierbij speelt een rol dat de continuïteit van de actie gewaarborgd dient te zijn; de projecten moeten passen binnen de structuur en de doelstellingen van de actie, ze moeten leerlingen aanspreken, vertegenwoordigers moeten bereid zijn om op school voorlichting te komen geven over hun project, er moeten mogelijkheden zijn voor leerlingen om te communiceren (bijvoorbeeld met kinderen van een schooltje in Burkina Faso). Organisatorisch betrokkenen zijn twee docenten die de kar trekken (opstarten, voorbereiden, initiëren, bijeen roepen enz), verder een zestal docenten dat verantwoordelijk is voor een deelaspect van de actie, een lid van de schoolleiding, en een drietal leerlingen dat een grote leerlingencommissie vertegenwoordigt. We noemen dit de ‘Stuurgroep derdewereldactie’.
57
Tijdens de activiteiten zelf gedurende de actieperiode en uitmondend in een grote actiedag zijn vrijwel alle docenten ingeschakeld. Verder heeft de school een stichting (Stichting Ontwikkelingssamenwerking Cobbenhagencollege) in het leven geroepen die verantwoordelijk is voor het geld en de uitbetaling aan de projecten. Hierin zit een kleine vertegenwoordiging van bovengenoemde betrokkenen aangevuld met de rector van de school. Onze samenwerkingspartners zijn allereerst de vertegenwoordigers van de projecten waar we dat jaar actie voor voeren. Zij komen naar school om aan de leerlingen te vertellen waarom dat het de moeite waard is zich er voor in te zetten. Zij hebben ondersteunend materiaal bij zich zoals video, foto’s enzovoort. Verder werken we samen met Stichting Wilde Ganzen. Een belangrijke kwaliteitseis die we aan de projecten stellen is dat ze in aanmerking moeten komen voor hun premieregeling; zij hebben immers de know-how in huis om te kunnen bepalen of het ingediende project aan een aantal criteria voldoet. Tot slot willen we hier stichting Yelkabe noemen. Deze stichting is in het leven geroepen door een aantal scholen en buitenstaanders om een duurzame relatie aan te gaan tussen een aantal scholen en enkele projecten. Onze school is er daar een van. Deze projecten worden ook door Stichting Wilde Ganzen ondersteund. Dit biedt de mogelijkheid om leerlingen van ons naar het project te laten gaan en daarna vervolgens aan de medeleerlingen van de betrokken scholen verslag te laten uitbrengen. Uit alles blijkt dat niets beter werkt dan leerlingen die aan medeleerlingen vertellen over hun ervaringen en emoties, tijdens zo’n reis opgedaan. Verder hebben we schrijversgroepjes opgezet van leerlingen die met kinderen van het school- en alfabetiseringsproject contact onderhouden. Dit kan alleen maar als er sprake is van een duurzame relatie tussen de school en het project. De inhoudelijke informatie is afkomstig van de projectindieners zelf. Achtergrondinformatie betrekken we zelf van bronnen als de Landenreeks van de Novib, fact-sheets van 'Bijeen' enzovoort. Alle leerlingen van klas 1 t/m 6 voeren actie voor dezelfde projecten. De presentatie van de projecten vindt dan ook aan alle leerlingen plaats. De manier waarop de leerlingen actie voeren verschilt per leerjaar. De structuur waarbinnen dit plaats vindt wordt door de organisatie vastgesteld. In de jaartaak van de betreffende docenten is rekening gehouden met hun inzet bij de derdewereldactie. In totaal geeft de school hier ongeveer 250 uur aan uit.
Tijdschema We werken met een strak schema Mei-juni: De coördinator selecteert mogelijke data voor de volgende actie in overleg met Planning en Organisatie. Hierna vindt overleg plaats met externe personen, organisaties en instellingen die voor onze actie van belang zijn of de door
58
ons voorgestelde data mogelijk zijn. Deze worden daarna vermeld in het jaaroverzicht voor het volgende schooljaar. Augustus-oktober: Overleg over projecten die in aanmerking zouden kunnen komen voor onze actie. November: Startvergadering van de Stuurgroep derdewereldactie. (voorbereid door de twee docenten die 'de kar trekken'). Hier worden de projecten vastgesteld, de taken verdeeld en wordt alles doorgenomen wat noodzakelijk is om de actie op te starten in organisatorische zin en naar de leerlingen toe. Vaak worden de kerstvieringen gebruikt om de actie en de projecten bij de leerlingen 'in de week te leggen'. Januari: Schoolbrede presentatie van de projecten aan de leerlingen. Aansluitend hieraan gaan de leerlingen van de leerlingencommissie alle klassen in en wordt door de leerlingen uitgelegd hoe iedereen aan de actie mee kan doen. Er is dan ook meteen de mogelijkheid zich voor de diverse deelactiviteiten in te schrijven; ook is het mogelijk (afhankelijk van de jaarlaag) dat de leerlingen zelf met initiatieven komen. Januari: Tweede bijeenkomst van de Stuurgroep derdewereldactie; de voortgang wordt besproken, mogelijke knelpunten worden geïnventariseerd en er wordt aan de hand van een afsprakenlijstje vastgesteld wat er nog allemaal moet gebeuren. De nodige actie wordt hier afgesproken Februari: Actieweek (hierin gaan de lessen overigens gewoon door); deze wordt afgesloten door de grote actiedag. Maart: Evaluatievergadering door de Stuurgroep derdewereldactie.
Opbrengst De Stichting Ontwikkelingssamenwerking Cobbenhagencollege bepaalt hoe de opbrengst verdeeld wordt over de projecten. Dit bedrag wordt overgemaakt naar Stichting Wilde Ganzen. Deze stelt de premie vast en zorgt voor verdere afwikkeling. Een groot deel van de kosten wordt door de school gedragen. Verder wordt een klein deel (+ 10%) van de actieopbrengst gebruikt om uitgaven van te betalen die direct samenhangen met het organiseren van bepaalde activiteiten. Dus bruto-inkomsten min kosten is netto-inkomsten.
Evaluatie Personeel en leerlingen krijgen meteen de gelegenheid zich uit te spreken over alle aspecten van de actie. In de evaluatievergadering komt dit ter sprake; bij de volgende startvergadering staan de geïnventariseerde punten weer op de agenda. De evaluatie van de actie heeft in 2002 een speciale dimensie gekregen omdat twee leerlingen uit 5 havo van de derdewereldactie een profielwerkstuk hebben gemaakt. Centraal hierin stond de vraag op welke manieren de betrokkenheid van leerlingen vergroot kan worden; zowel ten aanzien van de actie als de projecten.
59
Evaluatie van de projecten staat nog in de kinderschoenen. Dit geldt zeker voor de wisselende projecten waar we actie voor voeren. Het project dat we doen in het kader van Stichting Yelkabe is duurzaam en kan daardoor beter worden geëvalueerd. Dit wordt ook als zinvol ervaren omdat het project bij de volgende actie weer terug komt. Het bestuur van de stichting meldt ons hoe de voortgang is en waar het geld voor wordt gebruikt. Deze informatie wordt aangevuld door periodiek bezoek van enkele leerlingen. Ook de vaste schrijfgroepjes zien we als een vorm van evaluatie. Het is de bedoeling dat vanaf dit jaar een groepje van docenten en leerlingen de voortgang van dit project zelf gaat volgen. Fondswerving en de ondersteunende educatieve activiteiten zijn sinds een aantal jaren gelijkwaardig aan elkaar; natuurlijk is het leuk als je een flink bedrag ophaalt; dit is echter niet bepalend voor de vraag of de actie een succes was. Dit wordt vooral bepaald door de vraag of de leerlingen enthousiast en betrokken aan de actie hebben meegedaan.
Public Relations PR-activiteiten voor de projecten vinden altijd plaats in het kader van onze derdewereldactie. Soms besteedt de lokale pers aparte aandacht aan een project waar we actie voor voeren; dit is het geval als er sprake is van een bepaalde gast of als een project anders sinds in de belangstelling staat. Ook onderhouden we een link op onze website (http://www.2college.nl). Hierop staan foto’s, informatie over onze projecten en de actie. Op deze manier kunnen mensen van buiten de school (o.a. oud-leerlingen) zich bijvoorbeeld opgeven voor het dictee.
Activiteiten De leerlingen worden geïnformeerd door middel van een speciaal derdewereldactiebulletin. Vervolgens krijgen ze (verdeeld over vier groepen) in de aula informatie over de projecten door iemand die betrokken is bij het project. In het geval van ons eigen project (dorpsschool in Latou- Burkina Faso) gebeurt de presentatie door leerlingen. Er wordt gebruik gemaakt van PowerPoint, video, posters en natuurlijk het gesproken woord. Dit duurt een lesuur. In het daarop volgende lesuur vindt er klassikale verwerking plaats. In kleine groepjes verwerken leerlingen materiaal dat de begeleidende docent eenvoudig kan begeleiden. Tijdens dit uur komen ook leerlingen van de derdewereldcommissie in de klassen om informatie te geven over de diverse actiemogelijkheden in verband met de fondswerving. Vervolgens is in de periode hierop aansluitend tot aan de actie de mogelijkheid om vragen te stellen, aan te melden enz. bij de leerlingencommissie gedurende iedere grote pauze. De activiteiten zijn per twee leerjaren verdeeld: Klas 1 en 2: De leerlingen van klas 1 en 2 doen op de actiedag allemaal mee aan een sponsorloop die is uitgezet in de stad. Zij beschikken over kaarten waarop de sponsors met de toegezegde bedragen staan vermeld. Bij afmelding wordt de kaart afgestempeld en het bedrag genoteerd. Tijdens de loop vinden er een aantal ludieke activiteiten plaats.
60
Klas 3 en 4:
Klas 5 en 6:
Voor deze leerlingen is een '10 euro-actie' opgezet. Ruim van tevoren krijgt iedere leerling † 10,- met de opdracht deze minimaal te verdubbelen. Ze geven op wat ze willen gaan doen. Deze activiteiten kunnen afhankelijk van de aard op de dag zelf plaats vinden of in de week van tevoren (de actieweek). Deze activiteit kan individueel of in groepjes plaats vinden. Wel moet steeds van tevoren toestemming worden gevraagd. Op de actiedag wordt de † 10,- plus het vermeerderde bedrag ingeleverd. Voor deze leerlingen bestaat de mogelijkheid van individuele sponsoring; dit kan in principe ook weer alles zijn, van werken voor de baas tot allerlei marathons die worden georganiseerd op deze dag (aanvang de dag ervoor). Ook hier is het uitgangspunt dat het bedrag minimaal wordt verdubbeld.
Tijdens de actiedag is de aula het zenuwcentrum van de school. Hierin vinden optredens plaats van Afrikaanse bands, maar ook van leerlingen: dans, zang, rap, enz. De aula is dan ingericht als een grote multiculturele hapjesmarkt. Daar er leerlingen van veel nationaliteiten op onze school zitten, is er een rijke keuze uit zelfgemaakte hapjes. De waardering hiervoor is groot; de allochtone leerling staat op een positieve manier in de schijnwerpers. Een prima bijdrage aan de integratiedoelstelling. Als afsluiting van de actie geeft de school een groot feest in “013” de plaatselijke poptempel. De leerlingen hebben toegang als ze minimaal voor 10 euro aan fondswerving hebben gedaan. Dit werkt prima.Ook oud-leerlingen komen op dit feest af en na betaling aan de kassa zijn ze welkom. De opbrengst is ook voor de projecten.
61
62
63
64
65
Opzet dictee Derdewereldactie 2college Noord Tilburg Het dictee vormt de start van de activiteiten die plaats vinden in het kader van onze actie. Twee oud-docenten Nederlands maken jaarlijks het dictee.
Wie doen aan het dictee mee en hoe organiseren we dat? Docenten, leerlingen, ouders, oud-leerlingen, oud-docenten, geïnteresseerden van buiten zijn de deelnemers. Iedereen moet zich van tevoren inschrijven d.m.v. een inschrijflijst op school, telefonische intekenlijst of e-mail. De afspraak is dat per fout een halve euro moet worden betaald met een maximum van 10 euro; na afloop krijgen de deelnemers meteen de uitslag en betalen het verschuldigde bedrag. We leggen van tevoren pen en papier klaar in de aula (voor ongeveer 100 deelnemers); hierbij maken we tafels van 8 personen. Een correctiecommissie bestaande uit docenten (vaak neerlandici) die hiermee de eigen deelname aan het dictee afkopen, gaat meteen aan de slag nadat 2 (lange) zinnen zijn gedicteerd. Iedere corrector neemt een tafel van 8 deelnemers voor zijn rekening. Het voordeel van beginnen met corrigeren voordat het dictee is afgelopen is dat de uitslag eerder bekend is en daardoor minder lang gewacht hoeft te worden. We stellen een paar prijzen ter beschikking (bijvoorbeeld d.m.v. sponsoring voor de beste leerling en de beste volwassenen). De voorzitter van de correctiecommissie maakt de uitslag bekend. De 2 ouddocenten die het dictee hebben gemaakt, presenteren dit en bespreken de valkuilen aan de hand van sheets met de deelnemers na. Inmiddels heeft de school al gezorgd voor eendrankje en gaan leerlingen van de derdewereldcommissie met hapjes rond.
Voordelen Voordeel voor leerlingen: iedere leerling in klas 4-5-6 wordt geacht d.m.v. het inschrijven op een bepaalde activiteit een bepaald minimumbedrag bij elkaar te brengen; een avondje een dictee maken is voor een aantal leerlingen een aantrekkelijke optie. Voordeel voor oud-leerlingen en oud-docenten: er is een groep die graag contact houdt met de school; dit is een ideale manier om de herinneringen weer op te halen. Voordelen van algemene aard: gezellige avond; gaat langzaam maar zeker tot de traditie van de school behoren; contact met instituten uit de lokale samenleving; er komen altijd enkele gemeenteraadsleden en wethouders, ook is de pers meestal aanwezig. Het kan dus ook een pr-functie vervullen; dit is een activiteit die goed bij een school past.
66
67
Het dictee 1. Naar verluidt, zijn onze adellijke Schouwen-Duivelandse weeuwtjes vorig jaar na het eerste lustrumrendezvousje in Tilburg gebrouilleerd geraakt met de weliswaar joyeuze, doch huns inziens enigszins opdringerige monniken, die ook wat betreft eetgewoontes en het door hen betrachte normen- en waardesysteem niet beantwoordden aan het fijnbesnaarde klassenbewustzijn van de u inmiddels welbekende theetantes, zodat een dit jaar voor de hand liggend gezamenlijk bezoek aan het eerste met drie Michelinsterren onderscheiden Nederlandse restaurant er helaas niet inzit. 2. In plaats daarvan togen de excentrieke freules naar 's-Gravenhage, de stad waar 's lands regering zetelt, en daar vielen beiden, hoewel op zoek naar echte vertegenwoordigers van de intelligentsia, voor de charmes van twee tot nu toe onfortuinlijk / on-Fortuynlijk opererende Kamerleden in spe en meer nog, waarschijnlijk alleen daarom, voor hun pied-à-terre, dat zonder overdrijving een luxeappartement genoemd mag worden, al is het niet meer dan een souterrain, maar dan wel op stand. 3. On-Nederlands verfijnd waren de van oudsher met weelderige guirlandes gestukadoorde wanden en het eveneens van rijk stucwerk voorziene plafond van het optrekje, dat ook in de aankleding veel rococoachtige ornamenten bevatte, waarbij de authentieke, geciseleerde cafetière op een notenhouten tafeltje onder twee prachtige, in emaillen lijsten gevatte spiegels spontaan bewonderende oh's en ah's aan de dames ontlokte. 4. Een ander saillant detail in de luxueus ingerichte vertrekken vormden de schitterende boeketten op de gepolitoerde bureaus: de dahlia's, lelietjes-vandalen, aronskelken, kattenstaarten, hyacinten en blauweregens bleken bij nadere inspectie kant-en-klare zijden bloemen te zijn. 5. Toen de dames zich even van al dat moois afwendden, doken als duveltjes uit een doosje hun gastheren grinnikend voor hen op: gekleed in imposante, met goudgalon bestikte brokaten sjamberloeks verleidden ze hun invités tot een partijtje bridge, waarbij hen het lachen snel verging, omdat onze dames, a propos apetrots, met gracieuze gebaren gewiekst hun robbertje binnenhaalden. 6. Ten slotte spoedden zij zich gevieren over de pas geplaveide trottoirs achter de Gouden Koets aan naar het Noordeinde waar het merendeel van de toeschouwers, die nog geen spoor van Maxima-moeheid vertoonden, in afwachting van weer een balkonscène applaudisseerde voor een oer-Hollandse bandoneonspeler.
68
69
70
71
72
8.4 Canisuscollege: Een partnerschap tussen een Vietnamese en een Nederlandse secundaire school, door Dennis Ratering De centrale doelstelling van het project is om bewustwording te creëren over hoe mensen elders op de wereld leven, hoe wij met elkaar verbonden zijn en hoe mensen elders op de wereld komen tot andere oplossingen op vergelijkbare problemen. Om een concreet voorbeeld daarvan te geven: hoe gaan mensen in Vietnam en in Nederland om met de opwarming van het klimaat? Is het mogelijk om over deze en andere onderwerpen kennis, ideeën, culturele aspecten en begrip uit te wisselen en waar nodig financiële middelen beschikbaar te stellen?
Doelstellingen Leerlingen zijn in staat om een computer en het internet te gebruiken voor onderwijsprocessen; Leerlingen leren Engels te gebruiken in een praktische omgeving om te communiceren met counterparts elders in de wereld; Leerlingen en leraren zijn in staat om kennis en ervaringen uit te wisselen met betrekking tot bepaalde educatieve onderwerpen en didactische vernieuwingen; Leerlingen worden bewust van en hebben respect voor culturele overeenkomsten en verschillen; Daarnaast zijn zij in staat om op een bepaald niveau te communiceren met leeftijdgenoten met een andere culturele achtergrond van een ander land; De partners ondersteunen elkaar door middel van het uitwisselen van kennis en ervaringen op het terrein van onderwijsvernieuwing, zelfstandig leren en ICT; Het ondersteunen van de partner bij de aanschaf van ICT- en AV-middelen.
Activiteiten De afgelopen drie jaar hebben in het kader van het Vietnamproject vier soorten activiteiten plaats gevonden: 1 2 3 4
Vietnamdagen in Nederland; Onderwijsactiviteiten in Nederland; Nederlandse dagen in Vietnam; Onderwijsactiviteiten in Vietnam.
Het partnerschap tussen de Nguyen Viet Hong en het Canisius College is tot stand gekomen na bemiddeling van drs. Willem Bustraan van de Educatieve Faculteit van Amsterdam (EFA) en drs. Ho Thi Thi Ho, van de educatieve faculteit van Can Tho University (CTU). Beiden kennen elkaar via het MHO-4 programma van het NUFFIC, waarin verschillende Nederlandse en Vietnamese universiteiten in participeren en dus ook de hierboven genoemde instituten. MHO-4 betrof het overbrengen van nieuwe vormen van didactiek van Nederland naar Vietnam, waarbij vooral constructivistische onderwijstheorieën (zelfsturend leren, leren leren, coöperatief leren, e.d.) centraal stonden. Het Canisius College stond op dat moment ook aan de vooravond van het invoeren van het VMBO, daarin staan eveneens tal van constructivistische onderwijstheorieën centraal.
73
Door middel van lessen via de Science Across the World-methode wordt inhoud gegeven aan de onderwijskundige relatie tussen de twee scholen. In het voorjaar van 2001 is de eerste Vietnamdag aan het Canisius College georganiseerd. Voorafgaande is er door de docenten enige aandacht besteed in de lessen aan dit partnerschap. Via een fancy fair is vervolgens geld ingezameld om het partnerschap te ondersteunen. Later dat jaar, gedurende de zomer van 2001, heeft de initiatiefnemer van dit project de school in Vietnam voor het eerst bezocht. Ook in 2002 is een Vietnamdag georganiseerd, waarbij een sponsorloop centraal stond. In 2003 is gekozen voor een combinatie van fancy fair en sponsorloop. Daarnaast is er een lespakket ontwikkeld dat in verschillende lessen van het tweede jaar gebruikt wordt. Beide zaken worden hieronder besproken.
Uitvoering van de fancy fair in 2003 Op de Vietnamdag, gehouden op 16 april, hebben leerlingen van de eerste klas een sponsorloop gedaan en leerlingen van de tweede en derde klas hebben geparticipeerd in een fancy fair. Beide activiteiten waren bedoeld om fondsen te werven. Deze activiteit werd begeleid door vrijwel alle docenten, maar ook een delegatie Nijmeegse Vietnamezen, Amnesty International en de Wereldwinkel waren aanwezig. Voorts heeft deze activiteit ouders en buurtbewoners aangetrokken. Opvallend was dat de kraam van Amnesty International zeer goed bezocht werd. De belangrijkste reden was waarschijnlijk dat die kraam een combinatie had van denken en doen: goede antwoorden op quizvragen leverden leerlingen de gelegenheid om een spijker in een blok hout te slaan (volgens het spel ‘Kopspijkers’, bekend van tv). Daarnaast is in de directe omgeving van de school door middel van posters, folders, publicaties in een schoolblad voor de ouders en in de regionale katern van Gelderlander aandacht besteed aan de Vietnamdag. Ook is door de voetbalvereniging NEC een speler afgevaardigd, die een belangrijke, wervende rol heeft gespeeld bij de sponsorloop. Zoals reeds aangegeven hierboven is een aantal doelgroepen bereikt: de ruim 600 leerlingen van de school zelf, de ouders, familieleden en buurtbewoners die de leerlingen gesponsord hebben. Zij waren de primaire doelgroepen, waarop de voorlichtingsactiviteiten en de sponsoracties op gericht waren. Daarnaast hebben, buiten het Vietnamcomité, leraren, vrijwilligers en leden van Amnesty International kennis genomen van dit project en de doelstellingen. De pers heeft op drie momenten aandacht besteed aan het Vietnamproject: een artikel is geplaatst als verslag van de Vietnamdag door de Nijmeegse editie van de Gelderlander. Ook tijdens de zomervakantie is nog eens gewag gemaakt van het bestaan van dit project. Tenslotte heeft ook de Staatscourant een artikel geplaatst naar aanleiding van de activiteiten bij ons op school.
74
Uitvoering van voorlichting en onderwijs in 2003 In de periode 21 maart tot en met 28 juni hebben leerlingen van het tweede jaar uitgebreid kennis gemaakt via een lespakket, dat door de organisatie is samengesteld en ook deels zelf is geschreven. Leerlingen hebben zo via Aardrijkskunde, Geschiedenis, Economie, Levensbeschouwing, Engels en Nederlands uitgebreid kennis gemaakt met Vietnam, hebben notie genomen van de ongelijke verdeling van welvaart in de wereld en hebben enig inzicht gekregen in culturele overeenkomsten, verschillen en interculturele communicatie. Een aantal leerlingen van het derde leerjaar heeft brieven/e-mails geschreven die uitgewisseld zijn met brieven/e-mails van leerlingen van de Nguyen Viet Hong Highschool. Eind 2003 is een nieuwe fase aangebroken met het opzetten van een wetenschapsproject via internet, waarbij leerlingen uit Nederland en Vietnam gegevens uitwisselen over de lokale effecten en consequenties van het broeikaseffect. Uitgangspunt daarbij is het lesmateriaal dat door Science Across the World is ontworpen. Door de docenten van het Canisius College is vervolgens via de methode van interactief ontwerpen een versie gemaakt die aansluit bij het niveau van de VMBO-leerlingen.
Publieke aandacht Het Vietnamproject heeft, zoals reeds hierboven gemeld, aandacht gekregen van de regionale pers, namelijk van de Gelderlander. Voorts is het Vietnamproject, als voorbeeld van duurzame ontwikkeling, genoemd in de Staatscourant.
Tijdschema Aan het begin van ieder schooljaar wordt een jaarplanning gemaakt met daarin alle data, activiteiten en geledingen. Het tijdschema ziet er als volgt uit: Datum: 18 augustus 8 sept. 13 november
30 november. 23 november 30 november
30 november
Activiteit Inleveren subsidieaanvraag bij de NCDO Fotolijst en overzicht inkomsten en uitgaven af Openingsvergadering voor het voltallige Vietnamcomité: uiteenzetten van de nieuwe structuur Controle kascommissie Opleidingsdag Vietnamcomité/COS Opzetten van de website en logoontwerp
Opzetten van de stichtingsorganisatie Notaris Statuten en Huishoudelijk Reglement
75
Geleding Kerncomité Dennis
Kascommissie Vietnamcomité PR-commissie, leerlingen, Dennis samen met twee andere docenten (Elles en Jaap) Vietnamcomité
Datum: 30 november 13 november 1 dec.
2 dec. 2. dec. 2. dec. 2. dec.
1 dec. 21 dec. 13 januari
1 feb. 1 feb. 1. feb.
1 maart
Activiteit Opzetten `Vrienden van het Vietnam’-comité Bijeenkomst Willem Bustraan en uitvoerders SAW-project Start van onderwijsprogramma onderbouw: Intercultureel drama: 1e klassers ontmoeten ISK – leerlingen Start van SAW: 2e klassers Global Warming in Nederland en Vietnam Start herziening lespakket 2e klas Maken van opnamen van lessen Start voorbereiding kerstloterij
Brieven de deur uit Canisius College loterijavond Open Dag: Lokaal/Prikbord inrichten (foto’s van de school, kaart, etcetera) Start opstellen sponsorbrieven, brieven aan ouders, e.d. Prominenten zoeken: NECvoetballer, artiest Aanschrijven van Amnesty International Aanschrijven van Wereldwinkel Aanschrijven van Greenpeace Uitdelen van voorlichtingspakketten Begin van Vietnamlessen bij Aardrijkskunde, Geschiedenis, Economie, Levensbeschouwing, Engels Marktkramen regelen Arntz in Lent: 024- 3232554 Persoonlijk benaderen van bovenbouwcollega’s voor invulling van Vietnamdag Uiteindelijke vaststelling van procedure rondom sponsorloop (geld vaststellen) Overleg met schoolleiding over taakverdeling bij sponsorloop en Vietnamdag Aankondiging in het Goffertnieuws Brieven in postvak
76
Geleding
Onderwijscommissie, Moniek, Dennis Onderwijscommissie, sectie Aardrijkskunde. PR-commissie Onderwijscommissie Vietnamcomité en ‘BLAcommissie (= buiten de les-activiteiten’) PR-commissie PR-commissie, Vietnamcomité PR-commissie BLA- en PR-commissie BLA- en PR-commissie BLA- en PR-commissie BLA- en PR-commissie Onderwijscommissie Onderwijscommissie
BLA-commissie en Vietnamcomité BLA-commissie en Vietnamcomité BLA-commissie en Vietnamcomité, Gymsectie BLA-commissie en Vietnamcomité BLA-commissie en Vietnamcomité
Datum:
Activiteit Uitdelen van sponsorkaarten
Geleding BLA-commissie en Vietnamcomité Leerlingen benaderen om posters op BLA-commissie en te hangen Vietnamcomité Afspraken met OOP over BLA-commissie en consumptie- en cadeaubonnen Vietnamcomite
Draaiboek Vietnamdag 8:30
Docenten op school
26 april 9:15
Leerlingen op school
9:30
Start Vietnamdag in aula
10:00 10:30
13:30 14:15
15:15 Mei
Laatste motiverende instructie Absentencontrole door mentoren in klaslokalen (Afmelden op einde van de dag verplicht!) Korte toespraak schoolleiding/ Vietnamcomité
1. de onderbouw gaat gesponsord lopen door De Goffert of komen op fantasievoertuigen op school aan; 2. de bovenbouw gaat de fancy fair inrichten, met bijvoorbeeld: schiettent, eten, vlaaigooien, auto’s wassen, (springkussen?) e.d. Opstarten bakken van loempia’s Fancy fair in vol bedrijf: zang, toneel, dans en sport Prijsuitreikingen Afsluiten:
Nabespreking en tellen van het geld Eindevaluatie
Mentoren sturen leerlingen aan die in de opruimploeg zijn geplaatst. Uitdelen van evaluatieformulieren.
Vietnamcomité Schoolleiding BLA-cie
77
Evaluatie De Vietnamdag is onder het personeel van het Canisius College geëvalueerd door middel van een enquête. Daarnaast heeft er een meer specifieke evaluatie plaats gevonden met het Vietnamcomité en de direct betrokkenen bij de organisatie van de Vietnamdag. Tenslotte is er nog een interne evaluatie geweest van het Vietnamcomité zelf. Er is geëvalueerd op de volgende punten: algemene organisatie van de Vietnamdag, informatievoorziening, de sponsorloop, de fancy fair, onderwijs en bewustwording, imago en sfeer, daarnaast is een aantal open vragen gesteld. De soorten antwoorden zijn te onderscheiden in organisatorisch en praktisch (zie bijlage). De evaluatie onder leerlingen heeft plaats gevonden op een informele wijze. In gesprekken met leerlingen varieerden de reacties van desinteresse tot nieuwsgierigheid. Een leerling verwoordde het als: `Ik vond het erg leuk om te weten te komen wat er achter de horizon gebeurt. Van Europa heb ik wel enige weet, maar over Vietnam heb ik nog nooit nagedacht.’ Knelpunten in de organisatie doen zich volgens docenten vooral voor in de praktische organisatie: is er voldoende stroom aanwezig op de fancy fair? Hoe wordt het geld inzamelen geregeld? Hoe zorgen we ervoor dat leerlingen daarmee fatsoenlijk omgaan? Wanneer begint en eindigt de Vietnamdag ? Hoe hou je leerlingen en leraren betrokken gedurende het hele proces? Kortom, er is veel aandacht besteed aan het aanspreken en het betrokken houden van de doelgroep, waarbij voortdurend praktische probleempjes moesten worden opgelost. Daarnaast doen zich vragen voor op organisatorisch vlak. Hoe kun je het beste de taken verdelen binnen het Vietnamcomité? Welke organisatievorm is het beste? Hoe stem je fondswerving, onderwijs en bewustwording op elkaar af? Hoe stimuleren we de kwaliteit van de activiteiten? Op financieel vlak moest worden uitgezocht welke bank het meest geschikt was om het geld over te boeken: hoe gaat dat met internationaal betalingsverkeer? Hoe moet de subsidieaanvraag van het KPA worden ingediend? Zeker dit laatste punt heeft, mede omdat bijna alle leden van het Vietnamcomité niet alleen een volle baan in het onderwijs hebben en daarnaast vaak ook nog studeren op het terrein van onderwijsverbeteringen, lang geduurd voordat dat in orde kwam. Een wezenlijk probleem was dat aanvankelijk lang niet alle collega’s de noodzaak en de mogelijkheid van een Vietnamdag inzagen. Doordat er dit jaar een uitstekende organisatie was, leerlingen via het onderwijs ruimschoots geïnformeerd werden over de Vietnamdag en het weer ontzettend mee zat, werd de dag een evenement dat door iedereen als heel plezierig is ervaren. Daarnaast vragen de Vietnamese omgangsvormen ook een zekere aanpak: om de band te onderstrepen stelde de collega’s in Vietnam het ontvangen van lesmateriaal uit Nederland zeer op prijs, terwijl het de bedoeling was om de opbrengsten van de Vietnamdag volledig te sparen totdat de KPAsubsidieaanvraag rond was. Nu is, weliswaar om de activiteiten voor het schooljaar 2002-2003 mogelijk te maken, reeds geld uitgegeven, terwijl de subsidieaanvraag nog niet rond was.
78
Ook het onderhouden van intensieve e-mailcontacten gaat tot nog toe moeizaam. Dat heeft te maken met de slechte infrastructuur, in de eerste plaats in Vietnam, maar zeker ook op de Nederlandse school. Ook de onbekendheid van leraren en leerlingen speelt daarin een rol. Duidelijk is dat voor het realiseren hiervan tijd genomen moet worden. Op basis van deze evaluaties is een aantal initiatieven genomen om de werking van het Vietnamproject te verbeteren. In de eerste plaats is het Vietnamcomité anders georganiseerd. Aangezien het lastig was om elke keer weer een grote groep mensen om de tafel te krijgen, is het comité opgedeeld in subgeledingen, die enerzijds een bepaald thema aanpakken (onderwijs, ‘buiten de les’activiteiten), en anderzijds om ook andere mensen en geledingen binnen de school bij de organisatie te betrekken. Daarnaast is het nodig de capaciteiten, vaardigheden en deskundigheid te bevorderen om de projectorganisatie rondom het Vietnamproject te vergroten. Op zaterdag 22 november 2003 is daarom een studiedag met het COS georganiseerd. Daarnaast heeft de initiatiefnemer van het Vietnamproject samen met drie Utrechtenaren een landelijke organisatie opgericht, Kansen voor Kinderen genaamd, om scholen te ondersteunen die projecten willen opzetten waarmee het onderwijs in Vietnam wordt ondersteund. De stichting Kansen voor Kinderen is lid van de internationale organisatie Education for Development. De Vietnamese afdeling van deze organisatie is actief in Saigon op het terrein van (informeel) onderwijs voor de allerarmste kinderen.
Budget, opbrengsten en de KPA-subsidie Het Canisius College heeft geen budget, maar wel taakuren beschikbaar gesteld voor de organisatie van het Vietnamproject. Allerlei kosten, zoals het vermenigvuldigen van lesmateriaal, het kopiëren van brieven, het versturen van post, personeelskosten, e.d., komen ongespecificeerd terecht op conto van verschillende secties en de schoolorganisatie. Kosten zoals het huren van marktkramen ten behoeve van de fancy fair worden betaald van de opbrengst van de dag zelf. Opbrengst Om de opbrengst van de Vietnamdag zelf te vergroten is een subsidieaanvraag ingediend bij de NCDO. Door middel van deze KPA-bijdrage wordt beoogd de fondsen voor de Nguyen Viet Hong High School te verdubbelen. KPA – subsidie Van de bijeengebrachte middelen koopt het Nguyen Viet Hong College ICTmiddelen (bestaande uit een camera en een PC) en lesmaterialen, waardoor zij kunnen participeren in Science Across the World (SAW)-onderwijsprojecten. Deze projecten maken het mogelijk om betreffende bepaalde onderwerpen wereldwijd antwoorden uit te wisselen. Daarnaast worden de ICT-middelen gebruikt voor intervisie. Beide zaken, zowel de SAW-lesmaterialen als de ICTmiddelen, zijn middelen om te komen tot onderwijskundige, didactische vernieuwing.
79
Vietnamproject Canisius College Schooljaar 2002 - 2003 Kasboek Datum Inkomsten Omschrijving Bedrag
Datum Uitgaven
30-jun 25-feb 9-apr
9-apr 3-jul 16-apr
Gespaard Gespaard Rente
1873,08 1736,98 6,84
Fancy fair en Sponsorloop Vietnamdag 2003
2016,4
Totaal
5633,30
Gespaard
1873,08
Gespaard Rente Opbrengst
1736,98 6,84 2016,40
Lesmateriaal TNT ING
Omschrijving Engelstalige lesmaterialen over Nederland Vervoerskosten Eerste transactie
Bedrag
294,26 565,00 2000,00
ING
Transactiekosten 7,50
Totaal
uitgaven
2866,76
Overschot
per 10 juni
2766,54 5633,30
5633,30
Beoogde resultaten gerealiseerd? Een aantal beoogde resultaten is gerealiseerd: voorlichting, onderwijs en fondswervingsactiviteiten hebben onder leerlingen, ouders en docenten plaats gevonden en vruchten afgeworpen. Enige fondsen zijn reeds naar Vietnam overgemaakt en daarvoor zijn onderwijs- en ICT-middelen aangeschaft, waardoor een onderwijskundige relatie kan worden onderhouden tussen de beide middelbare scholen. Wat nog niet zo goed lukt, is om daadwerkelijk inhoud te geven aan die onderwijskundige samenwerking: enkele brieven en e-mails zijn uitgewisseld, een docent heeft de school in Vietnam tweemaal bezocht en wisselt regelmatig enige kennis uit met betrekking tot didactische vernieuwing met de collega’s in Vietnam, maar dat alles is niet voldoende en beklijft ook onvoldoende. Op dit laatste punt moet nog veel werk worden verzet.
80
Bijlagen
Een verslag uit Vietnam van de Nederlandse dag op de Nguyen Viet Hong Highschool: Dear Mr. Dennis Ratering, We are very happy to inform you that the Dutch day in our school has successfully been held. We are also happy that we got six letters from Ms. A. Peters’ students. First of all let us tell you something about how the Dutch day was held in our school. The preparation work was a bit heavy because it was the first time we had arranged such an activity. Besides the books ,CDs that you sent us last summer, Ms Tran Thi Nhu Lien, our principle , also connected to the Multinational Association of Friendship to borrow some more books , pictures, materials concerning about Netherlands for the exhibition. Ms.Tuyet prepared for the content of the exhibition and I was in charge of translating some geographical, historical and cultural materials into Vietnamese. The exhibition was held on 5th December 2002. In that morning we were honored to welcome two Dutch visitors from Can Tho university accompanied with Mr. Dung- vice rector of the pedagogical department of Cantho university. They were really interested in what we had done in the exhibition in spite of its modest dimension. They also gave us a special gift- a small lovely tea set with really nice pictures of tulips . One of the two Dutch visitors knew you very well. (I heard him introduced himself as Bustran or something similar. I am sorry for not remembering his name exactly). During the three days (from 5th to 7th ) a lot of students of our school visited the exhibition. They watched the pictures, read all the materials , took notes of the information they were interested in and asked us hundreds of questions about Netherlands. Yesterday (Sunday, 8th ) we held the quiz contest about Netherlands for all students of grade 10 and 11. They were very excited. One more thing we would like to tell you is that our students are really interested in the letters written by the students of Canisius college .(We displayed those letters in the exhibition as a pledge of our partnership). Many of our students are eager to be penfriends. That is some brief information for you to know about our recent activity. We will tell you more and send pictures of our activity soon in the next message. Many kind regards, Triet Dinh Cong.
81
Pagina uit het zelfontwikkelde onderwijsmateriaal
Geschiedenis Inleiding Vietnam is een land dat je blijft verbazen. Het is een langgerekt land, dat zich uitstrekt vanaf de Chinese grens in het noorden tot aan Cambodja in het zuiden. Het is een land waar de mensen doorgaans heel vriendelijk en vredelievend zijn, en toch zijn er in de Vietnamese geschiedenis lange en zeer gewelddadige oorlogen geweest. Het klimaat in Vietnam varieert ook zeer: in Nha Trang kun je het hele jaar aan het strand liggen, terwijl in het enkele honderden kilometers verderop gelegen Dalat het klimaat net zo zacht is als in Europa. Nha Trang ligt aan zee, Dalat ligt hoog boven zeeniveau. Zo is ook het eten van Vietnam: de smaken pittig, zoet, zuur, zout zijn in mate, subtiel en uitgebalanceerd, aanwezig. Dat zijn dan ook belangrijke waarden in Vietnam: balans en waardigheid. De laatste tien a vijftien jaar is er in Vietnam veel veranderd. De communistische partij heeft in 1986 de Doi Moi, economische hervormingen, ingevoerd. Deze waren zeer nodig omdat de planeconomie op allerlei manieren vast liep. Het Vietnam van nu, heeft verschillende vensters op de rest van de wereld geopend. Westerse bedrijven tonen steeds meer interesse. Het komt dan ook steeds vaker voor dat ook Nederlandse ondernemers in Vietnam komen kijken. Zo vind je in veel plaatsen een reclame bord van het al oude Nederlandse melkmeisje. In het Vietnamees staat er dan: Co Gai Ha Lan (letterlijk staat er: meisje, melk, Holland). Toch gaan er achter de gevels van de tempels en de glimlachen van de mensen nog veel geheimen verborgen. Een glimlach kan in Vietnam immers alles betekenen of zelfs helemaal niets. 1
Geschiedenis
In de geschiedenis van Vietnam zie je dat de Vietnamezen zich altijd hebben verzet tegen bezetting van hun land door buitenstaanders. Eerst kwamen de Chinezen: van 112 voor Chr. tot 938 na Chr. In die tijd was Vietnam een grensprovincie van het Chinese keizerrijk. Je kunt nog de invloed in de literatuur, de muziek en de godsdiensten merken. In 938 werd Vietnam onafhankelijk.
82
Maar in het begin van de 18de eeuw werd het door China nog één keer bezet. Dat duurde 20 jaar. Daarna was Vietnam opnieuw onafhankelijk. 2
De Mars naar het zuiden
Ruim driehonderd jaar geleden lag het land Vietnam nog helemaal in het noorden. De mensen leefden daar van de rijstverbouw rondom de Rode Rivier. Doordat daar op een gegeven moment overbevolking ontstond, trokken boeren naar het zuiden op zoek naar landbouwgrond. Daarbij
83
Uit het onderwijsmateriaal
84
Informatie voor mentoren en docenten Wat wordt er van mij verwacht? 1 De mentoren hebben sponsorkaarten uitgedeeld aan de eerste klassen (zie brief). 2 De mentoren tweede en derde klas hebben een fancy fair activiteit voorbereid voor in een van de marktkramen of voor in een van de lokalen rondom het binnenplein (zie brief). In die marktkramen/lokalen vinden activiteiten plaats, die bedacht zijn door de mentoren, de ondersteunende docenten en de leerlingen tezamen. Hoe onderhoudender de activiteiten zijn des te minder moeite het kost om de leerlingen binnen te houden. Die activiteit levert eventueel geld op. 3 Om 8:15 uur helpen de mentoren B. Schraven, H. Tiemessen, R. Reijnen en M. Trynes, R. Jansen met het opzetten van het loopparkoers. 4 De mentoren en hun klassen komen om 9:00 uur bijeen in een lokaal, zoals dat aangegeven is op het rooster dat hangt op de kast. In het lokaal worden de absenten genoteerd. 5 De mentoren vertrekken vervolgens met hun klassen te voet naar de kantine en het binnenplein, alwaar om 9:00 uur de opening is van de Vietnamdag. Die opening wordt verricht door de directeur, de voorzitter van het Vietnam comité en twee spelers van NEC. 6 De voetballers van NEC en de mentoren eerste klas begeleiden om 9:15 te voet hun klassen naar het parkoers in het Goffert park. Zij ondersteunen Ramon Jansen bij de uitvoering van de sponsorloop (aanmoedigen, meelopen of stempelpost bemensen) of ondersteunen Arno van Stippent bij het aanmoedigen (met spandoeken?) van de leerlingen. 7 De mentoren van de tweede en het derde jaar richten vanaf 9:15 de marktkramen of een van de lokalen rondom het binnenplein in voor de fancy fair. Om 10:15 gaat de fancy fair van start. 8 De eerste klassen komen `druppelsgewijs’ terug naar het binnenplein. Mentoren zien er op toe dat dit correct gebeurt en zorgen ervoor dat de eerste klassen participeren in de fancy fair. De leerlingen van de tweede en derde klassen verzorgen de kraam om toerbeurten. De overige leerlingen participeren in de fancy fair. Mentoren en/of docenten kunnen ervoor kiezen om met leerlingen rond te lopen. 9 Om 11:15 vindt de prijsuitreiking voor de beste sponsorloopprestatie plaats, verricht door de voetballers van NEC. 10 De fancy fair wordt afgerond om 13:15 met een prijsuitreiking van beste fancy fair-activiteit, verricht door de directeur. De mentoren geven voor die tijd GEEN toestemming om leerlingen te laten vertrekken. Leerlingen zijn geselecteerd door het Vietnamcomité om te helpen bij het opruimen. Hoe om te gaan met het geld? 1 Sylvia is de centrale persoon in het financiële proces. 2 Stempels voor op de sponsorkaart kunnen verkregen worden bij de administratie. 3 Mentoren hebben de sponsorkaarten uitgedeeld aan de leerlingen. De leerlingen gaan opzoek naar sponsoren en leveren op de Vietnamdag het sponsorgeld in bij de mentor. De mentoren leveren het geld in bij Sylvia.
85
4
Mentoren leveren het geld, dat via de sponsorloop door de mentoren verzameld wordt. Indien nodig kan bij Sylvia ook een kleine hoeveelheid wisselgeld worden besteld voor de fancy fair. Het geld dat wordt opgehaald bij zowel de fancy fair als bij de sponsorloop wordt door de mentor/afdelingsleider ingeleverd bij Sylvia.
86
Enquête Vietnamdag Niet mee eens Algemene organisatie 1 De Vietnamdag is voor mijzelf zonder problemen verlopen. 2 De Vietnamdag is voor mijn klas zonder problemen verlopen. 3 Het aanleveren van het lesmateriaal ging zonder problemen (alleen beantwoorden indien daar gebruik van is gemaakt). 4 De procedure rondom het aanleveren van de sponsorbrieven was zonder problemen. 5 Het organiseren van activiteiten voor de fancy fair ging zonder problemen. Informatievoorziening 6 De mentorenvergadering was mijn belangrijkste bron van informatie. 7 De studiedag was voor mij de belangrijkste bron van informatie 8 Het Goffertnieuws was voor mij de belangrijkste bron van informatie. 9 De prikborden waren mijn belangrijkste bron van informatie. 10 De leden van het Vietnamcomité waren voor mij de belangrijkste bronnen van informatie. 11 De combinatie waarin informatie gegeven werd, de mentoren vergadering, het Goffertnieuws, de prikborden, de comitéleden en de ADV, vond ik prettig. 12 De leden van het Vietnamcomité waren bereikbaar. 13 De leden van het Vietnamcomité konden mijn vragen beantwoorden 14 De brief die zat bij de sponsorkaart was duidelijk voor mij De sponsorloop 15 De sponsorloop verliep zonder noemenswaardige incidenten. 16 De aanwezigheid van een NEC-voetballer leverde een extra stimulans voor de leerlingen om hun best te doen. 17 Een sponsorloop is een activiteit die prima past bij eerste klassen. 18 Ook volgend jaar zou er alleen een sponsorloop moeten zijn voor eerste klassen. 19 De sponsorloop draagt bij aan de bewustwording van leerlingen Fancy fair 20 De organisatie van de fancy fair was goed.
87
Mee eens
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
21 De verschillende activiteiten op de fancy fair waren onderhoudend genoeg. 22 De aanwezigheid van Amnesty International en de Wereldwinkel vind ik een goede zaak Onderwijs en bewustwording 23 Bewustwording bij leerlingen over armoedeproblemen in het zuiden vind ik heel belangrijk 24 Ik vind het goed dat er een Vietnamproject bestaat binnen de school. 25 Ik vind dat het Vietnamproject een bijdrage kan leveren aan bewustwording over welvaartsverschillen bij onze leerlingen. 26 Het Vietnamproject is voldoende ingebed in het onderwijsprogramma. 27 De Vietnamdag is een zinvolle aanvulling van het onderwijsaanbod op locatie De Goffert. 28 Ik zou graag direct contact willen onderhouden met onze collega’s in Vietnam. 29 Ik zou de contacten met de school in Vietnam graag willen gebruiken in mijn eigen onderwijsaanbod aan de leerlingen. Imago en sfeer 30 De persaandacht, die de Vietnamdag heeft gekregen, draagt bij aan een positief imago voor het Canisius College 31 De Vietnamdag heeft een positieve invloed op de sfeer binnen het team. 32 Het Vietnamproject levert een positieve bijdrage aan de cultuur binnen de school.
88
Niet mee eens 1
Mee eens 2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
Foto's van de actiedag
89
90
8.5 Niftarlake College: actiedag ten bate van de straatkinderen van Ethiopië, door Janneke Roukema
Projectomschrijving 'Straatarme kinderen horen niet op straat' is een project van 'Focus on risk', ons aangeboden door de stichting 'Edukans'. Dit project is gericht op kinderen uit de arme buurten van Addis Abeba. Zij krijgen aangepast onderwijs en extra begeleiding. Zo wordt voorkomen dat de kinderen voortijdig het basisonderwijs verlaten en straatkinderen worden. Dit is een zogenaamd 'verdubbelingproject', omdat het ICCO het bedrag dat de actie opbrengt verdubbelt. We hebben dit gecombineerd met een project van de stichting 'Wilde Ganzen'. Ook dit project richt zich op de straatkinderen van Addis Abeba, met de bedoeling die een circusopleiding te geven, zodat zij in een circus een bestaan kunnen vinden. Dit sprak ons met name aan omdat de leerlingen op onze school ook aan een circusproject werkten dat resulteerde in enkele optredens. We noemden het 'Een circus voor een circus'.
Doelstellingen Leerlingen bewust maken van de grote wereld om hen heen, waar lang niet iedereen het zo goed heeft als zijn, waar veel problemen zijn. Een gevoel van verbondenheid en verantwoordelijkheid op te roepen voor de minder bedeelden met hun zorgen in deze wereld. Leerlingen uit te dagen iets van zichzelf te geven voor deze actie: inzet, samenwerking met als doel geld bijeen te brengen voor het doel in Ethiopië. De afspraak is dat wij eens in de twee jaar een project organiseren. Hiervoor is een voorbereidingstijd nodig die uitmondt in één dag waarop allerlei activiteiten plaatsvinden.
Totstandkoming van de keuze We zochten naar een doel dat onze leerlingen zou aanspreken. Het moest aansluiten bij de doelstellingen. Er moest materiaal beschikbaar zijn om het project concreet te maken, leerlingen zouden zich enigermate in de problematiek moeten kunnen inleven. Het moest aansluiten bij het project 'De andere wereld' dat in de tweede klassen gedraaid heeft en het moet de leerlingen uitdagen activiteiten te bedenken die tot fondswerving leiden. Het project moet zich op één dag af kunnen spelen. De keuze is door de actiecommissie gemaakt.
Organisatie Er is een actiecommissie gevormd van zes docenten, drie leerlingen uit de leerlingenraad en twee ouders van de ouderraad. Eindverantwoordelijk was een conrector. De volgende taken zijn verdeeld: voorbereiding lesmateriaal, pr binnen en buiten de school inclusief overhandiging van de opbrengst, organisatie van de
91
actiedag, financiën. De mentoren speelden een grote rol in het aansturen van hun leerlingen.
Samenwerkingspartners We kozen een project van de stichting 'Edukans'. Deze stichting leende ons materiaal met informatie over het project zoals: een leskist met materiaal uit de Ethiopische cultuur, een videoband en een diaserie. Via internet kwamen we op het spoor van 'De Wilde Ganzen' die een actie voor circusmateriaal voerden, ook voor Ethiopische straatkinderen. In verband met de circusactiviteiten op onze school, vonden we het een leuk idee dit doel mee te nemen en op een later tijdstip in het jaar de actie met een circusoptreden van leerlingen af te sluiten. Een bedrag van € 4.250,00 is inmiddels aan de stichting 'Edukans' overhandigd, de rest van de opbrengst vermeerderd met de opbrengst van het circusproject moet nog aan de stichting 'Wilde Ganzen’ worden overhandigd.
Budget Er is geen apart actiebudget opgenomen in de schoolbegroting. De onkosten die gemaakt worden (en die zijn heel beperkt) worden aan de opbrengst onttrokken.
Tijdsoverzicht Wij zijn met de voorbereidingen gestart in september 2002. De uiteindelijke actiedag vond plaats op 25 maart 2003. De circusopvoering moest uitgesteld worden en kon plaatsvinden op 15 en 16 januari 2004.
92
Evaluatie Het project is door de actiecommissie geëvalueerd. De actiedag werd over het algemeen als geslaagd ervaren. Een aantal docenten vond het moeilijk om alle leerlingen goed mee te laten doen. Er is een suggestie gedaan om ook een tentoonstelling te organiseren met betrekking tot de actie. We hebben geprobeerd een muziekgroep te engageren. Daarvoor hebben we contact gezocht met het Tropenmuseum, dat ons adressen gaf. De kosten bleken echter dermate hoog, dat we daarvan afgezien hebben.
Public Relations De plaatselijke pers heeft aandacht aan ons project geschonken. De leerlingen hebben een website gemaakt, als onderdeel van de website van de school. Zij hebben ook een informatiekrantje gemaakt dat onder de leerlingen verspreid is. Alle ouders van de leerlingen en de buurtbewoners zijn via een brief geïnformeerd en opgeroepen op de actiedag een kijkje te komen nemen. Velen hebben ook het circusoptreden bijgewoond. Het Niftarlake College is een protestants christelijke school die zich als zodanig wil profileren. De actie wordt dan ook in dit kader geplaatst. In dagopeningen wordt er aandacht aan geschonken.
93
Bijlagen
94
95
96
97
98
99
8.6 Het 'Gymnasia Meso Selimovic' en het 'St. Odulphuslyceum', beiden 100 jaar, door Cor Luijsterburg
Doelstelling Leerlingen ideeën laten uitwisselen over democratische waarden en over andere belangrijke zaken.
Projectbeschrijving Meso Selimovic is een middelbare school in Tuzla, Bosnië, die op een aantal punten vergelijkbaar is met onze school. Beide scholen waren in 1999 100 jaren oud, beide scholen zijn scholen die hun leerlingen voorbereiden op hoger beroepsonderwijs of op universitair onderwijs. Meso Selimovic is een van de weinige scholen in Bosnië die, ook tijdens de burgeroorlog, een multi-etnisch karakter in stand wilde houden. De school heeft ernstig geleden onder het oorlogsgeweld. De omstandigheden waarin er gewerkt moet worden aan het onderwijs, zijn primitief. Voor de opbouw is veel geld nodig. De leerlingen beseffen hun situatie erg goed; ze willen graag weg uit Bosnië om te emigreren naar de VS. De school wil haar leerlingen een democratische en tolerante houding bijbrengen. Op die manier hoopt ze bij te kunnen dragen aan de wederopbouw van de Bosnische samenleving. In samenwerking met het IKV heeft de school daartoe contact gezocht met andere scholen in Bosnië en met scholen in Nederland. Op onze school willen we onze leerlingen graag over de grenzen heen laten kijken. We willen ze ook laten nadenken over de problemen in onze samenleving. De problemen met allochtonen en vluchtelingen horen daar bij. Ook het probleem van de groeiende intolerantie en het ik-denken. Win-win-situatie zou kunnen zijn als beide scholen met elkaar tot een uitwisseling van ideeën en ervaringen zouden kunnen komen waardoor leerlingen in beide landen zouden kunnen gaan nadenken over hun eigen situatie. Door de Bosnische school, ook daadwerkelijk met materialen en geld te ondersteunen ( tweemaal een goede-doel-dag en eenmaal een zending van 55 computers naar Bosnië) zouden we de mensen in Bosnië ook voor langere tijd aan betere onderwijsvoorzieningen kunnen helpen.
Opzet Leerlingen (5 vwo) correspondeerden per e-mail met elkaar over maatschappelijke onderwerpen waarvoor de thema's geleverd werden door de vakken levensbeschouwing en maatschappijleer. De correspondentie was tegelijkertijd handelingsdeel voor het vak Engels. Gedurende twee jaar heeft dit project in enkele klassen gedraaid. De beide leerlingenraden hebben informatie uitgewisseld over hun werkzaamheden. Een docente uit Bosnië heeft onze school driemaal bezocht om te spreken met docenten en met de leerlingenraad. Tweemaal hebben enkele leerlingen van ons een bezoek gebracht aan de school in Bosnië (eenmaal om geld te brengen, eenmaal voor het bijwonen van een
100
conferentie over democratie). Op deze manier werd een aantal jongeren geprikkeld om zich in te zetten voor de organisatie van en deelname aan de goede-doel-dag (geldinzameling). In samenwerking met het IKV is geprobeerd ook tot een daadwerkelijke leerlinguitwisseling te komen, maar dat is helaas mislukt. Helaas is de samenwerking op dit moment op een dood punt aanbeland. De ontmoeting tussen beide scholen was een toevallige: twee docenten spraken met elkaar op een door het IKV georganiseerd congres in Den Haag. De directie van onze school, net gestart met de voorbereidingen voor het lustrumfeest in 1999, hoorde hiervan en nam contact op met de Bosnische school. Het IKV, dat van dit initiatief hoorde, praatte hierover mee en zorgde voor extra ondersteuning. Doelgroep intern was de gehele leerlingenpopulatie (voor de fondswerving), klas 5 vwo voor het e-mailproject en de leerlingenraad voor de informatieuitwisseling. In onze school werkte een aantal docenten mee aan de onderwijsprojecten: drie docenten Engels, twee docenten geschiedenis, een docent maatschappijleer, een docent levensbeschouwing en een conrector. Bij de fondswerving waren ook andere docenten betrokken. Twee docenten (Engels en geschiedenis) kregen gedurende twee jaar uren toebedeeld om het e-mailproject op te zetten. Zij waren verantwoordelijk voor de organisatie.
Doelgroepen extern IKV Het IKV had al contact met de Bosnische school voordat wij dat hadden. Het IKV steunde in Bosnië het initiatief om scholen te laten samenwerken rondom democratiseringsprojecten. Daarbij zouden ook Nederlandse scholen betrokken worden. Dat initiatief hebben IKV en wij verder uitgewerkt. Hert IKV zou voor financiële ondersteuning zorgen van met name de Bosnische scholen. Uiteindelijk is het vinden van financiële steun voor de Bosnische scholen mislukt. OMO Onze school wilde in Nederland zes scholen vinden om de samenwerking op te zetten. We hebben ons tot OMO gewend met het verzoek om medewerking. Die is geweigerd. Zelfs het plaatsen van een artikel over de samenwerkingsplannen in 'OMOlogie' werd tegengehouden. Ook een oproep in 'Politieke en Sociale Vorming' leverde niets op. Dit alles constaterende is onze school het initiatief verder gaan ontwikkelen met de Bosnische school. Veel informatie kwam in het begin van het IKV. Toen de contacten gelegd waren, kregen we de informatie over Bosnië rechtstreeks van de school.
101
Spreiding over de leerjaren De e-mailprojecten vonden plaats in klas 4/5 van het vwo. Omdat we rekening moesten houden met het aantal deelnemers in Bosnië, hebben we ons op onze school beperkt tot twee klassen. Aan de goede-doel-actie (1999 en 2002) deden alle leerlingen mee. In de meeste klassen werden voorafgaande aan de acties een of meer lessen over Bosnië gegeven. De contacten in de tijd uitgezet Voorjaar 1999 eerste contact met een docente uit Bosnië September 1999 eerste goede doel actie ten behoeve van de Bosnische school Voorjaar 2000 bezoek van enkele leerlingen en twee docenten aan de Bosnische school Eerste contact met IKV over samenwerking Najaar 2000 bezoek conrector met IKV aan conferentie in Bosnië. Daarna werden plannen concreet gemaakt Voorjaar 2001 plannen op schoolniveau uitgewerkt. Informatie tussen leerlingenraden wordt uitgewisseld Zomer 2001 twee leerlingen bezoeken conferentie in Tuzla Schooljaar 2001/2002 e-mails worden uitgewisseld November 2001 bezoek twee Bosnische docenten aan de school, tweede goede-doel-actie Schooljaar 2002/2003 e-mails worden – spaarzaam – uitgewisseld December 2002 bezoek Bosnische docent aan de school. Overhandiging, symbolisch, van computers. Hernieuwing afspraken over e-mail project Na januari 2003 e-mail project bloedt dood (geen antwoorden meer uit Bosnië, o.a. vanwege ziekte docent daar) Januari 2004 55 computers naar Bosnië verstuurd. Nieuwe poging Odulphus e-mailproject op te starten. Tot op heden geen reactie daarop ontvangen.
Projectbudget Er is nooit een echt projectbudget geweest. De enige kosten voor onze school waren uren voor docenten uit de grote pot. De bezoeken van leerlingen en de conrector aan Bosnië werden gefinancierd door derden (IKV).
Projectevaluatie We wilden een dubbele slag maken: de school in Tuzla steunen en via het emailproject onze leerlingen meer mondiaal leren denken. Door het e-mailproject zouden de leerlingen ook meer gemotiveerd moeten worden om aan fondswerving te doen. De fondswerving is goed verlopen (waarschijnlijk overigens ongeacht het doel), het e-mailproject is maar ten dele succesvol geweest. Evaluatie onder deelnemende docenten en leerlingen op de school leverde op dat niet alle deelnemende docenten echt gemotiveerd waren, waardoor leerlingen soms in de kou stonden. De gewenste samenwerking tussen secties
102
(maatschappijleer, levensbeschouwing et cetera leveren discussiestof en vragen voor de mails aan en Engels zorgt voor de correspondentie) kwam niet goed van de grond, waardoor de e-mails die wel werden verstuurd weinig diepgang hadden. In Tuzla kwam het project nog langzamer op gang. Op onze eerste zending e-mails werd niet gereageerd. Pas na contact tussen de organisatoren kwamen er antwoorden terug.
Public Relations Het schoolblad 'Odulphus Nieuws' (bestemd voor ouders en andere geïnteresseerden in de school) besteedde regelmatig aandacht aan het project. De regionale pers werd zowel door het IKV als door de school benaderd en schreef enkele korte artikelen. De school vindt aandacht voor mondiale vorming erg belangrijk. Een goede-doelactie met daaraan gekoppeld informatie over het doel wordt elke twee jaar georganiseerd.
Publicaties Beschikbaar zijn: artikelen uit het 'Odulphus Nieuws' en een uit 'Politieke en Sociale Vorming'; een algemene opzet voor e-mail projecten op school gekoppeld aan uitwisselingen. Naar deze opzet wilden we uiteindelijk ook toe met de contacten in Tuzla; een algemene projectopzet van het IKV.
103
Bijlagen Het goede doel Actiedag op vrijdag 15 maart 2002 Op vrijdag 15 maart organiseert de school een goed-doel-dag. Het is de bedoeling dat we op die dag via allerlei acties geld inzamelen voor een goed doel. De acties zijn verschillend voor de leerjaren. Klas 1 en 2 gaan een sponsortocht lopen. Klas 3 en 4 gaan gesponsord zwemmen of schaatsen. Klas 5 en 6 gaan zelf allerlei activiteiten bedenken die geld kunnen opleveren. Leerlingen van klas 5 mogen eventueel ook zwemmen of schaatsen. De creativiteit van de vijfde- en zesdeklassers moet in de middaguren voor het nodige vertier in de school zorgen. Het geld dat we met onze actie ophalen, gaat naar het Gymnasija "Selimovic" in Tuzla. Tuzla is een stad in Bosnië waar tot 1990 ongeveer 100.000 mensen woonden. Nu, ruim 10 jaar later, wonen er minstens 200.000 mensen. Meer dan de helft van de huidige bevolking bestaat uit mensen die tijdens de burgeroorlog verdreven zijn uit hun woonplaats en die tot op dit moment niet terug kunnen keren naar huis. De burgeroorlog Tot 1990 leefde de bevolking van Bosnië, die bestaat uit Serven, Kroaten en Moslims (Bosniaks), in goede harmonie met elkaar samen. De burgeroorlog (1990-1995) maakte daaraan een einde. Vooral de Servische Bosniërs o.l.v. president Radovan Karaciç en generaal Mladiç - vriendjes van de Servische president Miloseviç - maakten het erg bont: complete dorpen werden platgebrand en uitgemoord. We kunnen ons allemaal nog de gruweldaden in Sbrenica herinneren. In 1995 werd er officieel vrede gesloten. Het land lag echter in puin en tussen de drie bevolkingsgroepen was er een enorme haat gegroeid. Vanaf 1995 wordt er in Bosnië door buitenlandse organisaties hard gewerkt een het herstel van het land en aan een nieuwe meer democratische samenleving. Dat herstel vordert langzaam; als je door Bosnië rijdt zie je overal de platgebrande dorpen en kapotgeschoten flatgebouwen. Uit de berichtgeving over de Bosnische politiek kun je opmaken dat het erg moeilijk is om Serven, Kroaten en Moslims met elkaar te laten samenwerken. De trauma's van de oorlog verdwijnen niet snel. Duurzame vrede zal alleen mogelijk zijn als de haat tussen Serven, Kroaten en Bosniaks verdwenen zal zijn. De stad Tuzla kwam redelijk ongeschonden uit de oorlog. Tijdens de burgeroorlog was de stad een enclave waarheen vooral moslims trokken die uit hun eigen dorpen gevlucht waren. Meer dan 100.000 vluchtelingen wonen nog steeds in de stad en in kampen rondom de stad. Gymnasija "Selimovic", een multi-etnische school In Bosnië zijn de meeste scholen sinds de oorlog ofwel Kroatisch, ofwel Servisch, ofwel Bosniak (moslim). Gemengde scholen kom je er nauwelijks tegen. Het gyrnnasija "Selimovic" is een gunstige uitzondering op de regel. Ook gedurende de oorlog heeft de school steeds leerlingen uit de verschillende etnische groepen gehad. Nu ziet de school het als zijn uitdrukkelijke taak de samenwerking en het onderlinge begrip tussen leerlingen uit de drie
104
bevolkingsgroepen te stimuleren. De school wil op deze manier uitdrukkelijk een rol spelen in het bevorderen van het vredesproces in Bosnië. Qua niveau is de school vergelijkbaar met de onze: de leerlingen gaan na hun eindexamen naar universiteit of hbo. Ook op een ander punt is de school met de onze te vergelijken. Gymnasija "Selimovic" werd opgericht in 1899 en is dus exact even oud als het St. Odulphuslyceum. De contacten tussen "Selimovic" en "Odulphus" Enkele jaren geleden ontmoetten mensen van onze school, mevr. Van Haperen en dhr. Luijsterburg, een docent van het gyrnnasija, mevrouw Smiljana Vovna. Tijdens die ontmoeting werden er plannen gemaakt voor verdere samenwerking tussen beide scholen. Het sprak ons erg aan dat er in het innerlijk verscheurde Bosnië een school is die er voor kiest multi-etnisch te zijn en daarmee de samenwerking tussen Serven, Kroaten en Bosniaks en dus ook het vredesproces daadwerkelijk te bevorderen. Het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), dat allerlei vredesinitiatieven in Bosnië steunt, werd ook gesprekspartner. Afgesproken werd dat onze leerlingenraden contact met elkaar zouden onderhouden en - als het IKV sponsors daarvoor zou kunnen vinden - bezoeken bij elkaar zouden gaan afleggen. Ook leerlingen uit de bovenbouw zouden met elkaar in het kader van schrijfvaardigheid Engels en de vakken geschiedenis, maatschappijleer en levensbeschouwing, gaan corresponderen. Het belang van ondersteuning De school heeft erg te leiden gehad van de oorlog. Een aantal docenten een leerlingen werd opgepakt en doodgeschoten. Het schoolgebouw werd beschadigd. Geld om de zaak te herstellen is er niet. Scholen krijgen sowieso nauwelijks geld van de overheid. Dat betekent dat er nauwelijks leer- en hulpmiddelen zijn. Veel leer- en hulpmiddelen zijn gemaakt door de Serven en staan vol Servische propaganda en geschiedvervalsingen. De school beschikt over enkele moderne computers (een gift van onze school na de sponsoractie t.g.v. ons lustrum) en enkele verouderde computers. Te weinig om modem onderwijs te kunnen geven. Toch moet de Bosnische jeugd onderwijs kunnen krijgen op een zodanig niveau dat Bosnië weer kan aansluiten bij wat in Europa en de westerse wereld vereist is. Zonder die aansluiting kan er nooit echt vrede in het land komen. Onze school kan het gymnasija helpen door geld te geven waarmee het onderwijs verbeterd kan worden. Tijdens het lustrum twee jaar geleden hebben we via de sponsoractie + € 20.000,- bijeengelopen. De Bosnische school heeft daarvan enkele computers kunnen kopen en dringende reparaties aan het gebouw kunnen verrichten. In de afgelopen jaren hebben docenten en leerlingen van onze school de Bosnische school driemaal bezocht. We hebben toen met eigen ogen kunnen constateren dat ons geld goed is besteed. Vertegenwoordigers van het IKV in Bosnië hebben veel contacten met mevrouw Vovna en melden ons regelmatig dat de school onze steun nodig heeft en ook verdient vanwege de voortrekkersrol die ze in Bosnië vervult. Omdat we bezig zijn met het uitbouwen van onze contacten, kunnen we een vinger aan de pols houden als het gaat om de besteding van het geld.
105
Het programma van de sponsordag In de ochtend vinden er activiteiten voor de klassen 1 t/m 4 plaats op diverse locaties buiten de school. De leerlingen van klas 1 en 2 doen een sponsorloop (15 km). Ze vertrekken op het Sartoveld. De leerlingen zoeken sponsors die een bedrag per gelopen kilometer inzetten. De leerlingen van klas 3 en 4 kunnen kiezen. Ofwel ze gaan zwemmen (zwembad Stappegoor) en laten zich sponsoren voor elke afgelegde 50 meter, ofwel ze gaan schaatsen (IJsbaan Stappegoor) en laten zich sponsoren voor elke afgelegde 200 meter. De leerlingen van klas 5 en 6 treffen voorbereidingen voor hun middagactiviteit, helpen mee met de activiteiten in de onderbouw, of zijn bezig met hun eigen creatieve sponsoractie. Het middagprogramma is op de school. - Tussen 12.00 en 14.00 kan iedereen op de school eten. Daarna is er van alles te beleven zoals: verkoop eetproducten, verkoop drankjes, sketches, voordrachten, disco, recordpogingen (4 uur proefwerk maken, 8 uur badminton spelen) film, theaterachtige activiteiten, spelletjes, wedstrijden, soundmix/playback-show, ka-ra-oke, dans/swing-marathons. Om 16.00 uur wordt de dag officieel gesloten met bekendmaking van het (voorlopige) opgehaalde bedrag. Cor Luijsterburg conrector
106
Diamant-groep schenkt computers aan Tuzla Sinds enkele jaren onderhoudt de school een contact met het "Ginmasija Mesa Selimovic" in Tuzla (Bosnië). De Bosnische school is even oud als onze school en richt zich op dezelfde categorie leerlingen. Bovendien is het een van de zeldzame scholen in die regio die multi-etnisch wil zijn: niet alleen moslim kinderen bezoeken de school, maar ook Servische en Kroatische kinderen. De opbrengst van onze goede-doel-dag is twee keer naar deze school gegaan. Vier van onze leerlingen en enkele docenten (mevr. Van de Loo, dhr. Schoorel en ondergetekende) hebben de school bezocht. We hebben daar met eigen ogen kunnen constateren met welke problemen ze daar te maken hebben enkele jaren na de gruwelijke burgeroorlog. De school heeft een eigen gebouw, dat dringend veel onderhoud nodig heeft. Leer- en hulpmiddelen zijn er nauwelijks. Er is een grote achterstand (meer dan 0,5 jaar) in het betalen van de docentensalarissen. Docenten geven 35 uur les per week aan groepen van ongeveer 40 leerlingen. De meeste leerlingen zien geen toekomstperspectief in eigen land meer; ze willen zo snel als mogelijk naar Amerika emigreren om daar een beter bestaan op te bouwen. Ondanks dat alles merk je de bezieling bij de docenten en de directie. Ze willen er iets van maken. Contacten met andere scholen zijn heel belangrijk vanwege de morele en materiële steun. Samenwerking op docentenen leerlingenniveau kan stimulerend werken voor de Bosnische school. De school verdient dus onze steun. Ik was dan ook blij verast toen ik enkele maanden geleden gebeld werd door een ouder die bij de Diamant-groep werkt. Daar zouden in november oude computers vervangen worden door nieuwe. De 55 oude computers allemaal pentiums waren nog in een uitstekende staat en dus goed bruikbaar in Tuzla. Ze zouden i.s.m. de Stichting Tilburg- Tuzla naar Bosnië gebracht kunnen worden. Op 4 november werden de computers door de algemeen directeur van de Diamant-groep, dhr Van Huijgevoort, in een korte officiële bijeenkomst symbolisch overhandigd aan Smiljana Vovna, docente politieke vorming en filosofie, die namens haar school naar Nederland was gestuurd om te overleggen over samenwerking tussen de beide scholen. Van Huijgevoort was ook in Tuzla geweest. Hij kon dus beamen dat steun hard nodig was en bood aan mee te willen denken over andere mogelijkheden voor ondersteuning door de Diamantgroep. Rector Van Velzen schetste het verloop van het contact tussen de beide scholen en gaf aan welke vormen van samenwerking binnenkort ontwikkeld gaan worden. Leerlingen van 4 en 5 vwo zullen gaan e-mailen met Bosnische leerlingen. Het e-mailproject zal op onze school worden ondersteund door de secties Engels (schrijfvaardigheid) en de secties geschiedenis, maatschappijleer en levensbeschouwing. I.s.m. met de Stichting Tilburg- Tuzla gaat de school proberen software voor de moderne vreemde talen te vertalen in het Bosnisch. De auteursrechten zijn al geregeld. Ook op andere manieren kan onze school de Bosnische collega's ondersteunen bij het gebruik van ict in het onderwijs. De computers van de Diamant-groep zullen dus beslist een zinvol tweede leven krijgen. Cor Luijsterburg, conrector
107
9 Bijlage 9.1 Format voor de projectbeschrijvingen -
Naam en adresgegevens van de school: Contactpersoon:
-
Titel en korte omschrijving van het project: Doelstellingen: Totstandkoming van de keuze: Motivatie van de keuze: Doelgroep intern: Wie zijn de organisatorisch betrokkenen binnen de school: Hoe zijn de verantwoordelijkheden verdeeld:
-
Doelgroep extern: Samenwerkingspartners en hun rol: Hoe komt de school aan de inhoudelijke informatie:
-
Spreiding over de leerjaren: Capaciteitsplanning met oog op voorbereiding en uitvoering: Tijdsoverzicht: Is er een projectbudget en hoe wordt dat gerealiseerd:
-
Op welke wijze wordt het project geëvalueerd en hoe wordt deze evaluatie ingezet: Rol en de positie van de fondswerving: Rol en positie van de ondersteunende educatieve activiteiten:
-
Zijn er directe PR-activiteiten met betrekking tot het project, welke zijn dit en op wie zijn die gericht Speelt het project een rol bij de identiteitsprofilering van de school: Welke documenten zijn er op dit moment met betrekking tot het recente project beschikbaar (te denken valt aan: planningsschema's, inhoudelijke verslagen, artikelen in schoolkrant of externe media, en dergelijke).
108