Jaarverhalen 2010
Mondiaal
Inhoud Foto omslag
3
Voorwoord
5
Decent Work
Ralf Tooten/Laif/HH Een Aziatische werknemer gekleed tegen hitte en stof
6
Stof tot nadenken Silicose-slachtoffers in China behalen overwinning
10
Extra inkomen voor elf miljoen landarbeiders in India Succesvol werkgelegenheidsprogramma in Andhra Pradesh, India
12
Het sneeuwbaleffect van RETA Stakingsacties leiden tot volksopstand in Egypte
14
Zara wil verpleegster of juf worden Kinderarbeid in Turkije
16
De tijgers van Indonesië Rol van vrouwen in Indonesische vakbonden neemt toe
18
Gele kaart voor FIFA Cao voor Zuid-Afrikaanse bouwvakkers
20
Het afvoerputje van de globalisering Textielarbeiders in Bangladesh gaan de confrontatie aan
22
Ziek van het laboratorium Praktische oplossingen tegen gezondheidsgevaren in Peru
24
Geen paspoort, geen recht? Discriminatie van migranten in Thailand
26
Conferentie Organize2Change in beeld
28
FNV-bonden solidair met collega’s wereldwijd
30
Over FNV Mondiaal
31
Interne organisatie
32
Feiten en cijfers
34
Financieel jaarverslag
36
Colofon
xxx
Voorwoord
xxx
Sociale zekerheid
xxx
Sociale zekerheid is een van de thema’s die in dit FNV Mondiaal Jaarverhaal vaak terugkomt. Dat is niet voor niets. Een belangrijk aspect van ontwikkeling en welvaart is de zekerheid dat je ook morgen je gezin nog te eten kunt geven; dat je ook volgende week nog een baan hebt. Zonder sociale zekerheid kan je ontwikkeling gevoeglijk vergeten: wie investeert nog in de toekomst als je morgen alles kunt verliezen wat je hebt? Vakbonden zijn een belangrijke kracht in het verbeteren van sociale zekerheid. In november 2010 bracht ik in Colombia een bezoek aan de Escuela Nacional Sindical, een partner van FNV Mondiaal. De voorzitter van de ENS, Luciano Sanin, legde me uit hoe de sociale zekerheid in zijn land onder druk staat. Mensen die onder het bestaansminimum zakken, kunnen in Colombia een beroep doen op een solidariteitsfonds. Werknemers dragen daarvoor maandelijks een klein bedrag van hun loon af uit solidariteit met de armsten. Allemaal heel basaal, maar oh zo belangrijk voor wie het nodig heeft. Helaas raakt de bodem van het solidariteitsfonds in zicht. Dat komt omdat steeds minder Colombianen een vaste baan hebben. Het neoliberale beleid van de afgelopen jaren heeft ervoor gezorgd dat werkgevers hun vaste mensen de deur uit konden zetten en daarvoor in de plaats mensen konden inhuren (heel vaak dezelfde mensen!) via zogenaamde arbeidscoöperaties. Zo gaan de lonen omlaag, betalen ze geen werkgeverslasten, hoeven ze niet te onderhandelen met de bonden en kunnen ze mensen als ze dat uitkomt, hup, weer op straat zetten. Minder mensen in vaste dienst betekent minder mensen die bijdragen aan het fonds. Weg vaste banen. Weg solidariteitsfonds. Weg sociale zekerheid! Mede dankzij druk van ENS en de Colombiaanse vakcentrale CUT is er nu wetgeving in de maak die deze ontwikkeling tegengaat.
’t Is nog niet in kannen en kruiken, dus laat ik voorzichtig zijn, maar concreet resultaat is dichtbij. In dit Jaarverhaal leest u meer inspirerende voorbeelden van resultaten van het type vakbondswerk dat FNV Mondiaal ondersteunt. De sociale zekerheid is ook in Nederland de laatste jaren behoorlijk onder druk komen te staan. Het debat in Nederland is verhard. Er zijn drastische bezuinigingen aangekondigd op het overheidsbudget om armoede te bestrijden. De vrees voor een verdere afbraak van (nationale én internationale) solidariteit in Nederland is niet denkbeeldig. De nieuwe bewindspersoon voor Ontwikkelingssamenwerking, staatssecretaris Ben Knapen, zal zich naar eigen zeggen bij zijn nieuwe beleid laten leiden door het recente rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Dat stemt op zich hoopvol. FNV Mondiaal is redelijk positief over het WRR-rapport. Het belangrijkste uitgangspunt van dit rapport is dat economische groei hét recept voor het tegengaan van armoede is. Een goed functionerend lokaal (en internationaal) bedrijfsleven is daarbij van wezenlijk belang, zo stelde de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer. Een sterke vakbeweging is van even groot belang. FNV en CNV hebben de staatssecretaris hierop gewezen. Wij schreven de staatssecretaris: ‘Binnen het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) werken FNV en CNV aan een eerlijke, rechtvaardige en duurzame verdeling van inkomen en groei. Via de versterking van de vakbeweging wordt de kwaliteit van het werk en leven van werknemers in de formele en informele economie verbeterd. Onze vakbondspartners zetten nationaal en internationaal in op het verbeteren en handhaven van wetgeving en de rechtsorde.’ De vraag is of staatssecretaris Knapen deze
opvatting met ons deelt. Ondanks de nadruk die de nieuwe staatssecretaris legt op economische groei en werkgelegenheid in ontwikkelingslanden, zijn de verwachtingen voor het VMP niet erg positief. Forse bezuinigingen liggen op de loer. En daarbij maken we ons zorgen om de positie van onze partners in het Zuiden en dus om de positie van hardwerkende mensen in de arme landen. Economische groei betekent niet zo bar veel als die groei eenzijdig terechtkomt bij de mensen die toch al vooraan staan. Een goed ondernemingsklimaat is niet slechts een kwestie van ruim baan voor ondernemers. Sterke, goed georganiseerde vakbonden zijn net zozeer een voorwaarde voor evenwichtige verhoudingen, waarbij sociale partners in overleg besluiten nemen over de uitdagingen die de globalisering aan hen stelt. Als we de afgelopen decennia iets geleerd hebben over internationale samenwerking, dan is het wel dat ontwikkeling een zaak is van lange adem. Maatschappelijke verandering komt niet zomaar tot stand. Zelfs de snelle omwentelingen in Egypte die begin 2011 een einde maakten aan de dictatuur van Mubarak, waren uiteindelijk het gevolg van sociale bewegingen, acties en stakingen die ruim vijf jaar eerder ingezet waren, en van de organisaties die daaruit voortkwamen. In dit Jaarverhaal leest u daar meer over. Het langetermijnperspectief van ontwikkeling en van sociale verhoudingen leert ons dat ook wij een zekere verplichting hebben om duurzame verbintenissen aan te gaan met onze partners. Wij vragen ditzelfde commitment van de staatssecretaris. Concreet betekent dit dat een nieuwe opzet voor de vakbondsmedefinanciering de langetermijnstrategie van onze partners niet belemmert. Peter Gortzak, voorzitter FNV Mondiaal
3
Decent Work Het begrip decent work – fatsoenlijk werk – staat centraal in de aanpak en de visie van FNV Mondiaal. Werk is belangrijk, maar alleen fatsoenlijk werk geeft een leefbaar loon, sociale bescherming, vooruitzichten op persoonlijke ontwikkeling en sociale integratie. Het impliceert vrijheid voor mensen om hun belangen naar voren te brengen, zich te organiseren en te participeren bij beslissingen die hun leven beïnvloeden, en gelijke kansen en behandeling voor mannen en vrouwen. Alle projecten en programma’s die FNV Mondiaal steunt vallen onder een (of meer) van de acht onderstaande elementen van de decent work-agenda.
DECENT WORK 3 GEEN DISCRIMINATIE Tijdens het werk dienen mensen niet bloot te staan aan discriminatie naar, onder meer, ras, sekse, seksuele voorkeur, religie of hiv/aidsbesmetting. Ook dienen er wettelijke maatregelen van kracht te zijn tegen discriminatie. Deze wetten en bepalingen moeten daadwerkelijk worden nageleefd.
DECENT WORK 1 FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN
DECENT WORK 4 GEEN DWANGARBEID
Goede arbeidswetgeving voorziet in erkenning van fundamentele arbeidsrechten en een rechtsorde die de uitvoering ervan garandeert. Ook vrouwen, migranten, flexwerkers, thuiswerkers, dienstmeisjes, informeel werkenden et cetera dienen onder deze wetgeving te vallen.
Dwangarbeid en slavernij zijn verboden en het voorkomen daarvan moet actief worden bestreden. Dat geldt ook voor nieuwe, versluierde vormen van dwangarbeid zoals bijvoorbeeld bij arbeidsmigranten die gedwongen zijn te werken in het kader van wurgconstructies.
DECENT WORK 2 RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
DECENT WORK 5 GEEN KINDERARBEID
Werknemers mogen zich organiseren en collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden, onbelemmerd door bureaucratie, wettelijke belemmeringen, omslachtige procedures en corruptie, door repressie, of doordat ondernemingen overheden in de tang hebben.
Kinderarbeid is een van de meest in het oog springende schendingen van arbeidsrechten. Naast (kleine) kinderen die gedwongen zijn te werken, komt het ook veel voor dat jongeren ingezet worden voor werk dat niet geschikt is voor hun leeftijd, of veel te gevaarlijk. Onderwijs dient beter toegankelijk te zijn voor alle kinderen. School is de beste werkplaats.
DECENT WORK 6 WERKGELEGENHEID Werkgelegenheid waarbij de arbeidsvoorwaarden goed zijn, met vaste contracten en sociale zekerheid is er steeds minder. Dat komt vooral omdat veel werkgevers gebruik maken van de groeiende mogelijkheid om arbeid in te huren via onderaannemers en uitzendbureaus. Deze werknemers dienen hetzelfde recht te hebben op verzekeringen, toeslagen en bescherming en moeten zich kunnen organiseren in een vakbond. Datzelfde geldt voor werkers met tijdelijke contracten en zelfstandigen zonder personeel.
DECENT WORK 7 SOCIALE ZEKERHEID Sociale zekerheid – ziektekostenverzekeringen, arbeidsongeschiktheidverzekeringen, werkloosheidsuitkeringen, oudedagsvoorzieningen/pensioenen – is voor veel werkers geen vanzelfsprekendheid. Veel mensen zijn hun vaste baan kwijtgeraakt en vaak ook de daarmee samenhangende zekerheid zoals pensioenen of ziektekostenverzekeringen. De bestaande sociale zekerheid moet ook toegankelijk worden voor de informele sector.
DECENT WORK 8 SOCIALE DIALOOG De sociale dialoog tussen werknemers, werkgevers en overheid staat onder druk door neoliberaal beleid en door afname van de invloed van vakbonden. Veel vakbonden zijn te weinig representatief en hebben zich onvoldoende aangepast aan nieuwe omstandigheden. Ook worden vakbonden in veel landen tegengewerkt en bedreigd. Maar samenwerking blijft de voorwaarde om een sociale dialoog op te bouwen.
5
씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN 씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
6
Silicose-slachtoffers in China behalen overwinning
Stof tot nadenken Het Chinese bedrijf Lucky Gems is niet langer welkom op de grote internationale juwelenbeurzen van Hongkong en Bazel. Dat is het resultaat van jarenlang actie voeren en procederen door een aantal voormalige werknemers van dit bedrijf dat sieraden produceert. Neem het verhaal van Liu Dabeng. In 2002 moest Dabeng wegens ademhalingsproblemen stoppen met werken. Volgens het ziekenhuis waar hij zich moest melden had hij tuberculose, maar na twee jaar behandeling was er nog steeds geen verbetering in zijn gezondheid opgetreden. Een ander ziekenhuis stelde vast dat hij geen TB had, maar silicose, een stoflong als gevolg van het slijpen en polijsten van edelstenen’. En daar begon de kafkaëske rondgang van Dabeng door het Chinese systeem. Stoflongen zijn de belangrijkste werkgerelateerde ziekte ter wereld. En vooral in China hebben honderdduizenden mensen deze ziekte opgelopen door de slechte omstandigheden waaronder ze moeten werken. Binnen de sieradenindustrie is vooral het bedrijf Lucky Gems berucht. Naast de slechte bescherming tegen stof laat Lucky Gems de werknemers zelf betalen voor hun medische controle, moeten ze zelf beschermende kleding en mondmaskers aanschaffen en zijn de werktijden extreem lang. Werkgevers in China spelen vaak onder een hoedje met overheidsofficials waardoor arbeiders die proberen hun recht te halen overal de deuren gesloten vinden. Daar komt bij dat veel van de arbeiders in de sieradenindustrie afkomstig zijn van het platteland. Het zijn migratiearbeiders. Wanneer ze hun werk kwijtraken, gaan de meeste van hen terug naar de dorpen waar ze vandaan komen en geven de strijd op. Na hun ontslag hebben ze geen inkomsten meer. Het vergt veel doorzettingsvermogen
om dan de strijd te blijven voeren. Maar daar ontbreekt het de actievoerders niet aan. En zoals wel vaker: de aanhouder wint. Voor Dabeng zelf kwam het hoogtepunt van zijn strijd in augustus 2010. In die maand veroordeelde de hoogste rechter in China Lucky Gems tot het betalen van bijna een half miljoen yuan (ongeveer vijftigduizend euro). Anderen kregen soortgelijke bedragen. Het zijn de hoogste schadevergoedingen die ooit zijn toegekend in China. Het is een aanwijzing dat de gekozen aanpak werkt. Buitenlandse druk speelt een belangrijke rol in hun strijd. De Chinese overheid is vooral bang voor gezichtsverlies. Dat de beurs in Bazel Lucky Gems de toegang weigerde zit de Chinese autoriteiten hoog. Zowel de Chinese overheid als het bedrijf Lucky Gems zijn publiekelijk aan de schandpaal genageld. De silicose-slachtoffers worden met raad en daad bijgestaan door Labour Action China (LAC), gevestigd in Hongkong. LAC is een partner van FNV Mondiaal. Een belangrijke bijdrage die LAC kon leveren was de contacten leggen met de grote, internationale juwelenbeurzen om ook van deze kant de bedrijven onder druk te zetten. Een groot gedeelte van de markt komt daar samen, op de beurzen worden de grote deals gesloten. Aanvankelijk gaven de organisatoren van de beurs niet thuis, maar na keer op keer voor de deur demonstreren kwam er eindelijk een gedragscode voor bedrijven die aan de beurzen wilden deelnemen. Vervolgens kwam er een klachtenregeling en ten slotte besloten de organisatoren het meest omstreden bedrijf, Lucky Gems dus, in 2010 de toegang te ontzeggen wegens het overtreden van ILO-bepalingen. Vanwege de grote druk heeft Lucky Gems inmiddels op een aantal gebieden haar leven gebeterd.
Hun jarenlange strijd tegen hun werkgever, de Chinese overheid en het rechtssysteem in China heeft Dabeng en zijn collega’s tot echte specialisten in Chinees arbeidsrecht gemaakt. De afgelopen jaren hebben ze honderden petities ingediend bij lokale en regionale overheden. Ze hebben zichzelf verdedigd tijdens ettelijke processen, kaartten hun zaak aan bij zowel de ILO als de WHO, en ze hebben onderhandeld met fabriekseigenaren. Liu Dabeng en zijn medestrijders zijn voorbeelden voor de arbeidersstrijd in de hele juwelensector in China geworden. Inmiddels hebben meer dan tweehonderd mensen in veertien fabrieken hun zaak aanhangig gemaakt, allemaal mensen met stoflongen. Er is grote moed voor nodig om als Chinese arbeider op te komen voor je rechten. Het is verboden om een vakbond op te richten. De staatsbonden die er wel zijn, behartigen vooral de belangen van de overheid en de fabriekseigenaren. De activisten van Lucky Gems hebben voortdurend te maken met pesterijen en intimidaties. Zelfs toen ze een klein feestje vierden na het bekend worden van de uitspraak van de rechter, kwam de politie de vreugde verstoren met de mededeling dat het een illegale bijeenkomst was. Gaandeweg hun strijd is de inzet voor Dabeng en zijn medestrijders verhoogd. Het gaat ze niet alleen meer om de compensatie die ze zelf krijgen. Er moeten dingen in het systeem veranderen, vinden ze. De arbeiders betalen nu de prijs voor de grotere economische vrijheid in China. Er is weinig oog voor arbeidsomstandigheden, migratiearbeid verstoort de sociale verhoudingen en vrije vakbonden zijn nog steeds niet mogelijk. De strijd voor de belangen van de arbeiders is zo ook een strijd voor politieke vrijheden.
7
Werknemers in de sieradenindustrie lopen het risico op silicose, een stoflong als gevolg van het slijpen en polijsten van sierstenen. Steeds meer Chinese arbeiders in deze industrie voeren met succes processen tegen hun (voormalige) werkgevers.
8
9
씰 DECENT WORK 6: WERKGELEGENHEID
10
Succesvol werkgelegenheidsprogramma in Andhra Pradesh, India
Extra inkomen elf miljoen landarbeiders De Indiase overheid introduceerde een nationaal programma om miljoenen straatarme landarbeiders werk aan te bieden in het agrarische laagseizoen. Op papier stond het mooi, maar in de praktijk had de overheid onvoldoende capaciteit om het goed uit te voeren. De door FNV Mondiaal gesteunde landarbeidersbond bleek cruciaal om het programma in de staat Andhra Pradesh tot een succes te maken. Indiase landarbeiders zijn het sluitstuk van de economie. Zij worden voor een hongerloon ingehuurd tijdens het hoogseizoen om te werken op plantages van grootgrondbezitters en wanneer het werk gedaan is, staan ze weer op straat. Om te overleven moeten ze in het laagseizoen migreren naar de stad voor tijdelijk werk, maar ook daar verdienen ze nauwelijks genoeg om eten van te kopen. Ze worden er bovendien als vuil behandeld. De meeste landarbeiders behoren tot de ‘onaanraakbare’ Dalits en de inheemse Adivasis – mensen aan de onderkant van de Indiase samenleving, uitgebuit door grootgrondbezitters en veelal genegeerd door de middenklasse. Gedurende de laatste decennia werd het aantal landarbeiders dat op zoek ging naar tijdelijk werk in de steden almaar groter. Dit kwam vooral door schaalvergroting en mechanisatie in de landbouw waardoor het gemiddeld aantal dagen betaald werk voor arbeiders op plantages daalde van 160 naar gemiddeld negentig dagen per jaar. Die migratie had allerlei negatieve bijeffecten, niet in de laatste plaats voor de kinderen die mee migreerden; zij konden hierdoor niet naar school en werden dus maar aan het werk gezet. Ook leidde seizoensarbeid tot een stijging van de sterfte onder ouderen op het platteland, omdat ze achterbleven met te weinig geld om te overleven. Er bleek
bovendien een direct verband met hiv/aids; veel mannen vonden bijvoorbeeld tijdelijk werk in de transportsector, waar het percentage besmettingen hoog is. Na hun verblijf in de stad namen zij hun besmetting mee naar huis. In 2008 werd een ambitieus nationaal programma geïntroduceerd om de seizoensmigratie te beperken. Via dit programma probeert de Indiase overheid in het agrarische laagseizoen aan elk gezin onder de armoedegrens honderd dagen werk aan te bieden. Dit is vaak werk in infrastructurele projecten, zoals de aanleg van wegen en het ontginnen van landbouwgrond. In de deelstaat Andhra Pradesh, met maar liefst 18 miljoen landarbeiders, werd het werkgelegenheidsprogramma als eerste ingevoerd. De door de FNV gesteunde landarbeidersbond – de Andhra Pradesh Vyavasaya Vruthidarula Union (APVVU) – zag meteen in dat het een enorme potentie bevatte om het lot van landarbeiders te verbeteren. Maar de bond had ook al snel door dat de overheid te weinig capaciteit had om het
programma goed uit te voeren, laat staan om de allerarmsten in de meest afgelegen dorpen te bereiken. APVVU-leden trokken daarom zelf de dorpen in om de gezinnen te registreren die in aanmerking zouden komen voor het werkgelegenheidsprogramma. Daarnaast identificeerden zij, samen met lokale gemeenschappen, de werkzaamheden die in het kader van de nieuwe wetgeving uitgevoerd zouden kunnen worden. Op deze manier sprong de APVVU in het gat dat was achtergelaten door de overheid. Recent onderzoek illustreert de cruciale rol van de APVVU. In dorpen waar de bond (nog) niet actief was kon maar 26 procent van de gezinnen deelnemen aan het programma en bleek meer dan 80 procent nog tijdelijk te migreren. In dorpen waar de bond wel actief was kreeg maar liefst 97 procent een werkvergunning en migreerde nog maar 8 procent van de gezinnen. Inmiddels nemen minstens 11 miljoen mensen in Andhra Pradesh aan het programma deel en is de seizoensmigratie er met ruim 70 procent gedaald.
Historische uitspraken van het Indiaas hooggerechtshof In 2008 en 2009 was het loon voor de arbeiders in het nationale programma voor plattelandswerkgelegenheid, uitbetaald door de deelstaat, vaak lager dan het in de staat vastgestelde minimumloon. De APVVU liet het daar niet bij zitten, en startte een rechtszaak tegen de nationale overheid, op basis waarvan het hooggerechtshof in 2009 met een historische uitspraak besloot dat arbeiders in het werkgelegenheidsprogramma recht hebben op het minimumloon. Bovendien stelde de rechter dat mannen en vrouwen gelijkwaardig betaald moeten worden. In Andhra Pradesh betekende deze uitspraak een loonstijging van ongeveer 25 procent voor miljoenen mannen en vrouwen. Op 17 november 2010 werd nog een tweede succes geboekt, toen het hooggerechtshof bepaalde dat het minimumloon ook met terugwerkende kracht betaald moet worden. De door APVVU afgedwongen uitspraken van het hooggerechtshof betekenen een drastische verhoging van de inkomsten voor landarbeiders in heel India. De rechtelijke uitspraak heeft bovendien een belangrijk indirect effect, omdat het de Indiase landarbeiders een betere onderhandelingspositie geeft, waardoor het voor plantage-eigenaren moeilijker wordt om arbeiders voor een hongerloon in te huren.
씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN 씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
12
Stakingsacties leiden tot volksopstand
Het sneeuwbaleffect van RETA De beelden gingen de hele wereld over: de juichende Egyptenaren in februari 2011 op het Tahrirplein in Cairo nadat het nieuws bekend werd dat president Mubarak zijn biezen had gepakt. Weken van aanzwellend protest waren eraan vooraf gegaan. Althans, zo leek dat op de televisie. In werkelijkheid hing de verandering al veel langer in de lucht. Een partner van FNV Mondiaal, RETA, een onafhankelijke vakbond voor belastingambtenaren, heeft een belangrijke rol gespeeld in het volksprotest. We gaan terug naar wat zich in 2010 heeft afgespeeld.
zaam traject van rechtszaken en veel (internationale) druk. In zekere zin hebben de werknemersacties van de afgelopen jaren de Egyptenaren bevrijd van de angst om de straat op te gaan. De geheime dienst van het regime heeft altijd een ijzeren greep gehad op de bevolking, maar nadat de eerste scheurtjes zichtbaar werden in het onderdrukkende systeem, ging steeds meer het hek van de dam. De behoefte aan sterke, onafhankelijke organisaties is af te lezen uit de enorme aantrekkingskracht van de nieuwe bond: maar liefst 40 duizend van de 47 duizend werknemers in deze sector zijn lid geworden van RETA.
RETA (Real Estate Tax Authority), opgericht in 2007 en erkend als vakbond in 2009, was de eerste onafhankelijke vakbond in Egypte. De wortels van de bond – en van de recente volksopstand – liggen in de golf van stakingen en protesten die in het midden van het vorige decennium uitbraken in Egypte. Onder de stakende beroepsgroepen bevonden zich de ambtenaren die de belasting op onroerend goed innen. Hun salaris was in sommige gevallen tien keer lager dan van ambtenaren in vergelijkbare functies bij andere overheidsdiensten. De bestaande vakcentrale ETUF, met nauwe banden met het regime van inmiddels ex-president Mubarak, weigerde zich voor de belastingambtenaren in te spannen. Een staking voor loonsverhoging én voor vakbondsvrijheid resulteerde in een loonsverhoging van 300 procent in december 2007. Kamal Abu Eita, voorzitter van de onafhankelijke bond: “Onze bond is ontstaan vanuit deze staking. Nadat onze eisen werden ingewilligd, slaagden we er in het momentum vast te houden en ons landelijk netwerk van stakingscomités om te zetten in een heuse vakbond.” Het officieel erkend krijgen van de bond vergde vervolgens nog een lang en moei-
Sinds het moment van haar erkenning heeft RETA in Egypte campagne gevoerd voor meer vakbondsvrijheid én voor een rechtvaardige beloning. De nieuwe bond werd al snel toegelaten tot PSI, de wereldwijde federatie van bonden in de publieke sector. Via deze weg raakte RETA betrokken bij het door FNV Mondiaal gesteunde Midden-Oosten-project van PSI en nam de bond vanaf voorjaar 2010 gretig deel aan allerlei vormen van scholing. En de Abvakabo FNV wisselde rechtstreeks met RETA expertise uit op het gebied van gender-beleid. Wat betreft vakbondvrijheid was – en is! – er nog veel te doen in Egypte. Een onafhankelijke vakcentrale bestond voor de revolutie eigenlijk niet. De Egyptische vakcentrale ETUF stond geheel onder controle van de Mubarakkliek. Langs deze weg waren eigenlijk nauwelijks successen te boeken. Het succes van RETA heeft in 2010 geleid tot een sneeuwbaleffect. Verschillende oppositiebewegingen sloten het afgelopen jaar de rijen. Onder andere organiseerden de textielarbeiders, gepensioneerden en leerkrachten zich en werknemers in de zorg slaagden er op het eind van het jaar zelfs in ook een nieuwe onafhankelijke bond op te richten.
Naast RETA de tweede onafhankelijke bond in Egypte. Sinds de jaren negentig al zijn de arbeidersprotesten en vormen van onafhankelijk vakbondswerk in Egypte ondersteund door het Centrum voor Dienstverlening aan Arbeiders en Vakbonden CTUWS. Het centrum met zijn charismatische leider Kamal Abbas (zelf ooit ontslagen als stakingsleider in de ijzeren staalproductie) is sinds kort projectpartner van FNV Mondiaal. Voor mensen die deze ontwikkelingen hebben gevolgd, waren de demonstraties van februari 2011, die leidden tot de val van Mubarak, wellicht minder verrassend dan voor anderen. Tijdens de protesten zelf lieten de nieuwe werknemersorganisaties ook van zich horen. Ze waren nadrukkelijk aanwezig op het Tahrirplein en organiseerden in de marge van het ‘grote protest’ acties met betrekking tot de arbeidsverhoudingen in het Egypte van Mubarak. Op 14 februari was er onder andere een demonstratie bij de kantoren van de ETUF waarbij berechting van de corrupte vakbondsleiders werd geëist. De hoop op een betere toekomst kreeg gestalte met het uitroepen op 30 januari 2011 van de nieuwe, alternatieve vakcentrale EFIU, door de bonden die zich langzaam maar zeker losgemaakt hadden uit de greep van Mubarak. Vanaf het inmiddels wereldberoemde Tahrirplein liet Kamal Abbas weten: “Ik zal mijn kinderen en kleinkinderen later vertellen over dit moment van victorie. Over hoe we het nieuws ontvingen van de val van de president. Hoe we schreeuwden en juichten. Hoe sommigen van ons zich in vreugde op de grond lieten vallen en anderen huilden van geluk. Gedurende die minuten was heel Egypte gelukkig. Mensen kwamen samen en de straten veranderden in één groot feest.”
Juichende Egyptenaren in februari 2011 op het Tahrirplein in Cairo nadat het nieuws bekend werd dat president Mubarak zijn biezen had gepakt.
13
씰 DECENT WORK 5: GEEN KINDERARBEID
Kinderarbeid in Turkije
Zara wil verpleegster of juf worden Ieder jaar eindigt voor de negenjarige Zara in maart al het schooljaar. Niet dat dan de grote vakantie al is aangebroken in haar geboorteplaats Urfa in zuidoost Turkije. Dat niet, de school gaat nog een paar maanden door, maar in maart begint het landbouwseizoen. Aan het werk dus! Ook Zara, die pas terugkeert als het nieuwe schooljaar alweer weken aan de gang is. De ouders van Zara zijn seizoensarbeiders. Aan het begin van het plukseizoen pakt de familie de auto vol spullen en trekken ze Turkije door op zoek naar werk. Het is geen vetpot. Om in deze maanden genoeg te verdienen voor het hele jaar migreren de ouders het werk achterna en moeten de kinderen dus ook mee. In augustus strijken ze altijd neer in het Zwarte Zee-gebied, als de hazelnoten moeten worden geplukt. Het is zwaar werk, van ’s ochtends zeven uur tot ’s avonds zes uur. Zara vertelt er blijmoedig over. Het is niet dat ze het fijn vindt om dit werk te doen, maar ze weet dat haar ouders het geld nodig hebben. Het zware werk weerhoudt Zara er niet van ook een eigen droom te koesteren: ze wil graag verpleegster of juf worden. Al zal dat zonder schooldiploma een lastige opgave worden, zo weet ze. In 2009 benaderden de journalisten Mehmet Ülger en Astrid van Unen FNV Mondiaal met het idee voor een film over de familie van Zara. Een film over seizoensarbeid aan de rand van Europa. Mario van de Luijtgaarden,
medewerker van FNV Mondiaal, leek het wel een goed idee, zo’n film. Maar pas toen Ülger terugkwam met het materiaal bleek hoe heftig het verhaal van de hazelnoten was. Turkije is ’s werelds grootste producent van hazelnoten. Deze noten komen ook in de schappen van Nederlandse supermarkten te liggen, onder meer verwerkt in chocoladerepen en chocopasta. Hoewel de hazelnotenketen niet makkelijk te doorgronden is, ligt het voor de hand dat veel producten met hazelnoot in de winkel liggen dankzij het werk van Zara en haar mede-kindarbeiders. De uitzending van (delen van) de film van Mehmet Ülger bij het programma EenVandaag sloeg in als een bom. Er werden onmiddellijk Kamervragen gesteld in het Nederlandse en Europese Parlement. FNV Mondiaal, FNV Bondgenoten, en de coalitie Stop Kinderarbeid benaderden de bedrijven die hazelnoten verwerken. Eén bedrijf reageerde door gelijk de inkoop van hazelnoten uit Turkije tijdelijk te stoppen: Tony’s Chocolonely, de ‘slaafvrije’ chocoladeproducent van Keuringsdienst van Waardenmaker Teun van de Keuken. Van de Luijtgaarden: “We snappen natuurlijk dat Tony’s Chocolonely niets met kinderarbeid te maken wil hebben, maar toch was hun reactie niet helemaal wat we gehoopt hadden. Onze nieuwe aanpak in de bestrijding van kinderarbeid is namelijk dat we de communicatie met bedrijven die met kinderarbeid te maken hebben open houden. We willen dat de bedrijven meehelpen om de
Meer informatie?
14
● FNV. Let Parents Earn and Children Learn. Amsterdam, november 2010. Verkrijgbaar bij FNV Mondiaal of te downloaden op http://www.fnvmondiaal.nl/media/pdf/Let_parents_earn_and_children_lean_final_report. ● Bij onderwijsbond AOb is een lespakket beschikbaar met daarin de dvd ‘Zara’s brief’, met achtergrondinfo over kinderarbeid en met lesbrieven voor de leeftijdscategorie tien tot veertien jaar (contactpersoon Trudy Kerperien,
[email protected]).
praktijk van kinderarbeid te stoppen.” De onderwijsbond AOb heeft afgelopen jaar contact gelegd met de Turkse onderwijsbond Eg˘itim Sen. Met de hulp van deze bond wordt gekeken of het mogelijk is om in Turkije een soortgelijke actie tegen kinderarbeid op te zetten als eerder in Marokko en Albanië. De actie moet onder andere leiden tot kinderarbeidvrije zones in Turkije. De strijd tegen kinderarbeid draait voor een belangrijk deel om het bieden van alternatieven. Voor de kinderen is het beste alternatief natuurlijk onderwijs: de school is de beste werkplaats. Maar vaak reizen ouders met hun kinderen het werk achterna. De school gaat uiteraard niet mee. Daarom is het belangrijk dat de strijd tegen kinderarbeid gecombineerd wordt met een even doortastende campagne voor ‘fatsoenlijk werk’ voor volwassenen. Een recent rapport, uitgegeven door FNV Mondiaal, toont aan dat kinderarbeid nauw samenhangt met de arbeidsomstandigheden voor volwassenen. De strijd tegen kinderarbeid heeft zelfs een positief effect op arbeidsomstandigheden voor volwassenen. Enkele conclusies van het rapport zijn dat het uitbannen van kinderarbeid leidt tot hogere lonen voor volwassenen en tot een versterking van lokale vakbonden. En Zara? Zij heeft vermoedelijk geluk gehad. Haar familie heeft financiële steun ontvangen uit de opbrengst van de documentaire die over haar gemaakt is. Van dat geld kan moeder Nazli thuisblijven bij de kinderen. Zara zou nu haar school kunnen afmaken en, wie weet, ooit verpleegster of juf worden. Maar voor tienduizenden van haar lotgenoten is nog weinig veranderd. Zij zullen voorlopig nog halverwege het schooljaar hun spullen moeten pakken en met hun ouders meegaan. Aan het werk.
씰 DECENT WORK 7: SOCIALE ZEKERHEID 씰 DECENT WORK 3: GEEN DISCRIMINATIE
16
Rol van vrouwen in vakbonden neemt toe
De tijgers van Indonesië ‘Vanochtend, tijdens de protestmars van tienduizenden arbeiders, zag ik een man meelopen met zijn dochter van vijf jaar. Die man zou de prijs voor papa van het jaar moeten krijgen, want hij leert zijn dochter om de tijger van de toekomst te worden!’ Een donderend applaus volgt. Het waren de woorden van Ruth Vermeulen van FNV Mondiaal tijdens een toespraak voor meer dan tienduizend vakbondsleden in een immense hal in Jakarta. Ze refereerde aan Rusmi Atun – een vrouw die ‘de tijger van de Indonesische vakbeweging’ wordt genoemd. In 2010 werd zij het toonbeeld van de groeiende kracht van de Indonesische vakbeweging, en de steeds belangrijkere rol van vrouwen daarin. Haar vechtlust leidde tot een verhoging van het minimumloon voor miljoenen mensen. In Indonesië wordt het wettelijk minimumloon per regio bepaald in een commissie van werkgevers, werknemers en de overheid. Vooral de door FNV Mondiaal gesteunde metaalvakbond FSPMI is hierbij belangrijk, omdat het een van de grootste en meest actieve bonden in Indonesië is. Als actief lid van de FSPMI werd Atun in 2010 gekozen om namens de bond deel te nemen aan de onderhandelingen voor de Jakarta-regio, een regio met bijna 30 miljoen inwoners. Zij was daarmee de eerste vrouw ooit in een loonbepalingscommissie. En dat zouden ze weten. Nog voor de onderhandelingen begonnen, liet ze van zich horen. Ze richtte zich openlijk tegen de oude garde onderhandelaars en werd zo binnen de vakbondswereld meteen een lichtend voorbeeld van vernieuwing. Daar zou het niet bij blijven. Toen tijdens de onderhandelingen bleek dat het voorgestelde minimumloon na jaren stilstand nog steeds niet verhoogd zou worden, en bovendien maar 80 procent van de minimale basisbehoeften zou beslaan, reageerde Atun
resoluut. Ze organiseerde een walk out. Onder haar leiding liepen alle bonden gezamenlijk van de onderhandelingstafel weg, gevolgd door de grootste staking sinds de val van dictator Soeharto. Duizenden mensen gingen de straat op en uiteindelijk gingen werkgevers en de overheid overstag. Het minimumloon in de regio Jakarta steeg met 10 procent. Het leverde Atun de bijnaam ‘tijger van de Indonesische vakbeweging’ op. FNV Mondiaal zet zich al jaren in om de positie van vrouwen in Indonesische vakbonden te versterken. Het is dan ook geen toeval dat ook Atun een door FNV gesteunde training ontving bij de metaalvakbond. En Atun is lang niet het enige voorbeeld. Zo wijst een evaluatie van een project van de PSI (de wereldwijde vakbondsfederatie voor de publieke sector) op de cruciale rol van de cao-onderhandelingstrainingen bij de vakbond voor werknemers in ziekenhuizen, die door de FNV worden gesteund. Deze trainingen besteedden expliciet aandacht aan de strategische interpretatie van de islamitische term kodrat. Dit begrip slaat op de verschil-
len tussen mannen en vrouwen. Hierbij werd de interpretatie benadrukt dat kodrat alleen van toepassing is op de biologische verschillen, en dus niet op de sociale en maatschappelijke rol van vrouwen. Voor veel mannen en vrouwen was dit een eye-opener, en het opende de deur voor vrouwen om actief in de bond te worden. Vrouwelijke cao-onderhandelaars behaalden in 2010 belangrijke doorbraken in een aantal islamitische ziekenhuizen door zich te beroepen op het kodratbegrip. Zo dwongen zij af dat de families van vrouwelijke werknemers voortaan automatisch meeverzekerd zijn tegen ziektekosten. Voorheen werden alleen mannen als kostwinners beschouwd - discriminatie dus. Net als Atun illustreren deze onderhandelaarsters de groeiende invloed van de Indonesische vakbeweging en de toenemende rol van vrouwen hierin. In haar toespraak had Ruth Vermeulen het over Atun als voorbeeld en inspiratiebron voor een nieuwe generatie Indonesiërs en de storm aan applaus die zij daarmee oogstte was overweldigend. De rol van de Indonesische tijgers is nog lang niet uitgespeeld.
Rusmi Atun, een vrouw die inmiddels ‘de tijger van de Indonesische vakbeweging’ wordt genoemd, volgde jaren geleden een door de FNV gesteunde training bij de metaalvakbond. De 1-mei-manifestatie in 2010 in Jakarta richtte zich op 'sociale zekerheid voor iedereen'.
Sociale zekerheid voor alle Indonesiërs In 2004 werd een wet aangenomen waarin staat dat iedere Indonesiër recht heeft op sociale zekerheid, maar deze wet is nooit ten uitvoer gebracht. Op dit moment heeft slechts een paar procent van de Indonesische bevolking een ziektekostenverzekering of pensioenregeling. De coalitie KAJS, bestaande uit meer dan zestig vakbonden, ngo’s en maatschappelijke organisaties, onder de bezielende leiding van FNV Mondiaals partner FSPMI, organiseerde op 1 mei 2010 een massaal, vreedzaam protest in de straten van Jakarta om uitvoering van de wet af te dwingen. Ook verzamelden ze een miljoen handtekeningen om daarmee een civiele procedure tegen de Indonesische president te starten. Hij wordt aangeklaagd omdat burgers in de praktijk geen toegang tot sociale zekerheid hebben, terwijl dat recht op sociale zekerheid voor iedereen wel vastgelegd is in de grondwet van Indonesië. KAJS kreeg hierbij hulp uit onverwachte hoek. De nationale werkgeversorganisatie Apindo (gesteund door VNO/NCW) getuigde namelijk tegen de president, en vóór het recht op sociale zekerheid voor iedereen. Hoewel er nog geen uitspraak is gedaan, heeft de gezamenlijke druk de overheid tot actie bewogen en het parlement heeft inmiddels een wetsvoorstel in behandeling waarin de feitelijke uitvoering van de wet op universele sociale zekerheid wordt uitgewerkt.
17
씰 DECENT WORK 6: WERKGELEGENHEID 씰 DECENT WORK 3: GEEN DISCRIMINATIE
18
Cao voor Zuid-Afrikaanse bouwvakkers, maar...
...gele kaart voor de FIFA Voor veel Zuid-Afrikanen begon het WK 2010 ver voordat Siphiwe Tshabalala scoorde voor het gastland. Het was voor het eerst dat zo’n groot sportevenement werd georganiseerd in Afrika. Uiteraard was er de Zuid-Afrikanen alles aan gelegen om met het WK ook een visitekaartje af te geven. Heel het land moest op de schop: nieuwe stadions, nieuwe wegen, beter openbaar vervoer, nieuwe vliegvelden, uitbreiding van de hotelcapaciteit et cetera. Het WK was daarmee ook een kans voor de werknemers in de bouwsector. Wegens de grote werkloosheid in de bouw zijn de Zuid-Afrikaanse bouwvakkers vaak gedwongen om ongunstige tijdelijke contracten te accepteren, met slechte arbeidsomstandigheden en ontbrekende sociale voorzieningen. Om maximaal gebruik te maken van de te verwachten boom in de bouw lanceerde de wereldwijde federatie van bouw- en houtbonden (BWI) in 2007 een campagne voor fatsoenlijk werk. Daarin speelde, samen met de plaatselijke bouwbonden uit drie verschillende vakcentrales, ook de lokale organisatie Labour Resource Service een grote rol. Het belangrijkste doel van de campagne was het bereiken van betere werkomstandigheden, vastgelegd in een sectorbrede cao voor werknemers in de bouw. Met zo’n cao kan alle aandacht gaan naar één enkele overeenkomst in plaats van allemaal kleine afspraken. Uiteindelijk werd eind 2009 de bouwcao toegewezen; het afgelopen jaar 2010 is de overeenkomst ingevuld. Een van de belangrijke winstpunten is dat werknemers die achttien maanden bij dezelfde baas gewerkt hebben, recht hebben op een vast contract. Voorheen konden tijdelijke contracten nog eindeloos worden verlengd en op ieder moment worden verbroken. Daar-
naast is voor alle bouwvakkers een loonsverhoging van 9 procent bereikt, plus drie extra vakantiedagen. Dat laatste is vooral belangrijk voor migrantarbeiders, die dankzij de extra dagen makkelijker naar huis kunnen. FNV heeft de lokale bonden geholpen met de cao-onderhandelingen. Het ging de FNV daarbij vooral om structurele verbeteringen voor mensen met een tijdelijk contract. Ook gender is een vaak vergeten aspect bij onderhandelingen in de bouwsector; vrouwen zijn oververtegenwoordigd bij de tijdelijke contracten en bij het ongeschoolde werk, zoals schoonmaken en sjouwen. Dankzij de druk die de bouwbedrijven voelden om de projecten op tijd klaar te krijgen, konden de bonden maximale druk uitoefenen om te komen tot decent work. Misschien nog wel meer dan de bouwbedrijven, ontpopte de wereldvoetbalbond FIFA zich als een tegenstander van fatsoenlijk werk. De voetbalbond heeft ieder initiatief
om de werkomstandigheden bij de stadions te verbeteren in de kiem gesmoord. Om die reden heeft BWI de FIFA een gele kaart gegeven. Inmiddels is het WK 2010 voorbij. Wat overblijft is een veel betere cao dan de bouwsector anders ooit voor elkaar had kunnen krijgen. De ervaringen die de BWI en de lokale bouwbonden hebben opgedaan, worden meegenomen naar het WK van 2014 in Brazilië. De Zuid-Afrikaanse ervaringen leren dat een campagne rondom een WK veel kan betekenen om de eenheid binnen de arbeidersbeweging te versterken en gezamenlijk aan betere werkomstandigheden en lonen te werken.
De ijzeren greep van de FIFA Veel mensen in de informele sector, waarbinnen vooral vrouwen werkzaam zijn, hadden zich veel voorgesteld van het WK. Het was voor bijvoorbeeld straatverkoopsters een uitgelezen kans om flink te verdienen. Dat viel tegen. De FIFA hield een ijzeren greep op de WK-merchandise. In een grote straal rondom de stadions mochten alleen officiële handelaren door de FIFA goedgekeurde spullen aan de man brengen. Zelfs het lokale Castle bier mocht niet van de FIFA; rond de stadions werd alleen Budweiser – grote sponsor van het evenement – toegelaten. FNV Mondiaal-partner StreetNet, de internationale organisatie voor de informele sector, heeft op alle mogelijke manier geprobeerd om de FIFA te vermurwen, maar slechts met beperkt succes. Zelfs een speciale brief van Mary Robinson en Ela Bhatt, namens de prestigieuze organisatie The Elders, kon de FIFA en haar voorzitter Sepp Blatter niet op andere gedachten brengen. StreetNet is er wel in geslaagd om de druk op de FIFA maximaal te houden. In verschillende steden werden demonstraties gehouden door mensen uit de informele sector, waarbij vrouwen een leidende rol hadden. In veel kranten verschenen afkeurende artikelen over de opstelling van de wereldvoetbalbond. Een bijkomend voordeel van de campagne was dat meer straatverkopers en – verkoopsters dan ooit zich rondom het WK hebben georganiseerd. Ook StreetNet laat het er niet bij zitten. StreetNet en de Braziliaanse vakcentrale CUT zitten al om de tafel om de geleerde lessen optimaal in te zetten voor de straatverkopers in Brazilië. Het WK in 2014 biedt nieuwe kansen. Game on.
씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
Textielarbeiders in Bangladesh gaan de confrontatie aan
Het afvoerputje van de globalisering Het is een wijk zoals waarschijnlijk alleen maar in Azië voor kan komen: Keranigonj in de stad Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Hier, op een paar vierkante kilometer in het zuidelijke deel van de stad wordt een flink deel van ‘s werelds textiel geproduceerd. Keranigonj is een nachtmerrie voor arbodiensten. In flats van vier, vijf verdiepingen hoog, verbonden door een onnavolgbaar web van gangen, trappetjes, en kruip-door-sluip-door steegjes werken vele honderdduizenden vrouwen, mannen en kinderen dag-in-daguit aan de kleren die wij dragen. Ze voeren in hokjes waar het daglicht zelden doordringt, opdrachten uit van tussenpersonen die op hun beurt de grote textielfabrieken bevoorraden die op hun beurt ingehuurd zijn door ‘de grote merken’. De keten van grondstof naar eindproduct waaiert hier uit; even fijnmazig en ondoordringbaar als de wijk zelf. De omstandigheden zijn barbaars: werkdagen van meer dan tien uur, geen pauze, geen ventilatie. Vaak moeten de mensen slapen onder hun naaimachine. Breekt er brand uit, dan zitten de mensen als ratten in de val. Alleen al door brandjes kwamen in 2010 bijna honderd mensen om het leven. En het
salaris? Ver onder van wat algemeen wordt beschouwd als een leefbaar loon. Bangladesh is in zekere zin het ‘afvoerputje van de globalisering’. Bedrijven die elders geconfronteerd worden met werknemers die fatsoenlijk werk voor een fatsoenlijk loon eisen, kunnen altijd nog naar Bangladesh. Dankzij een repressieve regering die geen vakbonden toelaat, en een schier eindeloze arbeidsreserve kunnen de kosten van de factor arbeid hier bijna tot nul gereduceerd worden. Dankzij de hemeltergende omstandigheden die hier heersen kost bij ons een spijkerbroek honderd euro waarvan nauwelijks één euro naar de maker gaat. Het afgelopen jaar zijn er echter lichtpuntjes ontstaan in de grauwe werkelijkheid van de textielarbeiders. In 2009 werd na vele jaren de noodtoestand opgeheven in Bangladesh. Hiermee werden vakbondsactiviteiten weer in beperkte mate mogelijk. Vele jaren had de vakbeweging in Bangladesh zich vermomd als steunorganisatie. Op deze manier was er toch nog enige organisatie van de arbeiders mogelijk. Onder het mom van voorlichting op het gebied van gezondheid en hygiëne bijvoorbeeld, kon de Bangladesh Labour Welfare Foundation kleine bijeenkomsten organiseren. FNV Mondiaal heeft bijgedra-
Internationale actie voor Moshrefa Mishu
20
Moshrefa Mishu is voorzitster van het Garment Workers Unity Forum. Sinds 14 december 2010 zit zij in de gevangenis. Op die dag werd zij door zwaarbewapende, ongeüniformeerde agenten van haar bed gelicht, zonder enig arrestatiebevel, maar met de mededeling dat het een opdracht was ‘van hogerhand’. In de gevangenis werd Mishu mishandeld en kreeg ook geen beschikking over haar astmamedicijnen. Op dit moment, eind februari 2011, zit Mishu nog steeds vast. Er zijn drie valse aanklachten tegen haar ingediend op grond waarvan zij gedetineerd kan blijven. Inmiddels is een internationale brievenactie op gang gekomen om Mishua op borgtocht vrij te krijgen en een eerlijk proces af te dwingen. FNV-voorzitter Agnes Jongerius heeft een dringend beroep gedaan op de hoofdofficier van Justitie in Bangladesh om een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden van de arrestatie van de vakbondsvoorzitster.
gen aan het op deze manier ‘in leven houden’ van de vakbond tijdens de jaren van noodtoestand, en helpt nu bij de kickstart van de bonden in de nieuwe situatie. Onder andere dankzij deze hulp kon na het opheffen van de noodtoestand heel snel een bond worden opgericht onder textielarbeiders, de Garment Workers Unity Forum (GWUF). In augustus 2010 was de GWUF sterk genoeg om de confrontatie aan te gaan. Een paar grote demonstraties zetten de arbeidsverhoudingen onder druk. Inmiddels was de zogenaamde Minimum Wage Board – een overlegorgaan waar werknemers, werkgevers en de overheid deel van uitmaken – overgegaan tot het verhogen van het minimumloon van ruim 1650 taka (ongeveer twintig euro) naar drieduizend taka. Nee, dat is niet het loon per dag. Ook niet per week. We hebben het over het loon per maand! Van 1640 naar drieduizend taka is een vooruitgang, dat wel, maar bepaald nog geen leefbaar loon. Daarvoor is minimaal vijfduizend taka per maand nodig. Geen wonder dat de drie miljoen textielarbeiders bleven protesteren. Ook al omdat de werkgevers allerlei uitvluchten verzonnen om het minimumloon toch niet te hoeven betalen. Zo is het minimumloon alleen maar bedoeld voor junior medewerkers. Het is voor de werkgevers een koud kunstje om een werknemer te ‘promoveren’ tot senior om daarmee het minimumloon niet te hoeven betalen. De aanhoudende protesten werden vervolgens keihard neergeslagen. De regering van Bangladesh ziet een verbetering van de arbeidsomstandigheden als een direct gevaar voor de economische ontwikkeling van het land. De onderdrukking van de ‘factor arbeid’ ziet de regering als het comparatieve voordeel van het land. Zolang een arbeider er zo goed als niks kost, zullen bedrijven zich maar al te graag vestigen in Bangladesh, zo is de gedachtegang.
Textielarbeiders in Dhaka, Bangladesh, protesteren in juli 2010 massaal tegen een extreme verlaging van het minimumloon.
21
씰 DECENT WORK 6B: GOEDE ARBEIDSVOORWAARDEN
22
Praktische oplossingen in Peru
Ziek van het laboratorium Onderzoekers in het laboratorium van het ziekenhuis in Pucallpa in Peru werken dagelijks met monsters van bloed, speeksel en fecaliën, in omstandigheden die veel aan hygiëne te wensen overlaten. Het is werk met gevaar voor eigen gezondheid en het personeel zoekt daarom naar praktische oplossingen om de gezondheidsgevaren in te dammen. Pucallpa is de snelst groeiende stad van Peru, aan de rand van het Amazone-oerwoud. De straten zijn rumoerig en de mensen arm. De sloppenwijken hebben water noch sanitair en breiden zich onstuimig uit. En het is er warm en vochtig – een klimaat waarin ziekteverwekkende schimmels, bacteriën en virussen goed gedijen. Het laboratoriumpersoneel in het centrale ziekenhuis van Pucallpa heeft er zijn handen vol aan, maar de omstandigheden waarin de leden werken laten veel te wensen over. De microscopen zijn verouderd, reageerbuizen hebben scheurtjes en de muren vochtplekken. In de hoek staat een emmer omdat het tijdens een tropische regenbui nog wel eens wil lekken. En, veel belangrijker, er is een gebrek aan beschermende handschoenen en mondkapjes. Nadat verschillende medewerkers van het laboratorium een gevaarlijke en moeilijk te genezen vorm van tuberculose hadden opgelopen, besloot het personeel in te grijpen. Verenigd in de gezondheidscommissie COSAL ondernamen ze in 2010 actie om de omstandigheden in het laboratorium te verbeteren. Aangezien tuberculose door de lucht wordt verspreid, bijvoorbeeld via niezen en hoesten, wist het personeel de ziekenhuisleiding te overtuigen van het belang van meer mondkapjes. Een simpele oplossing voor een enorm probleem, maar wel iets waar de directie op gewezen moest worden, want zonder actie van de werknemers
waren die extra mondkapjes er niet gekomen. Daarnaast deed het laboratoriumpersoneel de suggestie om een aparte ingang te maken voor tuberculosepatiënten, om op die manier het gevaar op besmetting te verminderen. In het centrale ziekenhuis worden tuberculosepatiënten voortaan gescheiden opgevangen en behandeld en bij de verschillende dependances van het laboratorium in de omgeving van Pucallpa zijn aparte ingangen en ruimtes in aanbouw. Hoe vaak komt het niet voor dat mensen weten dat ze onder onveilige omstandigheden werken, maar toch niet ingrijpen? Veel werknemers die ziek worden of een ongeluk krijgen, beschouwen het als een individueel probleem, en realiseren zich lang niet altijd dat de onveilige omstandigheden vaak te maken hebben met het beleid van het bedrijf of de overheid, en dat oplossingen mogelijk voor handen zijn. Het door FNV Mondiaal gesteunde Coordinadora Interfederal de Salud (CIS) – een platform van Peruaanse federaties opgericht om gezondheid en veiligheid op het werk te bevorderen – werkt daarom met een even zo simpele als innovatieve benadering: Soluciones Prácticas (praktische oplossingen). Het begint met het oprichten van een gezondheidscommissie in een bedrijf of instelling. Vervolgens worden de leden van zo’n COSAL getraind om oog te krijgen voor onveilige situaties in hun werkomgeving, en samen naar praktische verbetermogelijkheden te zoeken. “Kijk om je heen. Wat gaat er fout? Hoe kan het beter?” zo vat Wim Mellink van FNV Mondiaal de benadering samen. “Het klinkt heel simpel, maar het is uniek in Peru, omdat werknemers niet eerder gestimuleerd werden om mee te denken over mogelijke verbeteringen in hun omstandigheden.” De succesvolle actie van het laboratoriumpersoneel in Pucallpa om tuberculosebesmetting
te voorkomen is volgens Mellink een typisch voorbeeld van het Soluciones Prácticas-concept in de praktijk. Met deze praktische benadering zet CIS zich in voor concrete veranderingen op de werkvloer. In 2010 waren er in totaal 24 gezondheidscommissies operationeel en hadden 3500 mensen een training ontvangen. Daarnaast opereert CIS ook op hoger niveau. Want, hoewel het in economisch opzicht steeds beter gaat met Peru, de overheid investeerde tot dusver nauwelijks in de veiligheid en gezondheid van werknemers. De zittende regering moet weinig hebben van overheidsregulering om werknemers te beschermen. En de regels die al bestaan, worden nauwelijks nageleefd. CIS heeft in de loop der jaren echter steeds meer invloed gekregen en het platform ging in 2010 in overleg met de ministeries van Gezondheid en Werkgelegenheid. In dat kader ontwikkelden CIS en CGTP (de grootste vakcentrale van Peru) een voorstel voor beleidsaanpassingen, met concrete suggesties voor wettelijk vast te stellen veiligheidsnormen en het verbeteren van de arbeidsinspectie. “Een unieke stap”, zegt Wim Mellink, “waardoor veiligheid op de werkvloer in Peru weer een stuk dichterbij is.” De gezondheidsrisico’s in het ziekenhuislaboratorium van Pucallpa zijn inmiddels drastisch verminderd. ‘Praktische oplossingen’ werken. Het personeel loopt nu veel minder kans op besmetting met tuberculose.
씰 DECENT WORK 3: GEEN DISCRIMINATIE
24
Discriminatie van migranten in Thailand
Geen paspoort, geen recht? In de vroege ochtend op 4 december 2006 loopt Nang Noom, een Birmese vrouw van midden dertig, naar de bouwplaats van het Shangri-La Hotel in Bangkok. Het begin van weer een dag zware, lichamelijke arbeid. Tien uur later, terwijl ze haar spullen aan het pakken is om weer naar huis te gaan, wordt ze geraakt door een zware metalen balk die van twaalf verdiepingen naar beneden valt. Nang Noom ontwaakt een paar dagen later in het ziekenhuis. Van onderen geheel verlamd. Ze zal nooit meer kunnen werken, krijgt geen uitkering van de Thaise overheid, en kan ook niet terug naar Birma. Het lijkt een hopeloze situatie. In Thailand bestaat een fonds waaruit arbeiders gecompenseerd worden na ongelukken op de werkvloer. Nang Noom had weliswaar een formele status als arbeidster in Thailand, maar toch kwam ze na het ongeluk niet in aanmerking voor het compensatiefonds. Waarom? Omdat ze een paspoort moest kunnen laten zien aan de overheidsfunctionarissen, en dat kon ze niet. Een paspoort had ze immers nooit gehad. Dit geldt voor de meeste van de bijna twee miljoen Birmezen in Thailand, die vaak zijn gevlucht vanwege het geweld in hun moederland. Ze zijn zonder paspoort binnengekomen, maar later wel officieel geregistreerd als werknemer in Thailand. Terug naar Birma om even hun paspoort te halen zit er niet in: veel te gevaarlijk. Deze migranten bevinden zich in een schemergebied tussen legaal en illegaal en de Thaise maatschappij maakt gretig gebruik van deze onduidelijke situatie. De goedkope arbeid is meer dan welkom, en belangrijk om de Thaise economie draaiende te houden, maar wanneer het fout gaat geeft men niet thuis. De migranten hebben geen recht
op bijstand na een arbeidsongeval, terwijl juist zij vaak het gevaarlijke werk doen. Vooral in de bouw en in de visverwerkende industrie werken honderdduizenden migranten. Hun afhankelijke situatie, waarin het hebben van werk ervoor zorgt dat ze kunnen blijven, maakt migranten bovendien kwetsbaar voor uitbuiting en afpersing door malafide werkgevers en corrupte politieagenten. Nang Noom liet het er niet bij zitten. Met hulp van de door FNV Mondiaal ondersteunde Human Rights and Development Foundation (HRDF) spande ze een reeks van rechtszaken aan. Ze richtte haar pijlen niet alleen op haar voormalige werkgever, maar vooral ook op de zogenaamde Social Security Office – het overheidsorgaan verantwoordelijk voor het compensatiefonds. En met succes! Na een paar jaar procederen heeft ze een compensatiebetaling gekregen van de werkgever. De zaak tegen de overheid is echter nog niet gewonnen. En dat terwijl het voor gelouterde arbeidsadvocaten en juridische adviseurs van HRDF klip en klaar is dat de overheid zich schuldig maakt aan het schenden van zowel de door Thailand geratificeerde ILO-verdragen als de Thaise arbeidswetgeving. De zaak van Nang Noom staat symbool voor de ongelijke behandeling van de twee miljoen migrantenarbeiders in Thailand, en kreeg veel aandacht in de Thaise media. Ook voor het HRDF staat deze zaak niet op zich zelf. Samen met de vakbond SERC strijden zij al jaren voor een verandering in de wetgeving, om een einde te maken aan de geformaliseerde discriminatie van arbeidsmigranten. Met dit doel voor ogen hielden zij in 2010 de Thaise overheid onder continue druk, vooral door het indienen van talloze officiële klachten bij de Thaise minister-president, de ILO en de VN, en door het voeren
van een grote publiekscampagne. Tegelijkertijd, en samen met andere door FNV gesteunde organisaties zoals de MAP Foundation, zet de HRDF zich in om migrantenarbeiders beter te organiseren. Aangezien migranten in Thailand geen vakbond mogen oprichten, zijn twee migrantenorganisaties opgericht, waarin de leiders van honderden migrantengemeenschappen zijn vertegenwoordigd. Deze organisaties groeien als kool. Migranten van het platteland in Birma komen terecht in de dichtbevolkte en armoedige migrantennederzettingen ergens aan de rand van bijvoorbeeld Bangkok, afgesloten van de rest van de Thaise maatschappij. Ze hebben geen ervaring met onafhankelijke rechtspraak en hebben totaal geen idee van hun rechtspositie. Er worden trainingen gegeven om de mensen te wijzen op hun rechten en de mogelijkheden om rechtszaken aan te spannen. De door FNV Mondiaal gesteunde campagne is dus een combinatie van juridische druk, lobby en organisatie. Dit bleek in 2010 resultaat te hebben, toen bekend werd dat de Thaise overheid was gestart met het ontwikkelen van nieuwe wetgeving om ervoor te zorgen dat migranten ook aanspraak kunnen maken op het compensatiefonds. De overheid is het blijkbaar zat om door nationale en internationale organisaties aangesproken te worden op deze kwestie, en ziet in dat het tijd is om de wet te veranderen. Dit is het resultaat van de onvermoeibare inzet van FNV’s partners, en de moed en vastberadenheid van migranten als Nang Noom om voor hun recht op te komen, ook al hebben ze geen paspoort.
Birmese migrantwerkers in Thailand hebben geen enkele rechtszekerheid. Dat ondervond ook Nang Noom, een Birmese vrouw van midden dertig, die door een ongeluk nooit meer zal kunnen werken. Zij krijgt geen uitkering van de Thaise overheid en kan ook niet terug naar Birma.
25
Conferentie Organize2Change
organizing such as train
Organizing is hot. De uit Amerika overgewaaide manier om mensen te organiseren en mobiliseren wordt overal in de wereld toegepast. Ook door de
‘Different experiences of
‘Inspirerend!
organizing. It is a new
Beste event sinds tijden.’
idea I can go with.’
FNV. Denk aan de succesvolle acties van de schoonmakers. FNV Mondiaal organiseerde op
‘Heerlijk, inspirerend,
10 december een inspirerende conferentie Organize2Change
levendig en mooie
om een beeld te geven van de baaierd aan creativiteit in de wereld als het gaat om vakbondswerk, campagne voeren
‘Verhelderend om te horen/zien dat er meer
onzichtbare hand in de
mogelijkheden zijn voor het opkomen van het recht
organisatie.’
en veranderingen voor elkaar krijgen. Deelnemers konden
van de werker op een fatsoenlijk bestaan.’
kiezen uit een gevarieerd aanbod van workshops zoals slogans maken, theater met domestic workers, train organizing en werken met een flipcamera. Ook drie inspirerende partners van FNV Mondiaal uit Zuid-Afrika, Colombia en India deelden hun organizing-ervaringen met de deelnemers. Klap op de vuurpijl was het optreden van The Yes
‘Jammer dat ik zo veel moest missen. Domestic Workers rock!’
Men, een groep Amerikaanse activisten die met hun ludieke campagnes gedrag van grote
Flipcamera
bedrijven op de korrel nemen. De circa 250 deelnemers waren erg enthousiast over het aanbod van Organize2Change. Velen gingen naar huis met nieuwe inspiratie en ideeën. Op deze
26
pagina’s een aantal reacties en impressies van de dag.
‘Let’s change unions to become more appealing! Be creative & be inspired from other activists of collective initiatives.’
Deelnemers aan de conferentie werd ook gevraagd om met een flipcamera op pad te gaan en een impressie van de dag te maken. Een van de deelnemers is een actief lid uit de schoonmaak. Vraag: Waarom zijn alle schoonmakers hier bij deze conferentie aanwezig? Antwoord Mari Martens (bestuurder schoonmaak): “Waarom? Jullie hebben de beste organizing-campagne van Nederland, zelfs van de wereld. We laten ook de prijs zien die we hebben gewonnen. Dus daarom zijn jullie hier, om het succes van de campagne te vieren.”
27
FNV-bonden
Solidair met collega’s wereldwijd in 2010 Vakbonden die aangesloten zijn bij de FNV zetten zich ook in voor werknemers in ontwikkelingslanden. Naast de projecten die uit de eigen solidariteitsfondsen gefinancierd worden, laten de bonden hun stem horen in Nederland. Hieronder enkele highlights van het afgelopen jaar.
FNV Bondgenoten Steun aan bond in Zambia Bonden in Afrika staan onder druk. Door de mondialisering is er groot verloop in het bedrijfsleven. Nieuwe bedrijven vestigen zich, andere bedrijven verdwijnen juist naar landen met nog lagere lonen. Hierdoor is het voor bonden moeilijk om leden vast te houden. Bovendien hebben veel landen een zwakke arbeidswetgeving die slecht wordt nageleefd. Dat alles maakt de onderhandelingspositie van de bonden beroerd. FNV Bondgenoten heeft sinds 1991 contacten met vakbonden in Afrika. Vanaf 2010 steunt de werkgroep Zuidoost-Afrika een scholingsprogramma van de Nationale Bond van Commerciële- en Industriearbeiders (NUCIW) in Zambia om de onderhandelingscapaciteit van kaderleden te verbeteren. De
financiering van het project gebeurt met geld dat via cao-onderhandelingen bijeen is gebracht. Mirjam Busse, kaderlid van FNV Bondgenoten, werkzaam bij ING: “Ook voor onze collega’s in Afrika zijn goede arbeidsverhoudingen van belang. Kennis is voor iedereen belangrijk, hier en daar. Daar werken we samen aan, door van elkaar te leren en elkaar te ondersteunen. Dat is internationale solidariteit.” Bij de samenwerking is het uitgangspunt dat bonden in Nederland en Afrika van elkaar kunnen leren; het gaat niet alleen om behoeftes van de landen uit het Zuiden, maar ook om aansluiting te vinden bij thema’s die in Nederland spelen.
Ook Zambiaanse kapsters hebben belang bij een
28
en het lokale ministerie van Onderwijs. De AOb was nauw betrokken bij de voorbereiding. De resultaten van het centrum zijn na het eerste jaar meer dan bemoedigend: rond de vijfhonderd leraren volgden een computercursus; evenzoveel een basiscursus Engels. Daarnaast organiseerde het Centrum drie goed bezochte (en door de media gevolgde) rondetafelconferenties over het onderwijscurriculum, er werden trainers en mediators opgeleid om verzoening verder gestalte te geven en om vakbondstrainingen te kunnen geven. Voor de Kosovaarse onderwijsbond SBASHK was al snel een ander resultaat van de inspanningen zichtbaar: na negen maanden hadden zich maar liefst achthonderd nieuwe leden ingeschreven. De bonden werken nu aan een plan om het cursusaanbod ook toegankelijk te maken voor leraren in de regio.
Officiële opening van het multi-etnische vakbondscentrum in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, dat met steun van de AOb is opgericht.
bonden in Zambia om hun onderhandelingstechnieken te verbeteren.
een facet van het internationale solidariteitswerk belichtten: het hoe en waarom van internationale solidariteit, Zimbabwe, Palestina, maatschappelijk verantwoord ondernemen, migratie in de zorg, water en het gebruik van sociale media als instrument om contacten met collega’s te onderhouden. Uit de diverse workshops kwamen allerlei suggesties die het draagvlak kunnen vergroten, zoals het organiseren van gerichte campagnes op het investeringsbeleid van pensioenfondsen, thematische uitwisselingsreizen, donateurcampagnes. Aan het eind van de dag werd besloten de internationale solidariteitsdag, indien mogelijk, tot een jaarlijks terugkerend evenement te maken.
Docenten van alle voorkomende bevolkingsgroepen in Kosovo maakten afgelopen jaar een gezamenlijke excursie naar Albanië. Voor wie de geschiedenis van Kosovo niet kent zou dit een nietszeggend bericht zijn. Maar in het licht van de grote spanningen tussen de Albanezen en Serviërs in Kosovo was het tripje van de docenten een doorbraak. De excursie is een van de activiteiten georganiseerd door het in 2010 opgerichte multietnische vakbondscentrum in Pristina, de hoofdstad van Kosovo. Naast het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het versterken van de onderwijsbonden heeft het Centrum als belangrijk onderliggend doel het brengen van verzoening in de geplaagde Kosovaarse samenleving. De bonden slaagden er in om naast de steun uit de internationale vakbeweging, ook de steun te verwerven van de gemeente Pristina
goede cao. FNV Bondgenoten helpt collega-
Abvakabo FNV Internationale solidariteitsdag Abvakabo FNV organiseerde op verzoek van de bondsraad op 30 oktober een internationale solidariteitsdag voor haar leden. Vier buitenlandse gasten deelden hun ervaringen met de ongeveer honderd aanwezigen. Genevieve Gencianos, projectcoördinator migratie in de zorg van de internationale koepel PSI, Marina Irimi, PSI-regiocoördinator Zuidoost Europa, Ben Madzimure, hoofdredacteur van het Zimbabwaanse vakbondsblad The Worker en Anan Qadri van de Palestijnse vakbond PGFTU uit Nablus. Anan Qadri kon helaas vanwege visumperikelen niet live aanwezig zijn. Met behulp van een skype-verbinding kon zij toch geïnterviewd worden. In totaal waren er acht workshops, die elk
AOb Multi-etnisch vakbondscentrum Kosovo voortvarend van start
Abvakabo FNV-voorzitter Edith Snoey samen met Ben Madzimure, hoofdredacteur van het Zimbabwaanse vakbondsblad The Worker.
FNV Bouw Hulp aan Kenia en Oeganda werpt vruchten af In landen als Kenia en Oeganda, waar de vakbeweging het moeilijk heeft, zijn internationale solidariteitsprojecten wel degelijk zinvol. Dat constateerden bondsbestuurder Anne Marie Snels en beleidsmedewerker Eric-Jan Leeuw van FNV Bouw tijdens een werkbezoek aan deze landen. De FNV Bouw doet, samen met de internationale bouw- en houtbond BWI en FNV Mondiaal, mee aan het Global Wood and Forestry Project. Dit project beoogt de belangen van arbeiders in de bosbouw en houtbewerking te verenigen met duurzaam bosbeheer. De delegatie bezocht in Oost-Afrika bonden, bedrijven en dorpsgemeenschappen om te zien wat de effecten zijn van het programma, dat al een aantal jaren loopt. “Met zo’n project verander je niet ineens het sociale klimaat in een land”, waarschuwen Snels en Leeuw, “maar het kan wel een welkome bij-
drage leveren op gebieden als duurzame bosbouw, hiv/aidsbestrijding, sociale dialoog en arbeidsomstandigheden.” De bewustwording rondom hiv/aids is volgens Snels dankzij dit project gegroeid. “De vakbonden steken veel energie in trainingsprogramma’s, in fabrieken, instellingen, op de werkplek. Bovendien maken ze in cao’s afspraken dat werknemers met hiv en aids niet meer ontslagen worden en medische zorg krijgen.” De bondsvertegenwoordigers zagen dat zowel de scholingsactiviteiten als de economische component van het project - de boomkwekerijen, de waterbronnen en de aanplant van bos (dertigduizend bomen) - hun vruchten afgeworpen hebben in Kenia en Oeganda. De Afrikaanse vakbonden en de lokale bevolking zijn zeer tevreden over de gang van zaken. De werkgelegenheid is gegroeid en daarmee het besteedbaar inkomen.
FNV Bouw financierde, samen met de BWI, in diverse dorpen een nieuwe waterput. FNV Bouw-bestuurder Anne Marie Snels en FNV Bouw-medewerker Eric-Jan Leeuw waren bij de officiële ingebruikneming van een waterput in het Oegandese dorp Tororo.
29
FNV Mondiaal
Interne organisatie
Vakbondswerk stopt niet bij de landsgrenzen. FNV Mondiaal is betrokken bij de ontwikkeling van een sterke, onafhankelijke vakbeweging wereldwijd. FNV Mondiaal werkt samen met vakbonden uit de hele wereld. Met mannen en vrouwen die zich organiseren voor goed werk, voor zeggenschap, gelijkheid en democratie. Die zich verzetten tegen armoede, onderdrukking en kinderarbeid. In Nederland en wereldwijd zet de FNV zich in voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en spreekt multinationals aan op hun sociale beleid. Daarnaast voert FNV Mondiaal campagne voor de erkenning van vakbondsrechten wereldwijd. Ook de bij de FNV aangesloten vakbonden zijn betrokken bij het solidariteitswerk van de FNV. FNV Bondgenoten, Abvakabo FNV, FNV Bouw, en de Algemene Onderwijsbond (AOb) zijn in hun sector actief in de ondersteuning van collega’s in ontwikkelings- en transitielanden. En daarbij werken ze samen met FNV Mondiaal.
Bestuur FNV Mondiaal Het bestuur van FNV Mondiaal bestond eind 2010 uit de volgende personen: Edith Snoey Abvakabo FNV Ton Rolvink AOb John Kerstens FNV Bouw Henk van der Kolk FNV Bondgenoten Eiko de Vries FNV Horecabond Joke Hubert FNV KIEM Peter Gortzak FNV (voorzitter) Leo Hartveld FNV (penningmeester) Dian van Unen FNV (secretaris)
Personele ontwikkelingen FNV Mondiaal In 2010 verwelkomde FNV Mondiaal Jeanine Garmers (coördinator secretariaat/secretaresse Lobby & Campagnes), Mireille Konstapel (secretaresse cluster Latijns-Amerika) en moest afscheid nemen van Jeroen Strengers (beleidsmedewerker Mondiaal Latijns-Amerika) en Gaby Schoemaker (secretaresse cluster Latijns-Amerika).
30
Projecten
Lobby & campagnes
FNV Mondiaal geeft directe steun aan democratische vakbonden en aanverwante organisaties in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Midden Oosten en Centraal- en Oost-Europa. Deze directe steun vindt plaats in de vorm van een financiële bijdrage aan projecten. Vaak sluit FNV Mondiaal aan bij initiatieven en projecten van de internationale vakbondsorganisaties, zoals het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) of de Global Union Federations, de internationaal georganiseerde sectorale bonden. De financiële middelen hiervoor komen voor het grootste deel van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van het Vakbondsmedefinancieringsprogramma. Daarnaast ontvangt FNV Mondiaal financiële bijdragen van de FNV-bonden en donateurs. Een aantal FNV-bonden heeft een eigen solidariteitsfonds. Deze fondsen worden door FNV Mondiaal beheerd. Jaarlijks steunt FNV Mondiaal tussen de 150 en 200 projecten.
FNV Mondiaal geeft collega’s in ontwikkelingslanden een stem in Nederland. Door voorlichting te geven, acties te organiseren en te lobbyen in Den Haag, of bij de Nederlandse hoofdkantoren van multinationals. Ook participeert FNV Mondiaal in diverse campagnes, zoals de coalitie ‘Stop Kinderarbeid. School, de beste werkplaats’ (in samenwerking met Hivos, AOb, Landelijke India Werkgroep, ICCO/Kerk in Actie en Kinderpostzegels) en de Eerlijke Bankwijzer (in coalitie met Oxfam Novib, Amnesty International, Milieudefensie en Dierenbescherming). FNV Mondiaal is bovendien betrokken bij de Fair Wear Foundation en Initiatief Duurzame Handel (IDH). De vrijwilligers van de Werkgroep FNV Mondiaal Noord zorgen in het noorden des lands voor verspreiding van FNV Mondiaal-materiaal en -acties.
Lees meer op www.fnvmondiaal.nl
Eind 2010 waren de volgende personen werkzaam op de afdeling FNV Mondiaal: Dian van Unen hoofd van de afdeling Corrie Roeper beleidsmedewerker Mondiaal Afrika Wim Mellink beleidsmedewerker Mondiaal Latijns-Amerika Wilma Roos beleidsmedewerker Mondiaal Azië en Midden-Oosten Leo Mesman beleidsmedewerker Mondiaal Oost-Europa en Midden-Oosten Tuur Elzinga beleidsmedewerker Mondiaal Afrika Tjalling Postma beleidsmedewerker Mondiaal Monitoring & Evaluatie en Latijns- Amerika Astrid Kaag beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Latijns-Amerika Mario van de Luijtgaarden beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Afrika Andriëtte Nommensen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Azië Ruth Vermeulen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Azië Marjan Brunner medewerker Lobby & Campagnes Tendayi Matimba projectenbeheerder Afrika Rosa van Wieringen projectenbeheerder Afrika Maria Beccari projectenbeheerder Latijns-Amerika. Jacqueline Kodden projectenbeheerder Azië en Midden-Oosten Leona McCann projectenbeheerder Oost-Europa, Azië, Midden-Oosten, beleidsmedewerker Midden-Oosten en Oost-Europa Jeanine Garmers coördinator secretariaat/secretaresse Lobby & Campagnes Vayhishta Miskin secretaresse cluster Afrika Alexandra van Kommer secretaresse cluster Azië en Midden-Oosten Mireille Konstapel secretaresse cluster Latijns-Amerika
31
Feiten en cijfers Kort overzicht van betalingen en goedkeuringen – FNV Mondiaal Naast de middelen van het VMP heeft FNV Mondiaal in 2010 ook kunnen beschikken over middelen uit de Solidariteitsfondsen van FNV Bondgenoten, FNV Bouw, Abvakabo FNV en AOb. Zoals te zien is in onderstaande grafiek, heeft FNV Mondiaal voor 10,2 miljoen euro aan projectbetalingen uit alle fondsen verricht, hiervan was 89 procent uit het VMP. In 2009 was er voor 10,3 miljoen euro uit het VMP betaald, wat in 2010 een lichte daling betekent (minder dan 1 procent).
In 2010 heeft FNV Mondiaal de VMP-middelen regionaal op onderstaande wijze besteed.
VMP betalingen per regio 2010 Bedrag (euro)
2009 Bedrag (euro)
Uitgevoerde betalingen, naar VMP en de solidariteitsfondsen 2009 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
2010 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 9.367.418, 91% FNV Bondgenoten 715.115, 7% FNV Bouw 117.166, 1% Abvakabo FNV 85.395, 1% AOb 16.518, < 1% Totaal 10.301.611
VMP 9.141.927, 91%
씰 씰 씰 씰
씰 씰 씰 씰
Afrika 2.821.545, 30% Azië / Midden-Oosten 3.094.544, 33% Latijns-Amerika 2.823.701, 30% Oost-Europa 627.628, 7% Totaal 9.367.418
Afrika 2.879.594, 31% Azië / Midden-Oosten 3.050.928, 33% Latijns-Amerika 2.727.372, 30% Oost-Europa 484.032, 5% Totaal 9.141.927
FNV Bondgenoten 858.974, 8% FNV Bouw 124.747, 1% Abvakabo FNV 83.365, 1% AOb 6.744, < 1% Totaal 10.215.757
De goedkeuringen vanuit het VMP laten het volgende beeld zien, met specificaties naar de regio. Let wel: hier bestaat een categorie “Overig”, omdat goedkeuringen (in tegenstelling tot betalingen) niet zijn gespecificeerd op landenniveau. De projecten binnen deze categorie spelen zich in meerdere regio’s af.
VMP-goedkeuringen naar regio
In 2010 is FNV Mondiaal voor 6,6 miljoen euro aan nieuwe projectverplichtingen gestart. Het betrof 107 goedkeuringen waarvan er 77 uit het VMP werden bekostigd.
2010 Bedrag (euro)
2009 Bedrag (euro)
Goedkeuringen (projectverplichtingen), naar VMP en de solidariteitsfondsen 2009 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 10.423.744, 90% FNV Bondgenoten 919.701, 8% FNV Bouw 167.072, 1% Abvakabo FNV 80.000, < 1% AOb 16.518, < 1% Totaal 11.607.035
2010 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 5.273.643, 77% FNV Bondgenoten 954.320, 18% FNV Bouw 146.441, 7%
씰 씰 씰 씰 씰
Afrika 2.849.315, 27% Azië / Midden-Oosten 2.834.957, 24% Latijns-Amerika 2.546.210, 27% Oost-Europa 297.750, 3% Overig 1.895.512, 18% Totaal 10.423.744
씰 씰 씰 씰 씰
Afrika 1.589.549, 30% Azië / Midden-Oosten 2.077.846, 39% Latijns-Amerika 1.161.350, 27% Oost-Europa 288.427, 3% Overig 156.471, 18% Totaal 5.273.643
Abvakabo FNV 216.937, 4% AOb 8.992, 1% Totaal 6.600.333 2010 Aantal
2009 Aantal
2009 Aantal
32
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ● ●●●●●●●●●●●●● ●●●●●● ● ●
● ● ● ● ●
VMP 76 FNV Bondgenoten 13 FNV Bouw 6 Abvakabo FNV 1 AOb 1 Totaal 97
2010 Aantal
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●● ●●●● ●
● ● ● ● ●
VMP 77 FNV Bondgenoten 18 FNV Bouw 7
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●● ●●●●●●●●●●●●●●●● ●●● ●●●●●●
● ● ● ● ●
Afrika 24 Azië / Midden-Oosten 27 Latijns-Amerika 16 Oost-Europa 3 Overig 6 Totaal 76
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●● ●●●
● ● ● ● ●
Afrika 26 Azië / Midden-Oosten 22 Latijns-Amerika 16 Oost-Europa 4 Overig 3 Totaal 76
Abvakabo FNV 4 AOb 1 Totaal 107
De bedragen die worden goedgekeurd in 2010 zijn minder dan in 2009. Dit heeft te maken met het feit dat het aantal bovenregionale en regionale projecten is afgenomen. We werken nu meer met projecten per land. Verder is de gemiddelde duur per committering korter.
33
Samenvatting financieel jaarverslag 2010
Apparaatskosten Inkomsten VMP-middelen (Min. v. Ontwikkelingssamenwerking) Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Solidariteitsfonds FNV Bouw Solidariteitsfonds AOb FNV-bijdrage Rente Toevoeging vanuit FNV Solidariteitsfonds
Vakbondsmedefinancieringsprogramma Saldo beschikbare middelen per 1 januari Bij: Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking Terug ontvangen middelen Rente
512.277 8.562.730 210.645 15.206 8.788.581 9.300.858
Af:
Projectbestedingen
2.537.721
9.141.927 Uitgaven Personeelskosten Overgang Pensioenfonds Reis- en verblijfkosten Kantoorkosten Activiteitskosten Lobby & Campagne Onttrekking tbv FNV Solidariteitsfonds
9.141.927 158.931
Saldo beschikbare projectmiddelen per 31 december
Solidariteitsfonds FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen donateurs / derden Rente Bijdrage apparaatskosten
2.070.270 95.432 21.694 14.644 899 327.000 3.565 4.217
50.000 25.988 17.064 218.688 261.740 311.740 4.833 306.906
Af: Overige kosten Saldo eigen vermogen per 31 december
Resultaat op apparaatskosten Winstverdeling: Bestemmingsfonds Lobby & Campagne Bestemmingsfonds Coaching & Advies Reserve apparaatskosten
1.317.572 (161.941) 170.545 358.538 402.503 218.688 2.305.904 231.817 80.995 (1.475) 152.297
Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bondgenoten Rente Vrijgekomen middelen
541.783
Solidariteitsfonds FNV Bouw
925.077 19.830 63.371 1.008.278 1.550.061
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
954.320 95.432
Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bouw Rente
210.675 327.540 Af:
1.049.752 500.309
Saldo eigen vermogen per 31 december
116.865 207.482 3.193
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
146.441 14.644 161.085 166.455
Saldo eigen vermogen per 31 december
Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen Abvakabo FNV Rente Vrijgekomen middelen
272.948 328.392 6.519 34.001
Solidariteitsfonds AOb Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen AOb Rente
176.344 62.600 2.754
368.912 641.860 Af:
34
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
Saldo eigen vermogen per 31 december
216.937 21.694
65.354 241.698 Af:
238.631 403.229
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
Saldo eigen vermogen per 31 december
8.992 899 9.891 231.807
35
FNV Mondiaal Postbus 8456 1005 AL Amsterdam T 020 581 64 87 F 020 581 63 41 E
[email protected] W www.fnvmondiaal.nl
Gironummer FNV Solidariteitsfonds 136 000
Uitgever Stichting FNV Pers Productie FNV Mondiaal Teksten en redactie Roeland Muskens en Koen Kusters, Wereld in Woorden Eindredactie Astrid van Unen, U-producties; Marjan Brunner Fotografie Ralf Tooten/Laif/HH (omslagfoto); Labour Action China (pag. 7/8/9); APVVU, Chennaia (pag. 11); Luis Carballo/HH (pag. 13); Mehmet Ülger (pag. 15); Gonca Akyar (linksboven pag. 17); FSPMI (linksonder pag. 17); Ruth Vermeulen (rechts pag. 17); Bram Lammers (pag. 19); Reuters/Novum (pag. 21); Frank Muller/HH (pag. 23); HRDF (pag. 25); Merel Maissan (pag. 26/27) Vormgeving B5 Bolsward: Boudewijn Boer Druk Druno en Dekker, Noordwijkerhout
Amsterdam, mei 2011
De missie van FNV Mondiaal De FNV streeft naar rechtvaardige, vreedzame en democratische verhoudingen in de wereld. In dit kader zet FNV Mondiaal zich in voor de versterking van democratische, onafhankelijke en representatieve vakbonden in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa. In samenwerking met deze vakbonden en hun mondiale vakorganisaties stimuleert de FNV ‘Decent Work for all’. Dat betekent werken aan de naleving van de fundamentele arbeidsnormen en aan de verbetering van werkgelegenheid, sociale bescherming en sociale dialoog. Op die wijze wordt een bijdrage geleverd aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid.