Jaarverslag 2009
Mondiaal
Foto omslag: Jonge Tamang meisjes aan het werk in een steengroeve in Nepal
Inhoud
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal
2 Voorwoord
4 Decent Work
Uitgelicht 6 Maleisische vakcentrale regelt vrije dag voor dienstmeisjes 8 Succes in strijd tegen ‘Unileverization’ 10 Eerlijke bankwijzer leidt tot opwaartse concurrentie 12 Strijd om vrije ruimte in Colombia 14 Vakbondsrechtenprijs voor Irakese Hashmeya Hoessein 16 Sociale zekerheid leidt tot werk in Namibië 18 Kinderarbeidvrije winkel in Amstelveen 20 Palestijnse rechten in Israëlische nederzettingen 22 Minimumloon voor de scheepsslopers van Bangladesh 24 Nieuwe koloniale verhoudingen in Afrika door Chinezen
26 Weblog: Agnes Jongerius in Zimbabwe
28 Solidariteit met collega’s wereldwijd door FNV-bonden
30 Over FNV Mondiaal
31 Organisatie
32 Feiten en cijfers
34 Financieel jaarverslag
36 Afkortingenlijst
Voorwoord
door Peter Gortzak, voorzitter FNV Mondiaal
2 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Geachte lezer, Ontwikkelingssamenwerking stond behoorlijk ter discussie in 2009. Critici als voormalig VVD-Kamerlid Boekestijn verwoordden de toenemende scepsis in de samenleving over nut en noodzaak van de hulp aan arme landen. Hulp zou landen vooral afhankelijk maken en geld zou grotendeels in de verkeerde zakken terecht komen. Opvallend in de discussie was dat de oneliners over de tafel vlogen, vaak niet gehinderd door enige onderbouwing. Onder dit geweld reageerde de sector ontwikkelingssamenwerking vooral defensief. Hoogtepunt van het debat was de uitgave, in januari 2010, van een lijvig rapport van de onafhankelijke Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Op het moment van schrijven van dit voorwoord kunnen we alleen maar hopen dat het WRR-rapport de discussie meer op niveau brengt. Korte samenvatting van dit rapport: het belang van ontwikkelingshulp (volgens de WRR is deze term beter dan ontwikkelingssamenwerking) is de laatste jaren alleen maar toegenomen, maar er zijn wel grote verbeteringen mogelijk van de manier waarop de hulp wordt gegeven. De hulp dient zich volgens de WRR veel meer te focussen op economische groei en moet arme landen helpen op eigen benen te staan, en er moet minder nadruk komen te liggen op directe armoedebestrijding. FNV Mondiaal kan goed leven met de analyses en aanbevelingen van het WRR-rapport. Landen die economisch op eigen benen staan hebben daarbij goed bestuur nodig en een juiste balans tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld, waaronder de vakbonden. Dat is juist het terrein waar FNV Mondiaal een goede bijdrage aan kan leveren (en levert!). Groei van de economie is zinloos als die slechts ten goede komt aan een kleine bovenlaag in de samenleving en gepaard gaat met ellende en rechteloosheid voor de meerderheid. FNV Mondiaal helpt lokale organisaties en bonden in hun poging om economische groei niet ten koste te laten gaan van de mensen zelf en hun recht op decent work. Boegbeeld in de strijd voor rechten van arbeiders in haar land is de Irakese vakbondsactiviste Hashmeya Muhsin Hussein, die in 2009 de Febe Elisabeth Velasquezprijs in ontvangst mocht nemen van FNVvoorzitter Agnes Jongerius. Verderop in dit
jaarverslag staan we daarom uitgebreider stil bij haar werk. Een van de critici van het WRR-rapport stelde dat sweatshops nu eenmaal horen bij een zekere fase in de ontwikkeling van landen. Wij leggen ons niet neer bij deze constatering, en het ontslaat ons in ieder geval niet van de plicht om collega’s te helpen om de arbeidsomstandigheden en de rechten van arbeiders te verbeteren. Uitbuiting is nooit te rechtvaardigen. Zelfs niet met mooie groeicijfers. En dat geldt natuurlijk des te sterker als de bedrijven waar het om gaat hun hoofdkantoor in Nederland hebben of hun producten leveren aan onze winkels. De strijd voor betere arbeidsomstandigheden in arme landen, moet dan ook niet alleen in die landen gevoerd worden. De toegenomen globalisering maakt dat die uitbuiting steeds vaker en steeds meer op ons bordje terecht komt. En dat maakt onze opdracht om hier ons steentje bij te dragen des te urgenter. Een paar van de meest opvallende acties in dit verband hebben een plaats gekregen in dit jaarverslag: de Eerlijke Bankwijzer die consumenten de weg wijst naar sparen zonder bijsmaak; de kinderarbeidloze winkel in Amstelveen; en de effectieve acties van FNV Mondiaal, FNV Bondgenoten en de internationale vakbondsfederatie voor de voedingssector IUF, die resulteerden in een akkoord tussen Unilever en de IUF waardoor flexwerkers in Unilevers fabriek in Pakistan decent work kregen. Ook vraag ik graag uw aandacht voor de acties voor de Indonesische dienstmeisjes in Maleisië, waarover in dit verslag wordt gesproken. Deze arbeidsmigranten leiden een zeldzaam rechteloos bestaan. Eigenlijk de enige instantie die zich om hun lot bekommert is onze partner, de Maleisische vakbondsorganisatie MTUC. Eind vorig jaar behaalde MTUC een grote overwinning: de Indonesische dienstmeisjes hebben voortaan recht op een vrije dag. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar voor MTUC én de dienstmeisjes zelf is het een historische doorbraak. Van dit soort dingen gaan wij gloeien! Een aanbeveling van het WRR-rapport die veel aandacht heeft gekregen, is dat de ‘norm’ van 0,7 procent van het bruto nationaal product dat Nederland aan ontwikkelingshulp besteedt, moet worden losgelaten. Meer dan de omvang dient de
kwaliteit van de hulp centraal te staan, zegt de WRR. Ook dit klinkt logisch en verdient onze instemming. Toch zijn wij benauwd dat het loslaten van dit ‘ankerpunt’ vooral aangegrepen wordt om ordinaire bezuinigingen mogelijk te maken, waarbij kwaliteit geen enkele rol meer speelt. Door de kredietcrisis heeft Nederland het afgelopen jaar miljarden euro’s zien weglekken om de financiële sector overeind te houden die er – op z’n Hollands gezegd – een zooitje van had gemaakt. Op dit moment zijn een twintigtal ambtelijke commissies druk doende om te kijken waar we dit geld terug kunnen halen. Ontwikkelingshulp is een van de mogelijkheden die in dit verband onderzocht wordt. Wij vrezen dat zodoende uiteindelijk de armen het gelag gaan betalen voor de gulzigheid en hebzucht van de allerrijksten. In de strijd tegen dit soort kortzichtige reflexen staan wij vierkant achter minister Koenders. Vorig jaar besliste de minister dat FNV Mondiaal minder vrijheid dan vroeger krijgt om zelf te kiezen in welke landen we actief zijn. In concreto werden we verplicht om 60 procent van onze activiteiten te ontplooien in landen waar Nederland ook een bilaterale ontwikkelingsrelatie mee heeft. Dit betekende dat FNV Mondiaal het afgelopen jaar is begonnen met het afbouwen van activiteiten in een aantal landen. Een proces dat wordt voortgezet en uitgebreid. Dat gaat niet in de koude kleren zitten. Vaak gaat het om partners waar wij al lange tijd een relatie mee hebben. FNV Mondiaal meent dat ontwikkelingssamenwerking een kwestie is van lange adem. Successen boek je niet van de ene dag op de andere. In Brazilië bijvoorbeeld zijn wij al lang actief, en we meenden dat onze taak er nog niet was afgelopen. Weliswaar ontwikkelt Brazilië zich snel, maar er ontbreekt nog veel wat betreft de rechtvaardige verdeling van het inkomen. Juist nu heeft een land als Brazilië een krachtig maatschappelijk middenveld nodig om te zorgen dat de economische successen niet toevallen aan een kleine bovenlaag. Juist daarop is de steun van FNV Mondiaal gericht: het versterken van de sociale dialoog. In het afgelopen jaar mocht ik een conferentie bijwonen van onze belangrijkste partner in Brazilië, de vakcentrale CUT. Ik
heb met de leiders van de CUT afgesproken dat we in de toekomst elkaar proberen te blijven vinden, bijvoorbeeld op het ontwikkelen van ideeën voor wereldwijde sociale zekerheid. Onder leiding van president Lula – ook afkomstig uit de CUT! – heeft Brazilië daar in eigen land al aanzetten toe gegeven. Dat zijn spannende ontwikkelingen, waar wij graag over meedenken. Wat dat betreft wijs ik u ook graag op de pagina’s in dit verslag over het BIG-experiment dat wij in Namibië hebben gesteund, waarbij inwoners van een bepaald dorp gedurende enige tijd een basisinkomen hebben gekregen. Dit soort experimenten effenen de weg naar nieuwe vormen van sociale zekerheid en ontwikkelingssamenwerking. Want één ding staat als een paal boven water: over ontwikkelingssamenwerking moet gepraat worden. Er is één ding erger dan een slecht debat over ontwikkelingssamenwerking en dat is helemaal geen debat. Ontwikkelingssamenwerking gaat over de grote mondiale uitdagingen waar-
van het verdelingsvraagstuk wellicht het grootste is. FNV Mondiaal staat daar middenin. Dat is een blijvende uitdaging. En tot slot nog iets over dit jaarverslag. Anders dan voorgaande jaren, waarin we steeds probeerden een overzicht te geven van de ontwikkelingen in de diverse regio’s waar FNV Mondiaal actief is, beperken we ons in deze terugblik op 2009 tot een bloemlezing van een tiental door ons gesteunde projecten waar in 2009 iets bijzonders aan de hand was. Daarbij hebben we de decent work-agenda als leidraad genomen. Door hierop te focussen hopen we dat de context en ook de impact van het werk van onze partners beter tot hun recht komen. Stuk voor stuk laten de projecten zien dat internationale vakbondssolidariteit de moeite waard is. Dat een proces van drie stappen vooruit en twee achteruit ons wel degelijk vooruit helpt. Peter Gortzak, voorzitter FNV Mondiaal
Peter Gortzak (links) tijdens zijn bezoek aan de vakcentrale CUT in Brazilië Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 3
Decent Work
Werkgelegenheid, sociale bescherming, fundamentele rechten en sociale dialoog
Fatsoenlijk en volwaardig werk
Het kader voor de projecten en activiteiten van FNV Mondiaal is decent work. Werk – betaalde arbeid – is hét recept voor armoedebestrijding en economische ontwikkeling. Daar is weinig discussie over. Dat geldt zowel voor individuen (het microniveau) als voor gemeenschappen, regio’s en landen (macroniveau). De productie van goederen en diensten leidt tot economische groei en dankzij deze groei kan de armoede afnemen. Dat is de theorie. In de praktijk is de verhouding tussen werkgelegenheid, economische groei en afname van de armoede veel minder lineair. Dat komt omdat lang niet alle werk ook de mogelijkheid biedt om uit de armoede te ontsnappen; omdat het loon onvoldoende is om van te leven; omdat de arbeidsomstandigheden ziekmakend zijn; omdat er sprake is van dwang en discriminatie. Of simpelweg omdat de beschikbare werkgelegenheid niet eerlijk is verdeeld. Om het onderscheid te maken tussen werk dat leidt tot ontwikkeling en een menswaardig
4 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
bestaan, en werk dat de armoede en uitbuiting bestendigt, heeft de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in 1999 de term decent work geïntroduceerd. Decent work – ofwel fatsoenlijk of volwaardig werk – is werk dat productief is, een eerlijk inkomen oplevert en veiligheid op de werkplaats garandeert. Decent work geeft sociale bescherming, vooruitzichten op persoonlijke ontwikkeling en sociale integratie. Het impliceert vrijheid voor mensen om hun belangen naar voren te brengen, zich te organiseren en te participeren bij beslissingen die hun leven beïnvloeden, en gelijke kansen en behandeling voor mannen en vrouwen. Voor de ILO gaat het om vier kernbegrippen: werkgelegenheid, sociale bescherming, fundamentele rechten en sociale dialoog. FNV Mondiaal heeft deze vier kernbegrippen uitgesplitst in acht elementen. Alle projecten en programma’s die FNV Mondiaal steunt vallen onder één (of meer) van deze elementen.
Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten Het gaat hierbij om het bestaan van arbeidswetgeving die de fundamentele rechten erkent en een algemene rechtsorde die de uitvoering ervan bewerkstelligt. Deze fundamentele rechten komen ook toe aan afzonderlijke groepen werknemers zoals vrouwen, migranten, flexwerkers, thuiswerkers, dienstmeisjes, informeel werkenden et cetera. Vakbonden dienen wettelijk erkend te worden en toegang te hebben tot een juridisch systeem.
Decent Work 2 Recht op organisatie en collectieve onderhandelingen Dit betreft het wettelijk recht op organisatie voor alle werknemers, zoals vastgelegd in verschillende ILO-conventies. In veel landen wordt dit recht belemmerd door het ontbreken van onafhankelijke rechtspraak, door bureaucratie, wettelijke belemmeringen, omslachtige procedures en corruptie, door repressie, of doordat ondernemingen overheden in de tang hebben.
Decent Work 3 Geen discriminatie Sommige mensen maken minder kans op gewoon goed werk dan anderen. In veel landen staan werknemers bloot aan discriminatie. Door ondernemingen die discrimineren naar onder meer ras, nationaliteit, sekse, seksuele voorkeur, religie of hiv/aids-besmetting. Maar het gaat hierbij ook om het ontbreken van wettelijke maatregelen tegen discriminatie of de gebrekkige implementatie van wetten en regels die discriminatie verbieden. Ook vakbonden in sommige landen hanteren regels die discriminerend zijn voor groepen werknemers.
Decent Work 4 Geen dwangarbeid Dwangarbeid en zelfs slavernij komen nog steeds voor. Sommige vormen van dwangarbeid nemen zelfs toe, zoals bijvoorbeeld bij arbeidsmigranten die gedwongen zijn te werken in het kader van wurgconstructies: hun paspoort is afgenomen en ze zijn hoge schulden aangegaan om hun migratie te betalen.
Decent Work 5 Geen kinderarbeid Kinderarbeid is een van de meest in het oog springende schendingen van arbeidsrechten. Naast (kleine) kinderen die gedwongen zijn te werken komt het ook veel voor dat jongeren ingezet worden voor werk dat niet geschikt is voor hun leeftijd, of veel te gevaarlijk. Gelukkig neemt het aantal werkende kinderen wereldwijd af. Maar dat gaat nog veel te langzaam. Dat komt ook omdat het alternatief voor kinderarbeid (school) onvoldoende beschikbaar is: onderwijs is vaak slecht of niet toegankelijk.
Decent Work 6 Werkgelegenheid Werkgelegenheid heeft ten eerste te maken met het aanbod van betaald werk. Werkgelegenheid waarbij de arbeidsvoorwaarden redelijk goed zijn, met vaste contracten en sociale zekerheid neemt af. Internationale onevenwichtigheid op de arbeidsmarkt leidt tot arbeidsmigratie met bijbehorende slechte arbeidsvoorwaarden. Ten tweede staat de kwaliteit van beschikbaar werk onder druk: veiligheid is onvoldoende gewaarborgd, er ontbreekt beleid rondom hiv/aids, werktijden zijn te lang, lonen te laag, voorzieningen voor zwangerschap ontbreken, en verder ontbreekt het aan gender-specifieke maatregelen. Arbeidszekerheid neemt af omdat steeds meer mensen voor onderaannemers of uitzendbureaus werken en dus geen regulier contract met de werkgever hebben. Deze werknemers hebben minder vaak recht op verzekeringen, toeslagen en bescherming en kunnen zich vaak niet organiseren in een vakbond. Datzelfde geldt voor werkers met tijdelijke contracten en zelfstandigen zonder personeel.
Decent Work 7 Sociale zekerheid Sociale zekerheid – ziektekostenverzekeringen, arbeidsongeschiktheidverzekeringen, werkloosheidsuitkeringen, oude dagvoorzieningen/pensioenen – is voor veel werkenden geen vanzelfsprekendheid. Het ontbreken van sociale zekerheid neemt in sommige gevallen zelfs toe. Veel mensen zijn hun vaste baan kwijtgeraakt en vaak ook de daarmee samenhangende zekerheid zoals pensioenen of ziektekostenverzekeringen. De bestaande sociale zekerheid is vaak niet toegankelijk voor de informele sector en voor flexwerkers.
Decent Work 8 Sociale dialoog De sociale dialoog tussen werknemers, werkgevers en overheid staat onder druk door neoliberaal beleid en door afname van de invloed van vakbonden. Veel vakbonden zijn te weinig representatief (geworden) en hebben zich onvoldoende aangepast aan nieuwe (internationale) omstandigheden. Zo zijn veel nieuwkomers op de arbeidsmarkt niet vertegenwoordigd, en ook de informele sector vindt pas de laatste jaren een plek binnen de vakbeweging. In veel landen zijn bonden onvoldoende toegerust op het voeren van een effectieve sociale dialoog. Dat komt vaak door een gebrek aan democratie of aan overlegtraditie. Ook worden vakbonden in veel landen dermate tegengewerkt en bedreigd dat er geen enkele voorwaarde is om een sociale dialoog op te bouwen.
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 5
Uitgelicht
Campagne van Maleisische vakcentrale heeft succes
Een vrije dag voor dienstmeisjes
▼ Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten
▼ Decent Work 2 Recht op organisatie en collectieve onderhandelingen
Het afschuwelijke relaas van het dienstmeisje Sita Hajar heeft de zaak van de Indonesische dienstmeisjes in Maleisië in een stroomversnelling gebracht. In juni 2009 klopte de 33jarige Hajar, met ernstige brandwonden aan het gezicht, aan bij de poort van de Indonesische ambassade in Kuala Lumpur. Drie jaar lang was de vrouw mishandeld door haar werkgeefster: geslagen, met een mes bewerkt, opgesloten, uitgehongerd. Uiteindelijk gooide de werkgeefster zelfs een ketel kokend water over het dienstmeisje heen. Met hulp van een buurman wist Hajar het huis waar zij drie jaar lang had gewerkt te ontkomen. Zowel in Maleisië als in Indonesië was de zaak van Hajar groot nieuws.
6 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
De aandacht voor deze zaak was het laatste zetje wat nodig was om de campagne van de Maleisische vakcentrale MTUC voor de rechten van 300 duizend Indonesische ‘domestic workers’ in Maleisië tot een voorlopig hoogtepunt te brengen. In augustus 2009 besloot de regering van Maleisië dat de Indonesische dienstmeisjes recht hebben op één vrije dag per week. Eén betaalde vrije dag per week was het speerpunt van de campagne die MTUC, met steun van FNV Mondiaal, in 2008 was opgestart en het is fantastisch dat dit daadwerkelijk is bereikt. Een vrije dag is, behalve een fraai resultaat van de campagne, ook een mogelijkheid om de positie van de dienstmeisjes verder te verbeteren. Het enorme isolement waarin de meeste dienstmeisjes zitten, verhindert dat zij zich kunnen organiseren. Met een vrije dag per week kunnen de migranten elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Tijdens deze bijeenkomsten zijn zij makkelijker bereikbaar voor de informatie van MTUC over hun rechten en mogelijkheden. De strijd van de dienstmeisjes en de MTUC is daarom nog lang niet voorbij. Ondanks de nieuwe wetgeving is het nog lang niet zeker dat alle Indonesische dienstmeisjes in Maleisië vanaf nu ook daadwerkelijk een wekelijkse vrije dag kunnen opnemen. Ongetwijfeld had de werkgeefster van Sita Hajar zich van zo’n wettelijke vrije dag weinig aangetrokken. Maar ook andere werkgevers reageerden afhoudend of sceptisch op het regeringsvoorstel. Een werkgeefster liet in de media weten dat ze vreesde dat de dienstmeisjes zich tijdens de vrije dag te buiten zouden gaan aan ‘ongezonde activiteiten’. “Een vrije dag is prima, maar dan moeten ze wel thuis blijven”, voegde zij eraan toe. De Maleisische associatie van bemiddelingsbureaus voor buitenlands huishoudelijk personeel, kwam met een wel heel opmerkelijk argument om de
Het verhaal van Sita Hajar in de krant
vrije dag te saboteren: “Stelt u zich voor dat alle 300 duizend dienstmeisjes op dezelfde dag vrij hebben? Dan zouden plaatsen als winkelcentra helemaal verstopt raken met die mensen!” Door tijdrovend en moeizaam huis-aan-huisbezoek en door het verspreiden van folders (de dienstmeisjes zijn meestal degenen die de brievenbus legen als de baas van huis is) hoopt MTUC de meisjes te informeren over hun nieuw verworven recht. De mogelijkheden voor de MTUC om voor de rechten van de dienstmeisjes op te komen worden belemmerd omdat er geen centrale werkgeversorganisatie is. Het is een situatie met bijna evenveel werknemers als werkgevers! Wel direct aanspreekbaar zijn de bemiddelingsbureaus. Volgens sommigen zouden deze bureaus beschouwd moeten worden als formele werkgevers van de meisjes. MTUC wijst dat af: veel van die bureaus zijn uiterst malafide. Door ze een plaats aan de onderhandelingstafel te gunnen, krijgen ze veel te veel macht. Liever wijst MTUC naar de rol van
de overheid. Een groot strijdpunt is nog dat huishoudelijke arbeid door de Maleisische wet niet als officieel ‘werk’ wordt gezien. De normale arbeidswetgeving geldt daarom niet voor dienstmeisjes. Omdat veel van de wetgevers in Maleisië zelf een dienstmeisje in huis hebben, zijn zij moeilijk te porren om hun rechtspositie te verbeteren. Ook kijkt MTUC naar het land van herkomst: Indonesië zou een betere regeling moeten afdwingen voor haar onderdanen. Een ander land van herkomst, de Filippijnen, doet dat beter. Filippijnse dienstmeisjes hebben allang een vrije dag in Maleisië. Langzaam maar zeker begint nu ook Indonesië zich te bekommeren om het lot van haar staatsburgers in Maleisië. Ook daarin speelde de zaak van Sita Hajar een rol: de Indonesische president zelf belde met Hajar om haar relaas aan te horen. Naast de strijd op nationaal niveau, heeft de MTUC zich ook aangesloten bij de internationale lobby die via bij de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) betere regelgeving probeert te bereiken voor huishoudelijk werk. In juli 2010 stemt de ILO over een nieuwe conventie die de rechten van de domestic workers regelt. MTUC werkt daarbij samen met een internationaal netwerk dat door de internationale vakbondsfederatie voor de voedingssector IUF is opgezet en door FNV Mondiaal wordt ondersteund. De aanname van de ILO-conventie over ‘Domestic Work’ is bepaald nog niet zeker. Een heikel punt in de conventie zijn de rechten van migranten – en vooral als ze geen verblijfsvergunning hebben. Ook Nederland is zeer beducht om (meer) rechten toe te kennen aan migranten zonder verblijfsvergunning, onder andere uit angst voor een aanzuigende werking. Het gevolg is wel dat de rechteloosheid waar Sita Hajar het slachtoffer van werd, kan voortduren.
Campagneposter van de MTUC
Demonstratie voor decent work voor dienstmeisjes Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 7
Uitgelicht
Succes in strijd tegen ‘Unileverization’
Lipton-thee smaakt nu veel beter
▼ Decent Work 2 Recht op organisatie en collectieve onderhandelingen
▼ Decent Work 6 Werkgelegenheid
”Gefeliciteerd! Vandaag hebben 177 arbeiders in de Unilever Khanewal fabriek hun vaste aanstelling gekregen. Het was ontzettend emotioneel… De arbeiders namen de aanstelling in ontvangst met lachende gezichten. Hun ogen vulden zich met tranen; hun zwijgende monden zeiden zo veel. Ook ik heb geen woorden om het uit te leggen. Hoewel het koud en mistig was, ontstond buiten de fabriek een enorm feest. Mensen dansten en speelden de drums. Ze gooiden bankbiljetten naar ons – een lokale gewoonte om mensen te bedanken – en ze riepen: Lang leve IUF!”
Op 20 januari 2010 ontving FNV Mondiaal dit bericht van Qamar ul Hassan, de nationale projectcoördinator van de internationale vakbondsfederatie voor de voedingssector IUF in Pakistan. In de Khanewal-fabriek in Pakistan maakt de Nederlands/Engelse multinational Unilever Lipton-thee. In de fabriek waren tot voor kort maar 22 vaste werknemers, terwijl maar liefst 723 werkers via een uitzendbureau ingehuurd werden – veel van hen al meer dan twintig jaar. Deze ‘continu tijdelijke’ arbeiders moesten vaak lang wachten op betaling, en verdienden maximaal een derde van het salaris van een vaste werknemer. Ze mochten geen lid van de vakbond zijn, werden buiten de collectieve onderhandelingen gehouden, en hadden geen recht op sociale verzekering of pensioen. Toen Zafar Iqbal en Abdul Hameed in augustus 2008, na dertig jaar trouwe arbeid zomaar op straat werden gezet, zonder compensatie of pensioen, realiseerden de andere arbeiders in de Unilever Lipton-fabriek zich dat er iets moest gebeuren. Ze begonnen een actiecomité. Het actiecomité werd geholpen door de IUF, die een officiële klacht bij de OESO
Demonstratie van de continu-tijdelijke werknemers van de Pakistaanse Lipton-fabriek
indiende. De OESO – de organisatie waar alle rijke, geïndustrialiseerde landen lid van zijn – heeft namelijk richtlijnen waar multinationals zich aan zouden moeten houden, en hierdoor was Unilever genoodzaakt om met de IUF in onderhandeling te gaan. Dit was uniek, omdat Unilever tot dan toe altijd had geweigerd om IUF als gesprekspartner te erkennen, met het argument dat arbeidsrelaties en conflicten binnenlandse aangelegenheden zijn. De onderhandelingen gingen moeizaam en Unilever moest daarom onder druk gezet worden. Het actiecomité en de IUF kregen hierbij steun van de FNV. In navolging van een door IUF georganiseerde actie lanceerden FNV Mondiaal en FNV Bondgenoten in maart 2009 een kaartenactie in Nederland om bij de directie van Unilever te protesteren tegen de misstanden in de Pakistaanse Lipton-fabriek. In mei, tijdens de aandeelhoudersvergadering van Unilever in Rotterdam, kreeg de directeur van Unilever Nederland een alternatief jaarverslag in de handen gedrukt tijdens een ludieke actie van FNV Mondiaal en FNV Bondgenoten. In dit erratum op het Unilever jaarverslag, een samenwerking tussen de FNV en de Engelse vakcentrale TUC en Unite, werd Unilever met de neus op de misstanden in de eigen fabrieken en plantages gedrukt. Ook hier was weer speciale aandacht voor de fabriek in Pakistan. Bij de actie in Nederland waren verschillende lagen van de vakbeweging betrokken: FNV Mondiaal, FNV Bondgenoten, kaderleden en IUF. Bovendien was de internationale solidariteit met de arbeiders in Pakistan groot. In de loop van 2009 werden overal ter wereld acties gevoerd door bonden, om de druk op Unilever te vergroten. Deze campagne raakte Unilever waar het zeer deed: in het imago. Unilever zet zich graag neer als een bedrijf dat veel doet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar daar valt veel op af te dingen. De multinational heeft de afgelopen jaren de winst kunnen verhogen door steeds meer werk uit te besteden. In 2000 had Unilever wereldwijd nog 300 duizend medewerkers,
8 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Cartoon ‘boter op het hoofd’ van Unilever topman Paul Polman tijdens de ludieke actie van de FNV vóór de aanvang van aandeelhoudersvergadering van Unilever
terwijl dat in 2008 was gehalveerd tot 149 duizend. Het aantal externe contractarbeiders verdubbelde in dezelfde tijd tot een half miljoen. Deze flexwerkers hebben minder rechten dan de vaste werknemers, vallen niet onder de bedrijfs-cao en mogen geen lid zijn van de vakbond die in productielanden vaak op fabrieksniveau georganiseerd is. Ze zijn bovendien veel goedkoper en zijn gemakkelijk te ontslaan. Er werken wereldwijd steeds meer mensen zonder vast contract of via een uitzendbureau of tussenagent. Unilever is hierin de absolute trendsetter. In Azië hebben ze daarom een nieuw woord voor deze trend bedacht: Unileverization. Na een jaar onderhandelen over de situatie in de Khanewal-fabriek was er begin november 2009 een ware doorbraak. Unilever zegde toe om aan tweehonderd arbeiders vaste contracten aan te bieden. Daarnaast beloofde Unilever dat de resterende uitzendkrachten voortaan direct uitbetaald zullen worden en het recht krijgen op sociale verzekeringen en pensioen. Het ongeloof was groot. “Ik werk al meer dan twintig jaar bij Unilever, maar ik had nooit gedacht nog eens de fabriek binnen te wandelen als vaste kracht” aldus Siddiq Aassi, de voorzitter van het actiecomité. De secretaris van het comité, Shahzad Saleem, zei: “Niemand in de fabriek, of zelfs in de stad, kan het geloven. Toen we met de actie begonnen, zeiden mensen tegen ons dat we tegen een rots aan zouden lopen en verpletterd zouden worden.” Het belang van deze doorbraak gaat verder dan de poorten van de Khanewal-fabriek. Het is de eerste keer dat Unilever verantwoordelijkheid neemt voor flexwerkers in een productieland. Het is ook voor het eerst dat Unilever een internationaal sociaal akkoord afsluit, wat betekent dat Unilever de IUF als internationale gesprekspartner accepteert. Dit biedt openingen voor een structurele internationale sociale dialoog tussen Unilever en IUF, iets dat tot voor kort nog heel ver weg leek. Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 9
Uitgelicht
Crisis als kans
Eerlijke Bankwijzer leidt tot opwaartse concurrentie
▼ Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten
Toen de Eerlijke Bankwijzer eind januari 2009 werd gelanceerd, was de kredietcrisis nét uitgebroken. De initiatiefnemers – Oxfam Novib, Milieudefensie, Amnesty International en FNV Mondiaal – zagen met angst en beven hoe de banken, en later ook gewone bedrijven, onder druk kwamen te staan. De vrees was dat, met de neergaande conjunctuur, de aandacht voor mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en maatschappelijk verantwoord ondernemen weg zou smelten. Maar niets van dat alles. Banken zijn meer dan voorheen bezig met een verduurzamingsslag.
In plaats dat de onderlinge concurrentie tussen de banken leidt tot een ‘race to the bottom’, is het laatste jaar een opwaartse concurrentie zichtbaar geworden. De kredietcrisis is óók een gelegenheid om het roer om te gooien. De crisis is een kans geworden. De Eerlijke Bankwijzer speelt daarin een belangrijke rol. ABN Amro-topman Gerrit Zalm bijvoorbeeld, spoort achter de schermen zijn mensen aan om de Bank hoger te laten eindigen in de ranglijst van de Bankwijzer. Andere banken beklagen zich over vermeende te lage cijfers of proberen bij de onderzoekers in het gevlei te komen voor een hogere notering. Kortom: banken trekken zich wel degelijk iets aan van de Eerlijke Bankwijzer. Regelmatig overleggen de banken met de initiatiefnemers over hoe zij beter voor het voetlicht kunnen komen. Begin 2009 werd de Eerlijke Bankwijzer gelanceerd, en inmiddels zijn er vier kwartaal-updates verschenen. Uit die updates blijkt dat alle onderzochte banken hun beleid het afgelopen jaar op een aantal belangrijke terreinen hebben verbeterd. Zo besloot ABN Amro geen investeringen meer te doen in producenten van controversiële wapens en bedrijven die wapens leveren aan niet-democratische landen. Fortis voerde een nieuw, strenger mensenrechtenbeleid door. ING besloot geen zaken meer te doen met bedrijven die clusterbommen en antipersoonsmijnen maken. En de Rabobank heeft beter beleid opgesteld voor de beleggingen in de cacao-, koffie-, palmolie- en sojaproductie. De Bankwijzer zelf is ook veranderd. Ten
10 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
eerste natuurlijk omdat een van de onderzochte banken, de DSB-Bank – die het allerslechtste scoorde van allemaal! – inmiddels niet meer bestaat. De plaats van de DSB is overgenomen door Van Lanschot. Daarnaast is, op verzoek van veel mensen, dierenwelzijn een factor geworden in de Bankwijzer. De Dierenbescherming is toegetreden tot de initiatiefgroep. Ten slotte zal binnenkort het bonusbeleid van banken worden meegenomen in de samenstelling van de Bankwijzer. De vrees van de banken voor een lage notering in de Bankwijzer komt vooral voort uit het feit dat de Bankwijzer druk gebruikt wordt door het Nederlandse publiek. Zo’n 110 duizend Nederlanders hebben de site bezocht. Ongeveer negenduizend mensen deelden via de site aan hun bank een ‘gele kaart’ uit. En de overstapservice die de site aanbiedt, is zo’n vijfduizend keer aangeklikt. Maar ook buiten de Bankwijzer besluiten steeds meer mensen hun geld onder te brengen bij ‘beter scorende’ banken zoals Triodos en de ASN Bank. Druk van het publiek werkt. In plaats van een bank die veel risico neemt, op zoek naar kortetermijnwinst ten koste van alles, voelen mensen zich steeds meer aangetrokken tot banken die gaan voor de lange termijn, die zorg hebben voor de omgeving en voor de mensen. En waarbij mensen weten dat hun geld niet bijdraagt aan onderdrukking en milieuvervuiling. Overigens moeten we ons niet al te snel rijk rekenen, waarschuwt Astrid Kaag van FNV Mondiaal. “Het is makkelijk voor banken
Met een ludieke actie bood de Eerlijke Bankwijzer op 2 juli het rapport aan ING-bank aan over investeringen van banken in foute bedrijven. Deze bank bleek zich het meest schuldig te maken aan investeringen in foute wapenbedrijven. De ING heeft zijn beleid daarna aangepast.
om hun beleid te veranderen. Beleid is slechts papier. Waar het uiteindelijk om gaat, is of de beleidsveranderingen ook leiden tot veranderingen in het ‘echt’.” Om dat te controleren voert de Eerlijke Bankwijzer case studies uit. Dan blijkt het dat veel banken benauwd zijn om een kijkje in de keuken te bieden. Dat doet vermoeden dat er nog behoorlijk wat ruimte zit tussen beleid en praktijk. Een onderzoek naar investeringen in de textielsector bijvoorbeeld, waar FNV Mondiaal op aandringt, stuit op allerlei bezwaren en vertragingstactieken van de banken. Zij zijn bang met de billen bloot te moeten. “Textiel is een heikele kwestie voor de banken”, meent
Astrid Kaag. “Iedereen weet dat er veel mis is in de textielsector: kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden, weinig rechten voor werknemers et cetera. Bijna alle banken hebben wel klanten in de kledingsector of beleggen spaargeld in deze bedrijfstak. Wij snappen dat het voor banken lastig is om misstanden uit te sluiten. We eisen daarom heus geen garanties dat er helemaal niks mis is, maar wel dat banken hun best doen. Als ze zeggen dat ze beleid hebben ten aanzien van arbeidsnormen en sociale issues, dan moeten ze dat ook naar hun klanten communiceren en dit soort kwesties bij ze aankaarten.”
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 11
Uitgelicht
Informele sector in Colombia
Strijd om de vrije ruimte
▼ Decent Work 2 Recht op organisatie en collectieve onderhandelingen
Het is altijd een levendige bedoening op de stranden van Cartagena, de koloniale Colombiaanse stad aan de Caribische zee. Kleine orkestjes spelen swingende dansmuziek voor de toeristen, verkopers brengen oesters, garnalen, schaafijs en bier aan de man. Iemand anders serveert piepkleine bekertjes loeisterke koffie. En soms kijken de toeristen verbaasd op wanneer iemand langsloopt die zich zó heeft volgeladen met opblaasspullen – zwembanden, bootjes, drijfauto’s, opblaasdolfijnen en luchtmatrassen – dat alleen zijn voeten nog zichtbaar zijn. Maar op 24 november vorig jaar was het wel héél druk op het strand. Tot ontzetting van de toeristen én van de hotel- en restauranteigenaren, werd het strand die dag ‘bezet’ door meer dan duizend strandverkopers en orkestjes. In een luidruchtige, kakelbonte optocht liepen de actievoerders het hele strand af. Van onbekommerd zonnen was die dag geen sprake meer. De ‘bezetting’ van de stranden in Cartagena was de allereerste actie van de kersverse nationale vakbond van straatverkopers (UGTI) in Colombia. Het protest richtte zich tegen de voorgenomen privatisering van de prachtige stranden van Cartagena. De overheid wil de stranden verpachten aan de hotels zodat alleen de hotelgasten er nog gebruik van kunnen maken. De strandverkopers kunnen dan niks meer verdienen aan de buitenlandse én Colombiaanse toeristen. De oprichting van de UGTI, begin november 2009, was een belangrijke stap in een ingrijpende vernieuwing van de Colombiaanse vakbond CUT. Deze bestaat in dit Latijns-Amerikaanse land vooral uit bedrijfsbonden en regionale federaties. Deze opzet past steeds minder bij de veranderende realiteit van de Colombiaanse eco-
12 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
nomie en de manier waarop nationale en internationale bedrijven georganiseerd zijn. Het nieuwe Colombia vereist sterke, nationaal georganiseerde, sectorale bonden. FNV Mondiaal steunt de Colombiaanse vakcentrale CUT in deze ingrijpende vernieuwing sinds 2004. De afgelopen jaren zijn er, onder andere, nationale bonden opgericht in de transport, in de zorg en in onderwijs. Deze nationale bonden slagen er veel beter in om de belangen van arbeiders te vertegenwoordigen tegenover de werkgevers. Het organiseren van de informele sector, waar maar liefst 60 procent van de Colombianen z’n brood verdient, is notoir lastig. Informelen laten zich nauwelijks organiseren. Het leven in de informele sector is van dag tot dag. De oprichtingsvergadering van de UGTI, waar vertegenwoordigers van lokale organisaties van straatverkopers, motortaxi’s en straatmuzikanten uit heel Colombia aanwezig waren, was daarom een mijlpaal én het resultaat van jaren voorbereiding. De informele sector groeit, niet alleen in Colombia. FNV Mondiaal steunt bonden van informelen in landen als India, Zuid-Afrika en Brazilië. Er is zelfs een
Vrouw probeert geld te verdienen met een theateract op straat
internationale organisatie voor straatverkopers en dergelijke: Streetnet. Er staat voor de informele sector in Colombia veel op het spel. De conservatieve regering van Colombia, onder leiding van ‘ijzervreter’ Alvaro Uribe, wil van Colombia het liefst een moderne staat maken naar Westerse snit, waarin rust en orde heersen en de straten en trottoirs slechts bedoeld zijn om van A naar B te gaan. De realiteit is anders. Voor honderdduizenden Colombianen is de straat de werkplek. De plannen van de regering bedreigen hun bestaansbronnen.
In feite gaat het om een strijd om de vrije ruimte in Colombia. Blijft die ruimte beschikbaar voor alle Colombianen? Of wordt de openbare ruimte verkocht aan de hoogste bieder? Op lokaal niveau hebben organisaties van straatverkopers al succes gehad in de strijd om de openbare ruimte. In enkele wijken in de hoofdstad Bogota, bijvoorbeeld, zijn straatverkopers met de gemeente overeen gekomen dat de straat toegankelijk blijft voor – gereguleerde – straatverkoop. Maar liever dan deze strijd in iedere gemeente opnieuw te moeten voeren wil de UGTI nationale wetgeving die
de openbare ruimte openbaar houdt. De actie in Cartagena was vooral ludiek en trok veel aandacht van de pers. Op 18 januari 2010 stuurde een van de bestuurders van de UGTI een mailtje aan FNV Mondiaal: ‘De protestmars in Cartagena heeft succes gehad! De overheid heeft een overleg over deze kwestie ingesteld waar ook wij bij mogen aanschuiven en meepraten. De voorgenomen privatisering van de stranden is stopgezet. In ieder geval voorlopig ...’
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 13
Uitgelicht
Elizabeth Velasquez vakbondsprijs 2009
Irakese Hashmeya Muhsin Hoessein wint
▼ Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten
FNV reikt elke twee jaar een vakbondsrechtenprijs uit aan iemand die uitzonderlijk vakbondswerk verricht. De prijs ging in 2009 naar een bijzondere Irakese vrouw die zich onvermoeibaar inzet voor arbeidersrechten, met gevaar voor eigen leven, en dat van haar zoontje. Hashmeya Muhsin Hoessein straalde toen ze op 12 mei 2009 de Elizabeth Velasquez Vakbondsprijs ontving uit handen van FNVvoorzitter Agnes Jongerius. Er ging een siddering door de zaal. De passie waarmee deze Irakese vrouw zich inzet voor de rechten van arbeiders in haar land, en de moed die daarvoor nodig is, liet niemand onberoerd. Als voorzitter van de Irakese Vakbond voor Elektriciteitbedrijven is ze de enige vrouwelijke vakbondsleider in Irak en een van de weinige in de Arabische wereld. Vakbondswerk in Irak is niet gemakkelijk. De Vakbond voor Elektriciteitsbedrijven mag officieel eigenlijk niet eens bestaan. Saddam Hoessein verbood namelijk alle vakbondsactiviteiten in de publieke sector en dit verbod bestaat nog steeds. Ook bonden in de private sector wordt het werken bemoeilijkt, het is hen bijvoorbeeld verboden om een bankrekening of onroerend goed te bezitten. Hashmeya vertelt: “Toen het regime viel, dachten we dat er meer ruimte voor vakbonden zou komen, en veel oude vakbondsleiders van vóór Saddam werden weer actief. Maar de wetten van Saddam bleven in stand.” Bovendien werd de vakbeweging tegengewerkt door de Amerikanen, wellicht omdat vakbonden kritiek hadden op de plannen om de olieindustrie te privatiseren. “De Amerikanen vielen zelfs ons hoofdkantoor aan, en in 2005 werden alle bezittingen van de vakbonden en arbeidersfederaties in beslag genomen”, aldus Hashmeya, die bij haar bezoek aan Nederland verschillende Nederlandse kranten te woord stond. Wel lijkt het erop dat de huidige machtheb-
14 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
bers hun positie ten aanzien van de bonden langzaam maar zeker bijstellen. Zo kreeg Hashmeya onlangs een brief van de regering waarin het bestaan van haar vakbond werd erkend. “Een mooi gebaar”, volgens Hashmeya, maar ze wijst er tegelijkertijd op dat er pas zekerheid komt als de antivakbondswetten van Saddam Hoessein worden geschrapt. Dat vakbondswerk in Irak nog steeds niet zonder risico is, werd op 26 november 2009 weer bevestigd door de moord op vakbondsleider Majeed Sahib Kareem, bestuurder van de Federatie van Irakese Werknemers. Hij kwam om het leven toen een aan zijn auto bevestigde bom af ging. En Kareem is niet de enige. In de afgelopen jaren zijn veel Irakese vakbondsmensen vermoord. Ook Hashmeya heeft vele bedreigingen moeten ondergaan. “Waarom? Omdat we ook corruptie aan de kaak stellen. Invloedrijke mannen raakten daardoor hun baan kwijt of werden publiekelijk te schande gemaakt. En dat een vrouw daar verantwoordelijk voor was, zal ook hebben meegespeeld bij de bedreigingen aan mijn adres,” aldus Hashmeya. Ze vertelt dat ook haar zoontje werd bedreigd. “Die was toen pas vijf jaar. Ik heb hem binnen vier muren moeten houden, hem verboden buiten te spelen met zijn vriendjes. Ik heb hem een deel van zijn jeugd moeten afnemen, alleen maar om hem veilig te houden.” De vakbonden, ook al zijn ze illegaal, hebben zeker invloed. Onder druk van de vak-
beweging is bijvoorbeeld het minimumloon voor ambtenaren de laatste jaren opgetrokken van vijftig naar honderdvijftig dollar per maand. Een andere belangrijke stap is onlangs gezet met de oprichting van een speciaal nationaal comité dat streeft naar een Irakese gedragscode voor eerlijk en goed werk voor iedereen, volgens de ILOstandaarden. Het comité, waar Hashmeya lid van is, wordt hierin gesteund door tachtig parlementsleden en de huidige president van Irak. Hashmeya vertelt hoe ze bij de beweging betrokken raakte: “Na de val van Saddam wilde ik als vrouw en als vakbondswerker mijn rechten opeisen. Eindelijk kreeg ik een kans om tradities, dogma’s en onrechtvaardigheid aan te pakken. Ik strijd nu voor sociale zekerheid en pensioenen voor arbeiders.” En ze vervolgt: “In ons hoofd-
kantoor in Basra hangt een lange rij foto’s van vermoorde collega’s. Zij hebben hun dierbaarste bezit gegeven, hun leven. Het mag niet zo zijn dat ze dat voor niets hebben gedaan. Dit werk kost veel zweet. Die inspanning komt diep van binnenuit. Het zou mij heel veel pijn doen om nu op te geven.” En ze is dan ook niet van plan om te stoppen. Met de vijfduizend euro die bij de vakbondsprijs hoorde, is ze meteen aan de slag gegaan om een grote landelijke campagne op te zetten over sociale zekerheid als recht voor alle Irakese burgers. De internationale vakbeweging steunt het werk van Hashmeya. Naast de materiële steun – die cruciaal is, aangezien de vakbonden zelf geen eigen middelen mogen hebben – benadrukt Hashmeya het belang van de morele steun die ze in de afgelopen jaren van FNV heeft mogen ontvangen. Tijdens het FNV-congres ontvangt Hashmeya Hoessein (l) uit handen van FNV-voorzitter Agnes Jongerius de FNV Vakbondsrechtenprijs 2009
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 15
Uitgelicht
BIG succes in Namibië
Sociale zekerheid leidt tot werk
▼ Decent Work 7 Sociale zekerheid
Door de BIG het buskaartje kunnen betalen om je naaiwerk voortaan in de nabijgelegen
Stel je voor dat iedereen – elke man, vrouw, en kind – een basisinkomen van de overheid zou ontvangen zonder daar verder iets voor te hoeven doen. Dat leidt gegarandeerd tot luiheid en afhankelijkheid, toch? Met uitkeringen kan een overheid er voor zorgen dat de kwetsbare groepen zoals ouderen, weduwen of zieken, een basisinkomen krijgen om mee te overleven. Een toenemend aantal landen kent dergelijke programma’s. Dit zijn dus selectieve uitkeringen die alleen onder bepaalde voorwaarden worden verstrekt. Regeringen en donoren hebben doorgaans een grote afkeer van uitkeringen zonder voorwaarden. De redenering is dat het zomaar overmaken van geld mensen lui en afhankelijk maakt. Daarnaast bestaat het hardnekkige idee dat dergelijke uitkeringen onbetaalbaar zijn. Maar er is een nieuw geluid; steeds meer experts wijzen erop dat juist het verschaffen van een universeel basisinkomen aan iedereen een effectieve manier kan zijn om armoede te bestrijden en werkgelegenheid te faciliteren. In Namibië is, met de hulp van FNV Mondiaal, met dit idee geëxperimenteerd, met verbazingwekkende uitkomsten.
stad te verkopen
Meer dan de helft van de bevolking in Namibië leeft onder de kritieke armoedegrens van twee dollar per dag. Behalve dat dit onvoldoende is om fatsoenlijk van te kunnen leven, belemmert het ook iedere poging om aan de armoede te ontsnappen. Er is geen geld om te investeren in een betere toekomst en alle energie gaat zitten in het pure overleven. Ontwikkelingsdeskundigen noemen dit de ‘armoedeval’. Het land heeft bovendien een van de scheefste inkomensverdelingen in de wereld. In 2002 stelde een werkgroep van de overheid van Namibië voor om aan elke inwoner van het 16 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
land een maandelijks basisinkomen van honderd Namibische dollar (ongeveer tien euro) te verschaffen. Deze Basic Income Grant (BIG) zou betaald kunnen worden uit een progressieve belastingheffing. Een bonte coalitie van kerken, ngo’s en vakbonden pakten dit idee op. Ze startten een project om de BIG op kleine schaal in de praktijk te brengen en de effecten te onderzoeken. Het BIG-experiment vond plaats in Otjivero–Omitara, een arm dorp waar ongeveer duizend mensen in hutjes van plastic en golfplaten wonen. Veel mensen in Otjivero–Omitara zijn besmet met hiv of tuberculose. Ook is criminaliteit een ernstig probleem. Van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009 werd aan elke inwoner een BIG van honderd Namibische dollar uitgekeerd. De coalitie sprokkelde het benodigde kapitaal bij elkaar via donaties en fondsen. FNV Mondiaal’s partner LaRRI (Labour Resource and Research Institute) was verantwoordelijk voor het meten van de effecten van de BIG. Daartoe deden ze in 2007 een uitgebreide baselinestudie: hoe is de situatie in het begin. Vervolgens werd gedurende het project elke zes maanden opnieuw een onderzoek uitgevoerd, om zo de veranderingen in het dorp gedetailleerd in kaart te kunnen brengen. De resultaten deden zelfs de sceptici versteld staan. De voorspelde gevolgen, waaronder luiheid en afhankelijkheid, bleven uit. Aan het eind van het experiment bleek bijvoorbeeld dat het aantal ondervoede
kinderen was afgenomen, meer kinderen naar school gingen en er meer hiv/aidspatiënten medische zorg kregen. De dorpelingen benadrukten ook nog de versterkte gemeenschapszin als een uitkomst van het experiment. Maar de belangrijkste vondst was dat de werkloosheid was afgenomen, en dat de totale inkomensstijging in het dorp hoger was dan direct aan de BIG kon worden toegeschreven. De BIG bracht koopkracht, waardoor mensen meer bij elkaar konden kopen en de lokale economie werd gestimuleerd. Daarnaast gaf het mensen nieuwe mogelijkheden om ‘productieve’ activiteiten te ontplooien. Denk bijvoorbeeld aan een vrouw die haar naaiwerk voortaan in de nabijgelegen stad kon verkopen, omdat ze met de BIG ineens het buskaartje kon betalen. Met andere woorden, de BIG stelde mensen in staat om meer te verdienen! De BIG – die niet wordt
afgenomen zodra iemand meer gaat verdienen – faciliteerde werk. De coalitiepartners zijn zeer enthousiast. Zij hebben eind 2009 de overheid opgeroepen om op korte termijn een nationale BIG in heel Namibië in te voeren. Sociale zekerheid is een van de speerpunten op de decent work-agenda van de vakbeweging. Maar wat betekent sociale zekerheid eigenlijk? Bestaat sociale zekerheid uit het verschaffen van uitkeringen onder bepaalde omstandigheden, of is sociale zekerheid een universeel recht voor iedereen? FNV heeft altijd gestreden voor zowel werkgerelateerde uitkeringen (zoals de WW) als algemene uitkeringen (zoals de bijstand). Aangezien mensen in arme landen vooral werkzaam zijn in de informele sector, zijn de Westerse sociale zekerheidprogramma’s er niet erg effectief. Universe-
le uitkeringen zijn des te interessanter, omdat ze relatief weinig bureaucratie vereisen, niet stigmatiserend werken en de prikkel tot werken in stand houden. Daarom wil Mondiaal de ervaringen met de BIG graag met partners in andere landen bespreken. Het BIG-nieuws lijkt zich overigens als een lopend vuurtje te verspreiden. Steeds meer partners van FNV Mondiaal blijken al van het experiment in Namibië te hebben gehoord.
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 17
Uitgelicht
Child Labour Free Store in Amstelveen
Kinderarbeidvrije Zones verspreiden zich over de wereld
▼ Decent Work 5 Geen kinderarbeid
Kinderen horen thuis op school en niet in een fabriek of naaiatelier. FNV Mondiaal promoot daarom kinderarbeidvrije zones. Deze aanpak blijkt effectief en wordt op verschillende plekken in de wereld opgepikt, tot in Amstelveen. Caroline de Bruijn – actrice uit Goeie Tijden Slechten Tijden – opent op 19 november 2009 een nieuwe winkel in Amstelveen. Televisiecamera’s draaien en fotografen zoeken naar hun beste shot. Deze pop up store, wat zoveel betekent als een tijdelijke winkel, verkoopt moderne merkkleding, ontworpen door de hipste designers. Glitter en glamour in het Amstelveense winkelcentrum. Verbaasd winkelpubliek blijft, met de handen vol grote plastic tassen, geïnteresseerd staan kijken. Wat is dit voor een winkel? En waarom al die aandacht? En, is dat niet die vrouw van GTST? Binnen in de winkel merk je al snel dat dit niet zomaar een nieuwe trendy winkel is. Het is een winkel met een verhaal: de eerste Child Labour Free (CLF) winkel van Nederland. In de CLF-winkel zijn alleen spullen te koop van merken die zich inzetten om kinderarbeidvrij te produceren. De winkel is bedoeld om consumenten bewust te maken dat ze kunnen kiezen om producten te kopen die niet door kinderhanden zijn gemaakt, en om bedrijven te laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om iets aan kinderarbeid in hun productieketen te doen. En natuurlijk is het ook bedoeld als een 18 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
steuntje in de rug voor de kledingmerken die zich wel actief inzetten tegen kinderarbeid, zoals bedrijven die bij Fair Wear zijn aangesloten. De CLF-store is een initiatief van de campagne ‘Stop Kinderarbeid – School, de beste werkplaats’ waar ook FNV Mondiaal aan deelneemt. De winkel in Amstelveen bleef tien dagen open, en ging daarna online verder. Is kinderarbeid onderhand niet een beetje een uitgekauwd onderwerp? Nee dus. Wereldwijd werken er nog zo’n 218 miljoen kinderen in plaats van dat ze naar school gaan – dat is één op de zeven kinderen! Het zijn vaak kinderhanden die de producten in elkaar zetten die wij hier voor een habbekrats in de winkelcentra kopen. Kinderen zijn aantrekkelijke arbeidskrachten. Ze zijn niet alleen veel goedkoper dan volwassenen, maar ook nog eens gemakkelijker te intimideren, en ze worden geen lid van een vakbond. Kinderarbeid is dus primair een vorm van uitbuiting door commerciële bedrijven die op zoek zijn naar de goedkoopste arbeid. Het uitbannen van kinderarbeid leidt daarom ook voor volwassenen tot betere omstandigheden. Zij kunnen meer werk krijgen en een hoger loon vragen zodra ze niet meer hoeven te concurreren met lage kinderlonen. FNV Mondiaal werkt met lokale partners aan de totale afschaffing van alle vormen van kinderarbeid. In India is daarmee de laatste jaren veel vooruitgang geboekt, vooral door het werk van de Mamidipudi Venkatarangaiya Foundation (MVF) en de internationale vakbondsfederatie voor de
bouw- en houtsector BWI. Zij ontwikkelden een aanpak waarin het uitbannen van kinderarbeid wordt gekoppeld aan toegang tot onderwijs. En deze aanpak blijkt bijzonder succesvol. Omdat veel mensen het nut van onderwijs niet inzien, is bewustwording cruciaal. Medewerkers van MVF en BWI trekken daarom de dorpen in om contact te leggen met sleutelpersonen in de gemeenschap. Vaak zijn dat mensen met een bijzondere positie, zoals leraren, werkgevers en lokale leiders, die ook als rolmodel fungeren. Het doel is om een ‘cultuuromslag’ in een dorp teweeg te brengen, zodat onderwijs voor alle kinderen de norm wordt. En dit lukt: BWI heeft al 86 dorpen tot kinderarbeidvrije zones verklaard. En het MVF heeft inmiddels maar liefst 830 kinderarbeidvrije dorpen gecreëerd. Dit betekent dat ze al meer dan een half miljoen kinderen naar school hebben gekregen! FNV Bouw en Child Learn (een non-profit organisatie opgericht door BWI) hielpen in India met het bouwen van nieuwe scholen. Een kinderarbeidvrije zone is een plek waar kinderarbeid bestreden wordt en waar alles aan gedaan wordt om kinderen naar school te sturen. Binnen het kader van de campagne ‘Stop Kinderarbeid - School, de beste Werkplaats’ probeert FNV Mondiaal dit concept over de wereld te verspreiden. Geïnspireerd door de successen in India werden in 2009, met steun van FNV Mondiaal, stappen gezet op weg naar kinderarbeidvrije zones in Marokko, Nepal en Albanië.
Bijschrift
Actrice Caroline de Bruin (midden) opende de eerste Child Labour Free store in Amstelveen
In feite was de CLF-store in Amstelveen ook een kinderarbeidvrije zone. Tegelijkertijd met de opening van de winkel werd de Child Labour Free website gelanceerd (www.clfzone.nl). Op deze site worden bedrijven uitgedaagd om zichzelf tot een kinderarbeidvrije zone te veranderen. Om dat te doen, moet een bedrijf er dus achter zien te komen of toeleveranciers kinderen in dienst hebben – een moeilijke opgave die doorzettingsvermogen vereist. Bedrijven kunnen hierbij dan ook om hulp vragen. Daartoe is onder andere een brochure
uitgegeven met praktische tips voor bedrijven. Ook worden geïnteresseerde bedrijven in contact gebracht met vakbonden en andere partners in productielanden. Op de CLF-website is te zien welke bedrijven zich als kinderarbeidvrije zone hebben verklaard. FNV Mondiaal zal zich de komende jaren blijven inzetten, zodat kinderarbeidvrije zones zich als olievlekken uit kunnen breiden naar de aangrenzende gebieden; vanuit Amstelveen naar de rest van Nederland, en van India naar de rest van de wereld. Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 19
Uitgelicht
Israëlische arbeidsrechtenorganisatie boekt succes
Palestijnse rechten in de Israëlische nederzettingen
▼ Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten
▼ Decent Work 6 Werkgelegenheid
Duizenden Palestijnse mannen en vrouwen werken in de Israëlische nederzettingen op de Jordaanoever. Ze moeten wel, want in de Palestijnse gebieden is nauwelijks werk te vinden. Veel van hen werken op de dadelplantages, voor een salaris van maximaal vijftien dollar per dag. Bashir Darawsh werkte ook op zo’n dadelplantage. Samen met de andere Palestijnse arbeiders stond hij daarom elke dag in de rij bij een van de vele checkpoints – de zwaar bewaakte overgangspunten tussen Palestijnse dorpen en de Israëlische nederzettingen. Op de plantage aangekomen werd hij door een kraantje met een bak eraan in een boom gehesen om er palmbladeren te snoeien en dadels te plukken. Tegenwoordig werkt hij niet meer. In de korte documentaire ‘Bitter Dates’, gemaakt door de Israëlische arbeidsrechtenorganisatie Kav La’Oved (met financiële steun van UNISON), vertelt hij: “Samen met vijf andere werkers stonden we op zo’n zeven meter hoogte. Plotseling begon de bak waarin we stonden te trillen en we stortten allemaal naar beneden. Er was overal bloed. Een Israëlische ambulance bracht ons naar een checkpoint en van daaruit werden we met een Palestijnse ambulance naar een Palestijns ziekenhuis vervoerd voor eerste hulp. Maar daarna heb ik geen hulp meer gehad. Nu heb ik niets meer.” Bashir brak bij de val zijn linkerbeen en loopt sindsdien met een 20 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Op de westelijke Jordaanoever werken Palestijnse arbeiders op Israëlische plantages. Sinds 2007 geldt de Israëlische arbeidswetgeving officieel ook voor hen, maar in de praktijk werken zij vaak nog steeds via koppelbazen, ver onder het minimumloon en onder gevaarlijke omstandigheden. Een Israëlische ngo, Kav La Oved, gesteund door de Palestijnse vakbondsorganisatie PGFTU, hielp in 2009 meer dan zeshonderd Palestijnse arbeiders om hun rechten te claimen.
kruk. Hij had geen verzekering en is na het ongeluk ook zijn baan kwijtgeraakt. Het verhaal van Bashir staat niet op zichzelf. Het werk in de plantages is gevaarlijk. De kranen waarmee de arbeiders de palmen in worden gehesen, zijn gammel, waardoor er regelmatig ongelukken gebeuren. Als het waait dan zwaaien ze ver boven de grond heen en weer, vaak op meer dan tien meter hoogte. Als iemand valt, uit een kraan of uit een boom, dan heeft hij pech. Een gewonde arbeider wordt meestal, net als Bashir, naar een checkpoint gebracht en daar min of meer gedumpt. Bijkomend probleem is dat hij vervolgens geen recht heeft op gratis zorg in Palestina, omdat het ongeluk in een Isra-
ëlische nederzetting heeft plaatsgevonden. De arbeider moet dus alles zelf betalen. Vaak krijgt hij dan ook nog ontslag van de werkgever, want die heeft niets aan een kreupele arbeider. Officieel heeft een Palestijnse arbeider die in een Israëlische nederzetting gewond raakt recht op behandeling in Israël, maar daar heeft hij dan wel een officiële verklaring van de werkgever voor nodig. De Israëlische werkgever geeft echter meestal niet thuis. Die kent de arbeiders vaak niet eens, omdat ze via een koppelbaas zonder officieel contract werken. De rol van de koppelbazen is dus cruciaal. Daarom probeert Kav La’Oved om de koppelbazen, die doorgaans van Palestijnse afkomst zijn, bij de
Film om arbeidsomstandigheden aan de kaak te stellen De documentaire ‘Seeds of Peace’ van Maaike Broos en André Kloer kwam met hulp van FNV Mondiaal tot stand en gaat over de uitbuiting van Palestijnse werknemers in de Israëlische industriële zones. In 2009 werd de film vertoond op een reeks van festivals in Nederland, de Verenigde Staten en Canada, en de NederlandsVlaamse vereniging van onderzoeksjournalisten (VVOJ) nomineerde de film voor de LOEP aanmoedigingsprijs 2009. In dat zelfde jaar maakte Salwa Alenat van Kav La’Oved een korte documentaire met de titel ‘Bitter Dates’ over de slechte omstandigheden van werknemers in de dadelplantages. De film zal in 2010 op een aantal Israëlische televisiezenders worden uitgezonden. Een langere vervolgfilm ligt in de planning, want film blijkt een krachtig middel om werkgevers mee onder druk te zetten en om consumenten bewust te maken van misstanden. Bovendien kan film ook gebruikt worden als informatiebron voor arbeiders. Zo gebruikt Salwa Alenat de film ‘Bitter Dates’ in Palestina om Palestijnse arbeiders te informeren over hun arbeidsrechten.
Dadelplukkers aan het werk
Palestijnse werknemers op weg naar werk in Israelische nederzettingen
strijd voor de rechten van arbeiders te betrekken. In 2009 werd op dit front een belangrijk succes geboekt, toen een Israëlische rechter uitsprak dat koppelbazen voortaan mede verantwoordelijk zijn voor omstandigheden van arbeiders. Zij moeten nu dus, uit eigen belang, meewerken aan betere omstandigheden van de arbeiders. Goede overeenkomsten tussen koppelbazen, werknemers en werkgevers zorgen ervoor dat Palestijnse werknemers hun rechten in de Israëlische nederzettingen ook werkelijk kunnen opeisen. Het gaat daarbij niet alleen om het recht op medische zorg, maar ook op ander Israëlische arbeidsbepalingen, zoals een minimumloon. Door het juridische werk van
Kav La’Oved heeft het Israëlische hooggerechtshof in 2007 namelijk bepaald dat de Israëlische arbeidswetgeving ook van toepassing is op Palestijnse arbeiders die in Israëlische bedrijven in de nederzettingen op de Jordaanoever werken. De wetgeving is dus in orde; het probleem zit ‘m vooral in de uitvoering. En dat is precies waar Kav La’Oved, met de steun van FNV Mondiaal, nu al een paar jaar hard aan werkt. Het doel is om de Palestijnse arbeiders te stimuleren om gebruik te maken van de Israëlische wetgeving om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. In 2008 is veel tijd en energie gestoken in het winnen van vertrouwen onder de werkers. Dat was geen gemakkelijke taak voor een Israëlische organisatie en de samenwerking met de
Palestijnse vakbondsfederatie PGFTU kwam daarbij goed van pas. In 2009 hebben deze activiteiten eindelijk vruchten afgeworpen; meer dan zeshonderd Palestijnse werkers benaderden Kav La’Oved voor hulp om hun rechten te claimen en dit resulteerde in 247 rechtszaken. De organisatie werkt daartoe samen met een grote groep ervaren advocaten die deze Palestijnse arbeiders kunnen bijstaan, bijvoorbeeld om het recht op medisch zorg te claimen. Vaak waren dat onfortuinlijke dadelplukkers zoals Bashir Darawsh. Kav La’Oved heeft zich ook op zijn zaak geworpen.
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 21
Uitgelicht
Sociale dialoog in de ‘hel van Dante’
Minimumloon voor de scheepsslopers van Bangladesh
▼ Decent Work 7 Sociale zekerheid
▼ Decent Work 8 Sociale dialoog
Het is de perfecte verbeelding van de hel van Dante: de scheepssloperijen aan het strand van Chittagong in Bangladesh. Enorme, roestige schepen liggen als aangespoelde walvissen op het donkere strand. Overal krioelt het van de mensen. Het geluid van ijzer op ijzer weerklinkt. Een vonkenregen vliegt door de lucht waar mannen de scheepswanden te lijf gaan met snijbranders. Met een oorverdovend geraas vallen soms grote brokstukken scheepsromp los van het karkas. Rijen mannen dragen in perfecte ganzenpas de enorme ijzeren platen naar vrachtwagens die verderop staan te wachten. Jonge mannen, kinderen eigenlijk nog, trekken elders het rubber van elektriciteitskabels af. Weer iemand staat te hakken in een grote plaat asbest. Grote plassen weglekkende olie bezoedelen het zand en veroorzaken stroperige vlekken op de golven die traag op het strand klotsen. Chittagong is de plek waar zo’n 130 duizend Bangladeshi, vooral mannen, hun brood verdienen. De vijftigduizend scheepsslopers, en tachtigduizend mensen die in de aanpalende recycling-industrie werken, zijn voor een groot deel afkomstig uit het agrarische noorden van het land. Als de droogte daar het levensonderhoud onmogelijk maakt, lijken de scheepssloperijen een aantrekkelijk alternatief. Maar eenmaal in Chittagong aangekomen blijkt de realiteit keihard. Het slopen van schepen geldt als een van de zwaarste beroepen ter wereld, met werkdagen van twaalf uur, zeven dagen per week. Het zware werk, 22 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
onder moeilijke omstandigheden, leidt tot veel ongelukken, vooral ook omdat de werkgevers de arbeiders niet voorzien van beschermende kleding, helmen of laarzen. Botbreuken, snijwonden en beklemmingen zijn aan de orde van de dag. Regelmatig vallen er doden. Daarnaast bevatten de schepen vrijwel altijd giftige stoffen. Het ontbreekt aan deskundigheid om met die stoffen, zoals bijvoorbeeld asbest, om te gaan. Ook veroorzaken de snijbranders soms ontploffingen als in een afgesloten ruimte nog explosieve gassen aanwezig zijn. Vaste arbeidscontracten bestaan nauwelijks, sociale zekerheid ontbreekt. Bij ziekte of ongelukken kunnen de werkers nergens op terugvallen. Zelfs de uitbetaling van het schamele loon is allerminst zeker omdat de veelal ongeletterde arbeiders (98 procent is analfabeet) aangegane overeenkomsten niet kunnen controleren. Soms blijkt dat ze na maanden zwaar werk alleen maar dieper in de schulden zijn gekomen. De Bangladesh Occupational Safety, Health and Environment Foundation, OSHE, probeert de omstandigheden voor de arbeiders te verbeteren. Zo heeft de organisatie, die gesteund wordt door FNV Mondiaal, een kliniekje opgezet waar de arbeiders hun verwondingen of opgelopen ziektes kunnen laten behandelen. Ook informeert OSHE de arbeiders over hun rechten en probeert ze zoveel mogelijk te organiseren. Het organiseren van de, voornamelijk informele, arbeiders bij scheepssloperijen is een helse klus. De eigenaren van de werven zien vakbondsmensen liever gaan dan komen. Daarbij worden ze gesteund door de overheid. Omdat de scheepssloperijen vrijwel de enige bron van staal voor het land zijn, heeft de overheid de sloperijen tot ‘gevoelige sector’ verklaard, waar vakbonden slechts beperkt actief mogen zijn. Om deze beperking te ontlopen, heeft OSHE de arbeiders verenigd in coöperaties die in de toekomst hopelijk kunnen worden
omgezet in volwaardige bonden. En omdat samenscholingen zijn verboden, noemt OSHE de bijeenkomsten van de arbeiders ‘cursussen’, en dan mag het wel. Ondanks alle beperking en tegenwerking boekt onze partner opmerkelijke successen in de strijd voor de rechten van de arbeiders. Het hoogtepunt was ongetwijfeld dat de overheid, onder druk van OSHE, eind 2009 een minimum maandloon van 4625 taka heeft vastgesteld voor de arbeiders die in de scheepssloperijen werken. Dat komt neer op nog geen vijftig euro per maand, ruim anderhalve euro per dag. Dat is onder de internationaal vastgestelde armoedegrens van twee dollar per dag! Toch is het een hele verbetering voor de grote meerderheid van de arbeiders die aanmerkelijk minder verdienden. Maar voor de langere termijn is wellicht belangrijker dat de overheid van Bangladesh langzaam maar zeker de arbeiders lijkt te willen betrekken bij onderhandelingen. In maart 2009 was er voor het eerst een bijeenkomst van het ministerie van Arbeid met vertegenwoordigers van de arbeiders. De bijeenkomst was georganiseerd door OSHE zelf. Tijdens de bijeenkomst toonde het ministerie zich ontvankelijk voor de eisen van de arbeiders. Er is nieuwe wetgeving voor de scheepssloperijen op komst. Voor de arbeiders is het essentieel dat ook hun belangen door de nieuwe wetgeving worden gediend. De belangrijkste eis van de arbeiders is dat schepen, vóór ze aan land komen, worden gecontroleerd op de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Ook eisen de arbeiders dat ze een uitkering krijgen als ze door het werk arbeidsongeschikt raken of komen te overlijden. Maar vooral vragen de arbeiders dat het ministerie vaker komt controleren op de werven, want bestaande afspraken met de werven worden even zo vaak weer verbroken door de werkgevers. Zelfs het onlangs vastgestelde minimumloon is niet meer dan een dode letter als de naleving niet wordt gecontroleerd.
Uitgelicht
Onderzoek legt Chinese aanwezigheid in Afrika bloot
Nieuwe koloniale verhoudingen
▼ Decent Work 1 Fundamentele arbeidsrechten
▼ Decent Work 6 Werkgelegenheid
Het Chinese constructiebedrijf China Jiang Su leverde in december 2009 een splinternieuw voetbalstadion op, dat een maand later in gebruik genomen werd tijdens het Afrikaans voetbalkampioenschap in Angola. Het is niet het enige project van het Chinese bedrijf in dit land. China Jiang Su werkt over heel Angola aan talloze grote bouwprojecten. Dat lijkt goed nieuws, want Angola heeft goede infrastructuur hard nodig. De vraag is echter of de Chinese manier van optreden wel zo gunstig is voor het Afrikaanse land. “Afrikanen en Chinezen denken niet hetzelfde”, zegt Xia Yi Hua, de regionale directeur van het bedrijf. Het is een vriendelijke manier van zeggen dat hij weinig vertrouwen heeft in de Afrikaanse vakbekwaamheid. Hij werkt al vier jaar in Angola, en ontvangt nog steeds pakketjes met Chinees eten, inclusief chopsticks, van het moederbedrijf in China. Alles in zijn kantoor is van Chinese makelij. Alleen het hout van de koffietafel komt uit Angola, zo geeft Xia Yi Hua toe. Maar hij heeft de tafel wel door een ingevlogen Chinese timmerman in elkaar laten zetten. Ook het voetbalstadion is grotendeels door Chinese bouwvakkers uit de grond gestampt. De investeringen van China in Afrika zijn in het afgelopen decennium enorm toegenomen. Begin 2008 waren er ongeveer achthonderd grote Chinese ondernemingen actief op het Afrikaanse continent – vooral constructie- en mijnbouwbedrijven. Vol24 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
gens de Chinezen is het een win-win-situatie, en veel Afrikaanse politici delen deze mening. China bouwt, investeert, en leent geld; en dat allemaal zonder lastige voorwaarden, zoals bestrijding van corruptie en handhaving van mensenrechten. China, op haar beurt, kan de Afrikaanse olie, mineralen en hout goed gebruiken. Maar terwijl veel Afrikaanse regeringen de Chinese investeringen met open armen ontvangen, zijn er ook tekenen van onvrede. Zo werden in Lusaka, de hoofdstad van Zambia, Chinese winkeleigenaren belaagd door relschoppers die hun woede wilden uiten over de toenemende Chinese bedrijvigheid. Dat de invloed van China in Afrika groeit, kan niemand ontkennen, maar over de netto uitkomsten voor de doorsnee Afrikanen bleef veel onduidelijkheid bestaan. FNV Mondiaal steunde daarom het African Labour Research Network (ALRN) om onderzoek te doen naar de uitkomsten van Chinese investeringen in Afrika. ALRN deed onderzoek in tien Afrikaanse landen en in 2009 werden de resultaten gepubliceerd in een 544 pagina’s tellend boek. De onderzoeksresultaten zijn cruciaal om de Afrikaanse bonden in staat te stellen om te gaan met de groeiende Chinese bedrijvigheid in hun landen. Uit de studie blijkt dat er veel mis is – meer dan Afrikaanse regeringen en Chinese bedrijven zouden willen doen geloven. Lonen en arbeidsomstandigheden bij Chinese ondernemingen zijn ver onder de maat, en vaak in strijd met nationale arbeidswetgeving en ILO-conventies. Chinese werkgevers houden bonden buiten de deur en bieden geen ruimte voor collectieve onderhandelingen. De onderzoekers wijzen erop dat Chinese bedrijven, zoals China Jiang Su in Angola, arbeiders uit China over laten komen om te werken aan grote infrastructurele projecten. Op deze manier is de bijdrage aan de lokale werkgelegenheid dus gering. Wanneer er Afrikanen te werk worden gesteld, krijgen ze vaak een lager loon dan hun Chinese collega’s voor hetzelfde werk. Het ALRN vond veel voorbeelden van ern-
stig verstoorde arbeidsrelaties. “De Chinezen gaan met ons om zoals de blanken met onze ouders omgingen tijdens de koloniale periode”, aldus een werker in de detailhandel in Oshakati, Namibië. En er zijn meer parallellen te trekken met de koloniale tijd. De relatie tussen China en Afrika begint erg veel te lijken op de relatie die Afrika had met de Westerse koloniale machten: Afrika exporteert grondstoffen en krijgt er consumptiegoederen voor terug. Dan zijn er nog de grote aantallen Chinezen die, in de slipstream van de grote bedrijven, naar Afrika komen en daar winkeltjes openen. Het ALRN concludeert dat ook deze kleinschalige activiteiten grote invloed hebben op lokale economieën. De zogenaamde China shops verkopen doorgaans alleen goedkope Chinese goederen. Hier kunnen de lokale middenstanders en producenten nauwelijks tegen opboksen. Na de onlusten in Lusaka klaagde de schoenmaker Joe Mamba: “Ik maak schoenen van echt leer, dat is veel duurder dan
de slechte Chinese schoenen. Maar zij krijgen wel alle klanten.” De voornaamste conclusie van de onderzoekers is dat de huidige handelsrelatie moet veranderen, als Afrika echt wil profiteren van de Chinese aanwezigheid. Volgens de onderzoekers zouden Afrikaanse landen duidelijker voorwaarden moeten stellen aan de investeerders. Met andere woorden: investeringen zijn welkom, maar niet tegen elke prijs. De Afrikaanse vakbeweging zou volgens de onderzoekers nog meer regionaal moeten samenwerken om misstanden aan de kaak te stellen en druk uit te oefenen op de Chinese en Afrikaanse overheden en bedrijven. Het is daarbij ook van belang allianties aan te gaan met Chinese werkers en organisaties. Het onderzoek van ALRN heeft veel interesse gewekt. In Nederland werd het onderzoek uitgebreid besproken in de nationale kranten en werkte FNV Mondiaal samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken
om de resultaten met experts te bespreken. En, aangezien de resultaten ook van belang zijn voor de vakbeweging in landen buiten Afrika, maakt steun van FNV Mondiaal het de Afrikaanse partners mogelijk de lessen uit het onderzoek met vakbonden in Azië en Latijns-Amerika te delen. In Afrika zelf werd het boek in een reeks van landen, en onder grote media-aandacht gelanceerd. De bonden daar gebruiken de onderzoeksresultaten om druk op hun eigen regeringen uit te oefenen. Ze hebben nu een veel beter zicht op de risico’s en de kansen. De resultaten van dit onderzoek zullen voor een groot deel de activiteiten van de Afrikaanse vakbeweging ten aanzien van Chinese werkgevers in de nabije toekomst bepalen. Volgens het ALRN is een belangrijke eerste stap om wetgeving en cao’s te vertalen in het Chinees, zodat de Chinese werkgevers en werknemers weten wat hun rechten en plichten zijn. De bonden zijn al begonnen met het zoeken naar vertalers. Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 25
Weblog
Agnes Jongerius in Zimbabwe Een delegatie van de FNV was van 22 tot 27 juni op werkbezoek in Zimbabwe bij de collega's van de ZCTU (Zimbabwe Congress of Trade Unions). Ze bezochten bedrijven en vakbondsafdelingen. FNV-voorzitter Agnes Jongerius hield elke dag een weblog bij.
gaan’ ook. En ondertussen de werknemers in de informele sector organiseren: ruim twee miljoen mensen hebben zich inmiddels aangesloten bij de organisatie voor informeel werkenden. De plannen zien er goed uit, de mensen kunnen hun toekomstvisie helder formuleren. Maar de middelen voor een nieuwe toekomst, waar moeten die vandaan komen?
Maandag 22 juni 2009 Op weg naar Zimbabwe. Twintig jaar geleden was ik er voor het laatst, als toerist. Nu terug, als vakbondsvoorzitter. Op bezoek bij onze collega’s van de ZCTU, de vakcentrale van Zimbabwe. Maar eerst een stopover in Johannesburg. Daar wacht de voorzitter van de Zuid-Afrikaanse politiebond, Popcru, ons op. Popcru bestaat dankzij steun van de FNV. Hopelijk kan Zimbabwe dit voorbeeld ooit volgen. Wij brengen een toost uit met Zuid-Afrikaans bier: op snelle verbeteringen in Zimbabwe. Wie weet helpt het?
Dinsdag 23 juni Aankomst in Harare. Bij het ontbijt lees ik over een onderzoek naar Morgan Tsvangirai. Of hij zijn kabinet voldoende heeft geconsulteerd over zijn rondreis in het buitenland. Heeft hij hiermee de wet overtreden? Ik ontmoet Corrie Roeper van FNV Mondiaal. Zij onderzoekt de rol van de vakbeweging bij het hervormingsproces van Zimbabwe. Hervormingen zijn enorm hard nodig. Maar liefst 94 procent van de beroepsbevolking is werkloos! Grote delen van het land leven van voedselhulp. En dat terwijl Zimbabwe vroeger bekend stond als ‘de graanschuur van Afrika’. Later op de dag bezoek ik verschillende collega’s van de ZCTU. Zij schetsen een somber beeld van een vakbeweging in een penibele situatie. Maar ik hoor ook mooie plannen: de vakbondskrant vaker laten verschijnen, lobbyen voor gelijke kansen op werk voor vrouwen, onderhandelen over betere arbeidsomstandigheden. Gewoon ‘de boer op 26 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Woensdag 24 juni Naar het platteland: houtplantage Wattles Company in Nyanga. Wij ontmoeten het Workers Committee, een bondsorgaan waarin werknemers gekozen worden door hun collega’s. Vijf mensen, vier mannen en een vrouw, zitten met pen en blocnote in de aanslag klaar. Het Workers Committee onderhandelt met hun werkgever over werktijden en arbeidsomstandigheden. Het Committee is zeer te spreken over de vakbond. De vakbond geeft mensen hoop. Dat is de stelling van het vastberaden vijftal. Zij hebben kunnen onderhandelen met de werkgever, ze geven mensen training. En zij kunnen bijstaan in geschillen op het werk. Bij ontslag bijvoorbeeld: de voorzitter werd in 2000 ontslagen, na het organiseren van een staking. De bond heeft hem in alle juridische procedures bijgestaan, en de reiskosten betaald toen de zaak diende in Harare. Heel tevreden is hij over de bond, trots om de bond te mogen vertegenwoordigen. De bond heeft hem zelfs een tent verschaft toen hij gedurende de 6,5 jaar dat de rechtszaak duurde in de buitenlucht heeft moeten doorbrengen. Geen baan, geen huis. Gelukkig wel een bond.
Donderdag 25 juni In hotel Rhodes, het voormalige woonhuis van de naamgever van Rhodesië, zoals Zimbabwe voor de onafhankelijkheid heette, praten wij met het ZCTU-districtsbestuur in Nyanga. Een gesprek bij kaarslicht. Niet vanwege de romantiek, maar de elektriciteit werkt gewoon niet. De vakbondsbe-
stuurders van Nyanga willen een nieuwe grondwet. De rechten van werknemers moeten immers versterkt worden. Zij kennen alle relevante verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie, ILO, uit hun hoofd. Het is mij in mijn respectabele vakbondsloopbaan nog nooit overkomen dat werknemers bij een vakbondsvergadering over ILO-verdragen begonnen. De werknemers van Nyanga wel. Zij willen het recht om te staken, het recht om zich te organiseren en het recht op een leefbaar loon. En ze kennen de bijhorende nummers. Deze ILO-verdragen moeten vastgelegd worden in de nieuwe grondwet. Daar hebben de werknemers toch gewoon recht op?
Vrijdag 26 juni Een diner op de residentie van de Nederlandse ambassadeur. Behalve onze delegatie heeft hij ook mijn Zimbabwaanse collega Lovemore Matembo uitgenodigd, en twee Zimbabwaanse mensenrechtenadvocaten en een arts. De advocaten staan Lovemore bij als hij weer in de gevangenis wordt gegooid. De arts lapt hem iedere keer weer op als hij is mishandeld. Verhitte debatten aan de eettafel. De Zimbabwaanse gasten zijn op hun eigen manier teleurgesteld in Tsvangirai en zijn MDC. En toch gewoon doorgaan. Wat een krachtige mensen hier in Zimbabwe.
Zaterdag 27 juni Laatste dag, laatste gesprekken. Ik houd een persconferentie over de vakbonds- en mensenrechtensituatie. Een laatste bezoek: aan de onderwijsbond PTZU. Een vakbondslid vertelt over het ontruimen van zijn school door milities van ZANU PF, de partij van Mugabe. Een van de leraren is ontslagen en verjaagd uit zijn huis. Daar komt een van Mugabe’s ‘zware jongens’ te wonen. ‘Never lose hope!’, houden de vakbondsleden me voor. Als dat de boodschap is van de collega’s uit Zimbabwe, wie zijn wij dan op de moed op te geven?
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 27
FNV-bonden
Solidariteit met collega’s wereldwijd in 2009 FNV Bouw investeert in duurzame natuursteen en hout
Vakbonden die aangesloten zijn bij de FNV zetten zich ook in voor werknemers in ontwikkelingslanden. Naast de projecten die uit de eigen solidariteitsfondsen gefinancierd worden, laten de bonden hun stem horen in Nederland. Hieronder enkele highlights van het afgelopen jaar.
FNV Bouw is betrokken bij duurzame bosbouw en natuursteen. Op de eigen conferentie en op de internationale dag in 2009 werd aandacht besteed aan de internationale activiteiten rondom duurzame bosbouw. FNV Bouw is betrokken bij het project van de BWI, de internationale vakbond voor de bouw- en houtindustrie, dat tot doel heeft om wereldwijd arbeidsnormen in duurzame bosbouw te introduceren en te waarborgen. Door dit project heeft het bekende houtkeurmerk FSC de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO opgenomen. FNV Bouw stimuleert actief het keurmerk. Daarnaast heeft FNV Bouw zitting genomen in de werkgroep duurzame natuursteen van het Initiatief Duurzame Handel (IDH). Het IDH verenigt bedrijven, maatschappelijke organisaties en de Nederlandse overheid in de ontwikkeling van duurzame productie en handel in verschillende producten zoals thee, cacao, katoen en natuursteen. De werkgroep natuursteen werkt toe naar de invoering van een duur-
In India maken werknemers natuurstenen tegels met de hand
zaam label voor natuursteen in 2010. Gemeentes zijn erg geïnteresseerd, niet in de laatste plaats vanwege de committering van de Nederlandse overheid om per 1 januari duurzaam aan te besteden. Meer informatie: www.fnvbouw.nl > Over FNV Bouw > Internationaal www.duurzamenatuursteen.nl
FNV Bondgenoten betrokken bij bestrijding kinderarbeid Nepal Korthof, Van Luijk en Vinke bieden de hoofdonderwijzer van een school in Nepal een presentje aan
Een delegatie van FNV Bondgenoten en FNV Mondiaal reisde in april af naar Nepal. In de delegatie van FNV Bondgenoten zaten twee kaderleden die bij de NAM (Nederlandse Aardoliemaatschappij) werken, Bob van Luijk en Bertus Vinke, en FNV Bondgenotenbestuurder Henk Korthof. De FNV Bondgenotendelegatie 28 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
was mee om het project te bekijken dat de NAM mede ondersteunt: de bestrijding van kinderarbeid. Via dit project wordt het voor zeshonderd kinderen financieel mogelijk gemaakt primair onderwijs te volgen. Het project is ontsproten uit een samenwerking van FNV Bondgenoten en FNV Mondiaal met Gefont, een van de belang-
rijkste vakcentrales in Nepal. Korthof, Van Luijk en Vinke hadden zich ingezet voor een bijdrage van de NAM aan dit project. De delegatie bezocht ook andere projecten die via FNV Mondiaal ondersteund worden en was te gast tijdens het congres van de Nepalese vakcentrale Gefont. Bestuurder Korthof hield namens FNV Bondgenoten een speech tijdens de afsluiting van het congres. Meer informatie: www.fnvbondgenoten.nl > FNV Bondgenoten > Internationaal
AOb: in actie voor vrije Iraanse vakbonden en bestrijding kinderarbeid Vrijdag 26 juni was ‘Internationale dag voor rechtvaardigheid voor Iraanse werknemers’. In Iran wordt vakbondswerk onmogelijk gemaakt door het regime en talloze vakbondsleiders zitten achter de tralies. Op deze vrijdag voerden mensen in de hele wereld actie om hen vrij te krijgen. FNV Mondiaal hield een estafetteactie met FNV Bondgenoten en AOb. De actie hield in dat men op de foto ging met een bord waarop de naam van een gevangen vakbondsleider stond. De foto’s werden geupload op de speciale website ‘Justice for Iranian workers’, te midden van honderden actiefoto’s uit de hele wereld. In Utrecht gingen eerst de leden van de Bondsraad van FNV Bondgenoten en voorzitter Henk van der Kolk op de foto. Daarna werd het stokje overgenomen door de AOb, die in de Jaarbeurs een grote vergadering hield. Voorzitter Walter Dresscher en alle aanwezigen gingen voor de fotocamera staan uit solidariteit met hun Iraanse collega’s. De AOb voerde al eerder en ook
later actie om executie te voorkomen van de Iraanse onderwijzer Farzad Kamangar, die al een paar jaar in de gevangenis zit omdat hij actief was voor de vakbond. In 2008 is tijdens een illegaal proces tegen hem de doodstraf uitgesproken. De internationale aandacht heeft hem tot nu toe in leven gehouden. Als deelnemer aan de campagne ‘Stop Kinderarbeid. School, de beste werkplaats’ (een coalitie van Hivos, FNV Mondiaal, de Landelijke India Werkgroep en Kinderpostzegels) bood de AOb ook in 2009 een onderwijspakket aan, dat zowel in het basis- als in het voorgezet onderwijs te gebruiken is. Meer informatie: www.aob.nl > De Vereniging > Internationale Zaken AOb-voorzitter Walter Dresscher op de foto voor ‘rechtvaardigheid voor Iraanse werknemers’
Abvakabo FNV: blik op het Midden-Oosten In samenwerking met Abvakabo FNV, de Palestinawerkgroep van de Abvakabo FNV, FNV Bondgenoten en FNV Bouw organiseerde FNV Mondiaal op 1 juli een studiemiddag over solidariteit met werknemers in het Midden-Oosten. Ruim zestig FNV-leden luisterden met grote aandacht naar presentaties van drie collega’s uit het MiddenOosten over de - door FNV gesteunde activiteiten van hun organisaties in Palestina en andere Arabische landen. De drie collega’s waren Nezam Quahoush van de internationale vakcentrale ITUC uit Amman, Ghassan Slaiby van de internationale vakbondsfederatie voor de publieke sector PSI uit Beiroet en Tos Anonuevo van de internationale vakbondsfederatie voor de bouw- en houtsector BWI uit Genève (die vergezeld werd door de eveneens vanuit Beiroet opererende regiocoördinator van BWI, Nizar Rammal).
Veel aandacht ging uit naar de positie van Palestijnse werknemers in Israël, die schrijnend is. Vooral om de belangen van deze mensen beter te kunnen beschermen, hebben de Palestijnse vakcentrale PGFTU en de Israëlische vakcentrale Histadroet in de zomer van 2008 hun (sinds de intifada’s bevroren) samenwerking hervat, onder begeleiding van de ITUC. Abvakabo FNVvoorzitter Edith Snoey gaf aan graag door te willen praten over de eigen inbreng van haar bond in het PSI-project ter versterking van publieke sectorbonden in het MiddenOosten. Meer informatie: www.abvakabofnv.nl > over ons > Abvakabo FNV > Internationaal “No wall between workers” staat geschreven op de muur in Israël Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 29
FNV Mondiaal
Projecten
Vakbondswerk stopt niet bij de landsgrenzen. FNV Mondiaal is betrokken bij de ontwikkeling van een sterke, onafhankelijke vakbeweging wereldwijd. FNV Mondiaal werkt samen met vakbonden uit de hele wereld. Met mannen en vrouwen die zich organiseren voor goed werk, voor zeggenschap, gelijkheid en democratie. Die zich verzetten tegen armoede, onderdrukking en kinderarbeid. In Nederland en wereldwijd zet de FNV zich in voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en spreekt multinationals aan op hun sociale beleid. Daarnaast voert FNV Mondiaal campagne voor de erkenning van vakbondsrechten wereldwijd. Ook de bij de FNV aangesloten vakbonden zijn betrokken bij het solidariteitswerk van de FNV. FNV Bondgenoten, Abvakabo FNV, FNV Bouw, en de Algemene Onderwijsbond (AOb) zijn in hun sector actief in de ondersteuning van collega’s in ontwikkelings- en transitielanden. En daarbij werken ze samen met FNV Mondiaal.
FNV Mondiaal geeft directe steun aan democratische vakbonden en aanverwante organisaties in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Midden-Oosten en Centraal- en OostEuropa. Deze directe steun vindt plaats in de vorm van een financiële bijdrage aan projecten. Vaak sluit FNV Mondiaal aan bij initiatieven en projecten van de internationale vakbondsorganisaties, zoals het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV) of de Global Union Federations, de internationale vakbondsfederaties per sector. De financiële middelen hiervoor komen voor het grootste deel van de minister van Ontwikkelingssamenwerking in het kader van het Vakbondsmedefinancieringsprogramma. Daarnaast ontvangt FNV Mondiaal financiële bijdragen van de FNV-bonden en donateurs. Een aantal FNV-bonden heeft een eigen solidariteitsfonds. Deze fondsen worden door FNV Mondiaal beheerd. Jaarlijks steunt FNV Mondiaal tussen de honderdvijftig en tweehonderd projecten.
Lobby & campagnes FNV Mondiaal geeft collega’s in ontwikkelingslanden een stem in Nederland. Door voorlichting te geven, acties te organiseren en te lobbyen in Den Haag, of bij de Nederlandse hoofdkantoren van multinationals. FNV Mondiaal werkt hierin samen met de FNV-bonden. Ook participeert FNV Mondiaal in diverse campagnes, zoals de campagne ‘Stop Kinderarbeid. School, de beste werkplaats’ (in coalitie met Hivos, AOb, Landelijke India Werkgroep en Kinderpostzegels) en de Eerlijke Bankwijzer (in coalitie met Oxfam Novib, Amnesty International, Milieudefensie en Dierenbescherming). FNV Mondiaal is bovendien betrokken bij de Fair Wear Foundation en Initiatief Duurzame Handel (IDH). De vrijwilligers van de Werkgroep FNV Mondiaal Noord zorgen in het noorden des lands voor verspreiding van FNV Mondiaal-matereriaal en –acties. Lees meer op www.fnv.nl/mondiaal en www.vakbondsrechten.nl FNV Mondiaal is ook te volgen op Twitter.
30 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Interne organisatie
Bestuur FNV Mondiaal Het bestuur van FNV Mondiaal bestond eind 2009 uit de volgende personen: Edith Snoey Abvakabo FNV Ton Rolvink AOb John Kerstens FNV Bouw Henk van der Kolk FNV Bondgenoten Eiko de Vries FNV Horecabond Joke Hubert FNV KIEM Hans Verploeg namens NVJ Peter Gortzak FNV (voorzitter) Leo Hartveld FNV (penningmeester) Dian van Unen FNV (secretaris)
Personele ontwikkelingen In 2009 verwelkomde FNV Mondiaal Alexandra van Kommer (sectretaresse), Rocio le Grand Borda (secretaresse), Gaby Schoemaker (secretaresse) en Ivo Sicking (projectbeheerder Wereldwijd op tijdelijke basis) en moest afscheid nemen van Nanet Castillo (secretaresse), Rocio le Grand Borda (secretaresse). Eind 2009 waren de volgende personen werkzaam op de afdeling FNV Mondiaal: Dian van Unen hoofd van de afdeling Corrie Roeper beleidsmedewerker Mondiaal Afrika Jeroen Strengers beleidsmedewerker Mondiaal Latijns-Amerika Wim Mellink beleidsmedewerker Mondiaal Latijns-Amerika Wilma Roos beleidsmedewerker Mondiaal Azië en Midden-Oosten Leo Mesman beleidsmedewerker Mondiaal Midden- en Oost-Europa Tuur Elzinga beleidsmedewerker Mondiaal Wereldwijd Tjalling Postma beleidsmedewerker Mondiaal Monitoring & Evaluatie en Latijns-Amerika Astrid Kaag beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes Mario van de Luijtgaarden beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes Andriëtte Nommensen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes Ruth Vermeulen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes Marjan Brunner medewerker Lobby & Campagnes Tendayi Matimba projectenbeheerder Afrika Rosa van Wieringen projectenbeheerder Wereldwijd Maria Beccari projectenbeheerder Latijns-Amerika. Jacqueline Kodden projectenbeheerder Azië en Midden-Oosten Leona McCann projectenbeheerder Midden- en Oost-Europa Hanny Cohen coördinator secretariaat / secretaresse Lobby & Campagnes Vayhishta Miskin secretaresse Projecten Alexandra van Kommer secretaresse Projecten Gaby Schoemaker secretaresse Projecten Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 31
Feiten en cijfers
Kort overzicht van betalingen en goedkeuringen – FNV Mondiaal Naast de middelen van het VMP heeft FNV Mondiaal in 2009 ook kunnen beschikken over middelen uit de solidariteitsfondsen van FNV Bondgenoten, FNV Bouw, AbvaKabo FNV en AOb. Zoals te zien is in onderstaande tabel, heeft FNV Mondiaal voor 10,3 miljoen euro aan projectbetalingen uit alle fondsen verricht, hiervan was 91% uit het VMP. In 2008 was er nog voor 11 miljoen euro uit het VMP betaald, wat een daling in 2009 betekent van 15%.
Uitgevoerde betalingen naar VMP en de solidariteitsfondsen 2009 Bedrag (euro) ■ VMP 9.367.418, 91% ■ FNV Bondgenoten 715.115, 7% ■ FNV Bouw 117.166, 1% ■ Abvakabo FNV 85.395, 1% ■ AOb 16.518, < 1% ■ FNV Mondiaal 0, 0% Totaal 10.301.611
In hetzelfde kalenderjaar 2009 heeft FNV Mondiaal de VMP- middelen regionaal op onderstaande wijze besteed, waarbij moet worden opgemerkt dat in 2008 projecten die op meerdere regio’s actief waren, nog niet volledig gecategoriseerd waren op landenniveau. Deze exercitie is in 2009 wel geheel uitgevoerd. Projectbetalingen zijn vanaf januari 2009 geheel verdeeld in percentages naar de landen en vallen dus onder een specifieke regio. Regio ‘Overig’ bestaat hierbij dus niet meer.
VMP-betalingen per regio 2009 Bedrag (euro) ■ Afrika 2.821.545, 30% ■ Azië / Midden-Oosten 3.094.544, 33% ■ Latijns-Amerika 2.823.701, 30% ■ Oost-Europa 627.628, 7% ■ Overig 0, 0% Totaal 9.367.418
2008 Bedrag (euro) ■ Afrika 3.411.940, 31% ■ Azië / Midden-Oosten 3.489.920, 32% ■ Latijns-Amerika 3.361.031, 31% ■ Oost-Europa 521.735, 5% ■ Overig 216.025, 2% Totaal 11.000.651
32 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
In 2009 is FNV Mondiaal voor 11,6 miljoen euro aan nieuwe projectverplichtingen gestart. Het betrof 97 goedkeuringen waarvan er 76 uit het VMP werden bekostigd.
Goedkeuringen (projectverplichtingen) naar VMP en de FNV Solidariteitsfondsen 2009 Bedrag (euro)
2009 Aantal
■ VMP 10.423.744, 90%
■ VMP 76
■ FNV Bondgenoten 919.701, 8%
■ FNV Bondgenoten 13
■ FNV Bouw 167.072, 1%
■ FNV Bouw 6
■ Abvakabo FNV 80.000, < 1%
■ Abvakabo FNV 1
■ AOb 16.518, < 1%
■ AOb 1
■ FNV Mondiaal 0, 0%
■ FNV Mondiaal 0
Totaal 11.607.035
2008 Bedrag (euro)
Totaal 97
2008 Aantal
■ VMP 15.447.787, 96%
■ VMP 141
■ FNV Bondgenoten 550.686, 3%
■ FNV Bondgenoten 15
■ FNV Bouw 48.270, < 1%
■ FNV Bouw 2
■ Abvakabo FNV 82.552, < 1%
■ Abvakabo FNV 2
■ AOb 5.000, < 1%
■ AOb 1
■ FNV Mondiaal 1000, < 1%
■ FNV Mondiaal 1
Totaal 16.135.295
Totaal 162
De goedkeuringen vanuit het VMP laten het onderstaande beeld zien, met specificaties naar de regio. Let wel: hier bestaat wel een regio ‘Overig’, omdat goedkeuringen (in tegenstelling tot betalingen) niet zijn gespecificeerd op landenniveau. De projecten binnen regio ‘Overig’ spelen dus in meerdere regio’s af. In 2008 heette dit nog ‘regio Wereldwijd’.
VMP goedkeuringen naar regio 2009 Bedrag (euro)
2009 Aantal
■ Afrika 2.849.315, 27%
■ Afrika 24
■ Azië / Midden-Oosten 2.834.957, 24%
■ Azië / Midden-Oosten 27
■ Latijns-Amerika 2.546.210, 27%
■ Latijns-Amerika 16
■ Oost-Europa 297.750, 3%
■ Oost-Europa 3
■ Overig 1.895.512, 18%
■ Overig 6
Totaal 10.423.744
Totaal 76
2008 Bedrag (euro)
2008 Aantal
■ Afrika 4.232.704, 27%
■ Afrika 38
■ Azië /Midden-Oosten 4.070.536, 26%
■ Azië / Midden-Oosten 37
■ Latijns-Amerika 4.230.356, 27%
■ Latijns-Amerika 40
■ Oost-Europa 533.549, 4%
■ Oost-Europa 5
■ Overig 2.380.642, 16%
■ Overig 21
Totaal 15.447.787
Totaal 141
Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 33
Samenvatting financieel jaarverslag 2009
Vakbondsmedefinancieringsprogramma Saldo beschikbare middelen per 1 januari Bij: Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking Terug ontvangen middelen Rente
1.142.140 8.616.178 122.927 (1.551) 8.737.554 9.879.694
Af:
Projectbestedingen
9.367.417 9.367.417 512.277
Saldo beschikbare projectmiddelen per 31 december
Solidariteitsfonds FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen donateurs / derden Rente
372.369 2.411 6.930 9.340 381.709
Af:
Bijdrage apparaatskosten
331.709 331.709 50.000
Saldo eigen vermogen per 31 december
Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bondgenoten Rente Vrijgekomen middelen
773.296 755.688 7.058 17.412 780.158 1.553.454
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
919.701 91.970 1.011.671 541.783
Saldo eigen vermogen per 31 december
Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen Abvakabo FNV Rente
164.775 186.970 9.203 196.173 360.948
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
Saldo eigen vermogen per 31 december
34 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
80.000 8.000 88.000 272.948
Solidariteitsfonds FNV Bouw Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bouw Rente Vrijgekomen middelen
164.865 130.955 4.744 80 135.779 300.644
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
167.072 16.707 183.779 116.865
Saldo eigen vermogen per 31 december
Solidariteitsfonds AOb Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen AOb Rente Vrijgekomen middelen
92.498 62.600 4.756 34.660 102.016 194.514
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
16.519 1.652 18.171 176.344
Saldo eigen vermogen per 31 december
Apparaatskosten Inkomsten VMP-middelen (Min. v. Ontwikkelingssamenwerking) Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Solidariteitsfonds FNV Bouw Solidariteitsfonds AOb FNV-bijdrage Rente Toevoeging vanuit FNV Solidariteitsfonds
2.016.874 91.970 8.000 16.707 1.652 325.300 10.083 311.437 2.782.023
Uitgaven Personeelskosten Overgang Pensioenfonds Reis- en verblijfkosten Kantoorkosten Voorlichting en promotie Activiteitskosten Lobby & Campagne Resultaat op apparaatskosten Winstverdeling: Bestemmingsfonds Lobby & Campagne Bestemmingsfonds Coaching & Advies Reserve apparaatskosten
1.354.991 580.000 168.910 363.925 14.675 465.929 2.948.430 (166.407) 17.671 1.475 (185.553) Jaarverslag 2009 FNV Mondiaal 35
Lijst van afkortingen
Abvakabo FNV AOb
Bond voor ambtenaren en publieke dienstverlening Algemene Onderwijsbond, aangesloten bij de FNV
BIG
Basic Income Grant
BWI
Builders and Wood workers International (GUF voor bouw- en houtsector)
CUT
Central Única dos Trabalhadores (vakcentrale in Brazilië)
FNV
Federatie Nederlandse Vakbonden
FNV Bondgenoten
Vakbond voor werknemers in de landbouw, industrie, zakelijke dienstverlening, handel en personenvervoer.
FNV Bouw GUF
Vakbond voor de bouwsector. Global Union Federation (internationale vakbondsfederatie in een bepaalde sector)
ILO
International Labour Organisation (arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties)
IUF
International Union of Food workers (GUF voor landbouw- en voedingssector)
ITUC
International Trade Union Confederation
MDC
Movement for Democratic Change (politieke partij Zimbabwe)
MTUC
Malayasian Trades Union Congress (vakcentrale Maleisië)
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PGFTU
Palestine General Federation of Trade Unions (Palestijnse vakcentrale)
PSI UGTI
Public Services International (GUF voor publieke sector) Unión General de Trabajadores Informales (vakbond voor werkers in de informele industrie in Colombia)
VMP ZANU PF
Vakbondsmedefinancieringsprogramma Zimbabwe African National Union – Patriotic Front (politieke partij Zimbabwe)
ZCTU 36 FNV Mondiaal Jaarverslag 2009
Zimbabwe Confederation of Trade Unions (vakcentrale Zimbabwe)
Colofon FNV Mondiaal Postbus 8456 1005 AL Amsterdam T 020 581 64 87 F 020 581 63 41 E
[email protected] W www.fnv.nl/mondiaal, www.vakbondsrechten.nl Gironummer FNV Solidariteitsfonds 136 000
Uitgever Stichting FNV Pers Productie FNV Mondiaal Teksten en redactie Roeland Muskens en Koen Kusters, Wereld in Woorden Eindredactie Astrid van Unen, U-producties; Marjan Brunner Fotografie International Labour Organisation/Gianotti E. (omslagfoto); FNV Mondiaal (pagina 3); (MTUC (pagina 6/7); IUF (pagina 8); Merel Maissan (pagina 9); Eerlijke Bankwijzer (pagina 11); Juan Manuel Vargas Ramírez/ENS (pagina 13); WFA/Rein van Zanen (pagina 15); Bart Eijgenhuijsen/Hollandse Hoogte (pagina 17); Campagne Stop Kinderarbeid (pagina 19); screenshots uit film ‘Seeds of Peace’, (pagina 20/21); Bart Speleers (pagina 23); Antonin Kratochvil/Hollandse Hoogte (pagina 25); Tsvangirayi Mukwazhi (pagina 27) Vormgeving B5 Bolsward: Boudewijn Boer Druk: Druno en Dekker Drukkers, Noordwijkerhout
De missie van FNV Mondiaal
De FNV streeft naar rechtvaardige, vreedzame en democratische verhoudingen in de wereld. In dit kader zet FNV Mondiaal zich in voor de versterking van democratische, onafhankelijke en representatieve vakbonden in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa. In samenwerking met deze vakbonden en hun mondiale vakorganisaties stimuleert de FNV 'Decent Work for all' . Dat betekent werken aan de naleving van de fundamentele arbeidsnormen en aan de verbetering van werkgelegenheid, sociale bescherming en sociale dialoog. Op die wijze wordt een bijdrage geleverd aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid.