Jaarverhalen 2011
Mondiaal
Inhoud Omslag
3
Voorwoord
5
Decent Work
Juan is 13 jaar oud en werkt elke dag in een steenfabriek in Posadas, in het noordoosten van Argentinië. De foto is opgenomen in de selectie in het kader van de jaarlijkse Latijns-Amerikaanse
6
Conventie 189 – einde moderne slavernij Rechten van huishoudelijk werkers vastgelegd in nieuw verdrag
fotowedstrijd ‘Het dagelijkse werk’, georganiseerd door de Escuela Nacional Sindical in Colombia. FNV Mondiaal maakt de fotowedstrijd
10
Fotografie
Een appeltje voor de dorst Informele werkers in Ghana sparen voor hun pensioen
mede mogelijk.
12
Sociale zekerheid voor iedereen Ongekende doorbraak in Indonesië
Humberto Nicolas Carrizo Abdelnur (Argentinië)
14
Zwaaien met het akkoord van Cerrejón Colombiaanse mijnbouwbond komt op voor flexwerkers
16
De school barst uit zijn voegen Kinderarbeid in Marokko aangepakt
18
In China gaat alles sneller Dagboek van Peter Gortzak
20
Walmart moet een toontje lager zingen Zuid-Afrika stelt voorwaarden aan investeringen
22
Polderen in Peru Nieuwe viceminister wil sociale dialoog
24
Een einde aan de heksenjacht Nationale wetgeving ter bescherming van straatverkopers in India
26
Afrika helpt Afrika Zuid-Afrikaanse vakbond schiet Tanzaniaanse mijnwerkers te hulp
28
FNV-bonden solidair met collega’s wereldwijd in 2011
30
Over FNV Mondiaal
31
Interne organisatie
32
Feiten en cijfers
34
Samenvatting financieel jaarverslag
36
Colofon
Voorwoord
Lichtpuntjes in de duisternis Een belangrijke gebeurtenis halverwege dit jaar was het verschijnen van het SER-advies over ‘Ontwikkelen door duurzaam ondernemen’. In een tijd van bezuinigingen heb je soms lichtpuntjes nodig. Het SER-advies was zo’n lichtpuntje. In dit advies hebben we, samen met de werkgevers, de contouren geschetst van de bijdrage die bedrijven kunnen leveren aan de ontwikkelingskansen van arme landen. Het bleek dat we met de werkgevers redelijk tot een vergelijk konden komen. Voor ons was het bespreekbaar dat het bedrijfsleven iets mag verdienen aan de activiteiten in arme landen. De werkgevers gingen ermee akkoord dat ontwikkelingsgeld bedoeld is om het bedrijfsleven dáár een kans te geven. We zaten op één lijn met betrekking tot de zogenoemde ‘enabling environment’. Nederlandse hulp moet bijdragen aan een betere ondernemersomgeving dáár: dat betekent betrouwbare wetgeving, goede handhaving (ook op het gebied van arbeidsrechten), maar ook een goed opgeleide en gezonde bevolking. Op één onderwerp hebben we onze poot stijf gehouden:
bedrijven die in aanmerking willen komen voor geld uit de ontwikkelingsbegroting moeten verplicht een gedragscode op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen ondertekenen. En als ze zich daar niet aan houden wordt het geld gewoon weer teruggevorderd! Peter Gortzak op werkbezoek in China.
Samen met de werkgevers hebben we duidelijk gesteld dat de landenlijst waar het ministerie van Buitenlandse Zaken zo krampachtig aan vasthoudt overboord moet. We moeten actief zijn op plaatsen waar we iets positiefs kunnen uitrichten en ons niet laten vastpinnen op een vooraf vastgesteld lijstje.
Zie ook zijn dagboek op pagina 18/19.
Ten slotte waren we het met de werkgevers roerend eens dat er niet op het budget beknibbeld moest worden, maar dat er voor een aantal dossiers juist geld bij moet. In deze publicatie treft u een selectie aan van de activiteiten van FNV Mondiaal van het afgelopen jaar. Voor mij vormen de tien verhalen die u hier kunt lezen een overtuigend argument dat we door moeten gaan. Dat onze aanpak werkt. Peter Gortzak, voorzitter FNV Mondiaal
3
Decent Work Het begrip Decent Work – fatsoenlijk werk – staat centraal in de aanpak en de visie van FNV Mondiaal. Werk is belangrijk, maar alleen fatsoenlijk werk geeft een leefbaar loon, sociale bescherming, vooruitzichten op persoonlijke ontwikkeling en sociale integratie. Het impliceert vrijheid voor mensen om hun belangen naar voren te brengen, zich te organiseren en te participeren bij beslissingen die hun leven beïnvloeden, en garandeert gelijke kansen en behandeling voor mannen en vrouwen. Alle projecten en programma’s die FNV Mondiaal steunt vallen onder een (of meer) van de acht onderstaande elementen van de Decent Work-agenda.
DECENT WORK 3 GEEN DISCRIMINATIE Tijdens het werk dienen mensen niet bloot te staan aan discriminatie naar, onder meer, ras, sekse, seksuele voorkeur, religie of hiv/ aidsbesmetting. Ook moeten er wettelijke maatregelen van kracht zijn tegen discriminatie. Deze wetten en bepalingen dienen daadwerkelijk te worden nageleefd.
DECENT WORK 1 FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN
DECENT WORK 4 GEEN DWANGARBEID
Goede arbeidswetgeving voorziet in erkenning van fundamentele arbeidsrechten en een rechtsorde die de uitvoering ervan garandeert. Ook vrouwen, migranten, flexwerkers, thuiswerkers, dienstmeisjes, informeel werkenden et cetera dienen onder deze wetgeving te vallen.
Dwangarbeid en slavernij zijn verboden en het voorkomen daarvan moet actief worden bestreden. Dat geldt ook voor nieuwe, versluierde vormen van dwangarbeid zoals bijvoorbeeld bij arbeidsmigranten die gedwongen zijn te werken binnen ‘wurgconstructies’.
DECENT WORK 2 RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
DECENT WORK 5 GEEN KINDERARBEID
Werknemers mogen zich organiseren en collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden, onbelemmerd door bureaucratie, wettelijke obstakels, omslachtige procedures en corruptie, door repressie, of doordat ondernemingen overheden in de tang hebben.
Kinderarbeid is een van de meest in het oog springende schendingen van arbeidsrechten. Naast (kleine) kinderen die gedwongen zijn te werken komt het ook veel voor dat jongeren ingezet worden voor werk dat niet geschikt is voor hun leeftijd, of veel te gevaarlijk is. Onderwijs dient beter toegankelijk te zijn voor alle kinderen. School is de beste werkplaats.
DECENT WORK 6 WERKGELEGENHEID Banen met goede arbeidsvoorwaarden, vaste contracten en sociale zekerheid komen steeds minder voor. Veel werkgevers maken tegenwoordig gebruik van de groeiende mogelijkheid om arbeid in te huren via onderaannemers en uitzendbureaus. Deze werknemers hebben minder recht op verzekeringen, toeslagen en bescherming en kunnen zich vaak niet organiseren in een vakbond. Datzelfde geldt voor werkers met tijdelijke contracten en zelfstandigen zonder personeel. Maar groeiende werkgelegenheid mag niet ten koste gaan van de positie van werknemers.
DECENT WORK 7 SOCIALE ZEKERHEID Elke werknemer heeft recht op sociale zekerheid, zoals ziektekostenverzekeringen, arbeidsongeschiktheidverzekeringen, werkloosheidsuitkeringen en oudedagvoorzieningen/pensioenen. Dit is echter voor veel werkers geen vanzelfsprekendheid. Veel mensen zijn hun vaste baan kwijtgeraakt en vaak ook de daarmee samenhangende zekerheid zoals pensioenen of ziektekostenverzekeringen. De bestaande sociale zekerheid is vaak niet toegankelijk voor de informele sector.
DECENT WORK 8 SOCIALE DIALOOG De sociale dialoog tussen werknemers, werkgevers en overheid staat onder druk door neoliberaal beleid en door afname van de invloed van vakbonden. Veel vakbonden zijn te weinig representatief en hebben zich onvoldoende aangepast aan nieuwe omstandigheden. Ook worden vakbonden in veel landen dermate tegengewerkt en bedreigd dat er geen enkele voorwaarde is om een sociale dialoog op te bouwen. Maar juist de sociale dialoog biedt de voorwaarde voor Decent Work voor alle werknemers.
5
씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN 씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
6
Rechten van huishoudelijk werkers vastgelegd in nieuw verdrag
Conventie 189 – einde moderne slavernij Op 16 juni 2011 werd geschiedenis geschreven op het hoofdkwartier van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in Genève. Op die dag werd conventie 189 aangenomen, welke stelt dat huishoudelijk werkers dezelfde rechten hebben als andere werknemers. De aanzet voor deze historische doorbraak lag vijf jaar eerder, in Amsterdam. “Ja, I was there ... ik was er bij,” zegt Agnes Jongerius glunderend. “We zaten in de grote vergaderzaal. Tot de nok toe gevuld. Het was een bijzondere mix van mensen, want in veel van de landendelegaties zaten ook vakbondsvertegenwoordigers die zelf in de huishouding werkten. Veel vrouwen dus. Toen op een groot scherm de uitslag van de telling werd geprojecteerd, waaruit bleek dat 83 procent voor het verdrag had gestemd, volgde een explosie van vreugde. Mensen begonnen te juichen en te klappen, en een groep vrouwen vloog spontaan de directeur-generaal van het ILO om de hals. Die wist echt niet wat hem overkwam.” Wereldwijd werken meer dan 100 miljoen mensen – vooral jonge vrouwen en meisjes – als huishoudelijk werker. Vaak zijn het arbeidsmigranten uit arme zuidoost-Aziatische en Afrikaanse landen, op zoek naar een inkomen om hun familie mee te ondersteunen. Ze verlaten huis en haard nog voor ze volwassen zijn en gaan werken in een ver en vreemd land, bij een onbekende familie, waar ze een verborgen en geïsoleerd bestaan leiden. Daarom zijn ze extra kwetsbaar voor misbruik. Hoewel het in veel landen bij wet verboden is om iemand zestien uur per dag, zeven dagen per week aan het werk te zetten, en dat voor een fractie van het minimum loon, is dit meer uitzondering dan regel. Ze zijn vaak slachtoffer van geweld en zelfs verkrachting, zonder dat dit gestraft wordt. Bovendien: vluchten kan niet meer. Van veel huishoudelijk werkers wordt bij aankomst het paspoort afgenomen, en zo is de weg naar huis afgesloten. Het is moderne slavernij. Conventie 189 verzekert de rechten van huishoudelijk werkers. Onder deze regeling
hebben zij, net als alle andere werknemers, recht op een fatsoenlijke behandeling: een minimumloon, een verbod op kinder- en dwangarbeid, veilige werkomstandigheden, normale arbeidstijden, toegang tot sociale zekerheid, en de mogelijkheid om zich te organiseren en te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden. “Naast ons zaten de vertegenwoordigers uit Peru,” zo vertelt Jongerius over de gedenkwaardige ILO-vergadering. “Terwijl de zaal ontplofte van vreugde zag ik hoe bij een Peruaanse vakbondsmedewerkster een traan over haar wang rolde. Ze had jarenlang in haar land voor deze zaak gevochten. Ook ik was geëmotioneerd. Ik heb zelfs onze Nederlandse overheidsvertegenwoordigers gezoend, gewoon, omdat ik het moment zo bijzonder vond. Het verdrag gaat om de erkenning en respect voor de mensen die zo vaak ongezien blijven. Daarom was het, denk ik, zo ontroerend. Dit is echt iets waarvan je wilt kunnen zeggen: Ik was er bij. Het was een absoluut hoogtepunt. En FNV Mondiaal heeft hierbij een cruciale rol gespeeld.” Wereldwijd netwerk Het begon in 2006, tijdens een conferentie die FNV Mondiaal, samen met het International Restructuring Education Network Europe (IRENE) in Amsterdam organiseerde. Daar ontstond een ambitieus idee: waarom geen wereldwijd netwerk van huishoudelijk werkers oprichten met als doel om hun rechten vast te laten leggen in een ILO-conventie? FNV Mondiaal zorgde er voor dat het niet bij een idee bleef, en ondersteunde het netwerk. Zo kon het uitgroeien tot een wereldwijd verbond van actieve organisaties van bevlogen huishoudelijk werkers die niet
langer bij de pakken neer wilden zitten. Op 16 juni kwam dan eindelijk de beloning. De campagnes en niet-aflatende lobby van het netwerk waren daarbij van doorslaggevend belang. Het aannemen van conventie 189 is niet het eindpunt. Pas nadat landen de conventie hebben geratificeerd zijn ze wettelijk verplicht om hun nationale wetgeving aan te passen aan de standaard zoals afgesproken in het verdrag. Het internationale netwerk van huishoudelijk werkers is daarom, wederom met support van FNV Mondiaal, meteen een nieuwe campagne gestart: eind 2012 moeten minstens twaalf landen de conventie hebben geratificeerd. Het is de volgende stap naar het einde van moderne slavernij.
Conventie 189 voor huishoudelijk werkers is een feit. ILO directeur-generaal Juan Somavia te midden van gelukkige huishoudelijk werkersdelegaties
“..een groep vrouwen vloog spontaan de directeur-generaal van het ILO om de hals”
7
Poster van de ITUC-campagne ’12 by 12’
Spandoek bij ILO in Genève
Myrtle Witbooi
“Huishoudelijk werkers hoeven niet meer bang te zijn voor hun werkgever” In de strijd voor huishoudelijk werkers is de South African Domestic Service and Allied Workers Union (SADSAWU) één van de efficiëntste Afrikaanse vakbonden. Wat gaat er veranderen voor huishoudelijk werkers in Zuid-Afrika nu de ILO-conventie over huishoudelijk werk is aangenomen? Myrtle Witbooi, oprichtster en algemeen secretaris SADSAWU en zelf ooit een huishoudelijk werker:
8
Huishoudelijk werkers in Nederland in actie
“We hebben op dit moment een goede arbeidswetgeving, maar verbeteringen zijn altijd mogelijk en deze conventie kan daarbij helpen. Door de conventie zal er meer druk komen op onze regering om de wetgeving beter toe te passen, bijvoorbeeld door het aantal arbeidsinspecteurs te verhogen. Sinds
2010 kunnen huishoudelijk werkers de arbeidsinspectie inschakelen, ze hebben een telefoonnummer dat ze kunnen bellen als er problemen zijn. De arbeidsinspecteurs moeten de werkgever om toestemming vragen om de werkplek te betreden, omdat het om privéhuizen gaat, maar meestal is dat geen probleem. Dat is een positieve verandering vergeleken met een paar jaar geleden: de meeste werkgevers willen best in gesprek gaan, ook met de vakbonden. Ze begrijpen dat wij relaties willen opbouwen en dat we er niet op uit zijn om de werkgevers te gronde te richten.” Wat betekent jouw inzet voor de vakbond voor jou persoonlijk? “Veel voldoening! Toen ik zelf huishoudelijk werker was, in de jaren zestig en zeventig,
hadden we geen rechten en geen stem. Huishoudelijk werkers die hun stem lieten horen, werden ontslagen. Nu kunnen we onze mening geven en niemand hoeft bang te zijn voor werkgevers. Er is een beetje meer vrijheid voor huishoudelijk werkers, en de nieuwe ILO-conventie kan ons helpen om nog meer vrijheid te krijgen... Op voorwaarde dat de conventie geratificeerd wordt en dat de huishoudelijk werkers er gebruik van maken. Een goede conventie of een goede arbeidswetgeving zijn niet voldoende om het leven van huishoudelijk werkers te veranderen, eerst moeten ze er weet van hebben. Hiervoor is nog veel werk te verzetten, maar ook het ministerie van werkgelegenheid moet zich inzetten om de werknemers te informeren over de regelgeving.”
9
씰 DECENT WORK 7: SOCIALE ZEKERHEID
Informele werkers in Ghana sparen voor hun pensioen
Een appeltje voor de dorst De grootste vakcentrale van Ghana, de GTUC, heeft de afgelopen jaren hard gelobbyd voor hervormingen van het sociale zekerheidsstelsel ten gunste van informele werkers. En er is een doorbraak: straatverkopers, kapsters, bouwvakkers… zij kunnen nu pensioen gaan opbouwen voor de oude dag. Ghana telt zo’n 10 miljoen mensen in de informele sector. Dat is 80 procent van de werkende beroepsbevolking in het land. En elk jaar komen daar meer straatverkopers, dagloners in de landbouw, kapsters, bouwvakkers, muzikanten, dienstmeisjes en noem maar op bij. De economie van Ghana groeit hard (gemiddeld 6 procent over de laatste drie jaar) en het vooruitzicht is, zeker dankzij de recente vondst van olie en gas voor de kust, dat die groei blijft. Maar de welvaart in Ghana is niet eerlijk verdeeld, en van de economische vooruitgang profiteren de informele werkers nauwelijks. “Zij verdienen nog steeds niet genoeg om van te leven”, zegt Anthony Baah, vicevoorzitter van de GTUC, “en van fatsoenlijk werk is vaak geen sprake.” Wat hun situatie tot voor kort nog nijpender maakte, was het feit dat informele werkers geen enkele vorm van sociale zekerheid genoten, terwijl dit voor werknemers in de
formele sector wel geregeld was. Die hebben wettelijk recht op minimaal vijftien vakantiedagen, krijgen doorbetaald bij ziekte en tijdens zwangerschapsverlof, en bouwen een pensioen op. Dat laatste kunnen de informele werkers, dankzij de lobby van de vakcentrale, nu ook gaan doen. In 2010 is de Social Security and National Insurance Trust (SSNIT) in werking getreden. De GTUC heeft er hard voor gepleit dat dit nieuwe sociale zekerheidsstelsel een zogenoemd Informal Sector Fund zou krijgen. Informele werkers kunnen op vrijwillige basis nu stortingen doen in dit fonds. Afhankelijk van hun (veelal onregelmatige) inkomen, kunnen ze zelf bepalen wanneer en hoeveel ze storten. Ze kunnen ook als groep deelnemen, zoals bijvoorbeeld onder het Tomatoes Sellers Pension Scheme dat onderdeel is van de SSNIT. Een deel van het ingelegde geld wordt gereserveerd voor pensioenuitkering, op een ander deel kunnen de spaarders in geval van nood een beroep doen. Toestroom De SSNIT keert op de spaartegoeden wel een behoorlijke rente uit. En er is dan ook een fikse toestroom van informele werkers die aan het nieuwe stelsel willen deelnemen. In 2011 deden maar liefst 90 duizend van hen
Sociale zekerheid voor informele werkers Sociale zekerheid voor informele werkers is een van de kernpunten van het Ghana-programma van FNV Mondiaal, en de Ghana Trade Union Congress (GTUC) is daarin al jaren de belangrijkste partner. De ervaringen in Ghana zullen goed van pas komen in een nieuw FNV Mondiaalprogramma dat de ambitie heeft om meer samenwerking te bewerkstelligen tussen vakbonden in verschillende Afrikaanse landen. Informele werkers, leefbaar loon en programma’s gericht op meer bestaanszekerheid staan hoog op de agenda van dit nieuwe programma. Het Africa Labour Research Network (ALRN), ook een partner van FNV Mondiaal, heeft in 2011 een grote studie afgerond naar hoe sociale zekerheid is geregeld in tien Afrikaanse landen. Dit document kan als basis gaan dienen voor de lobby voor de rechten van informele werkers.
10
een eerste storting. Volgens Anthony Baah is het nieuwe sociale zekerheidsstelsel van levensbelang omdat er in Ghana geen AOW bestaat, en omdat bovendien de cultuur, met name in de steden, aan het veranderen is. “Werd je vroeger werkloos of ziek, dan zorgde je familie voor je. Dat was je sociale zekerheid. Maar dat is mede door de trek van Ghanezen naar de steden sterk afgenomen. Zo erg is dat niet, want tradities lossen de problemen niet op, maar het betekent wel dat de sociale zekerheid op een hoger plan moet worden geregeld.” Informele werkers Het verbeteren van de positie van informele werkers is al jaren een belangrijke ambitie van de GTUC. De Ghanese vakcentrale bevindt zich wat dat betreft in de Afrikaanse voorhoede. Als een van de weinigen heeft het de gelederen opengesteld voor organisaties van informele werkers, zoals de bond voor straatverkopers, de Ghana StreetNet Alliance, die lid geworden is van de GTUC. Dat informele werkers nu pensioen kunnen gaan opbouwen is een heus wapenfeit. Maar voor de GTUC is daarmee het werk nog niet gedaan. Leden van de vakcentrale bezoeken samen met mensen van de SNITT de grote markten in Ghana en organiseren bijeenkomsten op het platteland om mensen te informeren en te motiveren om mee te gaan doen. Het idee van pensioenopbouw is voor veel arme en laaggeschoolde Ghanezen nog een ver-van-mijn-bed show. Maar niet voor de voorzitster van de bond voor markthandelaren, die dagelijks op de Makola Markt in Accra haar kleurrijke lappen aanprijst, en tegelijkertijd enthousiast reclame maakt voor het nieuwe pensioenfonds. Een Ghanese marktverkoopster bekijkt
“Werd je vroeger werkloos of ziek, dan zorgde je familie voor je. Dat was je sociale zekerheid.”
de Jaarhverhalen 2010 van FNV Mondiaal
11
씰 DECENT WORK 7: SOCIALE ZEKERHEID
12
Ongekende doorbraak in Indonesië
Sociale zekerheid voor iedereen Na grootschalige actie van vakbonden en andere maatschappelijke organisaties garandeert de Indonesische regering het recht op sociale zekerheid. Dit betekent onder andere toegang tot gezondheidszorg voor alle Indonesiërs, ook de allerarmsten en onverzekerden. Ifan was 21 toen hij stierf. Hij woonde met zijn ouders en twee broers in een huisje met twee kleine kamers en werkte als tuinman in een welgesteld deel van de stad Bogor. Aangezien hij de enige was die geld verdiende, onderhield hij de hele familie. Hij had zelfs extra kunnen sparen en een tweedehands brommer gekocht waarmee hij op zaterdagavonden door de stad ging cruisen, met zijn vriendin achterop. De dokter in het publieke ziekenhuis van Bogor vermoedt dat het begon met tuberculose, wat door gebrek aan behandeling leidde tot hersenvliesontsteking. Eén ding is zeker: Ifan had niet dood hoeven gaan. Maar omdat hij in de informele economie werkte had hij geen ziektekostenverzekering. Een ziekenhuisopname en medicijnen waren onbetaalbaar. Ifan’s verhaal is geen uitzondering. In Indonesië hebben maar liefst 139 miljoen mensen geen toegang tot welke vorm van ziektekostenverzekering dan ook – velen van hen zijn werkzaam in de informele economie. De allerarmsten kunnen in theorie aanspraak maken op (zeer beperkte) door de overheid gesubsidieerde medische behandeling in publieke ziekenhuizen, maar dit blijft door de lastige procedures meestal theorie. Tegen de tijd dat Ifan’s vader de bureaucratische beslommeringen had doorlopen was het vijf weken later, en zijn zoon gestorven. Zo sterven dagelijks mensen in Indonesië, simpelweg omdat ze niet verzekerd zijn en
geen geld hebben voor een – vaak heel basale – behandeling. Dit is behalve onmenselijk ook onwettig. Volgens een wet uit 2004 heeft iedere Indonesiër recht op sociale zekerheid, waaronder gezondheidszorg. Deze wet is prachtig, maar de uitvoering ontbreekt. Daarom besloten meer dan zestig vakbonden, ngo’s en maatschappelijke organisaties in 2010 om een coalitie te vormen, onder leiding van Said Iqbal, voorzitter van de door FNV Mondiaal gesteunde metaalvakbond FSPMI. Een dergelijke samenwerking tussen bonden onderling en tussen bonden en andere organisaties op een breed maatschappelijk thema was uniek voor Indonesië. Deze KAJScoalitie organiseerde in 2010 en 2011 grote demonstraties in tal van steden in de Indonesische archipel. Daarnaast begon KAJS een civiele rechtszaak tegen de Indonesische president en enkele parlementsleden, omdat ze de nationale zekerheidswet van 2004 negeren. De rechter gaf de coalitie uiteindelijk gelijk en beval de president om een uitvoeringswet te maken. Uitvoeringswet goedgekeurd Op 28 oktober 2011 was het dan zo ver. Het zou de belangrijkste dag in de relatief jonge geschiedenis van de Indonesische vakbeweging worden. Duizenden mensen bivakkeerden in de stromende regen in het centrum van Jakarta, waar het parlement de knoop moest doorhakken. Tegen middernacht pas kwam het verlossende woord naar buiten: de wet was er door. Concreet betekent dit dat alle 245 miljoen Indonesiërs per 1 januari 2014 toegang moeten hebben tot gezondheidszorg. Dus ook de armen en onverzekerden werkzaam in de informele economie. Daarnaast komt er vanaf juli 2015 een pensioenvoorziening voor alle formeel wer-
kenden en een compensatieregeling voor werknemers die ongelukken op het werk hebben gehad. Hier worden twee nieuwe overheidsorganen voor opgetuigd, onder directe verantwoordelijkheid van de president. De voorzitter van het parlement, Pramono Anung Wibowo, noemde het een historisch resultaat voor Indonesië. En dat waren miljoenen mensen met hem eens. Die nacht werd dan ook lang doorgefeest door een mensenmassa in centraal Jakarta, doorweekt van de regen. En de volgende dag stonden de kranten er vol van. Maar de KAJS-coalitie besloot om niet achterover te leunen en richtte direct een nieuw team op: KAJS Watch. De coalitie realiseert zich namelijk maar al te goed dat er nog risico’s op de loer liggen. Het staatsbedrijf dat tot nu toe het staatspensioenfonds beheerde – berucht wegens talloze corruptiepraktijken – zal naar verwachting de uitvoering van de wet proberen te dwarsbomen, vanwege een aantal machtige individuen die grote financiële belangen hebben in het pensioenfonds. KAJS Watch zal de gang van zaken de komende tijd daarom goed in de gaten houden. De nieuwe uitvoeringsorganen voor sociale zekerheid komen bovendien onder toezicht te staan van een tripartiete raad, waarin werkgevers, werknemers en de overheid vertegenwoordigd zijn, en de metaalvakbond zal vanuit deze raad toezien op een goede uitvoering van de wet. Medische zorg zal in de toekomst toegankelijk zijn voor iedereen in Indonesië, ook voor de familie van Ifan. De oude vader heeft zes maanden na de dood van zijn zoon eindelijk een tijdelijk baantje als tuinman gevonden. Het betaalt slecht en een arbeidscontract heeft hij niet, maar hij kan zijn gezin er net mee onderhouden.
Die nacht werd dan ook lang doorgefeest door een mensenmassa in centraal Jakarta, doorweekt van de regen
De vakbond FSPMI was de drijvende kracht achter grote demonstraties voor sociale zekerheid in Indonesië. Op het bord dat de man omhoog houdt staat: ‘Sociale zekerheid. Recht van het volk, plicht van de staat om in te voeren’.
13
씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
14
Colombiaanse mijnbouwbond komt op voor flexwerkers
Zwaaien met het akkoord van Cerrejón De vakbond van een van ’s werelds grootste open-pit mijnen kijkt over haar grenzen. Ze komt niet alleen op voor haar vaste werknemers, maar bemoeit zich ook met het lot van flexwerkers. De maan, daar lijkt het misschien nog het meeste op, de Cerrejón steenkoolmijn in het noorden van Colombia. Het is een onwerkelijk, onmenselijk landschap. Alsof de aarde is opengereten. Heuvels en bergen zijn afgegraven en wat rest is een immens zwart gat in de aardkorst dat zich over vele kilometers uitstrekt. Het is er een drukte van belang. Vrachtwagens met wielen van drieënhalve meter doorsnee rijden af en aan. De mijn draait op volle toeren want de vraag naar steenkool is enorm en blijft almaar stijgen; de hele wereld lijkt tegenwoordig kolen uit Colombia te willen. In 2011 exporteerde Cerrejón meer dan 32 miljoen kubieke meter steenkool, vooral naar Europa en de VS. De steenkoolmijn is een van de grootste open-pit mijnen ter wereld. Er werken ongeveer vierduizend mensen in vaste dienst en daaromheen draaien nog eens zo’n zevenduizend flexwerkers: schoonmakers, chauffeurs, constructiewerkers, reparateurs. Zij werken (vaak zonder vast contract) voor onderaannemers die het niet zo nauw nemen met de arbeidsrechten. Die hebben er een handje van om hun werkers te ontslaan zodra ze zich willen organiseren om betere werkomstandigheden af te dwingen. De mijnwerkersbond, Sintracarbón, maakt zich hier al een tijdje grote zorgen over, niet in de laatste plaats omdat ook de positie van vaste werknemers op deze manier wordt ondermijnd. De multinational kan tijdens onderhandelingen met haar vaste werknemers immers altijd dreigen dat ze het werk zal uitbesteden aan de onderbetaalde en onbeschermde flexwerkers – een trend die in
heel Colombia steeds duidelijker zichtbaar wordt. En daarom is solidariteit met de flexwerkers uiteindelijk ook in het belang van de vaste werknemers. Flexwerkers krijgen rechten Tijdens de cao-onderhandelingen in 2011 besloot de mijnwerkersbond zich hard te maken voor de rechten van alle werkers in en rondom de mijn, inclusief de mensen die voor onderaannemers werken. Al snel bleek echter dat de multinational er weinig voor voelde om zich zo nadrukkelijk met de omstandigheden van flexwerkers te bemoeien. Het had geen boodschap aan ‘keten-verantwoordelijkheid’. De mijnwerkersbond, die niet van plan was zich zo gemakkelijk aan de kant te laten zetten, dreigde vervolgens met een staking en riep internationale organisaties op om hun solidariteit te betuigen via brieven aan het management van het bedrijf en de aandeelhouders. Uiteindelijk bemiddelde de vicepresident van Colom-
bia in hoogsteigen persoon in het conflict. Maar het resultaat mag er dan ook zijn: Cerrejón zal er voortaan op toezien dat alle onderaannemers het recht op organisatie en onderhandeling van hun werknemers naleven – daarbij gecontroleerd door het ministerie van Arbeid en de vicepresident. Van vijf onderaannemers zijn de werkers inmiddels lid geworden van de mijnwerkersbond en er zijn al volop onderhandelingen gaande. Niet alleen de flexwerkers, maar ook de vaste werknemers van Cerrejón zullen profiteren van de nieuwe afspraken. Hun positie wordt niet langer verzwakt door de goedkope en onbeschermde arbeid, geleverd door onderaannemers. Bovendien is dit een belangrijk precedent voor Colombia, waar het aantal flexwerkers snel groeit, vooral in de mijnbouwsector – een van de belangrijkste en snelst groeiende sectoren van het land. Onderhandelaars bij andere bedrijven kunnen voortaan altijd zwaaien met het akkoord van Cerrejón.
Niet alleen de flexwerkers, maar ook de vaste werknemers van Cerrejón zullen profiteren van de nieuwe afspraken.
Solidariteit met lokale gemeenschappen Nog niet zo lang geleden werd het gebied van de Cerrejón-mijn bewoond door Indianen en Afro-Colombiaanse boerengemeenschappen. Daar is weinig van over. Hele dorpen werden weggejaagd om plaats te maken voor de mijn, vaak met behulp van grof geweld. Dit leverde de steenkool uit Cerrejón de bijnaam ‘bloedsteenkool’ op. De huidige eigenaren van de mijn – drie grote multinationals uit Groot-Brittannië, Australië en Zwitserland – zijn zich ervan bewust dat bloedsteenkool niet lekker verkoopt en er is de laatste jaren dan ook veel verbeterd. Maar het gevaar is nog niet geweken. Het bedrijf groeit almaar door en ambieert op termijn drie keer zo groot te worden. Dit leidt tot nieuwe conflicten met de dorpen die zich in de buurt van de mijn bevinden en de bond werpt zich daarbij steeds vaker op als bemiddelaar om de rechten van de oorspronkelijke bewoners te beschermen. Recentelijk heeft de mijnwerkersbond kunnen afdwingen dat Cerrejón niet kan uitbreiden zonder expliciete goedkeuring van de lokale gemeenschappen.
15
씰 DECENT WORK 5: GEEN KINDERARBEID
Kinderarbeid in Marokko aangepakt
De school barst uit zijn voegen ‘School, de beste werkplaats’, dat is al jaren het motto van het succesvolle project tegen kinderarbeid in Marokko. In 2011 heeft de Marokkaanse overheid zich gecommitteerd om met eigen fondsen het project uit te breiden naar alle regio’s van het land. Het is de gedroomde uitkomst van acht jaar bevlogen inzet. In leerlooierijen, aardewerkfabriekjes, kopersmelterijen of de huishouding – op zoveel plekken in Marokko vind je kinderen die werken. Ze zijn nooit naar school geweest, of zijn er na een paar jaar mee gestopt. Die schooluitval werd tot voor kort nauwelijks als een maatschappelijk probleem gezien. Leraren waren gewend geraakt aan de lege stoelen in de klas. En voor het ministerie van Onderwijs was het geen prioriteit dit aan te pakken. Een project op initiatief van de Algemene Onderwijsbond (AOb) van de FNV, grotendeels gefinancierd door FNV Mondiaal, en uitgevoerd door de Marokkaanse bond van leraren, heeft deze situatie voorgoed veranderd. Ten eerste heeft de Syndicat National des Enseignants (SNE) het voor elkaar gekregen dat het aantal kinderen dat vroegtijdig de lagere school verlaat met 90 duizend per jaar is afgenomen. Maar zeker zo belangrijk
is het dat dankzij de inspanningen van de SNE, schooluitval nu een onderwerp is op de nationale politieke agenda. “De eerste uitdaging was om overheid, leraren en ouders te doen inzien dat kinderarbeid leidt tot armoede - en niet andersom”, zegt Mohammed Mdaghri, leraar in Almere en coördinator bestrijding kinderarbeid van de AOb. Zonder zijn bezielde betrokkenheid had het project in Marokko nooit zo’n vlucht genomen. Mdaghri: “Als een kind moet werken, ontzeg je daarmee zijn of haar recht op onderwijs, en zo ook de kans op een betere toekomst.” Maar veel analfabete ouders in Marokko zien niet zonder meer de waarde in van onderwijs voor hun kinderen. En de leraren, zo bleek, waren nauwelijks op de hoogte van de rechten van het kind.
gen een bril. En om mee te kunnen doen aan de nieuwe naschoolse activiteiten zoals sport, toneelles en schilderen lieten veel kinderen hun voormalige baantjes als straatverkoper graag zitten. Maar vooral de rol van de leraren, zegt Mdaghri, was cruciaal: zij gingen zich actief bekommeren om zogenaamde risicokinderen en zochten hun ouders thuis op. Die bezoeken bevestigden dat allerlei sociale problemen in de gezinnen mede oorzaak waren van de grote uitval op school. Daarop regelde de vakbond dat studenten van de Sociale Academie op enkele scholen een centre d’écoute opzetten, waar kinderen vertrouwelijk hun verhaal kwijt konden. Als bleek dat een kind grote problemen had, werd de familie ook bij de gesprekken betrokken.
Bekommeren om risicokinderen In 2004 werd een tastbaar begin gemaakt met het project tegen schooluitval op vijf scholen in de stad Fès. Er werd van alles gedaan om het naar school gaan aantrekkelijker te maken. Kinderen die voorheen niet goed konden meekomen kregen bijles en huiswerkbegeleiding. Een beter rapport bleek al gauw een belangrijke motivator, ook voor de trotse ouders. Kinderen die thuisbleven omdat ze last hadden van hoofdpijn kre-
Positieve effecten Het project was een groot succes. Op de scholen in Fès nam de schooluitval met gemiddeld 80 procent af. De afgelopen jaren is het project uitgebreid naar ruim dertig scholen in vijf regio’s van het land. En opnieuw zijn de resultaten indrukwekkend. In sommige gevallen gaat het project zelfs gebukt onder het eigen succes: de populaire scholen krijgen zo’n toestroom aan nieuwe leerlingen dat ze bijna letterlijk uit hun voegen barsten. Daarnaast is de reputatie van de onderwijsbond sterk verbeterd, het ledenaantal is met ruim 10 procent toegenomen en de bond is een serieuze gesprekspartner van de overheid. Maar de grootste overwinning is wel dat de Marokkaanse overheid overstag is: uit eigen fondsen gaat het in elke regio van het land op zoveel mogelijk scholen het programma implementeren. Een convenant tussen de regionale onderwijsinspecties en de SNE is al gesloten. Van dit succes had zelfs Mohammed Mdaghri acht jaar geleden nauwelijks durven dromen.
Effectief bestrijden van kinderarbeid
16
Maar de grootste overwinning is wel dat de Marokkaanse overheid overstag is
Mario van de Luijtgaarden, verantwoordelijk voor het anti-kinderarbeid programma van FNV Mondiaal, hoopt dat het Marokkaanse project, met de ervaringsdeskundige SNE, een voorbeeldfunctie gaat vervullen in een nieuw programma dat in 2012 van start gaat met fondsen van de Postcodeloterij. De ambitie is het creëren van Child Labour Free Zones in tien Afrikaanse landen. De inspiratie hiervoor komt van de MV Foundation en de internationale Bouw- en Houtbond BWI, Indiase partners van FNV Mondiaal, die een groot aantal dorpen in India kinderarbeid-vrij hebben weten te maken. Staatssecretaris Ben Knapen zei in november 2011 in de Tweede Kamer dat Child Labour Free Zones hét schoolvoorbeeld zijn van effectief bestrijden van kinderarbeid. Van de Luijtgaarden: “Het is fantastisch als partners uit verschillende continenten elkaar inspireren en van elkaar kunnen leren. En wij zijn er trots op de facilitator te zijn in dit soort waardevolle processen.”
Alle kinderen van de deelnemende scholen kregen een ogentest en - indien nodig - een bril. Hun leerresultaten schoten omhoog
17
씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN 씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN
Dagboek van Peter Gortzak
’In China gaat alles sneller’ 15 oktober Op weg naar China. Tien dagen lang, met Andriëtte Nommensen van Mondiaal. Ik heb eerder met Andriëtte gereisd, ik weet wat het betekent: tien dagen lang van de ene meeting naar de andere, van het ene werkbezoek naar het andere, zonder enige rust. Boeiend, maar slopend. Het zijn wel buitenkansjes, deze reizen: wat ik normaal alleen op papier tegenkom - projectaanvragen, evaluatierapporten - gaat nu leven. Er gaat niets boven direct contact met de mensen om wie het gaat. Het is mijn eerste bezoek aan China. Ben benieuwd wat ik ga tegenkomen. Ik heb het beeld van een enorm gesloten en ontoegankelijke samenleving, waar je nooit écht je vinger achter krijgt.
16 oktober De eerste dag in Hongkong. Dit is nog niet echt China: veel Westerse invloeden, inclusief meer vrijheid om je te organiseren. Het is warm in Hongkong. Warm en vies. De hoge gebouwen zijn nauwelijks zichtbaar door de smog. ’s Avonds begint de stad te leven: veel reuring op straat. We hebben de eerste avond gelijk een werkdiner met Lee CheukYan en Elisabeth Tang. Lee en Elisabeth kennen we al vele jaren. Lee is een man met een enorme staat van dienst, voorzitter van de Hongkong Confederation of Trade Unions (HKCTU), maar tevens oprichter van een democratische partij in Hongkong. Elisabeth is vicevoorzitter van HKCTU. We zijn onder vrienden. Lee en Elisabeth praten ons bij over de situatie in Hongkong, maar vooral over de arbeidssituatie in mainland China.
17 oktober Na een aantal bezoeken bij partnerorganisaties geef ik ‘s avonds een lezing over collec-
18
tieve onderhandelingen in Nederland. Voor mijn Chinese toehoorders is de Nederlandse situatie een eyeopener. Uiteraard valt het woord ‘polderen’ nogal eens. Van tevoren had ik me lopen afvragen hoe ik dit oer-Hollandse werkwoord in het Engels moest vertalen. Uiteindelijk heb ik het maar onvertaald gelaten: to polder. Na afloop word ik overspoeld met vragen. Bijvoorbeeld: hoe lang moeten jullie in Nederland actievoeren voordat jullie met de werkgevers mogen onderhandelen. Ik zeg dat het bij ons andersom is: eerst onderhandelen en eventueel daarna actie voeren. Maar ook: een polderaar kan niet zonder een meer activistische benadering van tijd tot tijd, zoals een activist altijd polderen nodig heeft om resultaten te boeken. Nog een vraag: hoe lang het bij ons geduurd heeft voordat we ons systeem op orde hadden. Honderddertig jaar, zeg ik, maar ik zeg er gelijk bij dat het in China wel sneller zal gaan. Alles gaat sneller in China.
pas zal komen. Debby is tevens de hoofdrolspeler van een filmpje, gemaakt door Al Jazeera, op YouTube: zoek op ‘Activate: iProtest’. Kijken hoor!
18 oktober
22 oktober
Onder meer bezoek aan het liaison office van de International Trade Union Confederation (ITUC) in Hongkong, gerund door twee gedreven vakbondsvrouwen. Het liaison office is betrokken bij het elektronicaproject van het Initiatief Duurzame Handel (IDH). Daarover morgen meer. ’s Avonds gaan we langs bij SACOM. Deze scholieren- en studentenorganisatie heeft de afgelopen periode de misstanden bij toeleveranciers van Apple aan de kaak gesteld. De hippe iPhones en iPads worden onder bar slechte arbeidsomstandigheden gemaakt. Ik ben onder de indruk van de moed van de jonge mensen van SACOM. Debby Chan legt me uit hoe de elektronicasector in China werkt. Het is informatie die mij later nog van
De afstanden in China zijn enorm: binnenlandse vluchten duren gemakkelijk een halve dag. We zijn van Shenzhen naar het midden van het land gevlogen en een dag later naar een stad aan de oostkust. We bezoeken twee workers centres. Deze organisaties doen mij nog het meest denken aan de rechtswinkels zoals we die in Nederland kennen. Zelf ben ik tijdens mijn studie betrokken geweest bij zo’n rechtswinkel in Amsterdam. Bij de Chinese varianten kunnen mensen met individuele klachten terecht. De juridische medewerkers – vaak nog studenten of pas afgestudeerden – gaan dan voor hen het gevecht aan met het Chinese machtsapparaat. In sommige gevallen monden individuele gevallen uit in collectieve acties, bijvoor-
20/21 oktober We zijn in Shenzen. Hier vindt de lancering plaats van het elektronicaproject van het Initiatief Duurzame Handel. Ik zit namens FNV in de Raad van Toezicht van het IDH. Doel is de arbeidsomstandigheden in de elektronicabedrijven in China te verbeteren. Uit het voorbeeld van Apple weet ik dat dit geen overbodige luxe is in China. Het bedrijfsleven is in het IDH goed vertegenwoordigd. Bij de lancering zijn vertegenwoordigers van Philips, HP en Dell aanwezig. Ik moet zeggen: het valt me niet tegen. De baas van Philips China houdt een goed verhaal en heeft het zelfs over ‘collectieve onderhandelingen’, een term waarover men mij gezegd had dat ik het daar beter niet over kon hebben.
“De baas van Philips China houdt een goed verhaal en heeft het zelfs over ‘collectieve onderhandelingen’”
17 oktober: lezing over collectieve onderhandeling in Nederland
20-21 oktober, bij de grens van China
LAC-activisten en silicoseslachtoffers bekijken hun verhaal in FNV Mondiaal
Bezoek LAC in Hongkong
Jaarverhalen 2010
beeld om betere wetgeving te krijgen voor arbeiders die slachtoffers worden van bedrijfsongevallen of die ziek worden door het werk. De workers centres zijn enorm belangrijk voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden in China, de fabriek van de wereld. Dingen veranderen snel in dit land, sneller dan wij kunnen bijhouden. Ons bezoek had een paar jaar geleden niet kunnen plaatsvinden: te gevaarlijk voor onze partners. Dan had ik meneer Wang (helaas kan ik de echte naam van deze dappere man niet noemen) nooit ontmoet. Hij is een van
de mensen die mij altijd zal bijblijven: een self made man, een migrant die zichzelf juridisch heeft geschoold en de workers centres heeft opgericht. Inmiddels worden deze centra door de overheden gedoogd. Dat is een enorme vooruitgang. Acties van helden zoals meneer Wang hebben mede gezorgd voor de veranderingen in China.
23/24 oktober De laatste twee dagen zitten we in Beijing. We brengen een bezoek aan de ambassade. Daar blijken ze goed op de hoogte van de
algemene trends in China, maar over de vele initiatieven ‘op de grond’ hebben ze minder informatie. Ze zijn zeer geïnteresseerd in onze verhalen over de workers centres. De laatste avond staat ‘Tiananmen tourist visit’ op het programma. Ons eerste vrije moment in tien dagen! Ik sleep Andriëtte mee richting het zomerpaleis, het oude buitenverblijf van de keizers van China. We zoeken vergeefs naar cadeautjes voor het thuisfront en zoeken ons wezenloos naar een plek om te eten. China blijkt voor ons nog niet helemaal ontsluierd.
19
씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN 씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
20
Zuid-Afrika stelt voorwaarden aan investeringen
Walmart moet een toontje lager zingen Het is een van de grootste en machtigste multinationals ter wereld: Walmart. In Zuid-Afrika moet de Amerikaanse supermarktketen echter flink wat tandjes bijzetten om de rechten van arbeiders en vakbonden te waarborgen. Want anders laat de overheid Walmart er niet in. Zuid-Afrika is booming en dat blijft ook buiten de landsgrenzen niet onopgemerkt: velen pikken van het economische succes graag een graantje mee. Zo ook Walmart, dat in 2010 aankondigde 51 procent van de aandelen te willen kopen van het Zuid-Afrikaanse Massmart. De nieuwe markt lonkt, en bovendien is Zuid-Afrika het ideale opstapje naar andere snel groeiende economieën in wat recentelijk nog het ‘verloren continent’ heette. Protest tegen Walmart Zowel de investeerders van Walmart als de Zuid-Afrikaanse overheid hadden de overname al goedgekeurd, toen er luid protest ontstond tegen de komst van het Amerikaanse bedrijf. De vakbond South African Commercial, Catering and Allied Workers Union (SACCAWU) was bezorgd over de slechte reputatie van het bedrijf, dat in zoveel landen de arbeids- en vakbondsrechten aan de laars lapt. Er was vrees voor massaontslagen. Maar ook waren er grote zorgen over het feit dat Walmart zijn producten graag zo goedkoop mogelijk inkoopt, bijvoorbeeld in China, en daarmee de lokale producenten in Zuid-Afrika uit de markt zou prijzen. De vakbond sloeg daarom de handen ineen met een van de partners van FNV Mondiaal, de organisatie Workers’ World Media Productions (WWMP, ofwel: Workers’ World). Workers’ World is al jaren zeer succesvol in het bereiken van ‘de gewone man en vrouw’ door middel van community radio. Een groeiend team van enthousiaste vrijwilligers
verzorgt wekelijks een programma dat arbeidsvraagstukken behandelt en het belang van vakbondswerk nieuw leven inblaast. Veel bonden waren aanvankelijk aarzelend over dit programma dat allerlei aanpalende onderwerpen, zoals slechte huisvesting of geweld tegen arbeidsmigranten aan de kaak stelt. Ook is op de zender kritiek op de bonden te beluisteren. Maar de populariteit van het radioprogramma groeide en inmiddels telt het ruim 3,5 miljoen luisteraars. Toen Workers’ World afgelopen jaar bij SACCAWU aanklopte met het idee om samen een protest op te zetten tegen de komst van Walmart, ging de vakbond daar dan ook graag op in. Nog twee partners van FNV Mondiaal sloten zich aan en droegen inhoudelijk bij aan de protesten. De alliantie van straatverkopers StreetNet wees op het feit dat Walmart slecht nieuws is voor de lokale bedrijvigheid. Het Labour Resource Centre in Kaapstad onderzocht de handelswijze van Walmart in andere vestigingslanden. Maar de grootste opsteker was wel dat drie ministeries (van Handel, Economische Ontwikkeling en Landbouw) zich achter de actievoerders schaarden. Maar al te vaak zijn overheden in Afrikaanse landen bereid om voor buitenlandse investeerders eventjes de vakbondsrechten opzij te schuiven. Maar in dit geval dus niet. Hierbij speelde ook het binnenlandse politieke strijdveld een rol. De machtige Jeugdliga van het ANC vaart steeds meer een populistische en nationalistische koers. Haar stelling dat nationalisatie van het bedrijfsleven de oplossing is voor alle maatschappelijke malaise vindt veel weerklank onder de werkloze jeugd. De overheid realiseert zich terdege dat als ze buitenlandse bedrijven vrijelijk hun gang laat gaan, dit koren op de molen van de Jeugdliga is. En de vakbonden realiseren zich dat zij een duidelijke vuist moeten
maken om te voorkomen dat de jonge nationalisten de discussie over de wanpraktijken van buitenlandse investeerders naar zich toe trekken. Voorwaarden voor Walmart En zo gebeurde het dat de Zuid-Afrikaanse overheid bepaalde dat de Competition Tribunal zich opnieuw over ‘de zaak Walmart’ moest buigen. En die legde de volgende voorwaarden op aan het bedrijf: drie jaar lang géén ontslagen en de SACCAWU accepteren als de belangrijkste onderhandelingspartner voor arbeidsvoorwaarden. Bovendien moet Walmart een fonds opzetten voor lokale producenten, en een netto toename in arbeidsplaatsen garanderen. Walmart ging schoorvoetend akkoord, en daarmee is een uniek precedent geschapen: Zuid-Afrika heet buitenlandse investeerders niet langer onvoorwaardelijk welkom.
Walmart ging schoorvoetend akkoord, en daarmee is een uniek precedent geschapen
21
씰 DECENT WORK 8: SOCIALE DIALOOG
22
Nieuwe viceminister wil sociale dialoog
“…hij verzocht FNV Mondiaal hem te helpen de sociale dialoog in Peru nieuw leven in te blazen”
Polderen in Peru De nieuwe Peruaanse regering die in 2011 aan de macht kwam, benoemde Pablo Checa, een oud-vakbondsman, als viceminister van arbeid. Hij wil de sociale dialoog nieuw leven inblazen, en riep de hulp in van FNV Mondiaal. Pablo Checa, een zestiger met grijzende krullen en twinkelende ogen, heeft een lange staat van dienst in de Peruaanse vakbeweging. Hij begon ooit als lasser in een Volkswagen-assemblagefabriek en werkte zich langzaam op tot vakbondsleider. Toen de fabriek zijn deuren moest sluiten kon hij aan de slag als vicesecretaris bij Peru’s grootste vakcentrale, de CGTP. Maar dat alleen was niet genoeg. Hij wilde zich verder ontwikkelen – op alle niveaus mee kunnen praten. Daarom besloot Checa om naast zijn werk een studie economie te volgen. Als directeur van het door FNV Mondiaal gesteunde scholingsinstituut van de CGTP kon hij uiteindelijk de bestuurlijke ervaring opdoen die hem nu – als nieuwbakken viceminister – zo goed van pas komt. Wim Mellink van FNV Mondiaal die jaren met hem samenwerkte, beschrijft Checa als bedachtzaam en joviaal. Een self made man. En een natuurlijk leider, die altijd op constructieve wijze de dialoog aangaat. “Hij zorgt er voor dat iedereen zich op zijn gemak voelt, en lijkt daarbij zelf boven de partijen te staan.” Pablo Checa werd in juli 2011 benoemd tot viceminister van Arbeid in het kabinet van Ollanta Humala, dat bestaat uit een nationalistisch/linkse coalitie. Humala wil een koerswijziging doorvoeren, met meer ruimte voor de vakbeweging en sociale dialoog. En dat werd tijd. Hoewel Peru de afgelopen jaren goede economische groeicijfers liet zien, bleef het minimumloon ver achter en verslechterde de arbeidsrechten dramatisch. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was
nog ongeveer 50 procent van de werkende bevolking in Peru vakbondslid. Maar Alberto Fuijmori, die in 1990 aan de macht kwam, moest er niets van hebben. Vakbonden waren lastige luizen in de pels. Hij introduceerde een agressief antivakbondsbeleid met als gevolg dat in 2009 nog maar een schamele 6 procent van alle werknemers lid van een vakbond was. De sociale dialoog was verworden tot een wassen neus. Dit werd pijnlijk duidelijk in 2010, toen werkgevers en werknemers overeenstemming bereikten over een inflatiecorrectie op het minimumloon, maar de zittende regering botweg weigerde om het akkoord te ondertekenen. Weer ruimte voor overleg President Humala, wiens kandidatuur in de aanloop naar de verkiezingen in 2011 werd gesteund door de CGTP, zag in dat veranderingen onontbeerlijk waren. Hij liet er na zijn aanstelling dan ook geen gras over groeien. Zo verhoogde hij het minimumloon van 150 naar 210 euro. Ook voerde hij een wet in over veiligheid en gezondheid op het werk,
in nauwe samenwerking met de CGTP en CIS (een platform van federaties om gezondheid op het werk te bevorderen) – twee van de belangrijkste partners van FNV Mondiaal in Peru. Maar het belangrijkste is misschien wel dat Humala’s regering de sociale dialoog weer een nieuwe kans biedt. Er is weer ruimte voor overleg en hierbij speelt Checa een belangrijke rol. Wim Mellink en FNV’s dagelijks bestuurder Leo Hartveld ontmoetten Checa tijdens een werkbezoek in november 2011. “We gingen bij hem op bezoek in zijn nieuwe werkkamer op het ministerie,” zegt Mellink. “Hij was nog steeds even hartelijk en relaxed als daarvoor. ” Tijdens het gesprek gaf Checa aan dat Peru veel van het Nederlandse overlegmodel zou kunnen leren, en hij verzocht FNV Mondiaal hem te helpen de sociale dialoog in Peru nieuw leven in te blazen. En dat gaat meteen gebeuren. Er wordt al druk voorbereid voor het bezoek van een Peruaanse delegatie van parlementariërs en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers aan Nederland. En hoog op de agenda staat: hoe kun je effectief polderen in Peru?
Wederopstanding In februari 2005 besloten 67 werknemers van de Peruaanse multinational (Ajeper) een vakbond op te richten en een verzoek voor een cao in te dienen. Het antwoord van het bedrijf was helder: het hele vakbondsbestuur werd op staande voet ontslagen. Zo gemakkelijk ging dat. Maar in juni 2010 besloot de rechter alsnog dat het ontslag onrechtmatig was en hij beval het bedrijf de ontslagen leiders weer aan te nemen. De Peruaanse vakcentrale en de organisatie PLADES hielpen vervolgens om de bond weer op poten te zetten en de voorgestelde cao uit 2005 werd weer uit de kast gehaald. Na een 24-uursstaking in december 2010 accepteerde de directie van Ajeper schoorvoetend om onderhandelingen aan te gaan. Met klinkende resultaten voor de werknemers in 2011: een loonsverhoging, een voedseltoelage en secundaire arbeidsvoorwaarden zoals werkkleding en veiligheidsmaatregelen. Bovendien werd de werkdag teruggebracht van twaalf naar acht uur. Een uniek, maar niet op zichzelf staand succes. Het is exemplarisch voor de hoopvolle ontwikkelingen in Peru, waar bonden nu weer gezien worden als gelijkwaardige onderhandelingspartner.
Bouwvakkers hebben onderling lol voor een opgeknapt gebouw, Lima, Peru
23
씰 DECENT WORK 1: FUNDAMENTELE ARBEIDSRECHTEN 씰 DECENT WORK 6: WERKGELEGENHEID
24
Nationale wetgeving ter bescherming van straatverkopers in India
Einde van een heksenjacht In veel Indiase steden worden straatverkopers nog steeds als paria’s behandeld door de autoriteiten, maar het nationale platform van straatverkopers kiest de tegenaanval. In november 2011 sprak de hoge rechter zich uit: de centrale overheid moet een wet aannemen die de rechten van straatverkopers waarborgt. India behoort tot de snelst groeiende economische machten van de wereld. De steden zijn er hogedrukpannen van bedrijvigheid en ondernemerschap, in alle vormen en maten. Tussen nieuwe shopping malls en glimmende kantoorgebouwen vind je nog steeds de mensen die, schijnbaar ongestoord door de verkeerschaos, aan de kant van de weg hun waar aanprijzen: verse mango’s, tweedehands overjassen, gefrituurde samosas en Ray-Ban zonnebrillen. Uitgestald op een kleedje op de grond, of in een mobiel stalletje. Maar dit beeld zal snel tot het verleden gaan behoren. Althans, als het aan de gezagdragers ligt. Geïnspireerd door India’s economische succes wil de overheid het land opstoten in de vaart der volkeren en een belangrijk onderdeel daarvan is om de steden een modern uiterlijk te geven. Een moderne stad heeft een metro en fly-overs en overzichtelijke trottoirs – geen mensen die aan de kant van de weg een provisorisch handeltje drijven. De politie organiseert daarom met enige regelmaat razzia’s, waarbij straatverkopers worden opgepakt en hun goederen geconfisqueerd. En de straatverkopers? Die staan er de volgende dag weer, altijd waakzaam, en klaar om hun biezen te pakken zodra er gevaar van een nieuwe razzia dreigt. Ze hebben geen andere keus. Volgens Wilma Roos, medewerker bij FNV Mondiaal, leidt deze situatie tot wanhoop onder veel straatverkopers. In de stad Jodhpur ontmoette ze bijvoorbeeld Ramash,
een verkoper van herenschoenen aan de kant van de weg. Hij vertelde haar: “Het is nu drie jaar geleden. De situatie was extreem slecht voor straatverkopers zoals ik. De politie joeg me elke week wel een paar keer weg. Vaak namen ze m’n spullen in beslag. En dan werd mijn geld ook nog eens afgetroggeld door maffia-achtige personen die zogenaamd bescherming boden. Ik zag geen uitweg meer en heb mezelf in brand gestoken. Mijn vrienden hebben me toen gered. Daar ben ik nu blij om.” De toekomst voor Ramash is inmiddels een stuk minder uitzichtloos en dat is grotendeels te danken aan de inspanningen van de vakbond van staatverkopers die in Jodhpur actief is. De vakbond telt zo’n vierhonderd leden en heeft afspraken kunnen maken met het gemeentebestuur over de locatie van de stalletjes van de straatverkopers. Nationale wet Lokale afspraken zoals die gemaakt door de vakbond in Jodhpur bieden weliswaar hoop, legt Wilma Roos uit, maar op nationaal niveau zijn de rechten van India’s tien miljoen staatverkopers nog steeds allesbehalve gegarandeerd. NASVI, het nationaal staatverkopersplatform, is daarom al jaren bezig deze problematiek onder de aandacht te brengen. Het leidde in 2004 tot een succes, toen de centrale overheid beleid aannam waarin een aantal basale rechten van straatverkopers werd erkend. Echter, na zeven jaar lobby hebben nog maar 12 van de 28 staten in India dit beleid overgenomen. Veel te weinig en veel te langzaam, vindt NASVI. Het probleem met dit nationale beleid in de federale republiek India is dat de afzonderlijke staten niet verplicht zijn om dit ook daadwerkelijk uit te voeren. Het is vrijblijvend. Daarom gooide NASVI het in 2011 over een andere boeg. Er moest een nationale wet komen, die de afzonderlijke staten verplicht
om de rechten van straatverkopers te waarborgen. Het platform nam een aantal juridische experts in de arm en ontwikkelde een conceptwet waarin bijvoorbeeld het recht op weekmarkten en speciale kredietprogramma’s voor straatverkopers zijn vastgelegd. Deze wet zou bovendien bepaalde clausules in andere wetgeving kunnen overrulen zoals de spoorwegwet die straatverkoop op stations verbiedt. De volgende stap was om het ministerie van Volkshuisvesting en Stedelijke Armoedebestrijding zo ver te krijgen deze wet in te dienen bij het parlement, maar dat leidde tot weerstand bij een aantal hoge ambtenaren en politici. Uiteindelijk kwam het daardoor tot een rechtszaak en op 7 november 2011 gaf de rechter NASVI gelijk en verplichtte de centrale overheid een nationale wet over straatverkoop op te stellen. Het winnende argument: straatverkopers zijn werkers, en hun rechten moeten, net als die van andere werkers, in de wet zijn vastgelegd. Effect De overwinning zorgde voor opluchting onder straatverkopers in heel India en trok veel aandacht van de nationale media.. Het effect hiervan is dat veel lokale overheidsfuncionarissen al iets minder agressief zijn tegen de straatverkopers. NASVI zal er de komende maanden alles aan doen om te zorgen dat zo veel mogelijk elementen uit de door haar opgestelde conceptwet ook in de uiteindelijke versie terechtkomen. Een einde aan de heksenjacht op de tien miljoen mensen die dagelijks langs de kant van de weg hun brood verdienen – het is nu heel dichtbij.
Het winnende argument: straatverkopers zijn werkers
씰 DECENT WORK 2: RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN
26
Zuid-Afrikaanse vakbond schiet Tanzaniaanse mijnwerkers te hulp
Afrika helpt Afrika Mijnwerkers in Tanzania waren jarenlang rechteloos tegenover het Zuid-Afrikaanse bedrijf AngloGold Ashanti. Totdat de Zuid-Afrikaanse vakbond het voor hen op nam. Afrika helpt Afrika. Dat is hakken met een ander bijltje. Het Afrikaanse continent herbergt een rijkdom aan kostbare grondstoffen. Goud is er daar één van. In Tanzania ontdekten de Duitse kolonisten deze bodemschat en in 1909 was de eerste goudmijn een feit. Honderd jaar later exploiteert het Zuid-Afrikaanse bedrijf AngloGold Ashanti de Tanzaniaanse Geita Gold Mine, een van de grootste goudmijnen van Afrika. Mijnbouwbedrijven wereldwijd staan niet bekend om het respecteren van arbeids- en vakbondsrechten. Ook AngloGold Ashanti (AGA) niet. In het doorgaans rustige Tanzania zijn jarenlang problemen geweest. Arbeiders van de Geita Gold Mine, een enorme open pit twintig kilometer ten zuiden van Lake Victoria, werden stelselmatig ontslagen zodra zij actief lid werden van de vakbond. Tamico, de Tanzaniaanse vakbond voor mijnwerkers en bouwvakkers, ageerde jarenlang tegen deze praktijk, maar zonder succes. Over landsgrenzen In 2011 is eindelijk het tij gekeerd. En dat is de verdienste van verschillende organisaties die samen, en over landsgrenzen heen, hun solidariteit met de Tanzaniaanse mijnwerkers in daden hebben omgezet. Afrika schiet Afrika te hulp. FNV Mondiaal, wiens werk is gestoeld op internationale solidariteit, is trots op haar partners die dit voor elkaar gebokst hebben. Al in 2004 publiceerde het Africa Labour Research Network (ALRN), dat vakbondsonderzoekers uit diverse Afrikaanse landen verenigt, een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in Afrikaanse goudmijnen. En
in het bijzonder naar AngloGold Ashanti. Het onderzoek was helder over de misstanden, waaronder onrechtmatige ontslagen en onveilige werkomstandigheden, maar bij het hoofdkwartier van AGA deed men of de neus bloedde. In de jaren daarna rapporteerde ook de ICEM, de internationale vakfederatie voor arbeiders in de mijnbouw, energie en chemische industrie, regelmatig over de ontslagen en slechte arbeidsomstandigheden in de Geita-mijn. En dat leek effect te sorteren. In 2009 sloot AngloGold Ashanti een internationale raamwerkovereenkomst met de ICEM – dat is een soort cao met de minimale arbeidsvoorwaarden die gelden voor alle ondernemingen van AGA wereldwijd. Maar helaas bleek die overeenkomst niet veel waard, want in Tanzania bleef het bedrijf weigeren de mijnwerkersvakbond te erkennen. En zelfs bij de eigen overheid vond Tamico geen gehoor. En dus bleef de ICEM de druk opvoeren. In oktober 2010 stelde de internationale vakfederatie de problemen bij Geita opnieuw aan de kaak, en kreeg daar zowel in Tanzania als internationaal aandacht voor, maar AGA kwam nog niet in beweging. Toen een half jaar later, op instigatie van de ICEM, het Labour Resource Centre (LRS), ook partner van FNV Mondiaal, een training organiseerde in Braamfontein begon de bal wel echt te rollen. Voor die training waren vakbonden in de mijnbouwsector uitgenodigd uit alle Afrikaanse landen waar AngloGold Ashanti werkzaam is. En daar vonden Tamico en de Zuid-Afrikaanse mijnwerkersvakbond NUM elkaar. Vertegenwoordigers van de NUM waren geschokt dat het bedrijf, dat in Zuid-Afrika zelf een redelijk goede naam heeft, in Tanzania de vakbond nog steeds niet erkende en dat er bovendien jaarlijks vele doden vallen in de Geita-mijn. Er werd direct hoog inge-
stoken. Leiders van de NUM, samen met vertegenwoordigers van de internationale ICEM en het lokale Tamico klopten aan bij het hoogste management van AngloGold Ashanti in Johannesburg. En ze vonden gehoor. AGA onderzocht de onenigheden tussen het management van de Geita-mijn en de arbeiders en hun vakbond. Het leverde concrete aanbevelingen op voor verbetering van de arbeidsrechten van de Tanzaniaanse mijnbouwwerkers. En AGA implementeerde de aanbevelingen. Impuls voor vakbond Het management van de Geita-mijn moest alle ontslagen arbeiders terug in dienst nemen en het recht op organisatie erkennen. Bovendien heeft AngloGold Ashanti toegezegd trainingen arbeidsrecht te organiseren voor het management in Geita. De Tanzaniaanse dagbladen schreven uitgebreid over deze overwinning en ook de NUM is zeer verheugd dat het, duizenden kilometers van huis, heeft kunnen bijdragen aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden van collega-mijnwerkers. De ICEM ziet hun jarenlange inspanningen om mijnwerkers bij multinationals in Afrika te steunen beloond. De recente doorbraak geeft Tamico een enorme impuls om haar werk voort te zetten. Het feit dat collega’s van elders op het Afrikaanse continent samen wilden strijden voor hun zaak, heeft hun vertrouwen gesterkt. De mijnwerkers en hun vakbondsleiders in Tanzania durven nu hardop te zeggen: ‘We hebben het recht aan onze kant.’
Het gezicht van een mijnwerker zit onder de modder van het werken in een goudmijn.
Vertegenwoordigers van de NUM waren geschokt
27
FNV-bonden
Solidair met collega’s wereldwijd in 2011 Vakbonden die aangesloten zijn bij de FNV zetten zich ook in voor werknemers in ontwikkelingslanden. Naast de projecten die uit de eigen solidariteitsfondsen gefinancierd worden, laten de bonden hun stem horen in Nederland. Hieronder enkele highlights van het afgelopen jaar.
Abvakabo FNV, FNV Bondgenoten, AOb Saludos desde Colombia! Van 22 oktober tot 29 oktober reisden kaderleden Hans de Wit (Essent / Abvakabo FNV), Elise Oosterbaan (Gemeente Maastricht / Abvakabo FNV), André van der Meer (Flora Holland Aalsmeer / FNV Bondgenoten) en Michel Togni (onderwijzer / AOb) samen met Astrid Kaag en Tjalling Postma van FNV Mondiaal naar Colombia. Om te praten met collega’s daar en antwoord te krijgen op vragen als: wat zijn hun drijfveren? Hoe is het gesteld met de arbeidsomstandigheden van de leraren, de gemeenteambtenaren, de bloemenplukkers en de steenkool mijnwerkers? Hoe leven ze? En kunnen we hen van-
uit Nederland ondersteunen? De reis maakte grote indruk op de kaderleden, zoals André van der Meer schrijft in zijn blog: ‘Colombia is een heel boeiend land met boeiende, dappere, gastvrije mensen die een plekje in mijn hart hebben gekregen. Ik ga mijn ervaringen zeker uitdragen, er gaat wat mij betreft nog zeer zeker een vervolg komen op deze reis.’ Terug in Nederland fungeren ze in hun eigen werkomgeving als ambassadeurs voor de solidariteit met Colombiaanse vakbonden en werknemers vanuit de FNV. Zo zijn er verschillende informatiebijeenkomsten georganiseerd en is bijvoorbeeld met Essent gespro-
In gesprek met collega’s in Colombia
FNV Bondgenoten Meet the shipbreakers FNV Mondiaal en FNV Bondgenoten steunen samen met de International Metal Federation (IMF) de scheepsslopersvakbonden in India in hun strijd voor betere arbeidsomstandigheden. Blootgesteld aan de gevaren van vallende platen, asbest en andere schadelijke stoffen, ontmantelen elke dag meer dan zestigduizend Indiërs afgedankte schepen, veelal afkomstig uit Europa. In 2010 bezocht een FNV-delegatie met kaderleden van FNV Bondgenoten de scheepsloopwerven in Mumbai, India. Half september 2011 brachten Vidyadhar Rane en Ram Patel, vakbondsvertegenwoordigers van de twee grootste scheepssloperijen in India een tegenbezoek. Naast vergaderingen over een
‘Train-the-Trainers’-programma, bezochten de Indiase vakbondsleden TATA Steel in IJmuiden, de NAM, en scheepswerf IHC Merwede in Kinderdijk. Daar ontmoetten zij kaderleden van FNV Bondgenoten om ideeën uit te wisselen over vakbondsopbouw en veiligheid op de werkplek. De bedrijfsbezoeken maken de verschillen met de omstandigheden op de Indiase sloperijen pijnlijk duidelijk. Het welzijn van werknemers lijkt hier hoogste prioriteit, in India zijn werkkrachten makkelijk inwisselbaar. Er is nu een vakbond en de wetgeving is inmiddels verbeterd, maar uitvoering en handhaving blijven problematisch en werkgevers nemen geen verantwoordelijkheid. In het
Vidyadhar Rane en Ram Patel krijgen een rondleiding bij TATA Steel
voorjaar van 2012 krijgt de samenwerking een vervolg als kaderlid Joop van Oord van IHC Merwede een training voor veiligheidstrainers gaat geven in India. (Tekst met dank aan Marije Rosing.)
ken over de situatie in de steenkoolmijnbouw in Colombia.
AOb ‘Rabab’s uitzicht’ FNV Bouw Werkt een gedragscode in Tanzania?
28
In 2011 heeft FNV Bouw samen met vertegenwoordigers van het Nederlandse bouwbedrijf BAM, de Global Union Federation BWI, en CNV Vakmensen een bezoek gebracht aan een autoweg in ontwikkeling in oostelijk Tanzania, een project van BAM. Dit werkbezoek werd georganiseerd in het kader van de International Framework Agreement (IFA) tussen BAM, BWI en FNV Bouw. De IFA is een gedragscode met minimumnormen voor arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsrechten voor de werknemers van BAM – waar ook ter wereld. Leidend zijn de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO. Voor het monitoren van de IFA is een Reference Group opgericht, met vertegenwoordigers van BAM, BWI, FNV Bouw, CNV Vakmensen en de EOR. Tot dusver wordt er zeer coöpe-
ratief gewerkt. Ook de werkbezoeken leveren resultaten op. In Tanzania wordt met Amerikaans ontwikkelingsgeld een autoweg van honderd kilometer grondig gerenoveerd en bestendig gemaakt voor de regentijd. Goede verbindingen zijn hier essentieel voor de ontwikkeling van de lokale economie in een gebied met veel potentieel qua agrarische productie. De delegatie constateerde dat er nog wel verbeteringen mogelijk zijn in de arbeidsomstandigheden in dit project en dat de Tanzaniaanse vakbond Tamico een grotere rol zou moeten krijgen om de belangen van de leden te kunnen behartigen. Sindsdien zijn op beide terreinen aanzienlijk stappen voorwaarts gezet en heeft Tamico bijvoorbeeld het ledental zien verdubbelen. Naar aanleiding van eerdere werkbezoeken van BWI,
Arbeidsomstandigheden kunnen beter
FNV Bouw en BAM aan BAM-projecten is de huisvesting van Pakistaanse en Indiase arbeidsmigranten in de Arabische Golfstaten verbeterd (2007) en hebben lokale bonden in Zuid-Afrika betere lonen kunnen realiseren voor de bouwvakkers van de voetbalstadions voor het WK 2010.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) lanceerde in 2011 de documentaire ‘Rabab’s uitzicht’. Cherry Duyns portretteert in deze aangrijpende film het vijftienjarige Marokkaanse meisje Rabab, dat enkele jaren geleden van school is gegaan om voor een inkomen voor haar familie te zorgen. Ze werkt als inwonende ‘petite bonne’ in de huishouding van een gezin. Ze ziet haar familie nog zelden. Een enkele keer maakt ze de lange busreis naar haar dorp, om het geld te brengen dat ze met haar werk verdient. Zo jong als ze is, voelt ze zich verantwoordelijk om haar ouders te helpen overleven. De AOb was (samen met FNV Mondiaal) een van de financiers van de documentaire in het kader van de (internationale) activiteiten van de bond om schooluitval en kinderarbeid te bestrijden. De film werd vertoond op het mini-filmfestival ‘Born Adults’ van FNV en de campagne Stop Kinderarbeid tijdens het
Uit de documentaire ‘Rabab’s uitzicht’ van Cherry Duyns
IDFA-festival in november. AOb’er Mohammed Mdaghri adviseerde de filmmakers in Marokko. Ook de Marokkaanse onderwijsbond SNE, zelf zeer actief in de strijd voor
beter onderwijs en tegen kinderarbeid, was intensief betrokken bij de totstandkoming van de documentaire.
29
Over FNV Mondiaal
Interne organisatie
Projecten
Bestuur FNV Mondiaal
FNV Mondiaal is onderdeel van Nederlands grootste werknemersorganisatie, de FNV. FNV Mondiaal geeft directe steun aan democratische vakbonden en aanverwante organisaties in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Midden- en Oost-Europa en het Midden-Oosten in de vorm van een financiële bijdrage aan projecten. FNV Mondiaal sluit aan bij initiatieven en projecten van de internationale vakbondsorganisaties, zoals de International Trade Union Confederation en de Global Union Federations (de internationaal georganiseerde sectorale bonden) en financiert projecten van individuele vakbonden en arbeidngo’s. Jaarlijks steunt FNV Mondiaal tussen de 150 en 200 projecten.
Het bestuur van FNV Mondiaal bestond eind 2011 uit de volgende personen: Meindert van den Berg Abvakabo FNV Ton Rolvink AOb John Kerstens FNV Bouw Henk van der Kolk FNV Bondgenoten Eiko de Vries FNV Horecabond Edwin Bouwers FNV KIEM Peter Gortzak FNV (voorzitter) Leo Hartveld FNV (penningmeester) Dian van Unen FNV (secretaris)
Lobby & Campagnes FNV Mondiaal geeft collega's in ontwikkelingslanden een stem in Nederland. Door voorlichting te geven, acties te organiseren en te lobbyen in Den Haag. FNV Mondiaal is onder meer actief in de campagne ‘Stop Kinderarbeid. School, de beste werkplaats’, in de Fair Wear Foundation, de Eerlijke Bankwijzer en Initiatief Duurzame Handel (IDH). De vrijwilligers van de Werkgroep FNV Mondiaal Noord zorgen in het noorden des lands voor verspreiding van FNV Mondiaal-materiaal en -acties.
Financiële middelen De financiële middelen hiervoor komen voor het grootste deel van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van het Vakbondsmedefinancieringsprogramma. Daarnaast ontvangt FNV Mondiaal financiële bijdragen van de FNV-bonden. Een aantal FNV-bonden heeft een eigen solidariteitsfonds. Deze fondsen worden door FNV Mondiaal beheerd.
30
Samenwerking met FNV-bonden Ook de bij de FNV aangesloten vakbonden zijn betrokken bij het solidariteitswerk van de FNV. FNV Bondgenoten, Abvakabo FNV, FNV Bouw, en de Algemene Onderwijsbond (AOb) zijn in hun sector actief in de ondersteuning van collega’s in ontwikkelings- en transitielanden. Door solidariteitsafspraken te maken met bedrijven, waarbij een bedrag gereserveerd wordt voor een vakbondsproject in een ontwikkelingsland, onderhandelen de bonden ook collectief voor collega’s wereldwijd. En hierbij werken ze nauw samen met FNV Mondiaal.
Personele ontwikkelingen FNV Mondiaal Eerlijke groei via Decent Work door vakbeweging FNV Mondiaal staat voor een eerlijke, rechtvaardige en duurzame verdeling van inkomen en groei. Een van de manieren om dit te bereiken is om te stimuleren dat alle werkende mensen Decent Work - fatsoenlijk werk hebben. In het kort: Decent Work levert een eerlijk inkomen op en veiligheid en gezondheid op de werkplaats, het geeft sociale bescherming, en vrijheid aan mensen om zich te organiseren en te participeren in sociale dialoog. Decent Work omvat mensenrechten en sociale rechten, allen internationaal vastgelegd (zie ook pagina 5). De (internationale) vakbeweging, met al haar leden op de werkvloer, is als geen andere organisatie in staat om op verschillende niveaus aan Decent Work te werken: op landelijk niveau (wetgeving), internationaal niveau (framework agreements met multionationals) als op de werkvloer (cao’s). FNV Mondiaal stelt vakbonden in ontwikkelingslanden in staat om dat in hun land en in hun context te doen. Vakbonden zijn vaak een van de weinige ledenorganisaties, ze zijn onderdeel van een sociale beweging en kunnen partner zijn in een sociale dialoog.
In 2011 verwelkomde FNV Mondiaal Veronica Berezowsky (projectenbeheerder Azië) en David Hughan (projectenbeheerder Afrika tijdelijk in verband met zwangerschapsverlof) en moest afscheid nemen van Leo Mesman (beleidsmedewerker Mondiaal Oost-Europa en MiddenOosten), Jacqueline Kodden (projectenbeheerder Azië en Midden-Oosten) en Leona McCann (beleidsmedewerker Midden-Oosten en Oost-Europa). Eind 2011 waren de volgende personen werkzaam op de afdeling FNV Mondiaal: Dian van Unen hoofd van de afdeling Tuur Elzinga beleidsmedewerker Mondiaal Afrika Wim Mellink beleidsmedewerker Mondiaal Latijns-Amerika Tjalling Postma beleidsmedewerker Mondiaal Monitoring & Evaluatie en Latijns- Amerika Corrie Roeper beleidsmedewerker Mondiaal Afrika Wilma Roos beleidsmedewerker Mondiaal Azië en Midden-Oosten Astrid Kaag beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Latijns-Amerika Mario van de Luijtgaarden beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Afrika Andriëtte Nommensen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Azië Ruth Vermeulen beleidsmedewerker Mondiaal Lobby & Campagnes, Azië Marjan Brunner medewerker Lobby & Campagnes Maria Beccari projectenbeheerder Latijns-Amerika Veronica Berezowsky projectenbeheerder Azië David Hughan projectenbeheerder Afrika (tijdelijk) Tendayi Matimba projectenbeheerder Afrika Leona McCann projectenbeheerder Oost-Europa, Azië, Midden-Oosten Rosa van Wieringen projectenbeheerder Afrika Jeanine Garmers coördinator secretariaat/secretaresse Lobby & Campagnes Alexandra van Kommer secretaresse cluster Azië en Midden-Oosten Mireille Konstapel secretaresse cluster Latijns-Amerika Vayhishta Miskin secretaresse cluster Afrika
31
Feiten en cijfers Kort overzicht van betalingen en goedkeuringen – FNV Mondiaal Naast de middelen van het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) heeft FNV Mondiaal in 2011 ook kunnen beschikken over middelen uit de solidariteitsfondsen van FNV Bondgenoten, FNV Bouw, Abvakabo FNV en AOb. Zoals te zien is in onderstaande grafiek, heeft FNV Mondiaal voor 8,5 miljoen euro aan projectbetalingen uit alle fondsen verricht, hiervan was 91 procent uit het VMP. In 2010 was er voor 9,1 miljoen euro uit het VMP betaald, wat in 2011 een daling betekent van 15 procent. Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de tussentijdse bezuiniging op het VMP-jaarbedrag 2011 van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
In 2011 heeft FNV Mondiaal de VMP-middelen regionaal op onderstaande wijze besteed.
VMP-betalingen per regio 2010 Bedrag (euro) 씰 Afrika 2.879.594, 31% 씰 Azië / Midden-Oosten 3.050.928, 33% 씰 Latijns-Amerika 2.727.372, 30% 씰 Oost-Europa 484.032, 5% Totaal 9.141.927
Uitgevoerde betalingen, naar VMP en de solidariteitsfondsen 2010 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
2011 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 9.141.927, 89% FNV Bondgenoten 858.974, 8% FNV Bouw 124.747, 1% Abvakabo FNV 83.365, 1% AOb 6.744, < 1% Totaal 10.215.757
VMP 7.760.760, 91%
2011 Bedrag (euro) 씰 Afrika 2.630.955, 34% 씰 Azië / Midden-Oosten 2.693.481, 35% 씰 Latijns-Amerika 2.272.959, 29% 씰 Oost-Europa 163.365, 2% Totaal 7.760.760
FNV Bondgenoten 516.926, 6% FNV Bouw 102.987, 1% Abvakabo FNV 151.366, 2% AOb 2.248, < 1% Totaal 8.534.287
De goedkeuringen vanuit het VMP laten het volgende beeld zien, met specificaties naar de regio. Let wel: hier bestaat een categorie ‘Overig’, omdat goedkeuringen (in tegenstelling tot betalingen) niet zijn gespecificeerd op landenniveau. De projecten binnen deze categorie spelen zich in meerdere regio’s af.
VMP-goedkeuringen naar regio In 2011 is FNV Mondiaal voor 5,7 miljoen euro aan nieuwe projectverplichtingen gestart. Het betrof 115 goedkeuringen waarvan er 91 uit het VMP werden bekostigd.
2010 Bedrag (euro)
Goedkeuringen (projectverplichtingen), naar VMP en de solidariteitsfondsen 2010 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 5.273.643, 80% FNV Bondgenoten 954.320, 14% FNV Bouw 146.441, 2% Abvakabo FNV 216.937, 3% AOb 8.992, < 1% Totaal 6.600.333
2011 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
VMP 4.991.801, 86% FNV Bondgenoten 353.651, 6%
32
● ● ● ● ●
VMP 77 FNV Bondgenoten 18 FNV Bouw 7 Abvakabo FNV 4 AOb 1 Totaal 107
Afrika 1.589.549, 30% Azië / Midden-Oosten 2.077.846, 39% Latijns-Amerika 1.161.350, 22% Oost-Europa 288.427, 5% Overig 156.471, 3% Totaal 5.273.643
2011 Bedrag (euro)
씰 씰 씰 씰 씰
Afrika 2.147.292, 43% Azië / Midden-Oosten 1.778.343, 36% Latijns-Amerika 769.818, 15% Oost-Europa 10.900, < 1% Overig 282.357, 6% Totaal 4.991.710
FNV Bouw 141.233, 2% Abvakabo FNV 294.133, 5% AOb 0, 0% Totaal 5.780.782
2010 Aantal
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●● ●●●● ●
씰 씰 씰 씰 씰
2011 Aantal
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●● ●●●●● ●●●●●●
● ● ● ● ●
VMP 91 FNV Bondgenoten 13
2010 Aantal
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●● ●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●● ●●●
● ● ● ● ●
Afrika 26 Azië / Midden-Oosten 22 Latijns-Amerika 22 Oost-Europa 4 Overig 3 Totaal 77
2011 Aantal
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●● ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● ● ●●●●●
● ● ● ● ●
Afrika 28 Azië / Midden-Oosten 37 Latijns-Amerika 20 Oost-Europa 1 Overig 5 Totaal 91
FNV Bouw 5 Abvakabo FNV 6 AOb 0 Totaal 115
De bedragen die worden goedgekeurd in 2011 zijn iets minder dan in 2010. Dit heeft te maken met de tussentijdse bezuiniging op het VMP- jaarbedrag 2011. Dit jaar is ook de gemiddelde duur per committering korter.
33
Samenvatting financieel jaarverslag 2011 Vakbondsmedefinancieringsprogramma Saldo beschikbare middelen per 1 januari Bij: Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking Terug ontvangen middelen Rente
€
€ 158.931
7.481.467 91.050 34.677
Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bondgenoten Rente Vrijgekomen middelen
Projectbestedingen
Af:
7.760.752
Solidariteitsfonds FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen donateurs / derden Rente Bijdrage apparaatskosten
306.906 2.964 16.996 56.368
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
353.615 35.362 388.977 862.915
Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen Abvakabo FNV Rente Vrijgekomen middelen
403.229 140.000 12.679 752 153.431 556.660
76.328 383.234 Af:
694.159 26.166 31.258
Saldo eigen vermogen per 31 december 7.760.752 5.373
Saldo beschikbare projectmiddelen per 31 december
€ 500.309
751.583 1.251.892 7.607.194 7.766.125
Af:
€
4.721 472
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
294.133 29.413 323.546 233.114
Saldo eigen vermogen per 31 december 5.193 378.041
Saldo eigen vermogen per 31 december
Apparaatskosten Solidariteitsfonds FNV Bouw Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen FNV Bouw Rente
166.455 158.386 6.014 164.400 330.855
Af:
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
141.233 14.123 155.356 175.499
Saldo eigen vermogen per 31 december
Solidariteitsfonds AOb Saldo eigen vermogen per 1 januari Bij: Bijdragen AOb Rente
231.807 62.600 5.676 68.276 300.083
Af:
34
Aangegane projectverplichtingen Bijdrage apparaatskosten
Saldo eigen vermogen per 31 december
0 0 0 300.083
Inkomsten VMP-middelen (Min. v. Ontwikkelingssamenwerking) Solidariteitsfonds FNV Solidariteitsfonds FNV Bondgenoten Solidariteitsfonds Abvakabo FNV Solidariteitsfonds FNV Bouw Solidariteitsfonds AOb FNV-bijdrage Rente
€
€
1.853.677 472 35.362 29.413 14.123 0 329.000 7.520 2.269.567
Uitgaven Personeelskosten Reis- en verblijfkosten Kantoorkosten Activiteitskosten Lobby & Campagne Onttrekking tbv FNV Solidariteitsfonds Resultaat op apparaatskosten Winstverdeling: Bestemmingsfonds Lobby & Campagne Reserve apparaatskosten
1.387.200 146.417 319.347 328.701 56.368 2.238.033 31.534 105.830 (74.296)
35
FNV Mondiaal Postbus 8456 1005 AL Amsterdam T 020 581 64 87 F 020 581 63 41 E
[email protected] W www.fnvmondiaal.nl twitter.com/#!/FNVMondiaal
Gironummer FNV Solidariteitsfonds 136 000 FNV Mondiaal heeft de ANBI-status
Uitgever Stichting FNV Pers Productie FNV Mondiaal Redactie Marjan Brunner Teksten Wereld in Woorden: Roeland Muskens, Koen Kusters, Ellen Lamers. Pagina 9: Samuel Grumiau Eindredactie Astrid van Unen, U-producties Fotografie Humberto Nicolas Carrizo Abdelnur/ENS Colombia (omslag); Andriette Nommensen (pag. 3, 19); WIEGO (pag.7); ILO (pag. 8 rechtsboven); Jesse Morgan (pag. 9); Mario van de Luijtgaarden (pag. 11); Tia Mboeik (pag. 13); Rodrigo Grajales Murillo (pag. 15); Saskia de Ruiter (pag. 17); Mikkel Ostergaard/Hollandse Hoogte (pag. 21); Leo van der Noort/Hollandse Hoogte (pag.23); Jan Banning (pag. 25); Robin Hammond/Hollandse Hoogte (pag. 27); Astrid Kaag (pag. 28 boven); Dieter Telemans/Hollandse Hoogte (pag. 28 onder); Merel Maissan (pag. 29 boven); Cherry Duyns/AOb (pag. 29 onder) Vormgeving Boudewijn Boer, B5 Druk Druno en Dekker, Noordwijkerhout
36
Amsterdam, april 2012
De missie van FNV Mondiaal De FNV streeft naar rechtvaardige, vreedzame en democratische verhoudingen in de wereld. In dit kader zet FNV Mondiaal zich in voor de versterking van democratische, onafhankelijke en representatieve vakbonden in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa. In samenwerking met deze vakbonden en hun mondiale vakorganisaties stimuleert de FNV ‘Decent Work for all’. Dat betekent werken aan de naleving van de fundamentele arbeidsnormen en aan de verbetering van werkgelegenheid, sociale bescherming en sociale dialoog. Op die wijze wordt een bijdrage geleverd aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid.