Zeven scholen en een lerarenopleiding voor Voortgezet Onderwijs Voorjaar 2001
ict-schoolportretten
2
Colofon Teksten: Piet Helmholt Bert Jaap van Oel Jan Dijkstra Peter van den Dool Theo Muntingh Ferry de Rijcke Marry Remery Eindredactie en productie: Pauw|Sanders|Zeilstra & van Spaendonck, Den Haag Ontwerp: Vorm Vijf Ontwerpteam, Den Haag Druk: Pallas Offset, Den Haag, oktober 2001
3 ict-schoolportretten
Inhoudsopgave Voorwoord
4
Inleiding
6
Ict-schoolportret Aloysius College, Den Haag
11
Ict-schoolportret Caland Lyceum, Rotterdam
27
Ict-schoolportret Corbulo College, Voorburg
39
Ict-schoolportret Internationaal College Edith Stein, Den Haag
48
Ict-schoolportret Overbosch College, Den Haag
55
Ict-schoolportret Katholieke Scholengemeenschap, Etten-Leur
62
Ict-schoolportret Zernike College, Groningen
78
Ict-schoolportret EFA, Amsterdam
90
ict-schoolportretten
4
Voorwoord Voor u liggen nieuwe ict-schoolportretten van scholen in het Voortgezet Onderwijs en van een Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs. De beschrijvingen van deze scholen bewijzen eens te meer dat er niet één juiste manier is om ict in te voeren in het onderwijs; er zijn zoveel manieren als er scholen zijn. Scholen worden dan ook niet beoordeeld op vastomlijnde criteria, maar vooral gekozen om verrassende toepassingen. In de afgelopen anderhalf jaar zijn door de onderwijsinspectie ruim 40 ict-schoolportretten gemaakt in binnen- en buitenland. Daarmee is een goed beeld ontstaan van wat vernieuwende, creatieve scholen op dit moment met ict in hun onderwijs doen. Voor het vervolg is een andere insteek gekozen. Nieuwe portretten van scholen voegen niet veel nieuws meer toe. Bovendien is het goed meer in te zoomen. De inspectie gaat daarom drie soorten portretten maken.
Thematische portretten Thematische portretten brengen ict-ontwikkelingen voor een bepaald vak of thema in beeld. Zij zijn niet gebonden aan één school. Er wordt gekeken naar de praktijk in het primaire proces van een aantal scholen, maar ook naar bijvoorbeeld het werk van gespecialiseerde expertisecentra, netwerken van scholen en initiatieven van uitgevers of schoolbegeleidingsdiensten. Een portret geeft zo een beeld van innovatieve praktijken in Nederland waarbij ict een cruciale rol speelt. In het schooljaar 2001-2002 worden vijf thematische portretten gemaakt: 1. Rekenen-wiskunde (po) 2. Natuurwetenschappelijke vakken (vo) 3. Moderne vreemde talen (vo) 4. Beroepsgerichte vakken in de technische sector (vmbo, bve, hbo) 5. De veranderende rollen van leraren en functiedifferentiatie in het onderwijs (po, vo, bve)
Ict-portretten van “lokale samenwerking” Ict-portretten van “lokale samenwerking” laten zien hoe scholen profiteren van samenwerking met andere scholen, instellingen, bedrijven of lokale overheden. De invalshoek is de betekenis van deze samenwerking voor het primaire proces: leren en lesgeven. Onderwerpen die in deze portretten aan de orde komen zijn: didactische expertise, personeelsbeleid, infrastructuur (i.h.b. netwerken), gemeenschappelijke inkoop, systeembeheer, investerings- en financieringsarrangementen, gebouwen. Het gaat dan vooral vragen als: wie welke zeggenschap heeft in samenwerkingsverbanden, wat de motieven van betrokkenen zijn en hoe scholen oordelen over het rendement van samenwerking. Voor het maken van deze portretten wordt samengewerkt met “ict-op-school”.
5 ict-schoolportretten
Internationaal De inspectie gaat door met het maken van portretten van individuele scholen in andere landen. Dit najaar zijn scholen bezocht in Frankrijk. In het voorjaar van 2002 portretteren we scholen in Canada. Er is belangstelling van andere landen voor het concept en instrument van de ictschoolportretten. Samen met de Europese organisatie van onderwijsinspecties (SICI) en het European SchoolNet (EUN) wordt een project voorbereid waarin nationale inspecties naar het Nederlandse model in eigen land ict-schoolportretten gaan maken. Dit najaar begint de Engelse onderwijsinspectie hier reeds mee, in het voorjaar volgen afspraken met andere landen. De Europese Commissie wordt bij deze activiteiten betrokken. Dit najaar worden schoolportretten, die nu al op internet zijn te vinden en kunnen worden gedownload, op een meer interactieve manier toegankelijk gemaakt via kennisnet en de inspectie-site.
Ferry de Rijcke coördinerend staf inspecteur Oktober 2001
ict-schoolportretten
6
Inleiding Leren van voorsprong 1
In de vorige bundel ict-schoolportretten van scholen voor voortgezet onderwijs , was al duidelijk geworden dat het gros van de bezochte scholen de infrastructuur en hardware goed op orde heeft. De in die bundel geportretteerde scholen waren nu met name bezig met het verder invullen van de onderwijskundige mogelijkheden van ict. Dit beeld wordt verder versterkt in deze bundel. Veel van de geportretteerde scholen zijn deze weg van onderwijskundige vernieuwing al lange tijd geleden ingeslagen en hebben ict daarbij handig ingezet, ieder op haar eigen manier, aangepast aan de schoolpopulatie en de visie op onderwijs.
Lange geschiedenis van veranderen en fijnslijpen Alle scholen die in deze bundel zijn geportretteerd hebben een lange geschiedenis op het gebied van ict. Daarmee hebben ze al veel obstakels van het pad geruimd voor scholen die nu voor belangrijke beslissingen staan: aanschaf van software, kiezen van een invoeringsstrategie, aanleg van een intern netwerk. Daarmee is niet gezegd dat deze scholen in rustig vaarwater zijn beland, of op alle vragen antwoord hebben. Door hun ervaring weten ze echter wel hoe ze het achteraf gezien niet opnieuw zouden doen. Ze zijn daarmee als het ware één stap voor op de grote groep. Eén stap lijkt niet veel, maar in de snel veranderende wereld van nieuwe releases en technische upgrades betekent een stap vooruit kunnen kijken een wereld van verschil. De meeste scholen worden daarbij overigens gesierd door een plezierige vorm van bescheidenheid en pragmatisme. De verwachtingen ten aanzien van ict zijn realistisch en gericht op leerling en docent: kun je ict zo inzetten dat zowel leerling als docent meer plezier beleven aan het onderwijs en er bovendien voor zorgen dat je recht doet aan hun behoeften? Bij de invoering nemen ze soms grote stappen, maar meestal kiezen ze voor fijnslijpen en bijstellen; werkt een concept in één brugklas, laten we dan eens een jaar kijken of we alle brugklassen kunnen laten meedoen.
De docenten: goed mixen, soms schudden Het vak staat vaak centraal bij de omslag in het denken van docenten: als je zelf enthousiast raakt over internet, de opdrachten die je daar kunt vinden en de animaties die beschikbaar zijn, dan kan het bijna niet anders of je gaat het in je les gebruiken. Dat in de klas inzetten gaat overigens met wisselend resultaat, zo geven de meeste docenten ruiterlijk toe. Wat werkt dan wel? Het antwoord is eigenlijk altijd een zorgvuldig samengestelde mix van: - klassikale instructie en individuele opdrachten, - eenvoudige, universele software en meer ingewikkelde vakgerichte programma’s, - analoge en digitale bronnen, materialen en verwerkingsvormen. Niet alle docenten staan te springen om ict in hun onderwijs in te zetten. Sommigen zijn al uitermate tevreden over hoe ze hun schooljaar inrichten zonder ict, anderen hebben koud-watervrees en tenslotte is er een groep die gewoonweg onbekend is met de mogelijkheden voor hun vak. Het schoolmanagement en de ict-coördinator moeten soms de zaak op gang helpen door op de juiste manier aan de boom te schudden. Dat ‘schudden’ kent vele vormen: 1 Zie: www.onderwijsinspectie.nl/producten
7 ict-schoolportretten
- pc-privé project starten Het beschikken over een eigen pc is voor veel docenten de basisvoorwaarde om in eigen tempo en in een veilige omgeving de mogelijkheden van ict uit te proberen. Bovendien is er een duidelijk verband tussen thuisgebruik en het gebruik op school. - nieuwsbrieven rondsturen In de nieuwsbrieven komen onderwerpen aan de orde als: recente software per vak, helpdeskadressen, contactpersonen, stand van zaken. - vakoverstijgend docenten samenbrengen Binnen vaksecties leven vaak ideeën die elkaar, eenmaal samengebracht, kunnen versterken. Succesvolle managers en coördinatoren hebben voldoende feeling voor dit soort ontwikkelingen en brengen ze in kaart. Door initiatieven in kaart te brengen en af te stemmen, kunnen ze effectiever en interessanter worden, is de ervaring van de scholen. - teambesprekingen en workshops met ‘good practices’ Tijdens teamvergaderingen kunnen docenten hun ervaringen presenteren en zo anderen inspireren. Dergelijke presentaties hebben vaak een enorm effect op het enthousiasme van ‘achterblijvers’, al was het maar omdat kritische vragen met antwoorden uit de praktijk kunnen worden beantwoord. - scholing op maat De scholingsbehoefte van docenten is gevarieerd: van basiscursus Word tot programmeren in een auteurstaal en het inzetten van ict in de klas. Naar mate de docenten meer en meer basisvaardigheden verwerven, groeit met name de behoefte aan onderwijskundige scholing. Door hierop in te spelen, neemt niet alleen de kennis van ict-gebruik in de klas toe, maar vooral ook de animo om er “nu echt eens iets mee te gaan doen”. - internetverwijzingen rondsturen die interessant zijn voor vaksecties Overigens, alle energie richten op de kleine groep docenten die echt niet willen, wordt sterk afgeraden en alle bovengenoemde acties helpen dan ook alleen bij de grote middengroep die nog twijfelt.
De leerlingen centraal Bij het besluit om ict in te zetten in het onderwijs, stond bij vrijwel alle scholen de leerling centraal. Het enthousiasme over beter aansluiten bij hun leefwereld en behoeften en de toekomstige arbeidsmarkt was bij ieder bezoek opnieuw stimulerend. Het was vooral opvallend omdat veel scholen van de nood een deugd hebben gemaakt door leerlingen die typisch als achterstandsleerlingen worden gezien met een andere bril te bekijken. Deze bril waardeert het bijzondere, waardoor meertaligheid of praktijkgerichtheid een voordeel en een uitdaging worden, in plaats van een probleem. Opvallend is dat een deel van de aantrekkelijkheid van het gebruik van ict voor de leerlingen zit in de ‘suikerklontjes’: een reis naar het buitenland, een uitreiking van certificaten op bijzondere locaties of andere prijzen. Boeiender is echter de meer intrinsieke waarde van het gebruik van ict, waarbij leerlingen dingen zien die ze anders niet zien en dingen kunnen die ze voorheen niet konden. De ‘mythe’ dat ict de (belevings)wereld groter maakt wordt hier door de praktijk bevestigd. Met speels gemak wordt er met een Amerikaanse leeftijdgenoot samengewerkt aan een website. Al doende worden ze geïntroduceerd in een andere cultuur, in een andere taal en worden ze bovendien onvergelijkbaar computervaardig. De andere ‘mythe’ rondom ict in het onderwijs is dat het tijd- en plaatsonafhankelijk leren mogelijk maakt. Deze verwachting
ict-schoolportretten
8
wordt slechts ten dele waargemaakt op scholen voor voortgezet onderwijs. Het leren vindt nog voornamelijk rondom het schoolgebouw plaats, hoewel het daarbinnen wel flexibeler is ingericht. Bovendien is het leren nog duidelijk aan tijd gebonden, simpelweg door de beschikbaarheid van computers. Pas als leerlingen ook bijvoorbeeld vanuit huis inbelmogelijkheden hebben en bovendien beschikken over een voldoende uitgeruste pc zal er meer vrijheid ontstaan in het aanbieden van leerstof en de mogelijkheden om opdrachten in te leveren en te verwerken.
Software kan beter De zoektocht naar geschikte leermiddelen wordt door de bezochte scholen op diverse manieren ingevuld. Uiteraard gebruikt men de cd-roms die bij de methodes worden gebruikt. De waardering voor deze producten wisselt van methode tot methode en van school tot school. Er zitten mooie producten tussen, maar er is ook slecht materiaal ontwikkeld waarin nauwelijks gebruik gemaakt wordt van de toegevoegde waarde van ict. Ook maken docenten gebruik van de websites die door uitgeverijen zijn ontwikkeld om de methode te ondersteunen. Hier vinden docenten aanvullend materiaal en opdrachten. Een belangrijke plaats is op alle scholen ingeruimd voor het gebruik van internet en email. Docenten gebruiken zelfgemaakte opdrachten om leerlingen meer of minder gestuurd naar informatie te laten zoeken. Het maken en onderhouden van deze opdrachten is overigens een arbeidsintensieve taak, zeker omdat de meeste scholen nog niet geïnvesteerd hebben in het structureel beheren van dergelijke bronnen. Internet wordt bovendien binnen projecten intensief gebruikt bijvoorbeeld voor het verzamelen van input voor werkstukken. De kunst is er voor te zorgen dat leerlingen niet eenvoudig door knip-plak een mooi nieuw product maken, maar ook daadwerkelijk een eigen draai aan het materiaal geven. Dat vraagt van de docent twee zaken: goed inzicht in de kennis en vaardigheden van de leerling en kennis van de informatie die op het internet beschikbaar is. Een goed docent heeft op basis van deze twee overigens snel in de gaten of een product simpel kopieerwerk is. E-mail wordt vooral succesvol ingezet bij internationale contacten. Binnen het technisch onderwijs wordt veel gebruik gemaakt van simulaties en simulatoren. Bovendien gebruikt men veel beroepsgerichte software, zoals bijvoorbeeld CAD programma’s. De meest recente geavanceerde programma’s kennen overigens twee problemen: ze kennen erg veel functionaliteiten, waardoor ze minder geschikt zijn voor beginners en ze zijn erg duur in de aanschaf. De bulk van het computergebruik voor het onderwijs concentreert zich op de gebruikelijke Office programma’s. Meest gebruikt zijn Word voor verslagen en PowerPoint voor het maken van presentaties. Ook algemene software als tekenprogramma’s, muziekprogramma’s en rekenbladen worden geregeld ingezet. Een laatste categorie betreft educatieve programma’s die voor specifieke doelen worden ingezet. Het gaat dan om software die wordt ingezet voor speciale doelgroepen, zoals Remedial Teaching op het gebied van Taal en Wiskunde en software voor het onderwijs in Nederlands als tweede taal (NT2).
9 ict-schoolportretten
Omgaan met de buitenwereld Succesvolle scholen zoeken zonder uitzondering de samenwerking met externe organisaties. Zij zien dit als de enige manier om hun wensen uit te kunnen voeren. De samenwerking kent vele verschijningsvormen: - Financieel Zonder enige handigheid in het verzamelen en naar je toehalen van middelen kom je er niet, dat is de conclusie die getrokken kan worden uit deze portretten. De scholen zijn zeer bedreven in het aanboren van financiële bronnen en subsidies. Die gedrevenheid is overigens ingegeven door een mismatch tussen beschikbare middelen en de ambities. De vervanging van hard- en software, de inrichting van uitgebreide mediatheken, de aanstelling van extra personeel, de aanschaf van speciaal meubilair en de herinrichting van complete afdelingen vragen nogal wat van het budget. Uit de boekhouding blijkt dat ict een aanslag doet op het scholingsbudget, het personeelsbudget en het gebouwenbudget. Met alleen de toelage van het ministerie wordt doorgaans voorzien in de zichtbare zaken: de aanschaf en vervanging van de hardware. Alle andere posten moeten uit verschillende ‘potjes’ worden betaald. Nadeel van de afhankelijkheid van projectsubsidies is het gevaar voor de continuïteit van het gevoerde beleid. Bovendien moet men meestal een onderbouwde aanvraag indienen, voortgangsrapportages leveren of is er een afhankelijkheid van de sponsor, allemaal zaken die als logisch maar (te) tijdrovend worden beoordeeld door de scholen. - Technisch De meeste scholen hebben hun plafond bereikt als het gaat om de technische expertise die in huis aanwezig is. Mocht men wel voldoende kennis hebben, dan is er altijd nog het gebrek aan tijd dat de school parten speelt. Het advies is eensluidend: neem een professionele organisatie in de arm om de technische zaken te organiseren en houdt zelf de regie in de hand. Dat geeft ruimte om je weer helemaal te concentreren op wat je als school moet doen en wat je leuk vindt: onderwijs verzorgen. - Onderwijs-inhoudelijk Met verschillende organisaties wordt door de scholen contact onderhouden, meestal gesubsidieerde organisaties die diensten aanbieden in de vorm van ondersteuning en kant en klare producten. De ondersteunende organisaties zien de scholen vaak als proeftuin voor hun ideeën en als mogelijkheid om ze in de praktijk verwezenlijkt te zien. Soms hebben ze simpelweg als doelstelling de integratie van ict in het onderwijs te bevorderen. Naast deze non-profit organisaties, wordt ook samengewerkt met commerciële instanties, zoals bijvoorbeeld uitgeverijen. De scholen hebben geleerd dat met externe partijen duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over: - Eigendomsrechten: binnen samenwerkingsverbanden is het vaak lastig om aan te geven wie welke onderdelen van het materiaal heeft ontwikkeld. Meest praktisch is een vorm van gedeeld eigenaarsschap. - Financiën: een belangrijk aspect is de verrekening van de kosten: gaat het om een eenmalig bedrag, wordt per leerling betaald of voor het afgenomen materiaal, wie betaalt er voor het actueel houden van materialen? - Inbedding in het bestaande jaarprogramma en het curriculum: het aanbod van externe partijen sluit niet per se aan op het programma van de afnemende school. Het resultaat is vaak dat software of opdrachten er een beetje bij hangen en geen relatie hebben met wat leerlingen de rest van het jaar doen. Bovendien moeten scholen zich de vraag stellen wat ze in de volgende jaren gaan doen met de kennis die de leerlingen in de projecten hebben opgedaan.
ict-schoolportretten
10
Het gebouw De inrichting van het gebouw is een factor die niet verwaarloosd mag worden. Alle bezochte scholen hebben gekozen voor inrichtingen die zoveel mogelijk flexibel zijn. Belangrijke belemmering wordt gevormd door de leeftijd en hoe wonderlijk dat ook klinkt de degelijke bouwaard van de gebouwen, waardoor ze van nature weinig flexibel zijn. De ‘gangenschool’ is nog alom aanwezig en past niet goed meer bij de al eerder genoemde mix van onderwijsvormen. Verbouwen kost uiteraard veel geld. Enkele scholen hebben de bijzondere gelegenheid om hun ideeën te verwezenlijken doordat ze een nieuw schoolgebouw laten bouwen. Dat levert onder andere een veel sterkere integratie en clustering van instructie- en praktijklokalen op en mogelijkheden om van groepslokalen grotere of kleinere ruimtes te maken. Ook het aantal netwerkaansluitingen en de hoeveelheid vaste multimediale voorzieningen sluit in de nieuwbouw logischerwijs aanmerkelijk beter aan bij de wensen van de school.
De uitvoering Kenmerkend voor alle bezochte scholen (zowel in de huidige als in de vorige bundel portretten voortgezet onderwijs) is een daadkrachtig management, gecombineerd met een ict-coördinator met visie. Die daadkracht en visie zie je terug in alle bovengenoemde onderwerpen: het omgaan met het docententeam, het centraal stellen van de leerling, het doelmatig inzetten van de leermiddelen, het handig gebruik maken van externe partijen en de inrichting van de school. Deze daadkracht is overigens niet overweldigend. Kennelijk heeft men doorgaans een juist midden weten te vinden tussen ruimte laten en stimuleren. Belangrijk is ook een plan, niet alleen op ict-gebied maar juist een breed gedragen onderwijskundig masterplan. Zo’n beleidsstuk voorkomt dat ict een hype blijft die weer overwaait, maar zorgt er integendeel voor dat ict functioneel op de juiste plaats en op de juiste tijd wordt ingezet met een perspectief van meerdere jaren. De scholen in deze brochure hebben ict ingezet omdat men heil zag in de extra mogelijkheden van het medium, maar evenzeer heeft men gekozen voor de inzet van ict als oplossing van bestaande problemen, waarbij de leerling centraal staat.
11
http://www.aloysius.nl
1.0
Algemene Karakteristiek van de school Het Aloysius College (AC) is een rooms katholieke scholengemeenschap voor vmbo (theoretische leerweg), havo, vwo en gymnasium in Den Haag. Het is een school die voortkomt uit een rijke traditie en daar nog alle kenmerken van draagt. Het AC kiest er voor om binnen deze historische omgeving de kwaliteit uit het verleden te behouden en tegelijk open te staan voor vernieuwingen die de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Dat maakt de school interessant voor een ict-schoolportret. Het AC heeft ongeveer 1.000 leerlingen, een aantal dat naar verwachting nog licht zal groeien. Onder invloed van concurrentie en veranderingen in de demografische samenstelling van het voedingsgebied moet de school waken voor de opbouw van de school als geheel. De groei in het vmbo- en havo-segment van de school is wat groter en de concurrentie in de regio is het sterkste als het gaat om vwo leerlingen. Een beperkt deel van de leerlingen, zo’n 6 á 7%, is afkomstig uit gezinnen met een anderstalige cultuur. Ook in deze groep zit een lichte groei, samenhangend met veranderingen in de samenstelling van de bevolking van Den Haag als geheel. De school heeft circa 75 leraren en zo’n 25 personeelsleden behorend tot het onderwijs ondersteunend personeel. De directie bestaat uit de rector, een plaatsvervangend rector en twee conrectoren. Zij worden in hun taken bijgestaan door vier afdelingsleiders. Het bestuur van de school is in handen van de Aloysiusstichting. De school is gehuisvest in een imposant monument, dat vlak na de eerste wereldoorlog is gebouwd. Ondanks de ligging in het centrum van Den Haag is het gebouw omgeven door veel groen, sportvelden en ruime pleinen. Aan gebouw en omgeving is af te zien dat de orde van de Jezuïeten een goed oog had voor een stimulerende leeromgeving. Wie de school bezoekt raakt onder de indruk van de ruimte om de school heen, de typische kloosterachtige architectuur, de hal met een hoog trappenhuis, zuilen in art nouveau stijl, hoge brede gangen en zalen met gebrandschilderde ramen. Echt een gebouw dat in het geheugen van leerlingen verbonden zal blijven met hun middelbare-schoolperiode. De school heeft dan ook een bloeiende reünistenvereniging met bijna 8.000 leden. Ondanks de historisch omgeving slaagt de school er in de leerlingen qua inrichting een eigentijds thuis te bieden. Dat blijkt uit de aanpassingen van het gebouw, de ruime mediatheek, inrichting en aankleding van de lokalen, wandschilderingen, werkstukken van leerlingen in de gangen en een schoolplein met een Navajo, een overdekte rookplaats.
ict-schoolportretten
Ict-schoolportret Aloysius College, Den Haag
ict-schoolportretten
12
De eerste fase van het ict-beleid Gevraagd naar de geschiedenis van de ict-ontwikkelingen in deze school kijken P. Molenaar, plv. rector met ict in de portefeuille, en P. Mengelberg, ict-coördinator elkaar met enige nostalgie aan. Het is dat de oude Commodores 64 net van de zolder zijn weggehaald, anders hadden we de geschiedenis nog in materiële vorm kunnen aanschouwen. De school liep toen zeer voorop, maar echt werken deed het niet. De bijbehorende schrapkaartenlezer deed er dagen en nachten over om de antwoorden op meerkeuzevragen te verwerken. Via de tweede tranche van het Informatica Stimuleringsplan (INSP) kwamen de eerste xt’s, gesponsord door Philips, de school in. De school heeft op dat moment een verstandige beslissing genomen, waar ze nu nog plezier van heeft, namelijk in een vroeg stadium iemand binnen de school vrijstellen voor systeembeheer. De huidige systeembeheerder S. Duindam was destijds technisch onderwijsassistent. Hij is een echte ‘ict-man’ en kreeg van de schoolleiding steeds meer tijd en gelegenheid om zich aan systeembeheer te wijden. P. Molenaar was toen nog Biologieleraar aan deze school en weet zich goed te herinneren hoe hij met lede ogen zag dat zijn bekwame onderwijsassistent steeds meer tijd aan systeembeheer ging besteden. Begin jaren negentig werd besloten de aanstelling van de technisch onderwijsassistent om te zetten in die van systeembeheerder. Als schoolleider van nu kijkt P. Molenaar positief terug op de beslissing. Anders dan veel scholen heeft men vroeg voor een professionele aanpak gekozen. Daardoor heeft er van begin af aan een goede structuur in de aanschaf van apparatuur gezeten. Zo is de school al vroeg begonnen met de aanleg van een netwerk, door het trekken van kabeltjes. De school heeft nooit gewerkt met stand alone computers. Een belangrijke stap in de ict-ontwikkeling was verder het besluit, in het begin van de jaren ’90, om het rooster met behulp van de computer te gaan maken. Voor het overige bleef het gebruik van de computers beperkt tot lessen in het computerlokaal, met name in de vakken Aardrijkskunde, Biologie en natuurlijk Informatiekunde. De tweede fase van het ict-beleid De omslag kwam in 1998, zowel als gevolg van onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen, als door veranderingen in de samenstelling van de schoolleiding. Omdat er voor de basisvorming steeds meer software-toepassingen op de markt kwamen nam de behoefte aan ict-beleid toe. Zo ook ontstond er voor de Tweede Fase de mogelijkheid voor het aanbieden van het vak Informatica. De huidige rector, R. Hulsbergen, was afkomstig van een Regionaal Opleidingscentrum, waar de randvoorwaarden voor ict-ontwikkeling aanzienlijk beter waren dan op deze school: goede software, een goede infrastructuur, toepassingen in een open leercentrum. Nieuwe bezems vegen schoon. Zij nam ict in haar portefeuille, niet om de zaak inhoudelijk op te zetten, maar om de randvoorwaarden voor ict-ontwikkeling te creëren. Als die er eenmaal zijn kan de ontwikkeling verder vorm krijgen in de organisatie door de mensen die echt verstand hebben van ict. “En dat had ik niet”, zegt ze lachend. Er lag een plan om de mediatheek te verbouwen en 12 computers aan te schaffen voor een budget van ƒ50.000. Dat was natuurlijk bij lange na niet voldoende. Het bestuur was huiverig om meer te investeren. Eerst moest het nuttig effect aangetoond worden. Het kostte heel wat moeite om het bestuur te overtuigen dat het om de ict-ontwikkeling op gang te brengen geen zin heeft om te wachten tot iedereen weet wat ze met de spullen gaan doen. Uiteindelijk lukte het om een bedrag van ƒ700.000 los te krijgen. Een tweede belangrijke interne stap was de overschakeling van MS-DOS naar Windows. Het kostte moeite om de systeembeheerder daarvan te overtuigen, maar toen dat eenmaal lukte ging de zaak lopen. Direct daarna werden de portefeuilles in de directie
13 ict-schoolportretten
opnieuw verdeeld en kreeg P. Molenaar de ict-ontwikkeling in portefeuille. Er kwam een ict-masterplan. De leraar Informatiekunde werd voor tien uur vrijgesteld voor de functie van ict-coördinator. Omdat voor een school van deze omvang één systeembeheerder te weinig is, werd in samenwerking met een naburige school, het Vrijzinnig Christelijk Lyceum, een tweede systeembeheerder aangesteld, die zijn tijd over beide scholen moet verdelen. Het ict-masterplan had de volgende onderdelen: - bekabeling van de hele school, - e-mailadressen voor iedereen, - inrichting van studiewerkplekken, - in ieder lokaal een aansluiting op het netwerk, - scholing in basisvaardigheden voor alle leraren, - het inrichten van een mediatheek, - het aanstellen van een mediathecaris. De school is bij de uitvoering van dit plan niet over één nacht ijs gegaan. Er werden externe deskundigen geraadpleegd voor de inrichting van de mediatheek en voor het maken van het rooster. “Daar hebben we geen spijt van gehad”, aldus P. Molenaar en P. Mengelberg. “Je weet wel hoe je iets moet invoeren, maar niet hoe je dat efficiënt kunt doen”. Via Uitleg was Molenaar op het spoor gekomen van mevr. Wiegant, de adjunct directeur van de bibliotheek te Nieuwegein die ook betrokken was bij de inrichting van de mediatheek van het Oosterlicht College in Nieuwegein. Zij adviseerde alle boeken die niet of nauwelijks gebruikt worden uit de kasten te laten. Er moest zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van ict-toepassingen en leerlingen moesten leren gebruik te maken van de openbare bibliotheekvoorzieningen. En zo geschiedde. In de huidige mediatheek staan weinig boeken, maar er is des te meer 1 werkruimte. In het kader van Spin werkt de school nu samen met de Openbare Bibliotheek in Den Haag. Leerlingen hebben een pasje om naar de bibliotheek toe te gaan. De mediatheek is bewust niet te groot gemaakt. Dan wordt het te onrustig en heb je weer veel toezichthouders nodig. Anders dan andere scholen kiest het Aloysius er niet voor om bijvoorbeeld studenten aan te stellen als toezichthouder. “Wij willen een professionele mediathecaris in school, die verband kan leggen tussen onderwijs, media en ict.”
2
De school is ook tevreden over de software (GpUntis ) die nu voor het samenstellen van het rooster wordt gebruikt. Dat scheelt veel tijd en heeft ook een gunstig effect op het draagvlak voor ict-toepassingen. Naarmate leraren de successen van ict-gebruik ervaren, groeit hun belangstelling daarvoor.
1 http://www.despin.net/ 2 http://www.gpuntis.com/
ict-schoolportretten
14
Het masterplan-ict is intussen aan herziening toe. De eerste doelstellingen zijn gehaald. Het komt nu aan op verdere uitbouw van de voorzieningen, maar vooral op integratie van ict-gebruik in de klas. Onderwijskundige ontwikkeling Het Aloysius College was geen ict-voorhoede school, al zou men dat aan de hand van de investeringen in de afgelopen drie jaar wel denken. Maar niet alles kan tegelijk. Wat betreft de vormgeving van de onderwijsleerprocessen wijkt de beginsituatie in het Aloysius College niet veel af van andere, soortgelijke scholen. Geleidelijk aan begint ict als hulpmiddel door te dringen. In de basisvorming is destijds Informatiekunde ingevoerd. Leerlingen en leraren gebruiken ict voor tekstverwerking en als zoekmachine voor het raadplegen van bronnen op internet. So far, so good. Maar de school wil meer. R. Hulsbergen: “Wij willen ict gebruiken als middel om ons hele onderwijs te vernieuwen. Ict moet de taak van leraren gaan vergemakkelijken en tegelijk leerlingen een verrijkte leeromgeving bieden.” De school heeft geen totaalplan gemaakt voor alle leerjaren tegelijkertijd, maar is begonnen met vernieuwingen in het eerste leerjaar. Op basis van de ervaringen daarmee wil de school zich verder ontwikkelen, door bijstellingen in het eerste leerjaar en uitbouw naar het tweede. De school is daarbij vooral op zoek naar ontwikkelingen die een goede kans op succes bieden, zodat het leerlingen en leraren motiveert volgende stappen te zetten.
Het Aloysius College heeft een prachtige webpagina op http://www.aloysius.nl. De pagina bevat veel informatie over de school, actuele ontwikkelingen, maar ook vakkeninformatie, die zowel door leerlingen, leraren, als geïnteresseerden van buiten de school kan worden geraadpleegd. Op de vakkeninformatie staan lijsten met relevante internetadressen. Deze zijn door leraren en leerlingen geselecteerd m.b.v. een aantal toetsingscriteria om de bruikbaarheid vast te stellen. Volgens de rector van de school, R. Hulsbergen, is het intussen één van de meest geraadpleegde internetsites op onderwijsgebied.
Ict-infrastructuur Omdat we gekomen zijn om een ict-portret te maken laten we ons rondleiden langs punten in de school waar ict-materieel vorm heeft gekregen. De tocht begint bij de trots van de school, de ruime mediatheek, met 16 ict-werkstations. Een uitbreiding naar 30 wordt binnenkort gerealiseerd. Naast de mediatheek ligt het computerlokaal met 16 werkstations. Als de groepen groter zijn, of als dat met het oog op het toezicht makkelijk is, kan de wand tussen mediatheek en computerlokaal opengeschoven worden. Het aanvankelijk plan om nog een tweede computerlokaal in te richten is gewijzigd. Er komen nu 50 werkstations gespreid over de lokalen. Het gebouw leent zich er helaas niet voor om per groep van lokalen een ict-groepswerkruimte in te richten, hetgeen voor de variatie in didactische werkvorm wel plezierig zou zijn. Met enig cynisme worden wij langs de ruimte geleid waar 50 nieuwe computers nog in dozen staan ingepakt. Ze werden met een verkeerde configuratie afgeleverd: het type problemen dat voor veel vertraging zorgt. Alle scholen lopen er wel eens tegen op, maar je kunt er nooit rekening mee houden.
15 ict-schoolportretten
Als straks alles is geïnstalleerd heeft de school op elke tien leerlingen één werkstation (exclusief administratie). Voor de wat langere termijn mikt de school op een verhouding van één op acht. Ook overweegt de school de aanschaf van een aantal notebookcomputers, maar de aanschafprijs van rond de ƒ5.000,-, vormt nog een struikelblok. De school is in 1999 helemaal bekabeld, zodat in ieder lokaal aansluiting van een werkstation mogelijk is, inclusief toegang tot centrale programmatuur en internet. Bij het aanleggen van kabels bleek de soliditeit van het gebouw een flinke handicap op te leveren. De systeembeheerder S. Duindam laat ons zien hoe dik de muren zijn en hoe lang de boren moeten zijn om er doorheen te komen. De dikte van de muren beperkt de school ook nog op een andere manier: een keuze voor draadloos communicerende apparatuur is niet goed mogelijk. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de school daar waarschijnlijk toch niet voor zou hebben gekozen. De kosten zouden hoog geweest zijn en bovendien waren de berichten over de storingsgevoeligheid niet positief. Gevraagd naar een advies aan andere scholen voor investeringsbeslissingen op dit terrein, antwoorden onze gesprekspartners dat een school er verstandig aan doet niet steeds te wachten op de nieuwste ontwikkeling: “Start met de aanschaf als de school er aan toe is”, zeggen zij. De gebruikers zijn tevreden over de functionaliteit van de huidige hardware: alles werkt en goed! De school beschikt over drie Netware 4 servers en één Netware 5 server. Windows is volgens de systeembeheerder veel moeilijker te configureren, Netware is overzichtelijker, geeft meer structuur. Voor de schooladministratie is er een aparte Unixserver. De servers zijn te vinden in een aparte ruimte. De zacht zoemende kasten met de talloze draden en pluggen ogen hier verrassend ordelijk. Dhr. Duindam heeft de aansluitingen voor de verschillende toepassingen een eigen kleur gegeven, zodat hij nooit te lang hoeft te zoeken als er problemen moeten worden opgelost. Dat is het grote voordeel als de aanleg onder eigen beheer plaats vindt: “Op grond van je eigen ervaring kun je de beste oplossingen kiezen. Laat je een extern bedrijf de zaak aanleggen, dan merk je meestal pas na een flinke periode, wat je eigenlijk anders had gewild.” De bekabeling is van het type FTP en UTP afgemonteerd. Aanvankelijk was het de bedoeling te werken met gescheiden segmenten om te voorkomen dat hackers in konden breken in het schooladministratiesysteem. Met het oog op toegang tot internet bleek koppeling toch nodig. Een router (van Cisco) zorgt nu voor een filter dat één kant uitwerkt: je kunt wel van uit het schooladministratiesysteem in het algemeen toegankelijke systeem, maar niet omgekeerd. Op onze vraag wat de school belangrijker vindt: snelheid van de systemen of beveiliging is het antwoord eenduidig: “Beveiliging”.
De grote softwarepakketten (Office etc.) zijn allemaal decentraal geïnstalleerd. De rest verloopt via het netwerk. Bij de mediatheek kunnen leerlingen en leraren overigens cdroms lenen. Juist in de periode van ons bezoek kreeg de school toegang tot kennisnet. Ook op deze school is dat niet probleemloos verlopen, maar uiteindelijk toch goed gelukt.
ict-schoolportretten
16
Nu is het wachten op de ervaringen daarmee. Een ding is al duidelijk: de firewall van kennisnet werkt minder goed dan wel eens wordt gesuggereerd. Wie via kennisnet gaat zoeken naar materiaal voor het project ‘Lekker Dier’, krijgt tamelijk onverwachte en ongewenste internetpagina’s op het scherm. Financiën Gevraagd naar de financiële paragraaf antwoordt P. Molenaar dat de overheidssubsidie niet volstaat voor een gezonde ict-bedrijfsvoering, ondanks de flinke verhogingen van de laatste tijd. Een klein rekensommetje. De school krijgt dit jaar ƒ164,- per leerling, waarvan ƒ23,- een sigaar uit eigen doos is voor toegang tot kennisnet. Een klein deel van het resterend bedrag is bovendien niet structureel beschikbaar, omdat het gebaseerd is op een tijdelijke maatregel van het ministerie van OCenW. Structureel kan de school dus rekenen op een budget van rond de anderhalve ton op jaarbasis. De totale ict-begroting van de school bedraagt echter rond de drie ton op jaarbasis, met zo nu en dan wat wisselingen afhankelijk van investeringen, het beschikbaar komen van projectgelden en schommelingen in de subsidies van de overheid. De hardware vormt daarbij niet het grootste probleem. De school heeft een vervangingsschema van één keer in de drie jaar. Met een ton op jaarbasis kom je dan een heel eind. Voor de personele kosten, scholing, software en softwarelicenties schiet echter binnen de overheidssubsidie te weinig over. Softwarelicenties blijken bijvoorbeeld veel duurder uit te pakken dan begroot door het ministerie, dat uitging van ƒ6.000,- op jaarbasis, terwijl de werkelijke kosten ƒ40.000,bedragen, tenminste voor wie het legaal wil regelen. De systeembeheerder ziet op dat laatste nauwlettend toe, wat hem wel eens op veel gemopper van de leraren en leerlingen komt te staan.
2.0
Veranderingen voor leerlingen Programma vwo+ klas Op basis van een sterkte/zwakte-analyse werd de conclusie getrokken dat het voor de versterking van de concurrentiepositie van de school goed zou zijn te investeren in een vwo+ stroom. De concurrentie in dat marktsegment is hoog in Den Haag en omgeving. In het eerste leerjaar zijn per week vier lesuren vrijgeroosterd voor onderwijs met gerichte inzet van ict. Op het rooster betreft dit de vakken Ict en Levensbeschouwing. Dat is twee uur meer dan voor de andere eerste klassen. Aan het begin van het schooljaar krijgen deze leerlingen een stoomcursus van acht weken. Uit eerdere ervaringen bleek dat een deel van de leerlingen de basisvaardigheden al goed beheerst en het dus geen zin heeft daarvoor een heel schooljaar uit te trekken. Bovendien werkt het beter ze er in korte tijd geconcentreerd aan te laten werken. Afhankelijk van de beginsituatie van leerlingen leren ze basisvaardigheden uit te diepen: PowerPoint, Excel en het maken van webpagina’s. De rest van het schooljaar wordt gebruikt voor projecten, waarin verschillende vakken participeren. Via het Griekenlandproject leren leerlingen bijvoorbeeld hun basisvaardigheden toe te passen. Dat leidt tot prachtige presentaties, maquettes e.d.
17 ict-schoolportretten
Het project Jeugdcultuur Half april vond in de vwo+ klas het project ‘Jeugdcultuur’ plaats. Ten behoeve van dit project had de school ingeschreven op één van de landelijke ict-ontwikkelingsprojecten en dat verzoek werd, als enige school in Den Haag, gehonoreerd. “Heel mooi”, verzucht P. Molenaar, “maar je moet wel voor het geld knokken. We hadden ƒ67.000 gevraagd. maar kregen slechts ƒ42.000. Eén van de voorwaarden was dat je met derden moest samenwerken. Nu dat hebben we gedaan, maar die zijn wel drie keer zo duur als waar de subsidieverstrekker op rekent. Het is uiteindelijk toch gelukt het project goed bekostigd te krijgen, dat moet gezegd.” Via dit project worden 26 leerlingen van het Aloysius in contact gebracht met 15 leerlingen van de Ellermarkskøle in de buurt van Kopenhagen. Het ging om leerlingen van 12 tot 15 jaar. Het project werd voorbereid door middel van een bezoek van de leraren van het Aloysius aan Denemarken. Het idee was dat beide groepen verschillende aspecten van de jeugdcultuur bestudeerden en vervolgens informatie uitwisselden over opvattingen, waarden, normen en gedrag. Leerlingen van beide scholen vormden groepjes rond een bepaald aspect van jeugdcultuur, bijvoorbeeld sport, muziek, mode, religie, kunst of school. De groepjes verzamelden informatie met gebruikmaking van internet en andere bronnen. Via e-mail stelden de groepen leerlingen elkaar vragen, in het Engels (al dan niet met fouten). Zo wilden ze van elkaar weten wat voor computerspelletjes ze spelen, hoe veel tijd ze daaraan besteden, of ze dat alleen doen of samen met een vriendje, via internet of cdrom etc. Eén van de leerlingen vertelt ons hoe verbaasd hij was dat er op veel punten zoveel overeenkomsten zijn tussen Denemarken en Nederland. De informatie en de onderlinge reacties werden via een virtueel bureau op www.annapa.com geadministreerd en op thema geordend. Na de fase van schriftelijke informatie-uitwisseling werden de leerlingen in staat gesteld met elkaar te chatten op internet. Het project culmineerde in een ‘cyberparty’, waarbij de twee klassen met elkaar konden communiceren via videoconferencing. Leerlingen werden beoordeeld op samenwerking, zelfstandig onderzoek doen, motivering van acties en hun presentatie bij de cyberparty. Daarnaast werd de toename van kennis met een test gemeten waar de groepjes zelf ook vragen voor aanleverden. Tenslotte gaven de leerlingen een PowerPoint presentatie over hun onderwerp tijdens een openbare bijeenkomst, waar ook de ouders bij aanwezig waren. Raymond Wajwakana liet ons een wel zeer actuele presentatie zien die hij samen met een klasgenoot heeft gemaakt over Maxima Zorregieta. We zien hoe ze bij de presentatie welkom worden geheten, een bewegende vlag, foto eronder, Maxima in “fading” letters en een stuk tekst. Van hun leraar kregen zij de tip om www.google.com te raadplegen. Om en om hebben de twee leerlingen tekst gemaakt en gewerkt aan de vormgeving. Samenwerken was een extra doel bij deze opdracht. (Meer gedetailleerde informatie over dit project komt beschikbaar via kennisnet.)
ict-schoolportretten
18
Codename Future Om vakoverstijgende samenwerking te bevorderen en te oefenen met algemene vaardigheden staan voor alle eerste klassen de projecten ‘Lekker dier’en ‘Gevaren van de zee’ op het programma. Dit gebeurt tijdens de lessen Informatiekunde en Levensbeschouwing. De school maakt daarbij gebruik van de diensten van de organisatie 3 Codename Future . Deze organisatie heeft voor dit soort projecten een digitale leeromgeving gemaakt. Leerlingen kunnen inloggen bij deze ‘portal’ en worden geholpen bij het stap voor stap opzetten van een onderzoek, via hoofdvragen en deelvragen en het bijhouden van een logboek. Leraren kunnen het onderwijsleerproces stap voor stap volgen m.b.v. een digitale handleiding. Toegegeven, er waren wat kinderziektes. Het programma was niet in alle opzichten vriendelijk genoeg voor eerste klassers, maar het voordeel van het werken met zo’n organisatie is dat bijstellingen mogelijk zijn. In de volgende versie zijn deze problemen opgelost. Over het geheel is er goed mee gewerkt en de school is dan ook van plan hiermee door te gaan. Bovenbouw In de bovenbouw wordt langs drie wegen gewerkt: - op basis van de kwaliteitseisen in de examenprogramma’s, - de inbreng van de leerlingen zelf, - de eigen ontwikkeling van leraren. Dat heeft er in ieder geval toe geleid dat leerlingen vooral voor praktische opdrachten veelvuldig gebruik maken van de ict-mogelijkheden. Voor het overige gaat de ontwikkeling trager dan verwacht. Dat heeft zeker te maken met de beschikbare infrastructuur op school, de ict-scholingsgraad van leraren en vooral de beschikbare tijd voor leraren om zich op nieuwe ontwikkelingen voor te bereiden. De school had in dit verband echter ook meer verwacht van de stimulerende invloed die uit kan gaan van de onderwijsmethodes. Wat leraren het liefste zien is software die sterk geïntegreerd is in de methode.
Top drie software: 1.Safe Sex Files voor Biologie (Stichting Soa bestrijding), 2.de software bij de methode Wereldwijs (Aardrijkskunde, www.wereldwijs.nl), 3.Examinator (Engels).
De vraag blijft waarom die ontwikkeling niet sneller gaat. Volgens Jakob Schuiringa, lid van onze delegatie en hoofd van de uitgeefgroep voortgezet onderwijs bij Malmberg, komt dat omdat uitgevers rekening moeten houden met de beperkte mogelijkheden van leraren en scholen. Je kunt geen onderdelen van leerboeken geheel afhankelijk maken van het gebruik van ict, zolang zoveel leraren nog voldoende ict-vaardigheid missen en de toegankelijkheid tot computers op scholen nog zo beperkt is. Veel van het ictmateriaal bij de methodes heeft daarom tot nu toe een additioneel karakter en zolang iets niet verplicht is, wordt het nu eenmaal minder gebruikt. Jakob Schuiringa wijst tevens op het grote belang van de docent in het stimuleren van het gebruik van digitale leermiddelen: “Ook al maak je een cd-rom of educatieve site heel aantrekkelijk en geschikt voor thuisgebruik, het blijft natuurlijk onderwijs. Er zijn maar weinig leerlingen die daar voor hun lol mee aan de slag gaan en Big Brother, Starmaker of TMF daarvoor inruilen. Educatieve cd-roms en sites gebruiken ze alleen als de docent dat wil, een opdracht in hun boek daar om vraagt, of omdat een werkstuk, een boekverslag of
3 http://www.codenamefuture.nl
19
Ervaringen leerlingen We spreken met Alexandra (5 havo), Anjuly (2 gym), Bert (2 vmbo) en Robin (5 havo). Zij geven aan dat zij ict vooral gebruiken om voor toetsen en examens te oefenen en voor hun praktische opdrachten, profielwerkstukken en boekverslagen. Bij het vak Informatica staat ict natuurlijk meer centraal en leren zij bijvoorbeeld met behulp van query’s informatie op te vragen. We moeten echter niet denken dat ze bij Informatica de hele tijd achter de computer zitten. Het vak bevat ook heel veel theoretische onderdelen. Eén van de leerlingen heeft ervaring met het gebruik van ict bij Remedial Teaching en is erg tevreden over het effect met de oefendiskette bij Nederlands. Hij heeft nu aanzienlijk minder problemen bij tekstbegrip. De leerlingen vinden dat het gebruik van ict meer afhangt van de leraren dan van het vak. Sommigen kiezen er voor, anderen niet. Een factor is ook de mogelijkheden om van de mediatheek gebruik te maken. Als die te vaak voor de onderbouw gereserveerd wordt ontstaan er problemen voor de leerlingen in de bovenbouw. Hopelijk zijn die problemen verleden tijd als de laatste lichting van 50 computers in het gebouw is geïnstalleerd. Het advies van de leerlingen is om computer- en studieruimte te scheiden om zo een frequenter gebruik van computers mogelijk te maken. Vaak is het te onrustig in de mediatheek om daar goed te kunnen werken.
3.0
Veranderingen voor leraren De leraren kunnen nog maar sinds kort beschikken over behoorlijke ict-faciliteiten en daar moeten ze dan ook flink aan wennen. Om ze daarbij te helpen is bij de lararenkamer een aparte ruimte ingericht met een paar computers die de leraren in vrije momenten op de dag kunnen gebruiken. De meeste leraren beschikken over voldoende basisvaardigheden. Er is niet gekozen voor een cursusaanbod op basis van het Digitaal Rijbewijs. Dat bevat te veel onderdelen die de leraren niet nodig hebben en/of niet gebruiken. Leraren zijn in staat gesteld zich binnen de school te bekwamen in die onderdelen die voor hen relevant waren. Dat gebeurde in hun eigen tijd, in de avonduren, maar het was wel een effectieve aanpak. De school is ook niet kinderachtig geweest bij het stimuleren van de aanschaf van apparatuur voor privégebruik. Boven op de normale faciliteiten kon men voor ƒ1.000,randapparatuur aanschaffen, hetgeen de systeembeheerder overigens wel extra werk opleverde. Eén en ander betekent dat we een team aantreffen met de nodige verschillen wat betreft ict-ontwikkeling.
4 Collegenet is een initiatief van Malmberg en te vinden op www.collegenet.nl
ict-schoolportretten
4
praktische opdracht via die weg sneller en makkelijker gemaakt kan worden. Collegenet , de meest bezochte leerlingensite, is daar een goed voorbeeld van. Leerlingen bezoeken die site massaal en halen er vooral samenvattingen en boekverslagen van boeken die ze voor hun lijst moeten lezen.”
ict-schoolportretten
20
Er vallen verschillende typen van gebruik te onderscheiden: -
voor de eigen organisatie en communicatie, voor de ontwikkeling van nieuwe werkvormen, als hulpmiddel voor Remedial Teaching, als hulpmiddel voor praktische opdrachten, profielwerkstukken e.d., als aanvullend didactisch hulpmiddel, als hulp bij toetsing en examenvoorbereiding.
De leraren constateren dat ze ict als hulpmiddel voor de organisatie van hun eigen werk en als communicatiemiddel niet meer zouden kunnen missen. Zo loopt de cijferadministratie al langer via de computer, maar ondervindt men nu problemen door de invoering van profielen in de bovenbouw havo/vwo. “Kennelijk heeft niemand nagedacht over de administratieve rompslomp die dat met zich mee brengt. Daarvoor is zo’n verfijnd registratiesysteem nodig dat het niet meer mogelijk is dat in te voeren binnen het bestaande systeem.” Vanzelfsprekend maken leraren zelf ook gebruik van e-mail en van internet als bron voor informatie, al zijn er wel veel verschillen tussen leraren. Een mooi voorbeeld van ictgebruik als organisatie en lesmiddel is het digitale kantoor voor het vak Informatica in de bovenbouw havo/vwo. De hele studiewijzer en al het materiaal dat de leraar gebruikt is digitaal te raadplegen. In de discussie over de vormgeving van onderwijsleerprocessen komen diverse voor- en nadelen ter tafel. Leraren en leerlingen hebben veel plezier van de voordelen die de tekstverwerkingsprogramma’s bieden. Het daagt leerlingen uit tot een mooie vormgeving, leidt makkelijker tot een beter resultaat en is veel makkelijker door leraren te corrigeren. Een belangrijk voordeel zien leraren ook in de mogelijkheid die ict biedt voor interne differentiatie en Remedial Teaching. Tot voor kort waren er alleen hulpmiddelen voor Spelling en Grammatica. Sinds kort beschikt de school over een programma voor 5 het oefenen van tekstbegrip, dat ook geschikt is voor havo/vwo leerlingen (Muiswerk ). In de steunlessen Nederlands maken jaarlijks zo’n 50 leerlingen (één op de acht) in klas 1 en 2 gebruik van dit programma en het helpt. Met het oog op interne differentiatie zou het mooi zijn als er wat meer computers in de klas stonden. Dan zou ook aan de wat snellere leerlingen een mogelijkheid kunnen worden geboden voor aanvullingen op hun programma. Meer computers in de klas zou het gebruik bovendien meer stimuleren omdat leraren het nu niet prettig vinden als leerlingen voor ict-gebruik de klas uit moeten. Dan verliezen zij teveel het zicht op de onderwijsleerprocessen en kunnen ze die niet meer begeleiden. Over dit laatste valt natuurlijk te twisten. Eén en ander hangt samen met het gekozen onderwijsmodel.
Over internet als hulpmiddel bij de vormgeving van onderwijsleerprocessen zijn de meningen aanzienlijk genuanceerder. Positief is natuurlijk dat je snel, veel bronnen kunt raadplegen. Maar leerlingen moeten daarbij wel door veel rommel heen en dat leidt tot tijdverlies. Om te voorkomen dat leerlingen volstaan met het downloaden van informatie zijn weer allerlei procedures nodig om te bevorderen dat leerlingen er zelf mee aan de slag gaan. Dat levert een paradoxale situatie op: ‘de wereld gaat voor de leerlingen open en dat leidt tot de noodzaak van beperkingen’. Wat leraren in dit verband missen is in de onderwijsmethoden geïntegreerde software en actuele sites op internet, behorend bij de methode. Het materiaal dat nu bij methodes wordt geleverd heeft bovendien te veel een additioneel karakter. Men kan het gebruiken, 5 http://www.muiswerk.nl/
21 ict-schoolportretten
maar het hoeft niet. Een belangrijke belemmering bij ict-toepassingen in het onderwijs zien leraren in de gebrekkige relatie met het eindexamenprogramma. Je kunt niet volstaan met push-middelen, pull-middelen zijn soms ook nodig. Tot nu toe leidt ictgebruik in veel gevallen tot een extra tijdsinvestering, die niet in verhouding staat tot het betreffende onderdeel van het examenprogramma. Leraren zien wel veel voordelen in het gebruik van software voor toetsing en eindexamentraining. Het zou in dat verband mooi zijn als uitgeverijen wat vaker digitaal afneembare toetsen bij hun boeken zouden leveren, dat zou leraren werk uit handen nemen. Voor de uitgevers hebben de leraren nog een tip. De cd-roms bij de methodes bevatten nu vaak doorklikmogelijkheden die snel verouderd zijn. Het zou mooi zijn als uitgeverijen, bijvoorbeeld op kennisnet, bij de eigen methode een site zouden openen, met actuele doorklikmogelijkheden, tips van leraren, uitwerkingsvarianten en dergelijke.
4.0
Veranderingen in de samenwerking met de omgeving Het Aloysius College heeft behoorlijk geïnvesteerd in de samenwerking met de omgeving, zowel op plaatselijk als op landelijk niveau. Zo is de school nauw betrokken bij het initiatief van de Gemeente Den Haag om in samenwerking met KPMG een Haagse 6 Portal te ontwikkelen om de ict-ontwikkeling binnen de Haagse scholen te stimuleren en te faciliteren. Een soort kennisnet ‘avant le date’, maar dan specifiek voor Den Haag. Op dit moment hangt die ontwikkeling nog wat in de lucht omdat nog niet duidelijk is hoe dit initiatief valt aan te sluiten op kennisnet. De grondgedachte blijft relevant: scholen kunnen elkaar helpen en ondersteunen bij ict-ontwikkeling door samen te werken bij ontwikkelingen en contacten met het bedrijfsleven. Dit initiatief heeft geleid tot samenwerking met andere scholen in Den Haag. Er worden themadagen georganiseerd en er vindt uitwisseling tussen leraren plaats. Binnen Den Haag heeft de school verder de al eerder genoemde samenwerkingsafspraak met het Vrijzinnig Christelijk Lyceum over de aanstelling van een systeembeheerder. Deze werkt voor de helft voor de ene school en voor de ander helft voor de andere school. Leerlingen van het Aloysius waren recent ook betrokken bij de opening van het lokaal van de toekomst in het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding. De school is verder binnen de gemeente Den Haag betrokken bij de Spin, een initiatief van de Haagse Bibliotheek, met de bedoeling nuttige links voor leerlingen te 7 categoriseren .
Het lokaal van de toekomst. Leerlingen van het Aloysius college waren onlangs betrokken bij de opening van het lokaal van de toekomst in het gebouw van het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (HCO). Ze waren vooral onder de indruk van het Smartboard, een groot scherm, waarop een computerscherm kan worden geprojecteerd dat je kunt bedienen door gewoon met je hand knoppen aan te wijzen op het projectiescherm. Zelf hadden ze geoefend met een elektronica programma. “Je leert zo veel meer dan uit een boekje. Alles werkt heel snel en je kan steeds door vragen tot je het begrijpt.”
De school heeft zoals hiervoor beschreven ook ingeschreven op de landelijke 8 ontwikkelprojecten ict en is in dat verband betrokken geweest bij het ontwikkelen van
6 zie ook www.digitaal-leren.nl 7 www.despin.net 8 Meer informatie over subsidieprojecten op www.ictonderwijs.nl, onder subsidieregeling
ict-schoolportretten
22
9
een format voor de projectplannen. Dit werd het project ‘Jeugdcultuur’ . Eén van de eisen in dat verband was dat de school moest samenwerken met derden. De school heeft in dat verband goede ervaringen met samenwerking met het plaatselijk bedrijfsleven. Omdat de school in het kader van dit project koos voor een combinatie van een ictproject en een internationaliseringsproject zijn er ook relaties gelegd met een school in Denemarken. Dat gebeurt trouwens op meer plaatsen in school. Zo onderhoudt de leraar Frans contacten met een Belgisch College in het kader van een e-mailproject. Via de contacten in dat verband is de school ook in staat feedback te geven op de landelijke ontwikkelingen. De school heeft grote verwachtingen van kennisnet, maar constateert dat de landelijke overheid nog niet waarmaakt wat beloofd wordt. De aansluiting van scholen vergt veel meer tijd dan verwacht en de helpdesk-functie kan volgens de school niet tegemoet komen aan de vraag als alle scholen zijn aangesloten, tenzij er extra maatregelen worden genomen. De school vindt zo’n nationale aanpak eigenlijk te log om efficiënt te kunnen werken. Het heeft iets van een konvooivaart. Scholen die al veel verder zijn kunnen via kennisnet een aantal dingen niet die zij met een eenvoudige telefoonverbinding wèl kunnen. Daarbij valt te denken aan videoconferencing, chatten, een virtueel kantoor inrichten en dergelijke. De school heeft wat dat betreft goede ervaringen met samenwerking met het bedrijfsleven. Je hebt soms veel techniek nodig om de dingen goed lopend te krijgen, zoals o.a. bleek bij het project ‘Jeugdcultuur’. Door de samenwerking met het bedrijfsleven, met hun specifieke kennis, was het mogelijk het project vanuit de leerlingen op te zetten. Al met al legt het investeren in samenwerking met anderen de school geen windeieren. Er is spin-off binnen de school omdat er projecten gaan lopen en dit stimuleert de ontwikkeling binnen school weer verder. Ook als dingen niet zo goed lopen leert men daarvan. Door het project is er nu veel meer draagvlak voor dit soort vakoverstijgende projecten. “Als we het project Jeugdcultuur nog een keer doen, kunnen we er veel meer leerwinst uit halen voor de leerlingen. We moeten de zaak dan veel meer gestructureerd aanpakken”, aldus onze gesprekspartners. Ook in publicitaire zin profiteert de school van participatie in verschillende activiteiten. Publicaties in de plaatselijke pers leiden tot naamsbekendheid en verdere contacten.
5.0
Reflectie en ambities In onze gesprekken met onze gesprekspartners keren er steeds een aantal onderwerpen terug: - het belang van goede randvoorwaarden, zoals voldoende tijd, menskracht en geld, - het belang van interne en externe samenwerking en de synergie die daarbij kan ontstaan, positieve PR, - de strategische aanpak: voortdurend het evenwicht houden tussen motiveren en harde afspraken maken, - de integratie van de leermiddelen in het reguliere onderwijsprogramma. De keuze om te investeren in de goede materiële randvoorwaarden, ook toen nog niet helemaal bekend was wat de school daar in het onderwijs mee wilde bereiken, is erg belangrijk geweest. Als die dingen er niet staan gaat zeker niemand ermee werken. Achteraf gezien was het verstandig geweest meer tijd te steken in de coördinatie van de ontwikkeling en in assistentie voor leraren. Maar al snel stuit je dan op de vraag of die tijd er ook is.
9 Zie voor een verslag van dit ontwikkelproject www.aloysius.nl/cyber1verslag.htm
23 ict-schoolportretten
Vervolgens is de vraag hoe je de ontwikkeling verder op gang krijgt. Het is belangrijk dat leraren de meerwaarde van ict in gaan zien. R. Hulsbergen benadrukt in dit verband het belang van een goede sfeer, mensen moeten het leuk vinden er aan te werken, ze moeten successen beleven en het moet allemaal niet te zwaar worden. Als er iets te vieren valt moet je dat dan ook niet laten. Je moet er ook voor zorgen dat als dingen lukken, daar aandacht aan wordt besteed. Dat geldt ook op landelijk niveau. Goede public relations rond resultaten heeft veel effect. In de gesprekken met leraren viel vooral op hoe noodzakelijk het is dat ict niet in de positie moet blijven van een interessant hulpmiddel bij de klassieke onderwijsmethodes. Toepassing blijft dan steken op de motivatie van individuele leraren. Ict moet geïntegreerd worden in de examenprogramma’s en onderwijsmethodes. Daar ligt wel een belangrijk probleem. Jacob Schuiringa (Malmberg) wijst in dit verband op hele bruikbare en nuttige software voor het leren maken van werkstukken die desalniettemin toch minder gebruikt wordt dan het aantal verkochte exemplaren (meer dan 500.000) doet vermoeden. Het betreft het meermalen bekroonde programma Novib Do It dat op de leerlingen cd-roms bij de methoden Wereldwijs (Aardrijkskunde), Praktische Economie, Economisch bekeken en het CSE-onderwerp Nederland en Indonesië (onderdeel van de Geschiedenismethode Memo) is meegeleverd. De praktijk leert dat goede en regelmatige aansturing van het gebruik vanuit het schoolboek absolute voorwaarde is voor een frequent gebruik ervan. Uitgevers worstelen echter met het zogenaamde ict-dilemma: er zijn nog zoveel digibeten onder de alfabetiseerders. Daarom kiezen de meeste uitgevers er voor methoden aan te bieden waarbij alle eindtermen nog via het papier gehaald kunnen worden en kan de behoudende docent om de bijbehorende ict heen, ook al biedt deze een grote meerwaarde. Pas als uitgevers, docenten en examenmakers het aandurven ict echt onmisbaar te maken en een substantieel deel van de eindtermen uitsluitend te dekken met digitale leermiddelen, doorbreken we de vicieuze cirkel en kan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs met behulp van ict in een stroomversnelling geraken. “Dan moet echter wel beter aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan: voldoende computers op de scholen en voldoende computervaardigheid bij de docenten”, aldus Jacob Schuiringa. Uitgeverijen zijn aan het nadenken over een tweede multimediale leerweg. Dan kunnen scholen kiezen. Schuiringa citeert in dat verband professor Gerard Westhoff van het IVLOS, die een parallel trekt met de ontwikkeling van kolenverwarming naar aardgas. 10
Voor kolen heb je een distributienetwerk nodig, aardgas komt via leidingen. Die vergelijking spreekt de school erg aan. Het zou mooi zijn als software voor vakken via kennisnet ter beschikking kwam, voorzien van een kwaliteitskeurmerk in relatie tot de toepassingsmogelijkheden. De school wil daar graag op landelijke niveau een steentje aan bijdragen. Binnen de school wil men in ieder geval verder dan ict als hulpmiddel bij traditionele lessen. Doel is het geleidelijk aan ontwikkelen van een andere manier van leren, waarbij het accent in de rol van de leraar meer komt te liggen op begeleiden. Het zou mooi zijn als daarin een experiment gestart zou kunnen worden, bijvoorbeeld in één sectie. Verder mikt de school, voortbouwend op de ervaringen in het eerste leerjaar, op meer sectieoverstijgende samenwerking.
10 In een debat over de rol van educatieve uitgeverijen noemde Westhoff uitgeverijen overigens de kolenboeren van het aardgastijdperk, die met zakjes aargas langs klanten gaan, ook omdat de klanten dat nog graag zo willen. Zie ook het verslag van de debatten over de ict-schoolportretten die in het voorjaar van 2001 zijn gehouden, getiteld “Impressie debatten ict-schoolportretten”. Dit verslag is aan te vragen op
[email protected]
ict-schoolportretten
24
6.0
Waardering Het Aloysius College kan model staan voor veel scholen in Nederland, niet zozeer omdat de school zover voorop loopt, maar juist omdat de school er voor kiest de kwaliteit uit het verleden te behouden en tegelijk open te staan voor vernieuwingen. In de afgelopen drie jaar heeft de school wat dat betreft een enorme stap voorwaarts gedaan: de randvoorwaarden voor verdere ontwikkeling zijn gecreëerd en de eerste stappen in onderwijsontwikkeling zijn gezet. We bezoeken de school op het moment dat de ontwikkeling van één (ict-)aspect zich moet gaan verbreden tot de onderwijskundige ontwikkeling van de school als geheel. Vasthouden aan de traditionele werkvormen staat de ict-ontwikkeling in de weg, het wordt nu tijd voor meer structurele veranderingen in het handelingsrepertoire van de leraren. Dat is een situatie waar veel scholen zich in zullen herkennen. Er valt zelfs een parallel te trekken met de keuze waar uitgeverijen zich voor gesteld zien: moet het roer om of moeten we wachten tot iedereen zo ver is? In die situatie heeft de school een aantal verstandige keuzes gedaan: groot investeren in techniek en daarnaast de onderwijsontwikkeling geleidelijk aan bevorderen. Belangrijke instrumenten daarbij blijken te zijn: veel persoonlijke aandacht en bevordering van de interne en externe samenwerking. Zoals de school het zelf zegt komt het er nu op aan een volgende stap te zetten naar een andere manier van leren. Wat dat betreft is er nog een flinke weg te gaan. Het Aloysius College, maar dat geldt eigenlijk voor alle scholen in Nederland, kan dat niet alleen. Er is tijd nodig voor leraren om zich te ontwikkelen, er is beleid en ondersteuning nodig op landelijk en regionaal niveau, van de overheid, maar bijvoorbeeld ook van uitgeverijen.
7.0
Lessen voor anderen - Zorg voor een professionele aanpak van het systeembeheer, als basisvoorwaarde voor de ict-ontwikkeling. - Wacht niet steeds op de nieuwste ontwikkeling: “Start met de aanschaf als de school er aan toe is.” - Het heeft geen zin om te wachten met investeringen totdat iedereen weet wat ze met de spullen gaan doen. Zonder een goede infrastructuur komt ict-ontwikkeling in ieder geval niet op gang.
25 ict-schoolportretten
- Maak gebruik van de deskundigheid van andere scholen bijvoorbeeld voor de inrichting van een mediatheek. Blijf niet te lang zelf rommelen met ingewikkelde zaken als software voor roosteren, maar huur professionals in. Dat zorgt voor de broodnodige succeservaring in de school. - Beveiliging van systemen is een belangrijker criterium dan de snelheid. - Maak mediatheken niet te groot, het wordt dan te onrustig en dan heb je weer veel toezichthouders nodig. - Het advies van de leerlingen is om computer- en studieruimtes te scheiden om zo een frequenter gebruik van computers mogelijk te maken. Vaak is het te onrustig in de mediatheek om daar goed te kunnen werken. - Bouw op kennisnet een vakwijzer, bijvoorbeeld in samenwerking met uitgevers als hulpmiddel voor het gebruik van onderwijsmethodes.
Tips voor uitgevers: - zorg voor software die toegankelijk is en geïntegreerd in de methode, - beperk het aantal mb’s of comprimeer, - tips voor links verouderen snel, zorg daarom voor een actuele database bij de methode op internet of kennisnet, - zorg voor digitaal afneembare toetsen, dat spaart werk, - bouw in taalmethodes meer grammaticale ondersteuningsmogelijkheden in, - structureer informatiezoekprocessen, leerlingen moeten nu door te veel rommel heen, - zorg voor meer cd-rom’s bij de boeken, die leerlingen thuis kunnen gebruiken.
ict-schoolportretten
26
Bijlage Aloysius College Oostduinlaan 50 2596 JP Den Haag tel.: 070-3244400 fax.: 070-3241783 e-mail.:
[email protected] www.aloysius.nl, Bezocht op: 6 april 2001. Bezocht door: Theo Muntingh, inspecteur voortgezet onderwijs, Marry Remery (inspecteur primair onderwijs), Jacob Schuiringa (uitgeefgroep voortgezet onderwijs Malmberg). Gesproken met: Peter Molenaar (plv. rector), Paul Mengelberg (ict-coördinator), S. Duindam (systeembeheerder) en Rola Hulsbergen (rector)
27
www.calandlyceum.nl
1.0
Algemene karakteristiek van de school Het Caland Lyceum is een brede scholengemeenschap met mavo, havo en vwo. De school is gevestigd op één locatie in een rustige en groene wijk in Rotterdam Noord. De schoolpopulatie is gemengd en komt gedeeltelijk uit de agrarische driehoek Bleiswijk, Berkel-Rodenrijs en Bergschenhoek en voor een deel uit Schiebroek en Hillegersberg. De school telt rond de 650 leerlingen, het percentage allochtone leerlingen neemt de laatste jaren sterk toe. Er zijn verschillende andere vo-scholen in de omgeving. Enkele jaren geleden heeft de school om diverse redenen besloten om zich sterk te profileren op een aantal terreinen. Het betreft vijf speerpunten: Daltononderwijs, ict (virtuele school), zelfstandig projectmatig werken, leerlingbegeleiding en coaching. In 1998 vond een visitatie plaats in het kader van kwaliteitszorg openbaar onderwijs in Rotterdam. De huidige beleidsontwikkelingen zijn mede gebaseerd op de resultaten van het visitatierapport. Daarnaast zijn bij een regulier inspectie bezoek in mei 2000 een aantal kritische vragen gesteld die leidden tot reflectie en verbeterpunten in de praktijk opleverden. Na enige directiewisselingen heeft de school momenteel een stabiele uitgangspositie om de ambitieuze plannen te realiseren. Door de invoering van de Dalton-werkwijze en de invoering van de profielen in de bovenbouw is de verdeling van de tijd over de vakken en vakoverstijgende activiteiten sterk gewijzigd. Per week zijn tien Calanduren (Dalton-uren) beschikbaar, waarvan er twee gebruikt worden voor mentorlessen. Voor de docenten is wekelijks een halve dag gereserveerd voor scholing, ontwikkeling en vergaderingen. De consequenties daarvan voor de onderwijskundige aanpak worden in een volgende paragraaf besproken. Bij het bezoek in het kader van de ict-schoolportretten hebben wij vooral gesproken met leden van de zeer actieve ict-projectgroep, zij spelen een cruciale rol in het geheel van de ontwikkelingen. In de school wordt hard gewerkt om het draagvlak voor het gebruik van ict te verbreden, bijvoorbeeld door ict-studiedagen, het gezamenlijk uitwerken van opdrachten en coaching en begeleiding van docenten. De directie is nauw betrokken bij alle ontwikkelingen en laat daarbij veel ruimte voor de projectgroep. Bij de ictimplementatie staat het concept van de virtuele school centraal. Dit concept is een product van de samenwerking tussen het Caland Lyceum en het commerciële bedrijf Three Ships. In mei 2000 heeft de school de COS (Computers Op School) Award gewonnen.
ict-schoolportretten
Ict-schoolportret Caland Lyceum, Rotterdam
ict-schoolportretten
28
2.1
Veranderingen in het onderwijs Ontwikkelingen van ict in het algemeen in het Caland Lyceum Op het Caland Lyceum waren eerder wel enkele individuele leraren actief op het gebied van ict, maar op schoolniveau is het ict-beleid pas vanaf 1998 één van de vijf speerpunten. Dit komt tot uiting in de investeringen in computerapparatuur, met name bij de inrichting van twee lokalen met ieder 32 computers die via een netwerk met elkaar zijn verbonden. Omdat tegelijkertijd het Dalton-systeem in de schoolorganisatie is ingevoerd, is een wisselwerking ontstaan, die versterkt is door het derde speerpunt: de reorganisatie en invoering van het Studiehuis in de bovenbouw. Het onderwijs in de school is hierdoor ingrijpend veranderd. Dit blijkt allereerst in de lessen die bedoeld zijn om nieuwe kennis, inzicht en vaardigheden te introduceren. Voorts zijn er nu de Calanduren waarin de leerlingen zelfstandig maar onder begeleiding aan de slag gaan met taken en opdrachten en is er leerlingbegeleiding op maat die het mogelijk maakt om leerlingen bij te sturen als dat nodig is. En tenslotte dat men themawerk waarbij de leerlingen leren het geleerde in de praktijk toe te passen. Ict wordt gezien als een nuttig hulpmiddel bij het leren en een mogelijkheid om zich voor te bereiden op het vervolgonderwijs en onze moderne samenleving. Elke leerling krijgt aan het begin van het schooljaar een leerlingplanner om de opdrachten die de docenten in de lessen hebben gegeven te noteren. De docenten geven van tevoren duidelijk aan wat de leerling allemaal moet kennen en kunnen, de toetsen staan van tevoren vast. Dat maakt het voor leerlingen in principe mogelijk hun werk goed te plannen. Elke dag zijn twee Calanduren ingeroosterd. In de Calanduren wordt gewerkt aan de opgegeven taken. In de eerste twee perioden werken de brugklasleerlingen allemaal onder begeleiding. Later kunnen de leerlingen zelf kiezen naar welke begeleider ze gaan. Daar laat de leerling aftekenen waaraan hij/zij heeft gewerkt. Soms bepaalt de mentor of de docent bij welk vak de leerlingen Calanduren moet volgen. In de school is een grote studiezaal waar in stilte gewerkt kan en moet worden, in de aula kan samengewerkt worden en er zijn individuele werkplekken op diverse plaatsen in de school. Tijdens het schoolbezoek hebben we vooral lessen in de computerlokalen gezien. Met name: - Themawerk met 3e klas havo en vwo. Tijdens een internationaal project werken leerlingen aan een opdracht afkomstig van buitenlandse scholen, zoeken informatie (internet), vragen informatie op per e-mail aan buitenlandse leerlingen, verwerken de informatie en maken een presentatie. Beoordeling van het resultaat wordt o.a. gedaan door leerlingen zelf en door de buitenlandse school (de opdrachtgever), - Mentorles. Oefeningen in grafiekjes maken met Excel door brugklasleerlingen. Dit is een aanvulling op de informaticales op persoonlijk initiatief van de mentor, - Calanduur. Gevarieerde opdrachten, opgegeven door verschillende docenten voor verschillende vakken, - Opdrachten voor Natuurkunde met ip-coach, inzet van video en analyse in een verslag, maken van boekverslagen + procesverslag voor de literatuurlijst, maken van presentaties in PowerPoint, Nederlandse spellingsoefening en CKV werken met de cdrom Hotel Palet. Alle leraren beschikken over een e-mailadres en kunnen vanuit huis inloggen op de website van het Caland Lyceum. Leerlingen kunnen tegen een geringe vergoeding van
29 ict-schoolportretten
f 5,- een eigen e-mailadres krijgen en inloggen in het systeem om hun cijfers op te vragen en gemaakt werk door te geven aan de docenten. Omgekeerd kunnen docenten informatie over de resultaten doorgeven aan leerlingen en collega's en ook bijvoorbeeld studiewijzers toesturen. Op dit moment zijn onderdelen van de virtuele school op school toegankelijk tijdens de lessen die bij de pilots betrokken zijn, maar nog maar in beperkte mate vanuit andere locaties.
2.2
Veranderingen in het onderwijs: ‘De virtuele school’ In het schooljaar 1998-1999 heeft het Caland Lyceum met eigen en extra middelen van het bestuur openbaar onderwijs in Rotterdam, gebouwd aan een elektronische leeromgeving die het leerlingen mogelijk maakt om te leren, onafhankelijk van plaats en tijd. In deze virtuele leeromgeving verandert de rol van de docent van alleen ‘lesgeven’ in die van begeleider en coach van de leerling. Deze virtuele omgeving wordt binnen het Caland Lyceum ‘De Virtuele School’ genoemd en bij het bedrijf Three Ships ‘N@Tschool’. In het projectplan van het 1999-2000 werd een aanpak beschreven die zich kenmerkt door integratie van vier subsystemen, te weten de onderwijsleeromgeving, het leerlingvolgsysteem, het management informatiesysteem en gereedschappen voor leerlingen en personeel. Deze denklijn is in het huidige concept nader verfijnd. De afgelopen jaren werden een aantal pilots geformuleerd om onderdelen van de subsystemen nader uit te werken. Aan het eind van het jaar werd kritisch geëvalueerd en formuleerde de school bijgestelde en/of nieuwe doelstellingen voor de komende periode. In de projectplannen en voortgangsverslagen is het verloop van het proces goed te volgen. Het Caland Lyceum streeft ernaar om over vijf jaar 25% van de lesstof via de virtuele school aan te bieden. Door een toevallige ontmoeting van één van de docenten van het Caland Lyceum met een startend softwarebedrijf is een samenwerking ontstaan waaraan beide partijen voordeel hebben. Caland levert de inhoudelijke en onderwijskundige expertise en het softwarebedrijf Three Ships heeft de ideeën uitgewerkt in een software pakket dat in meerdere schooltypen bruikbaar is. Enkele Hogescholen zoals Fontys, de Hogeschool Rotterdam e.o. en ROC’s zoals Albeda, hebben het pakket inmiddels gekocht en zijn bezig met vullingen op maat door de docenten van de instituten zelf. Het Caland Lyceum kan de software van Three Ships kosteloos gebruiken omdat de school als pilotschool voor Three Ships fungeert. Momenteel wordt gewerkt met versie vijf van N@Tschool. Intussen is er ook contact gelegd met enkele basisscholen in de omgeving om enerzijds ervaringen uit te wisselen en anderzijds gezamenlijk inhouden te ontwikkelen. Voor leerlingen uit groep 7 en 8 en brugklasleerlingen van het Caland Lyceum is reeds een module basisvaardigheden Windows 95, internet en e-mail gemaakt en er wordt gewerkt aan een module Taalvaardigheden. Met de Hogeschool Rotterdam e.o. is een handreiking gemaakt voor leraren: ‘Ontwerpen van een krachtige leeromgeving met ict’. In de periode februari/april 2000 heeft Caland twee werkconferenties georganiseerd, één voor scholen voor voortgezet onderwijs en één voor basisscholen. De werkconferenties duurden elk een dag en hadden als titel ‘Werken en leren in de digitale leeromgeving’. Voor de conferentie van de vo-scholen was veel belangstelling (70 inschrijvingen voor 50 plaatsen). Er is een wachtlijst gemaakt en in november 2000 is de conferentie herhaald voor de resterende 20 ingeschreven deelnemers. De conferentie voor po is door het geringe aantal aanmeldingen (zeven) niet doorgegaan.
ict-schoolportretten
30
Intern zijn er diverse studiedagen georganiseerd voor alle docenten van het Caland Lyceum. In de laatste bijeenkomst van 19 februari 2001 is de opdracht aan alle docenten gegeven om een leerroute van enkele weken uit te zetten voor hun eigen vak. Op basis van voornoemde ervaringen wordt het concept van de virtuele school voortdurend bijgeschaafd en verder ontwikkeld, maar de hoofdlijnen zijn nu grotendeels uitgekristalliseerd. De hierna volgende beschrijving geeft de opvattingen van medio maart 2001 weer. Het concept van de virtuele school, digitale leeromgeving N@Tschool V5 De virtuele school is een raamwerkprogramma dat op school- en docentniveau gevuld kan worden. De digitale leeromgeving moet nieuwe vormen van leren mogelijk maken. De docent bepaalt niet alleen de inhoud maar ook (en vooral) de wijze waarop de leerling de stof aangeboden krijgt, de zogenaamde leerroutes. De leerling bepaalt hoe hij ermee omgaat. Bij het didactisch model voor de software-ontwikkeling van de virtuele school wordt uitgegaan van een evenwichtige verdeling tussen het traditionele model voor leren van kennis en inzicht door voordoen, oefenen en toetsen enerzijds en probleemgestuurd leren anderzijds. Hierbij wordt uitgegaan van vraagstellingen die door actieve en zelfstandige leerlingen worden opgelost en waarbij het eindresultaat niet vooraf vaststaat. Dit sluit goed aan bij de eisen die gesteld worden in de basisvorming en de Tweede Fase. De kracht van de digitale leeromgeving zit in de combinatie van informatie, communicatie, leerlingvolgsysteem en schooladministratiesysteem.
De ontwerpers van de digitale leeromgeving hebben de theorie van J. Vermunt over leerstijlen en sturen van leerprocessen in het onderwijs, als theoretische basis genomen. Deze theorie omvat de volgende aspecten. Sturen van leerprocessen heeft verschillende functies. Allereerst het creëren en plannen van leerprocessen, zoals samenstellen van de leerinhoud, bepalen van leerdoelen en plannen van de leeractiviteiten. De uitvoerende functie houdt in dat leerprocessen bij leerlingen in gang worden gezet, het verloop ervan in de gaten wordt gehouden en processen worden bijgestuurd als daartoe aanleiding is. De controlerende functie betreft het beoordelen van de resultaten van de leerprocessen aan de hand van evaluatiecriteria. Sturen van leerprocessen kan plaatsvinden met verschillende stijlen. Deze stijlen bestaan uit een drietal componenten, te weten strategieën, mentale modellen en oriëntaties. Leerstrategieën zijn combinaties van leeractiviteiten die door leerlingen vaak in samenhang gebruikt worden. Een mentaal model van leren en instructie is een samenhangend stelsel van opvattingen over leer- en instructieprocessen. Dit bepaalt onder meer wat iemand onder leren verstaat, welke leeractiviteiten voor mogelijk en wenselijk worden gehouden, wat als eigen taken beschouwd worden in het instructieleerproces en welke taken aan anderen worden toebedacht. De oriëntatie kan bijvoorbeeld examengericht, beroepsgericht of theoretisch zijn. Het sturen van leerprocessen kan plaats vinden in verschillende vormen. Bij de extern gestuurde vorm wordt de controle over de inhoud, het verloop en de resultaten van een leerproces door een externe bron (docent, ontwerper van instructie, medestudent) uitgeoefend. Bij de interne of zelfgestuurde vorm vindt deze controle door de leerling zelf plaats. Bij de leeractiviteiten maakt Vermunt onderscheid in cognitieve, affectieve en metacognitieve regulatie activiteiten.
31 ict-schoolportretten
Door het Caland Lyceum en Three Ships wordt het accent gelegd op de mate van zelfsturing door leerlingen. Het zelfsturend vermogen kan hoog, gemiddeld of laag zijn. Bij strakke externe sturing speelt de docent een hoofdrol bij voorbereiding, planning en monitoring van de leeractiviteiten. Bij gedeelde sturing heeft de docent ook nog een rol bij voorbereiding en studieroutekeuzen, maar de leerlingen worden gestimuleerd om binnen die kaders zelf leeractiviteiten te verrichten en samenhangende keuzes te maken. Bij losse externe sturing voeren de studenten zelfstandig leeractiviteiten uit en speelt de docent een kleine rol bij de planning, wel blijft de invloed van de docent bij voorbereiding en monitoring. Idealiter zijn de rollen bij de virtuele school als volgt verdeeld: de docent kent zijn materiaal, kent zijn doelgroep, kan studieroutes uitzetten, kan materiaal bewerken met de computer en kan anticiperen; de leerling krijgt lesstof op maat, krijgt tijd en gelegenheid om te leren met behulp van computers, werkt onafhankelijk van tijd en plaats, werkt zelfstandig of in een groep, wordt gevolgd, communiceert met anderen op vakniveau etc.; de organisatie van de school kent het belang van ict, faciliteert in tijd, geld en ruimte, zet beleid uit, deelt ervaringen met anderen, werkt samen en verzorgt nascholing, studiedagen etc. In de praktijk wordt gewerkt met een ‘digitale werkkamer’, de zogenaamde arrangeerruimte, waarin elke docent een leerroute kan samenstellen. Deze arrangeerruimte kan hij desgewenst delen met (vak) collega's voor de uitwisseling van leerstof en/of leerroutes. De leerroutes bestaan uit leereenheden die samengesteld kunnen worden uit theorie, vragen, toetsen, projecten en discussies. De basis is meestal het lesmateriaal dat uit de gebruikte methoden komt. Voor de structuren en inhouden worden al werkende catalogi opgebouwd waaruit andere docenten ook kunnen putten. Bij de opleidingen kunnen vier verschillende niveaus onderscheiden worden die overeenkomen met de sectorniveaus maar die ook verrijking of versobering van de leerstof afhankelijk van de leerlingen, mogelijk maken. Daarnaast zijn er catalogi met een rijkdom aan informatie. Er is bijvoorbeeld een catalogus voor Geschiedenis met materiaal voor de brugklassen tot en met de examenklassen met mogelijke verschillen per leerjaar, bijvoorbeeld in de vorm van verrijkingsstof. Er zijn ook catalogi voor Nederlands, Wiskunde, Aardrijkskunde en het Digitaal Rijbewijs. Daarnaast is er aanvullend materiaal in de vorm van bijvoorbeeld educatieve software, databases, (portalsites op) internet, syllabi, begrippenlijsten e.d. Er is een vragenbank in opbouw voor de ondersteuning van negen verschillende vraagtypes. De docent kan vooraf het type opdrachten voor groepen leerlingen of individuele leerlingen instellen. Naast de traditionele werkwijzen is het uiteraard mogelijk diverse multimediale mogelijkheden te gebruiken zoals audio, video, e-mail, chatten, kennisnet en andere software. Met de toetsen uit de toetsenbank of door zelfgemaakte evaluaties kan de docent achteraf vaststellen of de beoogde leerresultaten gehaald zijn en daarop volgend weer een nieuwe leerroute uitzetten. Er zou worden gewerkt aan diagnostische toetsen en competentiegericht individueel leren, maar daar hebben we tijdens het schoolbezoek nog niets van gezien. Het is de bedoeling dat de beginsituatie van de leerlingen, de voortgang van het leerproces en de resultaten gekoppeld worden aan het leerlingvolgsysteem en het schooladministratiesysteem in de school. Dit aspect heeft vertraging opgelopen omdat er problemen zijn met het schooladministratie programma Schoolfact 6. In de planning is opgenomen dat bijvoorbeeld zaken rond het rooster en aan- of afwezigheid van een leerling direct opvraagbaar zijn. In het leerlingvolgsysteem zullen resultaten worden opgeslagen, maar er wordt ook gewerkt aan een toekomst dossier. Behalve cijfers uit het leerlingvolgsysteem komen hierin ook verslagen, werkstukken enzovoort voor de portfolio. Het is als het ware een uitgebreid examendossier.
ict-schoolportretten
32
Voor de leerlingen zijn leer/werkruimtes gemaakt, balies genaamd. In de studiebalie vindt de leerling zijn lesstof; in de informatiebalie zal hij aanvullende informatie vinden voor de vakken en in de weboffice kan hij communiceren met andere leerlingen en docenten binnen de virtuele school. Een leerling die bijvoorbeeld het vak Frans volgt in 3 havo/vwo, krijgt voor het leerboek ‘Ça Bouge leseenheid 7’ aanvullende instructie- en verwerkingsopdrachten in de mappen Lezen, Luisteren, Schrijven, Grammatica en Woorden. De leerruimtes kunnen per vak en per educatieve groep afgestemd worden op de ingeschatte niveaus en behoeften van de leerlingen. Per leerling kunnen ook portfolio’s opgebouwd worden met bijvoorbeeld boekverslagen en logboekaantekeningen van projecten. In de virtuele school wordt gewerkt met leerling- en vakprofielen. Een leerling dient in een virtuele school herkend te worden. Zodra hij heeft ingelogd zal hij alleen die zaken op het scherm moeten krijgen die voor hem van belang zijn. Dit betekent dat een 4 havo leerling niet lastig wordt gevallen met vakken die hij niet heeft. Hiervoor is een koppeling van het schooladministratiesysteem met gegevens over het schoolniveau (vwo, havo, mavo), het vakkenpakket in een leerjaar, het deelvak (bv Frans 1) en de modules van het deelvak nodig. Bij de verschillende niveaus wordt de leerling telkens gestuurd door studiewijzers. Dit zijn leesdocumenten die aangeven wat de leerling per jaar, deelvak en module moet doen. De studiewijzers geven structuur aan de wijze waarop de leerling werkt. Ervaringen met de virtuele school tot dit voorjaar in het Caland Lyceum Op het moment dat de virtuele school in de steigers werd gezet, stond de vraag centraal hoe digitaliseer ik de lesstof? Belangrijk uitgangspunt was hoe de leerling het snelst en het eenvoudigst de stof via de pc tot zich kan nemen. In het schooljaar 1998-1999 werden op het Caland Lyceum voor 4 en 5 vwo modules voor drie vakken ontwikkeld te weten Management & Organisatie, Algemene Natuurwetenschappen en het Digitale Rijbewijs. Uit de evaluatie na dit jaar bleek het volgende: - het werken in pilots bevalt de school goed, de projectdoelstellingen voor de onderdelen zijn bereikt, - het is een hele zoektocht om rollen en taken van mensen die bij het project betrokken zijn goed te definiëren, - de pilots vragen een enorme investering in menskracht. Het is van groot belang gebruik te maken van deze ervaringen bij nieuwe ontwikkelingen. De behoefte aan scholing bij medewerkers neemt toe, - de koppeling met het schooladministratiesysteem en een leerlingvolgsysteem is nog niet gerealiseerd door allerlei complicaties. Hierdoor zijn twee belangrijke pijlers nog afwezig, - het project begint een zekere magneetwerking te krijgen. In de externe omgeving zijn diverse groepen en instanties geïnteresseerd, dit vraagt nader onderzoek van win-win elementen, - werken en leren in een electronische leeromgeving vraagt van docenten een indringende herbezinning op het leerconcept en op de didactiek. Integratie van ict in de vakken is geen eenvoudige klus. Coaching en scholing op dit punt is noodzakelijk. De consequenties hiervan zijn in de nieuwe plannen doorgetrokken door het inkopen van scholing voor de docenten en coaching van de projectleiders om draagvlak te verkrijgen bij de collega’s. Op basis van de evaluatiegegevens zijn vijf nieuwe pilots opgezet en zijn de doelen voor de volgende periode geformuleerd. Vorig jaar is gewerkt aan de invulling van
33 ict-schoolportretten
Aardrijkskunde, Wiskunde en Frans in de onderbouw en een algemene module voor het maken van werkstukken in alle leerjaren. Aan scholing en begeleiding van de betreffende docenten is veel aandacht besteed. Bij de uitwerking bleek dat sommige docentengroepen zeer actief en voortvarend bepaalde onderdelen van hun vak konden omzetten in digitale leerstof, bijvoorbeeld spelling voor Nederlands en modules voor lessen Frans. Maar bij andere docenten is de techniek nog een te grote barrière om ongedwongen met de herstructurering van hun eigen vak bezig te zijn, bijvoorbeeld bij Wiskunde. Door de overgang naar een nieuwe versie van het softwarepakket is enige vertraging opgetreden en moesten de onderdelen die al gereed waren omgezet worden naar de nieuwe structuur. In de laatste periode is veel tijd en energie gestoken in het creëren van draagvlak bij alle docenten van de gehele school en ieder zodanig te scholen dat ze voor hun eigen vak modules kunnen ontwikkelen. Tijdens een studiedag in februari hebben alle docenten de opdracht gekregen om een leerroute uit te zetten voor hun vak voor een aantal weken. Deze opdracht moest aan het eind van het schooljaar af zijn.
3.0
Veranderingen voor leerlingen Door de invoering van het Dalton-systeem moeten alle leerlingen veel vaker zelfstandig werken dan vroeger gebruikelijk was. Veel leerlingen zijn hiertoe goed in staat en werken zeer gemotiveerd, mede dankzij de inzet van ict. We hebben bijvoorbeeld leerlingen gesproken die met een ict-leerlingenteam intensief bezig zijn met het uitbreiden van de Caland website. Dit gebeurt onder andere door het rubriceren van goede links naar websites die bruikbaar zijn bij de studie. Andere leerlingen maakten voor de uitwerking van enkele opdrachten voor Natuurkunde gebruik van video-opnamen en leverden uiteindelijk een multimedia presentatie in bij de docent. Maar er zijn ook leerlingen die minder zelfstandig zijn en zelf weinig structuur in hun werkplanning en uitvoering van de opgegeven taken aanbrengen. Om dit op te vangen zijn in principe een aantal maatregelen genomen die hierboven al eerder zijn beschreven zoals het uitzetten en laten paraferen van docentenopdrachten. Bij een aantal lessen mag het huiswerk niet meer handgeschreven ingeleverd worden, maar kan het gemaild worden aan de betreffende docent. Bijna alle leerlingen maken boekverslagen en profielwerkstukken met de computer. Daarbij wordt intensief gebruik gemaakt van materiaal dat beschikbaar is op internet. Omdat er ook procesverslagen bij gemaakt moeten worden is het risico van louter knippen en plakken verkleind. In diverse lessen worden de resultaten van de leerlingen bekeken en besproken aan de hand van PowerPoint presentaties. Het voordeel hiervan is dat alle leerlingen mee kunnen kijken en reageren bij de nabespreking door de docent. Verder stimuleert de vergelijking van verschillende presentaties tot het uitwisselen van ideeën en verbeteringen voor een volgende keer. In de brugklassen leren de leerlingen systematisch alle basisvaardigheden die voor het omgaan met ict nodig zijn. Bij het doorwerken van de basismodules Informatica zijn diverse mogelijkheden voor differentiatie ingebakken, conform de opzet van de virtuele school. Leerlingen uit de hogere klassen van de havo merkten met enige spijt op, dat zij veel zaken, die nu in de eerste klas behandeld worden, nooit hadden gehad. “Computerles in de brugklas is nu veel leuker.”
ict-schoolportretten
34
Leerlingen die vorig jaar met de pilot mee hebben gedaan hadden de volgende opmerkingen over de proeflessen: - het is wel wat makkelijker als de lessen op de computer staan, je hoeft dan niet meer met boeken te sjouwen, - sommige vragen waren wel wat moeilijk en pasten niet helemaal bij het materiaal, maar dat werd na de bespreking van de leerlingenkritiek bijgesteld, - in de virtuele school staat er op het scherm wel een korte uitleg, maar een docent is altijd makkelijker, - in de computerlessen is veel afwisseling van plaatjes, teksten en geluid. Bij de talen kan je hardop meedoen en soms moet je ook zelf zinnen of woorden inspreken. Een voordeel is dat je bij het beantwoorden van de vragen direct reactie krijgt en zo nodig extra uitleg.
4.0
Veranderingen voor leraren Alle leraren hebben een e-mailadres en krijgen informatie voor vergaderingen en werkgroepen per mail. De gebruiksfrequentie van de leraren die de inspectie heeft gesproken, varieert van één keer in de twee weken tot vijf keer per dag. Om het werk in de school goed te kunnen doen, moet elke leraar de basisvaardigheden in het omgaan met computers beheersen, met name op het gebied van communicatie en tekstverwerking. Om dit te bereiken zijn interne scholingen georganiseerd in kleine groepen en waar nodig is zelfs computeronderricht op maat gegeven. De huidige stand van ict-vaardigheden en het ict-gebruik van docenten die we gesproken hebben buiten het projectteam staat nog ver af van de ambitie van de school. Waar bijvoorbeeld intensief mail- of webbasedcontact verondersteld wordt bij het gebruik van de virtuele school, zijn sommige docenten nu trots dat ze eens per week hun mailbox lezen. Overigens is het terecht dat docenten daar trots op zijn als ze een paar maanden daarvoor nog niets met een computer deden. Het projectteam is erin geslaagd alle leraren te inspireren tot computergebruik. Iedere leraar moet de studiewijzer digitaal aanleveren, ook de registratie van absenten gaat via de computer. Leerlingen kunnen de behaalde cijfers via de computer opvragen, dit vraagt van docenten een gezonde discipline om tijdig te publiceren. Bij de Calanduren wordt elke leraar ingeroosterd, maar de invulling van de taken varieert nog van politieagent en oppasser tot inhoudelijke studiebegeleider. Het lesgeven is voor leraren van het Caland Lyceum ingrijpend veranderd. Door de invoering van ict en het Dalton-systeem is een discussie op gang gekomen over de visie op leren en onderwijzen en de rol van de leraren daarbij. Deze discussie is nog lang niet afgerond. Tijdens studiedagen en coachingstrajecten zijn een aantal veranderingen besproken en ingezet, maar dit wil nog niet zeggen dat het onderwijs zelf al ingrijpend is veranderd. Veel docenten zijn nog op zoek naar een nieuw evenwicht tussen een sturende rol en een begeleidende en soms zelfs volgende rol. Een nieuwe didactiek voor de begeleiding van zelfstandige leerlingen is nog niet pasklaar voor handen. Door de pilots van de vituele school zijn groepen docenten genoodzaakt tot het opnieuw structureren van de leerstof. Op het moment dat een serie lessen ontworpen moet worden voor de virtuele school, moet nagedacht worden over de keuze van de leerstof en de verwerking daarvan. De voorbereiding van de lessen vraagt nieuwe keuzes. Hoe verloopt eigenlijk het leerproces bij de leerlingen, welke opdrachten werken motiverend en wat activeert een leerling tot leren? Welke steun heeft hij in dat proces nodig? Waar
35 ict-schoolportretten
kan het mislopen en wat zijn dan de alternatieven? Sommige leraren van het Caland Lyceum zijn geboeid geraakt door deze fundamentele vragen en zij proberen in groepjes door middel van het ontwerpen en uitproberen van digitale lessen, antwoorden te vinden. Dit proces gaat met vallen en opstaan, maar is reuze boeiend, zeggen zij. Andere leraren voelen de technische kennis die nodig is om de digitale lessen te maken als een soort barrière waardoor ze niet aan inhoudelijke vragen toekomen. In het gesprek met de leraren werd uitvoerig ingegaan op het dilemma of het nu nodig is dat alle leraren opnieuw de methode uitvinden en herschrijven of dat de lessenvoorbereidingen voor de virtuele school in feite hetzelfde zijn als gewone degelijke lesvoorbereidingen. De meningen in het docententeam zijn hierover verdeeld.
5.0
Veranderingen in de schoolorganisatie en in relaties met de omgeving Sinds 1998 heeft de school jaarlijks een nieuw projectplan opgesteld voor de ictontwikkelingen in de school en de uitwerkingen van de virtuele school. In de projectorganisatie spelen de twee projectleiders een belangrijke rol, zij zorgen voor de onderwijskundige aansturing intern, het contact met de directie en de externe contacten met o.a. Three Ships. Twee docenten (Frans en Nederlands) zijn dit schooljaar voor respectievelijk zeven en vier taakuren vrijgesteld voor ict. Zij sturen de ontwikkelgroep aan die uit diverse docenten bestaat, afhankelijk van de gekozen pilots van het betreffende schooljaar. De technische staf bestaat uit een systeembeheerder, die tevens belast is met tien lesuren voor Informatiekunde, en twee assistenten. De systeembeheerder is afkomstig uit het bedrijfsleven en heeft hierdoor een frisse en zakelijke benadering in de school gebracht. De assistenten zijn afwisselend leerlingen uit hogere klassen, stagiaires of oud-studenten. De projectleiders, de ontwikkelgroep en de technische staf vormen samen de brede staf. De school beschikt over drie servers en twee maal 32 computers in twee lokalen die door Microsoft NT in een netwerk zijn verbonden. In elk lokaal is binnenkort minstens één pc die ook in het netwerk zit. In de begroting is een bedrag opgenomen voor de aanschaf van nieuwe pc’s, software en bijkomende kosten. Er is een doorschuifsysteem opgezet gebaseerd op een afschrijving van drie jaar. De school beschikt over een ISDNaansluiting. De aansluiting voor kennisnet is klaar. Eenmaal per jaar wordt het geheel kritisch doorgelicht en krijgen de computers een grote beurt. De systeembeheerder wordt daarbij geholpen door stagiaires van het ROC Albeda die in opleiding zijn voor systeemassistent bij de afdeling Informatica. Om de computerlokalen zo optimaal mogelijk te gebruiken is een rooster opgesteld. De school is elke dag van kwart voor acht tot halfvijf voor leerlingen open. De studievoorzieningen geven leerlingen die dat willen, de mogelijkheid om het huiswerk op school af te maken. In de praktijk is er voor de computerlokalen de restrictie dat er altijd een surveillant aanwezig moet zijn. Om de veranderingen in het docententeam zo goed mogelijk te doen verlopen, hebben de ict-projectleiders een taak in het trainen en coachen in het begeleiden van collega’s. De school investeert dit jaar heel veel in verbreding van het draagvlak bij alle docenten en het inzetten van gezamenlijke activiteiten tijdens werktijden die hiervoor gereserveerd zijn. Het Caland werkt vooral in de ontwikkeling van de virtuele school intensief samen met andere, nieuwe partners: Three Ships, hogescholen en basisscholen. Die samenwerking heeft nieuwe mogelijkheden voor de school geopend. Inmiddels is het Caland door de opgedane ervaringen ook zelf een interessante partner geworden voor andere scholen.
ict-schoolportretten
36
6.0
Reflectie Uit de voorgaande beschrijvingen blijkt dat het Caland Lyceum enkele jaren geleden gekozen heeft voor een ingrijpende koerswijziging in het onderwijsconcept. Dit vraagt een grote omslag in de opvattingen over onderwijzen en leren met een geheel andere rol van docenten en leerlingen. Op organisatorisch gebied is de omslag het duidelijkst zichtbaar in de organisatie van de lessen en de keuze om bijna een derde deel van de lessen voor zelfstandig werken en zelfstudie te reserveren. Op inhoudelijk gebied heeft de omslag in denken en handelen volgens het nieuwe onderwijsleerconcept bij een groep leraren al zichtbaar plaatsgevonden, bij sommigen gedeeltelijk en bij anderen nog nauwelijks. De directie heeft een aantal maatregelen genomen om alle docenten te scholen en waar nodig te (laten) coachen, maar in de praktijk blijkt het geheel een weerbarstig proces. Temeer daar er in de school nog andere factoren spelen die op het proces van invloed zijn, bijvoorbeeld de terugloop van leerlingen en de veranderingen in samenstelling van de populatie die een andere aanpak van de leraren vergt. De ontwikkeling van het materiaal voor de virtuele school vraagt een grote samenhang en eenduidige besluiten in de school en de vaksecties. Diverse docenten die voor de vulling moeten zorgen (en daarmee de lespraktijk vernieuwen) zitten nog op relatief grote afstand van het onderwijsconcept van de virtuele school. Al het lesmateriaal moet worden overdacht, uitgetikt, geredigeerd, voorzien van illustraties, opdrachten etc. Voordeel van het nieuwe onderwijsconcept is dat er duidelijke keuzes worden gemaakt en iedere docent weet wat er verwacht wordt. Materiaal dat goed doordacht is zal op termijn weinig onderhoud en begeleiding van de docenten vragen. Op basis van de lessen die op dit moment zijn ontwikkeld in het kader van de virtuele school is het nog niet mogelijk om een verband te leggen tussen de kwaliteit van de nieuwe multimedialessen en het rendement ervan in termen van vooruitgang bij leerlingen, doorstroming en verbeteringen van examenresultaten.
7.0
Waardering In het Caland Lyceum wordt met veel inzet, idealisme en ijver gewerkt om de droom van de virtuele school tot werkelijkheid te maken. De eerste stappen hiertoe zijn gezet. Dankzij de goede samenwerking met het bedrijf Three Ships is momenteel een softwarepakket/portal te koop dat gevuld kan worden door scholen zelf. Het voordeel van dit commerciële pakket is dat de producenten gebruiksklaar gereedschap voor de docenten afleveren. Nadeel ervan is dat alleen degenen die het pakket kopen tot vulling kunnen overgaan, uitwisseling via bijvoorbeeld kennisnet is niet mogelijk. De beperking van het gesloten systeem maakt het Caland Lyceum, naar onze mening wel erg afhankelijk van het bedrijf omdat de producten niet openbaar verspreid kunnen worden. De school meent dat dit juist niet het geval is omdat het een raamwerkprogramma is waarin de school en de docenten alle ruimte hebben voor invulling. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een kant en klare cd-rom bij een methode. Licenties waarbij bestaande methoden geïntegreerd geleverd worden door uitgevers zijn onderwerp van bespreking maar tot nu toe niet haalbaar gebleken. Elke school moet zijn eigen invulling maken, interactie daarbij tussen uitgevers, scholen, vaksecties en individuele docenten wordt door de beveiliging van de software niet aangemoedigd. De school geeft aan dat beveiliging niet het grootste probleem is, maar dat uitgevers vooral vrezen dat de boekenverkoop terug zal lopen. Indien meer scholen de virtuele school gebruiken is uitwisseling wel mogelijk. De school staat nogal kritisch ten aanzien van de
37 ict-schoolportretten
huidige ontwikkelingen rond kennisnet en meent dat de virtuele school momenteel al meer mogelijkheden biedt. De inspectie meent dat, gezien de hoeveelheid werk die hieraan vast zit en de snelle ontwikkelingen van internet en kennisnet in het onderwijs, het niet denkbeeldig is dat men in de komende jaren door de ontwikkelingen wordt ingehaald. Het zou dan ook van belang zijn dat kennisnet de ervaringen van Caland meeneemt in die ontwikkelingen. Bij de gekozen innovatiestrategie is de inzet van velen en een groot doorzettingsvermogen nodig omdat gemikt wordt op een hoog ambitieniveau waarbij alle lessen opnieuw door de leraren worden samengesteld. Hierdoor is de school inhoudelijk in beweging gekomen. Ict helpt om de pedagogische en didactische processen opnieuw te doordenken. Maar deze kracht is tegelijkertijd ook een kwetsbaar punt omdat het veel tijd en energie kost en afhankelijk is van de kwaliteit van afzonderlijke docenten. Het concept van de virtuele school is een goed doordacht raamwerk en heeft in potentie een aantal mogelijkheden in zich om uit te groeien tot een krachtige leeromgeving. Vooral als in de nabije toekomst ook de relaties met de geplande subsystemen gerealiseerd zijn. In de uitwerkingen die we tijdens het schoolbezoek hebben gezien overheerst nog het bewerken van de leerstof en de sturing vanuit de leraren. Er is ruimte voor de leerlingen om te kiezen, maar zij moeten binnen het kader blijven dat door de docenten is bedacht. De rol van echte actieve en zelfstandige leerlingen is nog betrekkelijk klein. De school is zich bewust dat er nog een gat is te overbruggen tussen het ambitieniveau en de werkelijke ontwikkelingen in het Caland Lyceum en werkt daar hard en gericht aan.
8.0
Lessen voor anderen - Maak een realistische inschatting van de tijd die nodig is voor een denken doe omslag bij het personeel. Dit gaat in de praktijk altijd veel langzamer dan de opstellers van het projectplan denken. - Val docenten niet teveel lastig met techniek. Geef steeds een kleine dosis die echt nodig is en creëer veel ruimte voor de onderwijsinhouden. - Investeer systematisch in het vergroten van draagvlak bij alle docenten en het verkleinen van een kloof tussen koplopers en achterhoede docenten. Zorg dat de kritische massa de goede kant opgaat. - Leg het accent op de onderwijskundige ontwikkelingen. Vertrek steeds vanuit concrete lesvoorbereidingen en de creativiteit van docenten. - Betrek ook leerlingen bij het kritisch uitproberen van digitale lessen en de inzet van multimedia. Zij hebben vaak heel goede ideeën.
ict-schoolportretten
38
Bijlage
Calland Lyceum Argonautenweg 55 3054 RP Rotterdam tel.: 010-4227655 e-mail:
[email protected] www.calandlyceum.nl Contactpersoon: drs. A. J. Hoogmoed Bezocht op: 12 maart 2001 Bezocht door: Theo Muntingh, Jos de Groen en Marry Remery (verslag) Gesproken met: mw.drs.M.E.M.Beertema-v.d.Krogt, rector; F.J. van Drunen, plv. Rector; A. Goedhart; drs. A. J. Hoogmoed, ict-projectleider; drs. H. W. Van Doren, ict-projectleider
39
www.esloo.nl
1.0
Algemene karakteristiek van de school Het Corbulo College, gevestigd in Voorburg, is onderdeel van de Esloo scholengroep, die op haar beurt onderdeel is van de Stichting Confessioneel Onderwijs Lucas. Jarenlang was de school bekend onder de naam ‘Vlietschool Voorburg’. Na een fusieproces werd dit College Het Loo en sinds november 2000 voert men de naam Corbulo College. Het Corbulo leidt binnen het vmbo op in de sector techniek en economie en biedt theoretische, beroepsgerichte en gemengde leerwegen aan. De school verhuist binnenkort naar de nieuwbouw die dichtbij het centrum van Voorburg wordt gerealiseerd, waarschijnlijk in de loop van 2002. Bij de inrichting van de nieuwbouw probeert men al rekening te houden met de relaties die de school en de leerlingen hebben met de omgeving, onder andere door grote open ruimtes met deuren die toegang geven tot een openbaar plein. De inrichting van het huidige pand is functioneel, maar dateert uit de jaren vijftig.
De sfeer binnen de school is belangrijk. De directeur spreekt van een ‘zero tolerance’ beleid: geen walkmans, geen petjes, geen telefoons. De ouderraad heeft een belangrijke rol binnen de school en ouders lijken tegenwoordig ook bewust te kiezen voor de school vanwege dit beleid. Streng letten op normen en waarden heeft er zeker toe geleid dat het imago van de school in de loop der jaren weer sterk verbeterd is en dat de school als serieuze optie bij ouders op de kaart staat. Bij het binnenlopen valt meteen op dat leerlingen de aula aan het vegen zijn en dat het relatief rustig is op de gang. Ook tijdens de les werken de leerlingen rustig aan hun taak. De keuze voor kleinschaligheid (rond de 300 leerlingen als de nieuwbouw wordt gerealiseerd) is dan ook bewust: het levert een voor docenten en leerlingen veilige en overzichtelijke omgeving op. De nieuwbouw is ingericht op maximaal zo’n 450 leerlingen. Binnen de school is het recht doen aan verschillen tussen leerlingen een belangrijk speerpunt. Uit de sterkte/zwakte-analyse die door het Esloo is uitgevoerd blijkt dat de groei in het aantal brugklasleerlingen mede te danken is aan het goede pedagogischdidactische klimaat. Uitgangspunten zijn: - onderwijs op maat, - zelfstandigheidsbevordering, - cultuuroverdracht.
ict-schoolportretten
Ict-schoolportret Corbulo College, Voorburg
ict-schoolportretten
40
Als het nodig is wordt leerwegondersteunend onderwijs aangeboden. Aandacht voor leerproblemen en Remedial Teaching is vanwege de doelgroep zeer belangrijk. De inzet van ict binnen de school houdt volgens het ict-beleidsplan ook duidelijk verband met de visie op het onderwijs en de aandacht voor individuele verschillen die de school wil geven. Zo worden elektronische handelingsplannen bijgehouden van alle leerlingen. Daarnaast wordt ict ingezet voor het zoveel mogelijk visualiseren en praktijkgericht maken van het onderwijs. De in dit ict-schoolportret beschreven invoering van Edulabs in de nieuwbouw is een duidelijk voorbeeld van deze praktijkgerichtheid. Ict wordt tenslotte planmatig ingezet door de schoolleiding bij beslissingen over inrichting van de nieuwbouw. De school heeft de beschikking over pc-lokalen, die door alle vakken worden gebruikt, met een aansluiting op kennisnet en een uitgebreid practicumlokaal met pc’s en proefopstellingen. Het practicumlokaal bevindt zich letterlijk op zichtafstand van het Wiskunde- en Natuurkundelokaal, zodat theorie en praktijk daadwerkelijk een duidelijk verbinding krijgen. In de lokalen bevinden zich geen pc’s. De visie op de nieuwbouw is om ict nog verder te integreren in de lespraktijk met gemengde theorie-praktijklokalen, flexibele les- en pc-ruimtes en veel inlogpunten.
2.0
Veranderingen in het onderwijs Los van de veranderingen die men in het kader van ict heeft doorgevoerd, heeft men binnen het Corbulo College een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht. Zo heeft men een 45-minuten rooster ingevoerd om meer ruimte te creëren binnen de gebruikte tijd. Gevoegd bij de invoering van team-teaching en duo-uren, wordt de lestijd effectiever gebruikt dan voorheen. Het Corbulo College heeft zijn licht opgestoken over de mogelijkheden om verbindingen te maken tussen ict en het uitvoeren van authentieke opdrachten die nauw aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Zo is men uitgekomen op de zogenaamde technologielab. Binnen het technologielab zijn verschillende multimediale, ict-rijke proefopstellingen opgesteld. Voorbeelden zijn een hometrainer met daarop aangesloten allerlei meetapparatuur, maar ook een geheel ingerichte opnamestudio en een hoek waar geluidsfragmenten digitaal bewerkt kunnen worden. Leerlingen werken binnen deze proefopstellingen aan modules, onder noemers als Elektriciteit en Elektronica, Gezondheid en Fitness en Lasertechnologie. Het technologielab wordt gerealiseerd in de nieuwbouw van het Corbulo College. Er is een cd-rom beschikbaar met software, internetlinks en videomateriaal en vanuit het handboek kunnen de leerlingen individuele en groepsopdrachten maken. De directeur raakt zeer enthousiast als hij vertelt over de motivatie en uitdaging die dit soort opstellingen voor de leerlingen opleveren en is dan ook zeer trots op het feit dat zij dit als tweede school in Nederland kan aanbieden.
41 ict-schoolportretten
In het practicumlokaal Technische Informatica werkt men met eenvoudige maar interessante proefopstellingen. Ook hier werken leerlingen stap voor stap aan modules, die gebaseerd zijn op het manipuleren en ontdekken van de mogelijkheden van de opstelling. Er zijn in totaal acht modules waaronder Verkeersinstallatie, Booreenheid, Meten en Sturen, Magazijn, CAD, Schakelen en Robots. Het bijbehorende boek geeft de leerlingen de nodige theoretische achtergronden, maar hun interesse gaat duidelijk uit naar de opstellingen. De theoretische kennis wordt hier getest en versterkt door het doen van proefjes, het voorspellen van resultaten en het beantwoorden van vragen. Er is een roulatieschema waardoor binnen enkele weken in teams van twee leerlingen tien onderwerpen aan bod komen. De combinatie tussen schakelkasten, pc’s en opdrachten spreekt de leerlingen duidelijk aan. Alle antwoorden op opdrachten worden in een logbestand opgeslagen en de docente kan zo de vorderingen van alle leerlingen bijhouden. De magazijnopstelling lijkt populair. “Hier leer je dingen die je in je werk ook goed kan gebruiken.” Voor de CAD-opdrachten gebruikt men nu nog het programma RoboCAD, voornamelijk omdat er minder ‘toeters en bellen’ aanzitten. Om actueel te blijven en aan te sluiten op het werkveld heeft men er echter toch voor gekozen om over te stappen naar AutoCAD.
3.0
Veranderingen voor leerlingen - “a project is a wholehearted purposeful activity in a social environment” In het project ‘Werken met de stad’ hebben de leerlingen opdracht gekregen hun stad in beeld te brengen. Uitgerust met een digitale camera trekken de leerlingen door Den Haag en Voorburg, waarbij ze opmerkelijke zaken vastleggen en verzamelen. Dit wordt uiteindelijk verwerkt in bijvoorbeeld PowerPoint presentaties. Zo zijn er presentaties te zien van de beelden in Voorburg. De directe omgeving van de leerlingen speelt binnen dit project een duidelijke rol. Vaardigheidsgericht onderwijs is een leidraad binnen dit project. Leerlingen leren bovendien met heel ander ogen naar hun omgeving kijken en ontdekken dingen die ze niet eerder hadden gezien. Regelmatig worden door de leerlingen internetopdrachten gemaakt. Zo werd op de dag van ons bezoek een vakoverstijgende opdracht rondom longen gemaakt. Doordat er veel Engelstalige medische sites op het internet beschikbaar zijn, hadden de docenten besloten een gecombineerde les Engels-Biologie te maken, compleet met lesbrief. De brief bevat onder andere hulp bij het zoeken en een aantal startpunten (zoals www.biologie.pagina.nl, www.innerbody.com en www.bioplek.org ). Enkele leerlingen hebben ter voorbereiding thuis al pagina’s op het internet opgezocht en komen met verrassende nieuwe sites en al snel worden diverse mooie animaties van de longen uitgewisseld. De opdrachten maken differentiatie mogelijk: een leerling kan werken met ‘voorgekookte’ zoekopdrachten, maar ook ingewikkeldere internetopdrachten uitvoeren
ict-schoolportretten
42
en moeilijkere toegankelijke sites kiezen. Leraren zijn er van overtuigd dat op deze manier behandelde onderwerpen veel beter ‘blijven hangen’. De docent zou wel behoefte hebben aan de mogelijkheid om sites die tijdens de les gevonden worden even klassikaal onder de aandacht te brengen en aan de hand hiervan uitleg te geven. Helaas is hiervoor nog geen projectscherm en beamer beschikbaar. De resultaten van de opdrachten worden overigens nog wel in papieren vorm ingeleverd. De docenten geven duidelijk aan dat ze nog zoeken naar de juiste formats voor dergelijke opdrachten, maar dat leerlingen dit soort lessen met zeer veel meer interesse volgen dan de reguliere lessen. Daar waar de leerlingen in normale klassensituaties moeilijk stil en aan de slag zijn te krijgen, zitten ze nu een les lang geconcentreerd te werken, komen met vragen en bereiden zelfs thuis voor. De Engelse methode Steppingstones beschikt ook over een website (www.steppingstones.wolters.nl), waar aanvullende opdrachten voor docenten beschikbaar zijn. Andere onderwerpen die aan de orde komen in de internetlessen zijn bijvoorbeeld drugs (o.m. http://drugs.ort.org) en snowboarden (o.m. www.feeltheprow.com). De Biologiedocent ziet zijn vak als een ideale proeftuin voor ict, want er is veel zichtbaar en aanschouwelijk te maken en bovendien is er veel materiaal beschikbaar op internet. De meeste leerlingen die we er naar vragen, hebben thuis de beschikking over een computer, vaak ook met een internetaansluiting. Ze gaan naturel met de computer om. De leerlingen hebben daarbij de invoering van ict binnen de school versneld: door er naar te vragen, maar ook doordat zo al snel bleek dat de aandacht van leerlingen weer terug kwam.
4.0
Veranderingen voor leraren Het werk van docenten verandert langzaam maar zeker. Sommigen gebruiken werkvormen waar veel ict in voorkomt omdat ze niet anders meer willen: “Als ik alleen nog maar op de klassikale manier les zou mogen geven dan zou ik vandaag nog een ander vak zoeken.” “Zo’n 80% van de docenten doet dan ook mee aan het pc-privéproject”, aldus de heer Snijders, vestigingsdirecteur van het Corbulo. Het is daarbij zeer belangrijk dat de directie het goede voorbeeld geeft door praktisch en nuttig gebruik te maken van ict, bijvoorbeeld bij het plannen en bij het verspreiden van informatie en nieuws. Resultaten en ontwikkelingen moeten regelmatig gepresenteerd worden in teamvergaderingen. Het team heeft ook modules van het DRO gevolgd.
Ict heeft gewerkt als katalysator voor sectie-overstijgend werken. Doordat docenten uit verschillende secties met dezelfde vragen zitten, worden de hoofden bij elkaar gestoken en werkt men bijvoorbeeld aan de hiervoor genoemde internetopdrachten. Ook binnen
43 ict-schoolportretten
het project ‘Werken met de stad’ heeft ict het vakoverstijgend werken versnelt. In de docentenkamer zijn pc’s beschikbaar om administratieve werkzaamheden uit te voeren, maar in de nieuwbouw komen hier meer uitgebreide voorzieningen voor in de plaats. Er is ruim voldoende gelegenheid om op persoonlijk initiatief bijscholing op het gebied van ict te krijgen. De infrastructuur en inrichting van het oude gebouw maakt het naar de mening van de docenten en de directie nog onvoldoende mogelijk om ict echt naadloos te integreren in de lespraktijk. Alleen bij het Wiskundelokaal en het Practicumlokaal is zichtbaar waar men naar toe wil: een open verbinding tussen klassikale lesruimte en computerruimte. In de nieuwbouw zijn op diverse plaatsen flexibele scheidingswanden aangebracht, zodat gevarieerd kan worden in de opstelling. Bij de aanstelling van docenten is de ict-vaardigheid niet een werkelijk issue, behalve dat men een positieve houding ten opzichte van vernieuwingen verwacht. Doordat de formulieren voor het leerlingvolgsysteem eenvoudig beschikbaar zijn gemaakt en centraal worden opgeslagen, hebben docenten goed zicht op de specifieke problemen van leerlingen. Het behandelplan kan in de ervaring van de school met behulp van ict doeltreffender worden opgesteld en uitgevoerd door de docenten, omdat nu een actueel overzicht altijd beschikbaar is. Deze mogelijkheid ontbrak tot nog toe.
5.0
Veranderingen in de organisatie van de school Ict heeft binnen de school tot meer helderheid geleid op het gebied van de inrichting van het onderwijs en de verdeling van de eindtermen over het schoolcurriculum. De doelen en vaardigheden uit de pre-ambule zijn door de directie in een matrix uitgezet tegen alle vakken. Docenten is vervolgens gevraagd te inventariseren welke doelen en vaardigheden in hun vak aan de orde komen. Wat ontstond was een digitaal overzicht van de dekking van alle eindtermen binnen de school. Belangrijker nog was dat deze methode heel inzichtelijk maakte wat iedereen al wist: tussen de vakken bestaat een behoorlijke overlap. Zo hielp een eenvoudig Excelbestand de school om de organisatie op een effectievere manier in te richten en tegelijk wat te doen aan de belasting van de docenten. Dat is sowieso de gekozen aanpak: ogenschijnlijk eenvoudige ict-hulpmiddelen inzetten in de organisatie om structuren duidelijk te maken en problemen op te lossen. De kracht zit hem daarbij niet in technische complexiteit van de hulpmiddelen. Zo heeft men een uitgebreid systeem met matrices ontwikkeld voor taakbelasting docenten, programma’s van toetsing en afsluiting en leerstof en leerwegen. Veel van de investeringen die worden gedaan komen voort uit samenwerkingsverbanden. Door goed gebruik te maken van haar netwerk heeft de school zo’n 450.000 gulden bijeengebracht. Uiteraard kan men voor de nieuwbouw ook putten uit de gebruikelijke bronnen, waardoor veel van de wensen op ict-gebied kunnen worden waargemaakt. De initiatieven op het gebied van ict komen duidelijk uit twee kokers: innovatieve docenten en de directie. Ict past goed binnen de visie van de school om tot een viertal veranderingen te komen: - rolverandering docent-leerling: meer zelfstandigheid voor leerlingen en meer ruimte voor ontdekkend leren, - modernisering van leerstof en leermiddelen, - verandering van organisatievorm: het lesgeven in duo-uren, waarbij docenten samenwerken in teams,
ict-schoolportretten
44
- de fysieke omgeving: doordat men al lang wacht op de realisatie van een nieuw gebouw, zijn de ideeën over een gebouw dat flexibeler vormen van leren ondersteunt, uitgekristalliseerd.
6.0
Veranderingen in samenwerking met de omgeving Om de ambities van de school waar te maken, heeft men nadrukkelijk de samenwerking met externe partijen gezocht. In samenwerking met AXIS (www.platform-axis.nl) werkt men aan ‘techniek breed’: een technisch brede school, waarin naast technische elementen juist ook ruimte is voor economie, zorg en dienstverlening. Niet-technische vaardigheden worden in de sectoren waarvoor de school opleidt steeds belangrijker. “Een monteur is tegenwoordig een service engineer en dat vraagt andere vaardigheden”, aldus de heer Snijders. Bovendien vragen nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied, zoals domotica, om continue vernieuwingen binnen het onderwijs. Concreet werkt men aan de vernieuwde opzet van de elektro-opleiding, waarbij zelfs de eindtermen niet heilig zijn. Het gaat om sectoroverstijgende programma’s waarbij de rol van techniek als ‘voortdurende maatschappelijke innovator’ centraal moet staan. Naast AXIS heeft men contact met brancheorganisaties (FME), met bedrijven (Siemens, KPN) en met afnemende ROC’s. Het project ‘Scholenwerk’ is een Haags samenwerkingsverband met scholen voor voortgezet onderwijs en ROC’s om te komen tot een hogere kwaliteit van het onderwijs door onder andere de afstemming en het aanbieden van leerwerktrajecten en de coördinatie van leerlijnen. In dit project nemen onder andere KPN en de gemeente Voorburg deel. Met Codename Future werkt men samen op projectbasis. Leerlingen kunnen onder andere het certificaat Young ICT Manager behalen. Via de sites van Codename Future (www.codenamefuture.nl, http://www.cnf.nl) kunnen leerlingen opdrachten uitvoeren en inleveren binnen Natuur- en Milieu-educatie. Leerlingen werken voor hen relevante thema’s uit in PowerPoint presentaties. Tijdens ons bezoek hebben we onder meer presentaties gezien over de Schilderswijk en het Zeeheldenkwartier in Den Haag. Leerlingen kiezen onderwerpen die hen zelf aanspreken. Wel richten ze zich bij de uitvoering van het project vaak op de buitenkant (plaatjes, kleuren, interactiemogelijkheden van PowerPoint) en is het de taak van de docent om ook de inhoudelijke aspecten blijvend voor het voetlicht te brengen. Dit is het effect van programmatuur die zo mooi en uitgebreid is, dat leerlingen zich verliezen in de ‘speeltjes’. Voor ze het weten is de tijd voorbij en is de achtergrond van het titelblad nog maar net bepaald. Binnen ‘Werken met de stad’ heeft men samengewerkt met de gemeente, met de bibliotheek en met diverse kunstinstellingen. Het Corbulo College werkt ook samen met het VICTO. Binnen het VICTO-project (www.victo.nl) wordt voor de sector techniek een aantal modules aangeboden die ictgebruik binnen een technische omgeving ondersteunen. In tien modules worden vaardigheden geleerd zoals: een technisch verslag maken, een technische productpresentatie maken, robotica en procestechnologie. Scholen kunnen deze modules afnemen. In de modules worden elementen gecombineerd uit de vakken Techniek, Natuurkunde, Engels, Wiskunde en Nederlands.
45 ict-schoolportretten
7.0
Reflectie en ambities Men is relatief tevreden over het bereikte, in het licht van de mogelijkheden die men had binnen de bestaande bouw. Veel zaken die nog niet naar tevredenheid zijn ingevoerd, vinden hun oorzaak in de oudbouw, zoals bijvoorbeeld de onmogelijkheid om ict verder te integreren in de lessen en het grootschalig verbouwen. Dit geeft al aan dat de realisering van veel van de mogelijkheden die ict biedt, afhankelijk is van het beschikbaar hebben van een logisch ingericht gebouw, dat aansluit op de behoeftes van docenten. Wel heeft men duidelijke ambities voor de toekomst, waarbij men het geluk heeft dat de nieuwbouw dit ook kan ondersteunen. De ambities leunen op twee belangrijke poten: onderwijskundige vernieuwing van de school, om de aansluiting op de beroepspraktijk en de aantrekkelijkheid van het onderwijs te vergroten en daarnaast een vernieuwingslag met betrekking tot infrastructuur en inrichting. Belangrijke speerpunten voor de toekomst zijn al eerder genoemd: - de uitvoering van ‘techniek breed’, met een duidelijke integratie van ict, zowel leren over ict in de beroepspraktijk als het in ruime mate gebruik maken van ict binnen het onderwijs, onder andere binnen, - de Edulabs, waarbij authentiek leren en ict in elkaar grijpen, - de inrichting van een flexibele ict-rijke omgeving in de nieuwbouw, - het verder inzetten van ict bij het begeleiden van leerlingen door het verder verfijnen en automatiseren van het leerlingvolgsysteem. Belangrijk uitgangspunt is ook de gedachte om van op eindtermen gericht onderwijs in de loop der tijd over te gaan op competentiegericht onderwijs. Daarbij is een belangrijke ambitie om alle afzonderlijke vakken onder te brengen in projecten waarin de omgeving een rol speelt. De verdeling over de leerjaren zal er dan globaal als volgt uit moeten zien: 1e jaar het gedachtengoed van ‘Werken met de stad’ uitbouwen, 2e jaar krachtig leren (met onder andere een praktische sectororiëntatie) en het 3e jaar Action Lab in School. De nieuwe schooldag zou er dan als volgt uit kunnen gaan zien: 2-3 uur werken met de stadachtige setting, 2-3 uur Action Lab, een mentor-uur en tenslotte een aantal studieuren. Het samenwerken met externe organisaties en vooral het deel uitmaken van een grote stichting heeft de school positief geholpen. De plannen voor grootse investeringen had de school niet kunnen realiseren als het een kleine zelfstandige school was gebleven. Het uitvoeren van de plannen vereiste naast deze financiële steun, bovendien het nodige doorzettingsvermogen en het gebruik weten te maken van het netwerk rondom de school. Belangrijk is ook te weten waar je zwakke en sterke kanten liggen en welke kennis anderen kunnen bieden. Zo is men voor het uitvoeren van het leerlingvolgsysteem te rade gegaan bij een school met veel probleemleerlingen, “want die weten hoe je een intake doet.”
8.0
Waardering Het Corbulo is in de afgelopen jaren verandert van een school die voor ouders tweede keus was, naar een school die hoger op het lijstje staat. Dat heeft men gerealiseerd door een ‘streng’ beleid en door de sector techniek positief uit te dragen naar ouders en leerlingen. Ict heeft bij het aantrekkelijk maken van het onderwijs een rol gespeeld. Interessant is dat dit niet alleen geldt voor de leerlingen, maar juist ook voor docenten. Zij ontmoeten meer gemotiveerde leerlingen en hebben minder vaak het gevoel politie-
ict-schoolportretten
46
agent te moeten spelen. Bovendien inspireert ict de docenten tot het zoeken naar nieuwe werkvormen en het gebruiken van alternatieve bronnen. De school heeft een directie die gelooft in innovatie, waardoor al heel wat projecten de school zijn binnengekomen. Bovendien schroomt men niet gebruik te maken van eenvoudige, zelfontworpen hulpmiddelen om de schoolorganisatie te ondersteunen. Het zou goed zijn als deze middelen nu in een meer geautomatiseerde vorm kunnen worden ingezet. In het huidige gebouw licht men al een tipje op van de sluier van wat men wil bereiken. De kunst zal nu zijn om de plannen in de nieuwbouw werkelijk te realiseren en te evalueren. Wat echter het meest tot de verbeelding spreekt is het enthousiasme waarmee over de leerlingen wordt gesproken. Voor het Corbulo College hebben innovaties altijd de leerprestaties van leerlingen op het oog.
9.0
Lessen voor anderen - Begin met enkele innovatieve projecten, dit geeft de gelegenheid om rustig te experimenteren, zonder dat het reguliere programma al te zeer op de schop moet. - De leerprestaties van leerlingen moeten het uitgangspunt zijn voor innovaties: hoe leren de leerlingen zo goed mogelijk wat ze later in de praktijk of in een vervolgopleiding kunnen gebruiken. - Gebruik eenvoudige tools als Excel om in beeld te brengen hoe je school er uit ziet: wie doet wat, wanneer en waar, hoe zit het met de eindtermen en dergelijke. - Ict is het middel om vorderingen en problemen van leerlingen te registreren, gebruik het daar ook voor. - De rijksoverheid zou het experimenteren met het vmbo-curriculum verder moeten ondersteunen. - Ict geeft bij uitstek gelegenheid om vakoverstijgend te werken.
47
Corbulo College A. Douglaslaan 1 2273 GS Voorburg tel.: 070-3873630 fax.: 070-3874207 e-mail:
[email protected] www.esloo.nl Contactpersoon: De heer drs. G.J.G. Snijders Bezocht op: 23 maart 2001 Bezocht door: Ferry de Rijcke, Peter van den Dool en Bert Jaap van Oel Gesproken met: G.J.G. Snijders, R. Hoefnagel, A. Vd Wilk, M. Van Maastricht, A. Gajadin, H. Verheij en diverse leerlingen
ict-schoolportretten
Bijlage
ict-schoolportretten
48
Ict-schoolportret Internationaal College Edith Stein, Den Haag www.euronet.nl/users/edith
1.0
Algemene karakteristiek van de school Internationaal College Edith Stein, onderdeel van de Esloo-groep, op haar beurt weer onderdeel van de Stichting Confessioneel Onderwijs Lucas, is gevestigd in een fraai gebouw aan een plein midden in het centrum van Den Haag. De van oorsprong katholieke school heeft haar kapel inmiddels omgetoverd in een prachtige mediatheek. Dat een dergelijk karakteristiek gebouw ook haar nadelen heeft blijkt tijdens de winter, wanneer de hoge ruimte nauwelijks warm is te krijgen. Bovendien is de architectuur niet aan iedereen besteed: daar waar schoolleiding, docenten en de bezoekende inspecteurs onder de indruk zijn van zoveel neogotiek, geven de leerlingen de voorkeur aan ‘iets moderns’.
Het Edith Stein is een school voor vmbo, havo en vwo. De school bezit een internationale schakelklas (ISK). De school wordt letterlijk gekleurd door een multiculturele leerlingenpopulatie. De school wil naar leerlingen en naar buiten toe dit internationale karakter graag uitdragen en zet zich af tegen negatieve beeldvorming. Het is juist een voorrecht om naar een school te gaan waar zoveel culturen samenkomen, dát is het uitgangspunt. Binnen de missie is als vetgedrukt: het spreken van de Nederlandse taal als bindend element voor alle leerlingen. Taal speelt sowieso een belangrijke rol op Edith Stein. Zo is men per 1 augustus 2001 met een tweetalig vwo begonnen, waar naast het Nederlands ook Engels de voertaal is. Bovendien biedt men naast de reguliere moderne vreemde talen ook Spaans, Turks en Arabisch. Voor Frans werkt men samen met de Alliance Française waardoor leerlingen de school kunnen verlaten met internationaal erkende certificaten. De school biedt een verlengde schooldag, waarbij leerlingen na de formele schooltijd kennis kunnen maken met allerlei activiteiten op bijvoorbeeld het gebied van sport en cultuur. De school was er met ict vroeg bij: al in 1995 had men tien internetaansluitingen.
49 ict-schoolportretten
2.0
Veranderingen voor het onderwijs Voor de leerlingen met een taalachterstand is een Remedial Teacher aanwezig. Leerlingen gebruiken naar aanleiding van voortgangsgesprekken met deze docent het NT2 programma ‘Nieuwe Buren’ en ‘Zebra’. De leerlingen kiezen bij ‘Nieuwe Buren’ in principe zelf een bepaald startniveau, waarvan ze de cd-rom doorlopen. De oefeningen worden aangekleed met videofilmpjes en geluidsfragmenten, waarover vragen worden gesteld. Deze vragen worden soms gesteld in multiple choice, maar ook door gatenteksten waar de juiste woorden simpelweg op hun plaats worden gesleept. Leerlingen kunnen een overzicht krijgen van hun goede antwoorden per opdracht, maar ook een totaal percentage zien. Bovendien kan de docent de logbestanden van een individuele leerling bekijken om na te gaan hoe deze vordert en op welke specifieke gebieden de leerling nog problemen ondervindt. Naar aanleiding van de resultaten wordt de leerling gestimuleerd om een niveau hoger te kiezen. Het voordeel van het programma is volgens de leerlingen dat je lekker rustig kan werken en dat het leuker is dan leren uit een boek. “Soms zijn de opdrachten wel een beetje makkelijk”, geeft een leerling schoorvoetend toe. Volgens de docent komt dat vooral omdat sommige leerlingen altijd hoog willen scoren en dus bewust een iets te laag niveau kiezen. De voordelen van het programma zijn volgens ons voor de leerling het in eigen tempo en op eigen niveau kunnen werken, het nog eens over kunnen doen van opdrachten of opnieuw bekijken van een videofragment en het kunnen volgen van eigen vorderingen waarbij het programma duidelijke feedback geeft over goede en foute opties. Voor de docent is het bijzonder praktisch om een volledig en precies overzicht te krijgen van de prestaties van leerlingen, wat in combinatie met de observaties van bijvoorbeeld mentoren tot een zeer doelgericht handelingsplan leidt. Bij het programma ‘Zebra’ bestaat nog wel behoefte aan meer mogelijkheden om te differentiëren en de vorderingen van leerlingen bij te houden. Met behulp van het programma ‘Overhoor jezelf’ kunnen leerlingen zelfstandig hun woordenschat oefenen. De software is niet alleen op school beschikbaar, maar mag ook thuis gebruikt worden om te oefenen. Van deze mogelijkheid wordt ook gebruikt gemaakt.
3.0
Veranderingen voor leerlingen In de brugklas hebben de leerlingen het eerste contact met de computer in de vorm van vaardigheidsonderwijs. Het gaat in totaal om zo’n 40 ict-lessen in het gebruik van Office en internet. Op deze basisvaardigheden wordt in de volgende jaren verder voortgebouwd. In het Open Leer Centrum kunnen de leerlingen vrij werken. Dat betekent niet alleen werken aan door docenten voorgeschreven opdrachten, maar ook vrij surfen en bijvoorbeeld on-line spelletjes doen tijdens de ‘vrije uren’. Deze vrijheid is een bewuste keuze om zo de leerlingen veel van de mogelijkheden te laten ontdekken. Wel zijn er twee controlerende mechanismen: een registratiesysteem met pasjes en de opstelling van de pc’s in de mediatheek die zo is dat alle beeldschermen altijd voor de mediathecaris en docenten te zien zijn. Die herkennen direct de signalen van een leerling die een beetje ongemakkelijk schuin voor het beeldscherm gaat zitten om zo het ongeoorloofde in het ongewisse te laten. Natuurlijk kennen de leerlingen ook allemaal de toetscombinatie AltTab, waarmee snel naar een andere toepassing geschakeld kan worden. Het aantal incidenten is desalniettemin gering.
ict-schoolportretten
50
In het kader van Codename Future (http://www.codenamefuture.nl) hebben de leerlingen, gewerkt aan ‘oplossingen voor problemen van nu’. Dit alles onder de noemer ‘een betere wereld’. Leerlingen van 3 havo gaven ons meerdere presentaties over onderwerpen die zij zelf konden kiezen. De aftrap werd gegeven door een presentatie over het donor codicil. In de PowerPoint presentatie worden duidelijk de voors en tegens van het codicil genoemd. De leerlingen gebruiken telkens een vast stramien - van onderzoeksplan en enquête tot eindresultaat - en de resultaten worden naar eigen inzicht verwerkt in een presentatie. Hoewel de meeste leerlingen nu enthousiast waren over de bereikte resultaten, leerde doorvragen dat dit niet vanaf het begin van het project zo geweest was. Sommige leerlingen hadden zich afgevraagd of dit nu wel zo leuk was en bovendien wilden ze helemaal niet met de computer werken. Naarmate het project vorderde en de vaardigheid toenam, groeide ook het zelfvertrouwen bij de leerlingen. De leerlingen zaten soms met de handen in het haar “totdat we wisten hoe het moest”. Op een zeker moment nam de ict-vaardigheid zelfs de overhand en concentreerden de leerlingen zich meer op de vormgeving van de presentatie dan op de inhoud. Volgens de docent had het werken met een PowerPoint presentatie het voordeel dat de leerlingen nu werden gedwongen om gestructureerd te werken aan de verslaglegging van de gegevens en aan de opbouw van hun verhaal. Andere onderwerpen die in de presentaties aan de orde kwamen waren ‘de multiculturele samenleving’ en ‘kanker’. Hoewel ze het achteraf allemaal leuk hebben gevonden, gaven de leerlingen wel aan dat ze het moeilijk vinden om de juiste informatie te vinden en dat dat soms veel tijd kost. Wel hadden ze erg veel geleerd van de onderwerpen doordat ze het zelf moesten opzoeken. De leerlingen zijn wel te spreken over de kwaliteit van de ict-voorzieningen op Edith Stein, maar als ze gevraagd worden om een vergelijking te maken met de voorzieningen thuis, dan delft de school absoluut en zonder nadenken het onderspit.
4.0
Veranderingen voor leraren Voor de docenten is een belangrijk voordeel dat de computer hun wens ondersteunt te kunnen inspelen op specifieke problemen en te kunnen differentiëren in leerstof, zo blijkt tijdens een gesprek met acht docenten van het Edith Stein. Men werkt bijvoorbeeld binnen het rekenonderwijs met de rekenonderwijs Edu Rom. Deze bevat talige en niettalige rekensommen, een aspect dat gezien de verschillen in taalvaardigheid binnen de school van groot belang is. De computer heeft daarbij bovendien als belangrijk voordeel de mogelijkheid om problemen te visualiseren. Veel van de symboliek die gebruikt wordt op een pc is bovendien internationaal en dus kunnen leerlingen met een gebrekkige beheersing van het Nederlands toch snel aan de slag en meekomen de les. Dit voordeel speelt vooral sterk binnen de schakelklas. Binnen het netwerk van ISK-docenten is over ict-toepassingen geregeld overleg. De Stichting Leerplan Ontwikkeling (http://www.slo.nl)
51 ict-schoolportretten
werkt aan een website om dit netwerk te ondersteunen. Docenten hebben een duidelijke voorkeur voor een mix tussen programmatuur: eenvoudige modulaire en meer uitgebreide programmatuur, internettoepassingen, stand alone software, langer gebruikte methodes en nieuwe software. Op het wensenlijstje staan onder andere meer programma’s op het gebied van lezen, een goed programma voor spraaksynthese en programma’s die beter zijn toegesneden op het onderwijs. Wat betreft de ontwikkeling van lesbrieven zien de docenten zichzelf nog als beginners. Wel stelt men zelf allerhande materiaal samen. Zo gebruikt de docent Natuurkunde de applets van het Freudenthal Instituut (http://www.fi.nl) in zijn lessen. De charme van deze applets is de eenvoud, net als de goede MS-DOS-programma’s. Simulaties hebben bovendien als voordeel dat de parameters uitgebreider en extremer kunnen worden 1 gemanipuleerd. Ook gebruikt deze docent interactive physics om simulaties en proefjes mee uit te voeren. Helaas heeft men slechts beschikking over twee licenties waardoor het gebruik noodgedwongen beperkt is. De Wiskundesectie laat de 4 mavo leerlingen onderzoek doen en verwerken met de computer. Zo gebruiken ze Excel om de enquêtegegevens te verwerken en maken ze gebruik van het programma Getal & Grafiek. Een gedeelte van het schoolonderzoek Wiskunde wordt via de computer afgenomen, waarin ook vragen over bijvoorbeeld Excel zijn verwerkt. Voor de docenten zijn 19 pc’s beschikbaar, waarvan de helft aangesloten is op School+.
5.0
Veranderingen in de organisatie van de school Ict speelt een belangrijke rol binnen het Edith Stein. 62 Pc’s zijn voor leerlingen beschikbaar, verspreid over vijf ruimten. De mediatheek beschikt over 22 pc’s in een ruime opstelling. Deze pc’s zijn tussen 8:30 (volgens plannen binnenkort zelfs 8:00 uur) en 17:00 uur beschikbaar. Dit heeft uiteraard ook personele consequenties, want naast de docent moet ook toezichthoudend personeel aanwezig zijn. Er is een mediathecaris beschikbaar, die zorg heeft gedragen voor de inrichting van de mediatheek. Door ervaring wijs geworden is men bij de huidige opstelling terecht gekomen. Bovendien heeft men de trend gekeerd om geen boeken meer aan te schaffen en alleen on-line bronnen te gebruiken. Nu ziet men digitale en analoge informatie meer als aanvulling van elkaar. Ict wordt zo veel mogelijk gebruikt voor de schooladministratie. De inrichting van het gebouw is nog niet naar de zin van de school; er is duidelijk behoefte aan meer flexibele opstellingen om optimaal te kunnen profiteren van nieuwe werkvormen, van groepswerk en van zelfstandig werk. Het huidige - fraaie maar oude gebouw voldoet wat dat betreft niet aan alle eisen. De school heeft - naast het Esloobrede ict-plan - een ict-beleidsplan voor de eigen vestiging, waarin onder meer is opgenomen een overzicht van alle pc’s per lokaal met gebruiksmogelijkheden, plannen voor up-dates en uitbreiding, gebruik van de mediatheek, integratie binnen het onderwijs en scholing.
1 http://www.workingmodel.com/products/ip.html
ict-schoolportretten
52
6.0
Veranderingen in samenwerking met de omgeving In samenwerking met leerlingen van het Haags Montessori Lyceum (http://www.hml.nl) worden de eerste stappen gezet om te starten met Active Worlds (http://www.activeworlds.com/). Active Worlds is een virtuele omgeving waarin je rond kunt wandelen door op voorwerpen te klikken. Zo zijn er bijvoorbeeld werelden waar je over kunstvoorwerpen kunt lezen. Leerlingen kunnen de software downloaden en hun eigen omgeving bouwen. Leerlingen van het Haags Montessori Lyceum geven de leerlingen van Edith Stein instructie over het bouwen van een ‘wereld’. Binnen de lessen Spaans hebben de leerlingen regelmatig contact met leerlingen uit 2 Juigalpa (Nicaragua). Hierbij wisselen ze onder andere dagelijkse ervaringen uit . Verder wordt een samenwerking met andere scholen uit de regio gezocht, zoals een project samen met het Haags Montessori Lyceum en heeft men een projectaanvraag ingediend bij de gemeente Den Haag voor deelname aan Scholenwerk. Belangrijkste doel van deze aanvraag is het verkrijgen van docententijd die besteed kan worden aan het verder integreren van ict in het onderwijs, zodat dit minder in de privétijd hoeft te gebeuren. Door de VSB-bank zijn al eerder aanvragen gehonoreerd voor de aanschaf van apparatuur en de inrichting van lokalen. In het kader van de invoering van een ict-brugklas heeft men opnieuw een aanvraag gedaan om de aanschaf van laptops mogelijk te maken. De school neemt ook deel aan het Globe programma (http://www.globe.gov). Getuige hiervan zijn de vele posters die in de mediatheek aan de muren en op displays hangen. In dit internationale project observeren leerlingen allerhande fenomenen in de natuur en doen hiervan op verschillende manier verslag, ondermeer op de website van het project.
7.0
Reflectie en ambities Een belangrijke activiteit die in het komende schooljaar vorm gaat krijgen is de invoering van de ict-brugklas. Het gaat hier om een vmbo TL+ klas die onder leiding van enkele enthousiaste docenten bij zoveel mogelijk vakken met ict gaat werken. Kort en goed luidt de opdracht: doe zoveel mogelijk ervaring op met ict in het onderwijs. Dat moet gebeuren door intensief ict-opdrachten te gebruiken die bij de gebruikte methodes worden geleverd, door informatie zoveel mogelijk per pc te verwerken en ook door het vervangen van de gebruikte methode door ict-toepassingen. Andere ambities betreffen het verder gebruiken van de opgedane kennis met Remedial Teaching software door het verzamelen van kennis en het organiseren van ict Remedial Teaching-middagen, een handelingsplanner via de pc mogelijk maken en het verbeteren van het printerbeheer door leerlingen vooraf te laten afrekenen. Achteraf gezien kunnen de struikelblokken bij het invoeren van ict worden samengevat onder twee noemers: tijd en geld. Tijd voor docenten om te leren, om te investeren in nieuwe methodes en voor bijvoorbeeld het maken van lesbrieven. Bovendien ontbreekt het geld om het systeembeheer blijvend door een gekwalificeerde kracht te kunnen laten uitvoeren, waardoor de ict-coördinator toch nog regelmatig systeembeheerder is. In de huidige markt is het lastig om goed personeel te vinden die op een school wil werken.
2 Zie ook http://www.sis.denhaag.org/141email.html
53 ict-schoolportretten
8.0
Waardering Het Edith Stein is er goed in geslaagd om de inzet van ict toe te spitsen op de leerlingen die de school trekt. Hierdoor komen de mogelijkheden van ict zoals differentiatie, herhaling en monitoring, volledig tot hun recht. De school gaat op een ontspannen manier om met het gebruik van internet en e-mail, waarmee eigenlijk nauwelijks problemen zijn, omdat leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Aan de docenten wordt veel ruimte gegeven om initiatieven te nemen, waarbij het nu tijd is om de resultaten hiervan door alle secties te verspreiden en meer structureel in te bedden. Om de innovaties nog verder door te voeren zal het wel nodig zijn om de inrichting van de school aan te passen aan de eisen van de tijd. Tenslotte worden door de directie en de ict-coördinator in het ict-beleidsplan van jaar tot jaar realistische doelen gesteld, waardoor resultaten op korte termijn binnen de school zichtbaar zijn.
9.0
Lessen voor anderen - Scheidt de rollen van systeembeheerder en ict-coördinator. De laatste kan zich dan volledig toeleggen op de onderwijskundige aspecten van ict. - Zorg voor een goed technisch beheer, liefst door externe professionals. - De invoering van ict kost veel geld, ook in de vorm van tijd, bijvoorbeeld voor het aanpassen van lesprogramma’s en het aanleren van nieuwe vaardigheden. Van het overheidsgeld alleen kan dit niet bekostigd worden. - Maak van jaar tot jaar ict-plannen met enkele kleine en één grote innovatie.
ict-schoolportretten
54
Bijlage Internationaal College Edith Stein Louis Couperusplein 33 2514 HP Den Haag tel.: 070-3605568 fax.: 070-3461047 e-mail:
[email protected] www.euronet.nl/users/edith Contactpersoon: De heer K.J.J.J. Franssen Bezocht op: 17 mei 2001 Bezocht door: Ferry de Rijcke en Bert Jaap van Oel Gesprekspartners: Karel Franssen (directeur), Jaap Spoor (ict-coördinator), Joukje Dam (RT en ISK), Martina Frijling (mediathecaris), Nancy Moors (Biologie en Denklessen), Ton van Eijk (ISK), Marleen van Stein (Wiskunde), Erik Zwart (Natuurkunde)
55
www.esloo.nl/overbosch
1.0
Algemene karakteristiek van de school “Kleinschaligheid, zorg voor elkaar en op functioneren in de maatschappij gericht.” Zo opent de schoolgids van het Overbosch College, een Haagsche school voor vmbo Economie, Zorg en Welzijn en ISK (Internationale Schakel Klas). De ISK richt zich op leerlingen tussen de 12 en 17 jaar die zo kort in Nederland verblijven dat zij het Nederlands nog onvoldoende machtig zijn. Doorgaans is de verbijfsduur in de schakelklas zo'n één à anderhalf jaar, waarna leerlingen in het reguliere onderwijs instromen. Het Overbosch is één van de scholen van de Esloo-groep van de Stichting Confessioneel Onderwijs Lucas. De school richt zich op speciaal onderwijs. 98% van de leerlingen is van allochtone afkomst.
Het onderwijs aan het Overbosch heeft een aantal bijzonder kenmerken. - Minder docenten geven meer vakken Gemiddeld geeft een docent zeven uur les aan dezelfde klas. Bovendien gebeurt dit in een vast lokaal. De opzet geeft veel rust aan leerlingen, vooral als zij net de basisschool hebben verlaten. Bovendien heeft de docent beter zicht op specifieke problemen. Elke klas heeft bovendien een mentor. - Leerlingzorg Binnen de formatie is extra ruimte voor een zorgcoördinator en remediale docenten. Dit geeft ruirnte om structureel te werken aan handelingsplannen op leerlingniveau maar bovendien om structuur te geven aan leerlingzorg binnen de gehele school. - Zittenblijven is onmogelijk Doordat men er van overtuigd raakte dat een klas doubleren nauwelijks een oplossing bood voor leerlingen is besloten dit af te schaffen. Dit kon alleen door een uitgebreid systeem te introduceren, waarbij de capaciteiten van leerlingen wordt gemonitord, zodat elke leerling op de juiste plaats terechtkomt, waardoor problemen zoveel mogelijk worden voorkomen - Competentieprofiel voor docenten Het Overbosch heeft een competentieprofiel opgesteld voor docenten. Binnen dit profiel is aandacht voor verantwoordelijkheden, taken en vaardigheden. - Extra rapportages Samen met de mentor stelt de leerling twee keer per jaar een gedragsrapport op. In dit rapport worden uitspraken gedaan en afspraken gemaakt over zijn of haar gedrag onder de noemers “jij en anderen”, “jij en je werk” en “aanwezigheid”.
ict-schoolportretten
Ict-schoolportret Overbosch College, Den Haag
ict-schoolportretten
56
Het bovenstaande geheel aan maatregelen is samengevat in het ‘Overbosch model’, waarvan de school ook een brochure heeft samengesteld die aan bijvoorbeeld ouders wordt uitgereikt. De populatie van de school bestaat voornamelijk uit allochtone leerlingen, die grotendeels met de tram uit buurten als de Schilderswijk en Transvaal naar het aan de andere kant van Den Haag gelegen Bezuidenhout komen. Deel uitmaken van een groter geheel als de Lucas stichting heeft in de visie van de directie voornamelijk voordelen. Zo zit men dichter op het vuur van het onderwijsbeleid 1 en onderwijsvernieuwingen als het ‘onderwijs kansen plan’ . Bovendien zijn er schooloverstijgende werkgroepen, bijvoorbeeld op het gebied van ict, waar waardevolle kennis wordt uitgewisseld vanuit de ervaringen op de verschillende vestigingen. Tenslotte geeft het ook kleinere scholen als het Overbosch gelegenheid om keuzes te kunnen maken die anders financieel niet haalbaar zouden zijn. De lasten worden immers door een groter geheel gedragen. Belangrijke voorwaarde is wel dat ook binnen zo'n grote scholengroep men de ruimte blijft houden voor het ontwikkelen en implementeren van een eigen concept en visie. Dat dit het geval is blijkt wel uit de duidelijke profilering door het Overbosch model en de sterkte/zwakte-analyse die Esloo-breed is uitgevoerd, waarbij iedere school zo haar eigen accenten heeft gekozen en uitgewerkt in een duidelijke visie op het onderwijs dat men wil geven. In de afgelopen jaren heeft men ook noodgedwongen een keuze moeten maken. Langzamerhand had de school een verkeerd imago gekregen. Zo waren er bijzonder veel zij-instromers van andere scholen die daar niet langer houdbaar waren. Om deze ontwikkeling om te buigen heeft men gekozen voor een duidelijke doelgroep door zich te richten op de beroepsgerichte leerweg, met de nadruk op leerwegondersteunend onderwijs. Deze keuze leidde in twee jaar tot een daling van 440 naar 360 leerlingen. Vanaf 2001 zal er een vierde brugklas bijkomen. Binnen de visie past ook de gerichtheid op vier kernvakken: Nederlands, Engels, Wiskunde en Ict. Met deze keuze worden leerlingen het best voorbereid (op de eisen vanuit) het middelbaar beroepsonderwijs, de onderwijssector die de meeste leerlingen van het Overbosch afneemt. De eisen zijn: goede taalvaardigheid Nederlands, zelfstandig en in groepen kunnen werken en ict-vaardig zijn. Gezien door de grote taalachterstand van veel leerlingen krijgt het taalonderwijs veel aandacht binnen het Overbosch.
2.0
Veranderingen voor leerlingen Belangrijk aspect van de visie op Overbosch is het bieden van een vertrouwde en rustige omgeving. Elke brugklas heeft een mentor die vier mentoruren geeft en daarnaast minimaal tien uur aan andere vakken, dus een klas heeft in totaal 14 uur per week dezelfde docent. Men streeft naar zo'n 16 leerlingen en zo min mogelijk docenten per klas (maximaal ca. zes). Dat alles in een vast klassenlokaal dat door de leerlingen ook van een eigen gezicht wordt voorzien door de gebruikelijke accessoires in de vorm van pop-- en filmsterren. In ieder lokaal zijn acht pc’s geplaats waar de leerlingen zelfstandig of in paren aan kunnen werken. Wat daarnaast opvalt aan de muren van het lokaal zijn de posters met kernachtig uitgelegde woorden. Deze poster maken onderdeel uit van het posterproject, waarbij leerlingen wekelijks structureel een set woorden krijgen aangeboden die in veel lessen aan de orde komen. Wekelijks wordt een nieuwe poster
1 Zie voor meer informatie www.minocw.nl
57 ict-schoolportretten
opgehangen. De leerlingen weten een ict-rijke manier van leskrijgen wel te waarderen. Wat ze aanspreekt is de interactieve manier van werken, maar ook het feit dat links naar internet het mogelijk maken om in het Turks of Arabisch informatie op te zoeken die dan in een Nederlandstalig verslag kan worden verwerkt. Dit geeft tegelijkertijd de leerling de gelegenheid een positief gevoel te ontwikkelen van hun eigen identiteit. Positief werkt ook de voorsprong die leerlingen op docenten hebben op het gebied van ict-vaardigheden. Een belangrijk speerpunt wordt gevormd door het project Young ICT Manager (YIM), onderdeel van het Codename Future project. Binnen dit project kunnen leerlingen een certificaat behalen. Om dit te realiseren volgen ze een programma waarin ze niet alleen ict-vaardigheden leren, maar vooral ook bewust gemaakt worden van de rol die ict speelt in de beroepen waarvoor zij worden opgeleid. Zo brengen de leerlingen een bezoek aan een supermarkt en een sociale werkplaats om zo een kijkje in de praktijkkeuken te nemen. Voor de meeste leerlingen betekent deze concrete confrontatie met het belang van ict in de praktijk dat ze een behoorlijk toegenomen interesse hebben in alles wat met leren door en met ict te maken heeft. Van de ervaringen wordt bovendien verslag gedaan met behulp van een digitale camera. Enkele van de doelen van het project zijn: - leerlingen leren het belang van ict in de samenleving, - leerlingen zien de ict-branche als een mogelijke werkgever, - leerlingen leren werken met Paint, Excell, Word, - leerlingen leren digitale foto’s te maken en te verwerken, - leerlingen zijn trots op zichzelf. De resultaten worden uiteraard verwerkt in een mooie PowerPoint presentatie. Een voor de leerling aansprekend onderdeel was een excursie naar het stadhuis waar de certificaten werden uitgereikt.
Yassine en Lativa gaven ons een presentatie van hoe ze gebruik maken van de on-line 2 omgeving die op voor dit project beschikbaar is. Per leerling worden hier opdrachten bijgehouden in de vorm van bijvoorbeeld multiple choice vragen. Het gebruik van de site blijkt wel vrij omslachtig door een inlogprocedure en diverse doorklikken voordat men bij het uiteindelijke doel belandt. Bovendien: “wat was ook al weer het wachtwoord?” “Moeten we nu het wachtwoord voor de klas of voor het project invullen, meneer?”. Na enige hulp van een snel toegeschoten klasgenoot wordt er echter probleemloos ingelogd. Leerlingen leren zichtbaar samenwerken en op natuurlijke manier vullen ze elkaar achter het toetsenbord en de muis aan. De één neemt daarbij het voortouw, maar als het problematisch wordt grijpt de ander in. De school geeft dit ook aan in haar evaluatie van het YIM-project: “sterken helpen de zwakkeren.”
De resultaten van de diverse projecten worden niet alleen met ict gepresenteerd, maar ook met behulp van bijvoorbeeld postersessies. Die keuze wordt ook redelijk vrij gelaten, afhankelijk van welk medium het meest geschikt is. Binnen de projecten leren leerlingen stapsgewijs naar het eindproduct werken, door: - het stellen van een hoofdvraag, - het uitwerken van een onderzoeksplan, - het uitvoeren van het onderzoek, - het zuiveren van de resultaten, - het bespreken van de resultaten met mensen ‘van buiten’. Gekozen thema’s waren onder andere: uitvinden, de multiculturele samenleving en
2 zie www.codenamefuture.nl
ict-schoolportretten
58
natuur. De leerlingen werken doorgaans geconcentreerd aan opdrachten en het toezicht is gewaarborgd door de opstelling van de pc's met de schermen goed zichtbaar voor de docent. Misbruik komt de ogen van de school eigenlijk alleen voor als er geen zinvolle opdrachten beschikbaar zijn. Dat daarbij de inventiviteit van de school wordt gevraagd, blijkt uit de set extra opdrachten die beschikbaar zijn binnen het Codename Future project. Tijdens het werken bleek al gauw dat sommige leerlingen zo vaardig waren dat ze te snel door de stof heen waren. Om dit te ondervangen heeft de school zelf aanvullend materiaal ontwikkeld.
3.0
Veranderingen voor leraren Veel leerlingen hebben op het gebied van ict-vaardigheden al een duidelijke voorsprong op de docenten opgebouwd. Het gebruik van pc’s, sms en wap heeft een enorme vlucht genomen en er is nauwelijks nog een leerling zonder mobiele telefoon op de school te vinden. De noodzaak om docenten door middel van het Digitaal Rijbewijs Onderwijs te scholen wordt dan ook zeer sterk gevoeld op het Overbosch. Alle docenten moeten enkele modules van het DRO behalen: internet en e-mail, tekstverwerking en PowerPoint. De school heeft bewust gekozen voor modules die functioneel zijn voor de dagelijkse activiteiten van docenten, niet alleen omdat dit de meest logische keuze is maar ook omdat de tijd simpelweg ontbreekt om meer te doen. Probleem is ook dat er onvoldoende materiaal is om mee te werken in de les. Docenten, die hun DRO hebben gehaald, hebben niet ook nog tijd om digitaal materiaal te verzamelen, te verwerken of zelf samen te stellen. De projecten worden meestal geleid door enkele enthousiaste docenten die er extra tijd insteken. De selectie van de docenten is gebeurd op basis van persoonlijke affiniteit met ict en uiteraard de noodzakelijke ict-vaardigheid. Op deze manier is de afgelopen jaren een voorzichtig begin gemaakt met enkele projecten. Docenten begeleiden de leerlingen bij het opzetten van onderzoek en bij het structureren van informatieverzameling. Het werk van docent wordt meer het bijsturen, hints geven en tips uitdelen dan het precies uitstippelen van de activiteiten van leerlingen. Leerlingen blijken deze vrijheid goed aan te kunnen, maar het vraagt wel energie van de docent om op de juiste momenten te interveniëren en anderzijds juist een stapje terug te doen als dat nodig is.
4.0
Veranderingen in de organisatie van de school Voor de school past het gebruik van ict naadloos in de visie die men heeft ontwikkeld op het onderwijs dat men geeft. Vanuit de ontwikkeling van het Overbosch model kwam bijvoorbeeld het belang van authentiek en betekenisvol leren naar voren. Belangrijk is dat docenten duidelijk worden ondersteund door schoolleiding en ict-coördinator. Tijdens de projectweken komt wel duidelijk naar voren dat het organiseren van dergelijke activiteiten een groot organisatievermogen vergt. Niet alleen door het vele zelfstandig en in groepen werken, maar ook door bijvoorbeeld vele externe excursies. Deze uitstapjes vragen om een grotere begeleidingsgroep dan wanneer men met een groep leerlingen in de klas actief is. Doordat men op het Overbosch echter normaliter ook al met relatief kleine leerlinggroepen kan werken, viel de extra overlast de school mee. Drijvende kracht bij de initiatieven is daarbij de directeur in samenspraak met een ict-coördinator en enkele trekkers onder de docenten.
59 ict-schoolportretten
5.0
Veranderingen in samenwerking met de omgeving De samenwerking met educatieve uitgeverijen verloopt moeizaam. In het kader van een project ‘brede uitstroom’ had men aan Codename Future gevraagd om materialen uit op de school aanwezige boeken te verwerken tot een digitale leergang en deze aan te vullen met allerhande relevant materiaal. Men zag in dit creatieve gebruik van boeken absoluut geen probleem - de boeken werden tenslotte onverminderd verplicht door de leerlingen aangeschaft - maar de uitgeverijen waren duidelijk een andere mening toegedaan. Onder andere Thieme en EPN stelden dat dit een oneigenlijk gebruik was van hun boeken. De school heeft zelfs een bijeenkomst georganiseerd om haar goede bedoelingen duidelijk te maken en om de uitgeverijen uit te nodigen om zelf in het project te participeren. Hierin was men helaas ook niet geïnteresseerd omdat de markt voor een dergelijk product naar eigen zeggen te klein zou zijn. Er zat dan ook niets anders op voor de school om de inhoud die uit methodes afkomstig was te verwijderen, om zo juridische problemen te voorkomen. Met SLO worden door de school gesprekken gevoerd over de ontwikkeling van meer lesmateriaal ter uitbreiding van de digitale leeromgeving die wordt gebruikt bij het project ‘brede uitstroom’. Er zijn contacten met de besturenorganisatie VOS ABB over ictbeleid en de invoering van ict in het onderwijs. Belangrijke rol bij de financiering van de activiteiten speelt de bijzonder schoolpopulatie. Hierdoor kan men aanspraak maken op extra gelden en deze inzetten om innovaties door te voeren. Het gaat hierbij onder andere om financiële middelen vanuit de status Leerweg Ondersteunend Onderwijs, van uit de CuMi regeling (Culturele Minderheden), gemeentelijke gelden en middelen uit het Onderwijs Kansen Plan.
6.0
Reflectie en ambities Achteraf is de school blij met de keuze voor de doelgroep en de visie die men heeft ontwikkeld. De aanpak om ict daar heel dicht op te laten aansluiten heeft goed gewerkt. De school gelooft niet in het zomaar inzetten van ict, maar wil ict alleen dan inzetten wanneer het wordt geïntegreerd in de bredere doelstellingen. De school heeft duidelijk gekozen voor een stapsgewijze invoering in de vorm van beroeps- en omgevingsgerichte projecten. Hier zou men opnieuw voor kiezen als men dezelfde keuze moest maken. Wel zou men wellicht eerder de resultaten breder willen verspreiden onder het team. Inmiddels is daar een verantwoordelijke voor en dit beleid werpt direct haar vruchten af in de vorm van enthousiasme binnen het team en nieuwe initiatieven. Goed gewerkt heeft het op papier zetten van de belangrijkste beslissingen en de keuzes goed bekend maken binnen de school. De school heeft de ambitie om de inzet van ict breder in te voeren op de school, dus ook buiten projecten. Dit plan krijgt vorm in de inzet van ict bij het programma voor Remedial Teaching. Bovendien wil men de digitale leeromgeving verder inhoudelijk verstevigen, zeker nu veel inhoud is weggevallen doordat het materiaal van de uitgeverijen is vervallen. Men ziet dat de leerlingen dermate positief op het aanbod reageren dat men het gebruik van de leeromgeving de komende jaren wil doorzetten. Achteraf zou men er waarschijnlijk niet meer zo snel voor kiezen om innovaties door te voeren met de materialen van een uitgever. Wel wil men op zoek naar meer afwisseling in de software die men gebruikt en de keuzes voor software binnen de secties ook meer gefundeerd gaan analyseren. Wat men samenvattend de meest opvallende ontwikkeling vindt waaraan ict heeft
ict-schoolportretten
60
bijgedragen, is dat het de kwaliteiten van leerlingen op een onverwachte manier heeft bovengebracht. Het goed zelfstandig kunnen werken, het verantwoordelijk omgaan met dure en gevoelige apparatuur en het creatief omgaan met realistische problemen worden als aansprekende verworvenheden genoemd. Het YIM-project wil men verplaatsen naar het begin van het jaar en het dan als introductieweek gebruiken. 7.0
Waardering Het Overbosch is er in geslaagd op een natuurlijke manier ict te integreren in haar onderwijsbeleid. Bovendien sluit het gebruik van ict goed aan op de doelstellingen die men zichzelf heeft opgelegd. Net als bij de twee andere vestigingen van de Eslooscholengroep, blijkt ook op het Overbosch College dat de grotere zelfstandigheid en het grensoverschrijdende karakter van internet een enorme stimulans hebben betekend voor het zelfbeeld van de leerlingen. De ambities van de school houden bovendien pas met de mogelijkheden die er financieel en wat betreft tijd zijn. Bovendien worden docenten op een rustige manier betrokken bij de invoering van ict binnen de school en wordt niemand gedwongen om mee te doen die hier nog niet aan toe is.
8.0
Lessen voor anderen - Zorg voor een duidelijke onderwijskundige visie voordat je over ict na gaat denken. - Laat de inzet van ict goed aansluiten bij je doelgroep, dan komen het enthousiasme en de resultaten vanzelf. - Begin met enkele projecten en kijk hoe het bevalt. Vervolgens kun je succeservaringen verspreiden binnen de school. - Wees voorzichtig met het gebruik van materialen van derden. - Uitgevers zouden wat minder behoudend moeten zijn ten aanzien van creatief gebruik van hun materialen.
61
Overbosch College Rooseboomstraat 10 2593 PB Den Haag tel.: 070-3838088 fax.: 070-3473268 e-mail:
[email protected] www.esloo.nl Contactpersoon: De heer drs. P.T.E. Reenalda Bezocht op: 10 april 2001 Bezocht door: Ferry de Rijcke en Bert Jaap van Oel Gesproken met: Peter Reenalda, Lita Kartaram, Arjenne van der Lee, Nathalie Visser, Yassine Essabiri en Lativa Haryouli
ict-schoolportretten
Bijlage
ict-schoolportretten
62
Ict-schoolportret Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur www.k-s-e.nl
1.0
Karakteristiek van de school Wie door de brede gangen van de KSE loopt, krijgt een gevoel van licht en ruimte. Het zijn eigenlijk geen gangen, maar hallen. Van twee kanten komt er daglicht in elke hal, direct van buiten of via de flankerende klaslokalen, waar men vrij naar binnen kan kijken. Wat binnen de klas gebeurt, mag gezien worden. Een laag gebouw met brede gangen, omgeven door sportvelden en sporthallen op eigen terrein. Men heeft iets minder leerlingen dan het aantal waarop het gebouw is berekend. Verschillende lokalen zijn samengetrokken tot grotere ruimtes of hebben nog een aansluitende werkruimte met bijvoorbeeld ict-werkplekken of proefopstellingen bij de Natuurwetenschappelijke vakken. Hier een wandje erbij, daar een wandje tussenuit. Alles is mogelijk bij de KSE. Regelmatig wordt toegelicht: “Hier was vroeger ....” en dan volgen minder voor de hand liggende omschrijvingen: “een toilet, een fietsenstalling, een bergruimte.” Zelfs een gang is omgebouwd tot tekenlokaal: veel licht in een pijpenla met aan één zijde allemaal glas. Ook nog noorderlicht, goed voor een atelier. Af en toe loopt iemand door het lokaal heen om in een ander leshuis te komen, maar er wordt over het algemeen niet zoveel over de gangen gelopen, dus het valt wel mee. De leerlingen staan bezoekers op openhartige wijze te woord en zijn niet bang om ook minder positieve meningen te uiten waar hun docent bij is. Tijdens de les loopt geen enkele leerling door de school. Ieder heeft een werkplek, de gangen zijn leeg. Leerlingen bevinden zich in de les, het open leercentrum, de mediatheek of de keuzewerkruimte van het eigen leshuis. Docenten geven les, zijn in de docentenkamer of zitten te werken in de docentenwerkruimte voor vaksecties. Er gelden strakke regels op de KSE, die ook strikt gehandhaafd worden. Vrijheid binnen goed gedefinieerde grenzen.
Bij sommige vakken mogen de tassen niet mee naar binnen. Die liggen dan op een rijtje in de gang buiten het lokaal. Je kunt er nog royaal langslopen en dat komt niet alleen door de breedte van de gang.
63 ict-schoolportretten
Historie De KSE was in de vroege jaren zeventig de grootste vo-school van Nederland met 2.100 leerlingen. Op dit moment telt de school 1.900 leerlingen. De daling is verklaarbaar door demografische ontwikkelingen, maar ook door het ontstaan van andere scholengemeenschappen in de omgeving. De school heeft enige jaren geleden het aannamebeleid aangescherpt en neemt alleen leerlingen aan met een eenduidig advies havo/vwo of mavo/theoretische leerweg. Op dit moment groeit het aantal leerlingen weer. Er zijn nu 16 brugklassen. Ver voordat de fusiegolf van de laatste tien jaar een dergelijke omvang van uitzondering tot regel maakte, heeft de KSE gezocht naar mogelijkheden om in een grote school overzichtelijkheid en samenhang te waarborgen. Het gebouw dat in 1974 in gebruik werd genomen, is ingedeeld en ingericht in vijf leshuizen. Een leerling hoeft zich niet verloren te voelen in het grote gebouw, elk leshuis heeft een eigen leshal met eigen entree, schoolplein, fietsenstalling, ingang, kantine en keuzewerkruimte. Dit zet zich door in het personeel: een eigen conciërge, conrector en 1 coördinator. De leerlingen blijven door dit systeem gedurende hun eerste schooljaren grotendeels als leeftijdsgroep bijeen, ongeacht het onderwijsprogramma dat zij volgen.
1 De aanpak van KSE is als voorbeeld gepresenteerd voor ‘nieuwe’ grote scholen in: De school is kleiner dan ze groot is. De praktijk van grote scholen voor voortgezet onderwijs. Interstudie, Centrum voor Onderwijsmanagement. Arnhem 1998.
ict-schoolportretten
64
Organisatie De directie van de school bestaat uit een rector, een plaatsvervangend rector en zeven conrectoren. Elke conrector heeft verantwoordelijkheid voor een leshuis en voor taken voor de hele school. Het middenmanagement bestaat uit vier coördinatoren voor de verschillende leerjaren en drie coördinatoren voor andere taken, onder andere ict. Verder zijn er drie decanen en twee counselors. In totaal heeft de school 120 docenten en 29 onderwijsondersteunende medewerkers. Docenten geven les in twee, ten hoogste drie van de leshuizen. Ook in de visie op onderwijskundige inrichting was de school haar tijd vooruit. Men hecht aan een aantal traditionele principes zoals structuur, discipline, helderheid in regels en doelstellingen en nadruk op de kernfunctie van een school: leren en lesgeven. De schoolleiding legt nadruk op een goede organisatie van alle activiteiten van de school. KSE is al ruim voor de ontwikkelingen rond het Studiehuis begonnen nieuwe onderwijsvormen in te voeren. Men heeft in de bovenbouw KeuzeWerkTijden (KWT) waarin docenten beschikbaar zijn voor individuele begeleiding en advies. Leerlingen kiezen aan welk vak ze tijdens deze uren willen werken, begeleid of zelfstandig, in een vaklokaal, het studiecentrum of in de mediatheek. De onderbouw kent KBT-uren (KeuzeBegeleidingsTijd) waarin allerlei vormen van begeleiding mogelijk zijn en leerlingen ook kunnen kiezen voor 2 zelfstandig werken in studieruimten, een computerlokaal of het Open Leer Centrum. Op dit moment is men actief bezig met bevorderen van zelfstandig leren, met een verschuiving van accenten van ‘lesgeven’ naar ‘leren’. Deze aanpak past bij de identiteit en doelstelling van de school: respect voor anderen en tolerantie staan hoog in het vaandel. De school wil de verscheidenheid van leerlingen recht doen door hen de gelegenheid te geven hun mogelijkheden te ontplooien. Men streeft naar goede onderwijsresultaten en succesvol functioneren van oud-leerlingen in vervolgonderwijs en maatschappij. De onderwijsinspectie heeft de school in november 2000 op alle kwaliteitskenmerken een 3 positief tot zeer positief oordeel toegekend. Ook met de invoering van ict heeft de KSE een voorhoederol gekozen. Al in 1979 schafte men de eerste computer (merk: Texas Instruments, kosten: 25.000 gulden) aan voor administratieve doeleinden. Begin jaren '80 volgden P2000-apparaten voor Wiskunde en werden zestien Commodores 64 in diverse lokalen geplaatst.
2.0
Veranderingen in het onderwijs Aanvankelijk is gekozen voor ict-toepassingen die snel konden worden ingezet zoals Remedial Teaching bij Wiskunde met behulp van zelfgemaakte programma's, waarmee leerlingen in de pauzes aan de slag konden. Ook de computers die in het kader van het
2 Schoolgids KSE 2000-2001. 3 Schoolrapport RST (Regulier School Toezicht) november 2000, drs R.J. Ensing, drs H.C. Onnekink
65 ict-schoolportretten
Informatica Stimulerings Plan (NIVO) de school in kwamen (16 Tulips, waarvan acht door de school zelf gefinancierd) werden vooral voor extra hulp aan leerlingen en voor oefenen en herhalen ingezet, met name bij Wiskunde en Frans. Leerlingen kregen al snel de mogelijkheid de programma's ook thuis te gebruiken. Langzamerhand kreeg de computer een plaats in lessen, met behulp van programmatuur van OMO-Escape en uitgeverij Wolters-Noordhoff. Nu wordt ict intensief ingezet bij steeds meer vakken: Talen, Kunstvakken, Techniek, Aardrijkskunde, Maatschappijleer, Levensbeschouwelijke Vorming en Wiskunde. 'Inslijpprogramma's' werken aan de routine, contacturen worden besteed aan andere vaardigheden zoals communicatie en samenwerking. Kunstvakken De leraar Tekenen brengt ict in zijn lessen als nieuwe dimensie van ontwerpen en vormgeven. Hij gebruikt de computer bijvoorbeeld om te laten zien hoe een tekening tot stand komt. In de brugklas komen compositie, perspectief, lijnen en kleuren aan de orde door ermee te werken op papier en op de computer. In de later leerjaren wordt die aanpak volgehouden. Steeds wordt afgewisseld. Er zijn prachtige voorbeelden van door leerlingen gemaakt werk (stadsgezichten, postzegels, eerste-dags enveloppen) waarbij de wederzijdse inspiratie door verschillende werkvormen te zien is. Structuur van materialen van een tekening of collage wordt vervolgens bijvoorbeeld virtueel vormgegeven, tekeningen worden ingescand en bewerkt.
Gevorderde leerlingen maken video-presentaties of interactieve websites die films, grafisch werk, muziek en foto's tot een fascinerend geheel combineren. De manier waarop ze dat doen verrast soms ook de docent. Bij alles staat voorop dat het gaat om tekenen, creatief werken, vormen, perspectief, kleuren en niet om de techniek. De school neemt actief deel aan ThinkQuest en heeft een aantal successen geboekt met sites als ‘Power to the imagination’, ‘Van Gogh at Etten’, ‘Shit Happens’ en ‘Volcanoes’. De Van Gogh-site heeft in maart bij de internationale ThinkQuest-finale in Genève de 4 eerste prijs gewonnen. Ook de andere sites zijn meermalen bekroond. Op dit moment werken zes teams aan de wedstrijd van volgend jaar. De onderwerpen werden met gepaste geheimzinnigheid omgeven.
4 http://library.thinkquest.org/C001734/
ict-schoolportretten
66
Een tekenles: “Daar kun je niet tegenop stippelen!” We wonen een tekenles bij. De les is een vervolg op een eerdere, waarbij de leerlingen met behulp van een tekenprogramma een stadsgezicht hebben gemaakt. Voor het tekenen gebruiken de leerlingen een eenvoudige grafische editor uit WP Works. Volgens de docent makkelijk in gebruik: “Het is een oud programma dus hartstikke simpel.” Dat geldt niet voor de whizzkids die blindelings met Windows commando’s omgaan: het programma heeft een geheel eigen menustructuur. Na enige gewenning vinden de meeste leerlingen het een makkelijker programma dan bijvoorbeeld Paint. Het programma is object-georiënteerd, waardoor voorwerpen kunnen worden geselecteerd, verwijderd en gekopieerd. Het onderwerp van vandaag is pointillisme. Eerst wordt met behulp van de beamer klassikaal een aantal achtergronden van pointillisme besproken, verduidelijkt met plaatjes van voorbeelden. Ook laat de docent zien hoe het resultaat van het werken met de computer er uit zou kunnen zien. Opnieuw wordt een stadsgezicht gemaakt, dit maal in kleur. De docent laat bewust zoeken naar overeenkomsten in werkwijze tussen het maken van een ‘analoge’ tekening en een digitale. Zo komen de leerlingen erachter dat je in beide gevallen van achtergrond naar voorgrond gewerkt, dat je werkt met lichte en donkere tinten om diepte te creëren en dat je kunt variëren in de omtrek van voorwerpen. Zo komen aspecten als rastervulling, lijndikte en het ordenen van lagen in je tekening op een logische wijze aan de orde en leren de leerlingen niet alleen de principes van pointillisme, maar ook de basisbegrippen van een object-georiënteerd tekenprogramma. Na de uitleg werken enkele leerlingen aan de opdracht van de vorige les (het stadsgezicht) en enkele beginnen al aan de nieuwe tekening. Hoewel de docent al voorbeeldtekeningen heeft laten zien, geven de leerlingen aan hun tekening toch elk een geheel eigen invulling. Dikke bomen, dunnen bomen, gebruik van vulpatronen tot complete nerfstructuren die geduldig in de stam worden getekend. De docent loopt ondertussen als troubleshooter door de klas, want niet iedereen weet nog even goed hoe alles ook al weer ging. De problemen variëren daarbij van de oude tekening niet meer kunnen vinden tot het maar niet tot tevredenheid kunnen tekenen van een boom: “ja, de hele boom in één keer weghalen is een beetje lastig”, “ik wil hier nog een paar raampjes”, “hoe doe jij dat met die kromme lijntjes?” Tijdens een tweede uitleg wordt weer telkens teruggegrepen op de vetkrijttekening die de leerlingen al hebben gemaakt. Door handig gebruik van ellipsen met rastervulling ontstaat al snel een overtuigende pointillistische boom. “Kijk, daar valt niet tegenop te stippelen natuurlijk”, aldus de docent die in korte tijd een mooi plaatje heeft geconstrueerd. De leerlingen hebben wat meer tijd nodig, maar vinden het wel leuk om naast een vetkrijttekening ook achter de pc te werken: “Ik kan eigenlijk helemaal niet tekenen, maar hiermee kan ik toch een mooie tekening maken”, wordt ons door een leerlinge toevertrouwd. Voor we het weten is de les alweer voorbij, wat de gedachte oproept dat je eigenlijk een blokuur nodig hebt als je de pc op deze constructieve manier in de tekenles in wilt zetten.
De school heeft iets met Van Gogh. Een aantal jaren geleden zijn door leerlingen grote replica's van schilderijen van Van Gogh gemaakt die langs de snelweg hebben gestaan en nu bij banken en andere sponsors hangen, of op de school zelf. Enkele jaren geleden is een fietstunnel bij de school beschilderd. Ook over dit project is een site gemaakt. Volgens de tekenleraar is de combinatie van verschillende werkvormen
67 ict-schoolportretten
en instrumenten niet alleen goed voor zijn vak. Er gaat van echt samen schilderen ook een positief sociaal effect uit op leerlingen die geneigd zijn hun dagen en nachten achter een toetsenbord door te brengen en het opent nieuwe werelden voor leerlingen die voor ict geen of weinig belangstelling hebben. Verzorging Ook bij Verzorging zagen we de afstemming van de inzet van verschillende leermiddelen en werkvormen. Leerlingen waren bezig een toetje met appels en vla te maken. Andere leerlingen werkten in hetzelfde lokaal zelfstandig aan opdrachten over voedingswaarden en andere kenmerken van voeding, met behulp van educatieve software (Weet wat je eet) op cd-rom. De groepen rouleerden, één begeleidster was voldoende voor de beide groepen. Techniek Bij Techniek in de brugklas ligt de nadruk op zelfstandig werken door leerlingen met programma's die daarvoor geschikt zijn. Tijdens ons bezoek waren leerlingen bezig met een programma (Screenshot) waarmee ze verbindingen in een bedradingsschema aanbrachten. Het programma laat zien of de verbindingen goed zijn door simulatie van 5 verlichting, werking van motoren etc. Informatica Informatica is bij de KSE tot volle ontwikkeling gekomen. Leerlingen werken uiteraard aan de theoretische en praktische vaardigheden van de eindtermen, maar gaan daar ruim boven en buiten. Ze krijgen veel ruimte om zelf aan de slag te gaan. Er wordt gewerkt aan de leerlingenpagina van de schoolsite en er worden veel praktische opdrachten uitgevoerd. Van de leerlingen die wij aan het werk zagen waren sommigen aan het knutselen en uitproberen, anderen werkten gericht aan een website. Een voorbeeld van een opdracht is: maak een reserveringssysteem voor één van de computerlokalen van de school. Naast de verwerving van vaardigheden in allerlei pakketten is management van ictprojecten integraal onderdeel van de lessen. In het Informatica-laboratorium zijn ook perioden waarin leerlingen aan de ThinkQuestsites werken. Enkele leerlingen hebben een eigen bedrijfje en maken websites voor lokale bedrijven.
Levensbeschouwelijke Vorming Het is niet gebruikelijk dat een docent Levensbeschouwelijke Vorming met een studie ethiek achter de rug de trekker van ict-ontwikkelingen in een school is. De ict-coördinator van de KSE, Jan Zengerink, is wèl zo iemand en hij is zijn eigenlijke vak niet vergeten. Leerlingen hebben mede onder zijn leiding een project sociaal-ethische oriëntatie onder
5 Zie ook: Els Otten-Oomen en Gerard Stuijts, Good practice in de techniekles, blz. 75-94, APS Utrecht, 2000.
ict-schoolportretten
68
de titel ‘Helden’ gedaan, dat heeft geleid tot virtuele producten met muziek, films, teksten, verwijzingen naar websites en PowerPoint presentaties. De helden zijn zeer gevarieerd gekozen: 2Pac, Jennifer Lopez, James Bond en Herman Brood, maar ook de Kinderbescherming, Martin Luther King, anonieme helden en antihelden. In elk ‘heldenportret’ leggen leerlingen uit waarom ze iemand een held vinden, of waarom juist niet. Zo is er een site waarin Pieter Storms en Willibrord Frequin met elkaar worden vergeleken, ten nadele overigens van de laatste. In de hal van de school hangt door toedoen van leerlingen al geruime tijd een foto op posterformaat van Jan Zengerink met de tekst ‘Onze Held’. Een ander voorbeeld van sociaal-ethische oriëntatie is vertellen en vormgeven van verhalen over ‘zinloos geweld’. Met een aantal scholen in Nederland en in Palestina worden in een besloten kring op 6 kennisnet verhalen uitgewisseld . Dit gebeurt in een internationaal project met leerlingen van drie scholen uit de Palestijnse gebieden over geweld. Ook hier wordt gebruik gemaakt van e-mail en internet. Het project heeft door de oplaaiende intifada een extra indringend karakter gekregen. Aardrijkskunde In een heel bijzonder project is de leefbaarheid van Etten-Leur door leerlingen in kaart gebracht. Brugklasleerlingen (375 in getal) zijn wijken ingegaan en hebben bekeken hoe in een bepaald gebied de grond gebruikt wordt, interviews met wijkbewoners gehouden en foto's gemaakt. Het resultaat zijn 15 posterpresentaties van 15 brugklassen en een uit deelkaarten samengevoegde overzichtskaart van heel Etten-Leur waarop alle bevindingen in beeld zijn gebracht, ook de mooiste, lelijkste en onveiligste plek. In het project hebben leerlingen digitale bronnen gebruikt en digitale foto's gemaakt. Het project heeft veel aandacht gekregen en is gepresenteerd met ouders, buurtbewoners, bijna het voltallige college van B&W en twee vertegenwoordigers van de gemeentepolitie. Muziek Het muzieklokaal wordt grotendeels gevuld door bureaus met keyboards. Vooraan staat de tafel van de docent, met pc, beamer en aan de muur hangt een schoolbord en een projectiescherm. Op de computer is het programma Cubase geïnstalleerd. De docent begint de les met een uitleg van het muziekstuk dat de leerlingen vandaag gaan spelen en het thema dat daarbij hoort: ostinato. Aan de hand van muziekvoorbeelden, die direct worden afgespeeld via de op de pc aangesloten volwaardige luidsprekers in het lokaal wordt duidelijk wat het principe is van ostinato. Al snel komt het muziekstuk aan de orde dat vandaag wordt gespeeld en komen de voordelen van de computer bij deze les naar voren. Partij voor partij laat de docent het stuk horen. Een simpele muisknop is voldoende om het geheel, gedeeltes en partijen te herhalen en te combineren. Op het projectiescherm zijn afwisselend het notenschrift en de bijbehorende toetsaanslagen te zien. De in het programma aanwezige metronoom tikt ondertussen mee. Na de eerste uitleg worden de verschillende partijen uitgeprint en uitgedeeld. Omdat er één leerling is met een viool en één met een altsaxofoon wordt een partij nog snel getransponeerd via Cubase. Tijdens het gezamenlijk oefenen helpt de docent door het nog eens apart laten horen van partijen aan leerlingen die nog wat moeite hebben. Het resultaat mag er zeker zijn: aan het einde van de les wordt het stuk harmonieus gespeeld en bovendien hebben de leerlingen er plezier in. Groot voordeel voor de docent van het werken met een dergelijk programma is dat het een kwestie is van simpelweg een partij via de synthesizer inspelen en het programma genereert vervolgens automatisch het bijbehorende notenschrift. Dit bespaart zeer veel voorbereidingstijd die de docent nu nuttig kan gebruiken bijvoorbeeld voor het uitzoeken van leuk lesmateriaal. 6 www.kenniset.kringen.nl/ onder de categorie Voortgezet onderwijs, besloten: Sharing Stories (moraleducation)
69 ict-schoolportretten
Om de leerlingen bekend te maken met het notenschrift heeft men in het computerlokaal bovendien de beschikking over software. Men gebruikt de software bij de methode ‘Muziek op Maat’ en bijvoorbeeld een programma om tonen te herkennen. Het gebruik van de pc heeft overigens al een lange geschiedenis binnen het muziekonderwijs op het KSE. Meer dan tien jaar geleden is men begonnen met Cubase lite op een Atari uit persoonlijke interesse. Het enthousiasme werd zo groot dat men de ervaringen ook wilde delen met andere docenten. Deze wens heeft geresulteerd in een workshop voor andere muziekdocenten waarin het gebruik van ‘Cubase’ en ‘Band in a Box’ in de muziekles uitgebreid aan de orde is gekomen. De docenten zoeken nu naar andere manieren om hun ervaringen te delen, omdat ze er zelf van overtuigd zijn dat het gebruik van de pc de muziekles boeiender en effectiever maakt.
3.0
Veranderingen voor leerlingen Aanvankelijk hebben vooral leerlingen met behoefte aan extra ondersteuning en begeleiding geprofiteerd van de inzet van ict. Nu werken alle leerlingen bij bijna alle vakken intensief met ict-toepassingen. Handgeschreven werk inleveren komt haast niet meer voor. Werk wordt vrijwel altijd op de computer gemaakt en ziet er daardoor, vinden de docenten, tegenwoordig keurig uit. Op de KSE zijn ongeveer 350 werkplekken voor 1900 leerlingen, dat is een ratio van één computer op vijf-zes leerlingen. Ze kunnen dus op school vrijwel altijd aan de slag, terwijl bijna alle leerlingen ook thuis toegang hebben tot een computer en meer dan de helft ook tot internet.
De aard van de opdrachten is veranderd; in plaats van geleerde stof te reproduceren, produceren leerlingen door datgene wat ze geleerd hebben toe te passen. Leerlingen krijgen steeds vaker de opdracht te presenteren wat ze geleerd of gedaan hebben. De vorm is daarbij open: van kijkdoos en foto-tentoonstelling tot PowerPoint Presentatie of een met Flash gemaakte site op het netwerk van de school. Leerlingen hebben toegang tot veel meer bronnen dan vroeger. De schoolbibliotheek is er nog steeds, maar doordat de meeste computers op kennisnet zijn aangesloten, kunnen leerlingen bronnen gebruiken uit binnen- en buitenland. Bij Aardrijkskunde, bijvoorbeeld, gebruiken leerlingen niet alleen gegevens van Centraal Bureau voor de Statistiek maar ook van het Statistics Office in de Verenigde Staten. Leerlingen leren daardoor ook nieuwe vaardigheden. Belangrijk is goed met bronnen om te gaan: vinden van informatie, beoordelen van de betrouwbaarheid en in het eigen werk gebruiken van die informatie is een nieuw onderdeel van het schoolprogramma geworden. Bij Nederlands bijvoorbeeld worden geen uitreksel van boeken meer gemaakt, die zijn in overvloed op internet te vinden. De opdracht luidt nu: vergelijk twee of meer
ict-schoolportretten
70
gevonden uittreksels, analyseer en vergelijk ze met elkaar en geef een beargumenteerd oordeel over de kwaliteit. Leerlingen werken in de KSE op andere manieren samen en hebben andere contacten buiten de school, in projecten met andere scholen en door bronnen buiten de school te raadplegen. Leerlingen merken elke dag de consequenties van de keuze van de KSE voor zelfwerkzaamheid en eigen verantwoordelijkheid èn voor duidelijkheid en regels. Ze kunnen in de KWT en KBT-uren zelfstandig werken op de verschillende plaatsen die daarvoor in de school beschikbaar zijn, ook in een studielokaal, waar de enige computer op het bureau van de surveillant staat. Als ze op een computer willen werken, moeten ze dat van tevoren reserveren en er is in de werkruimten altijd toezicht of er echt aan schoolwerk wordt gedaan. In de studiezaal heerst volstrekte stilte en concentratie. Er wordt ook goed gelet op de veelzijdigheid van de ontwikkeling van de leerlingen. In een project als de website over het beschilderen van de fietstunnel wordt een beroep gedaan op de sociale vaardigheden van potentiële ‘nerds’. In de tekenlessen wordt met alle mogelijke media gewerkt, onder andere met ict-toepassingen. Leerlingen van de KSE zijn bijzonder succesvol geweest in de ThinkQuest-competities. Het laatste succes was voor Hans Westerbeek uit vwo-4. Hij won in Genève in de internationale finale Platina met zijn team in de categorie ‘Arts and Literature’. Samen 7 met een Nigeriaanse en Singaporese leerling maakte hij de website: ‘Van Gogh at Etten’ , over de geschiedenis van Vincent van Gogh in en om Etten-Leur. Het idee voor de site had hij eigenlijk op school opgedaan, toen hij hoorde van het grote schoolproject over Vincent van Gogh van vóór dat Hans zelf leerling op de KSE werd. De site wordt internationaal druk bezocht.
Leerlingen van de KSE zijn enthousiast over de voorzieningen op hun school. De veeleisenden onder hen mopperen soms over de in hun ogen te trage vernieuwingen in apparatuur en software, en er zijn wat klachten over leraren die bij hun vak te weinig van ict-mogelijkheden gebruik maken. Ook leerlingen helpen mee om daar verandering in te brengen: door hun ongeduld en door leraren te helpen en begeleiden bij hun soms onzekere schreden op het ict-pad.
4.0
Veranderingen voor leraren De KSE is één van de scholen die wij de laatste tijd bezocht hebben, waar niets te merken valt van de crisissfeer die in het Nederlandse onderwijs zou heersen. De stemming in het team is gemoedelijk, betrokken en enthousiast. Nogal wat docenten zijn ex-leerlingen van de school.
7 http://library.thinkquest.org/C001734/ Voor de grote aantallen persreacties zie http://www.thinkquest.nl/nieuws/tq_pers.html
71 ict-schoolportretten
Van leraren worden nieuwe vaardigheden en kennis gevraagd. Een voorbeeld daarvan is begeleiden van leerlingen bij internetgebruik: hoe vind je goede bronnen, hoe kun je hun betrouwbaarheid beoordelen, hoe kun je de gevonden informatie verantwoord gebruiken? De school voert al jaren een actief scholingsbeleid, waarin ict een belangrijke plaats heeft. In de jaartaak van alle docenten is een aantal uren scholing vast opgenomen. Men maakt gebruik van scholingsaanbod van vakverenigingen, zoals het KNAG. De meeste scholing wordt door eigen docenten gegeven. De schoolleiding heeft een sterke verbinding gelegd tussen scholing en teamvorming. Het kan bij interne scholing gaan om een technische vaardigheid (zoals scannen), over informatievaardigheden (zoals gebruik van bronnen op internet) of over een vak (bijvoorbeeld Aardrijkskunde). Docenten die daaraan een bijdrage leveren worden via een bonussysteem beloond. Het enthousiasme om dat te doen is groot. Er worden interne studiedagen georganiseerd waarop door workshops docenten onderling kennis nemen van deskundigheid en ervaringen. Men laat elkaar zien hoe men werkt, dat slaat beter aan dan voorschriften van de schoolleiding of de ict-coördinator over veranderingen in didactische aanpak. Voor 'achterblijvers' wordt een aparte cursus georganiseerd in basis-ict-vaardigheden. Halen van het Digitaal Rijbewijs Onderwijs (ook met behulp van een interne cursus) is een vanzelfsprekendheid geworden. Neveneffect is dat leraren veel meer contact met elkaar hebben dan vroeger. Men streeft ernaar dit te laten uitgroeien tot systematische vormen van intervisie. De school ervaart wel, dat onderling leren geen probleem is als het over ict-vaardigheden gaat maar waar nieuwe ontwikkelingen het eigen vak raken ligt het moeilijker. Daar heeft men dan ook voor veel ruimte voor docenten gekozen: wie een plan of initiatief heeft, wordt daarin zoveel mogelijk gesteund, mits het past in de algemene visie en beleidsplan van de school. Ook de KSE heeft docenten die niet of moeizaam in de nieuwe ontwikkelingen meegaan. Het gaat ook om jongere docenten, die uit onzekerheid nogal eens koketteren met hun ict-onhandigheid. De schoolleiding heeft het goede voorbeeld gegeven door voor allen zichtbaar het voortouw te nemen. Er is een cursus PowerPoint en internet geweest voor schoolleiding en middenmanagement om betrokkenheid te laten zien en ook alle leidinggevenden in het veranderingsproces te betrekken. Verder neemt de schoolleiding deel aan scholingsactiviteiten voor de andere leraren. Er wordt alles aan gedaan om het docenten gemakkelijk te maken ict te gebruiken. Bij de inrichting van ict-voorzieningen is niet alleen aan de leerlingen gedacht. Elke sectie heeft een eigen werkplek in de school met een aantal pc's, aangesloten op kennisnet/internet. Er is een goede helpdesk, bemand door een aantal stafleden, zodat er altijd snel hulp beschikbaar is. Bij werving van nieuwe leerkrachten wordt aan ict geen bijzondere aandacht meer besteed. De rol van ict in de school spreekt inmiddels voor zich en is elke nieuwkomer snel duidelijk. Een aantal docenten heeft een bijzondere rol in de ict-ontwikkelingen. Daardoor is de betrokkenheid vanuit het team groter en is het proces minder kwetsbaar gemaakt.
ict-schoolportretten
72
5.0
Veranderingen in de organisatie van de school Verantwoordelijkheden voor ict worden in de KSE gedeeld door een tamelijk groot aantal mensen. Een docent Nederlands beheert, samen met een aantal leerlingen de KSEwebsite. De docent Tekenen coördineert de deelname aan de ThinkQuest-wedstrijden. Een muziekleraar is vraagbaak voor zijn collega's voor alles wat te maken heeft met Microsoft Office. Deze docenten vormen samen met de ict-coördinator, de docent Informatica, de roosterspecialist, twee systeembeheerders en één van de conrectoren de ict-werkgroep. Bij de gesprekken worden als dat nodig is ook de medewerkers betrokken die toezicht houden op de mediatheek en het Open Leer Centrum. De ict-coördinator, de roostermaker en de bewuste conrector vormen de kern van de Stuurgroep, die wekelijks overlegt over alle ict-ontwikkelingen op de school. Ict-zaken komen ook aan de orde op het overleg van alle conrectoren en op het overleg van schoolleiding en middenmanagement (eenmaal per zes weken). De schoolleiding heeft een duidelijke rol in de ict-ontwikkelingen. Zij creëert ruimte, laat duidelijk blijken dat zij ict belangrijk vindt en neemt zelf actief deel aan scholing. Jaarlijks wordt er in de algemene personeelsvergadering onder meer aan ict aandacht gegeven. Initiatieven van onderop worden gehonoreerd mits ze doordacht en niet vrijblijvend zijn. Op andere punten neemt de schoolleiding zelf het voortouw, bijvoorbeeld naar 8 aanleiding van de aanbeveling uit het recente inspectie-rapport om het gebruik van de computer dichter bij alle leerlingen te brengen. De KSE heeft er werk van gemaakt de ict-voorzieningen zo goed mogelijk op orde te hebben. De helpdesk-functie is gespreid over een aantal personen en daardoor minder kwetsbaar gemaakt. Zoals reeds vermeld heeft elke sectie een eigen ict-werkplek. Gebruik van ict voor voorbereiding van lessen en voor het invoeren van cijfers is daardoor gemakkelijk. Om eigen initiatief te stimuleren heeft elke sectie een beperkt eigen budget voor kleine uitgaven. Er is een Open Leer Centrum en een mediatheek, beide zeer goed toegerust. Verder zijn er drie computerlokalen met elk 30 werkplekken en overal in de school zijn werkplekken die alle zijn aangesloten op het netwerk.
De investeringen in infrastructuur zijn fors. Op dit moment heeft de KSE 350 werkplekken. Men heeft ervoor gekozen alle apparatuur in drie jaar af te schrijven en vier jaar operationeel te houden. Per werkplek is voor de periode van drie jaar 5.000 gulden gereserveerd. In een voortschrijdend plan worden de vervangingen en vernieuwingen aangegeven. 8 Schoolrapport RST november 2000, drs R.J. Ensing, drs H.C. Onnekink
73 ict-schoolportretten
In de begroting van de school is structureel ruimte voor ict. Men houdt rekening met het feit dat vrijwel elke uitgave op ict-gebied structurele gevolgen heeft. Een beslissing over ict is alleen verantwoord als de nieuwe voorziening ook operationeel gehouden kan worden. Veel uitgaven, zoals scholing, elektriciteit, personeelskosten zijn overigens niet apart als ict-uitgaven aangemerkt. Op dit moment zijn naar schatting de volgende bedragen per jaar gemoeid met ict: Hardware en software: Software uit de sectiebudgetten (schatting) Personeelskosten (6-7 fte) (schatting) Aanpassingen gebouw, energierekening (schatting) Totaal
230.000 30.000 800.000 50.000 1.110.000
Over een totaal van 1.900 leerlingen betekent dat een uitgave per jaar van bijna 600 gulden per leerling voor ict. Het is duidelijk dat de jaarlijkse extra toekenningen van extra geld voor ict van de Rijksoverheid voor de ambities van de KSE niet toereikend zijn. Voor de dekking van deze uitgaven zijn duidelijke keuzen gemaakt. Na de besteding van de gelden uit Investeren in Voorsprong (voor de KSE ongeveer 7,5 ton, in 1998 ontvangen) is aan ict financieel prioriteit gegeven. De school gebruikt daarvoor bovendien onder meer inkomsten uit de cursussen die door haar Stichting Contractonderwijs aan externen worden gegeven en heeft van haar bestuur vanuit het eigen vermogen extra financiële ruimte gekregen. Met de gemeente is afgesproken dat de school zelf verantwoordelijk is voor haar huisvesting. Als juridisch en economisch eigenaar van het gebouw heeft de school daarmee ook zelf beschikking over het huisvestingsbudget. Men heeft ook goed gekeken naar besparingsmogelijkheden. Het netwerk is door de school zelf aangelegd. Uit beveiligingsoogpunt zijn alle computerruimtes op de eerste etage.
6.0
Veranderingen in relaties met de omgeving De KSE is een begrip in Etten-Leur en omgeving, en niet alleen voor haar leerlingen. De school wendt haar ict-expertise aan in een Stichting Contractonderwijs, die met succes cursussen aanbiedt aan derden, met name cursisten uit het bedrijfsleven en scholen in de omgeving. De verdiensten gaan naar de docenten die daaraan meewerken en worden in de school geïnvesteerd, bijvoorbeeld in air-conditioning voor het Informaticalokaal. De KSE wil ook cursussen uitvoeren voor de Network Academy van CISCO en heeft daarover een contract gesloten met het IT-Lyceum Breda. De school heeft goede contacten met de gemeente Etten-Leur, die hun begin vonden rond de Van Gogh-activiteiten. De school ontving reeds de gemeentelijke kunstprijs, kreeg alle medewerking bij het plaatsen van de Van Gogh billboards langs de snelweg en alle waardering voor het beschilderen van de fietstunnel bij de school. Via ‘Van Gogh’ zijn de gemeentelijke website en de KSE-site gelinkt. Ook verder toont de gemeente belangstelling: denk aan de presentatie van het Aardrijkskundeproject waarbij bijna het voltallige college van B&W en twee vertegenwoordigers van de gemeentepolitie aanwezig waren.
ict-schoolportretten
74
De KSE is opgenomen in het netwerk dat de Hogeschool Brabant met scholen in de Baronie onderhoudt. Veel scholen komen bij deze Voorhoedeschool op bezoek. De daaraan bestede tijd wordt als scholing bij de bezoekers gedeclareerd. Er zijn samenwerkingsverbanden met systeembeheerders, ict-coördinatoren en vakdocenten van andere scholen. Internationaal wordt samengewerkt met scholen in Palestina bij het vak Levensbeschouwelijke Vorming. Samen met KPC, SLO en het Thij College in Oldenzaal wordt een project uitgevoerd waarin leerlingen en leraren verhalen delen met Palestijnse scholen uit de bezette gebieden en Joodse scholen. Doelen zijn: sociaal ethische oriëntatie en leren verhalen vertellen en communiceren tussen verschillende culturen en sociaal-politieke leefomgevingen. Voor de communicatie met ouders wordt steeds meer van de schoolsite gebruik gemaakt. Informatie wordt ook nog op papier verspreid maar het accent verschuift langzaam naar de Mededelingenbulletins die elk leshuis wekelijks op de site plaatst.
7.0
Reflectie en ambities De KSE kijkt positief terug op de afgelopen jaren. Er is hard gewerkt en er zijn goede resultaten. De school heeft zich onderscheiden op een nieuw terrein en haar sterke punten daarbij niet alleen behouden, maar verder verbeterd. Men is nog niet tevreden over ict als didactisch middel in de klas. Daar moeten de doelstellingen voor de komende jaren gezocht worden. Om ict meer in de klas in te zetten denkt men aan nieuwe hulpmiddelen voor presentatie 9 van lesmateriaal, zoals een Smartboard en digitale fotocamera's. De ambities gaan verder. Er wordt ook gedacht over andere organisatievormen van het onderwijs, met name aan e-learning. Inbellen vanuit huis in het netwerk van de school zou het mogelijk maken leerlingen meer werk thuis te laten doen en de tijd op school te gebruiken voor activiteiten waarvoor samenwerking en direct communiceren essentieel zijn. Dergelijke verbindingen zouden ook gebruikt kunnen worden voor verzenden van opdrachten en werkstukken en voor het on-line laten maken van een deel van de toetsen. Op dit moment wordt nog nagedacht voor welke doelen deze voorzieningen gebruikt zouden kunnen worden. Er is nog geen zicht op de kosten. De school heeft de mogelijkheid onderzocht laptops te gaan gebruiken en is tot de conclusie gekomen dat de kosten daarvoor weliswaar hoog zijn, maar dat de extra flexibiliteit het de moeite waard maakt. Een draadloos netwerk is voor de school goed bruikbaar omdat daardoor de pc meer in de klas ingezet kan worden. Vanaf 1 september 2001 kan er dan ook draadloos gewerkt worden. De school heeft een duurzame relatie opgebouwd met een vaste leverancier van apparatuur en ict-diensten. Desalniettemin vindt men het verstandig voor nieuwe investeringen in de toekomst offertes bij meerdere bedrijven te vragen. In de afgelopen jaren heeft men voldoende ervaring opgedaan om zo'n proces zelfverzekerd in te gaan. De school verwacht in belangrijke mate op zichzelf aangewezen te zijn bij het realiseren van haar ambities. De door uitgevers geleverde educatieve programmatuur vindt men
9 Een Smartboard® is een scherm dat voor presentaties gebruikt kan worden. Het is verbonden met een computer waardoor alle informatie van een pc rechtsreeks kan worden getoond. Het heeft een touch-screen waardoor ‘muis-bewegingen’ met de hand op het scherm kunnen worden gedaan. Er kan ook elektronisch op geschreven en getekend worden.
75 ict-schoolportretten
beneden de maat: vaak niet meer dan een plusje bij het boek, niet interactief en er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden van internet. Cd-rom’s bij boeken zijn bovendien nogal eens te laat beschikbaar. Ook nieuwe soorten toetsen moeten door scholen zelf worden ontwikkeld. Er zijn geen opties beschikbaar om anders te toetsen terwijl daar wel veel behoefte aan is. Men zou graag een toetsenbank zien met toetsen on-line die rekening houden met nieuwe manieren van leren en nieuwe onderwijsdoelen en die met de computer kunnen worden 10 gemaakt, beoordeeld en geregistreerd. Over het SPRS-programma is men negatief: het is te ingewikkeld en kost meer tijd en inspanningen van leraar en leerling dan het aan voordelen oplevert. De school voert op dit moment (maart 2001) een eigen meting uit van de prestaties van kennisnet. De verbinding is soms uitstekend, soms uitermate traag. Een patroon kan men daarin niet ontdekken. Ook is er teveel onverwachte uitval van de verbinding. De KSE wil zekerheid over de prestaties voordat men besluit op eigen kosten het contract met nl.tree voort te zetten.
8.0
Waardering De KSE is erin geslaagd op een even systematische als creatieve wijze ict-ontwikkelingen in de school te realiseren die op buitenstaanders en leerlingen indruk maken. Het is een zelfbewuste school die duidelijke lijnen uitzet en daaraan vasthoudt. Tegelijkertijd worden docenten en andere personeelsleden uitgedaagd hun eigen bijdragen te leveren en krijgen ze daarvoor ook de ruimte. De effecten daarvan zijn inmiddels bij een groot aantal vakken zichtbaar. Ict heeft een plaats gekregen in de school die niet meer weg te denken is. Opvallend is dat de KSE ict heeft gebruikt om een aantal keuzen uit het verleden te versterken: kleine eenheden in een groot geheel, structuur èn rechtdoen aan verschillen, aandacht voor academische en creatieve vakken. De infrastructuur is in deze school uitstekend op orde en geheel ontworpen en ingericht om onderwijstoepassingen mogelijk te maken en te stimuleren. De school heeft de verantwoordelijkheden voor ict uitstekend belegd en gezorgd voor een brede betrokkenheid onder duidelijke sturing van de schoolleiding. De ict-coördinator is van eenzame klasse, zo zou men er elke school één toewensen.
9.0
Lessen voor anderen - Formuleer als schoolleiding een duidelijk beleid voor ict. Laat het ict-beleid aansluiten bij het overig schoolbeleid. - Zorg voor een goede infrastructuur, niet alleen voor leerlingen, maar ook voor leraren. - Beleg de verantwoordelijkheden voor ict duidelijk in de organisatie, zorg voor voldoende tijd voor de trekkers en laat geen twijfel bestaan over de steun voor hun werk van de schoolleiding. Zorg voor brede betrokkenheid vanuit verschillende disciplines en deskundigheden. - Lok initiatieven uit van leraren op hun eigen vakgebied en steun die initiatieven.
10 Studie plannings en registratiesysteem
ict-schoolportretten
76
- Zorg voor een goede financiële onderbouwing en voor structurele beschikbaarheid van geld. Houdt rekening met uitgaven die voortvloeien uit initiatieven en beslissingen, ook met uitgaven in volgende jaren. Zoek creatief naar mogelijkheden om extra geld in ict te kunnen steken. - Houd bij alle acties steeds de onderwijstoepassingen als belangrijkste ijkpunt in het vizier. - Zorg voor een goede en intensieve communicatie over de ict-ontwikkelingen met de hele schoolgemeenschap. Besteed daarbij vooral aandacht aan de mogelijkheden die ict voor iedereen biedt en aan veranderingen in de gevraagde deskundigheid van leraren. - Geef het enthousiasme en de expertise van leerlingen een centrale rol bij de ontwikkelingen.
77
Katholieke Scholengemeeschap Etten-Leur (KSE) Postbus 159 4870 AD Etten-Leur Hoofdgebouw: Stijn Streuvelslaan 42 4873 EB Etten-Leur Tel.: (076) 50 159 05 Fax: (076) 50 189 44 www.k-s-e.nl
[email protected] Bezocht op: 19 januari 2001 (voorbezoek), 12 maart 2001, 7 mei 2001 Bezocht door: Bert Jaap van Oel , Marjan Vernooy (directie-ict OCenW), Ferry de Rijcke Gesproken met: A.J.M. Rombouts, H.P.J.Th. Jongeneelen, C.J.F.M. Corsten, Jan Zengerink, Sjaak Jansen, Frans van Bommel, Aletta Zuidam
ict-schoolportretten
Bijlage
ict-schoolportretten
78
Ict-schoolportret Zernike College, Groningen www.zernike.nl LAPTOP-PROJECT IN GRONINGEN WERKT ALS OLIEVLEK Leerlingen Zernike College surfen enthousiast over digitale snelweg. Tentamens afleggen vanuit je eigen studeerkamer op een door jezelf te kiezen moment. ‘s Avonds digitaal samenwerken met je klasgenoten, je docenten raadplegen of een aantal digi-lessen volgen. Met een groepje werken aan een project, waarbij volop gebruik wordt gemaakt van het internet. Een presentatie met behulp van PowerPoint. Samen websites maken en daarmee ook nog eens internationale prijzen in de wacht slepen. Sites ontwikkelen voor organisaties en instanties in andere werelddelen........
Voor een aantal leerlingen van het Zernike College in Groningen is dat inmiddels de gewoonste zaak van de wereld. Ict is voor hen een niet meer weg te denken element van het onderwijs. Vol enthousiasme halen sommigen de docenten in op de digitale snelweg. Hun zware en uitpuilende boekentas heeft inmiddels plaats gemaakt voor een laptop. Een moderne draagbare computer, waarmee ze op elk moment van de dag een verbinding kunnen maken met de elektronische leeromgeving van de school. Het laptopproject van het Zernike College blijkt een succes. Men is gestart binnen de Montessori-afdeling vanwege de mogelijkheden om de innovatie binnen een brugklas handen en voeten te geven, maar ook vanwege de behoefte aan een nieuwe impuls voor die afdeling. Inmiddels zijn steeds meer docenten van de Groninger scholengemeenschap besmet geraakt met het ict-virus. Over een paar jaar beschikken naar verwachting alle leerlingen over een laptop. Het onderwijs zal dientengevolge sterk veranderen. Een proces, dat volop in de belangstelling staat en waarvan het eind niet in zicht is. Deze onderwijsvernieuwing is mogelijk dankzij de motivatie en gedrevenheid van de mensen van het eerste uur: de innovatieve docenten en de stimulerende en voorwaardenscheppende schoolleiding. Voor de Inspectie van het Onderwijs reden genoeg om een bezoek te brengen aan deze scholengemeenschap voor het maken van een ict-schoolportret.
79 ict-schoolportretten
1.0
Algemene karakteristiek van de school Het Zernike College is een brede scholengemeenschap aan de zuidkant van de stad Groningen en biedt atheneum plus, atheneum, havo, mavo en vmbo. De school is opgedeeld in vijf afzonderlijke vestigingen: drie brede junior-locaties in Groningen, Haren en Zuidlaren, een studiehuis in Haren en een vmbo-bovenbouw in Groningen. Iedere locatie kan daardoor bewust werken aan een eigen en herkenbaar klimaat. Meer dan 2100 leerlingen volgen er dagelijks onderwijs. Ze zijn afkomstig uit de stad Groningen en uit de regio. Op ict-gebied is het Zernike al een aantal jaren actief. Sinds 1 januari 1998 is het een ictvoorhoedeschool en in dat jaar werd de school uitgeroepen tot computerschool van het jaar. Docenten zijn en worden geschoold in modules Digitaal Rijbewijs Onderwijs (DRO), ze hebben e-mail op school en velen doen mee aan een pc-privéproject. De school telt één computer per negen leerlingen. “Maar”, zo meldt de projectleiding: “het gebruik van ict is in het didactisch proces in de klas te beperkt. Vaardigheidsgebrek, angst voor onverwachte problemen, het ontbreken van kennis over het al dan niet bestaan van digitale leermiddelen en de hoge werkdruk zorgen voor de grote aarzeling. Er zijn veel meer leermomenten, dan de momenten in het lesrooster. Werken met een digitale leeromgeving (een virtuele klas) zou de effectiviteit van het leerproces wel eens sterk kunnen vergroten.”
De laptopklas Onderwijsvisie De Montessori-afdeling van de school krijgt te maken met een teruglopend leerlingenaantal. Voor de toekomst van de afdeling wordt zelfs gevreesd. En dat terwijl er juist in dit deel van de school docenten werken, die volop hun sporen hebben verdiend op het terrein van onderwijsinnovatie. Zelfontwikkeld lesmateriaal, vakoverstijgende projecten, samenwerkend leren en een doordachte en in de praktijkgebrachte onderwijsvisie zijn zeker voor hen geen loze kreten, integendeel. Rector Dirk Dijkstra: “Zelf heb ik steeds heel veel waardering gehad voor de enorme inzet en betrokkenheid van deze groep docenten. Toen het dan ook deze docenten waren die bewust en actief wilden meedoen aan de ict-innovatie hebben we als schoolleiding geen moment gewacht. Deze docenten wilden ict niet invoeren omdat het een modeverschijnsel zou zijn. Voor hen stond vast dat de door hen voorgestane onderwijsinnovatie juist met behulp van ict kon worden gerealiseerd. Zelfontdekkend leren? Door ict gaat er een wereld voor je open. Samenwerking tussen leerlingen? Ict biedt volop mogelijkheden om dat te realiseren. Zelfstandig werken? Dankzij ict kunnen de leerlingen steeds meer zonder directe hulp van de docent.”
ict-schoolportretten
80
Het onderwijs aan de Montessori-stroom in Groningen stelt de leerling nadrukkelijk centraal. De aan te bieden activiteiten moeten bijdragen aan de ontwikkeling en de zelfstandigheid van de leerling. Zelf formuleert de school als doelstellingen: - zelfontdekkend actief leergedrag stimuleren, - samenwerking tussen leerlingen stimuleren, - lesmateriaal gebruiken waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken, - een motiverende en stimulerende begeleiding door docenten en mentor; een leefklimaat creëren waarin leerlingen zich thuis kunnen voelen en op een gelijkwaardige manier respectvol met elkaar en hun docenten omgaan, - een gebouw met een eigen, adequaat ingerichte afdeling waar een aangename sfeer heerst. Samenwerking Rector Dirk Dijkstra: “In nauwe samenwerking met het docentencorps van de Montessoriafdeling hebben we een laptopproject opgestart. Een ambitieus plan in samenwerking met bedrijven als Wolters-Noordhoff (educatieve uitgeverij), STOAS (leverancier van Blackboard en het toetsprogramma Questionmark), Vertis (hosting van de digitale leeromgeving), de SLO en met steun van de eerstegraads lerarenopleiding UCLO van de Rijks Universiteit Groningen.” Ook maakt de school gebruik van sponsors: de gemeente Groningen heeft een belangrijke financiële bijdrage geleverd, de Stichting Fondsenbeheer Zernike Groningen heeft de laptopkluizen aangeboden en Wolters-Noordhoff stelde twee complete boekenpakketten per leerling beschikbaar. Doelstelling, aanpak en resultaat Als doelstelling, aanpak en beoogd resultaat voor het laptopproject formuleerde het Zernike College: - Doelstelling Verbetering pedagogisch-didactische aanpak (praktijkervaring opdoen met een één op één situatie). Per vak in de BAVO een set van materialen ontwikkelen bestaande uit een mix van digitale en folie producten. Evaring opdoen met het werken met een digitale leeromgeving (Blackboard) op school en thuis. Vaststellen wat de gevolgen zijn voor de rol van de docent en nagaan welke scholing hiervoor noodzakelijk is. Vaststellen wat de gevolgen zijn voor de organisatie van de school en het onderwijs. Via ‘hosting’ van de digitale leeromgeving nagaan wat de gevolgen zijn voor de werkzaamheden van het systeembeheer. - Aanpak Elke leerling krijgt een laptop die zowel thuis als op school ingezet kan worden. Tevens dienen leerling en docent thuis gebruik te maken van een internet/mailaansluiting. De docent maakt in samenspraak met de educatieve uitgever voor elk vak een programma waarin de kerndoelen van de BAVO verwerkt zijn en waarin de computer een prominente rol speelt. - Resultaat Meer digitaal materiaal per vak in de basisvorming (BAVO). De hoge verwachtingen van de gebruiksmogelijkheden van een digitale leeromgeving krijgen een concrete invulling. Eén docentengroep schoolt zich in het dagelijks gebruik van ict in het 1 pedagogisch didactisch handelen in de BAVO.
1 Publicaties via de onderwijsmedia (COS), www.zernike.nl, www.laptopklas.nl en Kringen op Kennisnet.
81 ict-schoolportretten
Volgens de enthousiaste docenten kan het laptopproject heel goed worden ingepast in de doelstellingen van het onderwijs. Ict zal daarbij zeker geen doel zijn. Het is een middel om de onderwijsvisie te realiseren. Met behulp van ict kan de leerling nog beter centraal in het leerproces komen te staan: “De actieve rol van de leerling kan worden bevorderd. We kunnen beter recht doen aan verschillen tussen leerlingen. Er kan gedifferentieerd worden naar beginsituatie, belangstelling, tijd en plaats. Het leerlingaanbod kan breed vaardigheidsgericht zijn. De samenhang in het aanbod kan beter worden gerealiseerd. Er zijn meer mogelijkheden voor clustering van onderdelen van curricula van vakken. Er zijn minder verschillende docenten nodig door de vorming van een kernteam dat het grootste deel van het aanbod voor de leerling verzorgt.” Daarnaast verwachten de docenten door de realisering van het project een betere aansluiting op de bovenbouw: “De inrichting van een digitale leeromgeving waarin een (belangrijk) deel van het curriculum zal worden aangeboden, zal vooral een beroep doen op een leerstijl die gekenmerkt wordt door actief leren, zelfstandig en samenwerkend leren en vaardigheidsgericht werken. We zullen komen tot andere modellen voor de schoolorganisatie door clustering van vakken, minder verschillende docenten voor de klas en invoering van elementen van afstandsleren. De kwaliteitszorg kan verbeterd worden door een koppeling van het administratieve systeem met de digitale leeromgeving. Dat moet leiden tot een nog betere leerlingbegeleiding doordat relevante leerlinggegevens zowel voor docent, leerling als ouders op elk moment en op elke plaats te raadplegen zijn. Het leren voor de leerling wordt aantrekkelijker. Door het leren minder plaatsafhankelijk te maken kan beter worden aangesloten bij de leerbehoefte van de leerling thuis en op school.” Stimulerende invloed De keuze voor de laptop werd vooral beïnvloed door een bezoek aan het buitenland. Ter voorbereiding op de eigen ict-activiteiten in het Zernike bezocht een delegatie ondermeer scholen in Denemarken en Amerika. Vandaar keerde men enthousiast terug: “Laptops hebben een stimulerende invloed op iedere vorm van onderwijs. Dit bleek niet alleen tijdens ons werkbezoek. Ook uit wereldwijde experimenten en onderzoeken blijkt dat als leerlingen de beschikking hebben over een mobiele computer, de vaardigheden om informatie te vergaren en te analyseren merkbaar toe nemen. Bovendien verbeteren de resultaten van het studeren thuis en stijgt de kans dat leerlingen zelf problemen oplossen. De eigen laptop stimuleert ook ouders om zich actief met de studie van hun kind bezig te houden. Docenten kunnen zich meer concentreren op de echte problemen bij het leren van de leerlingen. Hun tijd en kennis wordt efficiënter benut.” Omdat het aankoopbedrag van een laptop voor een aantal leerlingen een drempel kan gaan vormen, besluit de school 50% van de aanschafkosten te subsidiëren. Daarnaast stelt de uitgever (Wolters-Noordhoff) kosteloos een dubbele set leerboeken beschikbaar voor gebruik thuis en op school. Voor de docenten worden 12 laptops door de school beschikbaar gesteld en er wordt een laptoplokaal ingericht. De door STOAS aangekochte leeromgeving wordt bij Vertis op een server geplaatst en via internet ontsloten. Met ingang van het cursusjaar 2000-2001 is een start gemaakt met het laptopproject. Een toenemend aantal leerlingen bleek zich in te schrijven voor het brugjaar. De defini-
ict-schoolportretten
82
tieve groep bestaat uit 26 leerlingen (16 jongens en 10 meisjes), die per week zo’n 12 uur onderwijs met behulp van ict volgen. Daarnaast volgen ze vakken als Handvaardigheid, Tekenen en Lichamelijke Oefening.
Over de eerste ervaringen zijn directie en docenten van het Zernike enthousiast. Natuurlijk zijn er aanloopproblemen. Zo is men ontevreden over de eerste serie laptops. Er zijn geregeld storingen en de service van de fabrikant blijkt onvoldoende. Mede daarom is inmiddels besloten om in het komende cursusjaar gebruik te maken van gereviseerde laptops, die de school middels de Stichting Furby heeft kunnen kopen. Het gaat daarbij om 80 Dell Pentium 166MMX computers. Voldoende voor alle betrokken leerlingen en docenten en ook toereikend voor een aantal reservelaptops. Zelf verwacht de school in het komende jaar veel van het project. Ook het Universitair Centrum voor de Lerarenopleiding (UCLO) van de RUG, één van de partners in het laptopproject, verwacht veel van de in gang gezette ontwikkelingen op het Zernike College. Prof. Dr. A. van Streun: “Je hoeft geen profetische gaven te hebben om te voorspellen dat in vijf tot tien jaar de laptopklas van het Zernike College in Groningen eerder regel dan uitzondering zal zijn. Dankzij een actieve onderwijskundige opstelling van de schoolleiding is het gelukt om aan het begin van het schooljaar 20002001 een innovatief project te starten, waarin alle leerlingen van een eerste klas de beschikking hebben gekregen over een laptop voor eigen gebruik. Radiografisch is in het klaslokaal het internet bereikbaar. Op dit moment is een laptop nog tamelijk zwaar en onhandelbaar, maar nieuwe typen handheld computers (palmtop, Cassiopeia) wijzen de weg naar lichtere en goedkopere uitvoeringen, die uitstekend voor educatieve doelen te gebruiken zijn. De ultieme digitale leeromgeving met handheldapparatuur ligt binnen handbereik!” Subsidie Bij de start van het experiment had de school gehoopt op een forse overheidssubsidie in het kader van de ict-ontwikkelprojecten. De subsidieaanvraag voor de geraamde kosten (ruim f 200.000,-) werden uiteindelijk niet door het ministerie van OCenW gehonoreerd. Uiteindelijk werden de benodigde gelden bijeengebracht dankzij de steun van sponsoren. De ict-ontwikkelingen in het Zernike College beperken zich niet tot de Montessorriafdeling. Ook in de andere afdelingen van het College neemt het gebruik van ict toe. Die ontwikkeling is mede te danken aan het succes van de laptopklas, het enthousiasme van de schoolleiding en de ict-coördinatoren en de wijze waarop het docentencorps op de hoogte wordt gehouden van de nieuwste ontwikkelingen. Zo zijn er geregeld studiedagen en op sectieniveau zijn ict-coördinatoren aangesteld. Bovendien is in de kerndirectie een ict-portefeuillehouder opgenomen.
83 ict-schoolportretten
2.0
Veranderingen voor leerlingen
Tijdens het bezoek van de inspectie aan de school zijn ook lessen bijgewoond, waarbij de computer en de laptop werden gebruikt. Zo was in de laptopklas te zien dat de docent in plaats van het schoolbord nu met behulp van een laptop en een daaraan aangesloten beamer eerst een klassikale lesintroductie verzorgde. De leerlingen mochten bij de verwerking van de leerstof gebruik maken van diverse applicaties. Zo ging de ene leerling via internet op zoek naar aanvullende informatie en waren anderen in groepjes bezig om een presentatie voor te bereiden.
Veel van de leerlingen van de laptopklas hebben ook buiten de school de nodige ictervaring opgedaan. Met name in de thuissituatie. Zo zijn er leerlingen, die in hun vrije tijd veelvuldig mailen, surfen en zelfs websites en programma’s maken. De laptopklas heeft de beschikking over eigen elektronische leeromgeving in de vorm van Blackboard-kringen (http://blackboard.zernike.nl). Deze omgeving is uitsluitend toegankelijk voor de leerlingen en de docenten en biedt de mogelijkheid om de lesstof op willekeurige momenten nog eens door te nemen. Uit reacties van leerlingen tijdens het bezoek bleek dat zij enthousiast zijn over de nieuwe werkwijze: “We hoeven niet meer te sjouwen met een zware boekentas. Thuis kun je heel gemakkelijk op het net surfen, nog eens een les bekijken en mailen met andere leerlingen.” Door de docenten en ict-coördinatoren wordt dat bevestigd: “Het leren is er leuker en uitdagender van geworden. Er zijn nu eenmaal ook bij de leerlingen verschillende leerstijlen en we merken dat deze wijze van leren beter bij een aantal leerlingen aansluit. Plaatjes, filmpjes e.d. maken het net even leuker.” Tijdens één van de lessen werd door een leerling een reis van één van de ouders voorbereid. De moeder van de leerling zou naar het Duitse Krefeld afreizen en tijdens de les werden Duitstalige websites bezocht om informatie te verzamelen over het weer, de route en de bezienswaardigheden. De docent ziet deze activiteiten als zinvol: “Mits wel goed gepland en begeleid. Maar we laten de leerlingen de zoekvragen stellen. Samen maken we keuzes, want surfen in het wilde weg is niet zo leerzaam. Je merkt dat op deze manier de lesstof heel concreet wordt en je heel vaak vakoverstijgend bezig bent. Vreemde talen beginnen in het lokaal tot leven te komen.” De docente Frans van een andere afdeling van het Zernike College bevestigt dat: “Mijn leerlingen hebben onlangs zelfs een heuse website gemaakt voor de VVV in Monaco en
ict-schoolportretten
84
daar een eerste prijs mee behaald. De site wordt nog dagelijks gebruikt. Daarnaast mailen de leerlingen met Franstalige leeftijdsgenoten in de taal die ze hier op school leren. Ze doen mee met het Concours Interscolaire. Dit jaar is er een e-mailproject gestart met een school in Californië. Schitterend toch. Ook bij mijn vakgebied merk ik dat de taal ‘à la minute’ gaat leven!’” In de bovenbouw werd een presentatie bijgewoond verzorgd door een aantal leerlingen. Bij een project over zonne-energie hadden de leerlingen met behulp van moderne media gegevens verzameld over subsidiemogelijkheden, vergunningen, e.d. en een programma ontwikkeld voor een kosten-batenanalyse. Met behulp van PowerPoint werd de presentatie verzorgd. Door de groep leerlingen waren afspraken gemaakt over het samenwerken, het gebruik maken van elkaars kennis en mogelijkheden e.d. Berekeningen werden uitgevoerd in Excel en met behulp van een spreadsheetprogramma werd de kostenberekening getoond. Opvallend is dat meerdere docenten melden dat ook ouders nauwgezet de ontwikkelingen van hun kinderen op het terrein van ict volgen en daar hun voordeel mee doen. Veel van die veranderingen door ict staan niet los van de invoering van de basisvorming. Zelf zegt de school daarover: “De leerstof wordt meer in samenhang aangeboden. Je leert iets in het ene vak en je hebt daar profijt van bij het andere. Doordat meer doeopdrachten worden verstrekt, gaat de leerling een actievere rol spelen bij de verwerving van kennis. Het leren wordt natuurlijker: de leerling ziet dat het geleerde praktisch nut heeft, voor nu en later.”
Ook bij het Wiskundeonderwijs zijn de voordelen van ict merkbaar. Het Zernike College werkt op dat terrein nauw samen met het Universitair Centrum voor de Lerarenopleiding (UCLO). Prof. Dr. A. van Streun schrijft over zijn ervaringen met het Zernike College in zijn bundel ‘Nieuwe perspectieven voor onderwijs en opleiding’: “De voortgezette Euclidische meetkunde (Wiskunde B2-vwo) bevat de mogelijkheid om de meetkundige figuren en eigenschappen dynamisch te onderzoeken met software als Cabri. (Dynamisch houdt onder andere in dat een figuur door slepen met variabele punten of lijnstukken op het scherm kan worden veranderd met behoud van de invariante eigenschappen.) Op Nederlandse websites zijn al dynamische uitwerkingen (applets) van bijbehorende problemen uit schoolboeken beschikbaar, maar bijvoorbeeld ook het klassieke meesterwerk van Euclides, de Elementen, compleet met dynamische applets bij elke figuur. Onlangs kreeg een tweede klas op het Zernike College in een invaluur de uitdaging voorgelegd om tijdens dat lesuur een ruimtelijk model te maken van een summier beschreven ruimtelijke figuur uit de verzameling van semi-
85 ict-schoolportretten
Archimedische lichamen met die mooie Latijnse namen. De betrokken leraar, Klaas Pen, had de ervaring dat het eigenlijk niet te doen was in één lesuur. Het liep deze keer anders. Een viertal leerlingen draafde onmiddellijk naar een computerruimte en kwamen binnen tien minuten terug met een prachtige beschrijving van het figuur en een bouwplaat om het ruimtelijk model te maken.” Volgens Van Streun biedt internet een rijkdom aan informatie en lesmateriaal, waarvan het toekomstig belang moeilijk te overschatten is. In de nabije toekomst is het volgens de rector niet uitgesloten dat leerlingen minder naar school gaan: “Wellicht zullen zij over een aantal jaren meer onderwijs thuis volgen. Technisch kan dat heel goed. We zien nu al dat leerlingen uit de bovenbouw toetsen in de daarvoor bestemde weken deels van huis uit on-line maken. Ik houd er rekening mee dat die tendens zich zal voortzetten. Dat betekent dat we als school heel nadrukkelijk aandacht moeten gaan besteden aan zaken als sociaal-emotionele ontwikkeling, taalvaardigheid, luister- en spreekvaardigheid, leren samenwerken e.d. Onderwijs is immers meer dan het verwerven en verwerken van kennis.”
3.0
Veranderingen voor leraren De betrokken docenten en directieleden noemen de veranderingen voor de docenten niet gering: “Integendeel. Het vraagt veel tijd en inzet. De schoolleiding stimuleert ons sterk en motiveert deze werkwijze. We krijgen – zo mogelijk – extra tijd voor deze werkzaamheden. Waren we vroeger min of meer methodeslaaf, nu worden we onderwijsarchitect. Je bent namelijk veel bewuster bezig met het ontwerpen van lessen. Je denkt veel meer na over de didactische aanpak. Staat éénmaal een les op de machine, dan kun je heel gemakkelijk onderdelen weer aanpassen of actualiseren. Het maakt het werken aantrekkelijker. Op bepaalde momenten merk je ook dat leerlingen soms verder zijn op het terrein van ict. Je bent als docent niet meer de enige die de les bepaalt. Het gaat nu veel meer in samenspel.” Het werken met de laptop stimuleert tot vormen van zelfstandig werken, de didactiek verandert en het leidt tot vormen van projectmatig werken waarbij vakgrenzen worden doorbroken. Wel constateert de school dat er nog steeds te weinig tijd beschikbaar is voor het ontwikkelen van de nodige software en het zoeken naar geschikte programmatuur. Om te voorkomen dat er een te grote diversiteit aan software wordt geplaatst op het interne net zijn er afspraken gemaakt over de te gebruiken software. Docenten dienen aan te geven welke software men wenst te gebruiken en voor welke onderdelen. In samenwerking met de ict-coördinator en het team worden dan beslissingen genomen. De school acht het van groot belang dat het vooral de docenten zijn die elkaar vertellen over de voor- en nadelen van het werken met ict. Men ervaart dat juist dat stimulerend werkt. Ook de nadelen en de problemen rond de invoering worden serieus genomen. Zo is er in de school een enquête gehouden onder de docenten om de knelpunten te inventariseren. Aan de hand daarvan zullen nieuwe technische voorzieningen worden aangebracht (verbeterde zoekstrategieën) en scholingen worden verzorgd.
ict-schoolportretten
86
4.0
Veranderingen in de organisatie van de school Het laptopproject is onderdeel van een integraal ict-beleid van het Zernike College. Met ingang van juni 2001 worden in het college meer dan 300 computers gebruikt. Alle gebouwen hebben inmiddels moderne 100 Mbit netwerken, waarop de laatste versie van het Novell Netware besturingssysteem draait. Op verzoek van de docenten en na overlegging van een onderwijskundig plan worden in lokalen één of twee computers geplaatst die in de ‘gewone’ lessen gebruikt kunnen worden. Voor de systeembeheerder is op elke locatie een eigen werkruimte beschikbaar. Overal zijn afgesloten serverruimtes en de school heeft een systeem, waarbij elke leerling een eigen e-mailadres heeft. Het ict-beleid heeft geresulteerd in een organisatie, waarbinnen tal van ict-componenten zijn geplaatst: Volgens de ict-deskundigen van het Zernike College vindt er naast het noodzakelijke formele overleg ook veel informeel overleg plaats. Eén van de directieleden is de ict-portefeuillehouder. Hij stimuleert de beleidsontwikkeling en is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen, de ict-werkgroep en de schoolbrede communicatie rondom ict. Daarnaast is er de ict-coördinator die vooral belast is met het vertalen van de onderwijsvisie in operationele ict-doelen. Daarbij gaat het om zowel de pedagogisch-didactische kant als de onderwijsorganisatorische aspecten. De ict-coördinator is voorzitter van de ictgroep, waarin meerdere afdelingen van de school zijn vertegenwoordigd. De schoolleiding van het Zernike is er van overtuigd dat de schoolorganisatie ook in de komende jaren aan veranderingen onderhevig zal blijven: “Als er minder docentgebonden lessen komen, zal de rol van de docent veranderen. Wellicht ook de omvang van de groep leerlingen. Er zal minder vakgebonden onderwijs zijn, de docent wordt wellicht meer begeleider in het proces. Dat zal consequenties hebben voor de organisatie van het Zernike College. Dankzij dit project stellen we ons ook geregeld de vraag; hoe komt het onderwijs er over vijf of tien jaar uit te zien? En hoe kunnen we nu al op die mogelijke ontwikkeling inspelen. Onze partner Wolters-Noordhoff noemt het project niet voor niets een ‘laplab’. Daarmee geeft hij aan dat we ons een beeld proberen te geven van het toekomstig onderwijs.”
5.0
Veranderingen in de samenwerking met de omgeving De school neemt deel aan een aantal samenwerkingsverbanden en acht die externe contacten van belang voor de implementatie van ict. Als succesvolle dwarsverbanden noemt de school: de samenwerking met 13 voorhoedescholen, waar uitwisseling van ideeën en systeembeheervaardigheden een belangrijke rol spelen, de samenwerking met Wolters-Noordhoff en de samenwerking in het kader van Sophi (scholen op het internet) en de samenwerking met de Universiteit Groningen. Een andere belangrijke verandering is het uitbesteden van het systeembeheer. Ictcoördinator Aad van der Drift: “We willen een betrouwbaar systeem. Zelf hebben we daarvoor onvoldoende kennis en deskundigheid in de school. Om goed te kunnen werken hebben we contact gezocht met een gespecialiseerd bedrijf en dat niet zonder resultaat. Bij Vertis in Veendam draait nu onze elektronische leeromgeving en we zijn daarover tevreden. Onze eigen systeembeheerders komen nu weer toe aan hun oorspronkelijke taak: docenten ondersteunen en zorgen dat alle werkstations naar behoren draaien.”
87 ict-schoolportretten
6.0
Reflectie en ambities Voor de directie en de teamleden van de school is het duidelijk dat de ontwikkelingen van de afgelopen jaren vooral te danken zijn aan de inzet en het enthousiasme van de betrokkenen. De stimulerende en motiverende aandacht van de schoolleiding en de zorg voor de noodzakelijke faciliteiten hebben daarbij in sterke mate bevorderend gewerkt. Daarbij werd als parool gehanteerd: ‘beloon en stimuleer het goede. Dat bevordert de motivatie, maakt anderen jaloers en nodigt vanzelf uit tot verbreding.’ De directie acht de bestaande regelingen ten aanzien van bijvoorbeeld de examens in toenemende mate een belemmering. Nu moeten toetsen en tentamens nog op vaste momenten worden afgenomen. Een toenemende variatie in leerstijlen e.d. vraagt om meer differentiatie in de toetsmomenten, zo meent men. Op termijn zal er in het onderwijs in de school minder aandacht worden besteed aan de zogenaamde kennisoverdracht. Met behulp van ict zal dat aspect efficiënter en sneller kunnen dan voorheen. Dat betekent dat er meer tijd vrij komt voor het aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden e.d. In de komende jaren wil het Zernike College op de in gang gezette lijn verder. De verwachting is dat over een aantal jaren het onderwijs in deze scholengemeenschap voor een belangrijk deel met behulp van ict zal worden gerealiseerd. Wat begonnen is in de zogenaamde laptopklas zal uitgebreid worden tot de andere afdelingen van de schoolgemeenschap. De verwachting is dat het leerlingenaantal voor de school mede door de ict-ontwikkeling in de komende jaren zal toenemen. Alleen voor de laptopklas is de aanmelding nu al verdubbeld.
7.0
Waardering Met veel waardering heeft de inspectie kennis genomen van de ontwikkelingen in de Groninger scholengemeenschap. Het enthousiasme en de betrokkenheid van de schoolleiding heeft zeker z’n resultaat gehad. In de door de school gekozen aanpak staat het onderwijsconcept en de leerling centraal. Er is dus geen sprake vaan een door de techniek opgeworpen innovatie. Juist hierdoor hebben die technische mogelijkheden tot het succes geleid dat men nu boekt. Het past simpelweg bij de doelen die men nastreeft en de vaardigheden die men leerlingen wil bijbrengen. Essentieel bij het komen tot succes is het organisatorisch en technisch zoveel mogelijk faciliteren van ict gebruik. Dat docenten - en hun klachten - daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld, heeft bijgedragen aan het zo ver kunnen doorvoeren van het ict-gebruik binnen het Zernike college.
ict-schoolportretten
88
8.0
Lessen voor anderen Andere onderwijsinstellingen kunnen van het Zernike College zeker leren. - Laat ict-ontwikkelingen aansluiten bij de onderwijsvernieuwing en onderwijsvisie van de school. - Stimuleer de inzet en aandacht van zowel de docenten als schoolleiding door hen te motiveren en zo goed als mogelijk te voorzien van de noodzakelijke faciliteiten (voorwaarden scheppend bezig zijn). - Het gebruik van laptops in het onderwijs bevordert de betrokkenheid van de leerlingen, doordat het computergebruik zich niet beperkt tot de schoolse situatie, maar ook plaats vindt in de thuissituatie. - Bied de leerlingen zo veel mogelijk gelegenheid om actief met ict om te gaan en accepteer daarbij dat sommige leerlingen de docenten voorbijsnellen op de digitale snelweg.
89
Zernike College, Helperbrink 30, 9722 EP Groningen. Tel.: 050-5252553 Fax.: 050 - 5276059 E-mail:
[email protected] www.zernike.nl of www.zernikecollege.nl www.laptopklas.nl Conactpersoon: De heer D. Dijkstra (rector),
[email protected] Bezocht op: 2 april 2001 Bezocht door: Leny Tabak, Piet Helmholt, Jacques Schreuder, Wim van der Grift, Bouke de Vos en Margot van Beek-Akker (ministerie van Onderwijs) Gesproken met: Aad van der Drift (ict-coördinator), Dirk Dijkstra (rector), docenten en leerlingen
ict-schoolportretten
Bijlage
ict-schoolportretten
90
Ict-schoolportret EFA, Amsterdam www.efa.nl
1.0
De EFA: een experimentele lerarenopleiding We kwamen met een wat hybride gevoel binnen bij het bezoek voor dit schoolportret. Was de EFA de laatste tijd al niet diverse keren op een positieve manier in het nieuws gekomen met haar vorderingen op het terrein van de experimentele lerarenopleiding en ict in het onderwijs. Door aansprekende concrete producten en door presentaties in binnen en buitenland. In onze hoofden resoneerden ook nog onze ervaringen tijdens een oriënterend bezoek medio 1999. Toen hadden we een overweldigende presentatie gekregen van de onderwijskundige concepten achter de ‘experimentele lerarenopleiding’. We wisten precies wat de opleiding wilde met het gekozen concept van ‘producerend leren’. Daar was goed over nagedacht en dat maakte een stevige indruk. Een stuk minder duidelijk was toen wat de opleiding wilde met de inzet van ict als ondersteunend hulpmiddel. Het kwam erop neer dat op de laatste van een lange reeks van digitale dia's werd aangekondigd dat voor al het moois van producerend leren, ict als ondersteuning ingezet zou worden! “Ict zien wij niet als een kerninnovatie.” Toen we tijdens dat bezoek ook wat minder geslaagde pogingen van ict als didactische ondersteuning zagen vroegen we ons af of het bij de EFA met de onderwijskundige inzet van ict wel allemaal goed zou komen. In de voorbereiding op ons bezoek in het voorjaar van 2001 hebben we dan ook nadrukkelijk aangegeven dat we docenten en vooral studenten en docenten wilden zien en spreken over hun gebruik van ict als onderwijskundig hulpmiddel. Op welke wijze krijgen de studenten van de EFA een voorbereiding op het onderwijskundig gebruik van ict in hun latere lespraktijk? Anders gezegd: hoe zit ict in de didactische gereedschapskist van studenten? Ook deze keer stelden onze gesprekspartners nadrukkelijk dat we alleen met ict als aspect van de nagestreefde vernieuwing geconfronteerd zouden worden. Ict was een hulpmiddel en geen doel. Daar konden we ons goed in vinden maar we tekenden wel aan dat ict voor de lerarenopleiding toch wel een heel bijzonder middel is. Ict komt minstens in een aantal lagen van het curriculum van de lerarenopleiding terug. Als kenmerk van de opleidingsdidactiek en dus in het handelen van de lerarenopleiders, als onderdeel van die didactische gereedschapskist en als aspect van de ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs, de latere beroepspraktijk waar studenten dus vertrouwd mee moeten raken. Tijdens het voorgesprek gaven onze gastheren bij de EFA geen krimp, dat kon allemaal aan de orde komen: “Wait and see!” Nou dat hebben we geweten. Tijdens ons bezoek zijn we onthaald op een uitgebreide en indrukwekkende tour langs allerhande toepassingen van ict binnen het
91 ict-schoolportretten
vernieuwingsconcept van de experimentele lerarenopleiding. Een prachtige reeks van leerpraktijken werd ons getoond waarin op de één of andere wijze ict een ondersteunende rol vervulde. Ondersteunend in de wijze waarop een docent die nieuwe leerpraktijk bij deelnemers aan de man bracht of ondersteunend voor de activiteiten die de studenten gingen uitvoeren, dan wel ondersteunend voor de leerlingen waarop de nieuwe leerpraktijk uiteindelijk gericht was. In de mooiste gevallen ging het natuurlijk om een combinatie van deze drie vormen van ondersteuning. We draaien er niet omheen, we waren onder de indruk. Wat een rijkdom aan educatieve functies van ict. Diverse vormen van ict werden ons getoond, gebruik van multimedia, gebruik van databases, gebruik van internet, gebruik van communicatie functies. De aanwending van ict binnen de diverse vakgebieden was ook heel verschillend. Er is nagedacht over welke ict-toepassing bij welke type vakgebied en welk type didactisch probleem het best zou kunnen worden ingezet. Tevens konden we kennismaken met de inzet van ict in het portfolio zoals de EFA dat ontwikkeld heeft. Van dit geheel waren we zonder meer gecharmeerd. Toch bleven er vragen over. Die hadden vooral te maken met de plaats van ict binnen de didactische gereedschapskist van de studenten en met de kennis binnen de opleidingen van de ict-praktijken in scholen voor vo en bij leerlingen in het vo. Met name de vragen rond de systematische aandacht voor onderwijstechnologische vraagstukken als aspect van zowel de algemene als de vakdidactiek blijven bij ons knagen. Met onderwijstechnologie bedoelen we hier de toepassingen van allerhande oude en nieuwe media en hulmiddelen als onderdeel van de totale vormgeving van het onderwijsleerproces. Onderwijstechnologie is dus niet alleen een academische discipline maar geeft ook aanwijzingen voor de ‘didactische gereedschapskist’ van docenten. De signalering dat in de lerarenopleiding nog weinig substantiële aandacht aan kennis en vaardigheden op het terrein van de onderwijstechnologie wordt gegeven, is overigens niet alleen van toepassing op de EFA. Die diagnose stellen wij en ook anderen ook voor de andere lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs. Ook voor de pabo’s geldt dat de gestructureerde aandacht voor onderwijstechnologie binnen de opleiding tot leraar nog sterk kan worden ontwikkeld. Dat is te meer prangend waar van de lerarenopleidingen veel verwacht wordt ook voor innovatie op ict-terrein binnen scholen. Om die reden geven we aan het eind van dit portret een korte schets van de discussie die we met onze portretpartners voerden over zin en onzin van een aparte leerlijn voor ict-E, het acroniem voor de educatieve aspecten van ict.
Van ict-politie naar digitale verleidingskunst “Ict moet” is lange tijd een roep geweest binnen de discussies op de EFA over het concept van de experimentele lerarenopleiding. Het accent lag daarbij steeds op de vormgeving van een geheel nieuw didactisch concept voor de lerarenopleiding, ‘Producerend leren en Leerpraktijken’. De vertolkers van dit gezichtspunt hebben steeds het belang van aandacht voor ict benadrukt om dit concept ook handen en voeten te geven. Tevens speelde ook sterk het besef dat meer generiek de informatiesamenleving vraagt om ander type vaardigheden en werkvormen. Van het begin af aan was de eis dat de leerpraktijken een duidelijke ict-component moesten hebben. Daar is van meet af aan een sterke tegenstroom bij geweest die aangaf dat het primaat moest liggen bij een totaal andere benadering van het onderwijs. Niet het onderwijzen en het programma-aanbod van de opleiding maar het leren en de leeractiviteiten van de studenten en leerlingen vormen het vertrekpunt voor de vormgeving van het onderwijsleerproces. Deze docenten lieten zien dat je hele goede Leerpraktijken kon maken zonder enig gebruik van ict. Vanuit
ict-schoolportretten
92
dit gezichtspunt werd de sterke nadruk op ict (ict moet) dan ook wel (al dan niet gekscherend) de ‘ict-politie’ genoemd. De expliciete aandacht voor ict werd niet als authentiek ervaren. Hiertegenover is door de EFA de laatste jaren een ‘leiden en verleiden’ strategie ontwikkeld. Dit houdt in dat ict een meerwaarde kan betekenen voor het gekozen opleidingsconcept. Het kan voorbeelden aandragen, experimenten mogelijk maken en ontwikkelingen stimuleren.
2.0
Onderwijskundige vernieuwing: opleiding en schoolpraktijk Het onderwijskundig concept ‘Producerend leren’, ‘Competentiegericht opleiden’ en ‘Leerpraktijken’ zijn de kernbegrippen van de onderwijskundige innovatie die de EFA doorvoert. Met competentiegericht wordt gedoeld op ‘het resultaat telt’ en ‘kennis, vaardigheden en houdingen zijn onderling zo verknoopt dat het beter is over competenties als een robuust concept te spreken’. Wat wil je dat leraren laten zien, wat moeten ze uitstralen. Producerend leren is een concept dat zowel van toepassing is op het curriculum van de lerarenopleiding als op de beroepspraktijk waar de aankomende leraren werken. Het gaat de EFA om de omslag van een statisch naar een dynamisch curriculum en om een omslag waarin de nadruk op onderwijzen vervangen wordt door een nadruk op activerend leren, de leertaken, de leeromgeving en de begeleiding die daarvoor zijn. Het concept van het producerend leren is het best te situeren binnen innovaties in het beroepsonderwijs die we ook wel tegen komen onder de noemers ‘situationeel leren’ en ‘cognitieve apprenticeships’. Centraal staan betekenisvolle en authentieke leertaken en handelingscontexten die altijd uitmonden in een concreet product. Een leerpraktijk moet door een student ook in de praktijk van een school uitgevoerd kunnen worden. Een leerpraktijk omvat altijd een hoeveelheid leerstof en opdrachten die steeds de volgende structuur kennen: 1. oriënteren, 2. plannen, 3. uitvoeren, 4. evalueren.
Vanuit het flankerend onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit Twente, zijn handreikingen gemaakt voor het ontwerpen van leerpraktijken en worden de geproduceerde leerpraktijken geëvalueerd mede aan de hand van concrete gebruikerservaringen van studenten en docenten.
93 ict-schoolportretten
Door de onderzoekers is ook een zogenaamde ontwerp-instrument ontwikkeld voor het maken van leerpraktijken. De handleiding geeft aanwijzingen voor de volgende kenmerken van een goede leerpraktijk: - authenticiteit van een leertaak, - structuur van de competenties die worden nagestreefd, - wijze waarop die competenties worden beoordeeld, - ruimte die studenten moeten krijgen om eigen invullingen aan de realisatie van de taak en het product te geven. Voor de rol van docenten en studenten geeft de handleiding aanwijzingen hoe producerend leren te stimuleren, hoe de zelfstandigheid van studenten te stimuleren en hoe ruimte te maken voor samenwerkend leren van studenten. Het ict-aspect komt in de handleiding voor de leerpraktijken aan de orde onder de noemer ‘materialen en infrastructuur’ en is daar opgenomen als indicator: De inzet van ict is ondersteunend. Deze indicator is uitgewerkt in zes aandachtspunten: - ict wordt gebruikt voor communicatie en interactiviteit met (mede)studenten, docent(en), afnemers, beroepenveld en overige instellingen in binnen en buitenland, - ict maakt het mogelijk leren en communiceren plaats en tijd onafhankelijk plaats te laten vinden, - ict faciliteert kennisverwerving en vaardigheidstraining, - ict wordt ingezet bij de realisatie van een productpresentatie en/of verslaglegging, - ict wordt ingezet voor productie en presentatie, - ict voor het vastleggen van de voortgang van het individuele leerproces van de studenten. Vanuit onze centrale vraag bij het portretteren van ict-gebruik in scholen is deze aanduiding van de potentiële functie van ict nogal algemeen en abstract van karakter. Waar we ons, ten behoeve van een verdere onderwijskundige integratie van ict in onderwijzen en leren, vooral voor interesseren zijn de specifieke educatieve functies die ict kan vervullen dan wel kan ondersteunen. Educatieve functies in de zin van zowel de didactische functies van de leerkracht als de leerfuncties van de studenten. Bij de innovatie-praktijken in het onderwijs zien we dat in toenemende mate een onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende soorten ict. Er worden differentiaties aangebracht in de specifieke kwaliteiten die de verschillende ict-typen hebben binnen de verschillende vakgebieden. De functie van ict voor het omgaan met verschillen tussen leerlingen komt ook duidelijker voor het voetlicht. Anders gezegd ict wordt minder een ‘black box’. Bij innovatief onderzoek blijkt ook in toenemende mate aandacht voor die wisselwerking tussen karakteristieken van diverse soorten ict en de educatieve functies die ondersteund 1 kunnen worden . Het is vanuit dat gezichtspunt dan ook niet verwonderlijk dat in de analyse van de Universiteit Twente van de ontwikkelende leerpraktijken de volgende evaluatie te lezen valt: ‘Ict speelt in de leerpraktijken een belangrijke rol. Niet altijd is duidelijk wat de meerwaarde van de gekozen ict-toepassing is. Daarom zal bij elke leerpraktijk duidelijk moeten worden gemaakt aan alle betrokkenen waarom men gekozen heeft voor een bepaalde toepassing van ict. Daarnaast zal voor elke opleiding gespecificeerd moeten worden voor welk vak een beginnend leraar specifieke ict-vaardigheden en algemene ict-vaardigheden moet beheersen. Op basis van een dergelijk overzicht, kan er zorg voor worden gedragen dat alle noodzakelijke ict-vaardigheden in het curriculum aan bod komen. Hiermee wordt ook voorkomen dat er binnen het totaal van leerpraktijken 1 Zie ict-monitor 1998, 1999 en 2000, en: Inspectie van het onderwijs 2001. ‘Opleiden voor de school’ Eerste review van het programma Educatief Partnerschap.
ict-schoolportretten
94
te weinig variatie bestaat aan ict.’ Gelet op ons aandachtspunt rond de vormgeving van de educatieve functie van ict en variatie daarin is een dergelijke evaluatie ons natuurlijk uit het hart gegrepen. Wat evenwel niet duidelijk wordt is op welke wijze de genoemde variatie dan wel bewerkstelligd kan worden. Er bestaat geen expliciete aandacht voor dit vraagstuk in de leerpraktijken en in het curriculum van de EFA. Het ontwerp-instrument van de Universiteit Twente geeft overigens ook geen suggestie en leidraad voor de vraag hoe de variaties in ict-gebruik binnen de leerpraktijken kan worden versterkt. Hoe komen docenten op het spoor van het ontwikkelen van die variëteit voor het inzetten van ict? Waaraan kunnen zij hun inspiratie daarvoor ontlenen?
In een aantal van de leerpraktijken blijken docenten in samenwerking met studenten overigens tot hele inventieve oplossingen te komen. We laten er een aantal de revue passeren.
3.0
Voorbeelden van resultaten Feit en fictie Doelgroep: Studenten lerarenopleiding Nederlands, Engels, Frans en Duits. Studenten kiezen een gedicht met behulp van de bijgeleverde bronnenlijst en pluizen dat uit. Zij gebruiken daarvoor het Mediatorprogramma, waarmee zij hun tekst gemakkelijk van geluiden, beelden, videoclips en veel grafische vormen en kleuren kunnen voorzien. Zo zetten zij uitleg in woord, beeld en zelfs website-verwijzingen bij de tekst, laten rijm en rijmschema, assonantie en alliteratie en alle andere bijzonderheden van de structuur zien. Zij kunnen het gedicht voordragen of laten voordragen door de dichter, indien die op cd of zelfs in levende lijve te vinden is. Bij de opdracht hoort ook het uitzoeken van verwante kunstobjecten, beeldend of muzikaal, en ook thematisch verwante gedichten kunnen worden toegevoegd. In eerste instantie werken de studenten voor elkaar, maar als zij een stageschool krijgen toegewezen, dan kunnen zij ook op het niveau van hun leerlingen gedichten behandelen. De bronnenlijst bevat ook gedichten voor jongeren en kinderen. Uit de presentatie van de leerpraktijk werd erg duidelijk dat hier sprake is van een groot aantal educatieve functies die ict kan vervullen. De multimediale hulpmiddelen maken het mogelijk allerhande expressies en associaties te ondersteunen. Ict helpt ook om de kenmerken van rijmvormen nader te analyseren en te demonstreren. Sedert 1998 wordt elk jaar een cd-rom gemaakt van de meest geslaagde ‘multimedialiseringen’ van
95 ict-schoolportretten
gedichten. Hier komt de educatieve meerwaarde van ict heel nadrukkelijk tot uitdrukking. De drie cd-roms zijn zonder meer de moeite waard en het aardige is dat dit ook goed uitgangsmateriaal is om er in de schoolpraktijk mee te werken, als instructiemateriaal en ook als voorbeelden voor multimediale-projecten die leerlingen zelf kunnen uitvoeren. De gereedschapskist van de leraar Doelgroep: Studenten lerarenopleiding Geschiedenis. De studenten vullen een Access-database bestand in waarin ze zelf samengesteld didactisch materiaal toegankelijk maken via materiaalsoort, onderwerp, tijdperk, land, begrip, doelgroep en didactische vaardigheid. De gereedschapskist van de leraar is een heel handig hulpmiddel waarin studenten rond een bepaald onderwerp een lessenserie ontwikkelen en een grote hoeveelheid hulpmiddelen verzamelen en ordenen. Uiteindelijk kan hier een grote kennisbank ontstaan die gemakkelijk de functie van kennismanagementsysteem kan gaan vervullen. De kist zelf is natuurlijk een vorm van ondersteunende ict en ook in de kist zelf zitten multimediale hulpmiddelen, internetlinks etc. Een open vraag hierbij is de vraag naar de specifieke onderwijskundige betekenis van ict voor de verschillende didactische problemen waar de gereedschapskist handreikingen voor wil aanleveren. Hier gaat het ook om een zoektocht naar onbekende gebieden waar soms bij toeval belangwekkende ontdekkingen worden gedaan. 2
De virtuele school Doelgroep: Studenten van alle lerarenopleidingen. De Virtuele School biedt een ict-rijke leeromgeving voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. Binnen de virtuele school maken EFA-studenten producten voor scholen op het terrein van de activerende didactiek. Werk dat wordt gemaakt binnen de virtuele school wordt geplaatst in een internetomgeving en is toegankelijk voor derden. Studenten maken zo op een moderne, actuele en dynamische wijze kennis met de hedendaagse schoolproblematiek. De opdrachten voor de studenten worden verstrekt door leerkrachten uit het voortgezet onderwijs. Deze leerkrachten leggen vragen uit hun lespraktijk voor aan de virtuele school. Soms betreft het grote opdrachten, waar een groepje studenten aan kan werken. Soms betreft het een kleine opdracht waar een enkele student of een tweetal studenten, mee aan de slag kan. Het aantrekkelijke aan de leerpraktijk in de virtuele school is de directe samenspraak met het afnemend onderwijsveld. De scholen dragen de problemen aan waar de leerpraktijken zich op moeten richten. Tevens hebben de ontwikkelaars van de virtuele school zich laten leiden door een stevige inspiratiebron in de vorm van het werk van de Amerikaanse onderwijsvernieuwer Robert Marzano die een model heeft ontwikkeld voor het ontwikkelen van activerende leertaken. De vijf dimensies van Marzano geven een uitdagende invulling van het concept van de leerpraktijken en het producerend competentiegerichte leren. De vijf dimensies zijn: 1. motivatie en een positieve leerhouding, 2. nieuwe kennis verwerven en integreren, 3. bestaande kennis verbreden en verdiepen, 4. onderzoek doen en toepassen, 5. reflectieve taken uitvoeren.
2 www.virtueleschool.nl
ict-schoolportretten
96
In de diverse producten van de virtuele school komt ict op allerhande manieren aan de orde. Aangezien veel wordt gewerkt met opdrachten uit de sfeer van het vmbo blijkt heel nadrukkelijk de behoefte om ict vooral in te gaan zetten voor begripsvorming, voor verheldering en voor remediatie. Het komt erop aan de sterke kanten van ict in de sfeer van visualiseren en het werken met beeldtaal voor leerlingen die verbaal minder sterk zijn volledig te benutten. Dynamische modellen Doelgroep: Studenten lerarenopleiding Wiskunde. Dynamische modellen zijn Wiskundige modellen voor tijdsafhankelijke processen. Bijvoorbeeld voor een griepepidemie is het mogelijk een stelsel vergelijkingen op te stellen waarmee je, op grond van bepaalde veronderstellingen, het verloop van de epidemie kunt voorspellen. In ‘Dynamische Modellen’ leren studenten eerst hoe je matrices, differentiaal- en integraalrekening en differentiaalvergelijkingen kunt gebruiken bij het opstellen van dynamische modellen. Er wordt veel aandacht besteed aan het gebruik van de computer bij het doorrekenen van dynamische modellen. Daarna worden voorbeelden bestudeerd van dynamische modellen die in de praktijk gebruikt worden. Nagegaan wordt hoe je uitgaande van een praktisch probleem een model kunt opstellen en steeds verder verfijnen. Tenslotte wordt bekeken hoe je een dynamisch model zodanig kunt presenteren dat een buitenstaander er mee kan werken. Dat wil zeggen dat die buitenstaander de beginsituatie en parameters moet kunnen beïnvloeden en de resultaten moet kunnen interpreteren zonder lastig gevallen te worden met de wiskundige achtergronden. Belangrijke hulpmiddellen hierbij zijn computersimulaties die geprogrammeerd zijn in JAVA. Bontekoe Doelgroep: Studenten lerarenopleidingen Techniek en Geschiedenis. De Leerpraktijk Bontekoe is bedoeld voor studenten Geschiedenis en Techniek 3e/4e-jaar die met ict iets verder willen gaan dan de meesten. Zij maken de onderdelen van een cdrom die bedoeld is als lesmateriaal voor vo-leerlingen tweede jaar. Op deze cd-rom maken de leerlingen de reis van Bontekoe mee. Tijdens deze reis stuiten zij op dezelfde problemen als Bontekoe. Met behulp van multimediaal informatiemateriaal dienen zij dat probleem op te lossen, zodat zij de reis kunnen voortzetten. Het ECO Expertise Centrum Onderwijsontwikkeling Door het ECO, het Expertise Centrum Onderwijsontwikkeling is een compleet dienstenpakket ontwikkeld voor de ondersteuning van de afdelingen en de docenten bij het opzetten van leerpraktijken en voor het inzetten van ict daarbij. De missie van het ECO is de ontwikkeling van competenties van docenten van de EFA. De kerntaken van het ECO zijn: coaching en advisering van individuele docenten, teams en werkgroepen, professionalisering en vernieuwingsprojecten die een afdeling overstijgen en functioneren als expertisecentrum en platform voor de uitwisseling van kennis en ervaring binnen de EFA. De prioriteiten van het ECO liggen bij pedagogisch didactische vraagstukken en bij aandacht voor teleleren en het digitaliseren van leerpraktijken. ECO wil samenwerken met de afdelingen binnen EFA, met andere lerarenopleidingen en met name met de scholen in de regio. Het ECO stelt ook een up-to-date ict-omgeving beschikbaar waar kan worden verkend en getest. Door het ECO wordt een grote reeks aan informatie en animatiebijeenkomsten belegd,
97 ict-schoolportretten
mensen op pad gestuurd en experts van buiten binnen gehaald. Zo zijn er cursussen in verband met portfolio, over schrijven voor het web, digitaal fotograferen en animeren, en een reeks van bijeenkomsten over het gebruik van digitale leer omgeving in het onderwijs waarbij in een achttal sessies steeds een specifieke elektronische leeromgeving beproefd is. Naast de cursussen organiseert het ECO ook maandelijks de zogenaamde ‘Ict-Salon’, een sessie waarin medewerkers elkaar informeren over ict-trends. Ook opvallend zijn de ‘show and tell’ bijeenkomsten waarin leerpraktijken en projecten worden gepresenteerd en bediscussieerd. Een in het oog springende activiteit van het ECO was het beschikbaar stellen van duizend gulden aan een groep bezoekers van de beroemde Londense educatieve technologie beurs BETT. Zij kregen de opdracht mee voor dat geld adequate educatieve software aan te schaffen en dat te introduceren bij de collega's. Ook hier is dus sprake van ‘laten zien en vertel er over’. Overigens waren niet alle bezoekers erin geslaagd hun duizend gulden zinvol aan educatieve software te besteden en brachten die (deels) weer retour! Een totaal beeld van de belangrijkste pijlers in het innovatie concept: de oplettende lezer zal roepen en waar zit ict dan? Was dat ook geen pijler van de innovatie?
Ict is ondersteunend De toepassing van ict is ondersteunend voor de kenmerken van de leerpraktijken: - t.b.v. communicatie en interactiviteit met medestudent, docent, afnemer, beroepenveld, overige instellingen in binnen- en buitenland (bv met een digitale leeromgeving), - om plaats- en tijdonafhankelijk leren en communiceren mogelijk te maken, - als informatiebron en om informatiebronnen te ontsluiten (bv. m.b.v. een cd-rom of internet), - t.b.v. de kennisverwerving en vaardigheidstraining (COO, CBT), - t.b.v. onderzoek en verwerking van gegevens (bv. m.b.v. een statistisch verwerkingsprogramma), - voor productie (bv. met een tekstverwerker, spreadsheet, webeditor of toetsprogramma), - voor de presentatie en beschibaarstelling van door de studenten geleverde producten of diensten (bv. m.b.v. PowerPoint, Mediator of een webeditor), - vastleggen van individuele studentloopbaangegevens (m.b.v. Portfolio).
ict-schoolportretten
98
Het portfolio Eén van de paradepaardje's binnen de experimentele lerarenopleiding in Amsterdam is het gebruik van het portfolio. Het portfolio is in eerste instantie bedoeld om de studenten bewust te maken van hun competentie en moet helpen bij het reflecteren op hun eigen ontwikkeling. Daarnaast is het portfolio ook een instrument om het eigen curriculum te documenteren en sturing te geven aan het eigen leerproces. Uiteraard is het portfolio ook een hulpmiddel voor het assessment van studenten. Het gebruik van het portfolio binnen de EFA groeit gestaag. De opleidingen gaan er in toenemende mate toe over om het gebruik structureel te maken. Inmiddels zijn ook andere lerarenopleidingen elders in het land met het EFA-instrument aan de slag gegaan. Zoals gezegd is het portfolio ook een belangrijk hulpmiddel bij het uitvoeren van assessments. De student gebruikt het portfolio om zich presenteren en bewijsmateriaal te leveren en de assessoren formuleren feedback op basis van het portfolio. Een volgende stap binnen de EFA is het invoeren van het zogenaamde integratieve beoordelingsmoment. Daarbij speelt het portfolio een rol naast andere informatiebronnen. Het integratief beoordelingsmoment is voorzien voor een drietal cruciale fase’s van de lerarenopleiding. De ervaringen tot nu toe laten zien dat het portfolio helpt om studenten waardering te laten krijgen voor hun eigen vorderingen. Het portfolio kan ook helpen bij het opbouwen van een totaalbeeld van de eigen competenties. Zowel voor studenten als voor de opleiding leidt het reflecteren op de competenties ook tot het besef dat een nadere precisering en detaillering gewenst is. In dat verband zijn ook er ook nog diverse fundamentele conceptuele problemen op te lossen omtrent de aard van de competenties en de beoordeling daarvan. Hiertoe loop ook flankerend onderzoek van dr. Marianne Elshout Mohr dat tracht aan die noodzakelijke conceptuele verheldering bij te dragen.
De knoppen in het portfolio: - Homepage: hier presenteert de student zichzelf, - Curriculum vitae: hier houdt de student een up-to-date cv bij, waarbij hij gestimuleerd wordt ook ervaringen van buiten de EFA op te nemen, - Competenties: op deze pagina's reflecteren studenten op de mate waarin zij de verschillende competenties voor de startbekwame leraar beheersen; zij kunnen daarbij door middel van hyperlinks verwijzen naar producten of andere relevante onderdelen van het portfolio, - Producten: in dit deel neemt de student producten op, waarmee hij zijn leerproces kan illustreren. Producten vormen een belangrijk deel van het bewijsmateriaal van de student en zijn een concreet aangrijpingspunt voor reflectie. Bij elk product hoort een reflectie- of procesverslag, - Presentaties: presentaties zijn selecties uit het portfolio ten behoeve van bijvoorbeeld: het assessment. Hier is de verhaallijn geheel gericht op het overtuigen van de ‘sollicitatiecommissie’, - Overzichten: hier kan de student overzichten genereren vanuit het gesloten deel van het portfolio, - Mail: de bezoeker van het portfolio kan hier een mail sturen (bijvoorbeeld met feedback) naar de portfoliobezitter, - Links: de student kan hier interessante links opnemen naar andere webpagina's, - Zoeken: via deze functie kan op trefwoord gezocht worden in het portfolio.
99
3
Uiteindelijk moet het portfolio een belangrijk instrument worden in de zogenaamde integratieve beoordelingsmomenten (IBM's). Uit onderstaand plaatje wordt duidelijk dat daarbij de rol van de student steeds belangrijker wordt. Overigens experimenteert men op dit moment nog volop met het IBM. Fundamentele vragen omtrent welke type competenties wel en niet hiermee getackeld kunnen worden en fundamentele vragen omtrent de hardheid van de conclusies die uit de resultaten naar voren komen vragen nog veel aandacht. In dat verband is het voor de volgende ontwikkelingsstappen ook belangrijk dat dit onderdeel ondersteund wordt met wetenschappelijk onderzoek. 4
In het evaluatieverslag van SCO-Kohnstamm van mei 2001 lezen we: “Evenmin als vorig jaar zijn de docenten van mening dat ict op de opleiding de katalyserende rol vervult die ervan werd verwacht. Niettemin zijn zij iets positiever over ict op de opleiding (3.0) dan vorig jaar (was 2.7). Dat geldt ook voor de studenten (3.2, was 3.0). Beide partijen zijn meer tevreden dan vorig jaar over de voorzieningen en de programmatuur. Meer dan de helft van de studenten is ook van mening dat ict een positieve rol speelt op de opleiding. Van de andere kant zijn zowel docenten als studenten maar matig te spreken over de mogelijkheid tot scholing met betrekking tot ict.”
4.0
Reflectie en ambities Discussie Aan het einde van onze bezoekdag hadden met onze gesprekspartners op de EFA een discussie over de vraag “Is ict wel of niet een kerninnovatie binnen de lerarenopleiding?” Voor een deel is dat natuurlijk een academische kwestie. Ict is geen doel, ict is middel. Het is voor de lerarenopleiding en voor de leraar een wezenlijk middel. Daarom kunnen we er niet omheen ook systematisch aandacht te besteden aan de vraag welke plaats ict in het didactisch concept en het didactisch ontwerp zou kunnen innemen. Aparte aandacht is nodig voor de vraag wat ict wel en niet kan, waar ict wel en waar het niet tot een meerwaarde kan leiden. Uit diverse leerpraktijken is duidelijk geworden dat die meerwaarde gerealiseerd kan worden. Ict blijkt te werken. Nu nog een antwoord op de vraag waarom, wanneer en in welke situaties. Het toeval en de ‘onvermijdelijkheid’ kunnen natuurlijk wel een handje geholpen worden zoals ook blijkt uit de ervaringen met het Teachers Lab. (zie kader)
3 zie het verhaal van Ellen studente Pedagogiek op:http://portfolioinfo.efa.nl/nl/voorbeeld/E/frmsIndex.htm 4 http://www.efa.nl/publicaties/index.html
ict-schoolportretten
Een aantal portfolios is inmiddels op het web geplaatst.
ict-schoolportretten
100
Nieuwe tijden, nieuwe inspiraties: het HvA Teachers Lab Tijdens ons bezoek resoneerde de gebeurtenissen tijdens het driedaagse Teachers Lab van de HvA in januari 2001 nog wat na. Een groots opgezette driedaagse manifestatie waarin alle 1.000 docenten van de HvA en ook de studenten zich prepareerden op een hogeschool in een kennisintensieve samenleving waarin e-learning een belangrijk hulpmiddel gaat worden om het nieuwe leren, leren leren en levenslang leren te ondersteunen. Nog steeds is het heel boeiend de site (www.teacherslab.hva.nl) te bezoeken. De uitdagende presentaties van een groot aantal nationale en internationale experts als ook transcripts van discussies zijn daar te vinden. Een prachtige inspiratiebron voor onderwijsinnovatie met ict. Dat geldt ook voor het door de afdeling Onderwijsontwikkeling ORO van de HvA geproduceerde boek Synchroon/Asynchroon. Daarin worden ook een groot aantal suggesties uitgewerkt (zie www.oro.hva.nl). Belangwekkend zijn in deze publicatie de suggesties die gedaan worden rondom ict en educatief ontwerp. Een pleidooi wordt gehouden om dat educatief ontwerp niet alleen te baseren op de onderwijskunde maar ook op de grafische vormgeving, kunst, reclame, digitale spelcultuur, journalistiek etc. Gaat het namelijk in het onderwijs ook niet steeds om een goed verhaal, een goede performance en een sterke redactie en regie? Met name voor ons pleidooi om de ‘blackbox ict’ open te breken en op zoek te gaan naar de wezenlijke bijdrage die ict kan leveren aan didactisering en kwaliteit verbetering van het onderwijs biedt de conferentie en het boek een schat aan toegankelijk materiaal.
De invoering van ict in het onderwijs van de EFA is gestoeld op een steeds duidelijker wordende visie op de bijdrage van ict aan het onderwijsconcept van de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. De EFA is naast de Ichthus Hogeschool één van de twee experimentele lerarenopleidingen die in het kader van het PROMMITT-programma een aantal jaren geleden als opdracht hebben gekregen hun onderwijsconcept, onderwijskundige inrichting en de organisatie grondig te transformeren met het oog op de integratie van ict. Er is sprake van een doordachte invoeringsstrategie, die in de loop der jaren is bijgesteld aan de hand van de opgedane ervaringen. De beginperiode werd vooral gekenmerkt door innovatie van het onderwijsconcept: de nieuwe leerpraktijken (nlp's), eenheden in het curriculum waarin studenten cognitieve, uitvoerings- en evaluatieaspecten van concrete onderwijscases behandelen. Inmiddels heten deze nu leerpraktijken. In de eerste fase was ict niet nadrukkelijk het uitgangspunt. Hoewel deze keuze kritiek ondervond van collega hogescholen en de overheid, lijkt deze benadering wel een vruchtbare bodem te bieden voor volgende stappen. Wil zij vruchten gaan afwerpen dan zijn de volgende stappen nodig... Organisatorisch is gekozen voor de inrichting van een expertisecentrum voor curriculumontwikkeling, het ECO. Van daaruit wordt curriculumvernieuwing aangemoedigd. De invoeringsstrategie wordt in toenemende mate gekenmerkt door een ‘vluchten kan niet meer’ benadering! Wij hebben de indruk dat de EFA als het om ict gaat op een moment is aangekomen waarop ict als zodanig een pijler onder de innovatie blijkt te zijn. Van de 130 leer-
101 ict-schoolportretten
praktijken zijn er 40 waarin ict een wezenlijke educatieve functie vervult. Een nadere analyse en doordenking van die educatieve functie van ict binnen de verschillende vakgebieden kan een prima vertrekpunt vormen voor verdere explicitering. Explicitering lijkt gewenst om ict van een educatief ontwerp ook tot een substantieel deel van de opleiding en de bagage van de student te maken.
5.0
Lessen voor anderen - Copyright: hoe materiaal te ‘verwebben’ als overal copyright op zit en betaald moet worden en soms zelfs cd-roms na eenmalig gebruik dienen te worden vernietigd? De EFA wil met kennisnet en de directie ICT van het ministerie van OCenW over dit onderwerp in gesprek raken. - De situatie op de stagescholen is te vaak nogal anders dan die op de EFA, zoals hierboven al opgemerkt. In het kader van de educatieve partnerships met de scholen zou het werken aan ict-projecten hoger op de agenda moeten komen. - Er zou een echte eigenaar moeten komen voor applicaties die worden ontwikkeld zoals het portfolio. Nu blijft de toepassingsschaal te beperkt terwijl het produkt heeft veel potentie heeft voor een bredere ontwikkeling en exploitatie. - Kennismanagement en putten uit de (wat schrale) kennisinfrastructuur rond ict en onderwijs blijft lastig.
Enkele opvallende uitspraken van studenten “Ik vind ict zo leuk, dat heb ik hier echt ontdekt, dat ik heb besloten daarin verder te willen als webmaster of webdesigner of zo. Ik maak de opleiding wel af. Is wel handig om op zak te hebben.” “Kijk, die LP's zijn hier wel leuk, maar als ik later voor de klas ga, wil ik gewoon echt les geven en zal ik deze LP’s nauwelijks gebruiken. Het is gewoon iets van hier op de opleiding.” “Dit is best een leuke opleiding, maar ik ga na mijn afstuderen echt niet voor de klas. We worden hier opgeleid voor de onderkant van het vo (vmbo) en daar is het geen feest om te werken. Je stagescholen zijn ook allemaal vmbo. Dan wordt het je wel tegen gemaakt.” “Ik was hier gekomen om snel via mijn propedeuse door te kunnen naar het wo, maar ik vind het nu toch wel erg leuk. Ik geloof dat ik leraar wil worden,” aldus een eerste jaars. Enkele opvallende uitspraken van docenten “Wij willen de nieuwe leraar opleiden. Onze studenten hebben in hun eigen schoolloopbaan hoofdzakelijk voorbeelden gezien van ‘de oude traditionele leraar’. Onze studenten krijgen alle-twee van ons mee, ze moeten zich wel staande kunnen houden in een onderwijspraktijk die nog niet zo ver is, maar tegelijkertijd moeten ze een onderwijsvernieuwing kunnen aanjagen.” “De praktijk en de vraag vanuit het ‘afnemende veld’, komen via onze studenten bij ons binnen. Dankzij het duale leren hebben wij goed voeling met de scholen waarvoor wij opleiden.”
ict-schoolportretten
102
Bijlage EFA Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam tel.: 020 5995555 fax.: 020 5995771 e-mail:
[email protected] www.efa.nl Bezocht op: 28 april 2001 Bezocht door: Adrie Steenbrink (OcenW), Irma van der Neut (IVA), Ron van der Kooy, Jan Dijkstra en Peter van den Dool (IvHo) Gesproken met: Marco Snoek, Hans van Steenvoorden, docenten en studenten