Startnotitie een procesvoorstel gericht op kernenbeleid voor de gemeente Marum
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
3
2.
Beleid gemeente Marum
3
3.
Externe ontwikkelingen in relatie tot kernenbeleid 3.1 Financieel economische omstandigheden 3.2 Transities binnen het Sociaal Domein 3.3 Voorgenomen gemeentelijke herindeling
4
4.
Doel van deze startnotitie 4.1 Doelstelling 4.2 Uitgangspunten
6
5.
Onderwerpen/ thema’s 5.1 Leefbaarheid en vitaliteit 5.2 Dorpsvisies 5.3 Verbinding met het Westerkwartier
6
6.
Planning/ procesvoorstel 6.1 Organisatie 6.2 Rol van de Raad 6.3 Burgerparticipatie 6.4 Planning
7
Bijlagen Bijlage 1: Document Best Practices
Oktober 2014
Pagina 2
1.
INLEIDING
In het coalitieakkoord van de gemeente Marum, “Samen naar één Westerkwartier”, wordt de vitaliteit van de dorpen beschreven als één van de speerpunten. Vitale dorpen worden gezien als de ruggengraat van de gemeente. Waar nodig wil de gemeente inzetten op het versterken van deze vitaliteit en biedt daar ook haar ondersteuning in aan. De voorgenomen gemeentelijke herindeling naar één Westerkwartier en de transities in het sociaal domein geven extra belang aan het (waar nodig) versterken van de vitaliteit van de dorpen. Dit vraagt om specifiek beleid hierop met enerzijds aandacht voor de betekenis en context van de begrippen leefbaarheid en vitaliteit en anderzijds voor een vertaling hiervan naar een passende werkwijze voor de gemeente Marum. In een themabijeenkomst voor het college en het managementteam van de gemeente Marum zijn bovenbeschreven onderwerpen besproken. Er is aandacht besteed aan de begrippen vitaliteit en leefbaarheid, de noodzaak om te komen tot nieuw beleid en een bijpassende werkwijze en de opdracht die daartoe zal moeten leiden. De uitkomsten van deze bijeenkomst zijn meegenomen in deze notitie. In deze notitie wordt uitgewerkt hoe de gemeente Marum wil komen tot de gewenste, toekomstige werkwijze. Er wordt allereerst aandacht besteed aan het gemeentelijk beleid rondom dorpen tot dusver en de externe ontwikkelingen die raken aan kernenbeleid. Vervolgens worden beide onderwerpen samengebracht, zodat een vertaling kan worden gemaakt naar de richting die het college voor ogen heeft ten aanzien van de toekomstige werkwijze. Daaropvolgend wordt het proces geschetst hoe deze verder geconcretiseerd zal worden. Als vanzelfsprekend in samenwerking met de verschillende betrokkenen.
2.
BELEID GEMEENTE MARUM (WAT HEBBEN WE?)
De gemeente Marum kent op dit moment geen samenhangend beleid voor de kernen in de gemeente. Doordat het onderwerp raakvlakken heeft met diverse beleidsterreinen, komt het in verschillende beleidsstukken (in delen) aan de orde. De meest specifieke beleidsstukken en/ of collegeadviezen worden onderstaand in chronologische volgorde genoemd. - In 2006 is een voorstel in het college behandeld waarin wordt beschreven hoe om te gaan met dorpsvisies. In deze notitie wordt een definitie gegeven van een dorpsvisie, waarna een vertaling wordt gemaakt naar leefbaarheid. Daarnaast worden de beschikbare financiële middelen voor het uitvoeren van de acties uit de dorpsvisie beschreven en de wijze waarop aan deze acties prioriteit gegeven wordt. Hier ligt een duidelijke relatie met de haalbaarheid van de acties. Verder wordt benoemd dat het opstellen van een dorpsvisie door een actieve dorpsgemeenschap erg gewaardeerd wordt, evenals de uitvoering ervan. Dit laatste heeft een positieve invloed op de haalbaarheid. - In 2008 is een aanvullende procedure notitie geformuleerd op het hierboven genoemde voorstel. Hierin wordt duidelijk gemaakt wat de status is van een dorpsvisie, wat het proces is rond een dorpsvisie en hoe er in bestaand beleid wordt omgegaan met dorpsvisies vooral in financiële zin. - Verder heeft in 2008 een presentatie plaats gevonden van de Vereniging Groninger Dorpen over de kracht van dorpen en dorpsvisies. Dit heeft niet direct geleid tot beleid. Er zijn echter nadien wel verschillende dorpsvisies opgesteld vanuit de dorpen in de gemeente Marum. Aan deze visies is over het algemeen in de daaropvolgende jaren ook uitvoering gegeven. Onder andere door de inzet van LEADER-middelen voor projecten gericht op leefbaarheid.
Oktober 2014
Pagina 3
- In 2013 heeft het college besloten om niet over te gaan tot het aanwijzen van speciale aanspreekpunten per dorp binnen de gemeentelijke organisatie. Wel is dit ter overweging meegegeven voor na de herindeling. In het collegevoorstel wordt de aanleiding tot het advies beschreven en de argumenten hoe tot dit advies gekomen is. - Ook is in 2013 de “Visie op het sociaal domein in het Westerkwartier” opgesteld en in de colleges van de vier Westerkwartiergemeenten vastgesteld. De visie beschrijft de maatschappelijke ambitie voor 2016, ingegeven door de transities binnen het sociaal domein. Door de nadruk te leggen op zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners zal dit direct van invloed zijn op onder andere de sociale cohesie binnen de kernen. - Als vervolg op het visiedocument zijn de uitgangspuntennotitie en het beleidsplan sociaal domein geformuleerd in 2014. Deze beschrijven de wijze waarop uitvoering gegeven zal worden aan de transities en welke veranderingen dit met zich mee brengt. - Verder is in 2014 besloten om op het format collegeadvies de trede van de burgerparticipatieladder toe te voegen. Op deze manier wordt in het meest vroege stadium van advies en besluitvorming nadrukkelijk aandacht besteed hoe om te gaan met burgerparticipatie. Ter vergelijk en lering is het beleid van de gemeente Marum afgezet tegen het kernenbeleid van zes andere gemeenten in het document “Best Practices”. Aan de hand van voorbeelden van gemeenten die bekend zijn met het opzetten en uitvoeren van een kernenbeleid, worden in dit document beleidsrichtingen geschetst die mogelijk voorbeeld kunnen zijn voor het kernenbeleid en de werkwijze voor de gemeente Marum. In de bijlage is dit document toegevoegd.
3.
EXTERNE ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT KERNENBELEID
Er zijn diverse externe ontwikkelingen die extra nadruk leggen op de ontwikkeling van kernenbeleid. Hier wordt specifiek ingegaan op de financieel economische omstandigheden, de transities binnen het Sociaal Domein en de voorgenomen gemeentelijke herindeling. 3.1 Demografische gegevens Door de jaren neemt het aandeel jongeren af en het aandeel ouderen toe. In Marum verloopt deze ontwikkeling vrij geleidelijk in vergelijking met andere gemeenten in de provincie Groningen. Toch is te zien dat de ontgroening en vergrijzing steeds verder doorzet. De terugloop van het aantal jeugdigen zal consequenties hebben voor voorzieningen als kinderdagopvang, peuterspeelzalen en primair en voortgezet onderwijs. Door de toenemende vergrijzing zal een steeds kleiner aandeel behoren tot de beroepsbevolking. Vooral de ouderen zullen in de toekomst zorgen voor extra druk op de groep werkzame mensen. De verwachting is dat vooral de vraag naar zorg zal toenemen, immers het veranderen van de samenstelling van de bevolking betekent ook dat de behoefte aan zorg verandert. Voor de vraag naar arbeidsintensieve diensten als zorg zijn vooral jongere arbeidskrachten nodig. Juist op het platteland wordt het moeilijk om arbeidskrachten te vinden die de behoeften van ouderen aan zorg en andere voorzieningen kunnen vervullen. Dat de combinatie van ontgroening en vergrijzing invloed zal hebben op de kernen is met bovenstaande duidelijk. Zowel de gemeente als de inwoners hebben hierin een rol.
Oktober 2014
Pagina 4
3.2 Financieel economische omstandigheden Mede ingegeven door de financiële en economische crisis worden er diverse maatregelen getroffen om het begrotingstekort terug te dringen en de schatkist op orde te brengen. De besparingen richten zich met name op de overheid, de zorg en de collectieve sector. Dit heeft invloed op de verhouding tussen inwoners en overheid. Er wordt steeds meer aan inwoners zelf over gelaten en er wordt een groter beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Enerzijds door voorzieningen die verdwijnen of anders worden ingericht, anderzijds door beperktere mogelijkheden vanuit de overheid om alle huidige taken zelf te blijven uitvoeren. Dit vraagt ook om een andere rol van de gemeenten ten opzichte van de rol die zij tot nog toe hadden. Gemeenten zullen samen met inwoners op zoek moeten gaan naar een nieuwe passende verhouding en bijbehorende werkwijze om te komen tot een nieuwe balans. 3.3 Decentralisaties/ Transities Sociaal Domein Met de decentralisaties wordt een groot aantal taken op het terrein van zorg en welzijn verschoven van het Rijk naar de gemeenten, waarbij participatie op lokaal niveau een belangrijke rol vervult. De taken worden gedecentraliseerd vanuit de veronderstelling dat lokaal de verbinding met de gemeenschap beter kan worden gelegd. De eigen kracht van de samenleving wordt hierbij nadrukkelijk aangesproken. De gemeente Marum geeft in gezamenlijkheid met de drie andere Westerkwartiergemeenten vorm en inhoud aan de decentralisaties. In de nota “Visie op het sociaal domein voor de gemeenten in het Westerkwartier” wordt het kader geschetst waar vanuit gewekt wordt. Uitgangspunt is dat de inwoners van het Westerkwartier zoveel mogelijk zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ze voeren zelf de regie op hun eigen leven en organiseren zelf aspecten als inkomen, wonen, vrije tijd en werk. Bovendien hebben inwoners oog voor hun leefomgeving, zowel voor de fysieke (het dorp, de buurt of wijk) als de sociale leefomgeving (de mensen om hen heen). Zij voelen zich verantwoordelijk voor die leefomgeving, helpen elkaar en spreken elkaar ook aan op ieders verantwoordelijkheden. Met andere woorden, inwoners doen mee. Ze participeren in en leveren een zinvolle bijdrage aan de gemeenschap. De gemeenschap is ‘samen voorzienend’. Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten de plicht om de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten te bevorderen. Dus ook om de eigen kracht van de inwoners aan te spreken en hen op eigen initiatief, eigen voorwaarden en eigen manier in beweging te laten komen voor het bereiken van maatschappelijke doelen en publieke waarde. Dit vraagt om een andere verhouding tussen lokale overheid en inwoner, dan er tot nog toe was. Als aanvulling op de bestaande werkwijzen, die in sommige domeinen en beleidsterreinen nog wel passend is. 3.4 Voorgenomen gemeentelijke herindeling De Visitatiecommissie “Bestuurlijke Toekomst Groningen” brengt in het rapport “Grenzeloos Gunnen” advies uit over de bestuurlijke toekomst van gemeenten in Groningen. Het voorstel wordt gedaan om te uiterlijk eind 2017 te komen tot zes nieuwe gemeenten in plaats van de huidige 23. Het Westerkwartier is één van de zes voorgestelde gemeenten. In het coalitieakkoord wordt beschreven dat het besluit tot herindelen in het Westerkwartier niet afhangt van besluitvorming in andere delen van de provincie. Er wordt gestreefd naar een financieel gezonde gemeente Westerkwartier per 1 januari 2018 of zo mogelijk eerder. Met de schaalvergroting van de gemeente zal de bestuurlijke afstand ook worden vergroot, daar waar deze (fysieke) afstand op dit moment tussen inwoners en gemeente klein is. Gevolg kan zijn dat na Oktober 2014
Pagina 5
herindeling minder bekend is binnen de gemeente wat er speelt in de dorpen. In het coalitieakkoord wordt hierover duidelijk stelling ingenomen. De herindeling mag niet leiden tot een grotere afstand tot de dorpen en hun inwoners; hun belangen staan voorop. Om deze belangen goed te kunnen blijven behartigen en een passende verhouding tussen gemeente en inwoners te realiseren, is de noodzaak om te komen tot integraal beleid op kernen groot. Daarbij meegenomen dat het dorp Marum op dit moment geen vertegenwoordiging kent, wat de kans op afstand en gebrek aan informatie van en over inwoners versterkt.
4.
DOEL VAN DEZE STARTNOTITIE (WAT IS HET PROBLEEM?)
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk dat het constructief onderhouden van contact tussen inwoner en gemeente steeds belangrijker zal worden. De rollen van beide partijen en de verhouding tot elkaar zullen hierin verschuiven. Van inwoners wordt actief burgerschap en eigen kracht verwacht. Terwijl de gemeente meer faciliterend en ondersteunend zal moeten zijn, waarbij vertrouwen wordt gegeven aan de inwoners en de dorpen. Concluderend, de gemeente en inwoners hebben elkaar nodig om antwoord te geven op de in gang gezette ontwikkelingen en inhoud te geven aan het kernenbeleid. 4.1 Doelstelling In samenspraak met de dorpen invulling geven aan integraal en toekomstbestendig kernenbeleid voor de gemeente Marum, waarbij het kernenbeleid als kapstok dient voor beleidskeuzes en –ontwikkeling ten aanzien van de rakende beleidsterreinen (wonen, werken, leven en zorgen). Tevens zal in Westerkwartierverband afstemming worden gezocht. 4.2 Resultaat en uitgangspunten Het gewenste resultaat is een Nota kernenbeleid welke antwoord geeft aan de hiervoor genoemde doelstelling, daarbij rekening houdend met de financiële mogelijkheden van de gemeenten en de volgende uitgangspunten: inwoners worden actief betrokken bij de totstandkoming van het kernenbeleid; er wordt aansluiting gezocht met in gang gezette ontwikkelingen en daaruit voortvloeiende documenten (bijvoorbeeld: Woonvisie Westerkwartier, Visie op het sociaal domein in het Westerkwartier, Uitgangspuntennotitie en het Beleidsplan vernieuwing sociaal domein Westerkwartier). 4.3 Scope De context van het kernenbeleid moet worden gezien in de sociaal maatschappelijke ontwikkelingen die op gemeenten en inwoners afkomen, aspecten die direct raken aan de leefbaarheid van de dorpen. In dit document zijn de meest invloedrijke ontwikkelingen benoemd. Gekeken naar het tijdsaspect van deze ontwikkelingen zal de inhoud van de Nota kernenbeleid van toepassing zijn op de jaren tot 2018.
5.
ONDERWERPEN/ THEMA’S VAN DE NOTA (HOE PAKKEN WE DIT OP?)
Het kernenbeleid raakt, zoals uit voorgaande blijkt, diverse beleidsterreinen. Enerzijds doordat termen als leefbaarheid en vitaliteit multi-interpretabel zijn, vaak gebaseerd op het eigen denk- en referentiekader. Anderzijds doordat bijna al het beleid binnen de gemeenten simpelweg de kernen Oktober 2014
Pagina 6
raakt. In dit hoofdstuk worden kaders gesteld aan bovengenoemde begrippen en de verbinding gelegd met rakende beleidsterreinen/ thema’s. 5.1 Leefbaarheid en vitaliteit Leefbaarheid en vitaliteit worden gezien in de context van actief burgerschap. Inwoners dragen bij aan hun woonomgeving, waar waardevolle zaken tot stand komen dankzij vrijwillig handelen van inwoners. Dit vraagt om voorwaardenscheppend beleid vanuit de gemeenten. De gemeente zal inwoners ruimte moeten geven om het actief burgerschap op te pakken. Ruimte in de zin van ruimtelijke kwaliteit in woonsituatie, maar ook in de zin van ruimte om initiatieven te laten ontstaan en te faciliteren. Dit betekent ook dat de wijze waarop invulling wordt gegeven aan actief burgerschap per dorp kan verschillen. De dorpen in Marum zijn erg divers, gekeken naar inwoneraantal, voorzieningenniveau, en sociale cohesie. Hiermee heeft elk dorp duidelijk een eigen geur en kleur. Dorpen zouden de ruimte moeten krijgen om vanuit eigen kwaliteiten en kracht het actief burgerschap op te pakken. Daar in het dorp Marum geen dorpsbelangenorganisatie actief is, zou de kracht gehaald kunnen worden bij het verenigingsleven. Bijvoorbeeld de voetbalverenigingen en/of de Ondernemersvereniging kennen een hoge betrokkenheid van leden. 5.2 Dorpsvisies Zoals in hoofdstuk 2 beschreven hebben bijna alle dorpen in de loop der jaren een dorpsvisie opgesteld. Deze visies zijn door inwoners gezamenlijk opgesteld met ondersteuning van Vereniging Groninger Dorpen. Uit de visies spreekt kracht en enthousiasme om gezamenlijk de leefbaarheid van de dorpen hoog te houden. Inmiddels zijn de actieplannen van de verschillende dorpsvisies uitgevoerd, waardoor een koppeling met het kernenbeleid een logische stap is. De evaluatie van de dorpsvisies zal een geïntegreerd onderdeel moeten worden van de wijze waarop aan het kernenbeleid gewerkt gaat worden. Onderwerpen die in de evaluatie in ieder geval terug moeten komen: mate van de tevredenheid over het werken van dorpsvisies; de onderwerpen van de dorpsvisies; koppeling met onderwerpen vanuit het Sociaal Domein het vervolgproces; het mogelijk invoeren van een dorpsbudget ter vergroting van eigen kracht en zelfstandigheid van dorpen. 5.3 Verbinding met het Westerkwartier Binnen het Westerkwartier wordt op dit moment op verschillende manieren vorm gegeven aan het kernenbeleid. In geen van de gemeenten bestaat een integraal beleid hierop. Met de andere gemeenten is afgesproken dat Marum een leidende rol neemt in het verder ontwikkelen van het beleid en de werkwijze. Als vanzelfsprekend zullen ervaringen gedeeld worden, ter lering en inspiratie. Daar waar het de ontwikkelingen binnen het Sociaal Domein raakt, zal de link gelegd worden met het Programmateam Sociaal Domein.
6.
PROCESVOORSTEL (WAT SPREKEN WE AF?)
6.1 Organisatie Er wordt uitvoering gegeven aan de doelstelling door een werkgroep. De werkgroep wordt aangestuurd door een stuurgroep.
Oktober 2014
Pagina 7
De projectgroep komt in ieder geval maandelijks bij elkaar, afhankelijk van de op te leveren producten of specifieke omstandigheden kan de frequentie verhoogd worden. De stuurgroep komt eenmaal in de twee maanden bij elkaar. Stuurgroep Henk Kosmeijer, burgemeester gemeente Marum Sije van Dijk, sectorhoofd Ruimte en Werken Remco Kappers, sectorhoofd Samenleving a.i. Jetty Hoenkamp, beleidsmedewerker Samenleving (trekker van de werkgroep) Werkgroep Jetty Hoenkamp, beleidsmedewerker Samenleving Miranda van der Zee, beleidsmedewerker Ruimte en Werken Hissy Brouwer, communicatiemedewerker Naast de vaste leden van de werkgroep zal mogelijk tijdens het proces een extern deskundige worden ingezet ter ondersteuning. Deze ondersteuning zal gericht zijn op het tot stand laten komen van nieuwe initiatieven en de wijze waarop inwoners daarin betrokken worden. De verwachte tijdsinvestering van de leden van de werkgroep zal circa 40 uren bedragen. De inschatting is dat deze uren niet evenredig te verdelen zijn over de functioneringsperiode van de werkgroep, maar dat de ureninzet variabel is. 6.2 Rol van de gemeenteraad Van de projectgroep wordt verwacht dat zij de raad betrekt bij het invulling geven aan de doelstelling. De raad is een vertegenwoordiging van de inwoners uit de dorpen, hij staat dichtbij hetgeen speelt in die dorpen. Hiermee kan de raad een wezenlijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kernenbeleid. Tegelijkertijd wordt de raad, bij het bespreken van deze notitie, de ruimte geboden om zelf aan te geven welke rol hij in dit proces voor zich zelf ziet en hoe hij graag op de hoogte wil worden gehouden. Dit kan bijvoorbeeld door de raad mee te nemen in de mogelijke bijeenkomsten in de dorpen en terugkoppeling te geven door middel van presentaties van inwoners. Middels stellingen zal dit voorgelegd worden. 6.3 Burgerparticipatie Uit deze startnotitie is nadrukkelijk af te leiden dat het kernenbeleid in samenspraak met de dorpen en de inwoners ontwikkeld zal worden. Gekeken naar de Uitvoeringsnotitie Burgerparticipatie, welke in 2012 is aangenomen in de raad, wordt bij het formuleren van het kernenbeleid ingezet op hoge mate van burgerparticipatie. Het participatieniveau wordt omschreven als coproduceren dan wel samenwerken. De projectgroep zal hier vorm aan geven middels bijeenkomsten, keukentafelgesprekken en de reguliere overleggen met dorpsbelangenorganisaties. Op 25 november 2014 zijn de dorpsbelangenorganisaties al gevraagd om mee te denken over hun rol, de wijze van integreren van onderwerpen binnen het sociaal domein in de dorpsvisies en mogelijke initiatieven aan te dragen. De Vereniging Groninger Dorpen heeft tijdens deze bijeenkomst hun ondersteuning aangeboden bij het proces.
Oktober 2014
Pagina 8
6.4 Planning In de tabel op de volgende pagina is de globale planning weergegeven. Naast de genoemde acties zal ook met regelmaat terugkoppeling richting college en managementteam plaats vinden, gelet op de raakvlakken die het kernenbeleid kent met diverse beleidsterreinen.
Actie Stardocument in MT Themabijeenkomst college en MT Aangevuld startdocument in college Installeren projectgroep Definitief startdocument in de raad Bijeenkomst besturen dorpsbelangen Keukentafelgesprekken inwoners Nota Kernenbeleid Nota Kernenbeleid in college Nota Kernenbeleid in raad
Oktober 2014
Wanneer 28 oktober 2014 11 november 2014 16 december 2014 begin januari 2015 4 februari 2015 eerste kwartaal 2015 tweede kwartaal 2015 eind september 2015 6 oktober 2015 9 november 2015
Pagina 9