MKBA Beeldmateriaal
Opdrachtgever: Het Waterschapshuis Rotterdam, 17 januari 2013
MKBA Beeldmateriaal
Opdrachtgever: Het Waterschapshuis
Walter Hulsker (Ecorys) Joost de Koning (Ecorys) Erik Nobbe (Grontmij) Jenny Verheijen (Ecorys)
Rotterdam, 17 januari 2013
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofit sectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het OV-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland BV Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
HUL/RG NL2326277rap ext
Inhoudsopgave
Samenvatting
1
2
5
Belangrijkste conclusies
5
Inleiding
7
1.1
Aanleiding en vraagstelling
7
1.2
Opzet kosten-batenanalyse
7
1.3
Leeswijzer
8
Uitgangspunten van de MKBA
9
2.1
Inleiding
9
2.2
Algemene uitgangspunten
9
2.3
3
4
5
5
MKBA uitkomsten
Nul- en projectalternatieven
10
2.3.1
Nulalternatief – Huidige situatie
10
2.3.2
Projectalternatief 1 - Terugval
10
2.3.3
Projectalternatief 2 – Uitbreiding
10
2.3.4
Overzicht alternatieven
11
Kosten en baten
13
3.1
Inleiding
13
3.2
Overzicht maatschappelijke kosten en baten
13
Toelichting op de kosten
15
4.1
Inleiding
15
4.2
Overzicht totale kosten
15
4.3
Inkoopkosten
16
4.4
Aanbestedingskosten
19
4.5
Kosten voor uitvoeringsorganisatie HWH
20
4.6
Kosten voor onderhoud (OBD) en communicatie
20
Maatschappelijke baten
21
5.1
Inleiding
21
5.2
Maatschappelijke baten
21
MKBA Beeldmateriaal
3
Samenvatting
MKBA uitkomsten Uitgaande van de kosten en uitgangspunten zoals toegelicht in de volgende hoofdstukken komen we tot de volgende contante waarden voor de verschillende alternatieven: Overzicht contante waarde kosten en baten (in miljoenen Euro’s)* Nulalternatief
Projectalternatief 1
Projectalternatief 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
26
82
53
Aanbesteding
0
1
1
Uitvoeringsorganisatie HWH
4
0
4
OBD & communicatie
4
13
8
35
96
67
59
49
20
5
5
3
Post Gezamenlijke kosten** Inkoop + controle
Totaal gezamenlijke kosten Gemeentelijke kosten Inkoop + controle Aanbesteding OBD & communicatie
9
8
3
74
62
26
Betrouwbaarheid van levering
Neutraal
Negatief
Positief
Imago van de Nederlandse overheid
Neutraal
Negatief
Positief
Milieu
Neutraal
Negatief
Positief
Continuïteit database van beeldmateriaal
Neutraal
Negatief
Positief
Totaal gemeentelijke kosten Maatschappelijke baten***
Kwaliteit van het beeldmateriaal Saldo kosten en baten
Neutraal
Negatief
Positief
108 + Neutraal
158 + Negatief
93 + Positief
*Afgerond op miljoenen Euro’s. **In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten. *** Verwacht effect positief of negatief t.o.v. het nulalternatief (= neutraal effect).
Belangrijkste conclusies •
Uitbreiding van het aantal samenwerkende partijen (zoals in projectalternatief 2) leidt tot de laagste kosten van de drie onderzochte alternatieven. De totale contante waarde van de kosten over een periode van 15 jaar is hier gelijk aan 93 miljoen Euro.
•
Een voortzetting van de samenwerking zoals in BM1 (zoals in het nulalternatief) leidt tot een contante waarde van de kosten van 108 miljoen Euro.
•
Wanneer de partijen besluiten niet meer gezamenlijk in te kopen (zoals in projectalternatief 1), wordt verwacht dat de contante waarde van de kosten zal stijgen naar 158 miljoen Euro. De betrokken partijen zijn hier dus duurder uit dan bij samenwerking.
•
Concluderend: Niet langer samenwerken met de huidige partijen leidt tot hogere kosten. Een uitbreiding van het aantal partijen dat deelneemt aan de samenwerking leidt tot meer efficiëntie en lagere kosten.
MKBA Beeldmateriaal
5
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en vraagstelling In 2013 wensen de deelnemers aan Beeldmateriaal 1 (BM1) een Europese Aanbesteding te starten die de inkoop van beeldmateriaal voor de diverse Nederlandse overheden centraal regelt. Deze aanbesteding is het vervolg op een eerdere aanbesteding in 2011. Op dit moment worden reeds de noodzakelijke voorbereidingen getroffen voor beeldmateriaal vanaf het jaar 2014 en daarna: Beeldmateriaal-2 (BM2). Voor de eerste aanbesteding is destijds een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) uitgevoerd om inzicht te krijgen in de meerwaarde van de centrale inkoop, ontsluiting en beschikbaarstelling van het beeldmateriaal. Ook voor de komende Europese Aanbesteding wensen de deelnemers inzicht in de maatschappelijke kosten en baten. De doelstelling van deze MKBA is de deelnemende overheden inzicht te verschaffen in de (maatschappelijke) kosten en baten van BM2 op basis waarvan de deelnemers de interne besluitvorming tot deelname kunnen onderbouwen en verantwoorden. Gevraagd is dan ook een MKBA uit te voeren die helder inzicht geeft in de kosten en baten van de nieuwe setting BM2, waarbij nadrukkelijk aandacht is voor de gevolgen voor de betrokken stakeholders.
1.2
Opzet kosten-batenanalyse 1
De OEI-methodologie vormt in Nederland de leidraad voor de uitvoering van kostenbatenanalyses. De OEI-methodologie is in beginsel bedoeld voor infrastructurele projecten. In het verleden heeft Ecorys aan de hand van deze methodiek ook diverse kosten-batenanalyses uitgevoerd voor ICT-projecten met een nationale impact, waarbij is gebleken dat deze methodiek uitstekend geschikt is voor dergelijke kosten-batenanalyses. Zo zijn alle in het verleden uitgevoerde kosten-batenanalyses van projecten binnen het stelsel van basisregistraties uitgevoerd met behulp van de OEI-methodologie door Ecorys. Voorbeelden hiervan zijn de ‘Actualisatie baten basisbedrijvenregister’, ‘Kosten-batenanalyse BGR en BRA’, ‘Actualisatie en verbetering business case startpakket’ en ‘Kosten-batenanalyse RNI’. Daar deze methodologie robuust, in de praktijk bruikbaar en algemeen geaccepteerd is (onder andere door het CPB), is deze eveneens voor de onderhavige kosten-batenanalyse gehanteerd. Conform de OEI-leidraad zijn voor het in kaart brengen van de kosten en de baten de volgende stappen ondernomen: 1.
Definiëring projectalternatief: Het projectalternatief geeft een beschrijving van een mogelijke werkelijkheid anders dan de huidige situatie. Voor deze kosten-batenanalyse is uiteindelijk gekozen voor het doorrekenen van twee projectalternatieven, te weten het projectalternatief ‘terugval’ en het projectalternatief ‘uitbreiding’.
2.
Definiëring nulalternatief: Waarin wordt aangegeven hoe de verzameling, het beheer en het gebruik van luchtfoto’s op dit moment is geregeld. Hierin worden autonome ontwikkelingen en reeds ingezette initiatieven meegenomen.
1
Volgens een kabinetsbesluit dient voor projecten van nationaal belang een maatschappelijke kosten-batenanalyse (KBA) gemaakt te worden. Deze dient uitgevoerd te worden conform de in het kader van OEI geschreven Evaluatie van Infrastructuurprojecten. Leidraad voor Kosten-Batenanalyse (CPB/NEI, 2000). OEI staat voor Overzicht Effecten Infrastructuur. De methodiek is in beginsel ontwikkeld voor infrastructurele projecten maar wordt ook gebruikt voor andere type projecten, waaronder ICT projecten.
MKBA Beeldmateriaal
7
3.
Bepaling van de kosten en de baten: een maatschappelijke kosten-batenanalyse geeft zicht op alle relevante effecten van een project op de maatschappelijke welvaart.
4.
Uitzetten van de kosten en de baten in de tijd: Door de kosten en baten in de tijd uit te zetten, is het mogelijk om financiële indicatoren vast te stellen aan de hand waarvan de aantrekkelijkheid van de investering kan worden bepaald.
1.3
Leeswijzer Na dit eerste inleidende hoofdstuk gaat hoofdstuk 2 in op de projectalternatieven en het nulalternatief, die de basis vormen voor de kosten-batenanalyse. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de uitkomsten van de kosten-batenanalyse. De hoofdstukken 4 en 5 gaan ten slotte dieper in op zowel de kosten als de baten.
8
MKBA Beeldmateriaal
2
Uitgangspunten van de MKBA
2.1
Inleiding In een MKBA wordt de situatie met het project (het projectalternatief) vergeleken met de situatie zonder project (het nulalternatief). De verschillen in kosten en baten tussen het projectalternatief en het nulalternatief geven vervolgens inzicht in de vraag of de realisatie van het project maatschappelijk gewenst is. Dit hoofdstuk start met de uitleg van enkele uitgangspunten. Vervolgens worden het nulalternatief en de projectalternatieven, zoals deze in de MKBA zijn meegenomen, beschreven.
2.2
Algemene uitgangspunten Voor de MKBA worden de volgende uitgangspunten gebruikt: Projecthorizon De OEI leidraad stelt als richtlijn dat er voor het berekenen van de contante waarde van de kosten en de baten uitgegaan moet worden van een tijdshorizon die oneindig is. De OEI leidraad is echter geschreven voor infrastructurele projecten. Aangezien er verschillen zijn tussen de levensduur van een infrastructureel project en een ICT project is het dan ook redelijk om bij ICT projecten niet per definitie uit te gaan van een oneindige tijdshorizon. De technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT gaan heel snel en de levensduur van ICT projecten is dan ook relatief kort. Eerdere ervaringen met grootschalige ICT toepassingen laten zien dat iedere vijftien jaar een ingrijpende structurele wijziging optreedt in de ICT toepassing. Op grond van bovenstaande hanteren we voor deze KBA, net als bij eerdere MKBA’s van ICT projecten, een tijdshorizon van 15 jaar voor het berekenen van de kosten en baten. Het startjaar van de MKBA en de investeringen is 2013. Discontovoet De kosten en baten van de alternatieven treden gespreid in de tijd op. Om de toekomstige kosten en baten onderling vergelijkbaar te maken, zodat ze gesommeerd en gesaldeerd kunnen worden, moeten ze conform de gebruikelijke economische aanpak gewogen (contant gemaakt) worden met een tijdvoorkeursvoet. Daartoe worden in een kosten-batenanalyse de kosten en baten die zich voordoen gedurende de levensduur van het project met behulp van een discontovoet naar eenzelfde basisjaar teruggebracht en vervolgens gesommeerd. In deze studie wordt conform de aanbeveling van het ministerie van Financiën een risicovrije reële discontovoet toegepast van 2,5 procent. De hoogte van de te gebruiken discontovoet hangt af van de aard van de kosten en baten. Voor vaste kosten (zoals het geval in dit project) moet altijd gebruik gemaakt worden van de risicovrije discontovoet van 2,5 procent. Omdat de inkoop, controle en ontsluiting van beeldmateriaal niet afhankelijk is van de macro-economische ontwikkeling worden ook de baten in deze studie tegen 2,5 procent verdisconteerd. Geografische scope De MKBA is uitgevoerd op het niveau van Nederland. De kosten en baten van de verschillende alternatieven worden dus voor heel Nederland berekend.
MKBA Beeldmateriaal
9
2.3
Nul- en projectalternatieven In deze MKBA maken we onderscheid tussen drie verschillende alternatieven; •
nulalternatief (huidige situatie);
•
projectalternatief 1 (terugval);
•
projectalternatief 2 (uitbreiding).
2.3.1 Nulalternatief – Huidige situatie In het nulalternatief wordt het project voortgezet zoals dat nu het geval is. Dit houdt in dat het deelnemersveld niet uitgebreid wordt ten opzichte van BM1. Ook het huidige productenpakket van BM1 blijft onveranderd. Voor BM2 worden in dit alternatief wel verbeteringen doorgevoerd aan de hand van verkregen leerpunten uit het lopende project. De huidige deelnemers aan BM1 zijn: I&M, RWS, EL&I, Waterschappen, Prorail, IPO, CBS, VTspN, AIVD en het Kadaster (10 partijen). Naast het samenwerkingsverband tussen de partijen in BM1 blijven ook de gemeenten (al dan niet in samenwerkingsverbanden) beeldmateriaal kopen. Binnen het TMA gebied wordt er met een hogere resolutie (3-5 cm) gevlogen door de gemeenten. De huidige deelnemers aan BM1 zullen het TMAgebied op een lagere resolutie van 12,5 cm laten vliegen. Deelnemersveld en productspecificatie Gezamenlijke inkoop huidige deelnemers BM1 van lage resolutiebeelden (LR) en hoge resolutiebeelden van 10 cm (HR 10cm) buiten het TMA gebied en 12,5 cm binnen het TMA gebied.
2.3.2 Projectalternatief 1 - Terugval In projectalternatief 1 kan gesproken worden van een terugval. Er is in dit alternatief geen samenwerking meer tussen de huidige partners en de overheden zijn ieder individueel verantwoordelijk om beelden aan te kopen (al dan niet verplicht als bronhouder van de BGT). Voor gemeenten geldt nog steeds de geschetste situatie in het nulalternatief, ook binnen het TMA gebied wordt er in dit alternatief met een hogere (3-5 cm) gevlogen door de gemeenten. Deelnemersveld en productspecificatie De huidige deelnemers aan BM1 gaan zelfstandig beeldmateriaal inkopen, er is dus geen sprake meer van gezamenlijke inkoop van beeldmateriaal. Afhankelijk van de wensen (of plichten als bronhouder) van de betreffende organisatie worden er lage resolutiebeelden (LR) en/of hoge resolutiebeelden van 10 cm (HR 10 cm) ingewonnen.
2.3.3 Projectalternatief 2 – Uitbreiding In dit alternatief vindt een uitbreiding plaats van het deelnemersveld ten opzichte van het aantal deelnemers aan BM1 en wordt het TMA-gebied op een hoge resolutie gevlogen (HR 3-5 cm). Het 2
uitgangspunt is dat circa 50 procent van de gemeenten (op basis van oppervlakte ) toetreedt tot het deelnemersveld en dus deelneemt aan de gezamenlijk inkoop van beeldmateriaal. Naast de 10 reeds deelnemende partijen, nemen ook circa 210 gemeenten deel aan de gezamenlijke inkoop van hoge resolutiebeelden. Aangezien TMA-laag gevlogen wordt is het aannemelijk dat de gemeenten in het TMA-gebied, o.a. verenigd in het samenwerkingsverband ICC, deelnemen. Daarnaast nemen andere gemeenten buiten het TMA-gebied deel zoals bijvoorbeeld de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten en/of Stichting GBKN Zuid.
2
10
Uitgangspunt is dat de helft van het aantal gemeenten gelijk staat aan de helft van de oppervlakte van Nederland.
MKBA Beeldmateriaal
Deelnemersveld en productspecificatie Gezamenlijke inkoop door huidige deelnemers BM1 + 50% van de gemeenten. Er worden lage resolutiebeelden (LR) ingewonnen en hoge resolutiebeelden van 10 cm (HR 10cm) buiten het TMA-gebied. Binnen het TMA-gebied worden HR-beelden van 3 tot 5 cm ingewonnen.
2.3.4 Overzicht alternatieven Tabel 2.1 geeft een kort overzicht van de deelnemers en producten (wat betreft gezamenlijke inkoop) in de verschillende alternatieven. We gaan hierbij telkens uit van luchtfoto’s. Tabel 2.1 Overzicht producten en deelnemers in de nul- en projectalternatieven Alternatief
Producten
Deelnemers
Nulalternatief
•
Hoge resolutie beelden conform BM1
• Huidig
(huidige situatie)
•
Lage resolutie beelden conform BM1
•
TMA gebied (3-5 cm) wordt gevlogen door de gemeenten
•
Buiten TMA-gebied wordt in meerdere gebieden
deelnemersveld, excl. gemeenten • Gebruiksrecht deelnemers
door gemeenten met afwijkende specificaties gevlogen Projectalternatief 1
•
Hoge resolutie conform eisen BGT (10 cm)
• Individueel
(terugval)
•
Lage resolutie conform BM1
• Gebruiksrecht
•
TMA gebied (3-5 cm) wordt gevlogen door de
•
Buiten TMA-gebied wordt in meerdere gebieden
deelnemer(s)
gemeenten door gemeenten met afwijkende specificaties gevlogen Projectalternatief 2
•
Hoge resolutie beelden (10 cm) en TMA (3-5 cm)
• Huidig deelnemersveld
(uitbreiding)
•
Lage resolutie beelden
• 50% van de
•
Buiten TMA-gebied wordt in meerdere gebieden door niet-deelnemende gemeenten met afwijkende specificaties gevlogen
gemeenten • Gebruiksrecht deelnemers
In onderstaand figuur is schematisch weergegeven welke partijen deelnemen aan de gezamenlijke inkoop en de gemeentelijke inkoop. In tegenstelling tot het nulalternatief en het projectalternatief 2 wordt in projectalternatief 1 niet samengewerkt door de huidige partijen in BM1. Voor de vergelijkbaarheid tussen de alternatieven hebben we ervoor gekozen ook in projectalternatief 1 de samenwerkende partijen in de huidige situatie weer te geven onder de noemer gezamenlijke inkoop. Hierdoor wordt goed zichtbaar wat de extra kosten zijn indien er niet langer wordt samengewerkt.
MKBA Beeldmateriaal
11
3
Kosten en baten
3.1
Inleiding Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste uitkomsten van de kosten-batenanalyse (paragraaf 3.2). In de hoofdstukken 4 en 5 wordt een toelichting op de kosten en baten gegeven.
3.2
Overzicht maatschappelijke kosten en baten Uitgaande van de kosten en baten zoals toegelicht in de volgende hoofdstukken komen we tot de volgende contante waarden voor de verschillende alternatieven: Tabel 3.1 Overzicht contante waarde kosten en baten (in miljoenen Euro’s)* Nulalternatief
Projectalternatief 1
Projectalternatief 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
26
82
53
Aanbesteding
0
1
1
Uitvoeringsorganisatie HWH
4
0
4
OBD & communicatie
4
13
8
35
96
67
59
49
20
5
5
3
Post Gezamenlijke kosten** Inkoop + controle
Totaal gezamenlijke kosten Gemeentelijke kosten Inkoop + controle Aanbesteding OBD & communicatie
9
8
3
74
62
26
Betrouwbaarheid van levering
Neutraal
Negatief
Positief
Imago van de Nederlandse overheid
Neutraal
Negatief
Positief
Milieu
Neutraal
Negatief
Positief
Continuïteit database van beeldmateriaal
Neutraal
Negatief
Positief
Totaal gemeentelijke kosten Maatschappelijke baten***
Kwaliteit van het beeldmateriaal Saldo kosten en baten
Neutraal
Negatief
Positief
108 + Neutraal
158 + Negatief
93 + Positief
*Afgerond op miljoenen Euro’s. **In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten. *** Verwacht effect positief of negatief t.o.v. het nulalternatief (= neutraal effect).
In het nulalternatief zijn de totale kosten gelijk aan 108 miljoen Euro. Het grootste gedeelte van de kosten wordt in dit alternatief gedragen door de gemeenten (68 procent van de totale kosten). Projectalternatief 1 (terugval) kent totale kosten van 158 miljoen Euro. De totale kosten van dit alternatief zijn hiermee het hoogst van de drie alternatieven. Vooral de ‘gezamenlijke kosten’ van de inkoop door de partijen die voorheen aan BM1 deelnamen zijn beduidend hoger geworden (61 procent van de totale kosten). Dit wordt veroorzaakt doordat deze partijen nu individueel beeldmateriaal inkopen en meerdere partijen dus voor hetzelfde materiaal gaan betalen.
MKBA Beeldmateriaal
13
De totale kosten van projectalternatief 2 (uitbreiding) kennen een contante waarde van 93 miljoen Euro. In tegenstelling tot het nulalternatief zijn in dit alternatief de gezamenlijke kosten hoger dan de gemeentelijke kosten (72 procent van de totale kosten). Hierbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat de kosten van 50 procent van de gemeenten (waaronder alle TMA gemeenten) in dit alternatief ook bij de gezamenlijke kosten worden gerekend en het aantal partijen waarover de kosten kunnen worden verdeeld ook fors is toegenomen (van circa 10 naar circa 220 partijen). De gemeentelijke kosten zijn in dit alternatief dan ook een stuk lager dan in het nulalternatief. Naast kosten is er ook, op kwalitatieve wijze, gekeken naar verschillende maatschappelijke baten: •
betrouwbaarheid van levering;
•
imago van de Nederlandse overheid;
•
milieu;
•
continuïteit database van beeldmateriaal;
•
kwaliteit van het beeldmateriaal.
Deze maatschappelijke baten zijn kwalitatief in de MKBA meegenomen. Voor al deze baten geldt dat zij groter worden wanneer er meer gezamenlijk wordt ingekocht. Dit betekent dat deze kwalitatieve baten een positief effect kennen in projectalternatief 2 en een negatief effect in projectalternatief 1. Omdat er in het nulalternatief niets veranderd aan de mate van centrale inkoop, zijn deze baten hier neutraal.
14
MKBA Beeldmateriaal
4
Toelichting op de kosten
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de kosten die gemaakt worden voor aanschaf en beheer van beeldmateriaal in de verschillende alternatieven. De totale kosten kunnen worden onderverdeeld in de volgende posten; •
inkoopkosten inclusief controlekosten;
•
aanbestedingskosten;
•
kosten voor de uitvoeringsorganisatie HWH;
•
kosten voor onderhoud (OBD) en communicatie.
De verschillende kosten worden hieronder apart van elkaar besproken. Hierbij wordt telkens onderscheid gemaakt tussen de ‘gezamenlijke’ kosten en de kosten voor de gemeenten. Onder de gezamenlijke kosten vallen de kosten die door de samenwerkende partijen gemaakt worden (in het nulalternatief dezelfde deelnemers als aan BM1). In hoofdstuk 2 is toegelicht welke partijen hier per alternatief bij horen. Bij het in beeld brengen van de kosten zijn we uitgegaan van de volgende oppervlaktes per deelgebied en productspecificatie: Oppervlaktes Voor LR-beelden: Nederland 53.699 km2 (dit is inclusief 15 km over de grens). Voor HR-beelden 10 cm: Nederland exclusief grote wateren 35.095 km2, TMA gebied 8.200 km2, Oppervlakte Nederland zonder TMA en grote wateren 26.895 km2.
4.2
Overzicht totale kosten In Tabel 4.1 wordt een totaaloverzicht gepresenteerd van de kosten. Hierbij wordt inzicht gegeven in de contante waarde van de kosten over de gehele looptijd van de MKBA. In het nulalternatief zijn de totale kosten gelijk aan 108 miljoen Euro. Het grootste gedeelte van de kosten worden in dit alternatief gedragen door de gemeenten (68 procent van de totale kosten). Projectalternatief 1 (terugval) kent totale kosten van 158 miljoen Euro. De totale kosten van dit alternatief zijn hiermee het hoogst van de drie alternatieven. Vooral de ‘gezamenlijke kosten’ van de inkoop door de partijen die voorheen aan BM1 deelnamen zijn beduidend hoger geworden (61 procent van de totale kosten). Dit wordt veroorzaakt doordat deze partijen nu individueel beeldmateriaal inkopen en meerdere partijen dus voor hetzelfde materiaal gaan betalen. De totale kosten van projectalternatief 2 (uitbreiding) kennen een contante waarde van 93 miljoen Euro. In tegenstelling tot het nulalternatief zijn in dit alternatief de gezamenlijke kosten hoger dan de gemeentelijke kosten (72 procent van de totale kosten). Hierbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat de kosten van 50 procent van de gemeenten (waaronder alle TMA gemeenten) in dit alternatief ook bij de gezamenlijke kosten worden gerekend en het aantal partijen waarover de kosten kunnen worden verdeeld ook fors is toegenomen (van circa 10 naar circa 220 partijen). De gemeentelijke kosten zijn in dit alternatief dan ook een stuk lager dan in het nulalternatief.
MKBA Beeldmateriaal
15
Tabel 4.1 Overzicht contante waarde totale kosten (in miljoenen Euro’s)* Post
Nulalternatief
Projectalternatief 1
Projectalternatief 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
Gezamenlijke kosten** Inkoop
26
82
53
Aanbesteding
0
1
1
Uitvoeringsorganisatie HWH
4
0
4
OBD & communicatie Totaal gezamenlijke kosten
4
13
8
35
96
67
59
49
20
5
5
3
Gemeentelijke kosten Inkoop Aanbesteding OBD & communicatie Totaal gemeentelijke kosten
Totale kosten per alternatief
9
8
3
74
62
26
108
158
93
*Afgerond op miljoenen Euro’s. **In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten.
4.3
Inkoopkosten De inkoopkosten van de verschillende partijen zijn verdeeld in de kosten voor de inkoop van lage resolutie (LR) en hoge resolutie (HR). De HR beelden kunnen vervolgens weer worden onderverdeeld in 3 tot 5 cm beelden (TMA gebied) en 10 cm beelden (overig Nederland). Ook worden kosten gemaakt om de inkoop te controleren. Onderstaande tabel geeft inzicht in de contante waarden van de inkoopkosten (dus verdisconteerd over een periode van 15 jaar). Tabel 4.2 Overzicht contante waarden inkoopkosten per alternatief (in miljoenen Euro’s)* Post
Nulalternatief
Projectalternatief 1
Projectalternatief 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
Gezamenlijke inkoopkosten** Inkoop LR
4
9
4
Inkoop HR
19
67
45
Controle inkoop
2
7
5
26
82
53
Inkoop LR
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Inkoop HR
54
45
19
5
4
2
Totaal inkoop gemeenten
59
49
20
Totale inkoopkosten
85
131
74
Totaal gezamenlijke inkoop Gemeentelijke inkoopkosten
Controle inkoop
*Afgerond op miljoenen Euro’s. **In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten.
Uit de uitkomsten van de MBKA blijkt dat de netto contante waarde van de gezamenlijke kosten in projectalternatief 2 (uitbreiding) verdubbelen ten opzichte van het nulalternatief (huidige situatie).
16
MKBA Beeldmateriaal
Echter, bij het vergelijken van beide getallen moet er rekening mee gehouden worden dat deze gezamenlijke kosten in projectalternatief 2 over meer partijen verdeeld kunnen worden dan de gezamenlijke kosten in het nulalternatief. Per alternatief wordt onderstaand de opbouw van de inkoopkosten besproken. Bij het bepalen van 2
de inkoopprijzen per km is hierbij rekening gehouden met de zogenaamde ‘restmarkt’. Dit houdt in dat er wordt gekeken naar de hoeveelheid partijen die, naast de inkopende partij, de beelden ook 2
willen afnemen. Hoe groter het aantal partijen op de restmarkt, hoe lager de inkoopprijs per km . In deze MKBA is hierbij alleen gekeken naar de markt voor overheidspartijen en is de private markt buiten beschouwing gelaten, er is immers alleen sprake van gebruiksrecht deelnemers en niet van 3
vrije beschikbaarstelling . Inkoopkosten nulalternatief (huidige situatie) In het nulalternatief worden door de samenwerkende partijen zowel LR als HR beelden van heel Nederland eenmaal per jaar gezamenlijk ingekocht. De contante waarden van de kosten hiervoor zijn respectievelijk 4 en 19 miljoen Euro. Voor de LR beelden is geen restmarkt omdat de gemeenten geen LR beelden aankopen. Omdat de gemeenten wel HR beelden aankopen is de restmarkt hier gelijkgesteld aan circa 50 procent. Dit percentage is gebaseerd op de grootte van de restmarkt bij de inschrijving van BM1. We veronderstellen dus dat de kosten voor de gezamenlijke inkoop circa 50 procent goedkoper zijn dan zij zouden zijn wanneer er geen (gemeentelijke) restmarkt zou zijn. Samen met controlekosten van 10 procent van de inkoopkosten zijn de totale gezamenlijke inkoopkosten in het nulalternatief gelijk aan 26 miljoen Euro. De gemeenten kopen in dit alternatief alleen HR beelden (3-5 cm voor het TMA gebied en 10 cm voor overig Nederland). De contante waarde van deze kosten is gelijk aan 54 miljoen Euro. Op de gemeentelijke markt is geen sprake van een substantiële restmarkt; we veronderstellen dat de private markt die er is, de gehanteerde prijs niet beïnvloedt. Samen met controlekosten van 10 procent van de inkoopkosten zijn de totale gemeentelijke inkoopkosten in het nulalternatief gelijk aan 59 miljoen Euro. De totale contante waarde van de inkoopkosten in het nulalternatief is gelijk aan 85 miljoen Euro. Inkoopkosten projectalternatief 1 (terugval) In projectalternatief 1 kopen die partijen die in het nulalternatief gezamenlijk inkopen, apart van elkaar in. Uit informatie van de verschillende partijen komt naar voren dat er in dit geval vier partijen LR beelden inkopen. Dit zijn de volgende partijen/samenwerkingsverbanden; •
IPO – LR van heel Nederland;
•
CBS / I&M / EL&I – LR van heel Nederland;
•
VtsPN – LR van heel Nederland;
•
Kadaster – LR van heel Nederland.
Omdat er in dit alternatief verschillende partijen zijn die over LR beelden willen beschikken is hier, in tegenstelling tot het nulalternatief, sprake van een restmarkt. De restmarkt wordt hier verondersteld gelijk te zijn aan circa 50 procent. De totale contante waarde van de aankoop van LR beelden door de genoemde vier partijen/samenwerkingsverbanden is gelijk aan circa 9 miljoen Euro.
3
Bij vrije beschikbaarstelling kunnen de bedrijven hun beeldmateriaal niet nog een keer verkopen, het is immers reeds vrij beschikbaar. Bij vrije beschikbaarstelling zullen de kosten hoger liggen dan nu in de tabel is weergegeven.
MKBA Beeldmateriaal
17
Wat betreft HR beelden zullen de volgende partijen/samenwerkingsverbanden inkopen; •
I&M – HR (10 cm) van heel Nederland;
•
RWS – HR (10 cm) van heel Nederland;
•
Waterschappen – HR (3-5 cm) van het TMA gebied & HR (10 cm) van overig Nederland;
•
ProRail – HR (10 cm) van de spoorwegen;
•
IPO – HR (10 cm) van heel Nederland;
•
VtsPN – HR (10 cm) van circa de helft van Nederland;
•
Kadaster – HR (10 cm) van heel Nederland.
De restmarkt voor HR beelden is hier gelijkgesteld aan 65 procent. Dit percentage is hoger dan in het nulalternatief omdat er in dit alternatief meer partijen zijn die HR 10 cm beelden van Nederland willen aankopen. Voor het beeldmateriaal van ProRail bestaat geen restmarkt, zij zijn de enige partij die geïnteresseerd zijn in specifiek beeldmateriaal van de spoorlijnen. Voor de berekening van de kosten is er vanuit gegaan dat de prijs van beeldmateriaal wanneer gevlogen dient te worden gelijk is aan de prijs van beeldmateriaal wanneer dit ‘van de plank’ kan worden gekocht. Ter illustratie, partij 1 geeft opdracht tot vliegen en betaald daarvoor prijs X. De aanbieder van beeldmateriaal heeft in zijn prijs al rekening gehouden met het feit dat hij zijn beeldmateriaal nogmaals kan verkopen. Partij 2 wil hetzelfde beeldmateriaal als partij 1 en betaald 4
daarvoor ook prijs X . De gemeenten kopen ook in dit alternatief alleen HR beelden (3-5 cm voor het TMA gebied en 10 cm voor overig Nederland). De verwachte contante waarde van deze kosten is gelijk aan 44,7 miljoen Euro. Omdat er meer partijen op de markt komen is er ook voor de gemeentelijke markt nu sprake van een restmarkt; deze restmarkt is gelijk aan het verschil tussen de restmarkt voor gezamenlijke inkoop in het nulalternatief (circa 50 procent) en de restmarkt voor gezamenlijk inkoop in dit alternatief (65 procent). De gemeentelijke restmarkt is hier dus gelijkgesteld aan circa 15 procent. Samen met controlekosten van 10 procent van de inkoopkosten zijn de totale gemeentelijke inkoopkosten in projectalternatief 1 gelijk aan 49 miljoen Euro. De totale contante waarde van de inkoopkosten in projectalternatief 1 is gelijk aan 131 miljoen Euro. Projectalternatief 2 (uitbreiding) In projectalternatief 2 doet, in tegenstelling tot in het nulalternatief, ook 50 procent van de gemeenten (waaronder alle gemeenten binnen het TMA gebied) mee met de gezamenlijke inkoop. De kosten voor de gezamenlijke inkoop van LR beelden is in projectalternatief 2 gelijk aan de kosten zoals in het nulalternatief. Ook hier is geen sprake van een gemeentelijke restmarkt omdat de gemeenten geen LR beelden kopen. Wat betreft de gezamenlijke inkoop van HR beelden wordt in dit alternatief het TMA gebied met een HR van 3-5 cm gevlogen, overig Nederland met een HR van 10 cm. Omdat het TMA gebied hier met een HR van 3-5 cm wordt gevolgen én 50 procent van de gemeenten meedoet met de gezamenlijke inkoop is de restmarkt kleiner dan in het nulalternatief. Er blijven voor de bedrijven immers minder partijen over om het beeldmateriaal aan te verkopen. Samen met de controlekosten van 10 procent van de inkoopkosten zijn de totale gezamenlijke inkoopkosten in projectalternatief 2 gelijk aan 53 miljoen Euro. De gemeentelijke inkoop bestaat in dit alternatief uit de inkoop van de gemeenten die niet meedoen met de gezamenlijke inkoop (50 procent van de gemeenten). Deze gemeenten, allen buiten het 4
18
In de praktijk kan prijs X per partij iets verschillen, maar in theorie is dit het marktmechanisme.
MKBA Beeldmateriaal
TMA-gebied, kopen in dit alternatief alleen HR 10 cm beelden. De contante waarde van deze inkoopkosten is gelijk aan 19 miljoen Euro. Op de gemeentelijke markt is geen sprake van een substantiële restmarkt; we veronderstellen opnieuw dat de private markt die er is de prijs niet beïnvloedt. Samen met de controlekosten van 10 procent van de inkoopkosten zijn de totale gemeentelijke inkoopkosten in projectalternatief 2 gelijk aan 20 miljoen Euro. De totale contante waarde van de inkoopkosten in projectalternatief 2 is gelijk aan 74 miljoen Euro.
4.4
Aanbestedingskosten De navolgende tabel toont de aanbestedingskosten in de verschillende alternatieven. Om de contante waarde van de aanbestedingskosten te berekenen is er vanuit gegaan dat de centrale aanbestedingskosten één keer in de vijf jaar voorkomen. De gemeentelijke aanbestedingskosten komen om het jaar terug. Tabel 4.3 Overzicht contante waarde aanbestedingskosten* per alternatief (in miljoenen Euro’s)** Contante waarde aanbestedingskosten Post
Nulalternatief
Projectalt. 1
Projectalt. 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
Gezamenlijke aanbestedingskosten***
0
1
1
Gemeentelijke aanbestedingskosten
5
5
3
Totale aanbestedingskosten
6
7
3
*De gezamenlijke aanbestedingskosten komen eens in de vijf jaar terug, de gemeentelijke aanbestedingskosten komen om het jaar terug. **Afgerond op miljoenen Euro’s. ***In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten.
Aanbestedingskosten nulalternatief (huidige situatie) De gezamenlijke aanbestedingskosten in het nulalternatief zijn gebaseerd op verwachtingen van het Waterschapshuis. De contante waarde van deze kosten is gelijk aan 0,4 miljoen Euro. De gemeentelijke aanbestedingskosten zijn gelijk aan circa 5 miljoen Euro en zijn gebaseerd op het 5
aantal gemeenten (415) en de gemiddelde aanbestedingskosten per gemeente . De totale contante waarde van de aanbestedingskosten in het nulalternatief is gelijk aan 6 miljoen Euro. Aanbestedingskosten projectalternatief 1 (terugval) In projectalternatief 1 zullen alle partijen zelf voor hun beeldmateriaal moeten zorgen. Dit heeft invloed op de verwachte aanbestedingskosten. De verschillende partijen zullen bijna allemaal een aanbestedingsprocedure moeten starten omdat de overheid verplicht is bestedingen boven een bepaalde grens aan te besteden. Op basis van de verkregen informatie van de verschillende partijen is de contante waarde van de gezamenlijke aanbestedingskosten in dit alternatief geraamd op circa 1,4 miljoen Euro. De gemeentelijke markt is in dit alternatief gelijk aan het nulalternatief, en de aanbestedingskosten zijn hier dan ook gelijk aan 5 miljoen Euro. De totale contante waarde van de aanbestedingskosten in projectalternatief 1 is gelijk aan circa 7 miljoen Euro.
5
Dit bedrag is gebaseerd op de gemiddelde aanbestedingskosten van circa 25 procent van de Nederlandse gemeenten.
MKBA Beeldmateriaal
19
Projectalternatief 2 (uitbreiding) Omdat 50 procent van de gemeenten in projectalternatief 2 meedoen met de gezamenlijke inkoop, stijgen de gezamenlijke aanbestedingskosten hier ten opzichte van het nulalternatief tot 0,7 miljoen Euro netto contante waarde. De gezamenlijke aanbestedingskosten zijn hier berekend op basis van de verwachte aanbestedingskosten van het Waterschapshuis en de verwachte coördinatiekosten van de deelnemende gemeenten. Aangezien de helft van de gemeenten in dit alternatief meedoet met de gezamenlijke inkoop van beeldmateriaal worden de gemeentelijke aanbestedingskosten verwacht te dalen van 5 miljoen Euro in het nulalternatief naar 3 miljoen Euro in projectalternatief 2. De totale contante waarde van de aanbestedingskosten in projectalternatief 2 is gelijk aan circa 3 miljoen Euro.
4.5
Kosten voor uitvoeringsorganisatie HWH Om uitvoeringsorganisatie HWH in stand te houden moeten jaarlijks kosten worden gemaakt. In het nulalternatief zijn deze kosten gelijk aan circa 4 miljoen Euro netto contante waarde. In projectalternatief 1 (terugval) zullen deze kosten volledig verdwijnen, omdat hier de gezamenlijke inkoop verdwijnt. In projectalternatief 2 (uitbreiding) wordt verwacht dat de jaarlijkse kosten voor de instandhouding van HWH gelijk zijn aan de kosten in het nulalternatief.
4.6
Kosten voor onderhoud (OBD) en communicatie De netto contante waarde voor opslag, beheer & distributie (OBD) en communicatie zijn weergegeven in Tabel 4.4. Deze kosten zijn berekend op basis van een percentage van de inkoopkosten. Hierbij is er vanuit gegaan dat OBD kosten gemiddeld 15 procent van de 6
inkoopkosten bedragen en de kosten voor communicatie 3 procent . Het aantal deelnemers aan de gezamenlijk inkoop en het type product dat wordt afgenomen bepalen uiteindelijk in grote mate de hoogte van de kosten voor OBD en communicatie. De contante waarde van de OBD en communicatiekosten is in het nulalternatief gelijk aan 13 miljoen Euro. In projectalternatief zijn de kosten gelijk aan 20 miljoen Euro en projectalternatief 2 kent OBD en communicatiekosten van 11 miljoen Euro. Tabel 4.4 Overzicht contante waarden OBD en communicatiekosten per alternatief (in miljoenen Euro’s)* Post
Nulalternatief
Projectalternatief 1
Projectalternatief 2
Huidige situatie
Terugval
Uitbreiding
10
7
Gezamenlijke OBD & communicatiekosten** Gezamenlijke OBD kosten
3
Gezamenlijke communicatiekosten
1
2
2
Totaal gezamenlijke kosten
4
13
8
Gemeentelijke OBD kosten
8
6
3
Gemeentelijke communicatiekosten
2
1
1
Totaal gemeentelijke kosten
9
8
3
13
20
11
Gemeentelijke OBD & communicatiekosten
Totale OBD & communicatie kosten
*Afgerond op miljoenen Euro’s. **In projectalternatief 1 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief gezamenlijk zouden inkopen. In projectalternatief 2 bestaan de gezamenlijke kosten uit de kosten van de partijen die in het nulalternatief samenwerken, plus de kosten van 50 procent van de gemeenten.
6
20
Deze percentages zijn vastgesteld op basis van gegevens van het Kadaster.
MKBA Beeldmateriaal
5
Maatschappelijke baten
5.1
Inleiding Het centraal inkopen van beeldmateriaal leidt tot verschillende baten op het gebied van kostenbesparingen, zoals: •
minder controlekosten;
•
schaalvoordelen bij de inkoop van beeldmateriaal;
•
meer efficiency;
•
minder aanbestedingskosten.
Naast deze effecten op de kosten kunnen de verschillende alternatieven ook leiden tot maatschappelijke baten die niet in de kosten terugkomen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van deze baten: •
betrouwbaarheid van levering;
•
imago van de Nederlandse overheid;
•
milieu;
•
continuïteit database van beeldmateriaal;
•
kwaliteit van het beeldmateriaal.
De verschillende baten worden hieronder apart van elkaar besproken. Omdat deze baten moeilijk te kwantificeren zijn, zijn de baten in het kader van deze MBKA kwalitatief beschreven.
5.2
Maatschappelijke baten Betrouwbaarheid van levering Samenwerking binnen de Nederlandse overheden bij de aankoop van beeldmateriaal (zoals in het nulalternatief en in projectalternatief 2) zorgt voor (meer) betrouwbaarheid van levering van landsdekkend beeldmateriaal, de juiste resoluties en betrouwbaarheid dat er in de juiste periode gevlogen wordt. Daarmee geeft het de zekerheid dat deze bestanden jaarlijks worden geleverd en alle overheden en semi-overheden er vanuit kunnen gaan dat de benodigde bestanden beschikbaar zijn. Omgekeerd zorgt niet samenwerken (zoals in projectalternatief 1) ervoor dat de betrouwbaarheid van de levering van gegevens niet kan worden gegarandeerd en er afhankelijkheid blijft bestaan van initiatieven van bedrijven om een landsdekkend beeld te realiseren. Imago van de Nederlandse overheid Samenwerking binnen de Nederlandse overheden bij de aankoop van beeldmateriaal zorgt voor een positief imago voor de Nederlandse overheid. Het gezamenlijk aankopen (en beschikbaar stellen) van basisgegevens van het Nederlandse grondgebied biedt de overheid bij uitstek de kans te laten zien dat samenwerken werkt. Omgekeerd betekent het niet kunnen samenwerken op dit vlak dat de overheid niet in staat is deze basisvoorziening te realiseren en de regionale en thematische verschillen te groot zijn om te overbruggen binnen een dergelijke samenwerking. Dit kan leiden tot een negatiever imago van de overheid.
MKBA Beeldmateriaal
21
Milieu Samenwerking binnen de Nederlandse overheden bij de aankoop van beeldmateriaal zorgt ervoor dat vliegen waar al gevlogen is met hetzelfde doel niet meer plaats vindt. Dit leidt tot positieve effecten op het milieu. Continuïteit database van beeldmateriaal Samenwerking binnen de Nederlandse overheden bij de aankoop van beeldmateriaal zorgt voor een database met kwalitatief gezien vergelijkbare gegevens en continuïteit van goede gegevens in de tijd. Voordelen aan een dergelijke database zijn duidelijk, maar lastig kwantificeerbaar. Zo is het mogelijk om verschillen te detecteren tussen verschillende bestanden en zodoende veranderingen binnen Nederland inzichtelijk te maken. Bedrijven kunnen diensten en producten ontwikkelen bovenop het beschikbare beeldmateriaal. Zonder deze landsdekkende bestanden is vermarkting van dergelijke producten en diensten niet mogelijk. Kwaliteit van het beeldmateriaal Samenwerking binnen de Nederlandse overheden in de aankoop van beeldmateriaal zorgt voor een landelijk bestand, waarop landelijke controles worden uitgevoerd, volgens landelijk standaarden. Dat levert beeldmateriaal op met een controleerbare en verifieerbare kwaliteit en een gewaarborgde standaard in de tijd. (Dat laat onverlet dat individuele initiatieven best een “hogere” kwaliteit kunnen opleveren, alles afhankelijk van budget en de gestelde vraag). Daarmee kan de Nederlandse overheid garanderen dat er basis beeldmateriaal ligt op basis waarvan processen binnen Nederland kunnen worden ingericht, bijvoorbeeld het updaten van de BGT. In dit voorbeeld kan het uitvoeren van terrestrische metingen ten behoeve van actualiseren van de BGT worden vervangen door inwinning via Beeldmateriaal.
22
MKBA Beeldmateriaal
Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland
Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland
T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK - ZUID-AFRIKA