Uitgave mei 2013
Meester in advies
MKB-forfait voor de innovatiebox Met ingang van 2013 heeft staatssecretaris Weekers van Financiën een nieuwe forfaitaire regeling voor de innovatiebox gepubliceerd. Het MKBforfait voor de innovatiebox biedt ondernemingen die een relatief kleine winst behalen, de mogelijkheid om op een relatief eenvoudige wijze gebruik te maken van de fiscale voordelen van de innovatiebox. De innovatiebox. Bedrijven die aan de hand van een patent, kwekersrecht of een S&O-verklaring kunnen aantonen innovatief te zijn, mogen gebruikmaken van de innovatiebox. 5% winstbelasting! De innovatiebox biedt de mogelijkheid om slechts 5% winstbelasting te betalen over dat deel van de winst dat gekoppeld kan worden aan innovaties. Een forse belastingvrijstelling aangezien de winstbelasting normaal 20 of 25% bedraagt. Een verzoek voor toepassing van de innovatiebox op de vennootschapsbelasting wordt ingediend bij de Belastingdienst. In de praktijk blijkt het niet altijd eenvoudig te zijn om te bepalen welk deel van de winst voortkomt uit innovatieve activiteiten, hetgeen wel een voorwaarde is voor de toepassing van de regeling. Het MKB-forfait. Om de innovatiebox toegankelijker te maken voor innovatieve MKB-ondernemingen is deze regeling nu per 1 januari 2013 uitgebreid met een forfaitaire regeling. Als een onderneming voor het forfait kiest, wordt tot 25% van de winst en maximaal € 25.000,- belast tegen het lage tarief van maximaal 5%. Uw bedrijf kan deze methode drie jaar gebruiken, waarna opnieuw een verzoek moet worden gedaan. Mooi meegenomen, toch? Het fiscale voordeel. Het MKB-forfait is vooral interessant voor bedrijven met beperkte winsten en voor bedrijven met relatief weinig speur- en ontwikkelingswerk. Met het MKB-forfait wordt 25% van de fiscale winst geacht te zijn voortgekomen uit innovaties. Dit kan maximaal drie jaar waardoor het totale financiële voordeel kan oplopen tot € 15.000,-.
IN DIT NUMMER MKB-forfait voor innovatiebox .... 1 Oninbare vorderingen en BTW .... 2 Bedrijfsopvolgingsfaciliteit ........... 3 Oude eigenwoningregeling .......... 4 Prijsgeven pensioenrechten dga .. 5 Betalingstermijnen in de wet ....... 7 Familiebank constructie .............. 7 Flex BV of certificeren? ................ 8 Financiële planning ...................... 9
Met deze nieuwsbrief informeren wij u over actualiteiten en ontwikkelingen die voor u van belang kunnen zijn.
Wilt u hierover meer informatie of wilt u een ander onderwerp bespreken, neem dan contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
OMZETBELASTING OP ONINBARE VORDERINGEN Ondernemers die BTW aan hun afnemers hebben gefactureerd en deze aan de Belastingdienst hebben betaald, kunnen bij (geheel of gedeeltelijk) niet-betalen van de factuur deze BTW van de Belastingdienst terugvragen. De wettelijke regeling vereist dat dit via een apart verzoek gaat en niet via de reguliere BTW-aangifte. Hof Amsterdam heeft onlangs in deze zin beslist. In de onderhavige procedure had de inspecteur aan een vof (een accountants- en belastingadvieskantoor) een naheffingsaanslag met verzuimboete opgelegd over het tijdvak januari 2008, omdat de vof niet alle informatie had verstrekt over de opbouw van de afgetrokken voorbelasting. In de bezwaarfase bleek dat in de voorbelasting een bedrag van € 9.052 aan BTW is begrepen die ziet op oninbare vorderingen. De inspecteur liet de naheffing voor dit deel in stand, omdat hij meende dat de vof deze BTW via een apart verzoek had moeten terugvragen.
DOORSTART NIET ZONDER RISICO Door de economische crisis gaan steeds meer bv's failliet. Hierdoor is ook een stijgende lijn zichtbaar in het aantal doorstarten. In de failliete bedrijven zitten namelijk regelmatig activa die benut kunnen worden. Een doorstart is echter niet geheel risicovrij wanneer de nieuwe bv enige tijd later eveneens failliet wordt verklaard, zo constateert BDO. BDO baseert zich met deze conclusie op een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem. In de uitspraak van het hof werd de bestuurder van de nieuwe bv aansprakelijk gesteld voor het gehele tekort in het faillissement. Deze bestuurder had, na twee mislukte pogingen, moeten onderzoeken hoe een volgende poging wel zou slagen. Niet gebleken is dat er bijvoorbeeld een ondernemingsplan of andere prognose was opgesteld waaruit zou blijken dat het doorstartplan een reële kans op succes had.
2
Het Hof wijst de vof er op dat de wettelijke bepaling verplicht tot het indienen van een afzonderlijk verzoek om teruggaaf van btw ter zake van leveringen en diensten die niet is of zal worden betaald. Alleen de BTW begrepen in creditnota’s mag op basis van een goedkeuring rechtstreeks op de aangifte in mindering worden gebracht. De verzuimboete bleef eveneens in stand omdat de vof in hoger beroep daartegen geen inhoudelijke grieven had aangevoerd. Het Hof verklaarde het hoger beroep van de vof ongegrond.
Bron: Hof Amsterdam, 4-4-2013, nr. 12/00096 (gepubliceerd 17-4-2013).
’Omzetbelasting op oninbare vorderingen niet in aangifte terugvragen maar via apart verzoek’
GEEN BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT ERFBELASTING OP VOORMALIG ONDERNEMINGSVERMOGEN De bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) in de erfbelasting is niet van toepassing op geërfd voormalig ondernemingsvermogen, ook niet als dat vermogen door vererving onmiddellijk gaat behoren tot het ondernemingsvermogen van de erfgenaam. Hof Den Bosch kwam in hoger beroep onlangs tot een ander eindoordeel dan de spraakmakende procedure van Rechtbank Breda van 13 juli 2012 (zie onze nieuwsbrief van september 2012). Inmiddels heeft ook Hof Amsterdam op 18 april in dezelfde zin geoordeeld. Het wachten is nu op de Hoge Raad.
SHAKESPEARE WAS EEN NOTOIRE BELASTINGONTDUIKER De verhalen over de fameuze toneelschrijver William Shakespeare zijn in de loop der tijd sterk geromantiseerd, zo blijkt nog maar eens uit een onderzoek gepubliceerd in The Sunday Times. Shakespeare was een keiharde zakenman die belasting ontdook dat het een lieve lust was. De dreiging van een gevangenisstraf moest er aan te pas komen om hem geld te laten afdragen aan de staatskas.
Beoogde doelen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit Het hof maakte uit de wetsgeschiedenis van de BOF op dat deze faciliteiten oorspronkelijk zijn bedoeld om te voorkomen dat een onderneming die overgaat door vererving moet worden gestaakt of geforceerd moet worden verkocht zonder dat de bedrijfsresultaten daar aanleiding toe geven, met verlies aan werkgelegenheid en economische diversiteit tot gevolg. Het hof was van oordeel dat eveneens uit de wetsgeschiedenis blijkt dat door de geleidelijke uitbreiding van de BOF in de jaren 1998 tot en met 2010 nog een andere rechtvaardigingsgrond erbij is gekomen: het in alle gevallen waarborgen van de continuïteit van de (echte) onderneming van de erflater. Naar het oordeel van het hof is het waarborgen van de continuïteit van de (echte) onderneming van de erflater een objectieve en redelijke rechtvaardiging om een situatie als in de onderhavige procedure -waarin geen ondernemingsvermogen is verkregenanders te behandelen dan de situatie waarin wel ondernemingsvermogen is verkregen. De maatschappelijke betekenis van de continuïteit van de (echte) onderneming van een erflater is anders dan continuïteit van niet-ondernemingvermogen van een erflater. In de eerste situatie spelen belangen een rol zoals het behoud van werkgelegenheid en economische diversiteit. De wetgever heeft aan de BOF voorwaarden verbonden. Zo moet de erfgenaam de onderneming na vererving nog ten minste vijf jaar voortzetten. Naar het oordeel van het hof zijn deze voorwaarden geschikt om de continuïteit van de onderneming van de erflater te waarborgen, zodat de wetgever zijn beoordelingsvrijheid niet te buiten is gegaan. Het Hof ging voorbij aan de stelling van de erfgenaam dat de vrijstelling van 75% te hoog is (‘disproportioneel’). Nu in de onderhavige procedure geen sprake was van vererving van ondernemingsvermogen van de erflater, was naar het oordeel van het hof de BOF niet van toepassing. Het laatste woord hierover is nu aan de Hoge Raad. Hoofdlijnen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit De faciliteit is sinds 1 januari 2005 verruimd door de vrijstelling voor ondernemingsvermogen te verhogen van 30% naar 75%. Per 1 januari 2010 is de faciliteit nog verder verruimd door de vrijstelling te verhogen tot 100% voor ondernemingsvermogen tot € 1.028.132 (bedrag jaar 2013) en tot 83% over het meerdere van dat bedrag. De vrijstelling in de erfbelasting wordt overigens pas definitief als de erfgenaam de onderneming na vererving nog ten minste vijf jaar heeft voortzet. Voor de belasting die dan eventueel nog is verschuldigd (veelal tariefgroep I tegen een tarief van 10-20%) kan tien jaar uitstel van betaling worden verkregen. Bron: Hof Den Bosch, 18-4-2013, nr. 12/00496.
3
Tweede kamer wil ruimere overgangstermijn voor oude eigenwoningregeling De Tweede Kamer wil in bepaalde gevallen een ruimere overgangstermijn voor de oude eigenwoningregeling. Het betreft de situatie van het aangaan op uiterlijk 31 december 2012 van een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), beleggingsrechten eigen woning (BEW) en de spaarrekening eigen woning (SEW) voor huiseigenaren met een op die datum bestaande eigenwoningschuld. Hetzelfde geldt voor de omzetting van op 31 december 2012 bestaande kapitaalverzekeringen, beleggingsrechten en spaarrekeningen in een KEW, BEW of SEW. Daartoe heeft de Tweede Kamer onlangs een motie aangenomen met de oproep aan de regering om de oorspronkelijk toegezegde overgangstermijn van drie maanden (tot 1 april 2013) te verlengen. Reden voor de verzochte termijnverlenging is dat het ministerie van Financiën en de belastingdienst pas halverwege februari 2013 en begin maart 2013 antwoorden hebben gegeven op vragen vanuit de praktijk over het overgangsrecht. Dat betekent dat het voor huiseigenaren pas vanaf die data mogelijk was om goed geïnformeerd te worden over de te ondernemen stappen. De overgangstermijn is voor veel gevallen pas effectief op 1 maart 2013 gaan lopen. De Tweede Kamer vindt een overgangstermijn van één maand te kort om huiseigenaren voldoende de gelegenheid te geven voor het nemen van verantwoorde beslissingen met grote financiële gevolgen. De Tweede Kamer roept de regering op om het overgangsrecht ook toe van toepassing te laten zijn op aanvragen van:
huiseigenaren van wie een bankinstelling, verzekeraar dan wel tussenpersoon voor 1 april 2013 een schriftelijke aanvraag heeft ontvangen; huiseigenaren die voor 1 april 2013 beschikken over een ontvangstbevestiging dan wel een schriftelijke afwijzing van een mondelinge aanvraag bij een bankinstelling, verzekeraar dan wel tussenpersoon.
De Tweede Kamer wil de overgangstermijn met maximaal negen maanden verlengen. Het overgangsrecht is namelijk niet van toepassing als de (verhoging van de) KEW, BEW of SEW ten gevolge van die aanvraag op 31 december 2013 nog niet tot stand is gekomen. De regering moet nog op de motie reageren.
4
VOORWAARDEN VOOR PRIJSGEVEN PENSIOENRECHTEN TEN AANZIEN VAN DIRECTEUR-GROOTAANDEELHOUDER GEPUBLICEERD Een directeur-grootaandeelhouder (dga) die zijn pensioenaanspraken in eigen beheer houdt, kan deze aanspraken wegens onderdekking (deels) onder voorwaarden prijsgeven zonder dat voor de heffing van loonbelasting sprake is van loon. Daarbij moet op pensioeningangsdatum sprake zijn van een onderdekking waarbij de dekkingsgraad 75% of lager is. Van onderdekking is -kort gezegd- sprake als de werkelijke waarde van de activa van het ‘eigenbeheerlichaam’ minder is dan de fiscale waarde van de pensioenverplichting(en) en de werkelijke waarde van de overige passiva. De onderdekking moet zijn veroorzaakt door (reële) ondernemings- en/of beleggingsverliezen. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft onlangs een besluit gepubliceerd met daarin de voorwaarden voor het prijsgeven van (een deel van de) pensioenrechten zonder dat sprake is van loon. Prijsgeven is mogelijk totdat de dekkingsgraad van het lichaam dat het pensioen in eigen beheer houdt weer de 100% heeft bereikt. Prijsgeven is eenmalig Het prijsgeven is strikt eenmalig en heeft alleen geen gevolgen voor de loonheffing voor zover sprake is van ‘niet voor verwezenlijking vatbare rechten’. Aanspraken zijn niet voor verwezenlijking vatbaar als er dwingende maatschappelijke redenen zijn om af te zien van de aanspraken. Dit kan het geval zijn bij faillissement, surseance van betaling of schuldsanering. Ook prijsgeven voor ingegane pensioenen Tot en met 31 december 2015 voorziet het Belastingplan 2013 in eenzelfde eenmalige mogelijkheid tot vermindering van de door een eigenbeheerlichaam verzekerde pensioenaanspraken voor de gevallen waarin de pensioenuitkeringen op 1 januari 2013 al zijn ingegaan. Het besluit is op 29 maart 2013 in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2013. Bron: Ministerie van Financiën, 18-3-2013, nr. BLKB 2013/27M.
REISKILOMETERS VANAF VAKANTIEADRES GEEN PRIVÉKILOMETERS Stel een directeur-grootaandeelhouder (dga) moet zijn vakantie onderbreken wegens een belangrijke afspraak. Zijn deze extra kilometers dan zakelijke kilometers of privékilometers? Volgens Hof Den Haag waren vrijwel alle reiskilometers die de dga bij een vakantieonderbreking met de auto van de zaak maakte om op een plotselinge zakenafspraak te kunnen verschijnen, zakelijke kilometers en geen privékilometers. Daardoor bleef zijn privégebruik van de auto van de zaak onder de limiet van 500 km op jaarbasis waardoor een loonbijtelling wegens privégebruik van de auto in dat jaar achterwege kon blijven. Tot de zakelijke reiskilometers met de auto van de zaak behoorden: de reiskilometers die vrienden van hem met zijn auto maakten om deze van zijn huisadres op zijn vakantieadres te krijgen; de reiskilometers die de dga met die auto maakte om terug naar zijn huisadres te rijden om zich thuis te kunnen douchen en om te kleden ten einde in geschikte kleding de zakenrelatie te kunnen ontmoeten, de reiskilometers van zijn huisadres naar de zakelijke afspraak en de reiskilometers van de zakelijke afspraak naar zijn vakantieadres. De kilometers om de auto aan het einde van de vakantie weer naar huis te rijden waren wel privékilometers.
Bron: Hof Den Haag, 28-11-2012, nr. 11/00536
5
SLECHTS 30% VAN 50PLUSSERS HEEFT EEN TESTAMENT Bijna driekwart van de Nederlandse 50-plussers heeft wel eens nagedacht over de inhoud van zijn of haar erfenis. Toch heeft slechts 39% een testament op laten maken bij de notaris. Dit blijkt uit onderzoek van MarlyseResearch in opdracht van KWF Kankerbestrijding. Van de 50-plussers die niet van plan zijn een testament op te maken, geeft maar liefst 60% als reden dat er te weinig te erven is. Andere belangrijke redenen zijn dat ze erop vertrouwen dat de partner of kinderen alles goed zullen regelen en dat de notariskosten te hoog zijn. Meer dan een derde van de ondervraagden zonder testament, gaf aan waarschijnlijk of zeker een goed doel te gaan opnemen in hun testament.
BETALINGSTERMIJNEN IN DE WET Als uw afnemer niet betaalt, heeft dat ook voor de BTW nare gevolgen. Er zijn nieuwe regels voor betalingstermijnen. Hoe kunt u daar uw voordeel mee doen? Als u een dienst of goed levert aan een afnemer, dan stuurt u daarvoor een factuur met BTW. Deze BTW moet u aangeven en afdragen bij uw periodieke BTW aangifte. Pas op het moment dat uw afnemer betaalt, krijgt u deze BTW feitelijk binnen. U financiert zodoende regelmatig een behoorlijk bedrag aan BTW voor. Het wordt pas echt vervelend als uw afnemer niet betaalt. In dat geval heeft u niet alleen de BTW voorgefinancierd, u ontvangt helemaal niets van uw afnemer! Om de afgedragen BTW terug te krijgen, moet u binnen één maand na het tijdvak waarin duidelijk is geworden dat uw factuur niet zal worden betaald een brief naar de Belastingdienst sturen. U moet aannemelijk maken dat de afnemer niet heeft betaald en ook niet zal betalen. Schrijf bijvoorbeeld een korte toelichting of stuur aanmaningen en correspondentie van en met een incassobureau mee. U krijgt uw geld niet van uw afnemer en om de btw terug te krijgen, moet u ook nog een hoop administratieve rompslomp doorlopen. U kunt dus beter proberen te voorkomen dat uw afnemer uw factuur niet betaalt. Sinds kort wordt u door de wetgever een handje geholpen bij het (tijdig) incasseren van uw rekeningen. De betalingstermijnen bij overeenkomsten tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en de overheid zijn namelijk wettelijk vastgelegd. De nieuwe regels gelden voor overeenkomsten afgesloten vanaf 16 maart 2013. De wettelijke betalingstermijn bedraagt standaard 30 dagen. Kortere betalingstermijnen, van bijvoorbeeld 14 dagen, blijven nog steeds mogelijk als ze zijn overeengekomen tussen bedrijven. U kunt, zonder het versturen van een aanmaning, incassokosten in rekening brengen. De hoogte van deze kosten zijn een percentage van het bedrag, met een minimum van € 40,-. Daarnaast mag u ook wettelijke rente gaan rekenen. Voorkom incassoproblemen en BTW-problemen door een strak debiteurenbeleid. Voor het berekenen van incassokosten hoeft u niet meer eerst een aanmaning te versturen.
’Kortere betalingstermijnen van bijvoorbeeld 14 dagen blijven nog steeds mogelijk als ze zijn overeengekomen tussen bedrijven”
6
GEREGISTREERD PARTNERSCHAP VOOR ÉÉN DAG Twee mensen waren gezamenlijk eigenaar van 10 panden maar wilden overgaan tot een interne verdeling. En uiteraard zonder heffing van overdrachtsbelasting. Hun belastingadviseur kwam op het idee om een geregistreerd partnerschap aan te gaan voor één dag. De Hoge Raad schoot de opgezette constructie met een geregistreerd partnerschap af. De twee eigenaren van panden konden de aanslag overdrachtsbelasting niet ontlopen door een geregistreerd partnerschap voor één dag aan te gaan. In de overdrachtsbelasting wordt de verdeling van een gemeenschap van (onroerende) goederen die is ontstaan door een huwelijk of geregistreerd partnerschap niet als een belastbaar feit gezien. Tijdens de parlementaire behandeling van deze vrijstelling is gewezen op de mogelijkheid overdrachtsbelasting te ontgaan door geregistreerd partnerschap. Dat de staatssecretaris van Justitie geen maatregelen heeft genomen voor bestrijding van deze constructie, betekent niet dat er geen sprake kan zijn van wetsontduiking. De Hoge Raad oordeelde dit in een zaak waarin twee personen beiden voor de onverdeelde helft eigenaar waren van tien onroerende zaken en voor één dag een geregistreerd partnerschap aangingen om van deze lacune in de wet gebruik te maken. Volgens de Hoge Raad had het geregistreerde partnerschap alleen plaatsgevonden om de overdrachtsbelasting te ontgaan. Het partnerschap was voor zo korte tijd aangegaan dat het geen reële praktische betekenis kon hebben. Er was sprake van wetsontduiking. De naheffingsaanslag was terecht opgelegd. Hoge Raad 15 maart 2013, LJN: BY0548
FAMILIEBANK CONSTRUCTIE BLIJFT OVEREIND Een zoon kocht een woning, deels gefinancierd met een lening van zijn vader tegen 8%. De fiscus accepteerde de renteaftrek niet en beriep zich op een onzakelijke rente, schenking en fraus legis. Alles werd uit de kast gehaald, maar belanghebbende won op alle punten. Rechtbank Leeuwarden behandelde de zaak over de ‘familiebank’. Hierin leende de zoon een bedrag van € 80.000 van zijn vader voor de aankoop van een eigen woning, voor onbepaalde tijd tegen een rente van 8%. De inspecteur weigerde renteaftrek in box 1. Hij stelde ten eerste dat sprake was van een schijnlening of een schenking. De rechtbank oordeelde echter dat het boxarbitragevoordeel dat de zoon behaalde voortvloeide uit een bewuste keuze van de wetgever, en de gevolgen van de leningsovereenkomst niet in strijd waren met de strekking van de belastingwet. De fiscus stelde ook dat de lening realiteit miste, maar om-
dat het bedrag daadwerkelijk was aangewend voor de eigen woning, trof deze stelling geen doel. Ten derde vond de inspecteur dat sprake was van fraus legis. Hierin kon de rechtbank zich niet vinden. De geldlening was zowel civielrechtelijk als fiscaalrechtelijk als overeenkomst van geldlening aan te merken. De inspecteur vond verder dat de renteaftrek moest worden beperkt tot 4,6%. Dit sloot aan bij de rente die de zoon betaalde over een hypothecaire lening bij de bank. Maar de rechtbank oordeelde dat vader en zoon konden aansluiten bij het rentepercentage van persoonlijke leningen bij derden die niet door zekerheid waren gedekt. In de leningsovereenkomst waren namelijk geen hypothecaire of andere zekerheden verstrekt en er was maar in een beperkt aantal situaties sprake van een verplichting tot aflossing. Rechtbank Leeuwarden, 19 februari 2013, LJN BZ2727
7
FLEX-BV : STEMRECHTLOZE AANDELEN OF TOCH CERTIFICEREN VAN AANDELEN Met de wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht wordt de mogelijkheid tot creatie van stemrechtloze aandelen geïntroduceerd bij de BV. Een vraag die zich daardoor voordoet is of er nog behoefte zal zijn aan de beperking van zeggenschap door middel van certificering van aandelen middels een stichting administratiekantoor. Stemrechtloos aandeel en winstrechtloos aandeel Onder het oude recht was het zo dat aan aandelen bij een BV altijd stemrechten én winstrechten waren gekoppeld. Na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel is dat anders geworden: de mogelijkheid bestaat nu om aandelen te creëren die slechts winstrecht (en geen stemrecht) of slechts stemrecht (en geen winstrecht) hebben. Aandelen zonder stemrecht én zonder winstrecht zijn niet mogelijk. Wanneer kan het gebruik van stemrechtloze aandelen interessant zijn? Met name in bedrijfsopvolgingssituaties en bij werknemersparticipatie kan het gebruik van stemrechtloze aandelen interessant zijn. Op deze manier deelt de houder van die aandelen wel in de winst maar heeft hij niet het recht om te stemmen in de algemene vergadering. Dit werd in het oude recht bereikt door aandelen onder te brengen bij een stichting administratiekantoor tegen uitgifte van certificaten. Op deze manier berust het stemrecht bij de stichting administratiekantoor en de winstrechten bij de certificaathouder. Behoefte aan certificering onder huidig recht Je kunt je dus afvragen of er naar het nieuwe recht nog behoefte zal zijn aan certificering van aandelen. Naar onze mening zal dat het geval zijn in bepaalde situaties. De houder van een stemrechtloos aandeel zal immers wel gewoon uitgenodigd moeten worden voor de algemene vergadering van aandeelhouders. Hoewel hij geen stemrecht heeft, heeft hij wel het recht het woord te doen in de algemene vergadering. Indien men deze rechten wenst te beperken, zou men ervoor kunnen kiezen om - in plaats van stemrechtloze aandelen - te werken met gecertificeerde gewone aandelen. In dat geval heeft de certificaathouder genoemde rechten in beginsel niet tenzij de statuten van de BV deze rechten toekennen aan de certificaathouder. Certificering bij bedrijfsopvolging Er is nog een andere reden waarom certificering van gewone aandelen een goed alternatief kan zijn voor stemrechtloze aandelen. Neem een klassieke bedrijfsopvolgingssituatie. Vader heeft een goed lopende onderneming en wenst deze over te laten gaan op zijn kinderen. Zijn kinderen hebben echter geen kaas gegeten van ondernemen en zouden geen zeggenschap moeten krijgen over de onderneming. Vader wenst één of meer andere personen aan te wijzen die de zeggenschap krijgen over de onderneming zonder dat deze deel dienen te nemen in het kapitaal van de vennootschap. Ook hier biedt de certificering uitkomst. De statuten van een stichting administratiekantoor kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de bestuurder van de stichting reeds op voorhand één of meer hem opvolgende bestuurders benoemd voor het geval hij defungeert. Een dergelijke constructie is niet mogelijk bij stemrechtloze aandelen.
8
EDVIZE Bij Edvize zijn we sterk in het verzorgen van belastingaangiften, het verzorgen van administraties, het samenstellen van jaarrekeningen en het geven van belastingadvies. Iedere aangifte, jaarrekening of advies is uniek omdat ieder bedrijf of persoon uniek is. Dat weet u als geen ander. Bij ons gaat het niet alleen om de cijfers maar ook om het verhaal achter de cijfers. Bij Edvize krijgt u daarom cijfers met toegevoegde waarde. Betrokken adviseur We zijn een betrokken adviseur. Voor particulieren en ondernemingen. Dat betekent dat u gevraagd en ongevraagd adviezen zult ontvangen. Ook zullen we u regelmatig op de hoogte houden van adviesmogelijkheden in de vorm van een nieuwsbrief. Werkwijze Wat voor toegevoegde waarde heeft dit voor u? Daar laten wij u graag kennis mee maken. Bekijk op uw gemak onze website of vraag naar de laatste nieuwsbief. Wilt u daarna een stap verder zetten? Neem contact met ons op voor een vrijblijvende afspraak!
TIP VOOR 2013: FINANCIËLE PLANNING Een financiële planning (ook wel persoonlijk financieel plan genoemd) is een beschrijving van de huidige financiële situatie. Het geeft inzicht in en overzicht van alle financiële aspecten die al goed geregeld zijn en welke nog aanvulling of bijsturing behoeven. Aan de hand van de financiële planning worden besproken de huidige en toekomstige wensen en wordt rekenkundig in kaart gebracht wat het effect van een wens is op de financiële situatie. Aansluitend aan deze inventarisatie zal er geadviseerd worden welke stappen er ondernomen kunnen of moeten worden om de (financiële) wensen te kunnen realiseren. Een financiële planning verandert de lappendeken van financiële zaken in een overzichtelijk totaalplaatje. Het legt minder goed verzorgde financiële zaken bloot, maar laat ook zien welke financiële producten elkaar overlappen. Vanwege het overzicht kan ook inzichtelijk gemaakt worden op welke momenten er veel belasting betaald moet worden. Indien mogelijk kunnen er al vroegtijdig maatregelen genomen worden om de belastingheffing te nivelleren. De financiële planning is altijd een momentopname. Het leven staat niet stil. Het is daarom altijd aan te bevelen om de financiële planning regelmatig te updaten. Bij Edvize zien wij het opstellen van een financiële planning graag in combinatie met het opstellen van een estate planning. Op deze manier ontstaat er een totaaloverzicht zowel tijdens leven alsmede na het overlijden voor de langstlevende. Bent u geïnteresseerd in een financiële planning? Neem dan contact met ons
CONTACT? MacArthurdreef 44 6716 CB EDE Gld Postbus 102 6710 BC EDE Gld T M E W
0318 701 292 06 2221 6663
[email protected] www.edvize.nl
Disclaimer Deze nieuwsbrief is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie onvolledig of anderszins onjuist is. De inhoud van deze nieuwsbrief dient daarom uitdrukkelijk niet te worden beschouwd als een advies.
Copyright Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/ of vermenigvuldigd zonder voorafgaande toestemming van Edvize. Deze nieuwsvoorziening is met grote zorg samengesteld. Voor eventuele onvolkomenheden kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden. Druk– en zetfouten voorbehouden. ©Edvize 2013