De innovatiebox: een extra stimulans om succesgericht te innoveren De innovatiebox is een fiscale stimuleringsmaatregel. Enerzijds ter bevordering van de innovatiekracht van de Nederlandse economie en anderzijds ter versterking van het Nederlandse vestigingsklimaat. Met andere woorden: ter behoud van en met het oog op het aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid. Hoe werkt de regeling in de praktijk? Richard Hiemstra – Transfer Pricing en International Tax Services, Tax
1. Innovatiebox: fiscale stimuleringsmaatregel technische innovaties De innovatiebox is een fiscale stimuleringsmaatregel voor technische innovaties die uit het Nederlandse bedrijfsleven voortkomen. De regeling richt zich op de succesvolle exploitatie van deze innovaties. Bedrijven die gebruik kunnen maken van de innovatiebox mogen het gedeelte van hun winst dat toerekenbaar is aan de door henzelf ontwikkelde technische innovaties laten belasten tegen een gereduceerd vennootschapsbelastingtarief van 5 procent (normaal tarief: 25 procent). Dit tarief wordt bereikt door 80 procent van de winst toerekenbaar aan de innovatiebox buiten de heffingsgrondslag te laten.
32
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Innovatiebox valt binnen kader maatschappelijk verantwoord ondernemen Bij stimuleringsmaatregelen of fiscaal voordelige structuren speelt vaak ook de vraag of het geoorloofd is. Enerzijds kan er bij stimuleringsmaatregelingen binnen Europa sprake zijn van staatssteun, waarbij de onderneming het genoten voordeel moet terugbetalen. Anderzijds komt recent steeds vaker de vraag op of het gebruikmaken van voordelige belastingroutes past binnen het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ten aanzien van het vraagstuk staatssteun heeft de Europese Unie goedgekeurd dat stimuleringsmaatregelen binnen Europa op het gebied van R&D geoorloofd en wenselijk zijn en daarmee niet zijn aan te merken als staatssteun. De achtergrond hiervan is dat Europa mee wil met en voorop wil lopen in de wereldwijde innovatieslag. Omdat de maatregel als doel heeft het stimuleren van technische innovatie, valt het profiteren van de fiscale voordelen ook binnen het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door meer te investeren in innovatie en gebruik te maken van de innovatiebox, kunnen ondernemingen hun effectieve belastingdruk naar beneden brengen zonder dat ze daarbij gebruik maken van ingewikkelde of kunstmatige structuren. Kunstmatige fiscale praktijken stuiten zowel bij de belastingdiensten als het publiek steeds vaker op zware kritiek. De innovatiebox kan vergelijkbare financiële voordelen opleveren, zonder dat de vraag of het maatschappelijk verantwoord is ter discussie staat.
Innovatiebox sinds 2010 verruimd Nederland kent deze regeling sinds 2007 (destijds ‘octrooibox’ genaamd). In eerste instantie stond de regeling alleen open voor geoctrooieerde innovaties (en ook kwekersrechten) en was het tarief 10 procent. Sinds 2010 is de innovatiebox aanzienlijk verruimd en staat deze open voor een breed palet aan technische innovaties, al dan niet geoctrooieerd.
Stap 2. Vaststellen toerekenbare winst Vervolgens stelt de onderneming vast welk gedeelte van haar winst toerekenbaar is aan die innovaties. Voor deze winsttoerekening maakt zij gebruik van de winsttoerekeningsmethoden die zijn afgeleid van de leer van de verrekenprijzen (‘transfer pricing’).
Er zijn al verschillende landen die het Nederlandse voorbeeld hebben gevolgd of van plan zijn dit te doen met een vergelijkbare regeling. Enkele voorbeelden hiervan zijn België, Luxemburg, Frankrijk, Spanje, Hongarije en Engeland. Het Nederlandse tarief van 5 procent is in dit rijtje van landen nog wel steeds het meest voordelige. Ook behoort het toepassingsbereik tot een van de ruimste van Europa.
Om voordelen te kunnen toerekenen aan de innovatiebox moet de Nederlandse onderneming eigenaar zijn van een ‘immaterieel activum’ dat zij zelf heeft voortgebracht. Dit betekent dat de ontwikkeling in zijn geheel binnen de onderneming, ofwel onder regie van de onderneming heeft plaatsgevonden. Daarnaast moeten de kosten van ontwikkeling voor rekening zijn gekomen van de onderneming. Het is hierbij mogelijk dat een gedeelte van de ontwikkelingswerkzaamheden worden uitbesteed bij derden of binnen het concern (‘contract research’).
2. De procedure om de innovatiebox toe te passen De onderneming hoeft geen formele aanvraagprocedure te doorlopen om de innovatiebox toe te kunnen passen. Wel moet zij voldoen aan de randvoorwaarden ten aanzien van kwalificerende innovaties. Hiertoe kan zij in de aangifte vennootschapsbelasting een box aanvinken waarbij zij zelf kiest voor de toepassing ervan. Daarbij kan zij een berekening toevoegen van welk gedeelte van de winst in aanmerking komt voor het verlaagde tarief. De onderneming kan dan wel een uitgebreide vragenbrief en onderzoek van de Belastingdienst verwachten, waarbij de ingenomen positie in detail dient te worden toegelicht. Het kan echter eenvoudiger, wanneer de onderneming vooraf een verdeelsleutel met de Belastingdienst bepaalt. Zie de tip in het kader. De onderneming stelt twee zaken vast voordat zij de innovatiebox toepast. Stap 1. Vaststellen technische innovatie Ten eerste stelt de onderneming vast of er sprake is van technische innovatie die kwalificeert. Hierbij zijn de wettelijke vereisten bepalend.
Samenvatting In het huidige tijdsgewricht spelen binnen de strategie van de onderneming de technische innovaties een steeds belangrijkere rol. Daarnaast zoeken bedrijven nog steeds naar kostenbesparingen, ook ten aanzien van belastingen, en daar wordt het onderwerp rond ethiek en ‘corporate citizenship’ steeds belangrijker. De innovatiebox verenigt beide en is een fiscale stimuleringsmaatregel die bedrijven beloont als ze zelf innoveren en die wegblijft uit het speelveld van ingewikkelde of kunstmatige fiscale structuren. In de praktijk is de regeling breed inzetbaar en vaak op zeer praktische wijze toe te passen. De regeling zet Nederland vooraan in de discussie rond vestigingsbeslissingen van bedrijven.
3. Zelf voortgebracht bedrijfsmiddel
•
Identificeerbaarheid Het ontwikkelde bedrijfsmiddel moet een zekere mate van zelfstandigheid hebben. Dat wil zeggen dat het bijvoorbeeld zelfstandig verhuurd of verkocht kan worden. En:
•
Niet bestemd voor de verkoop Het ontwikkelde bedrijfsmiddel moet gedurende langere tijd binnen de onderneming worden gebruikt (dit onderscheidt een bedrijfsmiddel van voorraad of van uitvoering van werk voor een ander). En:
Voor toepassing van de innovatiebox is het van belang dat het zelf ontwikkelde immaterieel activum een ‘bedrijfsmiddel’ vormt. Het is in de praktijk niet altijd eenvoudig vast te stellen of (al) sprake is van een bedrijfsmiddel. Veelal activeren ondernemingen de kosten van ontwikkeling op de balans, maar deze balanspost vormt nog niet altijd een bedrijfsmiddel. Om te kunnen spreken van een bedrijfsmiddel zijn - kortweg - drie elementen van belang.
TIP: overleg eerst met Belastingdienst Het is te adviseren voorafgaand aan het innemen van een positie in de aangifte met de Belastingdienst te overleggen. De Belastingdienst heeft speciale teams aangewezen die dergelijke verzoeken snel en op een efficiënte wijze kunnen afhandelen. Het grote voordeel van een afspraak is dat er een eenvoudige verdeelsleutel kan worden afgesproken, die voor meerdere jaren geldt. Afhankelijk van de overeengekomen verdeelsleutel kan de onderneming op enig moment eenvoudig vaststellen wat de effectieve belastingdruk is, zonder dat zij ingewikkelde berekeningen hoeft te maken die de verslaggeving ophouden.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 33
•
Voordeel in de toekomst Het ontwikkelde bedrijfsmiddel levert naar verwachting in de toekomst voordelen op.
Immateriële activa hoeven niet op de balans geactiveerd te worden Het is voor toepassing van de innovatiebox niet vereist dat de immateriële activa zijn geactiveerd op de balans van de onderneming. Vaak is dit bij zelfontwikkelde activa niet het geval omdat de onderneming alle of een groot gedeelte van de ontwikkelingskosten direct ten laste van het resultaat brengt (zie ook het artikel ‘Innovatie in de jaarrekening’ op pagina 16 van deze Spotlight). De Nederlandse fiscale wetgeving biedt ondernemingen zelfs in alle gevallen de mogelijkheid om ontwikkelingskosten direct ten laste van het resultaat te brengen, zelfs als de regels van de jaarverslaggeving voorschrijven dat er geactiveerd moet worden.
4. De toegangstickets: octrooien of S&O-verklaringen De innovatiebox is uitsluitend van toepassing op voordelen die de onderneming behaald heeft met ‘octrooiactiva’ of ‘S&O-activa’. Octrooien en S&O-verklaringen vormen daarom de ‘toegangstickets’ voor de innovatiebox. Naast toegang tot de innovatiebox dienen octrooien primair het doel om gedurende een bepaalde periode de houder van het octrooi juridische bescherming te bieden tegen partijen die de technologie zouden willen kopiëren. Het primaire doel van de S&O-verklaring is het verkrijgen van een subsidie op loonkosten van R&Dwerkzaamheden. In 2014 kan dit een netto-voordeel van 15 tot 35 procent van de loonkosten van de R&D-werknemers opleveren. Belastingdienst toetst strikt Zonder ten minste een van deze twee toegangstickets is de innovatiebox niet toegankelijk. De Belastingdienst toetst strikt aan de criteria dat het octrooi is verleend en de S&O-verklaring is afgegeven aan de onderneming die ook eigenaar
34
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2
Figuur 1. De drie elementen van een bedrijfsmiddel
Bedrijfsmiddel
Identificeerbaar
Niet bestemd voor de verkoop
is van de immateriële activa. Bij een aanwezigheid van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is het geen probleem dat de octrooien of S&Overklaringen zijn afgegeven aan een andere vennootschap dan de vennootschap die de immateriële activa exploiteert. Buitenlandse octrooien zijn ook toegestaan De Belastingdienst toetst niet inhoudelijk of het octrooi of de S&O-verklaring terecht is verleend. Dit is aan de instanties die daarvoor zijn aangewezen. Voor octrooien is dat het Octrooicentrum Nederland (onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of ‘RVO’) of enig buitenlands of Europees octrooicentrum dat vergelijkbare toetsingscriteria hanteert. Buitenlandse octrooien bieden daarmee ook een toegangsticket. Voor S&O-verklaringen is het ook RVO die de aanvraag beoordeelt en de S&O-verklaring afgeeft. Mogelijkheden S&O-verklaring breder dan octrooi De onderneming kan S&Overklaringen aanvragen voor technische innovatieprojecten die haar eigen werknemers verricht hebben. Net als bij octrooien moet het gaan om technische innovaties. Een belangrijk verschil is dat voor een octrooi de innovatie nieuw moet zijn voor de buitenwereld, terwijl voor
Toekomstige Voordelen
een S&O-verklaring de innovatie nieuw moet zijn voor de onderneming zelf. Zo kan het zijn dat S&O-verklaringen worden afgegeven voor producten, processen of programmatuur die de concurrentie al heeft, maar die nog moeten worden ontwikkeld door de onderneming zelf. Dit geeft een veel bredere groep ondernemingen de mogelijkheid om de innovatiebox toe te passen. Daarnaast zijn de mogelijkheden van S&O-verklaring ook breder, in de zin dat niet alleen technische innovaties in processen en producten, maar ook ontwikkeling van programmatuur (software) ruimschoots onder de regeling kunnen worden gebracht. Vooral ten aanzien van de ontwikkeling van software is het maar zeer beperkt mogelijk om octrooien aan te vragen. Op dit punt is de Nederlandse innovatiebox duidelijk ruimer dan veel van de andere landen die een vergelijkbare regeling hebben. 31 december 2006 belangrijke datum voor octrooi-activa Voor octrooi-activa is het voor kwalificatie van belang dat het immaterieel activum pas een bedrijfsmiddel vormde na 31 december 2006. Dit houdt niet in dat het octrooi moet zijn aangevraagd of verleend vanaf 2007; ook doorontwikkelingen van technologieën die al voor 2007 zijn geoctrooieerd kunnen onder omstandigheden worden aangemerkt als nieuwe immateriële activa die pas een bedrijfsmiddel vormen na 31 december 2006.
31 december 2007 belangrijke datum voor S&O-activa Voor S&O-activa is het criterium dat zij voor het eerst een bedrijfsmiddel vormen na 31 december 2007. Ook hier geldt dat S&Oactiva kunnen kwalificeren indien S&Oprojecten al zijn gestart (en in sommige gevallen ook al zijn afgerond) voor 2008. Voor S&O-activa waarvoor in 2008 en 2009 is gekozen voor toepassing van de innovatiebox, is de winst toerekenbaar aan de innovatiebox beperkt tot een bedrag van 400.000 euro (plafond). Voor S&Oactiva waarvoor pas wordt gekozen voor toepassing van de innovatiebox vanaf 2010 geldt dit plafond niet.
5. Winsttoerekening aan de innovatiebox: de praktische verdeelsleutels Naast de kwalificatiecriteria is het voor ondernemingen van groot belang om te bepalen welk gedeelte van de belastbare winst in aanmerking komt voor het verlaagde tarief. Omdat inkomensstromen vaak door elkaar lopen en oude innovaties geleidelijk worden vervangen door nieuwe, is in de praktijk een aantal winsttoerekeningsmethoden ontwikkeld. De methoden die het meest toegepast worden, zijn de ‘afpelmethode’ en de ‘costplusmethode’. De best toepasbare methode wordt bepaald aan de hand van de rol die innovatie speelt binnen de onderneming.
Waar innovatie een essentiële functie binnen de onderneming vervult, een zogenaamde ‘kernfunctie’, is de afpelmethode doorgaans de toegepaste methode van winsttoerekening. In gevallen waarin innovatie een meer ondersteunende rol binnen de onderneming vervult, een zogenaamde ‘routinefunctie’, is de costplusmethode de aangewezen methode. De vraag of innovatie al dan niet een kernfunctie is, wordt beantwoord aan de hand van een functionele analyse, waarbij in de praktijk veel waarde wordt gehecht aan de relatieve omvang van de R&Dkosten, het aantal werknemers dat bij de R&D-werkzaamheden betrokken is, en het aantal S&O-uren. Afpelmethode veelal meest passend Gezien het toenemende belang van innovatie voor veel ondernemingen is in de meeste gevallen de afpelmethode het meest passend. In de praktijk komt het erop neer dat in deze methode een percentage van de winst via een verdeelsleutel toekomt aan de innovatiebox. Als gevolg hiervan eindigt de onderneming met een relatief vlakke effectieve belastingdruk. In tegenstelling tot de afpelmethode is bij de cost-plusmethode niet de winst het uitgangspunt, maar de jaarlijkse ontwikkelingskosten. Ongeacht de hoogte
Figuur 2. Afpelmethode vs. cost-plusmethode Innovatie
Kernfunctie
Ondersteunend
Afpelmethode
Cost-plusmethode
Uitgangspunt: winst
Uitgangspunt: jaarlijkse ontwikkelingskosten
Effectieve belastingdruk: relatief vlak
Effectieve belastingdruk: fluctuerend
Voorbeeld afpelmethode Indien 25 procent van de winst kan worden toegerekend aan de innovatiebox daalt de belastingdruk van 25 procent naar 20 procent; bij 50 procent toerekening naar 15 procent en bij 75 procent toerekening zelfs naar 10 procent.
van de winst van de onderneming kan bij de cost-plusmethode een bedrag aan de innovatiebox worden toegerekend dat wordt uitgedrukt als een percentage van de ontwikkelingskosten. Hierbij moet in de regel worden gedacht aan percentages tussen de 10 procent en 25 procent. Bij deze methode wordt ook in verliesjaren gebruik gemaakt van de innovatiebox (leidend tot hogere compensabele verliezen), maar in extreme winstjaren kan het voordeel relatief beperkt blijven. Afhankelijk van de stabiliteit van het winstniveau resulteert deze methode vaak in een meer fluctuerende effectieve belastingdruk. Ingroei tijdens beginjaren innovatiebox Aangezien de regeling alleen van toepassing is op nieuwe innovaties die tot stand zijn gekomen vanaf dat de regeling in werking is getreden, moet in de beginjaren rekening worden gehouden met een ingroei. Het uitgangspunt is daarbij dat de nieuwe kwalificerende innovaties geleidelijk de oude niet-kwalificerende vervangen. De snelheid waarmee deze ingroei plaatsvindt is afgeleid van de levensduur van de activa. Eenzelfde methodiek wordt toegepast voor aangekochte, en dus niet-kwalificerende, immateriële activa die vervolgens wel wordt doorontwikkeld door de onderneming. Ook in dit geval is er sprake van een gelijkmatige ingroei in de innovatiebox naarmate er meer doorontwikkeling heeft plaatsgevonden.
Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2 35
6. De praktische benadering van de Belastingdienst bij afspraken In de praktijk is gebleken dat de Belastingdienst bereid is binnen een korte termijn zeer praktische afspraken te maken over de toepassing van de afpelmethode en cost-plusmethode. De afspraken worden over het algemeen vastgelegd in een overeenkomst voor een periode van vier jaar richting de toekomst. Ze geven zekerheid over de kwalificatiecriteria en de verdeelsleutel op basis waarvan de innovatieboxwinst wordt bepaald. De verdeelsleutel is veelal gebaseerd op parameters die rechtstreeks uit de commerciële jaarrekening kunnen worden gehaald. Daarnaast is het vaak niet nodig om separate winstberekeningen per product te maken of ontwikkelingskosten per innovatie bij te houden. Dit maakt de afspraken eenvoudig uitvoerbaar bij het opstellen van de jaarlijkse aangifte. Voor de Belastingdienst geeft dit het voordeel dat de afspraken ook eenvoudig te controleren zijn.
7. Conclusie De innovatiebox is een belangrijke stimuleringsmaatregel in het fiscale instrumentarium van Nederland. Het stimuleert bedrijven niet alleen te investeren in technische innovatie, maar ook om dit vanuit Nederland te exploiteren. Nederland heeft hiermee internationaal gezien een aantrekkelijke regeling neergezet die, mede door de praktische opstelling van de Belastingdienst bij het maken van afspraken, zeker bijdraagt aan het behoud en aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid en versterking van de Nederlandse kenniseconomie.
36 Spotlight Special Jaargang 21 - 2014 uitgave 2