Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 4 ok t obe r 2 0 12 | nr 2 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Er bestaan alleen patiënten” psychiater dirk de wachter over zijn boek ‘borderline times’ [3]
“Ik ben geen toerist” oudste student jan warnink (80) wil zich nog bek wamen in hartchirurgie [5]
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Luchthartige middag
De voorspelde aangename herfsttemperaturen én een gevarieerd programma brachten 5.200 mensen op de been voor het Personeelsfeest van de KU Leuven, op zondag 21 oktober. Slotact op het hoofdpodium in het Stadspark was Gabriel Rios, maar deze jeugdige deelnemers waren toch vooral gekomen voor het chemische spektakel dat Technopolis in de namiddag op het podium bracht.
Misdaad op tv maakt kijker angstiger “Dat is toch niet echt? Je ziét toch dat dat fictie is?” Blijkbaar ligt het niet zo eenvoudig. Communicatiewetenschapster Kathleen Custers toont wel degelijk een verband tussen tv-fictie en onze angstgevoelens. Wie veel criminaliteit voorgeschoteld krijgt – in het journaal, maar ook in pakweg Witse of Code 37 – gaat met een banger hart de straat op. Wouter Verbeylen Dát er een link bestaat tussen televisiekijken en angst voor geweld en misdaad is niet nieuw. Maar wat is het precieze mechanisme erachter? En welke beelden en programma’s voeden onze angst? Communicatiewetenschapster Kathleen Custers: “Soms roepen televisiebeelden een onmiddellijke en instinctieve angst op – je kijkt naar Titanic en je durft geen boot meer op. Over dat soort angst ging mijn doctoraatsonderzoek niet, ik keek naar de angstgevoelens die geleidelijk gecultiveerd worden doordat je vaak naar misdaadverslaggeving en krimireeksen kijkt.” “Drie factoren bepalen de sterkte van je angstgevoelens, en elk van die factoren kan in goede of slechte zin beïnvloed worden door televisiebeelden. Eén: hoe ernstig vind je de misdaad? Seksueel geweld bijvoorbeeld is voor álle vrouwen een heel brutale vorm van geweld, maar niet alle
mannen vinden een fysieke confrontatie op straat even erg. Twee: hoe schat je je zelfredzaamheid in? Denk je dat je jezelf ertegen kan beschermen? En drie: hoe hoog schat je het risico in dat het jezelf of je naasten overkomt?”
Echt of niet De televisiebeelden die daarop inspelen, kunnen net zo goed volledig fictief zijn. Kathleen Custers deed zelf een aantal case studies: er is een positief verband tussen kijken naar televisiefictie en onze risicoperceptie. Vrouwen die verslingerd zijn aan series als Zone Stad of Code 37, schatten het risico slachtoffer van seksueel geweld te worden, veel hoger in dan wie er niet naar kijkt. Hoe verklaar je die ‘blindheid’ voor het fictieve karakter? Kathleen Custers: “Daarvoor moet je een vaststelling van Daniel Kahneman, Nobelprijs Economie in 2002, kennen. Die luidt: hoe makkelijker we ons iets kunnen inbeelden, hoe hoger we
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
het risico ervan inschatten. Dan is het plots niet moeilijk meer om de band met tv-fictie te zien: misdaadseries leveren ons die beelden aan, of ze nu ‘echt’ zijn of niet. In het echte leven maken we niet zo vaak inbraken mee, dus moeten we wel terugvallen op beelden uit series als CSI. Wie daar vaker naar kijkt, heeft die beelden dus paraat zitten. Ze schatten hun risico hoger in en hun angstgevoel stijgt.” Uit diezelfde studie bleek ook dat wie vaak naar reality-crime zoals Cops kijkt (een reeks die patrouillerende agenten volgt – red.), zijn zelfredzaamheid dan weer hoger inschat. “Die beelden leunen dichter bij de werkelijkheid aan, je hebt meer het gevoel dat het wel goed zal komen. De problemen zijn alledaagser en worden op het einde van de aflevering netjes opgelost. Ze verschillen sterk van fictie, waar geweld omwille van de spanning veel brutaler wordt voorgesteld.” pagina 4
nr. 3 – 21 nov 2012
nr. 4 – 19 dec 2012
“Meer dan huisjes tekenen” architect bob van ree th over zijn vak en over project op site dossink a zerne [8]
Van albinisme tot zweepslag trefpunt zelfhulp ondersteunt al dertig ja ar lotgenotengroepen [9]
“Veel gebrost, véél gelezen” le ven na Leuven: jos delbeke, economist en directeur-gener a al klima at van de europese commissie [14]
Eerste woordjes en peuterpuberteit Op bezoek in crèche ‘ t GrootPark [19]
nr. 5 – 30 jan 2013
nr. 6 – 27 feb 2013
nr. 7 – 27 ma a 2013
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Katrien Steyaert, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerker Jaak Poot
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
campuskrant
Strontium in botten verraadt herkomst menselijke resten Een onderzoeksteam van de KU Leuven heeft voor het eerst strontiumanalyse gebruikt als middel om recente menselijke resten te identificeren. Het strontium in het skelet vertelt op welke ondergrond iemand geleefd heeft. Ilse Frederickx Het scheikundig element strontium zit overal in de bodem en komt via de voeding ook in dieren en mensen terecht. Het menselijk lichaam slaat strontium op
sche samenstelling en daarmee ook zijn eigen signatuur voor strontium, zegt professor Patrick Degryse van de Afdeling Geologie. “Door die strontiumvingerafdrukken te vergelijken met wat er in botten is opgeslagen, kunnen
“Wij pasten de methode voor het eerst toe op recente menselijke resten: vier gevallen waar de politie weinig aanknopingspunten had.” zoals calcium: via de bloedstroom wordt het in ons skelet opgenomen. Elke geologische ondergrond heeft zijn ouderdom en chemi-
we de herkomst van iemand bepalen. Op grote schaal weliswaar: we kunnen gebieden met een bepaalde ondergrond aanduiden, geen landen.”
Fotografie
“Archeologen gebruikten de methode al langer om volksverhuizingen in kaart te brengen. Ons onderzoeksteam paste de methode voor de eerste keer toe op recente menselijke resten: vier gevallen waar de politie weinig of geen aanknopingspunten had om de lijken of skeletten te identificeren. Met de strontiumanalyse konden we niet exact identificeren zoals met DNA-analyse, maar de politie kon pistes uitsluiten en in de juiste richting zoeken. En met succes.”
Tanden, ribben en haar De strontiumanalyse geeft een tijdsbeeld van de herkomst van de voeding, én dus van de plaatsen waar iemand verbleef. “De delen van het lichaam worden op verschillende tijdstippen gevormd. Het email van de tanden tijdens de eerste levensjaren, bijvoorbeeld. Als we die analyseren, hebben we een idee van de geboorteplaats. Grote botten, zoals ribben, worden om de vijf à tien jaar vervangen. Het haar geeft de laatste maanden weer.” Patrick Degryse benadrukt dat de methode op forensisch gebied
Het menselijk lichaam slaat strontium op zoals calcium: via de bloedstroom wordt het in ons skelet opgenomen. (© Shutterstock)
nog experimenteel is: “Er zijn ook beperkingen, zoals het feit dat de voeding van de hedendaagse mens een mix is van producten uit alle windstreken. De methode werkt wel, al begrijpen we nog niet exact hoe. Dat moeten we nog verder onderzoeken.”
Lees Campuskrant op uw iPad
Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie
Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad
Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/opzeggen
Oplage 34.300 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Joris steekt de draak
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Obama of Romney: wie wint de nek-aan-nekrace? Drie experts over de Amerikaanse presidentsverkiezingen op pagina 13.
24 oktober 2012
Nieuws 3
Als hij naar onze maatschappij kijkt, is zijn diagnose: borderline. Psychiater Dirk De Wachter: “Ik denk dat dit boek een spiegel voorhoudt die bij haast iedereen hard aankomt, psychotici en psychopaten uitgezonderd.”
“We moeten weer leren een beetje ongelukkig te zijn” Ine Van Houdenhove “Ken je dat citaat van Arnon Grunberg? ‘Er bestaan alleen patiënten. Sommige patiënten weten zich staande te houden ten koste van andere patiënten en die noemen we daarom geen patiënten. Die noemen we geslaagd.’ Dat vond ik een mooi motto voor mijn boek Borderline times.” Daarin laat professor De Wachter zien hoe de negen symptomen van de persoonlijkheidsstoornis borderline aanwezig zijn bij ons allemaal. “Als ik vandaag als psychiater naar onze maatschappij kijk, dan is dat met een onwaarschijnlijk gevoel van herkenning. De symptomen die ik dagelijks vaststel bij mijn patiënten met het borderlinesyndroom, zie ik ook bij zogenaamd gezonde en geslaagde mensen. Achter het masker van succes vind je ook bij hen eenzaamheid en de angst om alleen te zijn,
van borderline trouwens. Uiteraard moeten mensen die elkaar niet graag meer zien, niet tot elkaar veroordeeld blijven. Maar we zijn consumenten geworden in de liefde. Voldoet een relatie niet Dirk De Wachter: “Ik krijg in mijn praktijk talloze succesvolle en ogenschijnlijk meer op alle vlakken, dan gaan gelukkige mensen over de vloer die een paar minuten later in tranen uitbar(© KU Leuven | Rob Stevens) we op zoek naar een andere part- sten.” ner. We verdragen niet langer de verveling die eigen is aan het legestelde diagnose in de psychi- “Als psychiater heb je de morele ven en aan elke relatie.” atrie. Op die tijd kunnen onze plicht om optimistisch te zijn, Hysterie hersenen moeilijk drastisch ver- om Popper even te parafraseren. Nog provocerender is de parallel anderd zijn. Volgens mij gaat Op het einde van mijn boek ga ik die hij trekt tussen de suïcidenei- het om een symptoom van een dan ook in op la petite bonté van gingen van de borderlinepatiënt maatschappij waarin de ratrace mijn favoriete filosoof Levinas. en euthanasie ofwel ‘sociaal aan- regeert en waarin vrijheid, genot, Licht in de duisternis zal moeten vaarde zelfmoord’: “Ik ben voor- succes en kicks het hoogst na te komen van die vele kleine initistander van euthanasie bij on- streven goed zijn. ” atieven en van hechting, engadraaglijk psychisch lijden, maar gement, solidariteit en gemeenik zie dat euthanasie heel snel Tirannie van geluk schapszin. We moeten proberen steeds ‘normaler’ is geworden. Een maatschappij ook, waarin om weerwerk te bieden aan de Zal onze generatie er op hoge niet toevallig het aantal mensen dreigende verbrokkeling, impulleeftijd massaal bewust uitstap- met een psychiatrische diagnose siviteit en zinloosheid. There is a pen, niet vanwege ondraaglijk lij- hallucinante proporties aan- crack in everything, that’s how the den, maar om verval en dementie neemt. “Eén op de vier Belgen light gets in.” te vermijden en om niemand tot krijgt ooit te maken met een depressie. We slikken meer antide- Dirk De Wachter, ‘Borderline last te zijn?” pressiva, slaap- en kalmeermid- times. Het einde van de normadelen en andere psychofarmaca liteit’, Leuven, LannooCampus, dan ooit. Misschien moeten we 2012 ons afvragen wat er aan de hand is met een samenleving die zo’n explosie aan psychische problemen kent? Gewone levensverWie is schijnselen worden steeds vaker Dirk De Wachter? gepsychiatriseerd. Tekenend: wie langer dan zes maanden rouwt, • geboren op 3 maart komt tegenwoordig in aanmer1960 king voor behandeling. Onze “Automutilatie is nog zo’n maatschappij kent wat ik de ti• psychiatersymptoom van borderline dat rannie van het geluk noem. Alles psychotherapeut ik herken in de wereld rondom moet altijd fantastisch zijn, zoons. Patiënten die in hun armen maar goed is niet genoeg. En we • diensthoofd systeemkerven, lijken een realiteit die lijken er niet meer tegen bestand en gezinstherapie aan ver staat van het normale leven. als dat niet zo is. We moeten onze het Universitair Maar wat is ongebreidelde plas- kinderen leren dat af en toe een Psychiatrisch Centrum tische chirurgie anders dan een beetje ongelukkig zijn bij het lesociaal geaccepteerde vorm van ven hoort. En dat je daarvoor niet van de KU Leuven, zelfverminking?” naar de psychiater hoeft.” campus Kortenberg De conclusie van Dirk De Wach- “Ik denk dat dit boek een spieter is duidelijk: “We leven in gel voorhoudt die bij haast ie• opleider en supervisor borderline times. Psychiatrische dereen hard moet aankomen, in de gezinstherapie in aandoeningen weerspiegelen de psychotici en psychopaten uitgeverschillende centra in tijdsgeest. Begin twintigste eeuw zonderd. Het is een analyse van binnen- en buitenland uitte de onderdrukking van de de wereld die niet vrolijk stemt. vrouw en van haar seksualiteit Niet voor niets heb ik bij wijze • veelgevraagd spreker zich in de zogenaamde hysterie - van illustratie tussen elk hoofdover borderline noem het maar Freudian times.” stuk een zwarte bladzijde laten “Vijftig jaar geleden had nie- opnemen.” mand van borderline gehoord; Toch wil hij de lezer niet in vandaag is het verreweg de vaakst volledige wanhoop achterlaten.
“Wat is ongebreidelde plastische chirurgie anders dan een sociaal geaccepteerde vorm van zelfverminking?” relationele instabiliteit, impulsiviteit, gevoelens van leegte en zinloosheid … De lijn tussen ziek en niet ziek is flinterdun. Verlies van job, partner of gezondheid kan de slinger helemaal naar de andere kant doen overslaan. Ik krijg in mijn praktijk talloze succesvolle en ogenschijnlijk gelukkige mensen over de vloer die een paar minuten later in tranen uitbarsten.” In zijn boek vinkt hij de symptomen van borderline één voor één aan. “Neem nu verlatingsangst. In onze hele maatschappij is eenzaamheid een gigantisch en groeiend probleem, onder meer als gevolg van het wegvallen van sociale netwerken. En van de toenemende relationele instabiliteit, nog een kenmerk
Geciteerd Recorddonor Het Laatste Nieuws, 29.9.2012
De Nederlander Ed Houben (43) biedt zijn sperma aan via het internet, om vrouwen en koppels aan een kind te helpen. Vijfentachtig nakomelingen heeft hij al. (…) In België is spermadonorschap strikter gereglementeerd. Diane De Neubourg, gynaecologe bij het Leuvens Universitair Fertiliteitscentrum: “Ik denk dat het in België wel bestaat, het alternatieve circuit van spermadonoren. Maar niet op die schaal, met een website erbij. Trouwens, de kaderwet medisch begeleide bevruchting uit 2007 is heel duidelijk: één donor mag maximaal zes vrouwen bevruchten. Zo willen we het risico beperken dat halfbroers en -zussen zonder dat ze het weten met elkaar in contact komen.” Nog een verschil: in Nederland mag een donor niet anoniem blijven. “En in België wél. Het is onmogelijk na te trekken wie je kinderen zijn of wie je biologische vader is. Zo kan een biologische vader geen rechten doen gelden op zijn kind, en omgekeerd.”
Groepswerk Het Nieuwsblad, 10.10.2012
Zes studentes vroedkunde zijn tijdens de les flauwgevallen. Een duidelijke oorzaak was er niet. Alles wijst op een massapsychose. “Kan kloppen”, meent professor Ben Nemery. “Al spreken we liever over mass psychogenic illness. Een echte psychose is het namelijk niet. Bij een voorval als dit vertonen mensen uit eenzelfde groep, van een klasgemeenschap tot een hele bevolkingsgroep, plots vergelijkbare symptomen. Vooral jonge meisjes zijn er vatbaar voor.” En de oorzaak? “Meestal begint het bij een bedreigend gevoel. Al kan het al voldoende zijn zich in een ongewone situatie te bevinden. Lang rechtstaan in een warm lokaal bijvoorbeeld. Eén meisje raakt bevangen door de warmte of hyperventileert en de anderen volgen. Onbewust en onopzettelijk. De trigger is vaak een onaangename geur zoals die van een riool of de geur van ontsmettingsmiddel.”
Roze bril of blind? Knack, 17.10.2012
Onderzoek leert dat tussen 60 en 80 procent van ons onrealistisch optimistisch is. “Vooral bij gebeurtenissen waarvan we denken dat we ze in de hand hebben”, zegt sociaal psycholoog Vera Hoorens. “We zijn perfect in staat de risico’s in te schatten die anderen lopen als ze te snel of onder invloed rijden, of onveilig vrijen, maar niet voor onszelf en voor de mensen die we liefhebben. Als ons of onze geliefden iets slechts overkomt, reageren we uitermate geschokt: onze toekomst hoort mooi te zijn. Dat we getroffen kunnen worden door een gril van de natuur, zoals een aardbeving, die kans schatten we even hoog in voor onszelf als voor onze medemens. Maar dat doen we niet als het gaat om kanker of een verkeersongeval.” Overdreven optimisme leidt niet alleen tot roekeloos gedrag, optimisten zitten beter in hun vel. “Optimisten passen zich beter aan de problemen die ze tegenkomen aan, ze geloven in een rooskleurige toekomst. Ze durven risico’s te nemen. Ze hebben meer zelfwaardering. Ze zijn gelukkiger en blijer.”
4 Nieuws
campuskrant
Professor Koen Lenaerts verkozen tot vicepresident Europees Hof van Justitie “Ik ben vooral blij omdat mijn collega-rechters mij het vertrouwen schenken om de waarden te realiseren waarvoor de Europese Unie staat. En waarvoor ze de Nobelprijs kreeg: eenheid in verscheidenheid.” Zo reageert professor Koen Lenaerts van het Instituut voor Europees Recht op zijn benoeming tot vicepresident van het Europese Hof van Justitie. “Nu bewaak ik mee de eenvormige toepassing van het EU-recht.” Jaak Poot
zaak per zaak de samenstelling van de Grote Kamer bepaalt.” Het Hof van Justitie ziet er op toe “Het vicepresidentschap loopt dat alle EU-landen de wetgeving drie jaar. Ik ben in de eerste op dezelfde manier interprete- stemronde met ruime absolute ren. Daarnaast regelt het juridische geschillen tussen nationale regeringen en EU-instellingen. Ook particulieren, bedrijven en organisaties kunnen zaken bij het Hof aanhangig maken als ze vinden dat hun rechten door een EU-instelling zijn geschonden. Het Hof telt 27 rechters, één voor elke lidstaat. Op 1 juli 2013 sluit ook Kroatië aan en dan zijn ze met 28. “Zo’n zestig procent van de voorgelegde juridische dossiers liggen in de lijn van de bestaande rechtspraak”, zegt professor Lenaerts. “Daarover beslissen kamers van vijf of drie rechters. De allerbelangrijkste, constitutionele zaken komen voor de Grote Kamer. Daarin zetelen vijftien rechters. Naast pre- meerderheid verkozen. Het is sident Vassilios Skouris is de vi- een totaal nieuwe functie: het cepresident de enige rechter die Europese Parlement en de Raad permanent lid is van de Grote Ka- gaven er pas dit jaar groen licht mer. De andere rechters zetelen voor. Samen met de president volgens een rotatiesysteem dat moet ik waken over de cohe-
“Ik voel me vanuit mijn ervaring als Europees rechter een betere lesgever.”
rentie van de rechtspraak en de kwaliteit van de motivering van de arresten van de Grote Kamer. Daarnaast beslis ik over elk kortgeding dat bij het Europese Hof aanhangig wordt gemaakt in afwachting van een uitspraak ten gronde. Ik neem ook deel aan de administratieve leiding van het Hof.” “Samen met de president vertegenwoordig ik het Hof ook extern, bijvoorbeeld via lezingen op colloquia en seminaries. Daar lichten we de rechtspraak van het Hof toe, onder meer voor rechters van de lidstaten, zodat de Europese regelgeving beter doorwerkt in het nationale recht. Ook vóór mijn verkiezing als vicepresident deed ik dat al vaak.”
Glashelder “Mijn professoraat aan de KU Leuven en mijn opdracht aan het Europese Hof verrijken elkaar. Ik voel me vanuit mijn ervaring als Europees rechter een betere lesgever. Waarom? Ik leerde aan het Hof om genuanceerder te denken en de maatschappelijke impact van onze arresten beter in te schatten. En omgekeerd maakt de academisch-didactische precisie mij tot een betere rechter. Als academicus leerde ik om de stappen van een redenering analytisch op te bouwen en glashelder uit te schrijven. Dat is noodzakelijk, want rechters uit 27 landen, met verschillende talen, achtergronden en culturen, moeten me correct begrijpen.” “Natuurlijk heeft mijn opdracht aan het Hof van Justitie altijd voorrang. Dat is een deontolo-
gisch engagement. Aan de rechtsfaculteit ben ik omringd door een team briljante jongere collega’s en medewerkers. En dan is er veel mogelijk. De voorbije jaren heb ik dertien doctoraten begeleid als promotor en eentje als copromotor. Nu staan er nog respectievelijk twee en vier op stapel. Heel wat lezingen die ik in opdracht van het Europese Hof geef, werk ik uit tot publicaties.”
Steeds complexer “Eenheid in verscheidenheid is voor ons, rechters, een heilig baken. Verscheidenheid betekent dat er ruimte moet blijven voor de identiteit van elke lidstaat met zijn eigen taal, cultuur en voorgeschiedenis. Die moet wel leiden tot meer eenheid en solidariteit tussen de volkeren en staten. Het Europese Hof bewaakt deze basisregel in zijn rechtspraak. En die taak wordt steeds complexer.” “Vroeger ging het om vijftien lidstaten, nu bijna 28. Dat creeert een probleem voor de wetgever die een voldoende consensus moet vinden om nieuwe wetteksten in de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement aan te nemen. Daarom zijn die teksten soms bewust wat vaag en onduidelijk. Wat doen nationale rechters dan? Zij stellen een prejudiciële vraag aan het Europese Hof. Het is dan onze taak om de wetteksten heel gemotiveerd toe te lichten: uitleggen wat de bedoeling is en toch netjes binnen de krijtlijnen van de wet blijven. Want rechters maken geen wetten, zij waken alleen over de toepassing ervan.”
(© ingezonden)
Wie is Koen Lenaerts? • Geboren op 20 december 1954, gehuwd, zes kinderen
• KU Leuven: licentiaat in de rechten in 1977 en doctor in de rechten in 1982
• Harvard University:
Master of Laws in 1978 en Master in Public Administration in 1979
• Professor aan KU Leuven
sinds 1983 en sinds 1990 directeur van het Instituut voor Europees Recht
• Van 1989 tot 2003 rechter
bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
• Vanaf 2003 rechter aan
het Hof van Justitie van de Europese Unie
• 2012: vicepresident van
het Hof van Justitie van de Europese Unie
Misdaad op tv maakt kijker angstiger pagina 1
De zaak Janssen Inderdaad, in series als Criminal Minds passeert zelden een inbraak zonder folteren en vastketenen van het slachtoffer. Het angstgevoel van de krimiverslaafde heeft weinig te maken met werkelijke misdaadstatistieken. Kathleen Custers: “Er is een duidelijke scheeftrekking in de perceptie: je krijgt schrik voor de ‘verkeerde’ gevaren: verkrachting door vreemden, kinderen die ontvoerd worden. In werkelijkheid zijn de risico’s in het verkeer of de kans op binnenfamiliaal geweld vele malen groter. Dat is nu eenmaal het uitvergrotende effect van de media.” “Dat geldt trouwens ook voor nieuwsbulletins: die zijn ook geen neutraal doorgeefluik van misdaadstatistieken en politierapporten. Wat er gecoverd wordt, is ‘nieuws’ omdat het uitzonderlijk
• Wie de zaak Ronald Janssen op de voet volgde, had dubbel zoveel angst dat zoiets hemzelf of zijn naasten zou overkomen.
• Vrouwen die verslingerd
zijn aan series als Witse, Aspe of Code 37, schatten het risico slachtoffer van seksueel geweld te worden bijna drie keer hoger in dan wie niet kijkt.
is: huiselijk geweld en kruimeldiefstallen halen de journaals niet. Dat is trouwens niet alleen zo voor misdaadverslaggeving: we zullen ook de kans overschatten dat we een vleesetende bacterie oplopen als daar uitgebreid
over bericht wordt.” “Zaken rond seriemoordenaars worden altijd heel uitvoerig gecoverd, met nieuwsflitsen, extra bulletins, nieuws-sms’en. Met meer angst tot gevolg: ik onderzocht het voor de zaak Ronald Janssen, en de cijfers liegen niet: wie de zaak Janssen van nabij volgde, had twee keer zoveel angst dat zoiets hemzelf of zijn naasten kon overkomen, dan wie het van ver volgde.”
Media-opvoeding Gaan onze nieuwsmedia en tv-fictie dan over de schreef? Kathleen Custers vindt van niet. “Ik wil vooral geen beschuldigende vinger uitsteken naar onze media. Onze nieuwsbulletins zijn braaf in vergelijking met het buitenland; daar is vaak veel meer sensatie te zien.” “En voor televisiefictie is het al helemaal onrealistisch te verwachten dat er een ‘ander soort fictie’ komt. Ik kijk zelf ook graag
Veerle Baetens als Hannah Maes in Code 37, een reeks over zedendelicten. Custers: “Je krijgt schrik voor de ‘verkeerde’ gevaren, zoals verkrachting door vreemden. De risico’s in het verkeer zijn vele malen groter.” (© Menuet | VMMa)
naar series als The Killing, net omdát ze zo spannend en realistisch ogen. Programmamakers werken volgens hun eigen logica en volgens de wetten van de ontspanningsindustrie. Het is aan de politie en de beleidsmakers om aan goede misdaadpreventie te doen en juiste informatie te geven over criminaliteit. Maar het kan zeker geen kwaad dat het publiek een
soort media-opvoeding krijgt, dat het weet met welke bril het moet kijken. Televisie speelt een centrale rol in onze samenleving, dus kunnen we er maar beter mee leren omgaan.” Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www. kuleuven.be/doctoraatsverdediging/
24 oktober 2012
Studenten 5
Jan Warnink is tachtig en daarmee officieel – en verreweg – de oudste student in Leuven. “Dokter zal ik nooit meer worden, maar ik hoop me toch nog te bekwamen in de hartchirurgie.” Ine Van Houdenhove Niet elke geneeskundestudent is jong en van het vrouwelijk geslacht, al lijkt de foto hiernaast dat wel te suggereren. Op de banken van auditorium GA1 in Gasthuisberg zit ook een gedistingeerde oudere heer. Al negen jaar buigt Jan Warnink zich over cursussen als anatomie, traumatologie en abdomninale geneeskunde. In keurig handschrift staan de lesmomenten genoteerd in zijn studentenagenda. “Als creditstudent kies je zelf welke opleidingsonderdelen je volgt, dat is het fijne ervan. Dit jaar doe ik cardiologie, iets wat me geweldig interesseert. Al moet ik toegeven dat ik tijdens de eerste les wat panikeerde toen ik zag hoe uitgebreid de stof is: ga ik dat wel kunnen?” Want dat is zijn uiteindelijke doel toch wel: “Ik ben geen toerist. Aan het einde van de rit wil ik weten of ik het ken. Ik leg daarom ook altijd examen af.” Waarom is hij geen zestig jaar eerder aan de studie begonnen? “U moet het niet opschrijven, maar ik kon eigenlijk niet zo goed tegen bloed en dergelijke. Daarom ben ik biologie gaan studeren. Daar kan je achteraf spijt om hebben, maar ach. Tijdens mijn loopbaan in de farmaceutische sector kwam ik veel in contact met de medische wereld en ook mijn vrouw was verpleegkundige van opleiding. Geregeld stak de gedachte de kop op: dat zou ik ook wel willen doen. Maar met drie kinderen was opnieuw gaan studeren geen optie.” In 2000 overleed zijn vrouw. “Ik had altijd gezegd dat ik zou blijven werken zolang ik leef, maar toen had ik er geen zin meer in.” Drie jaar later nam hij het besluit om zijn leven een nieuwe wending te geven en opnieuw te gaan studeren. Geneeskunde deze keer.
‘Die ouwe’ Hij herinnert zich nog goed de allereerste les die hij bijwoonde: “Alle ogen waren op mij gericht en professor Broos kwam naar me toe om zich voor te stellen. De studenten vroegen zich natuurlijk af wat die ouwe in de aula kwam doen. Maar ik heb wel het gevoel dat ik geaccepteerd word. Ze vragen me al eens om iets uit het Latijn te vertalen of zo en soms ben ik ook de tussenpersoon in het contact met de proffen. Tijdens groepswerk probeer ik me wat op de achtergrond te houden. Het zijn mijn medestudenten die dokter worden hé, ik doe het louter uit interesse voor de wetenschap. Maar ze staan er altijd op dat ik actief meewerk.
Jan Warnink tussen medestudenten: “Ze vragen me al eens om iets uit het Latijn te vertalen en soms ben ik de tussenpersoon in het contact met de proffen.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
“Studeren helpt me om jong te blijven” Eén keer heb ik zelfs de eindpresentatie mogen houden. Dat is goed gegaan, ze hebben geapplaudisseerd!”
zes uur per week, schat ik. Ik werk al mijn notities netjes uit, en zoek dingen op in naslagwerken en op het internet.”
“Soms blijf ik bij mijn dochter in Leuven overnachten. Ik zit dus eigenlijk ook nog een beetje op kot (lacht).” Hij beperkt zich bewust tot één In de aanloop naar de examens vak per semester: “Anders zou het steekt hij nog een tandje bij: “Dan te zwaar worden. Ik ben er thuis studeer ik zowat de hele dag, ik toch ook nog even mee bezig, zo’n begin meteen na het ontbijt. Voor
een rondleiding op het Ladeuzeplein deelgenomen. “En als ik vroeg in de les moet zijn, blijf ik bij mijn dochter in Leuven overnachten. Ik zit dus eigenlijk ook nog een beetje op kot (lacht). In de Alma eet ik zelden, ik ga meestal naar de cafetaria van Gasthuisberg.” Daar kent hij intussen goed de weg, want als creditstudent kiest Jan bewust voor veel practica: patiëntenbesprekingen, stages in de operatiezaal, assisteren. “Ik heb mijn verpleegstage mogen doen op traumatologie. Blijkbaar had ik een vaste hand bij het bloedprikken en zowel de Vaste hand verpleegsters als de patiënten Naar fuiven en cantussen gaat Jan waren heel tevreden. Nee, inmiddesondanks niet, al heeft hij met dels doet bloed zien me niets zijn medestudenten weleens aan meer (lacht).”
een examen heb ik altijd heel wat zenuwen, maar als ik binnenga, is dat meteen weg. Voor mij staat er ook niet zoveel op het spel als voor de andere studenten, hé? Maar het geeft me voldoening als ik mezelf kan bewijzen dat ik de stof beheers. Daar doe ik het voor.” “Je moet je ergens mee bezighouden als je ouder wordt, niet? Kaarten of biljarten is niks voor mij. En als ik soms mensen zie die tien of vijftien jaar jonger zijn, dan ben ik ervan overtuigd dat studeren me helpt om jong te blijven. Ik voel me in ieder geval geen tachtig!”
Radio voor en door studenten: STRAK FM Leuvense studenten maken op 23 en 24 oktober 24 uur lang pop-up-radio onder de vlag STRAK FM. De uitzending maakt deel uit van het STRAK-project van LOKO en Veto, een experimenteel mediaplatform dat vooral online en via sociale media actief is. Minstens één keer per jaar wil het project voortaan ook de ether in om verslag uit te brengen van een evenement in het Leuvense, van de 24-urenloop tot de verkiezingen voor een nieuwe rector. Via LOKO (de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie) en studentenweekblad Veto werken vrijwilligers uit alle kringen mee. Niels Decoster en Frank Pieter-
maat coördineren STRAK vanuit respectievelijk LOKO en Veto en noemen het een geweldige kans om reportages te maken en live radio uit te zenden, voor en door studenten. De KU Leuven en de VRT scharen zich achter het project en leveren middelen, expertise en praktische ondersteuning. De universiteit wil talent ook vlotter laten door-
stromen van de aula naar de professionele media. Vicerector studentenbeleid Tine Baelmans: “STRAK geeft onze studenten de kans om te experimenteren met radio en sociale media. Tegelijk is er een band met onderzoek aan onze universiteit naar radiogebruik en de interactie tussen radio en sociale media. En wellicht kan het project een brug slaan tussen Vlaamse en internationale studenten. Eigenlijk komen alle opdrachten van de universiteit samen in dit project.” De VRT van haar kant hoopt via STRAK een en ander op te steken over de interactie tussen verschillende media en kanalen, en over
hoe een ‘community’-medium wortel schiet in een bruisende gemeenschap als een studentenstad. Els Van de Sijpe, manager radio bij de directie media van de VRT: “Toen we enkele maanden geleden met Radio 2 Vlaams-Brabant onze intrek namen in het Radiohuis kondigden we aan dat we ons als VRT graag willen engageren binnen de Leuvense gemeenschap. Onze steun voor STRAK is een eerste maar belangrijke stap. We hopen van de studentengemeenschap te kunnen leren en – hopelijk – nieuw radiotalent te ontdekken.” www.strak.fm Twitter: @strakfm
6 Onderzoek
campuskrant
Verrassend doctoraat over afstanden tussen taalvariëteiten
Vlaanderen ligt dichter bij Nederland dan dorpsstraat bij Wetstraat In spontane taal gebruiken we andere woorden dan in het Staatsblad. De afstand tussen die registers is zelfs groter dan de afstand tussen de woordkeuze van Vlamingen en Nederlanders. Dat blijkt uit het doctoraat van taalwetenschapper Tom Ruette, die een methode ontwikkelde om afstanden tussen verschillende taalvariëteiten nauwkeurig te meten. Wouter Verbeylen We spreken vaak over sociale verschillen alsof het om fysieke afstanden gaat. Denk maar aan de beruchte kloof tussen politiek en burger. Die kloof weerspiegelt zich ook in een talige afstand tussen zogenaamd Wetstratees en de taal van de dorpsstraat. Taalwetenschapper Tom Ruette ontwikkelde voor zijn doctoraat een methode waarmee hij die intuïtieve afstanden nauwkeurig kon meten en vergelijken. “Ik wilde de afstand kunnen meten tussen allerlei taalvariëteiten: de taal van populaire en kwaliteitskranten, spontane conversaties, Nederland versus België, enzovoort. Uitspraak speelt daarbij een rol, maar ik onderzocht de woordkeuze: kies je ‘vliegveld’ of ‘luchthaven’?” Tom Ruette spreekt bewust over ‘kiezen’: ieder van ons beheerst een aantal taalvarianten waartussen we voortdurend switchen. “In feite zijn we allemaal ‘meertalig’. Voor elke situatie hebben we een eigen taal, een eigen register: we hebben een thuistaal, een kantoortaal, een vakjargon, enzoverder. Die taalregisters zijn sociaal gezien enorm belangrijk: ze geven je de vrijheid om de verschillende rollen die je aanneemt, in taal uit te drukken. Het werkt niet om op café de professor uit te hangen – en omgekeerd evenmin.” “Ik had een databank van anderhalf miljard woorden uit verschillende geschreven bronnen. Daarop liet ik een computerprogramma los dat automatisch groepjes van synoniemen genereerde. Kiest men voor ‘televisie’ of voor ‘tv’, ‘op het nippertje’ of ‘op de valreep’, ‘volkerenmoord’ of ‘genocide’? In totaal vond ik meer dan 2.000 van zulke woordgroepjes. Hoe vaker men voor bepaalde begrippen in één taalvariëteit het ene woord kiest en in een andere variëteit het andere woord, hoe groter de afstand tussen die twee variëteiten is. Iets gelijkaardigs deed ik voor het Engels, en zo kwam ik tot een aantal afstanden die ik onderling kon vergelijken.”
‘Crap’ en ‘shit’ Spontaan zou je denken: de grootste afstand vind je tussen landen, want daar bestaat ook een fysieke afstand: België versus Nederland, de VS versus Groot-Brittannië. “Maar nee, de afstanden tussen de verschillende registers – de
taalvariëteiten die we gebruiken in verschillende situaties – zijn systematisch groter dan die tussen landen. Bijvoorbeeld: het spontaan taalgebruik in Vlaanderen en de taal van het Belgisch Staatsblad verschillen onderling veel sterker dan het Belgisch en het Nederlands Staatsblad. Voor het Engels is de afstand tussen informatieve teksten en fictie groter dan de afstand tussen Amerikaans Engels en Brits Engels.” Wel een opmerkelijk verschil tussen Vlaanderen en Nederland: in Vlaanderen is er een duidelijk verschil in woordkeuze tussen pakweg De Standaard en Het Laatste Nieuws. Kwaliteitskranten gebruiken andere woorden dan populaire kranten. In Nederland bestaat dat verschil nauwelijks. “Wij maken nog vaker gebruik van het dialect dan Nederlan-
• In Vlaanderen is de afstand tussen populaire kranten en kwaliteitskranten groot, in Nederland niet. • De woordkeuzes die het meest veranderen door de tijd zijn uitroepen en scheldwoorden.
ders”, zegt Tom Ruette. “In Vlaanderen is de standaardtaal ons in de jaren 1960 opgedrongen, en in Nederland is ze een natuurlijk gegroeid fenomeen. In Vlaanderen is daardoor de stap naar het Standaardnederlands groot, in Nederland is er binnen die standaardtaal een grotere bewegingsvrijheid. Ook bij ons verdwijnen stilaan de dialecten, maar wees gerust: de variatie op zich en onze gevoeligheid ervoor zullen blijven bestaan.” “Voor het Nederlands was de methode jammer genoeg niet verfijnd genoeg om specifiek te zeggen wélke woordkeuzes gemaakt werden. Voor het Engels kon ik meer in de diepte gaan. Ik vergeleek daar bijvoorbeeld ook de jaren 1960 en de jaren 1990, en ik stelde vast dat de woordkeuzes die het meest veranderen door de tijd, uitroepen en scheldwoorden zijn: ‘crap’ in de jaren 1960 wordt ‘shit’ in de jaren 1990.”
Advertenties op maat De technologie van afstandsberekening die Tom Ruette ontwikkelde, kent mits verdere verfijning ook praktische toepassingen. “Je kan er taalverschillen mee blootleggen tussen mannen en vrouwen, tussen twintigers en veertigers, tussen universitairen en arbeiders. Al die kennis kan je dan omgekeerd gebruiken voor talige profiling: socio-demografische gegevens raden op basis van iemands taalgebruik. Dat is bijvoorbeeld van praktisch nut bij verdachten van misdaden – nu gebruikt men uitspraak ook al om vast te stellen of een dader bijvoorbeeld ‘zwart’ klinkt.” Ook commerciële toepassingen liggen voor het grijpen. “Denk aan de ‘gepersonaliseerde advertenties’ die je bij programma’s als
Gmail voorgeschoteld krijgt. Die worden nu louter gegenereerd op basis van de inhoud van je mails: heb je het over koelkasten, dan verschijnt er reclame voor huishoudelektro. Die advertenties kunnen véél gerichter afgestemd worden op onze ‘latente leefwereld’: de interessesfeer van een hoogopgeleide twintigjarige man verschilt enorm van die van een gepensioneerde havenarbeider.” “Facebook en Google+ krijgen meer dan voldoende input om die verschillende leefwerelden in een model te gieten. Het is slechts een kwestie van tijd voor één van die programma’s zijn advertenties aanpast aan je leeftijd en je diploma. Want in de marketing geldt: hoe kleiner de afstand tot je doelpubliek, hoe beter.”
Trilvrij filmen Op 23 oktober vond de eerstesteenlegging plaats van de nieuwe research facilities aan de Celestijnenlaan in Heverlee, goed voor 18.000 m² extra onderzoeksruimte. De KU Leuven investeert hier 40 miljoen euro in laboratoria voor onderzoek in chemie, chemische technologie, en nanotechnologie. Een deel van het gebouw is bestemd voor onderzoek naar chemische producten en processen. Een tweede deel werd speciaal ontworpen om hoogtechnologische meetapparatuur te huisvesten. Deze toestellen zijn erg gevoelig en vergen een strikte temperatuurcontrole, stofvrije lucht, afscherming van radiomagnetische golven en een trilvrije omgeving. Meer info: http://set.kuleuven.be/ research_facilities/
(© KU Leuven | Rob Stevens)
24 oktober 2012
Onderzoek 7
Beeldige wetenschap Propje papier? Designlamp? Fotograaf: Bram Vanschoenwinkel
Hier uitvergroot, maar met het blote oog maar net te zien als een korreltje: een Branchipodopsis wolfi, oftewel een ei van een kieuwpootkreeft. Deze soort behoort tot de groep van de grote branchiopoden, die bioloog Tom Pinceel bestudeert in zijn doctoraat. “Het zijn primitieve kreeftachtigen die wereldwijd in tijdelijke poelen voorkomen. Je vindt ze ook in België, al zijn ze hier vandaag de dag zeldzaam. Mijn collega Bram Vanschoenwinkel fotografeerde dit ei uit Zuid-Afrika. Je vindt de kreeftachtigen bijvoorbeeld in rotspoelen, zoutpannen of karrensporen die af en toe gevuld zijn met water en dan weer uitdrogen. Tijdens de paar weken waarin ze leven, leggen de diertjes veel eieren. Het zijn rusteieren: omkapselde embryo’s die bestand zijn tegen de droogte. Eens ze weer in het water terechtkomen, kunnen ze zich snel ontwikkelen tot volwassen dieren. Die rusteieren kunnen gerust tientallen jaren liggen wachten op een groeikans. We hebben er hier in het labo die zeker dertig jaar oud zijn, en nog steeds levenskrachtig.” (if) Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar
[email protected]
[De Congresganger] Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan bouwkundig ingenieur Geert Lombaert. Ilse Frederickx Wat bestudeert u? “Het dynamisch gedrag van structuren, zoals bruggen en hoge gebouwen. Met dynamisch gedrag bedoelen we: bewegingen veroorzaakt door wind, verkeer, bouwactiviteiten in de buurt of aardbevingen. Mogelijke gevolgen zijn: schade aan de structuur, hinder voor personen of een verstoorde werking van gevoelige apparatuur. In onze afdeling ontwikkelen we modellen die de beweging van deze structuren voorspellen. De opgemeten trillingen leren ons ook over de toestand waarin ze zich bevinden. Zo willen we komen tot een perma-
Onderzoek kort Uit een studie van het Laboratorium voor Intensieve Geneeskunde blijkt dat kinderen op intensive care niet alleen op korte, maar ook op lange termijn baat hebben bij een insulinebehandeling die de bloedsuikerspiegels normaliseert. Eerder onderzoek door het labo bij 700 kritiek zieke patiëntjes wees al uit dat insuline kinderlevens redt op de afdeling intensieve zorgen. Verhoogde bloedsuikerwaarden kunnen schadelijke effecten hebben: ze verhogen de kans op ontstekingen, orgaanbeschadiging en overlijden. Bij kinderen die de intensieve insulinebehandeling kregen, werden deze effecten bijna gehalveerd. Een kwart van de kinderen onder intensieve insulinebehandeling
nente gezondheidscontrole van onderzoeksinstellingen, studiestructuren.” bureaus, bedrijven en beheerders van infrastructuur zoals spoorweNaar welke bijeenkomst bent u gen.” geweest? “Naar het derde symposium van Wat is u bijgebleven van het symde IALCCE: International Asso- posium? ciation for Life-Cycle Civil Engi- “We staan als bouwkundigen neering. Dat is een relatief jonge voor belangrijke uitdagingen, zovereniging rond het thema van als het beheer van het historisch de levenscyclus van een struc- patrimonium van gebouwen en tuur: van ontwerp tot afbraak. infrastructuur. Vooral dan in EuOp het congres gaan de thema’s ropa. We willen die bestaande heel breed: ontwerp, controle infrastructuur zo optimaal moen monitoring van structuren, gelijk gebruiken. Dat vraagt dan de resterende levensduur, her- wel een correcte inschatting van gebruik van bouwonderdelen en de levensduur en van de gevolmaterialen, energieverbruik en- gen van renovaties en wijziginzovoort. Het publiek bestaat uit gen in gebruik. Maar gebouwen ingenieurs van universiteiten en en bruggen zijn telkens unieke
maakte echter ook een episode van te lage bloedsuikerwaarden – hypoglykemie – mee. “Omdat dat schadelijk kan zijn voor de hersenen onderzochten we wat de gevolgen zijn van de behandeling op langere termijn”, zegt professor Greet Van den Berghe. “Vooral voor de neurocognitieve ontwikkeling van jonge kinderen: hun intelligentie, gedrag, geheugen, maar ook complexe functies zoals motorische coördinatie en cognitieve flexibiliteit.” “Wat bleek: de met insuline behandelde kinderen hadden geen schade opgelopen en er waren meer kinderen uit de behandelde groep nog in leven. We vonden geen verschil tussen behandelde en niet-behandelde kinderen voor intelligentie, gedrag en geheugen. Voor de meer complexe hersenfuncties scoorden de behandelde kinderen zelfs significant beter. Nu weten we dat de insulinebehandeling bij kritiek zieke kinderen op
structuren. Hoe kunnen we de levensduur ervan inschatten en verlengen zonder in te boeten aan veiligheid? Denk maar aan de discussie over de kerncentrales.” “Veel grote bruggen worden tegenwoordig uitgerust met een permanent monitoringsysteem. Een voorbeeld is de Stonecuttersbrug in Hongkong: die heeft meer dan 1.700 sensoren om de respons van de structuur en omgevingsinvloeden, zoals wind, verkeer en temperatuur op te meten. Op het symposium werden heel wat gevalstudies van dergelijke bruggen behandeld. De resultaten geven aan dat de temperatuur het dynamisch gedrag van deze structuren sterk beïnvloedt. Onze
Geert Lombaert
(© KU Leuven | RS)
afdeling heeft deelgenomen aan experimenten op een brug in Zwitserland: de frequentie waarmee de brug trilt, wordt zowel beïnvloed door schade als door temperatuursveranderingen. Het is natuurlijk belangrijk dat we dat onderscheid maken als we de gezondheidstoestand van een structuur bepalen.”
korte én op lange termijn gunstig uitdraait – ondanks het frequent optreden van hypoglykemie. Daardoor zal insulinetherapie in de praktijk aanvaardbaar worden.” *** In de stofschijf rond de ster Beta Pictoris zitten kristallen van het type dat ook in kometen van ons zonnestelsel voorkomt. Dat blijkt uit een studie van een internationaal team onder leiding van astrofysici van de KU Leuven. De ontdekking is een volgend stukje in de puzzel van het ontstaan van het zonnestelsel. Beta Pictoris is een ster op 63 lichtjaar van ons zonnestelsel. In de schijf van gas en stof rond de ster is een planetenstelsel in opbouw. Het stof ontstaat door botsingen tussen duizenden kleine, ijzige kometen rond de ster. In dat stof zitten olivijnen: kristallen van silicium en zuurstof die ook voorkomen in kometen in ons eigen zonnestelsel.
Olivijnkristallen in een meteoriet afkomstig uit ons zonnestelsel (© Jonas Debosscher en Ben L. de Vries)
“We ontdekten dat de kristallen rond Beta Pictoris veel magnesium bevatten, net zoals de olivijnen in kometen uit ons eigen zonnestelsel”, zegt doctoraatsstudent Ben de Vries van het Instituut voor Sterrenkunde. “Zowel in ons zonnestelsel als in dat van Beta Pictoris vind je ijzerrijke olivijnen in grote, warme lichamen dichter bij de ster, zoals asteroïden. Magnesiumrijke
olivijnen vind je in koude lichamen, verder van de ster, zoals kometen.” Beta Pictoris is anderhalf keer zwaarder dan onze zon, acht keer zo helder en het planeetstelsel rond de ster is nog jong. “Ondanks al die verschillen blijkt dat de planeetstelsels toch op een gelijkaardige manier worden gevormd. Ons eigen zonnestelsel blijkt dus toch niet zo uniek te zijn.”
8 Maatschappij
campuskrant
bOb Van Reeth over museum en memoriaal voor Holocaust en mensenrechten
“Ik heb schaamte in stenen willen bouwen” Internationaal gerenommeerd architect bOb Van Reeth komt op 5 november naar Leuven om te praten over zijn recente ingreep op de site van de Dossinkazerne in Mechelen: “Het is goed als architecten vanachter hun tekentafel vandaan komen en uitleggen waarom en hoe ze iets doen.”
Wie is bob van reeth?
• Geboren in 1943 • één van de belang-
rijkste vernieuwers van de architectuur in Vlaanderen
• ontwierp onder meer
Huis Van Roosmalen, een nieuwe vleugel voor de abdij van Westvleteren en talloze overheidsprojecten en grootschalige complexen, ook in Nederland
• oprichter en directeur
van architectenbureau AWG (2002)
jarenlange administratieve procedure die zoiets met zich zou meebrengen, vond ik dat die zestig jaar negeren van het verleden óók deel uitmaakte van de geschiedenis van de plek. We hebben daarom besloten om een (© KU Leuven | Rob Stevens) museumgebouw op te richten op de plaats van het voormalige arresthuis aan de overkant van Ine Van Houdenhove de kazerne, en beide gebouwen met elkaar te verenigen door een “Ontwerpen betekent voor mij: plein.” de bestaanswil van een plek proberen te achterhalen. Wat wil Niet vriendelijk die plek zijn? In het geval van de “Om het even welk ander gebouw Dossinkazerne kan dat alleen communiceert op het gelijkvloers maar zijn: een monument. Van met de stad: goederen, diensten hieruit zijn tijdens WO II meer en ideeën worden uitgewisseld. dan 25.000 mensen gedeporteerd Maar ik wist dat het nieuwe munaar Auschwitz. Enkele decen- seumgebouw dat nu net niét nia geleden werd de kazerne op- moest doen. Het mocht niet gedeeld in luxeappartementen vriendelijk en uitnodigend zijn, rond een binnentuin. Meer dan het moest iets zijn waar je letterzestig jaar had je een schaamte- lijk tegenaan zou lopen. Vandaar loze niet-erkenning van het verle- de dichtgemetselde ramen aan de den. Kan je je inbeelden dat je ’s voorkant. Daarvoor zijn meer dan morgens je gordijnen opendoet, 25.000 stenen gebruikt, evenveel naar die koer kijkt en niét denkt als het aantal gedeporteerden.” “Het gebouw bevat wel meer van aan wat daar gebeurd is?” “Vier jaar geleden kreeg ik de die kleine private betekenissen. opdracht om een museum en een Zo is het volume exact gelijk aan gedenkmonument te ontwerpen dat van de wagons van de 28 konop en rond de site. Je zou er dan vooien die uit de kazerne vertrokvoor kunnen kiezen om die his- ken zijn. Zulke details zijn vooral torische ingreep ongedaan te belangrijk voor mezelf. Ik geef ze maken en de appartementen op lang niet allemaal prijs, ik wil verhun beurt om te vormen tot een mijden dat het te zeer een anekmuseum. Maar afgezien van de dotisch verhaal wordt.”
Intense afwezigheid “In de voorbereiding van dit project heb ik heel veel gelezen over de geschiedenis van de kazerne. Ontwerpen is niet enkel een intuïtieve en rationele bezigheid,
niveau van de bestaande opleidingen. Ik geloof niet zo in het mythische gedoe van jong blijven door contact met jongeren – als je zoveel studenten hebt zien passeren, besef je dat er heel veel
“Als je zoveel studenten hebt zien passeren als ik, besef je dat er heel veel ouwe ventjes tussen zitten.” maar ook een emotionele. Dat bedoelde Wittgenstein toen hij zei dat architectuur iets moet verheerlijken. Welnu, die 25.000 mensen zijn een hele goede reden om iets goed te doen. Ik wilde de stad een geweten schoppen. Decennialang zijn mensen voorbij de kazerne gelopen zonder te weten wat daar heeft plaatsgevonden. Ik heb schaamte in stenen willen bouwen. Het gebouw moest de intense afwezigheid uitademen van die 25.000.” “Een project als dit is de moeite waard voor studenten om te leren kennen. Daarom kom ik er in Leuven over vertellen. Ik heb mijn hele leven lesgegeven en heb in ‘88 mee een nieuwe faculteit architectuur opgericht aan de UGent, uit onvrede met het
ouwe ventjes tussen zitten. Maar elk jaar zijn er ook wel weer een paar die je weten te beroeren. En ik ben blij dat ik heb lesgegeven. Als architect moet je niet altijd aan je tekentafel blijven zitten, maar uitleggen waarom je doet wat je doet. Architectuur is meer dan zomaar huisjes tekenen. Het is telkens opnieuw op zoek gaan naar wat architectuur precies is. En al bij al is het het mooiste vak van de wereld.” www.kazernedossin.com bOb Van Reeth opent met zijn lezing op 5 november de negentiende editie van de ‘Lessen voor de XXIe eeuw’. Info en inschrijvingen: www.hiw. kuleuven.be/ned/lessen/
• eerste Vlaamse bouwmeester (1999-2005)
• won met AWG in 2008
de architectuurwedstrijd voor de bouw van een memoriaal, museum en documentatiecentrum voor de Holocaust en mensenrechten in Mechelen
bOb Van Reeth: “Voor de dichtgemetselde ramen aan de voorkant zijn meer dan 25.000 stenen gebruikt, evenveel als het aantal gedeporteerden.” (© Stijn Bollaert)
24 oktober 2012
Maatschappij 9
Trefpunt Zelfhulp bestaat dertig jaar
“De opluchting is groot als je beseft dat je niet de enige bent” Albinisme, tinnitus of Keltische klauw. Nieuw samengestelde gezinnen, gokverslaafden en mensen met bijna-doodervaringen. You name it en er is een lotgenotengroep voor. Al dertig jaar biedt Trefpunt Zelfhulp (Departement Sociologie) expertise en ondersteuning. Ine Van Houdenhove Stafmedewerkster Annemie Vandermeulen was er vanaf het eerste uur bij: “Begin jaren 80 zag je mensen met problemen allerhande voor het eerst op zoek gaan naar lotgenoten, om ervaringen en tips uit te wisselen, onder meer in het bekende radioprogramma Servicetelefoon. Dat leidde tot de oprichting van verschillende zelfhulpgroepen. Medisch socioloog Yvo Nuyens deed beleidsvoorbereidend onderzoek naar het fenomeen en daaruit bleek dat er nood was aan een expertisecentrum dat als draaischijf kon fungeren voor hulpvragers en hulpverleners, naar Amerikaans model. Trefpunt Zelfhulp werd opgericht binnen het Departement Sociologie en bleek meteen een schot in de roos.” “Bedoeling was en is nog steeds om zelfhulpinitiatieven te ondersteunen zodat zij hun functie naar behoren kunnen vervullen: mensen in nood opvangen, informeren, en een stem laten horen bij het beleid. Dat doen we onder meer door opstartbegeleiding en vorming voor de vrijwilligers die de groepen begeleiden: opleidingen rond crisisopvang, luistertechnieken, lobbyen … En uiteraard gebeurt hier ook nog steeds wetenschappelijk onderzoek.”
Minnaressen De grote boom van nieuwe initiatieven is intussen al even voorbij. Vandaag telt Vlaanderen 1.435 zelfhulpgroepen voor 170 verschillende problematieken. Samen bereiken ze zo’n 200.000 mensen. “De meeste zelfhulpgroepen zijn patiëntenverenigingen, maar er zijn er ook talrijke andere. Voor weduwen en weduwnaars bijvoorbeeld, of voor verlegen mensen. De grootste vereniging is de Vlaamse Diabetesvereniging met haar 24.000 leden, al werkt die inmiddels ook met betaalde medewerkers en is daardoor strikt genomen geen echte lotgenotenvereniging meer. De Anonieme Alcoholisten zijn misschien nog talrijker, maar daar hebben we om evidente redenen geen ledenlijsten van.” “Andere initiatieven zijn heel klein of van tijdelijke aard. Zo zijn een aantal mensen met een permanente voedingssonde een aantal keer bijeengekomen in de wachtkamer van de Afdeling
Maag- en Darmziekten in Gasthuisberg. Een tijdlang was er Xantippe, een zelfhulpgroep voor minnaressen, maar die is niet langer actief. Niet uit gebrek aan interesse, want de vraag was en is groot, maar alles staat en valt natuurlijk met de inzet van vrijwilligers.”
Antigif In de afgelopen drie decennia heeft Annemie Vandermeulen een duidelijke evolutie gezien: “De eerste zelfhulpgroepen werden vaak uit onmacht opgericht. Er was een gebrek aan informatie, mensen wilden een taboe doorbreken of uit een isolement raken. Het contact met lotgenoten stond centraal. Vandaag ligt de nadruk naast informeren ook
• Vlaanderen telt 1.435 zelfhulpgroepen voor 170 verschillende problematieken. • Zelfhulpgroepen bereiken 200.000 mensen. • De Vlaamse Diabetesvereniging is met 24.000 leden de grootste.
Eredoctoraat voor alle zelfhulpgroepen Ter gelegenheid van dertig jaar Trefpunt Zelfhulp reikt de KU Leuven een facultair eredoctoraat uit aan alle Vlaamse zelfhulpgroepen. Het is de eerste keer dat een eredoctoraat niet aan een individu wordt toegekend, maar aan een maatschappelijk fenomeen. Minister Jo Vandeurzen overhandigt het eredoctoraat tijdens de viering aan de Faculteit Sociale Wetenschappen op 26 oktober. Ook prinses Mathilde zal aanwezig zijn op de viering.
“Hier mag er verdriet zijn” op bewust ergens mee leren omgaan. Lotgenotencontact neemt ook andere vormen aan. Facebook en internetforums komen in de plaats van praatgroepen, al zijn ze er soms ook een opstapje voor.” “We merken dat mensen enorm veel hebben aan persoonlijke uitwisseling met anderen die hetzelfde meemaken. De opluchting is groot als je beseft dat je niet de enige bent. En daarnaast is er wat we het cognitief antigif noemen: hoe meer je weet over een aandoening of probleem, hoe beter je gewapend bent om ermee om te gaan.” www.zelfhulp.be Gielen, P., Godemont, J., Matthijs, K., Vandermeulen, A., ‘Mensen helpen mensen. De dynamiek van zelfhulp en lotgenotencontact’, Leuven, Lannoo Campus, 2012
Erik Van Vaerenbergh is voorzitter van Missing You, een initiatief voor jongeren en jongvolwassenen die een dierbare verloren hebben. “Via ontmoetingsdagen, praatgroepen en een internetforum brengen we lotgenoten met elkaar in contact. Ik ben er als vrijwilliger ingerold via mijn werk, maar heb zelf als kind van twaalf mijn vader verloren. Ik heb ervaren dat heel wat dingen nog steeds niet veranderd zijn.” “In onze vereniging vinden jongeren steun bij elkaar. Zoals een van de deelnemers het formuleerde: ‘Iedereen probeert mijn verdriet altijd maar weg te nemen. Hier mag het er gewoon zijn.’ Als begeleider sta je vaak met verwondering te kijken hoe snel zo’n groep jongeren elkaar vindt: er is meteen herkenning en vertrouwen. Onze taak is om te faciliteren, maar de rest doen ze helemaal zelf.” www.missingyou.be
“Elk verhaal raakt me opnieuw”
“Onmisbare steun van Trefpunt Zelfhulp”
De zoon van Sabine Cocquyt overleefde in 1990 een zwaar verkeersongeval, maar hield er blijvende schade aan over: “Nadat ik dat ongeval – waarbij trouwens ook mijn beide ouders omkwamen – een plaats had kunnen geven, was ik klaar om anderen te helpen en heb ik Over-Hoop opgericht. In het revalidatiecentrum waar onze zoon maandenlang verbleef, had ik ondervonden hoe waardevol lotgenotencontact is. Je vindt steun bij elkaar, maar helpt elkaar ook met heel praktische dingen: waar heb je recht op, wie kent een goede advocaat?” “Veel verkeersslachtoffers hebben cognitieve of motorische beperkingen, die niet altijd even zichtbaar zijn voor de buitenwereld. Met onze vereniging helpen we hen om uit het isolement te raken waarin ze soms beland zijn. Als vereniging proberen we ook te wegen op het beleid en ijveren we voor meer erkenning en begrip voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel. En uiteraard voor meer verkeersveiligheid.” “We bestaan vijf jaar en verenigen inmiddels een tachtigtal gezinnen en jonge verkeersslachtoffers. Elk verhaal raakt me opnieuw, maar als je merkt dat je mensen kan inspireren en bemoedigen, is dat heel motiverend.” www.over-hoop.be
Mia Desmet is voorzitter van NFKontakt, een zelfhulpvereniging voor patiënten met neurofibromatose, ‘de meest voorkomende zeldzame aandoening’: “Toen we eind jaren 80 van start gingen, was de nood aan informatie zeer groot. Zelfs huisartsen konden hun patiënten niet uitleggen wat NF was.” “De ziekte kent heel diverse verschijningsvormen en twee varianten die heel erg van elkaar verschillen. NF1 kan door de vorming van inwendige of uitwendige gezwelletjes tot allerlei lichamelijke afwijkingen leiden; NF2 manifesteert zich vooral op het ruggenmerg en de hersenstam en leidt meestal tot doofheid.” NFKontakt biedt steun aan zo’n 800 gezinnen, waarvan vaak meerdere leden aan NF lijden. “We organiseren praatgroepen, symposia waarop wetenschappers de stand van zaken komen toelichten, zomerkampen voor jongeren … Enkele jaren terug hebben we een grant gekregen van de EU om buitenlandse vrijwilligers te vormen. Dat leidde tot de oprichting van verschillende zelfhulpgroepen in het buitenland. Bij dat hele dossier – en lang niet enkel daarbij – hebben we onmisbare steun gekregen van Trefpunt Zelfhulp. Alleen hadden we nooit geweten hoe we daaraan hadden moeten beginnen.” www.nfkontakt.be
10 Integratie
campuskrant
Aftellen naar 2013: onderzoek aan de hogeschool
Licht uit Sint-Lieven Een venster dat overdag gewoon venster is, maar ’s avonds een lichtbron wordt: het is maar één van de mogelijke toekomstige toepassingen van het onderzoek dat Peter Hanselaer aan de KAHO Sint-Lieven doet. Hoe leeft het onderzoek in de hogescholen en hoe vindt het zijn weg naar het onderwijs? “De ervaring binnen het onderzoekslabo is ongetwijfeld een verrijking voor het onderwijs. Je kan de fundamentele kant belichten, en tegelijk spreken over de vele contacten met de bedrijfswereld die in het labo vorm krijgen.” Ludo Meyvis Peter Hanselaer richtte in 1997 aan de KAHO Sint-Lieven het Laboratorium voor Lichttechnologie op. “Het labo is begonnen met een uitbreiding van mijn doctoraat, dat over fotovoltaïsche cellen ging. Die cellen zetten licht om in elektriciteit. Vrij snel breidde het onderzoek uit naar leds, die elektriciteit omzetten in licht, het omgekeerde dus.” “Momenteel gaat er veel aandacht naar organische leds of oleds, waarin organisch materiaal de rol van halfgeleider vervult. Daarmee kan je grote en vlakke lichtbronnen maken, op flexibel materiaal. Een uitgeschakelde oled kan er bovendien ook nog transparant uitzien. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot nieuwe venstertypes, die overdag gewoon venster zijn en ’s avonds lichtbron: een gedroomd materiaal voor designers. Het is geen sciencefiction: organische leds van 5 bij 10 centimeter zijn al commercieel verkrijgbaar.” “Daarnaast buigen we ons over goede verlichting met laag energieverbruik, en we bestuderen ook de perceptie van licht. Kleur, glansgraad, helderheid, verblinding en contrast zijn belangrijke ervaringsparameters bij het bekijken van objecten en lichtbronnen. Via bevraging van proefpersonen stellen we nieuwe modellen op om die te beschrijven.”
“Daarvoor werken we samen met Johan Wagemans van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, maar ook met het Departement Chemie en natuurlijk met ESAT, waar ik trouwens geassocieerd hoogleraar ben. Ik doceer er het vak verlichting, samen met Geert Deconinck. Ik geef de basisbegrippen, hij meer de technologie en de toepassing. Misschien het omgekeerde van wat je zou verwachten, maar het werkt prima.”
Rijker onderwijs “In hun opleiding krijgen onze industrieel ingenieurs van de Master Energie te maken met veel aspecten van het werk van een lichtingenieur. Ze leren de eigenschappen van lampen en armaturen bepalen, ze maken zelfstandig een verlichtingsontwerp, ontwerpen reflectoren en karakteriseren de materialen.” “De rol van ons labo in het onderwijs gaat verder dan alleen Sint-Lieven. We geven ook les in Artesis Antwerpen en HUB Brussel. En we werken mee aan de labobaden: studenten uit de zes hogescholen van de associatie met een opleiding industrieel ingenieur kunnen bij ons een heel intensieve labo-ervaring opdoen.” “Wat mijn eigen onderwijs betreft – ik geef twee vakken op masterniveau – is de ervaring binnen het onderzoekslabo ongetwijfeld een bron van verrijking. Je kan de
Invloed van de belichting op de kleur van objecten: links belichting met halogeen, rechts belichting met een speciaal ontwikkelde ledlamp. (© ingezonden)
fundamentele kant belichten, en tegelijk spreken over de vele contacten met de bedrijfswereld die in het labo vorm krijgen.” “In de beginperiode waren we meer gericht op het doorgeven van bestaande kennis aan bedrijven. De integratie zal zorgen voor een evenwicht tussen dienstverlening en doctoraatsonderzoek: bedrijven hebben ook nood aan nieuwe kennis.” “Ons labo is – met dank aan alle collega’s – kunnen uitgroeien tot hét aanspreekpunt voor lichttechnologie in Vlaanderen. We werken met consortia van intussen meer dan 70 bedrijven. We organiseren ook tweejaarlijks
een specialisatiecursus voor be- dustrieel ingenieur bewaren. Dat betekent bijvoorbeeld dat je niet drijven.” alle gewicht mag toekennen aan De waarde van eigenheid publicaties in het bepalen van de “De integratie van de opleiding performantie van een groep of een industrieel ingenieur in de uni- personeelslid. Docenten van de versiteit is goed voorbereid. Er is Faculteit Industriële Ingenieursveel aandacht besteed aan het be- wetenschappen besteden terecht houd van de eigen profielen. Zo veel aandacht aan contacten met is de eigen nieuwe faculteit ver- de industrie, wat in vele gevallen antwoordelijk voor de curricula. niet kan leiden tot publicaties. De integratie op onderzoeksvlak Samenwerking met bedrijven verzal nog iets meer voorbereiding loopt in twee richtingen. Wij bievragen, maar ook daar heb ik ver- den hen innovatieve wegen aan, trouwen in.” of oplossingen voor heel concrete “De kwaliteitszorg, die de univer- problemen. En zij voeden ons met siteit voor haar rekening neemt, is pertinente vragen, die kunnen evovan groot belang. Ook daar moet lueren naar nieuw onderzoek.” je de eigenheid van het profiel in- www.lichttechnologie.be
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering postdoctoraal onderzoeker Kaat Alaerts (30) van de Onderzoeksgroep Bewegingscontrole en Plasticiteit. Waar zit je ergens? “Ik ben sinds een paar weken in New York City om onderzoek te doen aan het Child Study Center van New York University. Daarvoor heb ik een beurs gekregen van de Belgian American Education Foundation en één van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek. Het is de bedoeling dat ik één jaar blijf.” “Het gaat om onderzoek naar de neurale basis van autisme: zijn er bij mensen met autisme andere verbindingen tussen hersengebieden dan bij gezonde mensen? Dat onderzoeken we met een nieuw type hersenscan, dat gebruik maakt van functionele
magnetische resonantie beeldvorming of fMRI.” Waarom ben je precies naar dit ziekenhuis gekomen? ”Het NYU Child Study Center is dit jaar gestart met het verzamelen van hersenscans van mensen met autisme, in samenwerking met een vijftiental onderzoeksinstellingen, waaronder de KU Leuven. Die massa aan gegevens zal het onderzoek in een stroomversnelling brengen. Daar deel van kunnen uitmaken is natuurlijk een geweldige kans voor mij. Er zijn niet zoveel onderzoekers in dit domein die fMRI in de vingers hebben en zo ben ik hier terecht gekomen, nadat ik mijn huidig
diensthoofd had leren kennen op een congres.” “Met haar klikte het al en ook de andere collega’s vallen heel goed mee. Er wordt opvallend veel vergaderd. Daardoor ben je goed op de hoogte van waar iedereen mee bezig is en kunnen we elkaar veel input geven.” Woon je ook in Manhattan? “Mijn vriend is met me meegekomen en kan zijn job van hieruit uitoefenen. Dat maakte het wat makkelijker om een appartementje te betalen. We hebben er één gevonden pal in het centrum, op vijf minuutjes van het ziekenhuis. Dat ligt trouwens aan Park Avenue. Als je buitenkomt zie je
recht voor je de Empire State Building.” “Tot nu toe zijn we over alles in de wolken. Het is zalig om tussen al die toeristische trekpleisters te lopen en te weten dat je nog zo vaak zal kunnen terugkeren. En New York is zo stimulerend. Er is een enorm gevarieerd aanbod aan eetgelegenheden, we hebben nog niet vaak zelf gekookt. Al moeten we daar misschien binnenkort toch wel eens verandering in gaan brengen. En er is elke dag een enorme keuze aan voorstellingen … Straks wonen we bijvoorbeeld opnames bij van de Late Show van David Letterman.” “Van een cultuurschok heb ik weinig last, ik was al een aantal keren in de VS geweest. New York doet bovendien ook nog vrij Europees aan, met sterke multiculturele invloeden natuurlijk. Sinds enkele jaren wordt fietsen hier sterk gepromoot en je ziet al wat fietsers op straat. Zelf hebben we vorige week tweedehands fietsen gekocht en we zijn al een aantal
Kaat Alaerts
(© ingezonden)
keer gaan fietsen in Central Park en in Brooklyn. En ook eens op de grote avenues tijdens rush hour. Dat was niet voor herhaling vatbaar (lacht).” (ivh)
Integratie 11
kaho sint-lieven
24 oktober 2012
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Bio
Integrerende opleiding
Academisch beheerder
De voorganger, het KIHO, ontstond in 1977 door de fusie van drie scholen voor technisch ingenieur. De huidige KAHO Sint-Lieven werd opgericht in 1995, toen KIHO zich verenigde met zeven andere katholieke hogescholen uit OostVlaanderen. Momenteel bereiden de KAHO Sint-Lieven en HUB een fusie voor.
Industrieel ingenieur, met de specialisaties bouwkunde /landmeten, chemie/ biochemie, elektronica-ICT, elektromechanica, energieautomatisering en energieelektrotechniek
Frank Baert
Campussen • Aalst
(Campus Dirk Martens)
• Gent
(Technologiecampus) • Sint-Niklaas (Campus Waas)
Aantal studenten • totaal: 7.586 • in de integrerende opleiding: 1.681 (76 op de Campus Dirk Martens, 1.605 op de Technologiecampus)
Aantal personeelsleden • totaal: 657, waarvan 81 in de
Algemene Diensten • in de integrerende opleiding: 197
Bekende oud-studenten • André Oosterlinck,
voorzitter Associatie KU Leuven • Dirk Deroose – Willy Naessens Group • Geert Bruyneel – Volvo Cars Gent
Slogan? Voor KAHO-HUB: ‘Groei uit jezelf’
Online www.kahosl.be (vanaf november gezamenlijk met HUB)
OOSTENDE
BRUGGE (© KU Leuven | Rob Stevens)
GENT
Missie in China De KU Leuven heeft een lange traditie van samenwerking met China, die de laatste jaren vooral focust op de versterking van onderzoeksbanden met topuniversiteiten in het land. Tijdens een missie van rector Mark Waer in China, van 20 tot 27 oktober, werd het vijf jaar oude samenwerkingsakkoord met Tsinghua University vernieuwd (op de foto Tsinghua-president Chen Jining en rector Waer). Een ander doel van het bezoek is om de Memoranda of Understanding die eerder dit jaar werden afgesloten met Peking University, Fudan University, Shanghai Jiao Tong University en East China Normal University concreter in te vullen. Het prioritair partnerschap tussen de KU Leuven en de vijf Chinese universiteiten steunt op vier pijlers: gezamenlijk onderzoek, mobiliteitsprojecten voor jonge onderzoekers, Exploration-projecten voor senior staff en samenwerking op het vlak van onderwijsprojecten die specifiek voor de buitenlandse partners worden opengesteld. (© ingezonden)
A KORTRIJK
12 Maatschappij
campuskrant
Ouderen zoeken actiever naar werk als ze zich inzetbaar voelen Jongeren die hun kans om een job te vinden en te houden hoog inschatten, gaan minder intensief op zoek en zijn veeleisender qua loon. Bij oudere werkzoekenden is dat net andersom: geloven zij in hun kansen, dan zoeken ze intensiever en zijn ze inschikkelijker wat het loon betreft. Dat stelde economiste An De Coen vast in haar doctoraat over werken en ouder worden. Ilse Frederickx Nadat ze haar diploma van handelsingenieur behaalde, begon An De Coen te werken aan een project over outplacement bij de Onderzoeksgroep Personeel en Organisatie van de KU Leuven. “In ons land ligt de uittredeleeftijd van werknemers zeer laag. Tegelijk geraken ouderen die hun job verliezen moeilijk uit de werkloosheid. Om de werkzaamheidsgraad bij ouderen op te krikken, is het belangrijk te weten wat er speelt bij uittrede én bij intrede in de arbeidsmarkt”, zegt An De Coen. “Hoe groot is de kans op werk voor oudere werklozen? Wat is hun zoekgedrag? Hoe goed werkt outplacement? Traditionele onderzoeken naar werkloosheid bieden geen antwoorden: ze bekijken vooral het zoekgedrag van jongeren en het uittredegedrag van ouderen. Vanuit de eindeloopbaanproblematiek leek het mij logisch om ook naar het zoekgedrag van oudere werkzoekenden te kijken.”
Jong en je wilt wat Met leeftijd in het achterhoofd boog An De Coen zich in haar doctoraat over de ‘gepercipieerde inzetbaarheid’: hoe schat je zelf
je kansen in om een job te vinden en te behouden? “Wetenschappers zijn het er niet over eens hoe die factor de loonflexibiliteit en zoekintensiteit beïnvloedt. De ene studie stelt een positief verband vast, de andere een negatief. Ik ging bij 240 Vlamingen in outplacementbegeleiding na of leeftijd misschien een rol speelt. En dat blijkt inderdaad zo te zijn.” “Jongeren zijn er vrij gerust in: hoe groter ze hun kans inschatten om een job te vinden en te houden, hoe minder intensief ze zoeken en hoe minder flexibel ze zijn qua loon. Bij oudere werkzoekenden is het andersom: ze zoeken meer en zijn minder veeleisend qua loon, als ze in hun kans op werk geloven. De oudere werkzoekenden die hun inzetbaarheid donker inzien, trekken zich terug. Of werkzoekenden hun kansen op de arbeidsmarkt al dan niet juist inschatten, is bijgevolg van belang voor hun begeleiding.”
Loon naar leeftijd Leeftijd heeft ook een effect op je reservatieloon: je minimumvraagprijs, zeg maar. Dat kon An De Coen afleiden uit gegevens van ruim 80.000 Belgen die in 2008 deelnamen aan een salarisenquê-
lang het werknemersstatuut: de relatie is sterker bij ambtenaren dan bij arbeiders. Dat heeft te maken met de mate van arbeidsbescherming, pensioenen, barema’s … die aan een statuut vasthangen. Het wordt op een zeker moment zoiets als een gouden kooi: je bouwt rechten op bij een bepaalde werkgever, in een bepaald statuut. Maar die rechten zijn niet noodzakelijk overdraagbaar naar een andere werkgever. te van Vacature. “Globaal gezien naarmate mensen ouder worden, Als je dan hoge verwachtingen vinden we een positieve relatie verwachten ze meer loon.” hebt over je loon, prijs je jezelf de tussen leeftijd en reservatieloon: “Maar het varieert sterk naarge- markt uit.”
Naarmate mensen ouder worden, verwachten ze meer loon: hun ‘minimumvraagprijs’ komt hoger te liggen. En dat geldt vooral voor ambtenaren.
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Twintig jaar bestaan, dat leek me een goede reden om langs te gaan bij Residentie Groenveld. Die ligt, zo blijkt bij aankomst, zowaar aan een groen veld, in de schaduw van de IMEC-toren (hoewel dat laatste voor half Leuven geldt). De Groenveldstudenten blijken naarstige collegegangers, want op het jubileumfeest is er even wat minder volk, wegens les. Gelukkig vind ik een vrolijk trio dat sportief tekeergaat op een opblaasbare strijdbaan. Één van hen is Sofie Melis, tweede bachelor handelsingenieur. Groenveld, wat en waarom? “Oorspronkelijk vanwege de ligging, aangezien ik begonnen ben in ingenieurswetenschappen. Toen ik omschakelde naar handelsingenieur was het logischer een kot in het centrum te zoeken, maar ik vond het hier zo leuk dat ik gebleven ben. Het op
Uitgelicht en neer fietsen neem ik er graag bij.” “In het begin was het nochtans wel even wennen, je kent immers nog niemand. Maar er worden hier veel activiteiten georganiseerd: we hebben feestjes met Valentijn, Sinterklaas en Kerstmis, er zijn twee Groenveldcantussen, elk jaar een barbecue en zo meer. Zo leer je al snel wat mensen beter kennen. En er is het voordeel van de structuur hier: elke gang telt maar acht kamers, met een gemeenschappelijke keuken en doucheruimte. Kleine groepjes dus, dat helpt ook. Hoewel wij nu wel een heel toffe gang hebben, die goed samenhangt, wat waarschijnlijk ook niet overal zo zal zijn. Je moet dus wel wat geluk hebben. In ieder geval, ik ben hier tevreden en blijf lekker zitten tot ik afgestudeerd ben.”
Maatschappij 13
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Katrien Steyaert
Bart Kerremans Inst. Internationaal en Europees beleid “Als je globaal de economie bekijkt, zou Obama moeten verliezen. Toch acht ik de kans klein dat Romney het zal halen, om drie redenen: de succesvolle Obama-campagne van deze zomer, het Bush-effect, en de moeite die Romney heeft om een eenduidig standpunt in te nemen.” “Vanwege zijn kwetsbare positie heeft Obama van deze verkiezingen een referendum over Romney gemaakt. Deze zomer heeft hij hem aangepakt op zijn verleden bij Bain Capital. Romney gebruikt zijn ervaring bij dat investeringsbedrijf om aan te geven dat hij de economie veel beter begrijpt, en dus beter geplaatst is om de VS uit de recessie te halen. Maar Obama zoomde in op het aantal jobs dat Romney via Bain Capital vernietigd zou hebben. Een heel verstandige zet.”
“Kiezer wijt crisis nog steeds aan Bush” “Hij voegde eraan toe dat Romney dezelfde recepten zal gebruiken als Bush en dat die de VS net in crisis hebben gebracht. Uit opiniepeilingen blijkt dat een meerderheid van de kiezers nog steeds de schuld van de
crisis bij Bush legt. Dat bedoel ik met het Bush-effect. Het is nooit gezien dat na drieënhalf jaar presidentschap een meerderheid van de kiezers nog altijd de schuld van de problemen bij diens voorganger legt. Daarop heeft Obama’s campagneteam perfect ingespeeld en Romney heeft zich daar op snelheid laten pakken.” “Bovendien is Romneys ideologische profiel onduidelijk: het bevat veel conservatieve ideeën, maar hij heeft ook al gematigde standpunten ingenomen, als gouverneur van Massachusetts. Over veel van zijn plannen blijft hij vaag, bijvoorbeeld: hoe zal hij zijn geplande belastingsvermindering betalen? En dus is Obama’s boodschap aan de middenklasse: Je kunt maar beter geen risico’s nemen en voor mij stemmen. Die middenklasse participeert het meest aan de verkiezingen en is het sterkst vertegenwoordigd in de cruciale battle ground states.” “Een deel van de Amerikanen is boos op Obama vanwege de hoge werkloosheid en de aanhoudende crisis, maar daar speelt hij op in door twijfel te zaaien over Romney. Uit peilingen in de battle ground states blijkt dat een meerderheid van de kiezers meer vertrouwen in Romney heeft als het over de economie gaat, maar dat heeft hij dus niet kunnen verzilveren.” “In die cruciale staten heeft Obama de grootste voorsprong bij de vrouwelijke kiezers en de latino’s. In staten als Nevada wordt het kantje boord omdat er nog een belangrijke Mormoonse populatie woont, maar toch kan Obama bij de latino’s in de battle ground states buiten Florida een score tot 70% halen. Mijn aanvoelen is dus dat Obama het vereiste aantal zetels in het kiescollege zal halen en zal worden herverkozen.”
Op 8 november geeft professor Bart Kerremans een middagcollege over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Info: www.kuleuven.be/metaforum/
(© AFP)
een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
De ogen van de wereld zijn gericht op de Amerikaanse presidentsverkiezingen, op 6 november. Krijgen we een nek-aan-nekrace, en zo ja: welke factor geeft de doorslag? Is it the economy, stupid?
(© ingezonden)
Barack of Mitt?
DE RAAD
Michael Lewis-Beck American Politics, University of Iowa* “Deze verkiezingen houden me uit mijn slaap. Nog nooit was er zo veel onenigheid, ook tussen de forecasters, die statistisch onderbouwde voorspellingen doen. Meestal zijn we het ten minste eens over wie de race naar het Witte Huis zal winnen. Dit keer niet. Dat is nog nooit gebeurd. Het enige waarover de meeste van ons het eens zijn, is dat het heel nipt zal worden.” “In deze fel gepolariseerde campagne wordt er eindeloos gedebatteerd, vooral over de economie. De geschiedenis wijst uit dat dat bij presidentiële verkiezingen, ook buiten de VS, de meest cruciale factor is. Als burgers ontevreden zijn over het heersende economische klimaat stemmen ze tegen de partij in het
(© KU Leuven | Rob Stevens)
24 oktober 2012
Tim Smits Instituut voor Mediastudies “Op basis van een campagne kun je niet voorspellen wie er gaat winnen, maar misschien wel wie er gaat stemmen. Door de zeer ontradende campagne zal dat dit keer een kleinere groep mensen zijn dan in 2008, denk ik. Toen bereikte Obama met een ingenieuze campagne veel nieuwe stemmers: sommige vrouwen, minderheidsgroepen, … Die groepen proberen Romney en de zijnen er nu weer uit te kegelen. Maar ook Obama speelt het hard: hij probeert hen die overwegen voor Romney te stemmen af te raden dat te doen.” “Omdat er in de VS maar twee partijen echt toe doen, schieten de kandidaten er sowieso veel meer op de ander dan dat ze met hun eigen programma campagne voeren. Dat het er nu nog negatiever dan gewoonlijk aan toegaat, is deels te
Witte Huis, of die nu Democratisch of Republikeins is. Het is een model van straffen en belonen.” “Zeker vandaag speelt dat in de hoofden van de mensen. De gemiddelde Amerikaanse burger ziet niet of de werkloosheidscijfers met een tiende van een procent stijgen of dalen – zoals de partijen doen uitschijnen – maar wel dat de economie vastzit. Inkomens blijven dalen, veel ambtenaren verloren hun baan. Onze groei blijft steken op een vreselijke 1,4%. Dat werkt enorm tegen Obama. Bovendien heeft hij minder jobs gecreëerd dan eender welke president, zelfs dan Bush jr.”
“Nog nooit zo nipt” “Ons team neemt als enige dat laatste cijfer op in zijn modellen, naast de groei. Al jaren gebruiken we The Jobs Model, dat ik samen met Charles Tien ontwikkeld heb en dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek naar hoe mensen stemmen. Het wordt sterk bevestigd door de statistieken en voorspelt nu dat Obama zal uitkomen op 48,2%. verklaren door de crisis. In zulke tijden is het moeilijker om een geloofwaardig, op groei gericht verhaal te brengen.” “Het beste wat Romney vanuit communicatiestandpunt kan doen is Obama aanvallen op wat hij beloofd maar niet gerealiseerd heeft. Maar Obama heeft het tactisch gespeeld. Hij heeft in 2008 heel weinig concreet beloofd. Obamacare en de terugtrekking van de troepen was zowat het enige, en dat heeft hij waargemaakt.”
“Romney’s blunders zijn bitesize” “Achter Romney’s campagne zitten goede ideeën, maar hij voert ze heel slecht uit. Het grootste probleem zijn de uitschuivers, zoals zijn uitspraak dat zijn campagne niet bedoeld is voor de 47 procent van de Amerikanen die voor Obama stemmen, ‘profiteurs die zo hun uitkering veilig willen stellen.’ Zijn blunders zijn bovendien bitesize,
En dus verliest. Maar bij wijze van experiment hebben we ook een radicaal ander model ontwikkeld dat stemgedrag nabootst: The Proxy Model. De recentste resultaten daarvan tonen dat hij nipt wint, met 52,7%.” “De verschillende uitkomsten hebben alles te maken met de huidige, economische ambiguïteit. Tegenover 2008 zien we tekenen van verbetering, maar ook van stagnatie. Volgens Paul Krugman, de Nobelprijswinnaar economie, heeft Obama maar een halve stimulans gegeven. Hij is blijven besparen, terwijl hij had moeten blijven investeren om de economie aan te zwengelen.” “Maar economie is niet het enige dat speelt. Elke president die qua populariteit meer dan 50% scoorde, won de verkiezingen. Ook daar zit Obama in ons model in het midden, met ongeveer 45%. Dat is niet dramatisch slecht, maar ook niet overtuigend goed.” “Alle cijfers in acht genomen en afgaand op The Jobs Model lijkt de overwinning net aan Obama’s neus te zullen voorbijgaan. Maar de realiteit heeft het laatste woord.” * Vanaf 1 november ‘visiting professor’ aan het Centrum voor Politicologie van de KU Leuven zodat ze de wereld rondgaan in YouTube-filmpjes en op Facebook. Dat geldt niet voor Obama’s enige uitschuiver – zijn slechte beurt op het eerste tv-debat. Dertig jaar geleden had hij een groter probleem gehad, want toen waren de debatten de beslissende momenten.” “Obama’s grote fanbase is een andere succesfactor. Zijn fans gaan zelf aan de slag en maken bijvoorbeeld filmpjes over Romney’s leugens. Zo’n user generated materiaal komt veel echter over en heeft veel meer impact dan wat Romney’s team zelf maakt en post.” “Zo houdt Obama energie over om zich te richten op de swing states en de twijfelaars. Hij trekt daarbij lessen uit de marketingcommunicatie: maak niet alleen reclame voor je product, maar vergemakkelijk ook de aankoop. Een deel van Obama’s campagneteam houdt zich alleen bezig met mensen te overtuigen om zich te registeren als kiezer, en hen duidelijk te maken waar en wanneer ze kunnen gaan stemmen.” “In alle geval: het blijft Amerika. Het zou me niet verbazen mocht er nog een storm opsteken die de swing voters definitief naar de ene of de andere kant uit blaast.”
14 Leven na Leuven
campuskrant
economist en directeur-generaal ‘Klimaat Actie’ bij de Europese Commissie
Jos Delbeke Stevig geworteld in de economische geschiedenis en met een combinatie van realisme en optimisme leidt Jos Delbeke het directoraat-generaal Klimaat Actie bij de Europese Commissie. “Ik sta ervan te kijken hoezeer je in een grote en logge administratie als deze toch een verschil kunt maken.”
“We moeten écht wakker worden” Katrien Steyaert Hij mag zich dan al bijna even geruisloos als zijn Toyota Prius door uw leven bewegen, Jos Delbeke (58) is een man met een directe impact op uw leefomgeving. Hij is de architect van de Europese handel in emissierechten, van de Europese richtlijn ‘Reach’ om het gebruik van chemische stoffen te meten en te controleren, en hij was de toponderhandelaar voor Europa op VN-klimaatconferenties. En dat voor iemand die eerder per toeval in de milieusector is beland. “Er zijn veel kandidaten om bij de Europese Commissie te beginnen en het is een beetje een loterij, maar het is me gelukt. In 1986 mocht ik beginnen, op het directoraat Sociale Zaken. Toen ik overstapte naar Milieu was dat net een nieuw hoofdstuk dat aan het verdrag van Rome was toegevoegd. Ondertussen accepteert iedereen dat alle Europese lidstaten daar gezamenlijk aan werken. Je moet erop vertrouwen dat iedereen zijn deel doet. Anders verval je in lethargie: Ik doe niets zolang mijn buurman niets doet.” En dus is Delbeke altijd te porren voor een actie als Sing for the Climate. “Ik ben een tenor en was als student nogal actief in het Leuvens Universitair Koor. Ik heb er de administratieve leiding gehad. De repetities op donderdagavond liepen al eens uit tot in de late uurtjes. Het waren mooie, plezante studentenjaren.” “Ik heb heel veel gebrost, maar ik las heel veel. Mijn interesse voor geschiedenis is gaandeweg gegroeid. De actualiteit en de beleidswereld boeiden me meer dan het pure bedrijfsleven. Daarom ben ik overgestapt van toegepaste naar zuiver economische wetenschappen.”
IMF Twee proffen inspireerden hem heel erg. “Louis Baeck was ontwikkelingseconoom en opende met zijn boek De wereld is ons dorp een bijzonder venster op de wereld. Vooral Herman Van der Wees lessen economische geschiedenis waren echte eyeopeners. Toen ik later mijn doctoraat
bij hem schreef, over kredietontwikkeling, heb ik veel lessen gegeven en meegeschreven aan cursussen. Hij gooide je meteen in het water om te zien hoe goed je kon zwemmen. Hij had altijd buitenlands volk op bezoek en liet ons meereizen. Het was een zeer interessante tijd.” “Het gevolg is dat ik nog altijd elk van de tien voorbije eeuwen in Europa vrij levendig kan onderscheiden. Ik weet zelfs nu nog wat er speelde in elk decennium tussen 1750 en nu.” Terloops doceert hij over het leger van Napoleon, Belgische bankiers die investeerden in Turkse spoorlijnen en de financiële gevolgen van de Wereldoorlogen. En toch is het niet zijn vak. “Ik heb nog altijd goede contacten met de universiteit, maar na de synthese wilde ik de zaken ook doen. Dat besefte ik tijdens een stage bij het IMF in Washington, in 1985. Ik raakte er gecharmeerd door de internationale besluitvorming. Eigenlijk wilde ik graag blijven, maar met drie kleine kinderen en een vrouw die ook haar beroepsleven wilde ontwikkelen, vonden we het beter om terug te keren.”
Portemonnee Zijn zin voor initiatief legt hem bij de Europese Commissie geen windeieren. Hij klimt op tot afdelingshoofd, directeur, adjunct-directeur-generaal en sinds februari 2010 directeur-generaal. Geen enkele Belg doet het hem na. “Ik begon op het laagste echelon en was de eerste economist die zich in de Commissie met milieu ging bezighouden. Dat was niet gemakkelijk, maar er was vraag naar. De eerste milieumaatregelen waren net genomen en dat botste op weerstand, vooral in de bedrijfswereld. Die vroeg zich af: Wat kost dat en wat brengt het op? Ik heb toen als eerste de kostenbatenanalyse geïntroduceerd op milieuvlak. Je ziet: wat ik doe, is diepgeworteld in mijn studies.” “Een tweede les – dat je er zonder innovatie en technologie niet komt – gaat terug op de school van Schumpeter. Kijk maar naar de reglementering voor auto’s, één van onze succesverhalen. De
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Europese auto’s zijn nu extreem zuinig, laag in uitstoot en performant. Door die innovatieve, schone technologie hebben ze hun leidinggevende positie behouden op de wereldmarkt. Zonder Europese regelgeving daarover was er een veel rauwere, internationale concurrentie ontstaan, zonder enig respect voor het leefmilieu.” “Je moet ook incentives voorzien. Een goed voorbeeld daarvan is de emissiehandel, voor mezelf nog altijd één van mijn grootste verwezenlijkingen. Informatiecam-
maar het brengt niettemin een grote verandering teweeg. Een groot deel van de emissierechten was tot nu toe gratis, maar vanaf 2013 moeten de bedrijven meer dan de helft kopen. Daar hebben ze hun plannen al op afgesteld.”
C’est la vie “Ik ben opgetogen dat recent wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat de impact van de emissiehandel groter is dan we tot nu toe hebben aangenomen. In een logge en grote administratie
“In de Commissie heb ik als eerste de kosten-batenanalyse geïntroduceerd op milieuvlak. Je ziet: wat ik doe, is diepgeworteld in mijn studies.” pagnes zijn ook nodig, maar om iedereen te bereiken, ook de grote bedrijven, moet je via de portemonnee gaan. En dus hebben wij een prijs gezet op elke ton CO2 die wordt uitgestoten en zo een plafond gemaakt aan de pollutie. Die CO2-prijs is vandaag ongetwijfeld te laag om een sterke economische beloning te geven aan CO2arme investeringen en innovaties,
als de Europese Commissie kan je dus toch een verschil maken. Daar sta ik soms zelf van te kijken, want elke dag moet je een goede argumentatie voorleggen, en soms werkt het en soms niet.” Misbruik is des te pijnlijker. Vorig jaar stelde men vast dat Europese bedrijven rechten aankochten van projecten in ontwikkelingslanden die het schadelijke HCFC-
22-gas produceren. “Dat is niet leuk, maar we hebben dat meteen opgelost. C’est la vie.” “Als je beleid maakt, heb je een grote dosis optimisme én realisme nodig. Ook dan helpt de geschiedenis de zaken in perspectief te zetten. De mens is een conservatief wezen en verandering vraagt tijd. Ik heb ook wel eens een moeilijk moment als de zaken niet snel genoeg vooruitgaan, zeker als je weet voor welke gigantische uitdagingen we staan.” Europa wil dat tegen 2050 de CO2-uitstoot met minstens 80 procent is verminderd, om maar iets te noemen. “Maar Bill Gates zei: Het is frustrerend hoe weinig je kunt realiseren op een jaar, maar zo verrassend hoe veel je kunt realiseren in tien jaar.”
Diep geloof “Mensen doen klimaatproblemen soms af als hersenspinsels van de wetenschap, maar als we niet ingrijpen is de aarde tegen het einde van deze eeuw bijna 6 graden warmer. Via het Kyotoprotocol en de beloftes gedaan in Kopenhagen kunnen we die stijging beperken tot 3,5 graden. Maar wetenschappers zeggen dat we nog verder moeten zakken: tot 2 graden. Binnenkort is er weer internationaal overleg gepland in Doha. Ik vind zulke sessies soms wel echt frustrerend: drie weken opgesloten zitten in een conferentiecentrum en uitgeput terugkeren, soms zonder veel resultaat. Dat zal in Doha niet anders zijn, maar wil dat zeggen dat het helemaal geen zin heeft? Dat denk ik niet. Het is gewoon een lang pro-
24 oktober 2012
ces om alle landen van de wereld op één lijn te krijgen.” “Kopenhagen was een gefaalde conferentie, onder meer omdat onze zeer Europese ideeën te ver gingen voor landen die net hun eerste economische ontwikkeling kennen en daardoor iets aan de armoede van de bevolking willen doen. Ik ben daar milder in geworden, en probeer de dingen in historisch perspectief te zien. In Kopenhagen hebben een aantal leiders, uit onder meer China en Brazilië, zichzelf voor het eerst vrijwillig een officiële uitstootdoelstelling opgelegd. Kun je dan zeggen dat de top waardeloos was? Nee.” “Sindsdien werken we trouwens intensief samen met China. Heel wat van onze jonge medewerkers reizen om de zoveel weken naar Beijing om uit te leggen hoe het Europese systeem werkt. Dat is ook een belangrijk deel van ons werk: mensen overtuigen.” Volgens insiders is Delbeke er goed in. “We hebben nu wel in het kader van een internationale emissiehandel een akkoord gesloten met Australië. Ook met ZuidKorea en de Wereldbank zijn we fel bezig. Dat is heel inspannend, maar ik heb een diep geloof dat je een punt moet maken: als je dat goed doet, nemen mensen dat aan.”
Kanarie “Als ik op café in mijn dorp (Bierbeek – red.) zeg dat ik rond klimaat werk, kunnen de meeste mensen zich daar niet veel bij voorstellen. Maar de reglementering van hun auto’s of de CO2-certificaten in hun bedrijf, die zijn wel concreet.” Dito voor de regeling voor luchtvaartmaatschappijen, waaraan Delbeke tegenwoordig de helft van zijn tijd besteedt. “Het was niet gemakkelijk om het debat weer aan te zwengelen, maar het was nodig. Voor de luchtvaartsector wereldwijd verwacht men een verzevenvoudiging van de uitstoot tegen 2050. Wij hebben nu een systeem dat bepaalt dat alle vliegtuigen die van of naar Europa vliegen CO2-certificaten moeten neerleggen.” Delbeke ergert zich daarbij aan de VS, die blijven dwarsliggen. “China is ook een moeilijke speler, maar zij zijn zich bewuster van de dreigende klimaatwijziging. Hun Gobi-woestijn breidt uit, hun Himalaya-gletsjers smelten, en zo dreigt er een gigantisch drinkwaterprobleem. Deze zomer heb ik weer een studiereis naar de Noordpool gemaakt – ronduit prachtig – en ik heb het effect op de gletsjers zelf gezien. Die gebieden zijn een beetje de kanarie in de koolmijn. Het effect van de opwarming van de aarde is er dubbel zo groot, maar ook bij ons gaat het gigantisch snel, en het blijft versnellen. We moeten echt wakker worden.” Hij blijft er wel nederig onder, zegt hij. “Als ik deze job niet meer doe, neemt iemand anders de fakkel wel over. Ik ben volop bezig met mijn opvolging, voor als mijn mandaat binnen drie jaar stopt. Mijn jonge personeel werkt met heel veel goesting en overtuiging. Daar moet ik dus niet van wakker liggen. Ik zou dan wel nog een beetje willen doceren. In deze sector is nog zo veel werk te doen dat ik misschien nooit echt stop.”
Alumni & Universiteitsfonds 15
Alles in de strijd tegen een ‘ongrijpbare’ kanker Vijf jaar geleden overleed Tom Debackere aan lymfeklierkanker. Hij was de zoon van Koenraad Debackere, algemeen beheerder van de universiteit. Toms ouders en zijn broers Koen en Stijn richten nu het Fonds Tom Debackere op. Doel is geld inzamelen voor het onderzoek naar lymfeklierkanker of lymfoom, een ziekte die op veel vlakken nog ongrijpbaar is. Wouter Verbeylen De broer van Tom Debackere, Koen, doet ons het verhaal van Toms ziekte. Koen is inmiddels zelf arts in opleiding en loopt momenteel stage in Brugge. Die studiekeuze is geen toeval. “Ik twijfelde nog tussen burgerlijk ingenieur en geneeskunde, en net toen ik op het punt stond te kiezen, werd Tom ziek. Tom was twee jaar jonger dan ik. Hij kwam in september 2006 thuis met pijn in de lies en hoge koorts. Onze huisarts ontdekte de gezwollen klier en zag meteen dat het verdacht was. In het UZ Leuven werd dat bevestigd: Tom had lymfeklierkanker.” Tom moest onmiddellijk met chemotherapie starten. In het begin sloeg die chemo ook aan, en waren de verwachtingen redelijk gunstig: Tom voelde zich beter en halverwege de behandeling stelde men vast dat de lymfomen kleiner werden. Maar plots ging het weer slechter en moest een zwaardere chemobehandeling gestart worden. “Toen is het heel snel gegaan”, vertelt Koen. “Na de eerste sessie ging het weer even beter, maar nog vóór de tweede sessie, een maand later, ging het plots steil bergaf, en is Tom overleden.”
Betere behandeling Lymfoom is een erg ongrijpbaar type kanker van de lymfeklieren, of beter gezegd: een vijftigtal types (zie kader). Professor Gregor Verhoef is diensthoofd Hematologie
Telex Alumni Net toen we aan deze telex wilden beginnen, hoorden we een ‘schatjes van patatjes’-commercial op de radio. Kan geen toeval zijn: oud-studente economie Marleen Vaesen neemt begin november plaats op de CEO-zetel van groente- en aardappelverwerker PinguinLutosa. In haar nieuwe kantoor kan Vaesen ook managementdiploma’s van Chicago en Harvard aan de muur hangen. Ze begon haar carrière bij Procter & Gamble en bouwde die verder uit bij Sara Lee en dochtermaatschappij Douwe Egberts België. Een eerste uitdaging in haar nieuwe job lijkt ons een betere Franse vertaling van ‘schatjes van patatjes’: patates à table bekt net iets minder lekker. *** Schatten van mensen: de Alumni-
van de UZ Leuven. Hij was de behandelende arts van Tom en doet ook onderzoek naar het type lymfoom waaraan Tom leed. Professor Verhoef: “Lymfoom is sowieso een heel ‘moeilijke’ kanker, de ziekte van Tom bewijst dat. Een prognose geven is niet makkelijk, en de kans op genezing verschilt sterk per type. We begrijpen nog lang niet exact waarom een behandeling bij de ene patiënt lukt en de andere niet. Bovendien had Tom een zeldzame vorm, waarover voorlopig niet bijzonder veel geweten is.” Nu heeft het gezin Debackere een fonds opgericht om geld in te zamelen voor onderzoek naar het type lymfeklierkanker waaraan Tom overleed. Koen: “We willen het onderzoek van professor Verhoef financieel steunen, onder meer met de opbrengsten van een aantal fundraising events. We zitten nog volop in de planningsfase, maar nog dit jaar organiseren we een evenement in Leuven. Het wordt sowieso iets voor studenten: veel van Toms vrienden en klasgenoten studeren hier inmiddels, en we willen die band levend houden.” Professor Verhoef: “Met de financiële steun van het Fonds Tom Debackere willen we dat type lymfoom nu volledig in kaart brengen: niet alleen wat we onder de microscoop zien, maar álles: van mogelijke afwijkingen in de chromosomen tot de structuur van het celmembraan. Zo’n multidisciplinaire inspanning kunnen we niet alleen, we gaan daarvoor
prijs 2013 van het Vlaams Rechtsgenootschap (VRG) gaat naar Ilse De Reze, voor haar inspanningen op het vlak van fondsenwerving voor kankeronderzoek, in het bijzonder kinderoncologie. De Reze is advocate aan de balie van Turnhout. In 2000 richtte ze het Olivia Hendrickx Research Fund op, om innovatief wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe kankertherapieën te ondersteunen. De Reze ontvangt de prijs tijdens de VRG-Alumnidag op vrijdag 8 maart 2013.
Bij de ondertekening van het fonds: professor Gregor Verhoef (links) naast het gezin Debackere. Koen is de tweede van rechts. (© Lemmert.be)
samenwerken met andere centra in het buitenland. Met al die info kunnen we dan op termijn een betere behandeling opstellen.”
IBAN-nummer BE45 7340 1941 7789 met vermelding van de gestructureerde mededeling: 400/0007/74726
Zelf onderzoek doen En daar wil Koen weldra ook zelf aan meehelpen: na het overlijden van zijn broer besloot hij definitief geneeskunde te studeren. “Ik hoop over een paar jaar zelf fundamenteel kankeronderzoek te kunnen doen binnen Hematologie-Oncologie. Ik weet beter dan wie ook dat de geneeskunde vaak nog machteloos staat. Maar tegelijk is de vooruitgang ook spectaculair, als je bijvoorbeeld beseft dat antibiotica pas tijdens de Tweede Wereldoorlog hun intrede deden.” Professor Verhoef treedt Koen bij: “Een aantal kankers zijn inmiddels te genezen of geëvolueerd tot een chronische aandoening. Ook sommige lymfoomtypes zoals de ziekte van Hodgkin zijn al heel goed te behandelen. We moeten blijven geloven dat het slechts een kwestie van tijd – en heel veel werk – is voor we ook zeldzame lymfomen met succes kunnen behandelen.” U kunt een bijdrage storten voor het Fonds Tom Debackere op de giftenrekening van de KU Leuven
*** Voor wielercommentatoren zijn het minder prettige tijden. Oudstudent pedagogische wetenschappen Michel Wuyts (foto VRT) laat het niet aan zijn hart komen en kruipt zowaar op het podium. In Michel Wuyts over zijn
Wat is lymfoom? Lymfoom of lymfeklierkanker is een verzamelnaam voor 50 verschillende ziektes, waarvan de bekendste de ziekte van Hodgkin is. Lymfoom staat op de zevende plaats in de lijst vaak voorkomende kankers. Elk jaar zijn er 6 nieuwe patiënten per 100.000 inwoners. In ons lichaam bevinden zich overal lymfekliertjes. Dat zijn hoopjes witte bloedcellen die normaal deel uitmaken van ons afweersysteem tegen virussen en bacteriën. Als die cellen zich ongecontroleerd gaan vermenigvuldigen, ontstaat lymfoom. De behandeling en de kans op genezing is erg verschillend per type. Voor alle types lymfoom samen valt 40 tot 45 procent van de patiënten te genezen. De kans op genezing bij Hodgkin is vandaag bijna 90 procent, bij sommige andere lymfomen zijn de kansen heel gering.
toeren wisselt hij anekdotes over zijn wielerpassie af met muziek. Hij zingt zelf ook mee, bijgestaan door Bert Voordeckers, finalist van The Voice. In Reyers laat brachten de twee een a-capella-uitvoering van All I have to do is dream, bekend van The Everly Brothers. *** Dat nummer staat op plaats 141 in The 500 Greatest Songs of All Time van Rolling Stone. Als alle dopingzondaars geschrapt worden, moet een plek in de top 100 erin zitten. (rvh)
Agenda alumni Een overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/ Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/
16 Portret
campuskrant
Het emeritusexamen Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen. Ludo meyvis
Eén van hen deed ook handelsingenieur, en ik heb zijn voorbeeld gevolgd.” “Ik ben een product van Leuven. Ik heb wel veel in het buitenland gewerkt, maar mijn doctoraat is helemaal van het huis. Hoewel ik een reeks mogelijkheden in de bedrijfswereld heb gehad, heb ik altijd de voorkeur gegeven aan de universiteit. En ik blijf nog wel een tijdje. Als emeritus met opdracht geef ik nog enkele colleges, begeleid ik nog een paar doctoraten en blijf ik me bezighouden met onderzoek.”
Kunst of wiskunde? (© KU Leuven | Rob Stevens)
handelsingenieur
Marc Lambrecht Theorie of praktijk?
“Het mag allemaal wat rustiger nu, zodat ik tijd overhoud voor de andere dingen die me boeien. Ik werk bijvoorbeeld dolgraag in mijn tuin. En ik ben verzot op klassieke muziek. Maar mijn belangrijkste passie is moderne kunst. Ik verzamel wat, in de mate van het mogelijke. Mijn vrouw en ik gaan heel vaak op museumbezoek, praktisch wekelijks. We richten ons vooral op abstracte kunst: van het puur geometrische, genre Kazimir Malevich, tot het wat meer lyrisch-abstracte, waar nog een snuifje figuratiefs inzit, zoals bij Felix De Boeck. Ik lees er ook heel veel over. Om een zeldzaam kunstboek op de kop te tikken, heb ik altijd een dagje over.” “Met moderne muziek heb ik niks, maar moderne kunst is mijn grote liefde. Waarom? Misschien is wiskunde de link. In mijn werk gaat het om abstracte mathematische modellen, maar ik blijf altijd de toepassing in het reële bedrijfsleven beklemtonen. Misschien is dat in de kunst die ik liefheb ook zo: tegelijk abstractie en, hoe indirect ook, een band met de realiteit.”
“Sommige jaren had ik meer dan duizend studenten. En ik heb een mooie verzameling Gouden Krijtjes, waarmee studenten te kennen geven wie ze de beste docent vinden. Daar ben ik trots op. Ik heb ook mijn deel van het beleidswerk gedaan, als lid van de Onderwijs- en de Onderzoeksraad, acht jaar directeur van de MBA-opleiding enzovoort. En ik heb de alumnigroep Productie en Logistiek opgericht. Ze bestaat binnenkort vijftien jaar.” “Maar mijn hart ligt bij het onderzoek. Ik focus me op supply chain networks. Dat zijn de complexe netwerken van bedrijven die op het einde van de rit een product of dienst voor een consument opleveren. Complex is het juiste woord. Neem bijvoorbeeld Swiffers. Daar komen tussenproducten of bewerkingen uit veertig landen aan te pas! Of een blikje cola: het duurt één jaar, vele tussenstappen en duizenden kilometers transport voor dat van grondstof tot product is omgevormd.” “Twee derde van alle handelsstromen bestaat uit intermediaire producten, dingen waar de klant niets van ziet of beseft. Dát heb ik mijn hele loopbaan onderzocht, vooral hoe we doorlooptijden kunnen schatten en optimaliseren. Daarrond bouwen we wiskundige modellen, en de resultaten worden altijd getoetst en besproken met bedrijven. Dat heb ik geleerd van mijn grote inspiratiebron, Jac(© KU Leuven | Rob Stevens) ques Vander Eecken, de man die ook aan de basis lag van LRD (KU Leuven Research & Development, de ingenieur dienst voor kennis- en technologietransfer – red.). Ik was zijn eerste medewerker. Van hem heb ik geleerd dat economisch onderzoek Praktijk of theorie? zonder praktijktoetsing weinig “Ik ben geboren in het jaar van de uitvinding van de transistor, om het lijf heeft.” 1947. Mijn kinderjaren heb ik Bedrijf of universiteit? doorgebracht in Congo. Dat was “Mijn ouders hadden een klein een schitterende tijd, alleen was bedrijf, maar ze hebben me altijd er meestal vele kilometers in de gestimuleerd om te studeren, net omtrek geen school te bekenals mijn twee broers trouwens. nen. Daarom kreeg ik thuis les
Herman Maes
van mijn moeder. In 1959 zijn we terug naar België gekomen, en ik ging humaniora in het kleinseminarie van Lokeren volgen. Eerlijk: ik heb les gekregen van de meest energieke en meest gedreven pater-leraren, die me zin gaven om álles te studeren, van wiskunde tot lichamelijke opvoeding.” “Mede op aanraden van mijn vader is het uiteindelijk burgerlijk ingenieur geworden, al heb ik nooit aan moteurtjes zitten prutsen. Het was mij vooral om de theoretische kant te doen. Ik ben in 1971 afgestudeerd. Mijn grote inspiratie was zonder twijfel Roger Van Overstraeten, die ook mijn promotor werd. In 1974 heb ik mijn doctoraat verdedigd. Het ging over niet-vluchtige geheugens, wat we nu kennen in flashkaarten in digitale camera’s bijvoorbeeld.”
dat niveau stellen zich heel eigen eisen van betrouwbaarheid, die je moet aanpakken langs quantumfysische wegen. Juist op die betrouwbaarheid heb ik me in mijn onderzoek altijd toegelegd, tot ongeveer tien jaar geleden. Toen ben ik overgestapt naar Invomec, de dienstverlenende afdeling binnen Imec die er onder andere naar streeft om het Imec-onderzoek toegankelijk te maken voor kleinere en lokale bedrijven.” “En nu ben ik emeritus. Binnen de universiteit ben ik niet meer actief, maar ik blijf wel nog wat aan de slag bij Imec. Daarnaast hoop ik nog meer tijd te vinden om te sporten, en om te musiceren – ik componeer wel eens wat. En verder Italiaans studeren! Daarvoor wil ik met mijn vrouw een paar maanden naar Perugia. Er komt nu ook meer tijd om te Gaan of niet gaan? klappen met de mensen, met de “Na een verblijf in Champaign, Il- vrienden.” linois en mijn legerdienst kon ik in 1977 bij ESAT beginnen. Een droomtijd, waarin álles mogelijk was. Ik kon mijn eigen onderzoeksgroep uitbouwen, schitterende doctorandi bij de vleet, en Van Overstraeten die zag dat het goed was. Zijn grootste kracht was ongetwijfeld zijn visionair vermogen, hij zag opportuniteiten als eerste. Halfgeleiders, dat was de toekomst, wist hij toen al. Hij was ook een goed netwerker, met contacten in academische en politieke beleidskringen.” “In 1984 had hij zijn grote droom gerealiseerd: Imec kon starten, het superlab, met stevige steun (© KU Leuven | Rob Stevens) van de Vlaamse overheid, in de persoon van Gaston Geens. Toen ziekenhuisik rector De Somer vroeg of hij het wetenschapper zinnig vond dat ik ESAT zou verlaten voor Imec, zei hij: “Gáán!” Dat is achteraf de ideale beslissing geweest, waardoor ik nooit Onderzoek of heb moeten kiezen tussen toegedienstverlening? past of fundamenteel onderzoek, de industrie of de universiteit. Bij “Ik ben afgestudeerd als arts in 1972. Daarna ben ik in het onderImec was dat er allemaal.” “Het was ánders dan de uni- zoek gegaan: acht jaar bij Edward versiteit, dat wel. Toen de zaak Carmeliet in het lab voor fysiolobegon te groeien, kwamen er bo- gie. Mijn doctoraat ging over het venstructuren, waardoor de vrij- effect van zuurstoftekort op de heid die je aan de unief gewend elektrische werking van het hart. was, wel wat ingeperkt werd. Je Het doet me goed te zien dat het moest meedraaien in het grotere fundament van mijn werk er ook geheel, met strikte deadlines en- nu nog stáát.” zovoort. Maar ik heb dat nooit als “In 1980 kreeg ik de gelegenheid een beperking ervaren, integen- om in het ziekenhuisbestuur te deel. Imec werkt gewoon anders stappen. Dat is gebeurd dankzij Roger Borggraef, een grote medan de unief.” neer. Ik ben ongeveer twintig jaar Imec of Invomec? in het bestuur van de academi“Wat me nog altijd blijft verbazen, sche ziekenhuizen gebleven, onis de wijze waarop we bij Imec der leiding van Jan Peers. Ik heb mee aan de weg konden timme- het altijd gewaardeerd dat ik me ren in de snelle ontwikkeling van daar in grote vrijheid heb kunnen de micro-elektronica. Wij dragen wijden aan de verbetering van de ons eigen steentje – zeg maar werking van het ziekenhuis.” steen – bij tot de roadmap van “Geleidelijk aan heb ik me ook halfgeleiders. Die volgt de wet van ingewerkt in de beleidsaspecten Moore: het aantal transistoren van de gezondheidszorg, zowel in op een chip verdubbelt om de 18 het Riziv als in het ministerie van maand. Dat betekent dat je voort- Volksgezondheid. Eigenlijk is het durend verder moet miniaturise- vrij ongewoon om die twee met ren. Momenteel werken we al aan elkaar te combineren. Het Riziv transistoren van 7 nanometer. Op werkt op basis van afspraken tus-
Arthur Vleugels
sen belangengroepen, terwijl het ministerie natuurlijk gaat over het grotere geheel.” “Op het eind van de jaren 90 ben ik overgestapt naar het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap, waarvan de relevantie toen door sommigen in vraag werd gesteld. Het herstel is goed geslaagd, mag ik zeggen. Momenteel hebben we ongeveer veertig medewerkers, en we zijn actief in de drie domeinen van de universitaire opdracht: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. We organiseren twee masters en we doen onderzoek in heel wat uiteenlopende sectoren, van de organisatie en kwaliteit van de zorg tot en met studies rond de levenskwaliteit en ethische vragen.”
De kosten of de patiënt? “De derde pijler, dienstverlening, is voor mij de belangrijkste. Hoe belangrijk onderzoek ook is, je kunt niet alles doen, niet als persoon en niet als instelling. We hebben daar de middelen ook niet voor. Ik kies dan liever voor iets waar je wel in kunt excelleren, in mijn geval de dienstverlening. Ook al wordt die binnen de universitaire context maar matig gewaardeerd. Heel wat van onze medewerkers zetelen in tal van adviesraden. We verzorgen permanente vorming voor de top van de Vlaamse ziekenhuizen en zorginstellingen, waarmee we zowat 90 procent van de zorgsector bereiken. Daarnaast werken we aan het uittekenen van klinische paden, organiseren we netwerken rond kwaliteitszorg, enzovoort.” “Heeft dat werk wat opgeleverd? Ik meen van wel. De ziekenhuizen hebben hun werking verschoven. Vroeger dachten ze vanuit kost en aanbod, nu is er een patiëntgerichte aanpak. Dat voél je. Ik maak me dan ook niet meteen zorgen over de kwaliteit van onze Vlaamse ziekenhuizen, maar wel over de kwaliteit van de ouderenzorg. Die is nog grotendeels gebaseerd op een aanbodfilosofie, terwijl we ook daar zouden moeten vertrekken van wat de oudere verwacht. Ik vind dat hier een grote taak ligt voor de universiteit. Je kan dat zelfs nog verruimen naar een nieuw samenwoningsmodel: hoe willen we over enkele jaren samen wónen, in wat voor stad, met wat voor voorzieningen? Maar dat zal niet meer voor mij zijn.”
Vasthouden of loslaten? “Ik ben nu emeritus, maar voel me daar weinig emotioneel bij. Ik vind dat ik een mooie loopbaan gehad heb, en ik heb de volgende fase van mijn leven heel goed kunnen voorbereiden. Dat is de luxe van de universiteit: je weet precies waar je aan toe bent, en je kunt je daarop instellen. Hoe dan ook, ik heb er geen moeite mee om ruimte te maken voor jong talent. Je moet je in je werk kunnen vastbijten, maar je moet ook kunnen loslaten.”
24 oktober 2012
Onderzoek 17 ‘Ambassadors’ promoten Open Access aan faculteiten
“Bredere toegang tot onderzoek én een hoop geld bespaard” “De kern van de zaak is dat onderzoeksresultaten gratis gelezen moeten kunnen worden, door iedereen.” Postdocs Matthias Vanmaercke en Lee de-Wit laten er geen twijfel over bestaan: de klassieke commerciële wetenschappelijke uitgeverijen zijn voorbijgestreefd en Open Access is de toekomst. Die boodschap gaan zij als kersverse ‘Open Access Ambassadors’ uitdragen in hun faculteiten. Matthias Vanmaercke en Lee de-Wit: “Het idee achter Open Access is niet revolutionair: via een mentaliteitswijziging een deel van de onderzoeksfinanciering zinniger besteden.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Ludo Meyvis
maar door prestige. Je moét in bepaalde tijdschriften publice“Toen ik aan mijn doctoraat ren omdat ze een hoog aanzien werkte, voelde ik me telkens ge- hebben, om niet altijd evidente frustreerd als ik wéér eens vast- redenen.” stelde dat onderzoeksresultaten niet toegankelijk waren, behalve Betaalmuur voor veel geld”, zegt Matthias Matthias Vanmaercke: “Vaak Vanmaercke, postdoc aan de Af- krijg je ook te horen dat het de deling Geografie. “Eén artikel dienstverlening is die je betaalt. kostte soms 70 dollar. En de uni- Uitgevers organiseren de peer versiteit betaalt zich blauw aan review, ze verzorgen de verspreidigitale abonnementen op tijd- ding enzovoort. Prima, alleen geschriften, soms duizenden dol- beurt die dienstverlening voornamelijk door de wetenschappers lars voor één jaargang.” “De winstmarge van commer- zelf op een vrijwillige basis.” ciële uitgeverijen is te hoog”, Lee de-Wit: “Het ergste vind ik beaamt Lee de-Wit, postdoc psy- dat uitgeverijen een paywall opchologie. “Het gaat om enkele trekken. Als je niet aan de juiste megaconcerns, waarin winsten kant zit, kan je niets lezen. Dat van 35 of 40% niet ongebruikelijk betekent dat ik thuis geen toezijn. En het gekke is dat die win- gang heb tot mijn eigen artikels, sten niet gerealiseerd worden tenzij de universiteit een degedoor schitterende producten, lijke proxy organiseert (een soort
toegangspoort – red.). Dat doet de KU Leuven wel, maar het is een extra kost – voor mijn eigen onderzoek. Maar wat met een journalist? En de derde wereld?” “Er is wel eens berekend dat de publicatiekost ongeveer 2 procent bedraagt van de totale kost van een onderzoek. Het is zonde als die publicatie dan de vruchten van de overige geïnvesteerde 98 procent niet voor iedereen toegankelijk maakt.”
Niets revolutionairs Matthias Vanmaercke: “Er is intussen een sterke tegenbeweging ingezet, die we Open Access (OA) noemen. Daar bestaan enkele varianten op, maar de kern van de zaak is dat onderzoeksresultaten gratis gelezen moeten kunnen worden, door iedereen. Dat betekent dat ze uit het commerciële circuit gehaald moeten worden, en dat ze hun weg vinden in OA-tijdschriften. Die krijgen op hun beurt onderdak in publiek toegankelijke repositories, zoals Lirias aan de KU Leuven – dat
internationaal trouwens gezien mag worden (zie kader). Maar het kan altijd nog beter.” “Tijdens mijn bijdrage aan Over Onderzoek, een happening rond wetenschappelijk onderzoek, had ik het over het belang van OA. Dat sloot nauw aan bij de visie van de Dienst Onderzoekscoördinatie, die het idee van Open Access Ambassadors gelanceerd heeft. Wij wekken in onze faculteiten aandacht voor OA, via seminaries, posters, panelgesprekken, zelfs met eigen OAtijdschriften. Eind oktober is er de OA-week, waar wij natuurlijk ook aan deelnemen.” Lee de-Wit: “OA is niets revolutionairs. Het gaat om een heel redelijk en goed overwogen initiatief: via een mentaliteitswijziging een deel van de onderzoeksfinanciering zinniger besteden. De gevolgen zijn evident positief: een bredere toegang en een hoop geld bespaard, zeker op termijn.” www.kuleuven.be/research/ open_access/
Wat is Lirias?
• Lirias is het digitale archief
of de repository voor onderzoek van de Associatie KU Leuven. Het is de grootste Open Access-repository in België en de vijftiende wereldwijd.
• Lirias bevat 278.500 records, waarvan 31.000 met bijlagen, doorgaans tekst. Van deze bijgevoegde files zijn er 17.290 publiek toegankelijk.
• Het beste vertegenwoordigd zijn peer reviewed internationale tijdschriftartikels, gevolgd door internationale congresbijdragen en doctoraten, die sinds 2006 verplicht digitaal gearchiveerd worden.
• Vooral onderzoekers uit
de groepen Wetenschap & Technologie en Humane Wetenschappen voorzien hun records in Lirias van bijgevoegde files. http://lirias.kuleuven.be
State-of-the-art sterilisatie Om infecties te voorkomen en de patiëntveiligheid te garanderen, moeten gebruikte medische instrumenten grondig gereinigd, gedesinfecteerd en gesteriliseerd worden. De Centrale Sterilisatieafdeling (CSA) van UZ Leuven beschikt daarvoor nu over ultramoderne apparatuur. Zo is er een machine die hardnekkige vlekken kan losschudden met geluidsgolven en een ‘carwash’ voor de karren. De verschillende stappen van het sterilisatieproces vinden elk plaats in een aparte ruimte. De IT-afdeling van het ziekenhuis ontwikkelde een traceringssysteem dat nagaat waar, wanneer en door welke medewerker of machine een bepaalde handeling op een set van medische instrumenten is uitgevoerd. Dankzij de vernieuwing, die twee jaar in beslag nam, beantwoorden de procedures nu aan de strengste normen en kreeg de afdeling een kwaliteitslabel toegekend. (© KU Leuven | Rob Stevens)
18 Personalia
campuskrant
benoemd of onderscheiden Professor Ronnie Belmans (ESAT), CEO van EnergyVille en voormalig voorzitter van de Belgische distributienetbeheerder Elia, is verkozen tot directeur van de Global Smart Grid Federation (GSGF). De GSGF is een internationale organisatie die de samenwerking tussen nationale en regionale smart grid-verenigingen moet verbeteren om zo de ontwikkeling van slimme netwerken wereldwijd te versnellen.
Boek:delen Kan iemand die dagelijks te maken heeft met de klassieken zich nog vermeien in wat er vandaag te lezen is? “Uiteraard”, zegt Jan Papy, hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde. “Ik ben niet monomaan.”
Thierry Vandendriessche (Moleculaire en Vasculaire Biologie), kreeg de Outstanding Achievement Award van de Europese Vereniging voor Gen- en Celtherapie toegekend. Gentherapie, waarbij genen in de cellen van patiënten worden ingebracht, is een veelbelovende techniek voor de behandeling van erfelijke ziektes.
Ludo Meyvis “Maar het is wel zo dat ik meestal pas iets lees wanneer anderen het aanraden. Geen hypes, dus. Zo’n selectie door de werking van de tijd vind ik trouwens een goede gids. Momenteel lees ik bijvoorbeeld de brieven van Petrarca, of liever: ik herlees ze. Dat doe ik wel vaker met waardevolle teksten. Petrarca is een gepassioneerde grootheid. Hij wist dat hij het scharnier tussen twee tijdperken was. Hij verbergt zijn ego niet, integendeel. Maar tegelijk beschrijft hij hoe hij daarmee worstelt. In die brieven voel je zijn unieke zoektocht naar het ik.”
Ruth Dassonneville (FWO-aspirant aan het Centrum voor Politicologie) heeft de Peter Mair-prijs gewonnen voor de beste paper over partijpolitiek en kiesgedrag. De prijs werd uitgereikt tijdens de Summer School on Political Parties, georganiseerd door het ECPR, het European Consortium for Political Research. Dassonneville kreeg de prijs voor haar paper Cognitive Mobilization and Vote Intention Switching. An Event History Analysis of Electoral Volatility in the 2009 German Electoral Campaign’. Niels Bammens (Economisch Recht) heeft met zijn proefschrift ‘Het non-discriminatiebeginsel in internationaal en Europees fiscaal recht’ (promotor Luc De Broe) de Mitchell B. Caroll Prize 2012 gewonnen. Hij kreeg de prijs uitgereikt tijdens het congres van de International Fiscal Association dat in september in Boston plaatsvond. David Stevens (Onderzoekseenheid Recht en Informatica) werd door minister Johan Vande Lanottte herbenoemd als voorzitter van het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie. Op Vlaams niveau werd hij door minister Ingrid Lieten als onafhankelijk deskundige benoemd in de Sectorraad Media van de Strategische Adviesraad Cultuur, Jeugd, Sport en Media en tijdens de eerste plenaire vergadering herverkozen tot voorzitter.
Dat is natuurlijk van alle tijden. “Jazeker. Ik ben erg geboeid door de manier waarop bijvoorbeeld een Eliette Abécassis daarmee omgaat. Dat is een heel jonge Franse schrijfster, die prachtige dingen maakt. Mon Père, om maar een van haar werken te noemen, zou eigenlijk door alle vaders met dochters gelezen moeten worden – en door alle dochters. Het is een aureus libellus, een gouden boekje, over de pracht van een liefdevolle relatie, die tegelijk ook stoot op fundamentele pijn en inherente grenzen aan het kennen en liefhebben van anderen. Het boekje getuigt van warme dankbaarheid, maar ontwijkt ook de pijn niet. Daarnaast heeft ze, als Joodse, ook heel mooie dingen geschreven over de Joodse cultuur, bijvoorbeeld in Qumran.” Wat is het belangrijkste boek dat u ooit gelezen hebt?
“Dat is niet moeilijk: Le Grand Meaulnes van Alain-Fournier. Ik denk dat ik het gelezen heb op het juiste moment, tijdens de bij mij lange overstap naar de volwassenheid. Het boek gaat over de verloren jeugd, weer zo’n evident thema, maar op een enorm ontroerende en poëtische manier geschreven. Het stond in de poësis nog op de leeslijst.” “Ik las in die jaren ook veel poëzie. Een dichter die ten onrechte wat in de vergeethoek is gesukkeld, is Hugues C. Per-
“Hugo Claus had voor mij mogen stoppen na De Oostakkerse Gedichten.” nath. Kennelijk moet je veel meer ontzag hebben voor zijn generatiegenoot Hugo Claus, maar dat vind ik dus niet. Claus had voor mij mogen stoppen na De Oostakkerse Gedichten. Pernath schreef erg barok, en daar ben ik in sommige perioden van mijn leven blijkbaar wel gevoelig voor.” Volgt u de hedendaagse poëzie? “Misschien niet op de voet, maar ik probeer toch. Of romans met poëtische inslag, zoals Perlmanns Schweigen van de Zwitser Pascal Mercier. Dat
is een fikse bestseller, maar eigenlijk gaat het boek over heel diepzinnige, haast filosofische vragen. De hoofdpersoon, een taalkundige, worstelt met vragen over het onvermogen van de taal. En daardoor ook over zijn eigen onvermogen om met de wereld en met moraal om te gaan. Eigenlijk is het een boek over taalfilosofie, heel erudiet, een aanrader.” Mag het soms ook wat lichtere kost zijn? “Zeker wel. Ik ben verzot op de pen van Koen Meulenaere in Knack en nu in De Tijd. Humor met scherpte levert prachtige resultaten op. Daar kan ik wel jaloers op zijn.” Hebt u zelf literaire ambities? “Iedereen heeft wel eens gedichten geschreven, zeker? Ik ook. Ik heb er her en der zelfs enkele gepubliceerd. Misschien zou ik die dingen eens moeten bundelen. Hoewel, ik heb voldoende zelfkritiek om te zien wat de tand des tijds doorstaan heeft en wat niet.” “En ik wil zeker nog iets schrijven over mijn favoriete onderzoeksdomein, het werk van Justus Lipsius. Ik denk aan een studie van de versmelting van de Stoa en het Christendom. Lipsius werkte daaraan mee. Hij probeerde de staalharde eerlijkheid van de Stoa te verzoenen met de christelijke menselijkheid. Eigenlijk komt het neer op de vraag hoe je moeilijke tijden overleeft, als vrij en tegelijk gedetermineerd individu. En zou dat niet zinvol zijn voor iemand uit de 21ste eeuw?”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Leeslijst van jan papy • De brieven van Petrarca
• Mon Père en Qumran van Eliette Abécassis
• Le Grand Meaulnes van Alain-Fournier
• De gedichten van
Hugues C. Pernath
• Perlmanns
Schweigen van Pascal Mercier
• De columns van Koen Meulenaere
• Het werk van Justus Lipsius
anneke
elhorst
sculpturen
stillevens
Advertentie
monica van dael
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Michel Gewillig Emeritus hoofddocent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 20 juni 1926 en overleden op 21 september 2012 De heer René Verstraeten Voormalig technisch medewerker Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen geboren op 5 maart 1924 en overleden op 2 oktober 2012
17 okt > 18 nov 2012
& galerie
Woensdag t/m zondag (van 14 tot 18u)
WALRAVENS
www.galeriewalravens.be
Tiensestraat 94 - 3000 Leuven
Professor Jos Luyten Erehoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen geboren op 5 februari 1924 en overleden op 14 oktober 2012
24 oktober 2012
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer trokken we naar één van de crèches van de universiteit, waar grote – soms vrolijke, soms wantrouwige – oogjes ons aankeken.
Ilse Frederickx We zakken af naar Lovenjoel, net buiten Leuven. Het domein Groot Park huisvestte tot in de jaren 90 het Universitair Psychiatrisch Centrum Salve Mater. De gebouwen stonden een tijdje leeg. Sinds 2009 renoveert een vastgoedontwikkelaar er blokken, om er appartementen en kantoorruimtes van te maken. Goed verborgen in het park vinden we het kinderdagverblijf. Het is een wat bevreemdend zicht: naast het speeltuintje van de crèche zie je een vallei met grazende schaapjes, leegstaande panden en gebouwen die gerenoveerd worden. “Ja, we zitten hier in the middle of nowhere”, beaamt teamleider Karolien Slagmolen. “Maar het voordeel is dat onze kindjes hier veel buiten kunnen spelen. We zijn wel blij dat hier binnenkort weer mensen komen wonen. Er is de laatste tijd veel ingebroken, dus een beetje sociale controle is welkom.”
Kinderdagverblijf ‘t Grootpark Van links naar rechts: teamleider Karolien Slagmolen, kinderverzorgsters Hilde Vanden Bosch en Anke Vangrunderbeek, met Quinten, Gus, Tibo, Mia en Nathan. (© KU Leuven | Rob Stevens)
“Je maakt eerste stapjes en eerste woordjes mee, maar ook het peuterpuberen.”
derverzorgsters. Karolien runt de crèche samen met collega Alies van Kampen. In de vier babygroepen en de drie peutergroepen werkt telkens één kinderverzorgster. Karolien is zelf maatschapDe bel pelijk werkster van opleiding. “Ik Het is een drukke ochtend in de studeerde nog seksuologie aan crèche. Karolien heeft net haar de KU Leuven. Maar ik ben aan ronde langs de groepjes gedaan. de slag gegaan als vervanger van De bel rinkelt constant, want de ouders moeten aanbellen aan de voordeur. De cateringafdeling van Alma – vooral bekend als studentenrestaurant in Leuven – komt het eten leveren. “Vroeger werd er hier in de keuken eten gemaakt. Maar omdat de regelgeving rond voedselveiligheid zo streng is geworden, konden we dat niet meer zelf doen. Alma levert nu de maaltijden, ook de fruit- en groentepapjes.” ’t Grootpark is de kleinste van de universitaire kinderdagverblijven. “We hebben 51 voltijdse plaatsen voor kinderen. De sfeer is hier zeer huiselijk.” En geheel tegen de trend in heeft deze crèche ook geen lange wachtlijst. “Ouders die voor de KU Leuven, de universitaire ziekenhuizen of Imec werken, krijgen voorrang. Maar doordat we wat afgelegen zitten, is deze crèche niet altijd even interessant voor hen. Mensen uit de buurt denken vaak dat ze geen kans maken, maar we staan open voor iedereen.”
Seksuologie In ’t Grootpark werken twaalf kin-
iemand in een crèche en zo ben ik erin gerold. Ik werk hier nu al twee jaar.” In de peutergroepjes wordt er druk getekend en met de blokken gespeeld. Elke François is de kinderverzorgster die dat in goede banen leidt. “Ik werk hier al sinds 2000. Ik werkte daarvoor in de Kabouterberg (een andere crèche van
de universiteit – red.). Toen ik hier iemand een tijdje verving, heb ik een overplaatsing aangevraagd omdat de sfeer hier zo familiaal is. De ouders staan hier veel dichter bij de kinderverzorgsters.”
Rugscholing Elke heeft de ene week de peutergroep, de andere week de babygroep ernaast. “Het leuke daaraan is dat je de kinderen volgt van het moment dat ze hier als baby binnenkomen tot ze naar school gaan. En als er een probleem is, kan ik overleggen met Stien, mijn collega die de andere groep doet.” De mooie momenten zijn zowat dezelfde als die voor de ouders: “Je maakt eerste stapjes en eerste woordjes mee. Maar ook het peuterpuberen, als de kindjes een jaar of twee zijn en wel eens koppig kunnen doen.”
De nadelen van het vak liggen voor de hand: “In je eerste jaar als kinderverzorgster moet je resistentie opbouwen tegen alle ziektes die de ronde doen. En rugproblemen hebben we allemaal wel eens, van al dat heffen. Maar we krijgen wel rugscholing.” In de babygroepjes zitten kindjes tot achttien maanden oud. De kleine Gus kijkt ons wat beteuterd aan. Hij is net wakker en niet echt in de stemming om nu vreemde gezichten te trotseren. Even later heeft hij gezien dat het eten geleverd is. Met rood aangelopen gezicht probeert hij duidelijk te maken dat het etenstijd is. Als de wortelpuree geserveerd wordt, is hij weer zijn vrolijke zelve. En als we vertrekken, is het verdacht stil in de crèche in vergelijking met het gekraai van ‘s morgens. Hier wordt serieus gegeten!
Frank ziet sterretjes Van de oorsprong van het heelal tot het begin van het leven en de eerste beschavingen: de Kinderuniversiteit pakt dit jaar grote vragen aan. Antwoorden krijgen de kinderen van gerenommeerde professoren, die aan de hand van hun onderzoeksresultaten een heldere kijk op ons verleden bieden. Professor Thomas Hertog en astronaut Frank De Winne (foto) beten op zaterdag 13 oktober de spits af. De jonge studenten kregen alles te horen over sterren, zwarte gaten en onze plaats in het heelal. De kinderen tekenden zelf sterrenstelsels op ballonnen, die ze vervolgens opbliezen. www.kuleuven.be/ kinderuniversiteit/ (© KU Leuven | Rob Stevens)
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Tegelbeweging
Lenige leden van de Indische studentenvereniging ISAL doopten de Jubileumzaal van de Universiteitshal op 12 oktober tijdelijk om tot een danszaal. Hun optreden was het orgelpunt van de feestelijke viering van veertig jaar International Contact Club (ICC) en van tien jaar Vesta. De vrijwilligers van ICC organiseren culturele activiteiten voor internationale onderzoekers en studenten. Vesta is de naam voor de onthaal- en integratiewerking van de eenheid International Admissions and Mobility van de KU Leuven. Meer info: www.kuleuven.be/welcome en www.kuleuven.be/icc
[evolutieleer]
De enige constante is verandering.
Van zwarte gal tot hersenscan Sinds jaar en dag worstelt de mens met vragen als: wat is bewustzijn? Waar komen gedachten en gevoelens vandaan? Hoe werken geest en lichaam samen? Eeuwenlang probeerden medici en filosofen hierop antwoorden te geven: Galenus bijvoorbeeld speculeerde dat een teveel aan zwarte gal zwartgallig maakt en Descartes formuleerde zijn fameuze ‘ik ben omdat ik denk’.
Pas tegen het einde van de 19de eeuw legt Wilhelm Wundt met zijn Grundzüge der physiologischen Psychologie en het allereerste psychologisch laboratorium de basis voor de moderne psychologie – althans volgens Europese psychologen, want hun Amerikaanse tegenhangers zien deze eer weggelegd voor Harvardprofessor William James. Leuvense psychologen moeten in ieder geval supporteren
voor Wundt, want kanunnik Armand Thiéry – stichter van het eerste psychologisch laboratorium aan onze universiteit (1892), toen nog binnen het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte – ging in Leipzig bij hem in de leer. Overigens werd psychologie aan de meeste universiteiten pas na de Tweede Wereldoorlog een afzonderlijke studierichting, los van de filosofie. De Leuvense faculteit dateert van 1967. In wat Gerard Heymans, Nederlands eerste hoogleraar in de psychologie, in 1909 aankondigde als ‘de eeuw van de psychologie’ kwamen tientallen subdisciplines tot ontwikkeling, zoals testpsychologie, leerpsychologie, klinische psy-
Links: Een test met oogbewegings-apparatuur in het Laboratorium voor Experimentele Psychologie. Hedendaags onderzoek naar waarneming en de invloed ervan op gedrag is gestoeld op modern hersenonderzoek. Rechts: Oogspiermodel, vervaardigd door een technicus die was opgeleid in het laboratorium van Wilhelm Wundt, waar ook Armand Thiéry, de eerste Leuvense psychologiehoogleraar, een tijdlang studeerde. Thiéry en zijn leerling Albert Michotte, één van de leidinggevende figuren van de tweede generatie psychologen, gebruikten het om studenten de werking van het menselijk oog te tonen.
chologie, bedrijfspsychologie en sociale psychologie. De laatste jaren staat ook het complexe samenspel tussen lichaam en geest sterk in de belangstelling. De psychoneuroimmunologie bijvoorbeeld bestudeert hoe psychische factoren via de hersenen het immuunsysteem beïnvloeden en vice versa. Zo werd proefondervindelijk aangetoond dat wie doorgaans blijgemutst, energiek en kalm door het leven gaat, minder vatbaar is voor het verkoudheidsvirus. En omgekeerd, dat het lamlendige gevoel waarmee je tussen de lakens kruipt als je een griep onder de leden hebt, te wijten is aan immuunstoffen die inwerken op je hersenen. De Duitse psycholoog Hermann Ebbinghaus (1850-1909) had gelijk toen hij het ontstaan van zijn vakgebied karakteriseerde als ‘ein lange Vergangenheit doch nur eine kurze Geschichte’. Maar met steeds boeiender vooruitzichten! (ivh) Met dank aan professor Rianne Janssen, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Foto rechts: © Bruno Vandermeulen