mini-seminar hercertificering KRMT & ARMT Onderwerp: Duurzaamheid
wie zijn wij? Lakerveld ingenieurs- & architectuurbureau BV • architectuur • instandhouding • onderhoud • bouwhistorie ing. H. (Henk) Lakerveld ir. J.F. (Frans) Malschaert
adres: Noordzijde 95¹ 4225 PL Noordeloos tel: 0183-582600 fax: 0183-581049 e-mail:
[email protected] internet: www.lakerveld-noordeloos.nl
indeling mini-seminar: ontwikkelingen in duurzame installaties: 1. warmtepomp 2. zonnepanelen 3. zonneboiler 4. balansventilatie met WTW (warmte terugwin functie) 5. energie prestatie advies energielabel 6. energiebesparing in de praktijk
1. warmtepomp
1. warmtepomp Wat is een warmtepomp? - Een warmtepomp is een apparaat dat duurzame omgevingswarmte van een laag naar een hoger en bruikbaar temperatuurniveau brengt - De warmte kan worden onttrokken aan de omgeving: bodem, water, lucht of afvalwarmte - Voor het aandrijven van de warmtepomp is een beperkte hoeveelheid primaire energie nodig - Door duurzame energie te benutten kan een warmtepomp tot ca. 50% primaire energie besparen ten opzichte van een cv-ketel - Warmtepompen kunnen niet zonder meer worden toegepast. Een warmtepompsysteem bestaat altijd uit: -de warmtepomp zelf - een warmtebron. - een geschikt warmte-afgiftesysteem.
1. warmtepomp Principe warmtepomp: Het principe achter de warmtepomp is al heel oud. Nagenoeg iedereen in Nederland heeft al een versie van de warmtepomp in de woning, namelijk de koel- of vrieskast. - De binnenkant van de koelkast is een warmtebron waaraan warmte wordt onttrokken en de achterkant van de koelkast geeft de warmte af. - Ook een airconditioningsysteem kan als een voorganger van de warmtepomp worden beschouwd.
15. warmtepompen Principe warmtepomp: De warmte kan worden onttrokken aan de omgeving: bodem, water, lucht
1. warmtepomp A. Onttrekking van warmte aan de grond: De warmte wordt aan de grond onttrokken met behulp van een horizontaal of verticaal buizennetwerk.
De temperatuur op 1 meter onder de grond is, afhankelijk van het seizoen, tussen de 4 en 17 °C. Op een diepte van 5 à 7 meter varieert de temperatuur tussen de 10 en 12 °C. Op die diepte is het seizoensverschil te verwaarlozen (zie fig.). De energiewinst is afhankelijk van de grondtemperatuur en dus ook van hoe en hoe diep het buizenstelsel geplaatst wordt. Verticale buizen dienen ongeveer 6 meter uit elkaar te liggen. Anders bestaat het risico dat ze elkaar beïnvloeden en daardoor onvoldoende functioneren.
1. warmtepomp B. Onttrekking van warmte aan water: Omhoog gepompt water uit de grond geeft warmte af aan de warmtepomp door middel van een warmtewisselaar. Daarna wordt het water weer terug in de grond gepompt.
De aan- en afvoer liggen ver uit elkaar om te voorkomen dat de bodem te erg afkoelt. Om verstopping tegen te gaan moet een goed filter geplaatst worden. De temperatuur van het grondwater is altijd tussen de 10 en 14° C. De energiewinst is hoog en stabiel gedurende het gehele stookseizoen. Het gebruikte water wordt geloosd in een tweede boorput, vijver, rivier of beek. Het gebruikte grondwater dient in dezelfde waterlaag terug gevoerd te worden als waar men het grondwater aan heeft ontrokken, om het vocht-evenwicht te handhaven.
1. warmtepomp C. Onttrekking van warmte aan de lucht: Warmte wordt in een warmtepomp onttrokken aan de lucht (binnen- of buitenlucht). De temperatuur van de lucht is natuurlijk afhankelijk van het seizoen en loopt sterk uiteen. De energiewinst is volledig afhankelijk van de luchttemperatuur. Soms wordt dit systeem gecombineerd met een balansventilatiesysteem met wtw (warmteterugwinning). Dit systeem heeft minder extra kosten dan de twee vorige Het systeem is ook geschikt om de woning te koelen Nadeel is dat het rendement van de warmtepomp niet zo hoog is dan bij geothermische (aarde/water) warmtepompen De warmtepomp zal het slechtst presteren bij lage buitentemperaturen (in de winter).
1. warmtepomp D. Installatieconcepten warmtepomp: Er zijn 4 verschillende typen warmtepompen voor woningen: 1. warmtepompboiler; 2. elektrisch aangedreven combiwarmtepomp; 3. gasgestookte (absorptie)warmtepomp; 4. colectieve warmtepompsystemen voor meerdere woningen. D1. Warmtepompboiler:
1a. Warmtepompboiler en hoge temperatuurverwarming (radiatoren). 1b. Warmtepompboiler en lage temperatuurverwarming (vloerverwarming).
1a.
1b.
1. warmtepomp D2. Elektrische combiwarmtepomp:
Twee varianten zijn mogelijk: 2a. Ventilatiesysteem gebaseerd op natuurlijke toevoer en mechanische afvoer van ventilatielucht. 2b. Ventilatiesysteem gebaseerd op gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning.
2a.
2b.
1. warmtepomp D4. Collectieve warmtepompsystemen (voor meerdere woningen): Een collectief energiesysteem kan bestaan uit: - collectief warmtepompsysteem met distributieleidingen voor warmte ten behoeve van ruimteverwarming en warm tapwater - collectief warmtepompsysteem met distributieleidingen voor warmte ten behoeve van ruimteverwarming, en een afzonderlijke warm tapwater bereider per appartement, -collectief bronnensysteem met distributieleidingen naar de afzonderlijke warmtepompen per appartement (warmtepompen leveren warmte ten behoeve van ruimteverwarming en warm tapwater) Aandachtspunten: - minimale projectgrootte: 50 appartementen of 20 woningen Werking: - oppompen warm grondwater +/- 80m diep, 10 tot 11 graden Celcius; - vloer koppelen aan vloerverwarming in alle ruimten;
1. warmtepomp Selectieschema elektrische of gasgestookte warmtepomp: Vraagt nader onderzoek.
Ons bureau kan zo’n onderzoek doen, alsook welke duurzaamheidsingrepen in een bepaalde situatie
haalbaar en interessant zijn.
1. warmtepomp Algemeen: - Het toepassen van een warmtepompsysteem in de bestaande bouw kan bijna nooit. Om een goed rendement te kunnen behalen, moet de woning heel goed geïsoleerd zijn en voorzien zijn van een zogenaamde 'lage temperatuurverwarming'. Dit kan bijvoorbeeld vloerverwarming of wandverwarming zijn. - Voor warmtepompen is een keurmerk in het leven geroepen, het keurmerk van de Stichting Kwaliteitskeur Warmtepompen. Dit keurmerk is er om de verschillende toepassingen van warmtepompen in de woningbouw te verbeteren, te beheren en te promoten. Het gaat daarbij om de prestaties en de betrouwbaarheid van het product en de leverancier. - Een warmtepompinstallatie is in het gebruik voordelig. Maar de aanschafkosten zijn hoog. Het bedrag loopt al snel op tot € 15.000,-. Collectieve warmtepompen hebben vaak een kortere terugverdientijd. Een groot deel van de kosten van een warmtepomp wordt gebruikt om de bron te boren. Door dit gezamenlijk te doen, worden deze kosten gedeeld. Een vloerverwarmingssysteem (lage temperatuurverwarming) met warmtepomp kost op jaarbasis ongeveer € 350,- minder dan een gasgestookte hr-ketel. Is het nodig om het huis te koelen, dan scheelt het nog meer in vergelijking met de combinatie verwarming en airco. Het systeem kan dan gebruikt worden om te koelen. In dat geval wordt er koud water door de leidingen gepompt. De warmtepomp is dan uitgeschakeld. In dat geval is de gebruiker € 600,- per jaar goedkoper uit dan met een hr-ketel in combinatie met een elektrische airco.
1. warmtepomp Voordelen van een warmtepomp: - Een elektrische warmtepomp is zeer betrouwbaar en gaat bijna twee keer zo lang mee als een cvketel, in totaal zo’n 25 tot 30 jaar. Bovendien heeft een warmtepomp minder onderhoud nodig dan een cv-ketel. - Een warmtepompsysteem met een COP (Coëfficiënt Of Performance) van 3 tot 5 stoot minder CO2 uit dan een hr-ketel. COP zegt iets over de verhouding tussen de hoeveelheid warmte die de warmtepomp afgeeft en de hoeveelheid energie die hij nodig heeft om te functioneren. Een COP van 1 wil zeggen dat de warmtepomp evenveel energie (warmte) afgeeft als hij verbruikt. Een warmtepomp met een COP van 3 produceert drie keer zo veel energie als hij verbruikt. Het rendement is in dat geval 300%. De meeste warmtepompen op de markt hebben een COP tussen 3 en 5. - Warmtepompen zijn zeer geschikt om over een langere periode voor een constante temperatuur te zorgen. - Een directe verbinding tussen de vloerverwarming en de warmtebron (grond of water) maakt koelen in de zomer mogelijk. De warmtepomp hoeft in dat geval niet te worden ingeschakeld, dus het energieverbruik blijft laag.
Figuur: COP
1. warmtepomp Nadelen van een warmtepomp: - Warmtepompen zijn niet geschikt om de temperatuur in huis snel te veranderen. Dat is eventueel op te lossen met een extra verwarmingsinstallatie op gas of elektriciteit. - De compressor die zorgt voor het verhogen van de temperatuur verbruikt energie. - Een omkeerbare warmtepomp kan de woning in de zomer koelen. De woning zelf wordt dan als warmtebron gebruikt en de overtollige warmte wordt aan de omgeving afgegeven. De warmtepomp gebruikt dan ongeveer evenveel energie als wanneer hij de woning verwarmt. Een energiezuinige oplossing is het dus niet. - In een woning met een warmtepomp is vaak geen gasaansluiting. Bewoners moeten in dat geval dus verplicht elektrisch koken en dat is duurder.
- Sommige (oudere) warmtepompen maken lawaai. Op dit moment is er nog geen regelgeving voor het geluid dat eigen installaties in woningen produceren. Bij de eerstvolgende wijziging van het Bouwbesluit komt die er wel. - Uitbreiding van een woning kan lastig zijn als de warmtebron al volledig wordt gebruikt om de woning in de huidige staat te verwarmen(niet flexibel).
1. warmtepomp Aandachtspunten: - Sommige warmtepompsystemen hebben een elektrisch back-upsysteem voor het geval de warmtebron (grond, water of lucht) onvoldoende warmte levert. Zo’n elektrisch systeem is veel ongunstiger in het gebruik, wat betreft kosten en energieproductie, dan een warmtepomp. Het back-upsysteem kan ook aanslaan als er een storing is in het warmtepompsysteem. Het is daarom belangrijk dat de gebruiker een duidelijk signaal krijgt als de verwarmingsinstallatie overschakelt op het back-upsysteem. - Het vermogen van een warmtepompsysteem wordt doorgaans nauwkeurig berekend. De warmtebron en de hoeveelheid warmte die de woning nodig heeft, worden op elkaar afgestemd. Dat kan lastig zijn als de huiseigenaar zijn woning wil uitbreiden, want in veel gevallen is er dan ook meer verwarming nodig. De vraag is dan of de warmtebron nog voldoende warmte kan leveren of dat er extra bronnen nodig zijn, met alle kosten van dien. - Afhankelijk van de warmtebron kan een vergunning nodig zijn: - Er is geen vergunning nodig voor een warmtepompboiler die warmte terugwint uit ventilatielucht. - Om een lucht-warmtewisselaar voor een warmtepompboiler aan de buitenkant van een huis te plaatsen, is vaak een bouwvergunning nodig. Soms is het voldoende als de plannen bij de gemeente gemeld worden. Dit hangt onder meer af van waar de luchtwarmtewisselaar geplaatst wordt. - Kleine gesloten bronsystemen voor individuele woningen kunnen zonder vergunning geplaatst worden. Het ministerie van Infrastructuur en Milieur (voorheen VROM) is daarvoor wel regelgeving aan het voorbereiden. - Voor open bronsystemen (meestal grotere systemen, buiten particuliere woningen om) is een vergunning nodig van de provincie in het kader van de Grondwaterwet.
1. warmtepomp
vragen?
2. zonnepanelen
2. zonnepanelen Zonnepanelen: Een zonnepaneel bestaat uit meerdere met elkaar verbonden zonnecellen. Deze zonnecellen, ook wel photovoltaïsche- of genoemd, zetten het zonlicht (Photo) om in elektriciteit (volta). Een cel is gemaakt van een halfgeleidend materaal, vaak Silicium, en is ca. 10 x 10cm groot. De elektriciteit die hiermee opgewekt wordt, is een gelijkstroom. Het elektriciteitsnet in woningen is een wisselstroom. Met een omvormer (inverter) wordt de opgewekte elektriciteit geschikt gemaakt voor het elektriciteitsnet.
2. zonnepanelen Zonnepanelen; fotovoltaïsche principe:
"PV-cellen zijn opgebouwd uit dunne plaatjes halfgeleider materiaal die door middel van geleiders met elkaar zijn verbonden. Indien de fotonen van het zonlicht op een PV-cel vallen, zijn alleen de fotonen, die een bepaalde minimale hoeveelheid energie bevatten, in staat om in het halfgeleider materiaal elektronen vrij te maken uit hun atoom structuur. Die kritieke ondergrens aan energie heet de bandgap en die verschilt per materiaal. De vrijgekomen elektronen kunnen, nadat de PV-cel is aangesloten op een elektrische belasting, een elektrische stroom gaan vormen. (In een zonnecel maakt het zonlicht elektronen of gaten vrij in het n- en p-silicium, zie de afbeelding. Er ontstaat een intern elektrisch veld doordat de n- en p-laag op elkaar zijn aangebracht. Dit maakt dat de elektronen en gaten gescheiden worden opgevangen. Daardoor ontstaat een spanningsverschil tussen de elektroden.) De hoeveelheid energie die een foton nodig heeft om een elektron vrij te maken, wordt ook wel band-gap energie genoemd. De energie die fotonen bevatten wordt photon-energie genoemd. Deze photon-energie moet minimaal even groot zijn als de band-gap energie. Alle energie die een foton meer bevat wordt tijdens het vrij maken van het elektron in warmte omgezet of komt aan de achterzijde van het paneel in de vorm van licht vrij. Het is belangrijk om de cel zo te ontwerpen dat een maximale hoeveelheid photon-energie wordt benut." ( tekst en tek.van:www.joostdevree.nl )
2. zonnepanelen Zonnepanelen: Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee systemen: 1.Netgekoppeld systeem: Het zogenoemde netgekoppeld fotovoltaïsch systeem wordt aangesloten op het elektriciteitsnet. Als er meer elektriciteit wordt geproduceerd dan verbruikt, wordt de overtollige elektriciteit teruggeleverd aan het net (mits meter met teller die in 2 richtingen kan draaien). 1. 2.Autonoom systeem: Het autonoom photovoltaïsch systeem is niet gekoppeld aan het elektriciteitsnet. Het overschot aan elektriciteit wordt opgeslagen in een batterij, en daardoor qua capaciteit afhankelijk van de grootte van deze batterij . Het kan worden toegepast op plaatsen waar een elektriciteitsnet ontbreekt of waar het te duur is om aan te sluiten. Omdat er een accu aanwezig is, is de milieubelasting van dit systeem hoger dan van een netgekoppeld systeem. 2.
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: 1.Vermogen: - Het vermogen van zonnecellen wordt uitgedrukt in Wp (Wattpiek). Wp is het nominale vermogen van een zonnepaneel getest onder standaard omstandigheden. De standaard omstandigheden zijn: - zonnestralen loodrecht op paneel - zonnestraling van 1.000 W/m2 - luchtmassa van 1,5 AM (= air mass) - celtemperatuur van 25º C - Het vermogen van zonnecellen is afhankelijk van de producent en het celtype dat gebruikt is. Het vermogen van een paneel is doorgaans tussen 90 en 140 Wp/m2. De volgende varianten zijn mogelijk: - Amorf Silicium, rendement: 5% tot 7% - Ploykristallijn Silicium, rendement: 11% tot 14% - Monokristallijn Silicium, rendement: 12% tot 15% - Een rendement van 15% wil zeggen dat elke 100 Watt ingestraald zonlicht op het paneel 15 Watt aan elektriciteit oplevert. De verwachting is dat in de toekomst rendementen gehaald kunnen worden van boven de 40%. In alle gevallen is het gebruik van zonnepanelen afhankelijk van dit rendement in verhouding tot de kosten om de panelen te produceren.(zie fig.)
- De huidige dunne laag zonnecellen kennen een rendement van rond de 40 procent. Maar die zijn erg duur, en bovendien alleen toepasbaar als zonnepanelen op satellieten. Door het gebruik van de spiegelsystemen (zie fig.) kunnen ze nu ook op aarde kosteneffectief worden ingezet. De onderzoekers van de TU Eindhoven verwachten over tien jaar met hun nano-gestructureerde zonnecellen een rendement te halen van boven de 65 procent. Het onderzoek wordt gedaan samen met Philips MiPlaza.
2. zonnepanelen Eigenschappen van zonnepanelen:
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: Spiegelsystemen: De zonnestralen worden gebundeld met behulp van spiegels en geven hun hitte af aan een absorber, waarbij die enorm in temperatuur stijgt. De spiegels moeten voortdurend draaien om de aardrotatie te volgen. 1. Er bestaan vier soorten CSP-spiegel systemen: 1. Parabolische trogspiegels; ze focuseren op 1 lijn, zijn NoordZuid gericht en draaien om 1 as 2. Lineaire Fresnelspiegels; ze focuseren op 1 lijn en draaien om 1 as. 3. Zonnetorens met een veld heliostaatspiegels die om 2 assen draaien enop 1 punt focuseren. 4. Zonneschotels die op 1 punt focuseren. 2.
4.
3.
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: 2.Opbrengst: De gemiddelde opbrengst in Nederland in een ideale situatie is 80 tot 85%. Dit betekent dat 100 Wp ongeveer 80 tot 85 kWh opbrengt. Uitgaand van een vermogen van 125 Wp per m2 levert deze gemiddeld ongeveer 100 kWh per jaar op (125 Wp x 0,80 = 100kWh). Binnen 3 jaar is de CO2-uitstoot voor productie dan‘terugverdiend’. De opbrengst is afhankelijk van: - de opwaartse hellingshoek van het paneel, in Nederland is een hellingshoek van 35 à 36 graden het meest ideaal. Een hellingshoek tussen 20 en 60 graden is mogelijk, maar de opbrengst per jaar is dan ongeveer 5% lager. (zie instralingsdiagram) - de oppervlakte van het paneel, hoe groter het oppervlak, hoe groter de opbrengst. - het rendement is het percentage zonlicht dat daadwerkelijk wordt omgezet in elektriciteit, dit is afhankelijk van de materiaalkeuze van de cellen. - het systeem, bij een autonoom systeem is de grootte van het opslagsysteem (accu) bepalend voor de opbrengst. Zodra de accu vol is, kan er namelijk geen elektriciteit meer worden opgeslagen. Bij een netgekoppeld systeem is het aantal zonnepanelen bepalend voor de opbrengst. - de zonnestraling, de hoeveelheid zonlicht bepaalt in belangrijke mate de opbrengst. Een zonnecel werkt ook als het bewolkt is. - het vermogen, het gaat hier om het maximale elektrische vermogen van een zonnepaneel onder standaardcondities.
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: 2.Opbrengst:
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: 2.Opbrengst: Instralingdiagram: Het instralingsdiagram toont de gemiddelde jaarljkse zoninstraling voor de verschillende vaste hellingshoeken en oriëntaties, uitgedrukt in percentages van de maximale instraling. Zo is af te lezen dat de instraling op een plat vlak (het middelpunt van de cirkel ongeveer 85%. van de maximale instraling bedraagt. In Nederland wordt het maximum, ruim 1100 W/m², bereikt onder een hoek van 36° westelijk van het zuiden.
2. zonnepanelen A. Eigenschappen van zonnepanelen: 3.Kosten en baten: De prijs per Wp kan variëren, volgens wikipedia nu: ca. € 2,- Dit is afhankelijk van de leverancier en de materiaalkeuze. Een autonoom systeem is duurder vanwege de benodigde opslagcapaciteit (accu’s).
2. zonnepanelen B. Plaatsing zonnepanelen: 1.Plat dak: - De panelen worden gemonteerd op een frame. Het frame wordt los geplaatst op het platte dak en verzwaard met bijvoorbeeld betontegels. De panelen kunnen altijd op de zuidkant worden gemonteerd. - Bij plaatsing van het frame moet de dakbedekking beschermd worden tegen beschadigingen. Dit kan door het frame te plaatsen op rubberen matjes. Om één paneel te plaatsen, moet men uitgaan van 2,5 m2 dak per paneel. De panelen worden schuin geplaatst. Er is ruimte nodig om schaduwvorming op omliggende panelen te voorkomen.
Fig. Min. afstand bij platdakopstelling: y min.2,7xh
2. zonnepanelen B. Plaatsing zonnepanelen: 2.Schuin dak : - De panelen worden met beugels over de pannen heen bevestigd. De panelen zijn zo ontworpen dat ze kunnen worden geïntegreerd in het pannendak. Hiervoor zijn geen bouwkundige aanpassingen nodig. (zie voorbeeld blad) - Bij geïntegreerde zonnepanelen moet het ontwerp van het dak worden afgestemd op de oriëntatie van de woning om een optimaal rendement van de panelen te generen. Bij installatie van de panelen over dakpannen heen, heeft het de voorkeur om ventilatieruimte te laten tussen de panelen en het dak en rond de omvormer. Zo kan worden voorkomen dat de onderdelen te veel opwarmen en minder efficiënt werken.
Fig. Schema zonnepaneel. 25% verminderde opbrengst omdat 1 serie is uitgeschakeld vanwege beschaduwing door blad.
2. zonnepanelen B. Plaatsing zonnepanelen: 2.Schuin dak :
2. zonnepanelen B. Plaatsing zonnepanelen: 3.Gevel: De panelen kunnen bijvoorbeeld op de luifel of voor de gevelbekleding worden geplaatst. De opbrengst is vaak niet optimaal.
2. zonnepanelen C. Toepassingen zonnepanelen: Auto’s: De panelen kunnen in het dak worden geintegreerd: (Fisker Karma
2. zonnepanelen C. Toepassingen zonnepanelen: Auto’s: Opladen solar-accu auto
2. zonnepanelen C. Toepassingen zonnepanelen: Vliegtuigen:
2. zonnepanelen C. Toepassingen zonnepanelen: Schepen:
2. zonnepanelen Voordelen van zonnepanelen: - Het aanbrengen van zonnepanelen verlaagt de jaarlijkse elektriciteitskosten. - Er is geen uitstoot van bijvoorbeeld verbrandingsgassen. - Het hoofdbestanddeel Silicium is in overvloed aanwezig. - De zonnepanelen hebben weinig onderhoud nodig. Het hele systeem moet enkel twee maal per jaar gecontroleerd worden door de installateur. - Het plaatsen van zonnepanelen is veelal vergunningsvrij. - Bij een modulair systeem kunnen gemakkelijk extra panelen worden aangesloten of worden verwijderd (flexibel).
Nadelen van zonnepanelen: - De aanschafkosten zijn hoog.(zie figuur opbrengst) - De panelen leveren in het algemeen (nog) niet voldoende stroom op om in de complete vraag te voorzien. - Zonder subsidie is er een lange terugverdientijd. - Het is mogelijk dat er nieuwe elektriciteitsgroepen moeten worden gemaakt. Een zonnepaneel met een vermogen tot 600 Watt mag worden aangesloten op één groep. Voor zonnepanelen met een groter vermogen is een extra groep nodig. Dit vermogen kan ook verdeeld worden over meerdere groepen. - De zonnepanelen werken ’s nachts niet. - Elektriciteitskabels moeten door dakbedekking of gevels heen gevoerd worden. Hierdoor kan er lekkage ontstaan. - Het is mogelijk dat er een geschikte elektriciteitsmeter moet worden aangeschaft, namelijk een meter die kan registreren hoeveel stroom wordt teruggeleverd (meter die in 2 richtingen draait).
2. zonnepanelen Aandachtspunten bij de plaatsing en het gebruik van zonnepanelen: - De meest ideale plaatsing van een zonnepaneel is naar het zuiden gericht onder een hoek van 35 à 36 graden.
- Geen enkel deel van het zonnepaneel mag beschaduwd zijn. De zonnecellen in een paneel staan met elkaar in verbinding. Als er schaduw op een paneel valt, bepaalt de zwakste schakel in het geheel de uiteindelijke opbrengst van het paneel. - Is de woning een monument of beschermd stadsgezicht? Dan kan het nodig zijn om een vergunning aan te vragen. Hiervoor kan navraag gedaan worden bij de gemeente. Ook de website van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) kan uitsluitsel geven. - Zonnecellen kunnen worden verwerkt als afgedankte elektronische apparatuur. Men is bezig met een recyclingsysteem voor panelen.
2. zonnepanelen
vragen?
3. zonneboiler
Zonneboiler:
3. zonneboiler
- Met een zonneboiler wordt van de zon gebruik gemaakt om water te verwarmen. -De zonneboiler bestaat uit een zonnecollector en een voorraadvat. Een zonnecollector bestaat uit een. donker gekleurd buizenstelsel dat is afgedekt met een vlakke glasplaat (zie fig.).Het zonlicht verwarmt de vloeistof die door het buizenstelsel stroomt. De verwarmde vloeistof wordt getransporteerd naar een voorraadvat. - De warmte wordt afgegeven aan het water in het voorraadvat. De afgekoelde vloeistof wordt naar de collector teruggepompt om weer opnieuw te worden opgewarmd. - Het opgewarmde water in het voorraadvat kan worden gebruikt als warm tapwater of voor ruimteverwarming. Als de zon niet genoeg warmte geeft, wordt het water in het voorraadvat naverwarmd door een cv-ketel. - Een zonneboiler wordt meestal gebruikt voor het verwarmen van tapwater. De warmte van zonlicht kan ook gebruikt worden voor het verwarmen van woningen, maar in Nederland komt dit niet zo vaak voor. Dit komt doordat zonlicht (en de warmte daarvan) het minst beschikbaar is in de wintermaanden, op het moment dat er behoefte is de woning te verwarmen.
3. zonneboiler A. Eigenschappen zonneboiler: - De keuze van het type boiler en de capaciteit is afhankelijk van het aantal bewoners en de gewenste hoeveelheid warm water. Ook hangt het af van de beschikbare ruimte voor het voorraadvat. - Het uitgangspunt bij de aanleg van het systeem is als volgt: 50% van het warme tapwater wordt opgewekt door de zonneboiler. 100% dekking is niet mogelijk vanwege de winterperiode, waarin de zon onvoldoende schijnt. - Gemiddeld is voor de collector een oppervlakte van 2,8 m2 voldoende en naast de collector een voorraadvat van 100 liter. De hoeveelheid geleverd warm water is afhankelijk van de grootte van het zonnepaneel.
- Een zonneboiler levert een gemiddelde besparing van 170 m3 tot 200 m3 gas per jaar. (185 x 0,7= ca.€130,-) Een zonneboiler heeft weinig onderhoud nodig. Een tweejaarlijkse controle in combinatie met het onderhoud van de cv-ketel is genoeg.
3. zonneboiler B. Uitvoeringen zonneboiler: 1. Standaard zonneboiler: - De zonneboiler heeft een voorraadvat van circa 100 liter - Naverwarming gebeurt met een cv-ketel, maar ook met een elektrisch element is mogelijk als er geen gasaansluiting aanwezig is. De cv-ketels die geschikt zijn voor naverwarming hebben Gaskeur NZ - De vloeistof uit de zonnecollector stroomt terug in het terugloopvat wanneer geen zonnewarmte beschikbaar is. Dit voorkomt bevriezing. - De vloeistof wordt rondgepompt. - De zonnecollector moet hoger liggen dan het vat.
3. zonneboiler B. Uitvoeringen zonneboiler: 2.Standaard zonneboiler zonder terugloopsysteem: -De vloeistof in de zonnecollector is antivries. -De vloeistof wordt rondgepompt. -De zonnecollector hoeft niet hoger te liggen dan het vat. 3.Standaard zonneboiler met thermosifon systeem: -De vloeistof in de zonnecollector is antivries. -De vloeistof stijgt door verwarming naar het voorraadvat, koelt af en zakt weer terug naar de collector. -De zonnecollector moet lager liggen dan het vat. -Er is geen pomp nodig.
3. zonneboiler B. Uitvoeringen zonneboiler: 4. Compacte zonneboiler: - Het voorraadvat is vervangen door een extra bak onder de collector. Hierdoor heeft de compacte zonneboiler minder ruimte nodig dan een standaard zonneboiler. - De compacte zonneboiler heeft een lagere capaciteit dan een standaard zonneboiler. - De constructie is zwaarder dan die van een standaard zonneboiler. - Het voorraadvat kan tussen de 75 en 140 liter water bevatten. - Naverwarming gebeurt met een cv-ketel. - Elektrische verwarming in de voorraadbak voorkomt bevriezing. - Aansluiting op de riolering is noodzakelijk, zodat wanneer nodig het water kan worden afgevoerd. Het water zet namelijk uit door verwarming. - Een alternatief is de nokzonneboiler. Deze wordt op de nok van het dak gemonteerd en bestaat meestal uit meerdere losse modules. De oriëntatie op de zon is dan nauwelijks van belang.
3. zonneboiler B. Uitvoeringen zonneboiler: 5. CV-zonneboiler: - Het voorraadvat wordt naverwarmd door cv-leidingen die door het vat stromen. - Het water in de boiler wordt constant op 60 graden gehouden door de cv-leidingen. - De cv-zonneboiler is er met terugloopvat of antivries. - De stookkosten zijn iets hoger dan die bij een standaard zonneboiler. - Er is direct warm water uit het voorraadvat beschikbaar. - De cv-zonneboiler biedt het meeste comfort. - Het voorraadvat kan tussen de 100 en 240 liter water bevatten. - Als alternatief kan de temperatuur in het voorraadvat constant gehouden worden met een warmtepomp of een elektrisch element.
3. zonneboiler B. Uitvoeringen zonneboiler: 6. Zonneboilercombi: - De zonneboilercombi levert warm tapwater en ruimteverwarming. - Naverwarming gebeurt door het voorraadvat zelf via een brander in het vat. - Voor het tapwater en de ruimteverwarming zijn er aparte circuits (leidingennet en toebehoren). - De zonnecollector ligt hoger dan het vat. - De zonneboilercombi is groter dan een standaard zonneboiler en heeft dus meer ruimte nodig, maar in totaal is er minder ruimte nodig, want er is geen cv-ketel nodig. - De zonneboilercombi moet bij voorkeur in combinatie met lage temperatuursverwarming gebruikt worden, zoals vloerverwarming.
3. zonneboiler Voordelen van een zonneboiler: - Het energieverbruik voor warm water vermindert. - Het energieverbruik voor het verwarmen van ruimten kan verminderd worden. - De uitstoot van CO2 vermindert.
Nadelen van een zonneboiler: - De zonneboiler is niet te combineren met stadsverwarming. - De zonneboiler heeft hoge (de hoogste) aanschafkosten. - Zonder subsidie geldt een lange terugverdientijd. - De zonneboiler levert niet voldoende warm water om de complete vraag naar warm water te vervullen.
3. zonneboiler Aandachtspunten bij de plaatsing en het gebruik van een zonneboiler: - Bij elke oriëntatie op de zon hoort een ideale hellingshoek. De ideale plaatsing is naar het zuiden gericht onder een hoek van 35 à 36 graden. - Schaduwvorming op het paneel moet voorkomen worden. Schaduwvorming zorgt ervoor dat de zonneboiler minder goed presteert. - De minimale benodigde ruimte op het dak is 3 m2. - De cv-ketel en de boiler moeten zo dicht mogelijk bij de zonnecollector geplaatst worden om warmteverlies zo veel mogelijk te voorkomen. - De leidingen van het voorraadvat naar de warmwaterkraan mogen maximaal 10 meter lang zijn. Deze leidingen moeten geïsoleerd worden. - De dakconstructie moet sterk genoeg zijn om de zonnecollector te kunnen dragen. - Een bouwvergunning voor het plaatsen van een zonneboiler is bijna nooit nodig. Beschermde dorpsgezichten en monumentale panden kunnen hierop een uitzondering vormen. Ook kan het in strijd zijn met het bestemmingsplan. Hiervoor kan navraag gedaan worden bij de gemeente. Ook de website van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) kan uitsluitsel geven. - Bij de installatie van een zonneboiler moet rekening gehouden worden met het risico op legionella. - Zonneboilers kunnen aan het einde van de levensduur gerecycled worden. - Het meest gunstige moment om een douche of bad te nemen is ’s avonds na een heldere dag of ’s ochtends. Zo heeft het systeem een hele dag de tijd om weer water op te warmen. - Het Zonnekeur-label geeft aan dat het systeem voldoet aan diverse kwaliteitsaspecten, zoals de opbrengst aan zonnewarmte, de functionaliteit, de veiligheid en de duurzaamheid van zowel de zonnecollector als van de voorraadboiler. - De kosten van een zonneboiler liggen momenteel tussen de € 1.500,- en € 3.000,-. (dit is exclusief de combiketel). - De terugverdientijd (zonder subsidie) is dan ongeveer 15 jaar, bij een rendement van ca.15%.
3. zonneboiler
vragen?
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW)
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) Balansventilatie met WTW: - Balansventilatie is een mechanisch luchtverversingssysteem - Een motor in het systeem zorgt ervoor dat de lucht van buiten naar binnen wordt aangezogen en de woning wordt ingeblazen via ventilatie-ventielen in de woonkamer, keuken en slaapkamer - Tegelijkertijd wordt er lucht afgevoerd door middel van afzuigpunten in het toilet, de badkamer en de keuken. Er komt evenveel lucht de woning in als er naar buiten gaat, daarom heet het balansventilatie. Een balansventilatiesysteem heeft vaak ook een warmteterugwinfunctie (wtwfunctie). De warmteterugwin-unit gebruikt warmte uit de lucht die wordt afgevoerd om lucht die van buiten komt op te warmen voor het in huis verspreid wordt. Zo gaat er weinig warmte verloren en is er minder energie nodig om de temperatuur binnen aangenaam te houden. - Het toepassen van balansventilatie met wtw in de bestaande bouw is financieel niet rendabel. Het plaatsen van de kanalen in een bestaande woning is niet altijd mogelijk en in ieder geval ingrijpend - Alleen bij een complete renovatie van een woning wordt nog wel eens gekozen voor balansventilatie met wtw.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) Balansventilatie met WTW: Figuur: inblazing en afzuiging
Figuur: principe warmteterugwinning
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) A. Systemen: In Nederland worden systemen geïnstalleerd met twee of met drie standen. Systemen met drie standen komen het meest voor. Een schakelaar in het systeem regelt de hoeveelheid af te zuigen lucht. 1. Schakelaar met twee standen: - Is er iemand thuis, dan is stand 1 voldoende. - Is er niemand thuis, laat de schakelaar ook dan in stand 1 staan, zelfs als het huis tijdens bijvoorbeeld een vakantie voor langere tijd leeg staat. Dat is geen energieverspilling. Het is immers niet verstandig om het systeem helemaal uit te schakelen, omdat er dan nog maar weinig lucht door het systeem circuleert. - Wordt er bijvoorbeeld gekookt, geklust of gefeest in huis, dan is het beter om de stand tijdelijk hoger te zetten (tot 20 minuten na het koken of klussen of na afloop van het feest). 2. Schakelaar met drie standen: - Is er iemand thuis, dan is stand 2 zowel overdag als ‘s nachts het beste. - Is er niemand thuis, zet de schakelaar dan in stand 1, ook als het huis tijdens bijvoorbeeld een vakantie voor langere tijd leeg staat. - Tijdens het koken, douchen of klussen is het goed om de schakelaar tijdelijk op stand 3 te zetten (tot 20 minuten na het koken, douchen of klussen).
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) B. Extra's bij balansventilatie: 1.Bypass: een bypass zorgt ervoor dat warmtewisselaar niet werkt, en de buitenlucht dus niet wordt voorverwarmd. Dat kan in de zomer heel prettig zijn. Een bypass is vaak ook later toe te voegen aan een bestaand ventilatiesysteem. Er bestaan ook systemen die de bypass automatisch in- en uitschakelen in de zomer. Het effect van een bypass is overigens beperkt. Het gaat slechts om een paar graden, omdat de koele lucht ook wordt opgewarmd via de kanalen in de woning.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) B. Extra's bij balansventilatie: 2.Airco-unit: een airco koelt de warme buitenlucht nog verder af als dat nodig is. Dat doet echter wel af aan de energiezuinigheid van het systeem.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) B. Extra's bij balansventilatie: 3.Vraaggestuurde ventilatie: speciale meet- en regeltechniek zorgt bij vraaggestuurde ventilatie voor luchtverversing op maat. Met sensoren wordt de aanwezigheid van mensen, het CO2-gehalte en de luchtvochtigheid in huis gemeten. De hoeveelheid luchtverversing wordt op die informatie afgestemd.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) Voordelen van balansventilatie: - Er gaat weinig warmte verloren. Een deel van de warmte in de woning wordt immers gebruikt om verse lucht voor te verwarmen. - Geluiden van buiten dringen minder door. Er zijn geen ventilatieroosters in de gevel nodig bij een balansventilatiesysteem. Dus als de ramen dicht zijn, is er binnen weinig te horen van wat er buiten gebeurt. - Verse lucht van buiten wordt gefilterd. Luchtvervuiling kan zo voor een deel worden tegengehouden. Het is zelfs mogelijk pollenfilters te plaatsen tegen hooikoorts.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) Nadelen van balansventilatie: - Het systeem is bovengemiddeld complex. Het vergt daardoor meer aandacht en nauwkeurigheid bij het ontwerp, de montage en het afregelen. Fouten die in dat stadium gemaakt worden kunnen leiden tot onvoldoende ventilatie of geluidsoverlast. - Goed onderhoud en juist gebruik zijn bij balansventilatie belangrijker dan bij conventionele systemen. - In de zomer kan de woning extra warm worden. Een zogeheten bypass is daarom aan te bevelen. Een bypass voorkomt dat de verse lucht die binnenkomt wordt verwarmd. In sommige gevallen kan ook een airco-unit gemonteerd worden. Die verbruikt uiteraard wel extra energie.
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW) Aandachtspunten bij balansventilatie: - Een balansventilatiesysteem met wtw moet voor de oplevering door de bouwer worden ingeregeld. De bouwer moet bij de oplevering ook een inregelrapport afgeven. - Bij de aanschaf van een huis is het belangrijk dat u als makelaar/taxateur oplet of het ventilatiesysteem goed functioneert en niet te veel lawaai maakt. Vraag ook naar de onderhoudsvoorschriften en de eventuele onderhoudsrapporten van het systeem.
- Het systeem mag nooit uitgezet worden, behalve bij onderhoud of in geval van calamiteiten. - Er moet voor voldoende luchtcirculatie in huis gezorgd worden. Dat gaat vanzelf met ventilatieroosters in de deuren of een ‘kier’ van ongeveer 2 centimeter onder alle deuren. - Woedt er een grote brand in de buurt of zijn er giftige stoffen uit een fabriek ontsnapt, dan moet het balansventilatiesysteem uitgeschakeld worden. - Een balansventilatiesysteem dat te veel lawaai maakt, is niet in orde. Het systeem moet dan nagekeken worden en eventueel opnieuw ingesteld worden door een installateur.
- Om goed te kunnen functioneren, moet het systeem goed schoon zijn. - De filters moeten minstens één keer per maand worden schoongemaakt en regelmatig (volgens voorschrift van de fabrikant) worden vervangen. De kosten van de filters liggen tussen € 15,- en € 30,- per set. - Het systeem moet jaarlijks door een deskundige worden gecontroleerd en schoongemaakt. - Ook de luchtkanalen moeten af en toe schoongemaakt worden: eens in de 5 jaar is over het algemeen genoeg. - Gebruikers van het systeem moeten er zorgvuldig mee leren omgaan. Een goede gebruiksaanwijzing is om die reden heel belangrijk. -Een niet goed onderhouden balansventilatie kan gezondheidsproblemen veroorzaken, omdat schimmels en bacteriën zich kunnen nestelen in de luchtfilters (“sick building syndrome”). Door slijtage en vervuiling kan de capaciteit van een balansventilatiesysteem afnemen met 5 tot 10% per jaar. - Met een balansventilatiesysteem met wtw is het mogelijk zo’n 250 m3 gas per jaar te besparen (250x0,7= ca.€ 175,-).
4. balansventilatie met warmteterugwinning (WTW)
vragen?
5. energie prestatie advies energielabel
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies Energielabel: - Het Energie Prestatie Advies (EPA) Energielabel is ingevoerd om te laten zien: 1. hoe zuinig een gebouw is en 2. wat er beter kan op energetisch gebied. - ad 1.Hoe zuinig een gebouw is, wordt beïnvloed door de isolatie en kwaliteit van het dak, de muren (zie berekening), de vloeren, ramen en verwarmingsinstallaties. - Het energielabel geeft daarmee belangrijke informatie, want een energiezuinig gebouw zorgt voor lagere energierekeningen en meer wooncomfort. Sinds 1 januari 2008 is het label verplicht voor huiseigenaren die hun huis gaan verkopen of verhuren. - Ook voor zakelijk vastgoed geldt deze verplichting overigens. - Het energielabel geeft allerlei informatie over de energiezuinigheid van een woning. Zo geeft het label informatie over: - de isolatie van dak, gevel, muren, ramen en vloeren - het energiegebruik van de installaties voor verwarming, ventilatie en warm water - hoe u de woning energiezuiniger kunt maken - Een energielabel is 10 jaar geldig en moet opgesteld worden door een gecertificeerde adviseur. Zodra een gebouw verbouwd wordt en de energie-index van een gebouw verandert, vervalt het certificaat en zal een nieuw certificaat opgesteld moeten worden. - Een huiseigenaar of huurder is overigens niet verplicht om een nieuw energielabel aan te vragen na een verbouwing of het uitvoeren van een energiebesparende maatregel. Alleen als de woning weer verkocht of verhuurd wordt, moet er een geldig energielabel aanwezig zijn. - Het is echter wel slim om na de woningverbetering een nieuw energielabel te laten opstellen, want een beter energielabel levert een hogere verkoop- of verhuurprijs op. - Voor elke zelfstandige wooneenheid (woning of appartement) moet een eigen label afgegeven worden. Het is mogelijk om een energielabel te krijgen op basis van representativiteit. Dat betekent dat een adviseur bij woningen die identiek zijn (bijvoorbeeld gelijksoortige appartementen in een flat) gebruikmaakt van de gegevens van een representatief appartement, waarvoor al een energielabel is afgegeven. Dat kan de kosten van een energielabel drukken. - Ook kan een adviseur een appartementencomplex in één keer bekijken en daardoor per appartement een relatief goedkoop energielabel afgeven. De adviseur moet wel altijd alle appartementen bezoeken.
5. energie prestatie advies energielabel
Verwachte wijzigingen energielabel 2013: Het energielabel is verplicht bij verkoop en nieuwe verhuur van alle gebouwen, zoals woningen, kantoren, winkels, scholen en ziekenhuizen. Naar aanleiding van de maatschappelijke discussie en de ingewikkelde manier van meten heeft de Tweede Kamer om een vereenvoudiging van het energielabel gevraagd. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onderzoekt de verschillende mogelijkheden voor een eenvoudiger energielabel. Hiervoor kijkt hij ook naar andere EU-lidstaten. De minister stuurde 16 mei 2013 een voorstel voor de vereenvoudiging naar de Tweede Kamer. Samenvattend: Bij het nieuwe voorstel gaat het om een energielabel dat met veel minder woningkenmerken kan worden bepaald. Hierdoor is het mogelijk dat consumenten deze zelf kunnen invullen. Het energielabel kan na invoering van de kenmerken op afstand door een deskundige vastgelegd worden; er hoeft dan dus geen labelaar ter plekke te komen (kostenreductie maar ook devaluatie van de waarde van het label).
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies Energielabel: Berekening Rc-waarde gevel:
5. energie prestatie advies energielabel Energielabel verplicht: - Sinds 1 januari 2008 is het energielabel verplicht bij verkoop en verhuur van woningen. - Een verhuurder hoeft alleen een energielabel te overhandigen bij een nieuw huurcontract. De verplichting geldt ook voor nieuwe huurcontracten voor onzelfstandige woonruimten, zoals studentenkamers en ook voor sommige vakantiewoningen.
- Het label is daarnaast verplicht bij verkoop en verhuur van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, scholen, fabrieken en ziekenhuizen. Uitzonderingen plicht energielabel: - De verplichting is niet van toepassing op monumenten zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988 of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening. - Ook voor gebouwen die op het moment van de transactie minder dan 10 jaar oud zijn, hoeft geen energielabel verstrekt te worden. Bij deze huizen is vooraf de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) berekend. De eigenaar die bij verkoop of verhuur de EPC-berekening overhandigt, voldoet daarmee aan zijn labelplicht. - De Energieprestatiecoëfficiënt is een index die de energetische efficiëntie van nieuwbouw aangeeft, en wordt bepaald door berekeningen vastgelegd in NEN normen 2916 (utiliteitsbouw) en NEN 5128 (woningbouw). In Nederland geldt voor woningbouw sinds 2006 een eis van 0,8. De EPC-berekening is opgenomen in het bouwbesluit, en sinds 1995 is het verplicht deze bij een bouwaanvraag in te dienen. Vanaf 2011 geldt de strengere norm van 0,6. De verwachting is dat vanaf 2015 de norm gesteld wordt op 0,4. Samengevat is voor de volgende typen gebouwen geen energielabel nodig: - monumenten - woonwagens - onverwarmde logiesgebouwen, bijvoorbeeld trekkershutten - gebouwen met een industriefunctie, zoals fabriekshallen - tijdelijke bouwwerken, zoals bouwketen, noodwinkels, noodlokalen bij scholen, directieen schaftlokalen op bouwlocaties - gebouwen die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten, zoals kerken - alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m2
5. energie prestatie advies energielabel Naleving energielabelplicht: - Als u als makelaar te maken krijgt met een verkoper die geen energielabel wil overhandigen, moet u de verkoper wijzen op zijn verplichting en de sancties die uiterlijk met ingang van 1 januari 2013 ingevoerd worden als niet voldaan wordt aan de verplichting. - Eén van de sancties is dat een woning zonder het energielabel niet verkocht kan worden. - Ook hoeven huurders van een woning zonder energielabel minder huur te betalen. - De eigenaar die bij verkoop of verhuur geen energielabel overhandigt, krijgt momenteel overigens nog niet te maken met deze sancties. - Bovendien kan de koper of de nieuwe huurder naar de rechter stappen als de eigenaar weigert een energielabel te overhandigen. Verder kunnen gemeenten eigenaren wijzen op deze plicht. Geldigheidsduur energielabel: - Het energielabel is tien jaar geldig. Dit betekent dat hetzelfde energielabel gedurende tien jaar steeds kan worden overhandigd als er een nieuwe koper/huurder van de woning is. Kosten energielabel en maatwerkadvies: - De kosten voor het laten opstellen van een energielabel zijn afhankelijk van de woning. De adviseur bepaalt zelf de prijs. De prijzen beginnen veelal bij € 200,-. Om een woning met een bestaand label opnieuw te labelen, omdat er verbouwd is of omdat er energiebesparende maatregelen zijn uitgevoerd, gelden prijzen vanaf € 50,-. - Ook is het mogelijk om voorafgaand aan een verbouwing een maatwerkadvies op te laten stellen, zodat precies in kaart is gebracht op welke punten energiebesparende maatregelen aangebracht kunnen worden, dan kan de gecertificeerde maatwerkadviseur (voorheen EPA-adviseur) vaak tegen geringe meerkosten een energielabel verstrekken. Ook omgekeerd is dit het geval, dwz.na een verbouwing.
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Energie Prestatie Advies rapport:
5. energie prestatie advies energielabel Maatwerkadvies in plaats van energielabel: - Een maatwerkadvies is een uitgebreid EPA (Energie Prestatie Advies) over een gebouw. - Een gecertificeerde adviseur geeft het advies.
- Er kan maatwerkadvies gegeven worden voor woningen en voor utiliteitsbouw. - Een maatwerkadvies is een uitgebreid energieadvies dat aansluit op de specifieke gebruikssituatie. Zo’n advies is belangrijk als men aan de slag wil met energiebesparing in een gebouw. Voordeel van het maatwerkadvies is dat het rekening houdt met maatregelen die in die specifieke situatie effectief zijn. - Ook wordt meegewogen of combinaties van maatregelen elkaar niet in de weg staan. De adviseur zet op een rij waar energie bespaard kan worden, welke kosten dit met zich meebrengt en wat de verwachte terugverdientermijn is. Verschillen tussen energielabel en maatwerkadvies: - Een maatwerkadvies is uitgebreider dan een energielabel, sluit aan op de specifieke gebruiksituatie en geeft een raming van de investeringskosten en de te behalen besparingen. Het maatwerkadvies bevat echter geen energielabel. - Uiteraard kan de adviseur wel gevraagd worden om (tegen een voordelig tarief) ook een energielabel op te stellen. - Het maatwerkadvies dat tussen 1 juli 2002 en 1 januari 2008 is opgesteld door een gecertificeerd adviseur mag bij verkoop en verhuur in plaats van een energielabel gebruikt worden. - Het kan wel verstandig zijn om, als er op basis van het maatwerkadvies energiebesparende maatregelen zijn uitgevoerd, wel een energielabel op te laten stellen. De woning zal waarschijnlijk beter scoren.
5. energie prestatie advies energielabel Energielabel en waardeontwikkeling: - In deze roerige markttijden is alles wat kan bijdragen aan een snellere verkoop en een hogere opbrengst een kans die u als makelaar niet mag laten liggen. Bij de verkoop van een huis kan een energielabel gunstig zijn. Het energielabel kan bepalend zijn voor de uiteindelijke verkoopprijs en het energielabel vergroot de onderhandelingsruimte.
- Woningen voorzien van een energielabel worden gemiddeld sneller verkocht dan wanneer het label ontbreekt. Bovendien zijn kopers bereid voor ‘groen’ gelabelde woningen meer te betalen (gemiddeld € 6000,-). Dat blijkt uit een grootschalig wetenschappelijke studie van onderzoekers van de Tilburg University en de Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De samenvatting van deze publicatie is in Bijlage 2 opgenomen. Klacht over toegewezen energielabel: - Het is natuurlijk mogelijk dat er een ander energielabel aan een woning toegewezen wordt dan de eigenaar van de woning in gedachten had. In dat geval moet uiteraard altijd eerst contact opgenomen worden met de adviseur. Mocht hij het energielabel niet bij willen stellen, dan is er een klachtenloket voor energielabels voor koopwoningen op www.energielabelklachten.nl Aanvullende informatie: - Meer informatie over wet- en regelgeving rond het energielabel is te vinden op: www.rijksoverheid.nl. Ook is het mogelijk om met vragen over het energielabel te bellen met publieksvoorlichting van de Rijksoverheid (Postbus 51). Het gratis telefoonnummer is: 0800 8051 (op werkdagen bereikbaar van 8:00 uur tot 20:00 uur). AgentschapNL heeft informatie voor de adviseur die energielabels voor gebouwen afgeeft, zie www.energielabelgebouw.nl. Ook is via deze website te controleren of een gebouw al een energielabel heeft en zo ja wat de inhoud daarvan is. In de bijlage van deze syllabus is een overzicht opgenomen van de meest relevante websites rondom energiebesparing en het energielabel.
5. energie prestatie advies energielabel
vragen?
6. energiebesparing in de praktijk
6. energiebesparing in de praktijk Energiebesparing in de praktijk: - Ook in een energiezuinige woning kan niet zuinig omgegaan worden met energie. Daarom gaan we in dit hoofdstuk in op hoe nu in de praktijk (van alledag) energie gespaard kan worden. Dit is niet alleen goed om voor uzelf te weten, maar ook om uw klanten te kunnen adviseren. - Energie besparen lijkt misschien ingewikkeld, maar dat hoeft het helemaal niet te zijn. Met kleine ingrepen zijn al grote besparingen te realiseren. Energie besparen kan via verschillende wegen bereikt worden
Energiezuiniger leven : - Dit is de meest eenvoudige stap: de gebruiker gaat wat beter opletten. Het betekent dat apparaten als televisie en computer uitgezet worden in plaats van op stand-by en opladers uit het stopcontact gehaald worden als ze niet gebruikt worden. - Nog een goede maatregel is ’s nachts de verwarming terugzetten naar 15º C en hem al een uur voordat men naar bed gaat terugdraaien. - Overdag de verwarming een graad lager zetten dan normaal scheelt gemiddeld al € 50,- per jaar. - En op 30º C wassen betekent ook een aardige besparing. Deze maatregelen kosten niets, maar besparen wel geld.
6. energiebesparing in de praktijk Eenvoudige aanpassingen: - Een minimale investering, maar een grote besparing: de aanschaf van eenvoudige, energiebesparende producten. - Met een waterbesparende douchekop kan op water en gas bespaard worden, terwijl u niet inlevert op comfort. Hiermee bespaart u zo’n € 40,- per jaar. - Ook spaarlampen, thermostaatkranen, ledverlichting en het plaatsen van radiatorfolie zorgen voor een kostenvermindering.
6. energiebesparing in de praktijk
Bouwkundige maatregelen:
- Als men het comfort van een gebouw flink wil verhogen - en stevig op de energierekening wil besparen moeten één of meer energiebesparende maatregelen aan het gebouw uitgevoerd worden. - Dit is makkelijk te combineren met een andere verbouwing, maar in veel gevallen zijn de maatregelen zo eenvoudig, dat ze prima apart uitgevoerd kunnen worden. - De lijst met mogelijke maatregelen is lang. En elk gebouw is weer anders. In de volgende figuur zijn de mogelijkheden opgesomd en zichtbaar gemaakt.
6. energiebesparing in de praktijk Bouwkundige maatregel 1: Isoleren
6. energiebesparing in de praktijk Bouwkundige maatregel 1: Isoleren - Het isoleren van vloeren, muren, ramen is een van de (bouwkundige) aanpassingen, die direct zorgen voor een hoger wooncomfort en een lager energieverbruik. Hierna bespreken we de verschillende isolatiemogelijkheden.
1a. Isoleren van naden en kieren: Als het tocht in huis, wordt de verwarming al snel een graadje hoger gezet. Helaas helpt extra stoken niet. De warmte verdwijnt snel door de naden en kieren tussen kozijnen en muren of tussen de gevel en het dak. Alleen door deze dicht te maken, kan tocht worden vermeden en blijft het warm in huis. Met tochtstrips en ander materiaal kunt u kieren gemakkelijk dichtmaken. Dit is een voor de portemonnee vriendelijke oplossing met een groot effect. Ook bij het isoleren van het dak, de vloer of de gevel moet erop gelet worden dat de naden en kieren goed gedicht worden.
6. energiebesparing in de praktijk 1b. Isoleren van het dak: - Als een woning een ongeïsoleerd dak heeft, gaat er via het dak veel warmte verloren. De verwarming moet dan meer gas verbruiken om de woning warm te houden. Een gemiddeld rijtjeshuis zonder dakisolatie stookt jaarlijks ongeveer 780 m3 gas extra. Door het dak te isoleren en kieren en naden te dichten, verliest een woning minder warmte. Dat maakt een woning ook nog eens een stuk comfortabeler. - Hoeveel geld er precies bespaard kan worden met isolatie, hangt af van het soort isolatiemateriaal, hoe hard er gestookt wordt in huis en de specifieke kenmerken van de woning. - Soms is het nodig om de buitenzijde van een dak aan te pakken (warm dak), in andere gevallen levert het isoleren van de binnenkant (koud dak) het beste resultaat op. - Wat de meest effectieve manier is, hangt dus af van de woning: heeft deze een plat dak of een schuin dak? Gaat het om een nieuw dak op een aanbouw of moet een bestaand dak geïsoleerd worden?
6. energiebesparing in de praktijk -Plat dak isoleren
1. Breng de isolatieplaat goed sluitend tegen het dakbeschot en licht klemmend tussen de dakbalken aan 2. Niet de folie vast op de balken en zorg dat de folie iets doorhangt 3. Plak de naden tussen de folielagen goed af met tape 4. Kit de aansluiting met de muur of het zolderdak goed af met acrylaatkit 5. Plak de nietgaatjes af met een stukje Vario KB1 tape 6. Breng latten aan onder de dakbalken en schroef de afwerking hierop (bijvoorbeeld Rigips gipskartonplaten)
-Koud dak (dakconstructie blijft koud):
-Warm dak (dakconstructie blijft warm):
6. energiebesparing in de praktijk -Plat dak isoleren -Omgekeerd dak (dakconstructie blijft warm): komt relatief niet veel voor.
6. energiebesparing in de praktijk voorbeeld 1- lekkage
Wat is condensatie ?
na herstelwerkzaamheden
6. energiebesparing in de praktijk
Schuin dak isoleren:
1. Verbeter eerst de luchtdichtheid van een kierend dakbeschot met 3 à 4 mm triplex. 2. Bij een sporenkap kan afhankelijk van de afstand tussen de sporen de isolatiedeken/plaat direct tussen de sporen worden bevestigd. 3. Monteer bij een gordingkap eerst houten rachels tussen de gordingen en plaats de isolatiedeken/plaat met de aluminium bekleding (dampremmende folie) naar binnen gericht. 4. De spijkerflenzen die aan de zijkant uitsteken, deze spijkerflenzen om de 100 mm vastnieten op de rachels. 5. Tape de naden met alu-tape. 6. De rachels of sporen kunnen worden afgewerkt met bijvoorbeeld gipskartonplaten
-Koud dak (dakconstructie blijft koud):
-Warm dak (dakconstructie blijft warm):
6. energiebesparing in de praktijk 1c. Gevel- en spouwmuurisolatie: - Ook via de gevel van de woning kan veel warmte verloren gaan. Door de gevel(s) van een huis te isoleren, wordt de kans op vochtproblemen verminderd en zijn de buitenmuren weer zo goed als nieuw. Het huis wordt een stuk comfortabeler. Bovendien slaat de verwarming dan minder vaak aan en daalt het gasverbruik. - Buitenzijde: De gevel wordt geïsoleerd door isolatiemateriaal te laten plaatsen tegen de buitenmuur. Over het isolatiemateriaal komt dan een afwerking, zoals bijvoorbeeld pleister. Isolatie aan de buitenzijde is de meest energiebesparende, maar ook duurste vorm van gevelisolatie. Dat komt omdat het een arbeidsintensieve klus is met hoge materiaalkosten.
6. energiebesparing in de praktijk 1c. Gevel- en spouwmuurisolatie: - Spouwmuurisolatie: Een andere manier om de gevel te isoleren is spouwmuurisolatie. Door de ruimte (spouw) tussen de binnenmuur en de buitenmuur te isoleren, gaat er minder warmte verloren en wordt de woning comfortabeler. Het isoleren gebeurt door isolerend materiaal via boorgaten in de buitenmuur van de spouw te spuiten. Het is belangrijk om dit altijd uit te laten voeren door een gecertificeerd spouwmuurisolatiebedrijf. Het isoleren zorgt er ook voor dat de gevel geluid beter weert: door het dichten van de kieren en naden komt er minder geluid naar binnen. Zelfs in de zomer is dit een gunstige maatregel: door de isolatie blijft de temperatuur binnen beter op peil, waardoor het minder snel warm wordt in huis. -Binnenzijde:
6. energiebesparing in de praktijk schimmelvorming als gevolg van na-isoleren
6. energiebesparing in de praktijk 1c. Gevel- en spouwmuurisolatie: - Binnenzijde: dmv. metal stud of houten voorzetwand
6. energiebesparing in de praktijk 1d. Isolatie van de vloer of bodem: - Het isoleren van de vloer van de begane grond of de bodem van de kruipruimte is een effectieve en vrij eenvoudige manier van energiebesparing. Voor welk soort isolatiemateriaal er ook gekozen wordt, de energiebesparing is vaak groot. Als de vloer op de begane grond niet is geïsoleerd, kan er jaarlijks 190 m3 gas bespaard worden door isolatiemateriaal aan te brengen. - Daarnaast levert vloerisolatie ook meer comfort op in huis, doordat de temperatuur beter op peil blijft en er minder vocht kan ontstaan. - Als er geen kruipruimte onder de vloer aanwezig is, is het isoleren lastig. Er zijn dan twee mogelijkheden: - een isolatielaag op de vloer aanbrengen, deze isolatielaag verhoogt de vloer met 5 tot 8 centimeter. Dit heeft tot gevolg dat de kamer minder hoog wordt. - de oude vloer verwijderen en een nieuwe vloer opbouwen met isolatie aan de onderkant
6. energiebesparing in de praktijk 1d. Isolatie van de vloer of bodem: - Als er wel een kruipruimte onder de woning is, maar deze is niet groter dan 30 tot 35 centimeter, dan is het vrijwel onmogelijk om daar in te komen. Mogelijk kan het isolatiemateriaal in de kruipruimte gespoten worden. - Een kruipruimte van meer dan 35 centimeter is hoog genoeg om te kunnen isoleren. In dat geval zijn er drie opties: 1. het isoleren van de onderkant van de vloer 2. het isoleren van de bodem van de kruipruimte 3. het isoleren van de bodem en de muren van de kruipruimte Het isoleren van zowel de bodem van de kruipruimte als de vloer is niet nodig. Het is beter één van beide te isoleren met dikker materiaal. Het isoleren van de onderkant van de vloer bespaart meer energie. Het zorgt ook voor meer comfort dan het isoleren van de bodem, aangezien de vloer dan minder koud aanvoelt.
6. energiebesparing in de praktijk 1e. Leidingisolatie: - Leidingen die niet goed geïsoleerd zijn, zorgen voor energieverlies. Ook dat kan beperkt worden. Elk huis heeft verschillende ruimtes die niet verwarmd worden. Denk aan de garage, zolder of kruipruimte. Hier lopen wel leidingen achter de muren, die warmte afgeven. Door deze leidingen aan de buitenkant te isoleren wordt voorkomen dat er warmte verloren gaat naar ruimtes die niet verwarmd hoeven te worden. Leidingisolatie levert dan ook direct energiebesparing op. De leidingen kunnen makkelijk zelf geïsoleerd worden. Uiteraard kan een isolatiebedrijf dit ook uitvoeren.
6. energiebesparing in de praktijk
1f. Dubbel glas plaatsen:
- Het plaatsen van dubbel glas heeft talloze voordelen. Dubbel glas biedt bijvoorbeeld meer comfort, een betere geluidsisolatie en een grotere inbraakveiligheid dan enkel glas. Bovendien gaat er minder warmte verloren via dubbel glas. - Er zijn drie soorten dubbel glas: - Gewoon dubbel glas - Hoog Rendement-glas (HR+) - Hoog Rendement ++-glas (HR++) Met extra isolerend HR++ glas kunnen honderden euro's per jaar bespaard worden op de energierekening. Er komt dan geen koude lucht meer van het raam af en er ontstaat vrijwel geen condensatie meer op het glas. Zo kan de woning een stuk makkelijker en sneller verwarmen.
6. energiebesparing in de praktijk 1g. CV-ketels: Er zijn vier typen CV-ketels, onderverdeeld naar rendement. Het hangt van het huis af welke optie voor het meest geschikt is: - De conventionele CV-ketel heeft een rendement van 70 tot 80% procent. Dat wil zeggen dat 20 tot 30% van de gebruikte energie via de schoorsteen verloren gaat. Dat zorgt voor extra stookkosten. - De VR-ketel (verbeterd rendement) heeft een rendement tussen 75 en 85%. - De HR-ketel (hoog rendement) heeft een rendement van 100 tot 107%. Dit is een zeer energiezuinige optie. - De HRe-ketel, die ook elektriciteit levert, heeft een rendement van ca.140%, en is de meest energiezuinige optie. Micro-warmtekrachtkoppeling (M-WKK) (ook wel HRe - Hoog Rendement electra genoemd) is de term voor opwekking van elektriciteit door middel van warmte-krachtkoppeling (WKK) in huishoudens, meestal met een stirlingmotor of brandstofcel tot een capaciteit van 20 kilowatt. De WKK-installatie vervangt daarbij de cv-ketel en de boiler of geiser. Grotere toepassingen, voor gebruik in de utiliteitsbouw, worden miniwkk genoemd.
6. energiebesparing in de praktijk 1h. Radiatorfolie: Om de warmte van de radiator binnenshuis te houden, is het aanbrengen van radiatorfolie een goede oplossing. Bij radiatoren gaat veel van de afgegeven warmte vaak nog verloren via de buitenmuren. Radiatorfolie kan eenvoudig zelf worden aangebracht. Er bestaan twee soorten radiatorfolies: -1. Radiatorfolies die op de achterliggende muur worden aangebracht. Hierdoor wordt de warmtestraling van de radiator gereflecteerd. -2. Radiatorfolies die achterop de radiator zelf moeten worden geplakt. Deze folies reduceren de warmtestraling naar de buitenmuur vaak beter. Een ander voordeel is dat deze folies minder goed zichtbaar zijn.
6. energiebesparing in de praktijk 1j. Douche-WTW: De douche-WTW gebruikt het warme water dat tijdens het douchen is gebruikt voor het voorverwarmen van koud (leiding)water. Het werkt als een warmtewisselaar: door koud water langs warmer water te leiden, warmt het koude water op. De waterstromen zijn daarbij gescheiden. Deze optie vergt een kleine verbouwing en is dus vooral een interessante optie als de badkamer wordt verbouwd. Er zijn twee soorten doucheWTW systemen: -1. Douchepijp WTW: verticaal rond de afvoerpijp onder de douche. Geschikt voor douches op de eerste verdieping van een woning of hoger. Verticale plaatsing om de afvoerpijp (direct of een paar meter) onder de douchebak. Lengte circa 2,20 meter, doorsnede tien centimeter.
6. energiebesparing in de praktijk 1j. Douche-WTW: -2. Douchebak WTW: horizontaal in de douchebak. Geschikt voor douche op de begane grond of in een appartement. Horizontale plaatsing in een speciale douchebak. Het warme wegstromende water komt eerst langs de warmtewisselaar in de douchebak, voordat het wegspoelt door de afvoer.
6. energiebesparing in de praktijk Voorbeeld “Passiefhuis”: Als een woning slim ontworpen is met bijvoorbeeld voldoende ramen gericht op het zuiden, dan kan het invallende zonlicht voldoende warmte opleveren om de temperatuur in de woning aangenaam te houden. Om de energievraag zoveel mogelijk te beperken, wordt het huis zwaar geïsoleerd. Zelfs in de winter is er dan nauwelijks aanvullende verwarming meer nodig. Passiefhuizen zijn dus niet per se energieneutraal. Door duurzame energie te gebruiken, kan van een passiefhuis relatief eenvoudig een nul-energiewoning worden gemaakt.
6. energiebesparing in de praktijk Details “Passiefhuis”:
6. energiebesparing in de praktijk Details “Passiefhuis”:
6. energiebesparing in de praktijk Details “Passiefhuis”:
6. energiebesparing in de praktijk Details “Passiefhuis”:
6. energiebesparing in de praktijk Details “Passiefhuis”:
6. energiebesparing in de praktijk
vragen?
einde