De heer Van Aartsen (VVD):
Mijnheer de voorzitter. Gisteren door ons mooie Den Haag fietsend naar de Ridderzaal bedacht ik wat een voorrecht het eigenlijk is, in dit land te wonen, een van de welvarendste landen van Europa, waar de overgrote meerderheid van de mensen zegt gelukkig te zijn. Wij staan op de tweede plaats na IJsland, zo heb ik begrepen. Wij wonen in een land waar de bevolking gemiddeld hoogopgeleid is, waar de mensen steeds ouder worden en waar ouderen nog lang gezond zijn. Het is een land met de grootste haven ter wereld, moederthuisland van vele multinationals. Heb ik mij laten meeslepen door de glamour van Prinsjesdag, de glamour van de prinsessen en vooral de uitdossing van de vrouwelijke collega’s? Bij de aanblik van het kabinet en het aanhoren van de grimmige tekst van de Troonrede raakte mijn zonnige stemming bewolkt. Hoewel wat ik zojuist zei allemaal waar is, is er ook een andere werkelijkheid. In dit welvarende land holt de werkgelegenheid achteruit, lopen de inkomsten van de overheid terug, kampen scholen die voor goede opleidingen moeten zorgen met tal van problemen, zit van die gezonde bevolking een veel groter deel dan elders in Europa in de WAO en worden ouderen als hun gezondheid gaat haperen, plotseling geconfronteerd met wachtlijsten voor
thuiszorg. De mensen die zelf zo gelukkig zijn, zijn toch ontevreden over de overheid en maken zich grote zorgen over hun veiligheid. De taak waar wij ons allen, maar de ploeg van Balkenende en Zalm in het bijzonder, voor gesteld zien, is niet alleen voor deze kabinetsperiode de gaten te dichten, maar vooral ervoor te zorgen dat Nederland ook nog een gelukkig en welvarend land zal zijn in de toekomst. Bij het recente bezoek dat mijn collega-fractievoorzitters en ik hebben gebracht aan de paradijselijke eilanden in het Caraı¨bisch deel van ons Koninkrijk, was het voor mij alsof de armoede en de verloedering daar een grote waarschuwing voor ons waren. Het was alsof de vervallen huizen ons min of meer toeriepen: kijk naar ons, ooit waren de Antillen welvarender dan jullie. Kijk naar ons en zie wat er gebeurt als de voornaamste bronnen van werkgelegenheid wegvallen. Kijk naar ons en zie wat er gebeurt als de regering niemand voor het hoofd durft te stoten. Zie wat er gebeurt als er niet tijdig de nodige maatregelen worden genomen. Bij het debat over de regeringsverklaring riep ik het kabinet op te hervormen. De bezuinigingen die de regering aankondigt, ziet mijn fractie niet als een boekhoudkundige exercitie. Voor ons is van belang dat wij in Nederland fundamenteel veranderen in ons denken over de inrichting van de samenleving. Inderdaad, zoals gisteren de hoofdredacteur van de Volkskrant schreef: de naoorlogse verzorgingsstaat voldoet niet langer. Wij moeten op weg naar een samenleving waarvan het uitgangspunt is dat iedereen meedoet. Meedoen was toch ook het motto van dit kabinet? Meedoen dient de regel te zijn en niet-meedoen moet de uitzondering worden. Noem het een participatiestaat waarin niet op voorhand wordt geaccepteerd dat ouderen, jongeren, gehandicapten, werklozen of arbeidsongeschikten worden buitengesloten van hun verantwoordelijkheden en soms gewoon van hun verantwoordelijkheden worden ontslagen. De notie van die participatie houdt voor ons twee dingen in. In de eerste plaats een samenleving van geestelijk vrije mensen die zelf de middelen hebben of krijgen om de richting van hun leven te bepalen, een samenleving van mensen die
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Van Aartsen (VVD) R M. Sablerolle – Gouda
Mevrouw Dijksma (PvdA): Voorzitter. Ik heb er geen problemen mee als het morgen vastgesteld wordt. De voorzitter: Akkoord. Wij komen er morgen op terug. Het woord is aan de heer Duyvendak. De heer Duyvendak (GroenLinks): Voorzitter. Vanmorgen heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over de kosten van en informatievoorziening rond HSL en Betuwelijn. Ik verzoek u, het verslag van dat overleg op de plenaire agenda te plaatsen. De voorzitter: Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van volgende week. Daartoe wordt besloten. Aan de orde is de voortzetting van: - de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2004 (29200). De beraadslaging wordt hervat. ©
2-32
Van Aartsen vrijheid koppelen aan verantwoordelijkheid. Mensen die vrijheid eisen zonder verantwoordelijkheid, wentelen die meestal af. Astrologen doen dat op de sterren, werknemers op hun baas en de overheid vervolgens weer op de belastingbetaler. In een participatiestaat nemen mensen die verantwoordelijkheid wel. Zij worden daarop ook aangesproken. In de tweede plaats gaat het om een overheid die vanuit overwegingen van sociale rechtvaardigheid ervoor zorgt dat mensen die niet mee kunnen komen, materie¨le zekerheid wordt geboden om ook in die zin hun vrijheid te garanderen. Dit is ook een van de pijlers van een liberaal gedachtegoed. Waar de samenleving de rechten van individuen niet kan verzekeren, moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen en meehelpen, sturen of ingrijpen. Op die manier garandeert de overheid de vrijheid van allen. Dit perspectief wil het kabinet ook bieden. Dat vereist een actieve overheid. Als liberaal juich ik elk particulier initiatief toe, maar een overheid zonder initiatief spreekt ons niet aan. Ik heb iets geleerd van de heer Bos, dus zal hier iets over zeggen aan het slot van mijn rede. De basis van goed bestuur is gelegen in het vertrouwen dat de mensen daarin hebben. De heer Marijnissen heeft de cijfers al genoemd. Ik geloof dat het vertrouwen in de overheid op dit moment van 65% naar ongeveer 35% is gedaald. Dit illustreert wat ik bij het debat over de regeringsverklaring ’’de crisis na de crisis’’ heb genoemd. Ons doel moet zijn dat wij het vertrouwen herstellen en het afhankelijkheidsdenken verminderen.
aandacht is voor reı¨ntegratie. Deze verantwoordelijkheid hebben wij allemaal voor onze samenleving. De heer Bos (PvdA): U zegt dit kennelijk omdat u vindt dat gehandicapten en chronisch zieken op dit moment die verantwoordelijkheid niet nemen. Dat mag u voor ons nog eens onderbouwen. De heer Van Aartsen (VVD): Nee, ik heb heel duidelijk gezegd dat het noodzakelijk is dat ieder verantwoordelijkheden draagt in deze samenleving en dat al diegenen die kunnen profiteren van sociale zekerheid, zich afvragen of zij die inderdaad nodig hebben. Zeer veel mensen hebben die nodig, vandaar dat ik een tweede punt in mijn uiteenzetting noemde. Het is echter ook nodig dat wij allen in deze samenleving meer verantwoordelijkheden op ons nemen. Ik geloof dat een van de voorgangers van de heer Bos hier in 1981 indrukwekkende betogen over heeft gehouden tijdens het optreden van een van de kabinetten waarin de PvdA zat. Wat dat betreft denk ik dat wij elkaar op dit soort punten gewoon moeten vinden. Wij kunnen hier wel allemaal debattrucjes uithalen, maar ik vind het belangrijk om eens te kijken naar wat ons bindt en dat is uiteindelijk dat wij de systemen betaalbaar willen houden, omdat zij anders in elkaar donderen.
er echt heel veel mensen zijn die met een beetje hulp en steun terug kunnen komen op de arbeidsmarkt of voor een deel weer kunnen gaan werken. Ook daarvoor is geld beschikbaar in de komende periode. Zij kunnen dan weer meedoen aan deze samenleving. Daarom spreek ik over participeren en participatiestaat. De heer Bos (PvdA): Ik kan niet helpen dat ik toch tot de conclusie moet komen dat onder het betoog van de heer Van Aartsen de veronderstelling ligt dat er nog steeds een grote groep gehandicapten en chronisch zieken is die wel kan werken, maar zich daartoe kennelijk onvoldoende geprikkeld voelt op dit moment. Als hij die mening is toegedaan, moet hij die beter onderbouwen dan hij tot nu toe heeft gedaan. De heer Van Aartsen (VVD): Ik vind dat de heer Bos ook iets beter zou kunnen luisteren. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik wil beginnen met te zeggen dat ik het een mooie vondst vindt, de participatiestaat naast de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat rust op het idee dat de overheid de plicht heeft mensen te verzorgen als zij dit zelf niet kunnen. De participatiestaat zou dan impliceren dat de overheid de plicht heeft om mensen te helpen te participeren als zij dit zelf niet kunnen. Daarom vraag ik aan de heer Van Aartsen welke maatregelen dit kabinet neemt om mensen de mogelijkheid te geven om te participeren in de samenleving. Wordt er bijvoorbeeld werk geschapen voor mensen die nu gedeeltelijk in de WAO zitten?
De heer Bos (PvdA): Dat zijn prachtige woorden, maar er zat een raadselachtig zinnetje tussen. De heer Van Aartsen dat gehandicapten en chronisch zieken zich niet moeten afsluiten voor hun verantwoordelijkheden. Wat bedoelt hij daarmee?
De heer Bos (PvdA): Daarover zijn wij het eens. Dat u zich ideologisch goed kunt vinden in de keuzes van dit kabinet, verbaast mij niet. Ik vind echter dat ook u zorgvuldig moet zijn in de manier waarop u beschrijft of zelfs suggereert dat op dit moment door de groep gehandicapten en chronisch zieken bepaalde verantwoordelijkheden niet worden genomen, en dat dit wordt verholpen dankzij dit kabinet. Dit heeft niets te maken met een debattruc. Ik nodig u uit om klip en klaar te zeggen wat u bedoelt.
De heer Van Aartsen (VVD): Het gaat mij erom dat ook zij niet van hun verantwoordelijkheden worden ontslagen. Chronisch gehandicapten en chronisch zieken moeten worden geholpen. Dit strookt met de plannen van het kabinet. Voorzover iemand echter de mogelijkheid heeft om uit de WW of uit de WAO te komen, moet hij of zij die benutten. Vandaar dat er in de plannen van het kabinet
De heer Van Aartsen (VVD): De heer Bos gaat uit van een veronderstelling die ik niet heb geuit in mijn betoog. Ik heb gezegd dat ieder in deze samenleving verantwoordelijkheden heeft. Ik heb ook gezegd dat het nodige moet worden gedaan voor hen die echt chronisch ziek zijn. Het pakket dat het kabinet heeft aangeboden bevat daarvoor voorstellen. Dit neemt niet weg dat
De heer Van Aartsen (VVD): Ik herinner mevrouw Halsema aan het feit dat mijn fractie tijdens het debat over de regeringsverklaring heeft gezegd dat zij zich kon voorstellen dat de regering de weg van verstrakking en versobering van de WAO zou inslaan. Er lag toen overigens nog een ander voorstel voor de WAO voor. Wij hebben daaraan wel de eis gesteld dat de regering moet zorgen voor een reı¨ntegratietraject. Hetzelfde geldt voor de WW. Voor dit reı¨ntegratietraject moeten dan ook de nodige middelen worden uitgetrokken en dat doet dit kabinet ook. In de begrotingsstukken voor dit jaar is
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-33
Van Aartsen daarvoor een bedrag van 100 mln euro structureel uitgetrokken. Mevrouw Halsema moet nu blijkbaar de heer Vendrik raadplegen voor haar antwoord hierop. Mijn fractie wil mogelijkheden scheppen binnen ons stelsel van sociale zekerheid zodat het op bepaalde momenten ook als een trampoline kan werken waardoor mensen weer terugveren naar de arbeidsmarkt en deelname aan de samenleving. Altijd en alleen maar zeggen dat het hele stelsel moet blijven uitgaan van eindeloos verzorgen en ook niet kan activeren, helpt die mensen niet en brengt bovendien de samenleving in de problemen. Wij doen een beroep op de eigen verantwoordelijkheid in de context die ik zo-even heb uiteengezet.
helpen om mee te doen aan de samenleving. U laat mensen in de steek.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Waarom bent u dan niet bereid om werkgevers te activeren? Ik hoor alleen in uw betoog dat u wel graag wilt, maar niet bereid bent om maatregelen te nemen die mensen
De heer Van Aartsen (VVD): Werkgevers hebben er zelf ook belang bij. In de systemen die dit kabinet in gang wil zetten, komt ook een prikkel voor werkgevers om ervoor te zorgen dat niet al te veel mensen leunen op socialezekerheidssystemen. Veel ondernemers, ook in het midden- en kleinbedrijf, doen er alles aan om mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn weer naar hun bedrijf of winkel te halen. Ik ga niet uit van de veronderstelling dat werkgevers niet willen meewerken. In ieder geval is een hervorming in de komende periode vereist. Om bij mijn eigen klassieken te blijven, geef ik het kabinet bij deze algemene politieke beschouwingen het woord mee van Thorbecke uit zijn narede uit 1869: ’’Doch wij kunnen, treffen wij het regte tijdstip, hervormers zijn, niet omdat wij het willen zijn, maar omdat hervorming noodzakelijk is, gedachten verwezenlijken die verder brengen; ons doen kan dan den weg voor nieuwe krachten banen misschien ons volk tot een hooger trap van ontwikkeling opvoeren. Voorzoveel dit na ons blijken mogt, is ons werken blijvend.’’ Hervormen en een andere politieke cultuur zijn nodig. Volgens mij zijn wij daar allemaal in deze Kamer mee bezig. Verder is het nodig om weg te komen uit de incidenten en de bu¨hnepolitiek. Een truc in het Haagse theater is zeggen dat het kabinet afbreekt. Gisteren stond die stelling in diverse persberichten. De PvdA-fractie ging zelfs zover om te zeggen dat het onfatsoenlijk beleid is, hetgeen overigens haar goed recht is. Ik wil eerst de mythe van het afbreken uit de wereld helpen, voorzover dat nog nodig is. Vanochtend is al in vele toonaarden bezongen dat het kabinet per saldo niet bezuinigt. In 2004 stijgen de collectieve uitgaven; er wordt meer geld uitgegeven aan veiligheid, zorg, infrastructuur en onderwijs, hetgeen voor liberalen zeer belangrijk is. Keynes is dus absoluut niet dood. Verder wordt geld gevonden in ombuigingen. Het pakket is naar ons oordeel zodanig in elkaar gezet, dat de groeikracht van de Nederlandse economie niet wordt aangepakt. Dat helpt ons om andere Europese landen bij te benen. Nu wij ons in een recessie bevinden,
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
Mevrouw Halsema (GroenLinks): De heer Van Aartsen heeft gelijk, zonder de precisie van Kees Vendrik zou ik nergens zijn. Het is goed dat hij hem dit compliment maakt. Ik ben het met hem eens, de participatie van mensen is van groot belang en de overheid moet daar alles aan doen, maar 100 mln euro voor reı¨ntegratie is het resultaat van een bezuiniging. De overheid moet dan ook bereid zijn om werkgevers te dwingen om gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst te nemen. Daar zit nu nog een groot probleem. Wij willen graag de verplichtingquota. Waarom steunt de heer Van Aartsen dit niet? Dan neemt hij echt een participatiemaatregel. De heer Van Aartsen (VVD): Het debat over de quota hebben wij eerder gevoerd. U maakte daarvan ook een punt in het debat over de regeringsverklaring. Dit kabinet geeft prioriteit aan het werken aan de dolgedraaide systemen in onze verzorgingsstaat zodat mensen de weg naar de arbeidsmarkt kunnen terugvinden. Meedoen in de samenleving is echt van zeer groot belang. U hebt op dit punt een andere visie dan mijn partij. De VVD wil een grotere activering van degenen in de samenleving die een bijdrage kunnen leveren.
worden de fundamentele zwakten van onze economie duidelijk zichtbaar, zoals ook bij laagwater de wrakken boven komen. In wezen heeft de minister van Financie¨n, tevens vice-premier, gisteren zeer duidelijk uiteengezet wat het hoofddoel is van het plan van dit kabinet met de begroting voor het komende jaar. De heer Bos (PvdA): U bent zo hoffelijk geweest om de tekst van uw bijdrage uit te delen. Daarin stond een andere zin dan u zojuist uitsprak, namelijk dat het pakket aan ombuigingen zo in elkaar was gezet, dat het groeivermogen van de economie erdoor versterkt zou worden. Dat hebt u echter niet gezegd. U zegt dat het groeivermogen van de economie wordt aangepakt. Is het per ongeluk dat u hier niet herhaalt dat het groeivermogen van de economie versterkt wordt of durft u dit niet te herhalen? De heer Van Aartsen (VVD): Het gaat om wat ik hier zeg. Ik weet niet over welke tekst u beschikt, maar gisteren ben ik mijn tas met het concept van mijn speech kwijtgeraakt, dus misschien hebt u een heel oude versie. De heer Bos (PvdA): Zal ik hem nu teruggeven? De heer Van Aartsen (VVD): Neen, dat hoeft helemaal niet, want dat is versie 0, geloof ik. Ik houd ervan om een beetje van het papier los te komen, maar ik zal u voorlezen wat hier staat: dit pakket aan ombuigingen is zo in elkaar gezet, dat het de groeikracht van de Nederlandse economie zoveel mogelijk versterkt. Wat is daar nu mis mee? De heer Bos (PvdA): Daar is niets mis mee, maar u zei dit zojuist niet en nu vraag ik u: vindt u dat de groeikracht van de economie hierdoor sterker wordt? De heer Van Aartsen (VVD): Ja, dat vind ik. De heer Bos (PvdA): Waaraan ontleent u die zekerheid? De rekenmeesters van dit kabinet hebben het zelf niet durven opschrijven. De heer Van Aartsen (VVD): Over rekenmeesters en dergelijke heb ik
17 september 2003 TK 2
2-34
Van Aartsen nog een appeltje met u te schillen. U begon ons te prijzen, wat ik altijd heel griezelig vind, omdat je nooit weet wat er daarna komt, maar op mijn beurt prijs ik de fractie van GroenLinks, want die heeft tenminste een idee en een richting op tafel gelegd, ook al ben ik het er niet mee eens. De heer Bos (PvdA): Geeft u nu gewoon eens antwoord op mijn vraag! De heer Van Aartsen (VVD): Laat ik dan ook iets zeggen over de gegevens van het CPB waar u zoveel aan hecht. Wij moeten er geen doekjes om winden dat uit de cijfers in de Miljoenennota blijkt dat de werkloosheid in de jaren 2004 en 2005 zal oplopen. Dat is ook logisch, gegeven de recessie waarin wij ons bevinden. Gelukkig gaat het nog niet om dramatische aantallen, maar ik weet niet wat er zich nog kan voordoen. Daarna zet een daling van de werkloosheid in. In 2007 zijn wij helaas nog niet op het niveau dat wij eigenlijk zouden moeten hebben. Zoals u weet, ben ik niet zo’n cijferaar. U bent dat wel, maar ik denk vaak meer in richtingen en ideee¨n. Een belangrijk element van het kabinetsbeleid is dat wordt gepoogd voor ondernemers wat meer vrijheid te scheppen. Ik ben ervan overtuigd dat dit beleid ook op de langere termijn banen zal scheppen. Soms moet je op de korte termijn wat verlies nemen, om op de lange termijn goed uit te komen. De heer Bos (PvdA): Ik heb groot respect voor uw ideee¨n en richtingen, maar uw overtuiging is op niets gebaseerd en dat hebt u hier bevestigd. De heer Van Aartsen (VVD): Als u het zo aanpakt, zetten wij het Haagse theater voort. U hebt hier vanochtend een gigantisch betoog gehouden, maar hoe wilt u uw ideee¨n en plannen financieren? Dat weet ik niet... De heer Bos (PvdA): Als er iets is waar ik wel duidelijk over ben geweest... De heer Van Aartsen (VVD): ...U zegt dan: dat komt allemaal nog wel. Daarom prijs ik de fractie van GroenLinks.
Tweede Kamer
De heer Bos (PvdA): Ik geef u wederom alle ruimte. De heer Van Aartsen (VVD): Verlies uw tas ook eens! De heer Bos (PvdA): Voorzitter. Wij zijn vanochtend heel duidelijk geweest over de financiering. Wij hebben precies aangegeven hoe wij het geld vrijspelen. Ik ben zeer geı¨nteresseerd in hoe deze voormalige minister van Buitenlandse Zaken aankijkt tegen de manier waarop Nederland zich op dit moment in Europa opstelt. Acht hij de afspraken die daarover gemaakt zijn in alle opzichten optimaal? Denkt hij niet dat wij ook daarin moeten proberen om vernieuwing na te streven? De heer Van Aartsen (VVD): U hebt mijn tekst inderdaad goed in het hoofd, want ik wilde net de minister van Financie¨n prijzen voor hetgeen hij het afgelopen weekeinde in het Ecofin-overleg met zijn collegaministers van financie¨n heeft bereikt. Het is zeker in de richting van nieuwe EU-landen belangrijk dat in ieder geval van e´e´n oud lid van de EU een duidelijk signaal uitgaat dat de begrotingsdiscipline in de hand moet worden gehouden. Daar kunnen wij volgens mij niet onderuit. Dat willen wij ook niet, afgaande op wat de fracties met elkaar hebben afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Ik wil het nog even hebben over de goede ideee¨n, de richting en de taxatie van de effecten van beleid op de langere termijn. De heer Van Aartsen begon met een lofzang op de woorden van Thorbecke en zijn vooruitziende blik. Ik geloof dat hij het had over de blijvende waarde van de daden in 1869. Mag ik erop wijzen dat Nederland na deze periode te maken kreeg met de sociale kwestie? Zij moest door andere politieke stromingen dan de liberalen op de agenda worden gezet. Misschien gaat uw parallel niet zover. Maar gaat uw parallel ver genoeg dat u zegt: dit zou nu weer kunnen dreigen? Zo niet, waarop baseert u dat? Als u in deze vraag de geschiedenis aan uw zijde hebt, dan hebt u ook de meeste economen van dit moment aan uw zijde.
Volgens sommige artikelen in de pers, ook van een econoom die vanochtend vaak door links is aangehaald, denk ik dat het wel meevalt. Ik heb een opmerking over hetgeen de heer Rouvoet in het begin zei. Liberalen hebben ook in de periode na 1872 veel gedaan aan het sociale vraagstuk, denkt u eens aan een man als Pierson of Goeman Borgesius. De sociale kwestie is niet het monopolie van de toenmalige katholieke, antirevolutionaire, christelijk-historische politici. Wij zijn ervan overtuigd dat wij de maatregelen die dit kabinet nu neemt, nodig hebben. Het zijn lastige maatregelen en je roept er tegenstand mee op, maar soms moet je tegenstand overwinnen om de samenleving te hervormen en om naar de participatiestaat toe te gaan die ik heb omschreven. Daarvoor zullen wij de nodige inspanningen moeten leveren, maar ik ben ervan overtuigd dat wij er goed uitkomen. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Het verschil van mening tussen de heer Van Aartsen en mij zit hem niet in de vraag of stevige ingrepen nodig zijn. Ik wil de sociale kwestie geenszins monopoliseren, maar ik verwijs ernaar omdat het natuurlijk een heel serieuze kwestie is. Wij moesten constateren dat mensen over het randje dreigden te vallen en wij moesten heel grote inspanningen leveren om dat recht te zetten. Nu staan wij opnieuw voor ingrijpende maatregelen. De kritiek spitst zich niet eens zo zeer toe op afzonderlijke maatregelen, maar op de gezamenlijke effecten die deze maatregelen voor bepaalde groepen in de samenleving zullen hebben. Ik zou graag de heer Van Aartsen aan onze zijde vinden, als wij zeggen dat dit niet mag gebeuren. Ook niet als het meer geld kost dan nu in de compensatiemaatregelen wordt voorzien.
De heer Van Aartsen (VVD):
De heer Van Aartsen (VVD): De minister-president heeft er vo´o´r en na´ gisteren op gewezen dat dit kabinet bij alle maatregelen die het heeft genomen, echt goed heeft gekeken naar het opvangen van de negatieve en nare zijde van de te nemen maatregelen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport probeert voorzover dat mogelijk is, de nare effecten te repareren voor mensen die hun hele leven gehandi-
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-35
Van Aartsen capt zullen zijn en voor chronisch zieken. Denk maar aan de maatregelen die hij heeft genomen voor het vervoer van chronisch zieken. Ik kan de hele reeks voorbeelden weer opnoemen, maar u kent ze al. Ik ben ervan overtuigd dat het kabinet daar zeer zorgvuldig naar heeft gekeken. Wij zullen bij de begrotingsbehandelingen ook zeer scherp letten op de gevolgen van de maatregelen. De maatregelen afschilderen als afbraakbeleid en asociaal beleid gaat mij echter echt veel te ver. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Ik heb de term afbraakbeleid niet in de mond genomen. Ik heb wel ernstige kritiek, maar daar kom ik straks op terug. Ik denk dat het verschil tussen u mij zit in uw opmerking dat het kabinet heeft gekeken of zoveel als mogelijk tegemoet is gekomen aan die pijn. Als de financie¨le mogelijkheden bepalend zijn voor de vraag of wij kunnen voorkomen dat mensen over het randje vallen, zitten wij fout. Juist als het tegenzit, moeten wij met elkaar voorkomen dat mensen over het randje vallen. Als u dat beaamt, weet ik waar wij elkaar in de toekomst op kunnen aanspreken. De heer Van Aartsen (VVD): Dit gaat toch allemaal uit van de veronderstelling dat het kabinet niet heel zorgvuldig naar de gevolgen heeft gekeken. Het kabinet heeft dat naar mijn oordeel wel gedaan. Wij zullen scherp op een aantal effecten van de maatregelen letten. Wij zullen er in de maanden tot het kerstreces op bepaalde momenten op terugkomen. Dit kabinet heeft zorgvuldig naar de maatregelen gekeken en heeft dat ook met een groot hart gedaan. Ik was gebleven bij de begrotingsdiscipline in Europa en ik heb al iets gezegd over de rol die de vicepremier afgelopen weekend heeft gespeeld. Ik prijs dit kabinet en in het bijzonder de heer Zalm voor hetgeen wordt gedaan aan de vermindering van de administratievelastendruk. Er zijn veel voorbeelden te geven. De heer Verhagen heeft vanmorgen al een bizar voorbeeld genoemd en ik wil dat ook doen. Ik vind het namelijk te zot voor woorden dat als een grote slijterijketen in dit land een nieuwe directeur krijgt, alle 400 vestigingen van dat bedrijf op grond van de Drank- en horecawet bij de gemeente een nieuwe vergunning moeten aanvragen. Een aantal
Tweede Kamer
gemeenten heeft zelfs gezegd dat zij die directeur graag persoonlijk op het gemeentehuis willen hebben. Dat is niet alleen bizar, het is zot. Op die manier drukt de overheid op allerlei manieren met een zware hand op het bedrijfsleven. Het midden- en kleinbedrijf maakt ook onderdeel uit van het bedrijfsleven. Men denkt bij het bedrijfsleven vaak aan de Unilevers en de Shells van deze wereld, maar er zijn ook veel ondernemers met minder werknemers dan de grote multinationals. Van dat type bedrijfsleven moeten wij het hebben, ook als wij willen dat de Nederlandse economie de komende jaren weer groeit. Wij moeten het hebben van vernieuwers, die overigens heel veel zijn te vinden onder boeren en tuinders. Het was goed dat hier gisteren in de Troonrede expliciet aandacht werd besteed. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het voorbeeld dat u geeft, is inderdaad absurd. Het is echter de vraag wie deze maatregel heeft bedacht. Van de afgelopen eenentwintig jaar heeft de VVD zeventien jaar geregeerd. Ik begin mij nu toch wel af te vragen waarom de VVD dit soort idiote overheidsexpansie de afgelopen zeventien jaar niet heeft teruggedrongen. De heer Van Aartsen (VVD): Daar hebt u gelijk in. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Wilt u zeggen dat u niets hebt gedaan? De heer Van Aartsen (VVD): Wij hebben heel veel gedaan, maar dat vind ik niet in alle gevallen een goede verklaring. Wij hadden helaas niet altijd een meerderheid in de kabinetten. Wij waren overigens de eersten die, ook in de periode van de kabinetten-Kok, de enorme administratieve regelgeving aan de kaak stelden. Ik wind er geen doekjes om. Het had inderdaad eerder mogen gebeuren. De huidige fractie, de fractievoorzitter en de bewindslieden van de VVD gaan er in de komende periode echt iets aan doen, overigens samen met bewindslieden van het CDA en D66. Ik hoop dat u ook meedoet.
de meerheid van het kabinet een andere politieke kleur had. De heer Van Aartsen (VVD): Ik heb eerlijk antwoord gegeven op uw vraag. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat zou betekenen dat wij nu ook weer het ergste voor de toekomst moeten vrezen. Mag ik u eraan herinneren dat u weer een minderheid in dit kabinet bent? Ik heb nog e´e´n concrete vraag. Hoe beoordeelt u eigenlijk het optreden van de minister van Financie¨n over de afgelopen acht jaar? Hij zelf heeft daarover opgemerkt dat het niet in alle opzichten even gelukkig is geweest. De heer Van Aartsen (VVD): Ik vraag mij af in hoeverre wij doorgaan met dit soort bu¨hnegedoe. Mevrouw Halsema heeft mij een vraag gesteld en ik heb daarop het eerlijke antwoord ’’ja’’ gegeven. Ik wil mij ook helemaal niet achter die verklaring verschuilen. Ik heb gezegd dat er nu een club is van 28 liberale Kamerleden en dat er een kabinet is dat ervan overtuigd is dat het nodig is dat wij 25% teruggaan in regelgeving. Dat gaan wij inderdaad halen! Over vier jaar mag het kabinet, uiteraard ook de VVD-fractie, daarop afgerekend worden. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Mijn punt is dat er al zeventien jaar een liberale ploeg is met liberale ministers. Ik hoor al een hele tijd dezelfde soort verhalen. U brengt er alleen zo weinig van terecht! Waar u de heer Bos ter verantwoording roept, is het nu mijn beurt om u ter verantwoording te roepen. Waarom heeft de VVD zo ontzettend weinig gepresteerd in die afgelopen zeventien jaar? De heer Van Aartsen (VVD): Daar ben ik het niet mee eens. U kunt dit verhaal niet houden met het oog op wat de VVD in de kabinetten met de PvdA en D66 in de jaren negentig op een aantal terreinen tot stand heeft gebracht. Inderdaad moet er heel veel gebeuren op het punt van de administratievelastendruk. In de komende jaren zullen wij daar ook aan gaan werken. Dat is wat ik zeg.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik vind het eerlijk gezegd een zwaktebod dat u zich beroept op het feit dat
De heer Marijnissen (SP): Daar wil ik dolgraag op aansluiten. Ik ben een positief mens. De heer Van Aartsen
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-36
Van Aartsen heeft gezegd: wij hebben in het verleden wat steekjes laten vallen, maar wij gaan het nu anders doen. Laten wij het dus eens over de toekomst hebben. Wat dacht u dat de invoering van de eigen bijdrage voor medicijnen en van een eigen risico aan extra administratievelastendruk kan betekenen? De heer Van Aartsen (VVD): Ik kom daar over te spreken bij het onderdeel over de gezondheidszorg. Ik wil graag in dat blok dit thema behandelen. Ik had erop gerekend dat onder anderen de heer Marijnissen juist daarin geı¨nteresseerd zouden zijn. Misschien is het goed als ik nu mijn betoog vervolg. De heer Marijnissen (SP): Ik ben een ontzettend welwillend mens. Wij hebben het nu echter over de administratievelastendruk. Straks kunnen wij ook nog praten over de maatschappelijke gevolgen; dat vind ik allemaal best. Het een is echter nogal strijdig met het ander. U zegt ’’wij moeten er nu echt werk van maken’’ en vervolgens wordt er weer een nieuwe bureaucratie in het leven geroepen om 1,50 euro per medicijn te innen. Er zijn ook andere maatregelen te noemen, maar dit is wel een erg pregnant voorbeeld. U bent het toch met mij eens dat het weggegooid geld is? De heer Van Aartsen (VVD): In het begin van de jaren negentig is het ook een keer geprobeerd. Toen ging het inderdaad niet goed. Toen heette het een medicijnknaak, want de euro was er nog niet. Dat was uw tijd, zal ik maar zeggen. De heer Marijnissen (SP): Die tijd komt terug, hoor.
Hierover zijn er wat ideee¨n in de Kamer. Zo heeft het CDA vanmorgen daarover... De heer Marijnissen (SP): U mag straks het CDA een behandeling geven, maar ik wil nu even dit punt met u afhandelen. U zegt: in het verleden hadden wij misschien wat meer moeten doen. Ik confronteer u nu echter met nieuw beleid. Ik pleit ervoor dat wij op dit punt echt tot overeenstemming komen en zeggen: inderdaad 1,50 euro voor elk medicijn, dus niet eens per recept, is onnodige bureaucratie, dus laten wij dat gewoon niet doen. Ik dacht in u een bondgenoot te hebben. U was net zo goed bezig. Geef nu eens duidelijk antwoord. De heer Van Aartsen (VVD): Nu moet ik toch ingaan op wat er vanmorgen in het debat aan de orde was. Die maatregel is nodig omdat het een eerste opstap is naar een ander stelsel, waarbij er meer verantwoordelijkheden bij de patie¨nt en de consument worden gelegd. Ik ben het direct met u eens, als u zegt dat het vervolgens zo vorm moet krijgen dat het uitvoerbaar is. Uw achterliggende gedachte is echter dat u die ’’knaak’’ niet wilt. De heer Marijnissen (SP): Het is meer bureaucratie, dus laten wij er nu niet meer van maken dan het is. U zei zojuist dat u met uw leger van VVD’ers en uw smaldeel in het kabinet echt ten strijde wilt trekken tegen het teveel aan regels: Weg met de administratievelastendruk! Maar u bent nu al vier keer aan het draaien en keren; zo ken ik u helemaal niet. Er is sprake van een substantie¨le toename van de administratievelastendruk in de zorg. Begin er toch gewoon niet aan!
De heer Van Aartsen (VVD): Toen is het niet goed gegaan. Uiteraard zullen wij hierover moeten discussie¨ren wanneer wij de uitgewerkte maatregelen van de minister van Volksgezondheid hebben. Als ik de stukken goed heb begrepen, heeft de hele bureaucratie op Volksgezondheid van de fouten geleerd en zal men het nu anders doen. Dat komt straks allemaal aan de orde bij de behandeling van de concrete voorstellen. Wij zullen er dus voor zorgen dat het goed gebeurt. Het is goed dat de heer Marijnissen hierover begint, want nu kan ik gelijk iets zeggen over de ’’knaak’’.
De heer Van Aartsen (VVD): Zoals ik al zei, is het in het begin van de jaren negentig niet goed gegaan, zodat wij het nu zo moeten inrichten dat het we´l goed gaat. Voorzitter. Ik sprak van vernieuwers, van ondernemers in de Nederlandse samenleving die belangrijke vernieuwingen doorvoeren, ook in het midden- en kleinbedrijf. Wij zullen inderdaad de concurrentiekracht van Nederland moeten versterken, want op verschillende ranglijsten is Nederland aan het zakken. Wat zal de regering in deze kabinetsperiode nu
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
gaan doen om het innovatieve vermogen van ons land en onze economie te stimuleren? In ’’The Economist’’ was onlangs een aardige analyse te vinden. Er is een groot verschil in innovatief vermogen tussen de Verenigde Staten en Europa. Amerikanen hebben meer een probleem oplossende houding bij onderzoek en ontwikkeling, in Europa is men meer gericht op ’’doing science’’. Bovendien werken de universiteiten in de Verenigde Staten veel meer samen met het bedrijfsleven. Wanneer raken wij onze schroom eens kwijt, wanneer stappen wij nu af van de gedachte dat het slecht zou zijn als bedrijfsleven en universiteiten veel meer gingen samenwerken? Ik verneem morgen graag een concreet antwoord op deze vraag, omdat wij zeer geı¨nteresseerd zijn in versterking van het innovatieve vermogen van Nederland. Het in het leven roepen van een innovatieplatform is zeker goed, maar het gaat erom hoe research and development in Nederland kan worden behouden en uitgebreid en of Nederland in staat is, initiatieven van overheid en bedrijfsleven te bundelen. In het debat over de regeringsverklaring heb ik het ’’Lissabon-proces’’ genoemd; daarbij gaat het er eigenlijk om hoe wij onze Europese economiee¨n slimmer en dus ook beter concurrerend kunnen maken. Dat is de sleutel van toekomstige groei van onze economie. Mijn fractie is nog steeds niet af te brengen van het idee dat ik al in het debat over de regeringsverklaring naar voren heb gebracht, namelijk dat de vakbeweging, het kabinet en uiteraard de ondernemers met elkaar in gesprek zouden moeten komen over de vraag waarmee Nederland over tien tot vijftien jaar zijn boterham kan verdienen. De heer Dittrich (D66): Ik moet zeggen dat ik hierover nogal verbaasd ben, want u stelt nu als liberaal toch eigenlijk voor om een soort polderclub op te richten waarbij de vakbeweging, de universiteiten en verder iedereen betrokken wordt om over het innovatieve vermogen van ons land te praten. Is het niet veel beter om een aantal experts daar echt richting aan te laten geven in het innovatieplatform? Dan vermijd je een soort uitruil van belangen, die nogal gauw
17 september 2003 TK 2
2-37
Van Aartsen ontstaat als iedereen erbij betrokken wordt. De heer Van Aartsen (VVD): Ik begrijp uiteraard wat er op dit moment gaande is in het overleg tussen het kabinet en de sociale partners; daarover is vanochtend ook al het een en ander over gezegd. Maar dan wordt er meteen weer een parallel met het begin van de jaren tachtig getrokken, ook in de stukken van het kabinet. Ik heb het idee dat de samenleving nu veranderd is, want 1982 is al 21 jaar geleden. Uit dat gezamenlijke gesprek komt natuurlijk niet het beleid voort, dat zal van het kabinet en uiteindelijk ook van ondernemers moeten komen. Maar er zouden meer stimulansen moeten worden gegeven om ook universiteiten meer aan innovatie te laten doen, om ervoor te zorgen dat de relatie tussen bedrijfsleven en universiteiten nauwer wordt. De regering heeft wat dat betreft allerlei mogelijkheden, als je bijvoorbeeld denkt aan onze defensie-industrie. Kortom, daaraan zou moeten worden gedacht en gewerkt. Dat kun je volgens mij niet alleen overlaten aan een club van experts. Daar heb je ook de samenleving bij nodig; die moet daarin participeren. Het is niet zo dat daar alle oplossingen vandaan komen, maar je hebt wel dat debat nodig. De heer Dittrich (D66): Wij zijn het erover eens dat universiteiten en bedrijfsleven nauwer zouden moeten kunnen samenwerken en dat er een stimulans, een prikkel daartoe moet komen. Waar ik op inspring, is dat u zegt dat ook de vakbeweging daarbij betrokken moet worden. Dan begint u zich namelijk te ontpoppen als een soort voorvechter van een heel grote, polderachtige club, terwijl ik denk dat het belangrijk is dat ondernemers gestimuleerd worden om aan te geven waar Nederland zich in de toekomst op moet gaan richten: bijvoorbeeld op welke speerpunttechnologiee¨n? Als je dat met iedereen gaat doen, wordt het een soort uitruil van belangen en dat is niet wat Nederland nodig heeft. Kijk maar eens hoe een land als Ierland of Finland dat heeft aangepakt.
de rol van de vakbeweging een wat andere is dan die in Nederland. Wat dat betreft wijs ik erop dat de heer Dittrich en ik gisteren een debat hadden over de vraag wat nu eigenlijk nog de verschillen zijn tussen D66 en de VVD. Ik begreep toen dat de heer Dittrich daar nog een heel lijstje voor op zak heeft. Welnu, dan kan hij dit punt eraan toevoegen. Ik zou zo graag hebben dat het debat over de Nederlandse economie niet alleen maar gaat over de thema’s waar het tot op heden over is gegaan, hoe belangrijk die ook zijn, maar dat er ook wordt nagedacht over de toekomst van de Nederlandse industrie en van de Nederlandse ondernemingen. Die ondernemingen hebben werknemers en in die werknemers zijn vervolgens – zo hoop ik althans, want ik heb het idee dat dit steeds minder wordt – de vakbondsbestuurders geı¨nteresseerd. Welnu, waarom die er dan ook niet bij betrekken? De heer Verhagen (CDA): Prima, ik ben blij dat de heer Van Aartsen zich aansluit bij mijn pleidooi op dat punt vanochtend. De heer Van Aartsen (VVD): Nee, dat doe ik niet, want dit gaat over heel iets anders. De heer Verhagen (CDA): Ik vroeg om de vakbonden te betrekken bij de discussie over de innovatie, zodat het ook een wisselwerking zou zijn tussen bedrijven, midden- en kleinbedrijf, universiteiten en mbo. Ik vond echter dat u een intrigerende opmerking maakte over 1982, namelijk dat de tijd voorbij was. Proef ik daaruit dat u niet hecht aan een sociaal akkoord of een overleg op dat punt?
zetten, maar wij onderhandelen niet. Die taak laat ik graag aan de sociale partners, aan vakbeweging en aan ondernemers. Daar speelt inderdaad de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook een belangrijke rol in. U probeert de bal nu op uw eigen speelhelft te krijgen, maar ik zou die bal graag willen laten daar waar deze hoort te liggen. De heer Verhagen (CDA): Waar gaat het om? Het gaat u en het gaat mij om loonmatiging. Wij zijn er beiden van overtuigd dat het noodzakelijk is om te komen tot loonmatiging om de werkgelegenheid op termijn te kunnen behouden en om niet nog meer werkloosheid te krijgen. Wilt u de loonmatiging afdwingen op een wijze dat nog meer bedrijven failliet gaan en er nog meer mensen op straat komen te staan zodat er een dusdanige overvloed is aan arbeid dat arbeid niets meer kost? Of wilt u die werkloosheid vo´o´r zijn en nu al komen tot loonmatiging? De heer Van Aartsen (VVD): Dat is een dermate open vraag dat niemand daar werkelijk op zou kunnen antwoorden: wij laten de werkloosheid maar vrolijk oplopen. Wat is meerjarig: twee, drie, vier, vijf jaar? Indien de vakbeweging bereid zou zijn die route op te gaan, zou dat heel mooi zijn. Dat levert voor de Nederlandse overheidsbegroting gewoon winst op. Zover zijn wij echter helemaal nog niet. Wij weten alleen dat er afgelopen maandag een ontbijtgesprek heeft plaatsgevonden van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de bonden FNV, CNV en MHP, maar er is niets uitgekomen omdat de bonden op dat moment vrij forse looneisen hebben gesteld. In wezen bent u bezig om het kabinet een opdracht mee te geven voor de volgende ronde van onderhandelen, terwijl ik het deze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toevertrouw om met het pakket dat er nu ligt, het overleg met de sociale partners in te gaan.
De heer Van Aartsen (VVD): De situatie in de Scandinavische landen is daarom zo interessant, omdat daar
De heer Van Aartsen (VVD): Het zou heel mooi zijn als er een sociaal akkoord of een sociaal contract tot stand zou kunnen komen. Zoals u weet, heeft mijn fractie het bij het debat over de regeringsverklaring gehad – volgens mij als enige toen in het parlement – over het idee van deelakkoorden, gekoppeld aan het Lissabon-proces. Mij heeft de discussie van hedenmorgen toch enigszins verbaasd, omdat het naar ons oordeel in de komende periode erom gaat dat de sociale partners met elkaar aan de praat raken. U bent vanmorgen begonnen hier een onderhandelingsproces in gang te
De heer Verhagen (CDA): Wij komen inderdaad niet ver met loonruimteeisen of loonruimteclaims van 4%. Als de bonden bereid zijn te komen tot meerjarige afspraken over loonmatiging, moeten ook de werkgevers bereid zijn iets te leveren en moet het kabinet bereid zijn niet met gebonden handen dat overleg in
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-38
Van Aartsen te gaan. Ik ga niet onderhandelen, maar ik vraag het kabinet de onderhandelingen serieus te nemen. Ik kan die ruimte niet bepalen. Ik zit ook niet aan de onderhandelingstafel, maar ik vind wel dat men serieus de dialoog moet zoeken.
zeg ik tegen de heer Marijnissen, dat dit de bureaucratie doet toenemen. De komende periode zullen wij daarop inderdaad goed letten. Een versobering van het pakket is onvermijdelijk om de zorg die echt medisch noodzakelijk is, voor iedereen tijdig en betaalbaar te kunnen leveren. Dat is in wezen een vraagstuk dat los van de economische recessie aangepakt moet worden. Het is een onvermijdelijke stap op weg naar een gezondheidszorg met meer perspectief.
dat er nu al verzekeringsmaatschappijen zijn die met name oudere mensen of mensen met een achterstand met hun gebit en dergelijke, weigeren of zo’n hoge premie vragen of zulke extra voorwaarden stellen dat die mensen zich de facto niet kunnen bijverzekeren. Bent u ervoor dat de verzekeringsmaatschappijen – als dit allemaal al doorgaat, wat ik niet hoop – verplicht worden om die mensen aan te nemen als verzekerde?
De heer Bos (PvdA): Ik heb de heer Van Aartsen gisteren ook op de radio horen zeggen dat een aantal van de hervormingen waar dit kabinet mee komt, niets te maken heeft met de recessie, maar sowieso plaats zouden moeten vinden. Hij zegt dat nu ook van de versobering van het ziekenfondspakket. Waarom heeft de VVD dat dan niet tijdens de verkiezingscampagne openlijk aan de kiezers voorgehouden?
De heer Van Aartsen (VVD): U zei in uw bijdrage dat er een verzekeringmaatschappij is – dat was OHRA – die mensen niet verzekert. Ik ben er echt van overtuigd dat, als dit inderdaad beleid wordt, er andere maatschappijen zijn die dit soort risico’s wel zullen verzekeren. Dat heeft te maken met concurrentie tussen maatschappijen.
De heer Van Aartsen (VVD): Ik heb zowel nu als vanochtend heel goed naar u geluisterd, mijnheer Verhagen. De inkt van de Miljoenennota, de Troonrede en de begrotingsstukken is nog niet droog. Het kabinet heeft een plan op tafel gelegd en onze fractie steunt dat plan. Ik hoop dat het kabinet op basis van dat plan de komende periode zal kunnen blijven spreken met de vakbeweging, met ondernemers, met VNO-NCW en MKB. Wij staan niet op het punt om mee te gaan onderhandelen, daar voelen wij geen klap voor. Het is duidelijk dat in de gezondheidszorg het roer om moet. De overheid zal daar een stap terug moeten doen. Er moeten heldere randvoorwaarden komen waarbinnen mensen die het echte werk doen betere prestaties kunnen leveren. Wij moeten af van die eindeloze overbetutteling tot in de haarvaten van onze zorg. Het mes moet in de bureaucratie. Deze omslag is essentieel om het werkelijk mogelijk te maken dat mensen kunnen kiezen welk volksgezondheidspakket zij wensen. Het gaat dus niet om de vraag of de mensen die in de gezondheidszorg werken het wel goed hebben gedaan. Ik weet uit ervaring hoe keihard er in de gezondheidszorg wordt gewerkt. Maar de kostenexplosie in de gezondheidszorg is niet vol te houden, en daar gaat het om. Het huidige systeem is bezig zichzelf op te blazen. Het is de hoogste tijd voor meer prikkels in het systeem van gezondheidszorg, meer prikkels bij producenten en consumenten. De patie¨nt staat voor ons centraal. Zijn of haar vraag is leidend voor de gezondheidszorg. Me´e´r keuzevrijheid, me´e´r zelfbeschikking. Daarbij hoort ook me´e´r eigen verantwoordelijkheid. Keuzen zijn niet vrijblijvend en zoals de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een dezer dagen in een interview zei: ’’De gezondheidszorg is niet gratis’’. De voornemens van dit kabinet ten aanzien van de eigen bijdrage moeten een zinnig en zuinig gebruik van de zorg stimuleren zonder, zo
De heer Marijnissen (SP): Ik wil ingaan op het punt van de verkleining van het pakket. Onder andere fysiotherapie en tandzorg gaan eruit. Ik heb in mijn bijdrage erop gewezen
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Van Aartsen (VVD): In de periode van Paars 2 heeft de toenmalige VVD-fractie onder leiding van het toenmalige VVD-Kamerlid mevrouw Van Blerck een nota geschreven, waar al deze ideee¨n in staan. Ik herinner mij dat ik een keer met die vraag ben geconfronteerd tijdens een campagneavond in het Limburgse. Wij hebben tijdens de verkiezingscampagne wel degelijk klare wijn geschonken. Ik heb dat zelf in ieder geval wel gedaan en ik weet van mijn collega’s dat zij precies hetzelfde hebben gedaan. De heer Bos (PvdA): Ik zei dit omdat ik mij een debat herinner met destijds nog lijsttrekker Zalm, die toen de politiek leider was van de VVD. In dat debat hield hij vol dat de VVD niet aan het ziekenfondspakket zou komen. Als ik het mis heb en er andere dingen zijn gezegd tijdens de verkiezingscampagne, zie ik dat graag en dan neem ik deze aantijging meteen terug. De heer Van Aartsen (VVD): Ik verwijs naar de nota van Ank van Blerck waar dat heel duidelijk in heeft gestaan.
De heer Marijnissen (SP): Ik zou toch denken dat een liberaal iets meer verstand van de werking van de markt heeft dan een socialist, maar nu heeft u het toch echt bij het verkeerde eind. Dat die verzekeringsmaatschappijen dat niet doen, heeft te maken met het hoge risico dat die mensen vertegenwoordigen. Een verzekeringsmaatschappij probeert natuurlijk zo laag mogelijk risico voor een zo hoog mogelijke premie in te kopen. Als uw veronderstelling als zouden de particuliere, private verzekeraars dat toch wel gaan doen, toch niet zou kloppen en er sprake is van een selectie aan de poort, bent u het dan met mij eens dat dit kabinet dan moet zeggen: de goeden en de kwaden, u zult ze allemaal nemen. De heer Van Aartsen (VVD): Dat pad loop ik niet af met u. Ik wil heldere taal spreken. Ik ben ervan overtuigd dat de marktwerking haar werk zal doen. Er zal heel veel veranderen in ons zorgstelsel en dat willen wij ook. Wij willen meer eigen verantwoordelijkheden voor mensen en wij willen in wezen toe naar een stelsel dat zich duidelijk richt op diegenen die zich absoluut niet kunnen verzekeren, de sociaal zwakkeren in deze samenleving. Die moeten gesteund en geholpen worden. Ik ben er, indien wij deze weg opgaan, van overtuigd dat die markt automatisch wel zal ontstaan. De heer Marijnissen (SP): Voorzitter.
17 september 2003 TK 2
2-39
Van Aartsen Ik ken de heer Van Aartsen toch anders. Ik vind het geweldig dat hij nu als fractievoorzitter helder en duidelijk spreekt. Helaas, soms net niet. Hij hoeft met mij geen pad af te lopen. Het zou misschien gezellig kunnen zijn, maar dat vraag ik helemaal niet. Ik vraag hem gewoon antwoord te geven op de vraag of hij vindt dat er een eind moet komen aan de bestaande praktijk waarbij verzekeraars weigeren bepaalde mensen met een in hun ogen te hoog risico op te nemen in hun verzekering. Dat is toch een normale vraag?
De heer Van Aartsen (VVD): Mijnheer de voorzitter. Het kabinet heeft gisteren een aantal plannen voor de infrastructuur gepubliceerd. Wij stemmen ermee in dat de opbrengst van het kwartje van Kok volledig wordt toegevoegd aan de begroting van Verkeer en Waterstaat. Het gaat hier, naar ik meen, om een bedrag van 2 mld euro in de komende kabinetsperiode. Helaas wordt die toevoeging weer enigszins verkleind door de noodzaak om veel extra geld voor onderhoud uit te trekken voor weg, spoor- en vaarwegen. Daarnaast zijn er nogal wat grote overschrijdingen bij megaprojecten. Hierdoor dreigen de voor de economische structuurversterking belangrijke overheidsin-
vesteringen sterk te worden beperkt. Klopt dit gevoelen van mijn fractie? Als het klopt, wil mijn fractie bij de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat de keuze tussen enerzijds onderhoud en anderzijds uitbreiding infrastructuur kritisch bezien. Ik vind dat de publiek-private samenwerking nu ook echt van de grond moet komen, opdat buiten de rijksbegroting nog veel in wegverbetering kan worden geı¨nvesteerd. Die weg zullen wij in Nederland op moeten. Mijnheer de voorzitter. Het fundament van onze samenleving is gebaseerd op het principe dat het gehoorzamen aan de wet een minimumgarantie biedt voor vrijheid van mensen en het niet gehoorzamen aan de wet de meest zekere weg is naar tirannie. Waar de wet ophoudt, begint de tirannie en de chaos. De criminaliteit waar delen van onze bevolking onder lijden, vooral in sommige wijken in de grote steden, is al ontaard in terreur en raakt ook de wortels van onze samenleving. Wij zeggen dit allang, zoals meer partijen in dit land. Het is tijd om nu de daad bij het woord te voegen. Wij kunnen niet toestaan dat fundamentele rechten en vrijheden van mensen jarenlang worden aangetast. Er is in de rijksbegroting in de komende jaren meer geld voor veiligheid beschikbaar. Mijn fractie vraagt zich hierbij af of het kabinet de juiste prioriteiten stelt en of men dat resultaat op tijd zal behalen. Wij betwijfelen dat vooralsnog. Het streven is erop gericht, zo staat in de Miljoenennota, de criminaliteit te verminderen met 20 a` 25% vanaf 2006. De eerste vraag die zich dan al opdringt is: haalt het kabinet die doelstelling? Wat zijn dan precies de doelstellingen voor de jaren 2004 en 2005? De minister van Justitie heeft extra geld, maar hoe dat geld exact over deze kabinetsperiode zal worden verdeeld, is ons niet duidelijk. Op die manier cree¨ert de minister van Justitie geen rust in het veld. De heer Bos heeft vanochtend uitstekende projecten genoemd, zoals ’’Justitie in de buurt’’ of het drugsveiligheidsteam in AmsterdamCentrum. Mijn fractie zou wel eens willen weten of die langjarige projecten zouden kunnen blijven bestaan. Juist dat type project bestrijdt het fenomeen van de veelplegers die van de justitie¨le keten handenvol geld, energie,
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Van Aartsen (VVD): Mijn antwoord is: daar komt vanzelf een eind aan. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Ik denk dat de heer Van Aartsen op dit punt de praktijk onderschat. Het gaat namelijk niet om maar een verzekeraar. Uit een onderzoek van de Unie KBO blijkt dat e´e´n op de drie verzekeraars toegang van ouderen tot de aanvullende verzekering heel moeilijk, extra duur of onmogelijk zal maken. Wat is daarop de reactie van de kant van de VVD-fractie? Kan dat of kan dat niet? De heer Van Aartsen (VVD): Ik ken dat onderzoek niet. Ik ben zeker bereid om daar in tweede termijn op terug te komen. Ik vraag u mij in de gelegenheid te stellen naar dat onderzoek te kijken. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Dat spreekt vanzelf. Ik kom er graag nog op terug, want ik vind het een heel belangrijk punt.
aandacht en menskracht vragen. Een veelpleger komt bijna om de andere dag in aanraking met de politie en vervolgens met alle andere onderdelen van de justitie¨le keten. Van dit type projecten zijn er meer in het land. Zij beperken zich echt niet alleen tot de hoofdstad van het land. Dit type project bestrijdt de veelplegers eindelijk effectief. Zo’n project zou uiteraard binnen de mogelijkheden die de minister van Justitie op zijn begroting heeft, voortgezet moeten worden. Het kabinet en de minister van Justitie zullen binnen de begroting ruimte moeten vinden om daaraan prioriteit te geven. De heer Bos (PvdA): Een ander project waarvan wij weten dat het werkt, is de verstrekking van heroı¨ne onder medisch toezicht. Het is goed voor de mensen zelf en goed voor de samenleving. Bent u bereid met mij te bekijken of wij het kabinet ervan kunnen overtuigen, daaraan een hogere prioriteit te geven dan tot nu toe gebeurt? De heer Van Aartsen (VVD): Daartoe ben ik bereid. In mijn visie moet het mogelijk zijn binnen de financie¨le randvoorwaarden die de minister van Justitie heeft. Daarover zouden wij wel weer eens van mening kunnen verschillen. Ik ken het project. Ik heb recentelijk in Amsterdam-Zuidoost gezien hoe het werkt. Een dergelijk project kun je natuurlijk beter voortzetten dan afbreken. De heer Bos (PvdA): Maar als het geld kost, is het jammer? De heer Van Aartsen (VVD): Nee. Wij controleren de regering. Wij hebben de ideee¨n en de visie. Met ’’wij’’ bedoel ik uiteraard de Kamer. Het is heel wonderlijk dat u de vergissing maakt, daarbij wat anders te denken... Mijn verzoek – ik zal straks hardere termen gebruiken – aan het kabinet is dat op te lossen, want zij zijn de bestuurders. Dit zijn projecten die prioriteit hebben. Het zal wel weer een heel ingewikkeld proces binnen de begroting worden, maar wij hebben een goede minister van Justitie. Ik ben dat niet. De heer Bos (PvdA): Dan spreek ik u weer als wij het antwoord van het kabinet hebben gekregen.
17 september 2003 TK 2
2-40
Van Aartsen De heer Van Aartsen (VVD): Zonder twijfel. De heer Herben (LPF): De heer Van Aartsen vraagt het kabinet dit probleem op te lossen. Ik hoop dat hij ook doelt op het feit dat er volgend jaar 100 agenten en 1500 cellen minder zijn. Dat moet hem toch ook pijn doen. Komt hij daar nog over te spreken? De heer Van Aartsen (VVD): U hebt kennelijk mijn verloren rede gevonden. De heer Herben (LPF): Nee hoor, ik heb niet in uw tas gegraaid, maar ik weet dat het u pijn moet doen. Vandaar dat ik u dit vraag. De heer Van Aartsen (VVD): Wij hebben een heel laconiek verhaal in de Miljoenennota aangetroffen over de sterkteontwikkeling in de komende periode, maar in het bijzonder in het jaar 2004. Er staat in de taal van de Miljoenennota dat in het jaar 2004 een dip optreedt. Dat wil zeggen dat er sprake is van een tijdelijke afname van de sterkte. Dat zal zich vertalen in veel – of enkele – politiekorpsen in Nederland. Dat lijkt mij heel moeilijk uit te leggen aan korpsbeheerders en politiekorpsen in Nederland die dit zal treffen, zoals de regio Limburg-Zuid. Ik kan nog een aantal korpsen noemen waar zich dit probleem zal voordoen. Ook hiervoor geldt dat naar de mening van mijn fractie het kabinet daarvoor een oplossing moet zien te vinden. Bij die dip van het kabinet hebben wij een tip. Wees creatief en kijk hoe Belgie¨ deze problemen recentelijk heeft opgelost. In Belgie¨ heeft de regering overtollig defensiepersoneel ingezet bij de politie. In de afgelopen jaren is gebleken dat defensiepersoneel goed scoort en niet uitvalt tijdens de opleiding, terwijl dat bij andere kandidaten nog wel eens het geval is. Wij adviseren het kabinet dus het bij Defensie aanwezige potentieel te gebruiken en op te leiden. Er zijn stoomcursussen die best binnen een maand of zes kunnen zijn afgerond. Het korps Amsterdam-Amstelland heeft daar zeer veel ervaring mee. Zet het Defensiepersoneel in bij de Nederlandse politie. Dan hebben wij een oplossing voor zowel het overtollige personeel bij Defensie als voor de sterkteproblemen die wij de
Tweede Kamer
komende jaren en zeker in het jaar 2004 bij de politie hebben. Het thema integratie vormt een ander speerpunt van dit kabinet. Al eeuwenlang vinden mensen uit andere culturen hun plek in Nederland. Ik heb respect voor al die mensen die erin slagen om hier te integreren. Te veel mensen lukt dit echter niet. Volgende week zal de commissie-Blok van wal steken naar aanleiding van een initiatief dat onze collega Marijnissen vorig jaar tijdens de algemene beschouwingen heeft genomen. Daarmee erkent de Kamer min of meer dat er iets met het integratiebeleid is misgegaan. De grote steden kampen met onveilige en verloederde wijken. Veel migranten blijven te lang en te sterk georie¨nteerd op hun landen van herkomst en huldigen opvattingen die in strijd zijn met de klassieke verworvenheden van onze samenleving. Het draagvlak onder veel Nederlanders brokkelt steeds verder af. Eigenlijk is de tijd van praten en van studies voorbij en geldt ook hier het adagium: doen! Het kabinet heeft een eerste aanzet gedaan om de immigratie te beperken. Dat is een eerste noodzaak. Minister Verdonk heeft tot onze grote vreugde nog een aantal andere maatregelen genomen. Zo zal er binnenkort in de Kamer nader worden gesproken over de pardonregeling, die onze steun heeft. Ik vind wel dat het kabinet moet zorgen voor een hierop aansluitend uitzettingsbeleid en dat het iets moet doen aan gemeenten die zich wat dit betreft aan het Rijk willen ontworstelen. Daarnaast is sociale integratie nodig. De beste methode is investeren in buurtveredeling door te zorgen voor een gevarieerd woningaanbod, zoals is gelukt in wijken in Den Haag en in Amsterdam. In goed overleg met woningbouwverenigingen en dankzij de samenwerking met gemeenten is een nieuwe impuls gegeven aan het woningbezit. Overigens is het nodig om in die wijken de illegale ver- en onderhuur streng aan te pakken. De heer Bos (PvdA): De heer Van Aartsen is van de ideee¨n en ik van de cijfers. Ik ben het helemaal eens met het idee van de buurtveredeling, zoals hij dat noemt. Wij hebben het daar net ook over gehad. Wat vindt hij in dit licht van het feit dat dit kabinet juist de gelden kort die waren bedoeld voor stedelijke vernieuwing?
Algemene politieke beschouwingen
De heer Van Aartsen (VVD): Als ik mij de cijfers en de investeringen goed herinner in dit type wijken en in woningbouwcorporaties die ermee te maken hebben, wordt er in de komende periode of in het komende jaar ongeveer 63 mln euro op bezuinigd. Toch blijft een bedrag van 636 mln euro voor de fysieke bouw en voor dit type projecten beschikbaar. Dit kabinet heeft voor 56 wijken van dit land een plan dat kan worden uitgevoerd met de bedragen die de minister van VROM daarvoor heeft. De heer Bos (PvdA): Het pijnlijke is dat die 56 wijken dit niet vinden. Ik ontken niet dat er veel geld voor is, maar u stelt dat de problemen groter worden en dat er minder geld voor is. Dit sluit dus beroerd op elkaar aan. De heer Van Aartsen (VVD): Dat is uw stelling. Mijn stelling is een andere. Ik wijs op de enorme bedragen die hiervoor gelukkig nog worden uitgetrokken, want deze rijksbegroting heeft ook nog een gaandeweg oplopend financieringstekort. Er zijn gigantische bedragen beschikbaar. Mijn verzoek aan het kabinet en de minister van VROM is om bij het stellen van de prioriteiten hieraan de hoofdaandacht te besteden. De investering in de oude wijken is een probleem waar wij allen mee zitten, zowel hier in de Kamer als in vele gemeentebesturen. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Tegenover de wijkveredeling is er ook een grote noodzaak van wijk-’’Verelendung’’ aan de andere kant. Wat gebeurt er namelijk? De midden- en hogere klassen ontvluchten de steden en gaan naar Vinex-wijken en andere buitenwijken waartoe bijvoorbeeld mensen die afhankelijk zijn van sociale huur of kansarme mensen slecht toegang hebben. Is de heer Van Aartsen bereid om bijvoorbeeld woningcorporaties onder druk te zetten om de toegang tot die wijken voor mensen met lagere inkomens te verbeteren? De heer Van Aartsen (VVD): Mevrouw Halsema spreekt nu over een fenomeen dat in de literatuur de witte vlucht wordt genoemd. Ik heb op projecten in Den Haag en Amsterdam gewezen waar woningbouwcorporaties dit hebben aangepakt, en met succes. Er zijn
17 september 2003 TK 2
2-41
Van Aartsen natuurlijk ook voorbeelden te noemen van minder succesvolle initiatieven. De rijksoverheid moet in de komende jaren dergelijke initiatieven stimuleren, uiteraard in overleg met de gemeenten.
De heer Van Aartsen (VVD): Ik heb die vraag al beantwoord. Naast de sociale integratie en het beperken van de immigratie is er nog het probleem van de veiligheid. Burgers hebben recht op veiligheid, in die moeilijke wijken in onze steden, maar uiteraard ook in de rest van ons land. De politie moet genoeg wettelijke bevoegdheden hebben voor het opsporen en vervolgen van criminelen van welke herkomst dan ook, het ontmantelen
van criminele infrastructuren en het ontruimen van illegale pensions. De illegaliteit moet op straffe van uitzetting en financie¨le sancties voor illegalen en hun werkgevers worden bestreden. De werkgevers moeten op hun verantwoordelijkheden worden aangesproken. Laten wij niet naı¨ef zijn, velen zijn van goede wil, maar wij hebben ook te maken met radicalen. De radicale islam is een groot probleem. Een groeiende groep radicale islamisten deinst er niet voor terug wereldwijd onthutsende terroristische aanslagen te plegen en deze abjecte daden als eervol te zien. Ook in ons land wordt intolerantie en haat gepredikt en wordt in sommige moskeee¨n actief voor de Jihad geworven. Binnenkort zal hierover een debat met het kabinet plaatsvinden. Voor mijn fractie is het essentieel dat de bron van al deze ellende, namelijk de financie¨le voeding, hard wordt aangepakt. De minister van Binnenlandse Zaken schreef dit jaar dat Saoedisch geld wereldwijd en dus ook in Nederland gebruikt wordt voor radicaal-islamitische of terroristische doeleinden. In een van de avondbladen van vandaag staat min of meer een bevestiging van de kant die de Saoedische regering kiest. Dit soort geldstromen worden gesanctioneerd door de Saoedische regering en door andere regeringen in die regio. Deze moeten worden drooggelegd. Dit soort fenomenen kunnen en mogen niet voorkomen. Ik verzoek de minister van Buitenlandse Zaken om daarvan werk te maken. Wij moeten voorkomen dat de radicale islam een bedreiging vormt voor de politieke stabiliteit in Nederland. Een effectieve aanpak van het internationaal terrorisme vereist een integraal veiligheidsbeleid, waarbij politie, justitie, AIVD, Defensie, andere overheidsdiensten en het bedrijfsleven nauw samenwerken. Voor ons is met de huidige defensiebegroting de bodem bereikt. Ik waarschuw het kabinet alvast dat de VVD-fractie met behoud van het ombuigingsbedrag op Defensie alternatieve voorstellen zal ontwikkelen in de komende periode. Het voorlopig behoud van de Orion maakt daarvan onderdeel uit. Voor het Defensiepersoneel geldt dat wij ons inzetten voor een rechtspositie die gelijk is aan die van rijksambtenaren. Dit geldt zowel voor hen die bij Defensie toekomstperspectief
hebben, als voor degenen die moeten vertrekken. Ik gaf al aan dat de overheid snel moet nagaan of zij elders kunnen worden ingezet, bij voorrang bij de politie. Onze participatiestaat vraagt een actieve overheid. Wij steunen, nu de collectievelastendruk omlaag moet, de maatregel voor het overheidspersoneel in het komende jaar. De arbeidsorganisatie die de overheid ook is, mag daarbij geen sluitpost zijn. Juist nu hebben wij een innovatieve overheid nodig. ’’Van de overheid houden’’ is geen populaire uitspraak, maar ik durf hem wel te doen met een belangrijke aantekening. De politiek heeft in het verleden te vaak oplossingen gezocht in het oprichten van nieuwe organen en het cree¨ren van nieuwe structuren. Daarbij is voorbijgegaan aan het feit dat kleine slagvaardige eenheden vaak vindingrijker zijn en sneller oplossingen kunnen vinden dan grote bureaucratische organisaties. Een kleine slagvaardige overheid die zich kan richten op de voorwaardenscheppende taak die de overheid ten behoeve van de samenleving heeft, blijft voor ons een ideaal om naar te streven. Komen wij deze kabinetsperiode echt dichter bij dit ideaal? Kan het kabinet morgen een tip van de sluier oplichten van het zogenaamde ’’moderniseringsprogram’’? Wij waren gelukkig met hoofdstuk 3 van de Miljoenennota. Daarmee wordt een goede aanzet gegeven tot een ’’doen en daden’’-index. In dat kader vraag ik aan het kabinet, en in het bijzonder aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan te geven hoe het in het komende jaar en de jaren daarop nu precies gaat met de wachtlijsten in de AWBZ. Men zal zich herinneren dat dit een belangrijk thema is geweest in het debat over de regeringsverklaring. Ik hoop dat het kabinet deze wachtlijsten op orde kan krijgen. Verder verzoek ik het kabinet dringend om de komende jaren geen tegenstrijdige maatregelen te nemen. In het kader van de wervingsactie ’’Werken bij het Rijk’’ zijn 600 jonge academici ingestroomd als trainee. Dit zijn enthousiaste mensen, die de weg naar de publieke dienst hebben gevonden. Voer hen niet af via een bot ’’last in, first out’’-principe. Op die wijze wordt geı¨nvesteerd in een actieve overheid. Ik hoop dat de overheidsvakbeweging haar tijd verstaat en dat het kabinet haar aan zijn kant kan krijgen.
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Hier is sprake van een ander probleem, namelijk dat de woningbouwcorporaties zich niet houden aan de doelstellingen. Is de heer Van Aartsen bereid om aan woningbouwcorporaties en andere betrokkenen de plicht op te leggen dat voor bepaalde minima ook in die witte wijken goed toegankelijke en goedkope woningbouw beschikbaar is? De heer Van Aartsen (VVD): Dit is nu de derde keer dat mevrouw Halsema haar heil zoekt in verplichtingen. Mijn visie op de maatschappij is dat wij het op die manier nu juist niet moeten doen. Meestal is de financie¨le prikkel een betere geleiding dan dwang van de kant van de overheid. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik maak hiertegen bezwaar. Ik hoor de VVD al jaren pleiten voor sancties en verplichtingen op het terrein van immigratie en integratie en op allerlei andere terreinen waarop met name de mensen in kwetsbare posities in het geding zijn. Wat doe ik? Ik stel daar een verplichting tegenover. Niet voor mensen, maar voor woningcorporaties die een specifieke positie hebben, voor de toegelaten instellingen en bevoorrechte instellingen in ons bestel die zich niet aan hun verantwoordelijkheid houden, die hartstikke rijk zijn, miljarden overschot hebben en niet investeren. Nu vraag ik aan de heer Van Aartsen: kom met een verplichting, maar nu eens niet voor de allerkwetsbaarsten maar voor instellingen die macht hebben.
2-42
Van Aartsen De VVD-fractie kijkt met veel vertrouwen, maar ook wel met een beetje zorg, naar de haalbaarheid en de uitvoering van de plannen van dit kabinet. Veel wijze stuurlui staan aan wal, terwijl het kabinet bezig is stroomopwaarts te roeien in woelig water. De minister-president en zijn geestverwanten kijken vol vertrouwen naar de toekomst, geı¨nspireerd door het voor Zeeuwen bekende gezegde: er is nog hoop. Wij liberalen zeggen het op onze manier: er is nog een hoop te doen. © De heer Herben (LPF): Voorzitter. Nederland verdient beter. Waar uitzicht en visie ontbreken, komt een volk om. Het Bijbelboek Spreuken is vaak geparafraseerd, recentelijk door premier Balkenende en natuurlijk door Den Uyl en Pim Fortuyn, die daarbij benadrukte: wees zakelijk met een hart. Dit kabinet mist deze oproepen. Er is geen uitzicht en geen visie. Het kabinet is niet zakelijk en het mist hart en bezieling. Waarom is de LPF-fractie deze mening toegedaan, terwijl zij vorig jaar het Strategisch akkoord van harte heeft ondertekend? De reden daarvoor is dat onder het kabinet-Balkenende II slechts het ene deel wordt uitgevoerd, te weten de bezuinigen, terwijl aan het andere deel, namelijk verandering van managementstijl in politiek en publieke sector, slechts lippendienst wordt bewezen. De eigen verantwoordelijkheid waar het kabinet de mond vol van heeft, komt vooral neer op de eigen verantwoordelijkheid van gewone mensen om met minder geld uit te komen. De burgers wilden en willen meer eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de wijze waarop zij worden bestuurd, in eigen bedrijf en politiek. De burgemeester in oorlogstijd, D66, is nog muisstil, maar: belofte maakt schuld en hoop doet leven. De regenteske stijl van regeren is op het Binnenhof teruggekeerd. De regentenstijl is zelfs erger dan vo´o´r 2002. Dat komt onder andere doordat er na de moord op Pim Fortuyn en de aanvankelijke overwinning van de LPF zoveel onder het tapijt moet worden geveegd. De angst voor het volk zit er namelijk nog steeds in. Dat is terecht, want de veenbrand smeult verder. Het vertrouwen in het kabinet-Balkenende II is gedaald tot 36%. Het vertrouwen in ons
Tweede Kamer
kabinet-Balkenende I was in februari 2003 nog 52%. Dit kabinet is fatalistisch, in de trant van: kijk naar de economie zoals naar het weer. Het regent en het stormt, laten wij hopen dat de polder niet onderloopt. Wij willen ook in regen en storm werken aan betere dijken en aan betere infrastructuur om nu en in de toekomst met een geruster hart nieuwe regen en stormen te kunnen doorstaan. De calvinistische, sobere aanpak van dit kabinet lijkt welhaast voort te komen uit een fundamentele afkeer van de huidige individuele en op welvaart gebaseerde samenleving. Wij omarmen die moderne samenleving, willen haar behouden en haar samenhang versterken. Wij willen dat niet doen door de lotsverbondenheid van de bezuiniging, maar door die van Nederland als ondeelbare natie, met de blik gericht op de toekomst. Het probleem zit diep, het zit in ons poldermodel. Daarin was leiderschap niet nodig. Wij komen er samen wel uit, allemaal meedoen. Nieuwe politiek betekent de problemen concreet benoemen, prioriteiten stellen en leiderschap tonen. Gelukkig is het kabinet nog steeds van mening dat bureaucratie en regelzucht moeten worden aangepakt. Het kabinet wil meer ruimte geven aan de burgers en bedrijven. Er zijn zowaar doelstellingen geformuleerd. Wat wil je als LPF’er nog meer? Maar het blijft allemaal zo vaag, zo ambtelijk, soms zelfs hilarisch, als het lachen je inmiddels niet is vergaan. Neem het zo belangrijke punt van de modernisering van de overheid. Dat is absoluut noodzakelijk om de kloof tussen burger en politiek te dichten. Er komt een programma modernisering overheid, zo lezen wij gretig. Het bestaat uit drie bouwstenen: de burger, de organisatie van de overheid en interbestuurlijke relaties. Briljant! Minister De Graaf gaat zich niet bezighouden met het Nederlandse elftal of Albert Heijn – hoewel hij daaraan nog weinig zou kunnen verprutsen – maar met de burger en de overheid. Er staat echter niets over het schrappen van bestuurslagen, het samenvoegen van ministeries. Integendeel, wij hebben er twee bij gekregen. Er staat niets concreets over ons kiesstelsel, niets concreets over het referendum over de Europese grondwet, dat een begin zou kunnen betekenen van
De heer Herben (LPF): Het is leuk om er een flauw mopje over te maken, maar de televisiekijkers hebben in Dokwerk kunnen zien dat ik niets, maar dan ook niets met Jan des Bouvrie heb uit te staan en dat ik de goede man nooit gesproken heb.
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
politieke vernieuwing. Daar komt een notitie over. Er komen geen concrete maatregelen voor het terugdringen van het aantal adviseurs en overheidssubsidies. Er staan slechts woorden. De werkelijkheid is weerbarstiger. Wil de minister-president ingaan op het feit dat het aantal beleidsambtenaren op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vorig jaar weer fors is gestegen, terwijl wij moeten korten op de zorg? Wil hij ingaan op de feiten dat de organisatie van de begrafenis van Prins Claus in handen was van externe adviseurs van Atos KPMG, dat de Vreemdelingenwet grotendeels buiten het ministerie van Justitie is gemaakt door Cap Gemini en Andersen en dat dit nu ook gebeurt met de nieuwe Wet op de jeugdzorg? De realiteit bij de overheid is dat beleidsambtenaren niet zelf beleid maken, maar externe adviesbureaus begeleiden waar weer oud-collega’s werken. Dat is een dubieus circuit. Er wordt 400 mln besteed aan externe adviseurs. Als je de lagere overheden meetelt, kun je dat bedrag rustig verdubbelen. Voorzitter. Alles is weer bij het oude. De oude politiek heeft de teugels weer in handen en wij konden in de Dokwerk-documentaire zien hoe D66 al voor de verkiezingen aanschurkte tegen VVD en CDA. Voor collega Bos was dit misschien een pijnlijke openbaring. Voor mij was het een bevestiging van mijn inschatting dat het geen enkele zin had om verder te onderhandelen. De kaarten waren al geschud. De heer Dittrich (D66): Mijnheer Herben, ik was daar bij. Ik heb het ook gezien. Ik weet dat Thom de Graaf ook u heeft gebeld. De heer Herben (LPF): Mij? De heer Dittrich (D66): Ja, u. De heer Herben (LPF): Over de regeringssamenstelling? De heer Dittrich (D66): U was helaas in bespreking met Jan des Bouvrie.
2-43
Herben Eerlijkheid, mijnheer Dittrich, daar ken ik u van en daar reken ik u op af. Voorzitter. Daadkracht en duidelijkheid, het motto van Balkenende-I, is ingeruild voor het vrome motto: meedoen, meer werk, minder regels. Daarvoor is echter inspirerend leiderschap nodig. Het goede voorbeeld moet worden gegeven. Helaas wordt dit kabinet beheerst door een koopman op Financie¨n en een dominee op Justitie, die iedere vernieuwende gedachte op financie¨le of juridische gronden afwijzen. De ministerpresident vindt het allemaal prima. Hij is als een vader die tegen zijn kinderen zegt: ik zorg dat je te eten hebt, je kunt naar school en ik heb een polis afgesloten zodat je over twintig jaar kunt gaan studeren. Tot ziens en veel geluk. Er is geen begeleiding en geen aandacht. Dat is niet wat de LPF bedoelt met ’’ruimte voor de burger’’. Dat is niet wat wij ’’concrete doelstellingen’’ noemen. Zonder leiderschap gaat ieder ministerie zijn eigen gang en worden maatschappelijke problemen niet in hun onderlinge samenhang gezien. Nemen wij het onderwerp veiligheid, in de ogen van de LPF nog steeds het grootste probleem in dit land. Het raakt de burger namelijk overal, in zijn prive´-leven, op school, op het werk, in het openbaar vervoer. Oude politiek vraagt altijd: hoeveel geld is beschikbaar voor onderwijs, zorg of veiligheid? Alsof daarmee het probleem is opgelost. Nieuwe politiek wil de problemen concreet benoemen, prioriteiten stellen en leiderschap tonen. Op het gebied van veiligheid zijn er bescheiden tekenen van hoop als de minister van Binnenlandse Zaken spreekt. Ik herinner mij nog dat hij heftig instemmend knikte toen ik de minister-president bij het debat over de regeringsverklaring vroeg of hij koos voor de lijn-Leers, de daadkrachtige burgemeester van Maastricht, of voor de lijn-Cohen, de wat hardleerse burgemeester van Amsterdam die een voorkeur heeft voor theedrinken met de daders. De burgemeester die in de media laat weten dat hij niet meewerkt aan het uitzettingsbeleid van het kabinet en al het gepraat over de allochtonenstop maar Rotterdamse onzin vindt. Wellicht werkt het verhelderend als minister Remkes de burgemeester uitnodigt voor een kopje muntthee en hem uitlegt dat er geen ruimte is voor burgemeesterlijke ongehoor-
zaamheid. Niemand staat boven de wet. Minister Remkes heeft in een toespraak die hij hield op de politieacademie terecht benadrukt dat de politie gezag moet uitstralen. Een eerste voorwaarde daarvoor is echter dat de overheid zelf gezag uitstraalt en krachtig leiding geeft. Bij alle kritiek op het functioneren van politie en justitie moet men niet vergeten dat de diender geen blaam treft. Zijn superieuren bepalen het beleid, angstig omhoog kijkend naar hun korpsbeheerder, naar de hoofdofficier en nog hoger. Arrestatieteams die uitrukken om Albert Heijn-medewerkers en strandtenthouders in te rekenen, doen dat op instructie. Die instructie moet natuurlijk luiden dat het aanpakken van daders prioriteit heeft en niet dat van zich verwerende slachtoffers en dat een burger die misschien te ver is gegaan op het politiebureau kan worden ontboden door een simpel telefoontje. Leiderschap bepaalt of de politiemensen erin slagen om hun moeilijke taak naar behoren te vervullen. Zij moeten daarbij kunnen rekenen op de ondubbelzinnige steun van de korpsleiding en van de politiek, ook als zij onverhoopt gebruik moeten maken van hun vuurwapen. Het stellen van prioriteiten is niet alleen een taak van de minister en de korpsbeheerders. De Tweede Kamer speelt ook een rol. Ik herinner mij het interpellatiedebat over winkelcriminaliteit, waarin de heer Eerdmans aanvankelijk alleen moest opboksen tegen het verbale geweld van de minister van Justitie die altijd haarfijn weet waarom iets nı´et kan. Ik herinner mij ook dat voor het zomerreces bijna terloops een motie werd aangenomen waarin werd gepleit voor voldoende middelen voor verkeershandhaving. Alleen de LPF-fractie stemde tegen. Dat deden wij niet omdat de verkeersveiligheid ons niet ter harte gaat, maar omdat wij vinden dat er al voldoende aandacht naartoe gaat. De prioriteit moet liggen bij geweldsmisdrijven en inbraken. Het voornemen uit het Strategisch akkoord is naar de achtergrond verdwenen. In plaats daarvan gaat het nu om kwantitatieve afspraken, alsof het aantal boetes en aanhoudingen iets zou zeggen over de aard en ernst van de criminaliteit. Zeg dan dat het aantal geweldsmisdrijven
moet dalen met 25%. Het is natuurlijk ongehoord dat het aantal agenten en cellen volgend jaar daalt. Ik ken de uitvluchten wel, namelijk dat de opleiding langer duurt en dat er veel bolletjesslikkers zijn. Het kabinet moet met creatieve oplossingen komen. De samenwerking met de krijgsmacht moet worden versterkt. Ik ben blij dat de heer Van Aartsen daar ook aan denkt. Overtollige militairen kunnen worden omgeschoold tot politieagent en vooral tot douaneman; de vrouwen mogen immers niet weg van minister Kamp. De toenemende criminaliteit heeft immers alles te maken met smokkel van drugs, wapens en personen. Dat zijn bij uitstek taken voor de douane en de marechaussee. In het Strategisch akkoord was afgesproken dat politie, douane en marechaussee in gemengde teams zouden optreden omdat de kennis en de bevoegdheden van deze diensten elkaar aanvullen. Er zijn vorig jaar inderdaad twee of drie succesvolle acties geweest. Inmiddels is echter op dit terrein ook weer alles bij het oude. Veertien dagen geleden rukte de pers weer uit om een grote politieactie te verslaan. Honderd agenten zetten het verkeersplein Hoevelaken totaal af. Een vertoon van daadkracht. Het vergde weken van voorbereiding en honderd schaarse agenten en dat allemaal om automobilisten te laten blazen. Vijftien ervan kregen een bon. Wie verzint zoiets? Waarom is er niet samengewerkt met de marechaussee en de douane zodat gelijktijdig kon worden gecontroleerd op wapens, drugs en personen. Osama Bin Laden verstopt zich in de bergen van Afghanistan, maar in Nederland is hij volkomen veilig. Op het verkeersplein Hoevelaken doorstaat hij als geheelonthouder met glans de blaasproef en hij krijgt nog een vlaai mee ook. De hele maand december moet hij wel oppassen bij de zuidgrens van Nederland, want dan rukken 350 politieagenten uit om te controleren op Belgisch vuurwerk. Dat is het ergste dat het land bedreigt. De LPF heeft er weinig vertrouwen in dat deze minister van Justitie de criminaliteit een halt kan toeroepen. Wij hebben inmiddels een hele reeks van debatten met deze bewindsman achter de rug. Of het nu gaat om de affaire-Margarita, de commissie-Van den Haak, de winkelcriminaliteit, het
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-44
Herben internationaal terrorisme, dierenactivisten, minimumstraffen, steeds weer blokkeert hij noodzakelijke vernieuwingen met juridische uitvluchten. De LPF zou het waarderen als hij zijn superieure intellect nu eens gebruikte om dingen we´l voor elkaar te krijgen, zodat het ministerie effectiever kan optreden tegen bijvoorbeeld terroristen en hooligans. Als hij geen minimumstraffen wil invoeren, hoe denkt hij dan strengere straffen mogelijk te maken? Wat wij al vreesden na de uitspraak inzake de moordenaar van Pim Fortuyn, namelijk dat een te lage straf navolging kan uitlokken, werd helaas verleden week al bewaarheid, toen premier Balkenende werd bedreigd. De inmiddels gearresteerde man meldde opgewekt naar Radio Rijnmond dat hij er wel tien jaar voor over had. De minister moet het mogelijk maken dat de opgelegde straf voor misdrijven volledig wordt uitgezeten, zonder de mogelijkheid van vervroegde invrijheidstelling, zodat twintig jaar ook echt twintig jaar is. Gaarne krijg ik hierop een reactie. Het vergroten van de pakkans is uiteraard de beste afschrikking voor criminelen. Ik krijg hevige jeuk als ik lees dat er wordt gewerkt aan een keurmerk voor veilig ondernemen. Alsof de ondernemer de schuldige is en niet de dader! De politie heeft wel tijd om het hang- en sluitwerk van een keurmerk te voorzien, maar niet om een aangifte van diefstal op te nemen. Door de gebrekkige automatisering kost het opmaken van een proces-verbaal drie tot acht uur. Op drukke politiebureaus geldt inmiddels een aangiftestop: niet meer dan 30 diefstallen per maand. Dat aantal wordt soms al in e´e´n dag bereikt! Natuurlijk is de werkgeversorganisatie VNO-NCW pisnijdig. Het bedrijfsleven geeft al 1 mld aan preventie uit en lijdt niettemin nog 3 mld schade. Winkelpersoneel belandt in de Ziektewet of zelfs de WAO. Er zijn minder inkomsten voor het bedrijfsleven; hierdoor komen er minder belastingen. Daar heeft de overheid echter geen oog voor. Ieder departement vecht voor zijn eigen begroting en de minister van Financie¨n houdt natuurlijk de vinger op de knip. Het kabinet met voorop de minister-president dient evenwel de grote lijnen in het oog te houden.
Tweede Kamer
Veiligheid wordt afzonderlijk behandeld, mobiliteit wordt afzonderlijk behandeld, ruimtelijke ordening met Vinex-locaties worden afzonderlijk behandeld! Dit zijn drie problemen met e´e´n hoofdoorzaak. De grote steden zijn de afgelopen tien jaar onleefbaar geworden door verloedering en criminaliteit. Dan is er een noodkreet uit Rotterdam, zowaar zelfs ondersteund door een lokale PvdA-wethouder die het licht heeft gezien. Dan bundelt politiek correct Nederland zijn krachten. Een allochtonenstop, foei! Het woord alleen al! Het gaat immers om kwetsbaren die extra zorg en aandacht behoeven, om kansarmen die dreigen af te glijden in de criminaliteit. Prima. Vervolgens komen er niet terzake doende discussies over artikel 1 van de Grondwet en gedwongen spreiding. Alsof iemand dat zou willen! Ook wij niet. Of de open deur dat huidskleur geen criterium mag zijn. Wie wil dat? Het gaat erom dat een stad een beperkte opnamecapaciteit heeft, zoals een ziekenhuis, een universiteit of een school. Die toestroom moet aan de landsgrenzen worden ingedamd. Dat kun je niet aan de steden overlaten. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het wordt een beetje onduidelijk voor mij. U wilt een allochtonenstop zonder dwang? De heer Herben (LPF): Ik wil geen gedwongen spreiding. De teneur van de discussie was gedwongen spreiding. Wij hebben het over het stoppen van de toestroom aan de landsgrenzen. Ik zal het uitleggen; het is niet zo moeilijk. De toestroom moet aan de landsgrens worden ingedamd. Er komt jaarlijks een provinciestad van meer dan 30.000 inwoners bij door gezinsvorming en gezinshereniging. Dat vergroot de problemen voor de grote steden. Als je de toestroom kunt stoppen, worden de problemen beheersbaar. Wij mochten niet spreken over ’’de kraan dicht’’. Het is bekend hoe Pim Fortuyn het zei. Tien jaar keihard werken om die mensen goed te integreren en over tien jaar zien wij wel weer verder. Wat mij betreft, is dit nog steeds een prima idee, maar wij moeten wel nagaan hoe wij het werkbaar kunnen maken. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Op het gevaar af dat het inderdaad te
Algemene politieke beschouwingen
moeilijk wordt, merk ik op dat het om een binnenlands probleem gaat en niet om een toelatingsprobleem. Het gaat om mensen die al in Nederland zijn en een binnenlandse trek naar de grote steden maken in de verwachting dat daar werk is. Nu is mijn vraag of u voor een allochtonenstop bent met als argument ’’u komt de stad niet in’’ dan wel voor een allochtonenstop met als argument ’’alleen als u het echt niet wilt, anders komt u toch binnen’’. U moet daar antwoord op kunnen geven, want u bent voor helderheid. De heer Herben (LPF): Ik kom uit een gezin met zes kinderen en ik heb heel veel vrienden en kennissen, maar er woont alleen nog maar e´e´n broer van mij in Den Haag. Er is vroeger een gedwongen spreiding geweest, de middenklasse is gewoon de grote steden uit gejaagd. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Nu bent u duidelijk. U zei zojuist dat u geen voorstander van dwang bent, maar dat is dus wel zo. U bent vo´o´r gedwongen spreiding. De heer Herben (LPF): Ik ben niet vo´o´r gedwongen spreiding, ik ben geschrokken van de toestroom. Als je de toestroom vermindert, kunnen de gemeenten de zaak beter beheersen. En je kunt eisen stellen waaraan iedere Nederlander vroeger onderworpen werd als hij of zij ergens wilde gaan wonen, namelijk de ’’vijfvingerstheorie’’, waartoe economische gebondenheid en geboorteplaats behoorden. Dat zijn normale vestigingseisen, die voor elke Nederlander gelden, voor iedereen die jaren op een woning moet wachten. Dat zijn normale toewijzingscriteria in het kader van de huisvestingswetgeving, dat is geen gedwongen spreiding. Als er sprake is van gedwongen spreiding, dan geldt die voor iedere Nederlander en dan is er ook geen sprake van discriminatie. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is een beetje lastig, want in uw eerste zin zegt u ’’wel gedwongen spreiding’’ en in uw derde zin weer niet. Voorzover ik weet, is etnische achtergrond nog nooit bepalend geweest voor toelating tot een bepaalde stad. Vindt u dat het simpele feit dat iemand allochtoon
17 september 2003 TK 2
2-45
Herben is, een reden kan zijn om hem de toegang tot Rotterdam te weigeren? De heer Herben (LPF): Sterker nog, hij komt wat mij betreft het land niet in. Mevrouw Halsema (GroenLinks): U zegt nu dat allochtonen het land niet meer in komen? De heer Herben (LPF): Ik wil een allochtonenstop als het gaat om de toestroom naar Nederland. Mevrouw Halsema (GroenLinks): En die geldt voor iedereen, zowel bij gezinshereniging als voor asielzoekers?
roepen en ontkennen dat dit een probleem zou zijn, maar wij willen gewoon een probleem oplossen. De heer Dittrich (D66): Voorzitter. Op zichzelf zal iedereen het ermee eens zijn dat dit probleem moet worden opgelost, maar het gaat om de manier waarop. Ik snap alleen niet waarom de heer Herben zegt dat je geen onderscheid naar huidskleur moet maken – daarmee is D66 het eens – terwijl men in de LPF in de discussie over een allochtonenstop heeft gezegd dat allochtonen zouden moeten kunnen worden geweerd. Hoe kun je die twee uitspraken met elkaar rijmen?
De heer Herben (LPF): Dat wil ik inderdaad, want gezinsvorming is een van de grootste problemen, niet de asielzoekers. Vooral dankzij de nieuwe Vreemdelingenwet en de strikte toepassing van deze wet door minister Nawijn is de toestroom van asielzoekers beheersbaar geworden. Dat is prima geregeld, maar nu hebben wij het probleem van de gezinsvorming. Daarbij gaat het om meer dan 30.000 personen per jaar, en dat is volgens mensen in de grote steden een groot probleem. U kunt de kop wel in het zand steken, ’’foei’’
De heer Herben (LPF): Uw vraag is terecht. Onze geestverwanten van Leefbaar Rotterdam, dus niet de LPF, maar wel zeer nauw met ons verwant, hebben gesteld dat zij de problemen niet meer aankunnen, dat het aantal allochtonen blijft groeien en dat de zaak onbeheersbaar wordt omdat hun aandeel groeit naar 85%. Daarom heeft men om een allochtonenstop gevraagd. Dat is heldere taal voor een groep kwetsbare, kansarme mensen die wij niet willen definie¨ren op grond van huidskleur, maar die wel voor heel veel problemen zorgen. En iedereen in Nederland weet wat er met een allochtonenstop bedoeld wordt. Het gaat er echt niet om, mensen te discrimineren naar huidskleur, want ook onder allochtonen zijn er uiteraard mensen uit de middenklasse en er zijn ook geslaagde allochtonen. Ik kan mezelf ook een geslaagde allochtoon noemen, want mijn moeder was een Poolse. Daar gaat het niet om, wij moeten gewoon het probleem bij de naam durven noemen en wij moeten het oplossen. De LPF-fractie roept het kabinet op nu snel te komen met een voorstel voor een leeftijdsgrens van 24 jaar en een inkomenseis van 130% van het minimumloon. Kijkt u in dit verband naar Denemarken, zo roep ik het kabinet op, waar uithuwelijking succesvol is teruggedrongen, mede op verzoek van mensenrechtenorganisaties, door het stellen van deze eisen. Ook wij achten de tijd rijp om de termijn voor het verkrijgen van het Nederlanderschap te verlengen van vijf jaar naar tien jaar legaal verblijf. Veel Europese landen kennen een langere termijn dan vijf jaar. Zelfs de Nederlandse Antillen en
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Herben (LPF): Het is leuk om de discussie te verbreden, maar het gaat ons erom, de toestroom naar Nederland te stoppen. Er komen er per jaar 30.000 bij, dat kunnen de grote steden niet behappen. Er moeten inkomenseisen en leeftijdseisen gesteld worden. Dat is helemaal niet schandalig, het gebeurt al in Denemarken. Daar geldt een leeftijdsgrens van 24 jaar en daardoor nemen ook verschijnselen als uithuwelijking in omvang af. Het is een beperking van de toestroom, volstrekt normaal. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Volgens mij is het voor u toch zinvol om de Vreemdelingenwet een keer te lezen, want u doet nu alsof wij geen toelatingsbeleid zouden hebben. Wij bulken van de beperkingen naar categoriee¨n vreemdelingen en er zijn allerlei voorwaarden gesteld. De enige groepen die ons land nog in komen, zijn degenen die via gezinshereniging hierheen komen en de asielzoekers. U moet heldere taal durven spreken; wilt u die mensen ook tegenhouden of niet?
Aruba dringen aan op een termijn van tien jaar. De LPF-fractie kan zich vinden in de algemene analyse van de minister van Financie¨n. De concurrentiepositie moet worden versterkt door loonmatiging. De vergrijzing is een feit waarvoor wij niet blind zijn. De regels van het Stabiliteitspact moeten worden nageleefd, zeker nu wij aan de vooravond staan van een grote uitbreiding van de EU. Daarmee is echter niet alles gezegd. Sommige maatregelen van het kabinet zijn contraproductief, zoals het tornen aan de hypotheekrenteaftrek. Waarom is gewoon braaf niet genoeg? Het Stabiliteitspact schrijft voor dat het tekort met 0,5% per jaar moet worden teruggedrongen. Waarom dan stappen van 0,7% genomen? Dit laat een investeringsruimte van 0,2%, circa een miljard, onbenut. Na 2007 wordt een overschot van 1% geraamd, zodat het verlangde middellangetermijnperspectief aanwezig is. Overigens leek mij de opgenomen grafiek met een prognose voor een houdbare overheidsschuld tot 2080 meer iets voor Nostradamus dan voor Gerrit Zalm. Kies voor aanvullende maatregelen die dubbel effect sorteren, zo bevelen wij aan. Dat betekent: economische impulsen geven en andere knelpunten helpen oplossen. Een voorbeeld is de Tweede Maasvlakte. Voor de aanleg daarvan is nog een bijdrage van minder dan 500 mln euro nodig, uitgesmeerd over drie jaar. Vanaf 2004 zou daardoor het tekort met een verwaarloosbare 0,03% stijgen en op het eindsaldo in 2007 heeft het helemaal geen invloed, want het is geen structurele maar een incidentele investering. Het gaat om een essentie¨le impuls voor de nu nog goed draaiende Rotterdamse haven die vorig jaar nog 2% groeide. De werkgelegenheid krijgt een krachtige impuls. Even belangrijk, zeker in het licht van de discussie die wij zojuist voerden, is dat vrijkomende, oude haventerreinen kunnen worden gebruikt voor de bouw van duizenden woningen, zodat de middenklasse kan terugkeren in het hart van de stad. Er kan een zeer aantrekkelijke woonwijk, vergelijkbaar met de Londense Docklands, worden ontwikkeld, die een oplossing biedt voor de knellende problemen van Rotterdam.
17 september 2003 TK 2
2-46
Herben Dan het kwartje van Kok. Het verkleinen van de kloof tussen burger en politiek begint met een betrouwbare overheid. Gedane beloften dienen te worden nagekomen. De LPF-fractie is realistisch: er is helaas geen Kamermeerderheid te vinden voor het teruggeven van dit kwartje bij de pomp. Maar het moet toch velen verbazen dat het nu wordt gestoken in het terugdringen van het tekort. Steek het dan in het Wegenfonds! Dat vermindert de files, schept banen en geeft de automobilist waar hij recht op heeft, al is het via een omweg. Voorts verbaast mijn fractie zich erover dat honderden miljoenen ongebruikt in de grond blijven zitten. De gasbaten bedragen dit jaar 2,3 mld en lopen in 2004 en 2005 met 300 mln per jaar terug. Het wordt de hoogste tijd te beginnen met gaswinning uit de Waddenzee. Daartoe behoeven geen boortorens in zee te worden geplaatst. Door schuin vanaf het land te boren, onder strikte controle, wordt geen schade aan het milieu toegebracht. Integendeel, door een deel van de opbrengst te gebruiken voor het bevorderen van duurzame schelpdiervisserij kan er zelfs milieuwinst worden geboekt. Gaarne verkrijg ik hierop een reactie van de regering. Bij een stagnerende economie moet de overheid alles achterwege laten dat het consumentenvertrouwen schaadt. Wij vinden het onverstandig dat bij een verhuizing de overwaarde alleen in de nieuwe woning mag worden gestoken. Zo worden miljarden onttrokken aan de geldcirculatie en worden er minder luxe goederen gekocht waarop 19% btw wordt verdiend. Het is dus een contraproductieve maatregel. Inmiddels heeft ook de ING-bank een rapport gepubliceerd waaruit blijkt dat de Staat zich hiermee in de vingers snijdt. Niks bezuiniging: het kost de Staat 110 mln. Heeft de regering hiervan kennisgenomen? De hypotheekrenteaftrek is een explosief dossier, niet alleen politiek. De helft van de bevolking baseert zijn financie¨le planning op de eigen woning en het bedrag dat uitstaat aan hypotheken is groter dan de staatsschuld. Dalende huizenprijzen en een stijgende rente vormen een ernstiger bedreiging voor onze economie dan het begrotingssaldo. De LPF verzoekt de regering, de Kamer vo´o´r de algemene financie¨le
beschouwingen schriftelijk te informeren over de economische en fiscale gevolgen van de voorgenomen maatregelen. De Miljoenennota houdt rekening met een half miljoen werklozen en een miljoen mensen in de WAO. De arbeidsparticipatie door vrouwen en allochtonen is te laag, het aantal werkenden moet omhoog. Duidelijk, maar de regering kiest voor de gemakkelijkste oplossing. Ouderen moeten nog langer werken. De grijzen moeten de vergrijzing tegengaan. Heeft de regering zo weinig vertrouwen in haar maatregelen om de langdurige werkloosheid terug te dringen en het aantal WAO’ers te verminderen dat zij een offer verlangt van de ouderen die al een arbeidzaam leven van me´e´r dan 40 jaar achter de rug hebben? Zo worden werknemers gedemotiveerd. Je werkt hard, doet tientallen jaren je best in de hoop dat je nog tien of vijftien mooie levensjaren worden gegund. De aantasting van de VUT en de geopperde verhoging van de AOW-leeftijd van 65 jaar naar 67 jaar vergallen het levensperspectief. Economen, politici en beleidsambtenaren die dergelijke maatregelen verzinnen, kwamen na hun 25ste van de universiteit en hebben hun financie¨le planning keurig rond. Zij weten niet wat het is om reeds op je 15de op te steiger te staan. Dan ben je op je 60ste opgebrand. Deze mensen hebben Nederland groot gemaakt en de VUT komt niet alleen voor deze mensen net op tijd maar ook voor de mensen die uit de WAO komen en op de toppen van hun tenen moeten lopen om te kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Instroom beperken is prima, maar biedt dan ook uitzicht! In dit verband ben ik blij dat de heer Verhagen op de levensloopregeling heeft gewezen als mogelijkheid om op 63-jarige leeftijd te stoppen. Wij vernemen gaarne de visie van het kabinet. In ieder geval moet wat ons betreft de fiscale straf – de VUT vooruitbetalen – van tafel. Dat is ongehoord. Wij willen ook graag een antwoord op de vraag, waarom ambtenaren we´l vervroegd kunnen uittreden – FPU-plus – en werknemers in het bedrijfsleven niet. De technische discussie over de vraag bij hoeveel niet-werkenden de koppeling van de uitkeringen aan de marktsector mag worden losgelaten, is voor de uitkeringsgerechtigde ondergeschikt aan de kardinale vraag
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
of hij zijn koopkracht behoudt. Als de regering wil koppelen aan de ambtenarensalarissen, wat niet onredelijk is, wordt de vraag des te klemmender, wat de regering doet met de ambtenarensalarissen. Blijft hun besteedbaar inkomen op peil door inflatiecorrectie? In dit verband pleiten wij voor de instelling van een onafhankelijke commissie die nagaat hoeveel de prijzen door de invoering van de euro zijn gestegen. In die commissie moeten naast deskundigen van CPB en CBS, ook vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties zitting hebben. De regering vraagt loonmatiging maar moet zelf ook waken over het prijspeil. Hoe denkt de regering te voorkomen dat gemeentelijke tarieven en belastingen nog verder de pan uit rijzen? De LPF maakt zich grote zorgen over ouderen die moeten rondkomen van hun AOW met eventueel een klein pensioen. Een gemiddelde inkomensachteruitgang, zoals berekend door de Algemene Nederlandse bond van ouderen, van 500 euro is voor deze mensen het verschil tussen droog brood en een belegde boterham. Is het kabinet bereid de koopkracht van deze groep te handhaven? Zou het kabinet nog eens willen kijken naar ons voorstel om het recht op AOW te beperken voor miljonairs. Er zijn in Nederland 145.000 echte euromiljonairs. Zo’n maatregel bespaart honderden miljoenen op de AOW die ten goede kunnen komen aan mensen die het nodig hebben. De Majesteit geeft het goede voorbeeld door haar AOW weg te schenken. De LPF maakt zich grote zorgen over het aantal boeren dat tegen hun zin afhaakt. De voorzitter: U moet langzamerhand gaan afronden. De heer Herben (LPF): Ik rond af, voorzitter, maar de heer Van Aartsen heeft zijn tijd met uren overschreden. De voorzitter: Nee, die heeft heel veel interrupties gekregen. Laat u de klok nu maar de tijd meten, dat is het meest objectieve. De heer Herben (LPF): Ik zal u niet betichten van het meten met twee maten, maar ik denk het wel. De voorzitter: Wat u zegt, is niet acceptabel, mijnheer Herben. De klok
17 september 2003 TK 2
2-47
Herben meet de tijd. Wanneer iemand geı¨nterrumpeerd wordt, gaat dat van de spreektijd af. U bent weinig geı¨nterrumpeerd. De heer Herben (LPF): Ik heb ook weinig mogen interrumperen. De heer Van Aartsen begon om kwart over twee en eindigde om kwart voor vier. De voorzitter: Houdt u alstublieft op met dit soort discussies. De heer Herben (LPF): U zwengelt ze aan. De LPF is van mening dat de overheid zorgvuldiger met zijn voedselproducenten moet omgaan en meer haast moet maken met de harmonisering van de regelgeving. De LPF maakt zich verder grote zorgen over onze Defensie, die 25% van zijn slagkracht verliest en waar bijna 12.000 banen verdwijnen. Is dat misschien de grote verdwijntruc om het aantal ambtenaren te verminderen? Niet door te snijden in de Haagse bureaucratie, maar in onze landsverdediging, terwijl de wereld onveiliger is dan ooit? Ook in de strijd tegen de georganiseerde misdaad toont justitie zich een tandeloze tijger. Volgens de huidige wetgeving is een korte samenwerking tussen criminelen niet voldoende voor een veroordeling. Ook een groep personen die regelmatig in dezelfde samenstelling misdaden pleegt, kan niet zomaar worden aangemerkt als een criminele organisatie. Aangetoond moet worden dat de groep werkt onder een gemeenschappelijke naam, regelmatig vergaderingen belegt en beschikt over een gemeenschappelijk budget. De volgende eis is natuurlijk dat criminele organisaties staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en zich houden aan de aanbevelingen van de commissieTabaksblat. Hoe denkt het kabinet in vredesnaam de strijd te kunnen aangaan met de georganiseerde misdaad als men zo simpel denkt? Alleen de minister van Justitie, die leiderschap toont, die initiatieven neemt en zich niet laat leiden door een naı¨ef vertrouwen in het goed functioneren van de rechterlijke macht, kan deze ontwikkeling keren. Doet hij dat niet, dan kunnen alleen God en geluk ons vrijwaren van terroristische aanslagen.
Tweede Kamer
De gepresenteerde Miljoenennota ontbeert leiderschap, vat de koe niet bij de hoorns en heeft geen oog voor de onderlinge samenhang van maatschappelijke problemen. Nederland verdient echt beter. Alleen als het kabinet ernst maakt met de aanpak van de onveiligheid, de bureaucratie, de regelzucht, het lerarentekort, de wachtlijsten en de files en als het kabinet zich sterk maakt voor het behoud van de kernwaarden van ons mooie Nederland en de druk van de Europese grootmachten weerstaat, krijgt het de steun van de LPF. Kom met een beleid dat optimisme, hoop en inspraak biedt voor de burgers, zodat er een zicht ontstaat op een mooie toekomst voor alle Nederland. Ik wens het kabinet daarbij veel wijsheid en kracht. Ik dank de voorzitter voor zijn coulance. ©
kerk. De Vrijzinnig Democratische Bond ging uit van een positieve vrijheid. Zij vond actief overheidsoptreden nodig om ontplooiingsmogelijkheden van die burgers te realiseren, die tot dan toe onvoldoende van hun klassieke vrijheidsrechten hadden kunnen profiteren. Overheidsingrijpen moest van Marchant gericht zijn op het scheppen van voorwaarden. Het is vervolgens aan ieder individu om die kansen daadwerkelijk te grijpen. Mensen zijn mondig en gee¨mancipeerd genoeg om aan te geven waar zij zelf voor willen kiezen. D66 is een onafhankelijke partij. Vrij en sociaal, maar zonder zich te binden aan ideologiee¨n. Het gaat om concrete oplossingen die daadwerkelijk iets opleveren voor de samenleving, voor nu en voor de toekomst. Inderdaad, vaak komt het heil van de markt, van bedrijven en ondernemers die banen scheppen. En ja, de rol van de overheid moet er zijn om in te grijpen als dat nodig is en gelijke kansen te bieden. Net als in dat systeemloze model van Marchant geloven wij in mensen, in hun kracht om zelf te kiezen, zelf te beslissen wat voor hen het beste is. Eerlijk gezegd heb ik genoeg van de hokjesgeest die in Den Haag rondwaart. Het is links of rechts. Het is vrijheid tegenover gelijkheid. Het is individu tegenover collectief. Het is individualisering tegenover solidariteit. Deze hokjes zijn verleidelijk, maar ook versluierend, want zij gaan ten koste van het zicht op de noodzaak van verandering in de echte werkelijkheid. Het is ook een truc om niet na te hoeven denken. D66 kiest voor een onafhankelijke positie. Vergelijk het maar met voetbal. Wij zien onszelf als de libero, de vrije man op het veld: vrij van cynisme, vrij van angst om te doen wat echt nodig is; verdedigen en aanvallen, tweebenig. Mijnheer de voorzitter. Ik had deze uiteenzetting nodig om aan te geven hoe D66 tegen de samenleving aankijkt. Wij vinden dat die structureel moet veranderen. Dat is inderdaad niet altijd een populaire boodschap. Mensen houden het liefst wat zij hebben. Maar de schrijver Potgieter, tijdgenoot van Thorbecke, schreef al: slechts vernieuwing kan behouden, achter raakt wie stil blijft staan.
De heer Dittrich (D66): Voorzitter. Het is de ambitie van D66 om de samenleving vlot te trekken. Wij willen de economie vernieuwen en de overheid ontdoen van de verstikkende deken van bureaucratie en regelzucht. De regering moet slagkracht tonen en verantwoordelijkheid nemen. Structurele vernieuwing van de overheid, economie en samenleving is waar het de komende jaren om draait. D66 zal het kabinet daarop beoordelen. Wij zijn opgericht uit onvrede met de traditionele politieke stromingen. Onze motivatie lag in de weerzin tegen de arrogantie van de macht, in de starheid van de politieke stromingen om over de schutting van de toekomst heen te kijken en verandering te bewerkstelligen. Onze geestelijke voedingsbodem vonden wij onder andere bij de denkbeelden van Thorbecke en later Marchant. Thorbecke als radicale hervormer, liet liberalen van toen huiveren met zijn denkbeelden over bijvoorbeeld directe verkiezingen van de Tweede Kamer en afschaffing van het censuskiesrecht. In de vorige eeuw ontwikkelde Marchant, de voorman van de Vrijzinnig Democratische Bond, een zogenaamd systeemloos model. Hij doelde daarmee op een staatssysteem dat niet vanuit een bepaalde ideologie werd opgebouwd, maar gericht was op de wensen van mensen. Dat was toen vloeken in de
De heer Marijnissen (SP): Voorzitter. Was die Amerikaan waar de heer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-48
Dittrich Dittrich het over had de heer Marchant? De heer Dittrich (D66): Ja. De heer Marijnissen (SP): U bent daarvoor, he`? De heer Dittrich (D66): Ja. De heer Marijnissen (SP): Is daar het werkwoord marchanderen van afgeleid?
belangrijk verschil. De afspraken moeten niet alleen om loonmatiging gaan. Zij moeten ook gaan over goed onderwijs, over kenniseconomie. Wie de opiniepagina’s leest, ziet dat de vonk is overgeslagen. Breed in de samenleving wordt onze inzet, het stimuleren van goed onderwijs en van de kenniseconomie, gedeeld. Wij hebben ons sterk gemaakt voor de oprichting van het innovatieplatform. Ik kan mij herinneren dat, toen wij daarover spraken bij de regeringsverklaring, er vreselijk gelachen werd over dat informatie- en innovatieplatform. Dat innovatieplatform moet aan de integrale kennis- en innovatiestrategie vormgeven en uitvoeren. Dat vraagt om visie, het genereren van draagvlak, moed van alle spelers om over de eigen muren te kijken en gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Structurele hervormingen van de hele kennisketen is nodig. Onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven moeten beter op elkaar aansluiten, want in de structuur van de kennisketen ligt een belangrijk deel van het probleem: men werkt langs elkaar heen. Er is sprake van versnippering van onderzoeksgelden en te weinig van afstemming van kennisvraag en -aanbod. Wij menen dat er geen nieuw geld moet komen voor oude structuren. Kan de premier mij zeggen of het innovatieplatform zich echt weet te onttrekken aan een soort uitruil van gevestigde belangen? Wij hebben daar al een interruptiedebatje over gevoerd. Het platform moet meer worden dan een nieuwe polderclub. Er moet met durf en visie een lijn uitgestippeld worden die goed is voor Nederland. Zo zien wij het innovatieplatform.
De heer Dittrich (D66): Een heel mooie vondst, maar u kent uw klassieken niet helemaal. Marchant was een vooruitstrevend sociaalliberaal. Hij was voor verandering, zoals wij. Verandering is nodig, omdat onze overheid verstrikt is geraakt in de eigen regels. De economische structuur heeft geen dynamiek meer. In deze eeuw loopt de samenleving weer op tegen fenomenen als armoedeconcentratie, verloedering en godsdienstig geı¨nspireerde tegenstellingen. Daarom is voor ons dit het moment om over de gehele breedte fundamentele veranderingen door te voeren. Structurele vernieuwing van de economie als eerste. Na twee jaar politieke stilstand komt het kabinet-Balkenende II met harde maar noodzakelijke maatregelen. Nederland is in economisch opzicht duur en ouderwets geworden. D66 wil een moderne economie waarin kennis, technologie en onderwijs centraal staan. Op korte termijn is loonmatiging noodzaak. Die noodzaak verhoudt zich in geen enkel opzicht met de zelfverrijking aan de top. Die trend heeft zich voortgezet en uitgebreid tot de semi-collectieve sector: bij omroepen, bij woningbouwverenigingen, in ziekenhuizen. Het kabinet stelt voor, salarissen openbaar te maken. Voor ons is dat niet voldoende. Kan de premier aangeven welke mogelijkheden hij ziet om de uit de hand gelopen salarissen in die sectoren ook daadwerkelijk aan te pakken? Wij vinden dat fiscale maatregelen genomen moeten worden. De huidige economische situatie kunnen wij vergelijken met die uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig. De redding in die moeilijke economische tijd kwam toen van het Akkoord van Wassenaar. Maar eigenlijk kwam dat akkoord drie jaar te laat. Die tijd hebben wij nu niet. Een nieuw akkoord is nodig, maar met een
De heer Herben (LPF): De heer Dittrich zegt dingen die mij uit het hart gegrepen zijn. Dat polderplatform benauwde mij een beetje. Ik heb dat lijstje met achttien bekende Nederlanders eens nagekeken en las de namen Leijnse, Wijffels, Jan des Bouvrie... Oh nee, Jan des Bouvrie zat er niet bij. Ik mis op dat lijstje ICT-specialisten. Waarom zit er geen man als Roel Pieper in dat platform? Wat maakt voor het vestigingsklimaat van ondernemers in Nederland, ICT-specialisten, mensen uit Amerika, mensen uit Sylicon Valley meer indruk: het feit dat een bekende collega als Roel Pieper wordt neergestoken of dat er een zak
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
met 185 mln is voor dat innovatieplatform? Ziet u die interactie ook tussen veiligheid en economie? De heer Dittrich (D66): Dat zijn heel veel vragen tegelijk. Ik kan niet zeggen waarom bepaalde mensen wel of niet zitting hebben in het platform. Dat bepaalt de regering. De fractie van D66 in de Tweede Kamer vindt het belangrijk dat niet iedereen erbij wordt gehaald, maar een kleine club slimme mensen uit de wereld van de universiteiten en het bedrijfsleven onder voorzitterschap van de premier en de ministers van Economische Zaken en van Onderwijs. Door dat platform moeten lijnen worden uitgezet en gewaagde keuzes worden gemaakt. Daar gaat het om. Het moet geen polderclub worden waar iedereen de eigen belangen vertegenwoordigt, want van dat soort organisaties hebben wij er al heel veel. Ik kan geen antwoord geven op de vraag waarom Roel Pieper geen deel uitmaakt van het platform. Dat moet u aan de regering vragen. Er is interactie tussen het veiligheidsklimaat en het ondernemingsklimaat. Daarin hebt u gelijk. Naarmate het in Nederland onveiliger is, wordt het minder aantrekkelijk voor buitenlandse ondernemingen om hier hun bedrijf te vestigen. De heer Herben (LPF): Ik dank de heer Dittrich zeer voor zijn antwoord. Mij ging het erom dat onder die achttien bekende, deskundige Nederlanders geen ICT-specialisten zijn. Uw toelichting is afdoende. Met u betreur ik het. Op dat punt zitten wij op een lijn. De heer Dittrich (D66): De fractie van D66 vindt het belangrijk dat de ICT daarbij wordt betrokken. Wij laten het graag aan deze mensen over. Het gaat erom dat er net als in Finland een lijn wordt uitgezet en dat wordt vastgesteld waarop wij ons in Nederland zullen richten. Vervolgens moet er draagvlak gevonden worden, uiteraard ook in de ICT-wereld, die richting uit te gaan. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik wil niets afdoen aan het door de heer Dittrich geschetste belang van onderwijs voor de economie. Wij zijn dat volledig met elkaar eens. Ik heb al eerder tegen de heer Dittrich gezegd dat ik bang ben dat hij zich
17 september 2003 TK 2
2-49
Dittrich met een kluitje in het riet laat sturen. Volgens het Centraal planbureau komt er volgend jaar netto vrijwel geen extra budget voor onderwijs bij. Hoe kan hij dan tevreden zijn met het kabinetsbeleid? De heer Dittrich (D66): Ik kom later nog over onderwijs te spreken. Wij zijn tevreden, omdat in het geweld van de extra bezuinigingen die vanwege de economische omstandigheden moesten plaatsvinden, alle extra intensiveringen voor onderwijs behouden zijn. U hebt gelijk dat het onderwijs wel wordt aangeslagen, bijvoorbeeld op het gebied van salarissen. Dat geldt ook voor de politie die extra geld krijgt. De salarissen van de politie worden echter ook in het algemene beleid meegenomen. Je probeert de kosten in de collectieve sector namelijk altijd te drukken. Er is dus wel meer geld, maar daar staat inderdaad het een en ander tegenover. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik haal juist het Centraal planbureau aan om u te laten zien dat er netto vrijwel geen extra budget is. Dat zegt het Centraal planbureau, niet ik. Ik ben dus bang dat u niet ver komt, al weet ik dat u het goed bedoelt. U hecht enorm aan de kennisintensieve economie. Hoe kunt u er tevreden mee zijn dat het wegenbudget tot 2007 met 4% zal groeien en het budget voor de kenniseconomie met slechts 1,6%? Dit kabinet investeert in Nederland distributieland en niet in Nederland kennisland. De heer Dittrich (D66): Zo debatteert u vaak: u haalt er iets bij, maar vertelt in dit geval niet dat er honderden miljoenen extra worden geı¨nvesteerd in het onderhoud van het spoor. Dit is geen ’’asfaltkabinet’’, zoals u dit woord de vorige keer bij wijze van mantra hanteerde. U vergelijkt het budget daarvoor met dat voor het onderwijs, maar u kunt het net zo goed met andere zaken vergelijken. Op deze manier kunnen wij hier alleen niet werken. Het gaat erom dat er extra geld voor onderwijs is vrijgespeeld. Dat is hard nodig en ik zal nog vertellen waarom.
Laat ik zeggen dat tegenover de vrijgespeelde 70 mln voor het lerarentekort, er voor 160 mln zal worden bezuinigd op de lerarensalarissen. Er is 10 mln extra voor schooluitval, maar daar tegenover staat een bezuiniging van 80 mln. Hoe kunt u dan zeggen dat er geld wordt vrijgespeeld? Mijn vraag over de keuze tussen wegen en kenniseconomie laat aan helderheid niets te wensen over. Er wordt meer geı¨nvesteerd in wegen dan in de kenniseconomie. Ik snap wel dat u in een verdomd lastige positie zit doordat u akkoord bent gegaan met dit kabinet, maar wat krijgt u nou eigenlijk? Volgens mij niets! De heer Dittrich (D66): Krijg ik helemaal niets? Mevrouw Halsema, u had het net over op de persoon spelen, maar ik hoorde u net tegen mij zeggen dat ik altijd zo optimistisch was, maar dat ik ernaast greep. Dat is onzin, want er is keihard onderhandeld om geld voor natuurbeleid en voor onderwijs binnen te halen. Straks gaat u de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking erbij halen. Ik hoor u alleen nog niet zeggen dat daar zoveel geld naartoe gaat en dat wij daar maar wat moeten weghalen. Het is een kwestie van prioriteiten. D66 heeft andere prioriteiten dan GroenLinks. GroenLinks wil de belastingen verhogen, maar wij niet, omdat daardoor lastenverhoging ontstaat die ten koste gaat van de werkgelegenheid. Zo maken wij allemaal onze eigen keuzes. Vaststaat dat er 700 mln netto extra in onderwijs wordt geı¨nvesteerd. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Helaas is dat volgens het CPB niet het geval. Over welke begroting voor Ontwikkelingssamenwerking heeft u het overigens? Voorzover wij weten, is die er niet en wordt die dus letterlijk sluitpost. De heer Dittrich (D66): Dat staat inderdaad in uw persbericht.
het debat naar aanleiding van de regeringsverklaring. Nog geen derde daarvan gaat echter naar het openbaar vervoer. De heer Dittrich (D66): Ik had het over een evenredige verdeling en het kwartje van Kok. Als je die optelt, kom je op meer dan een miljard uit voor het onderhoud van het spoor. Openbaar vervoer vinden wij heel belangrijk. Ik denk maar aan al die treinvertragingen waarvan de mensen last hebben. U zult toch met D66 van mening zijn dat het belangrijk is dat in het onderhoud van het spoor geld wordt geı¨nvesteerd? Wij hebben nooit gezegd dat er niet mag worden geı¨nvesteerd in het onderhoud van wegen. Mensen staan namelijk ook elke dag in de file. Het is dus belangrijk dat het wegdek in Nederland er goed uit komt te zien, zodat mensen kunnen doorrijden. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat is vast en zeker belangrijk. Paars heeft daar de afgelopen jaren ook voldoende in geı¨nvesteerd, overigens vaak tegen de zin van D66, want dat was in het verleden een openbaarvervoerspartij. Het is misschien goed als ik u herinner aan uw beloften. De vaststelling die door velen wordt bekrachtigd, is dat de investeringen in het openbaar vervoer zo gering zijn dat niet eens het verder afglijden van het onderhoud wordt tegengegaan. Dat moet u toch grote zorgen baren? U bent er niet eens in geslaagd om de helft van de opbrengst van het kwartje van Kok zoals u vorige keer eiste, te reserveren voor het openbaar vervoer. De heer Dittrich (D66): Als je de investeringen in het MIT en van het kwartje van Kok bij elkaar optelt, kom je ruim over het miljard uit voor de investeringen in het spoor. Wij vinden dit belangrijk. Ik geef toe: wij hadden graag wat meer geld gezien, maar wij moeten onderkennen dat het economisch slecht gaat en dat wij eerst moeten proberen om banen te cree¨ren in de marktsector.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): U hebt de neiging om op de persoon te spelen, maar dat vind ik nooit de sterkste verdediging.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): U komt wat mij betreft steeds dieper in het moeras. Laten wij het hebben over uw opvatting dat minimaal de helft van de opbrengst van het kwartje van Kok ten goede moest komen aan het openbaar vervoer. Dit zei u tijdens
De heer Marijnissen (SP): Ik heb nog wel een tip voor de heer Dittrich. Voor de zomervakantie, kort na het begin van het reces, stonden de kranten vol over zijn idee om de JSF af te bestellen. Misschien biedt dit
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-50
Dittrich een oplossing. Dan kan het spoor worden verbeterd en zijn wij bovendien van die vliegtuigen af. Hoe staat het daarmee? De heer Dittrich (D66): Als wij het JSF-project nu zouden terugdraaien, zou dit lang niet zoveel opleveren als wij zouden hopen. Mijn fractie was en is tegen de JSF. Wij hebben zelfs een motie ingediend, maar die heeft het helaas niet gehaald. Als de ontwikkelingsfase is afgerond, zullen wij daarom nog eens goed hiernaar kijken. Het kan best zijn dat wij opnieuw zullen zeggen dat wij niet met de JSF moeten doorgaan.
onderhoud van het spoor wil steken. Wat vindt hij daarvan? Hij zegt dat hij een constructieve opstelling kiest in de coalitie. Ik heb een constructieve opstelling in de oppositie. Hier moet toch iets constructiefs kunnen uitkomen voor ons beiden. Ik stel voor dat hij waarmaakt wat in grote krantenkoppen staat. NRC Handelsblad opende ermee: Dittrich wil af van JSF. Geld vrijspelen voor onderwijs en andere goede doelen. Wij gaan dit samen morgen regelen.
moeten overigens voorkomen dat met het accent op arbeidsparticipatie voor ouderen, jongeren zich weggedrukt voelen. Er moet geen ’’battle of the generations’’ ontstaan. Solidariteit onder de generaties is noodzakelijk, beide kanten op. Vanwege de vergrijzing zijn fiscale maatregelen die pre-pensioen en VUT ontmoedigen nodig. D66 heeft wel kritiek op de manier waarop het kabinet deze in het belastingplan heeft ingevuld. Het uitbetaalde VUT-bedrag wordt in e´e´n keer belast. Dat kan niet van mensen verlangd worden. De maatregelen rond VUT en pre-pensioen zijn slecht gevallen bij de samenleving en vakbeweging. D66 roept het kabinet op om binnenkort weer met de vakbeweging om de tafel te gaan zitten. De inzet van die onderhandelingen moet zijn dat werknemers twee jaar op de nullijn zitten, hetgeen ongeveer 50.000 banen en dus veel inkomsten voor het kabinet opleveren. In dat licht is het redelijk om aan het kabinet te vragen, de uitwerking van de VUT en pre-pensioenregelingen aan te passen.
De heer Marijnissen (SP): Ik vind dit geweldig. Ik ben erg enthousiast over de bijdrage van de heer Dittrich. Hij gelooft nog steeds in zijn afwijzing van de JSF. Wij zullen hem helpen met een motie om op die manier extra geld in het onderwijs te steken als hij het niet in het
De heer Dittrich (D66): Gelukkig zijn de extra intensiveringen in het onderwijs niet onder druk komen te staan, want ondanks alle bezuinigingen staan die volkomen overeind. Het streven naar een vitale kenniseconomie begint bij goed onderwijs. Volgens de laatste cijfers verlieten vorig jaar 71.000 kinderen een school zonder diploma. Dit zijn 71.000 gemiste kansen. Als niemand die kinderen bij de lurven pakt, kan een groot deel van een generatie worden afgeschreven. Dus: leraren. Het tekort aan leraren bedreigt de kwaliteit van het onderwijs en de kenniseconomie, want zonder leraren geen onderwijs. Wij zijn er niet gerust op dat het tekort ook echt voortvarend en effectief wordt aangepakt. Kan de regering garanderen dat het beschikbare geld ook werkelijk wordt gebruikt voor het bestrijden van het lerarentekort en bijvoorbeeld niet wegvloeit naar nieuw materiaal? De jongeren van nu zijn ook degenen die te maken krijgen met een ander probleem, namelijk de vergrijzing. Over enkele jaren gaan de eerste babyboomers met pensioen. De meesten stappen echter al veel eerder uit het arbeidsproces en als dat niet verandert, staan er op termijn op iedere tien werkenden, zes 65-plussers aan de kant. Er moet een omslag komen in het denken over arbeidsparticipatie door ouderen. Er zijn veel vooroordelen. Ouderen zouden snel ziek zijn, langzaam zijn en veranderingen tegenhouden. Dat wordt niet door onderzoek gestaafd. Werkgevers zullen hun personeelsbeleid moeten aanpassen. Deeltijdwerk voor ouderen en scholing voor nieuwe vaardigheden zijn noodzakelijk om ouderen over te halen, weer te gaan werken. Zij hebben e´e´n grote voorsprong op jongeren, namelijk werk- en levenservaring. Hun kennis moet beter ingezet worden. Wij
De heer Bos (PvdA): De heer Dittrich heeft groot gelijk op dit punt. Om het even helemaal goed te begrijpen, het volgende. Volgens mij schaart hij zich feitelijk aan de zijde van minister De Geus en presenteert hij de vakbeweging een enorme sigaar uit eigen doos. De vakbeweging moet
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Marijnissen (SP): Ik vind dit een vreemde redenering. U gaat door met de onderzoeksfase om daarna te besluiten of u de vliegtuigen zult kopen of niet. Ik zou zeggen: kappen met die zaak en als u ze te zijner tijd nog wilt hebben, dan koopt u ze van de plank zoals de meeste landen dit overwegen. Er is instemming in de Kamer, maar er is nog veel meer instemming buiten de Kamer om met de JSF te stoppen. Dit kan ik u verzekeren. Wij waren zo positief verrast aan het begin van het reces. Ik had u op de schouder willen kloppen, maar ik kon u niet vinden. Wij zeiden tegen elkaar: de heer Dittrich is voor het stoppen van het project van de JSF. Dit is geweldig. Daarmee spelen wij 100 mln euro vrij in de komende jaren om te investeren in het spoor. Daar bent u toch ook voor? Laten wij dit dan ook gewoon doen! De heer Dittrich (D66): In die discussie hadden wij het over het terugdraaien van de intensiveringen in het onderwijs. Toen heb ik gezegd dat ik zou meedenken en dan kom je bij de JSF uit. U heeft volkomen gelijk, wij hebben altijd gezegd dat je te zijner tijd veel beter van de plank kunt kopen, want straks schaffen wij een bemand vliegtuig aan terwijl je tegen die tijd onbemande vliegtuigen nodig hebt. Dit zijn heel goede argumenten waar wij nog steeds in geloven.
De heer Van Aartsen (VVD): Acht de heer Dittrich het niet verstandig om vooralsnog de bal bij het kabinet te laten? Hij onderhandelt nu mee. Waarom toch? De heer Dittrich (D66): Ik hoorde de heer Van Aartsen eenzelfde opmerking in de richting van de heer Verhagen maken. Ik onderhandel niet mee, maar ik stel mij ook niet doof op voor de reacties uit de samenleving. De reacties op de voorgenomen maatregelen zijn bekend. Bij pre-pensioen en VUT zijn veel oudere mensen betrokken. Wij moeten aan het kabinet kunnen meegeven dat bij nieuwe onderhandelingen daaraan aandacht moet worden besteed. Als de vakbeweging zich constructief opstelt, is het goed om daar wat tegenover te stellen. Als fractievoorzitter van D66 meen ik dat ik het kabinet, waarvan D66 deel uitmaakt, moet stimuleren om op die richting te koersen.
2-51
maakt het in uw voorstel nog ingewikkelder, want er wordt een plafond ingevoerd en er moet worden bijgehouden of dit al is bereikt. Druist dit niet rechtstreeks in tegen wat het kabinet centraal heeft gesteld, te weten vermindering van regels en bureaucratie? Het aanbrengen van een plafond is een sympathieke gedachte, maar het idee van de heer Verhagen is simpeler en veel sympathieker. De heer Dittrich (D66): Wij willen niet dat er een administratieve winkel wordt opgezet. De patie¨nt bewaart het recept thuis. Het is dus niet de apotheker die dit doet. De patie¨nt bewaart zijn bonnetjes en als hij boven het plafond uitkomt, kan hij dit meenemen in zijn eigen risico.
De heer Verhagen (CDA) R M. Sablerolle – Gouda
nog een jaar extra matigen en met het geld dat daarmee verdiend wordt, kunnen maatregelen eventueel verzacht worden. Als op enigerlei andere wijze het verzachten van die maatregelen geld kost, dan zal D66 zich niet inspannen om dat geld vrij te maken. De heer Dittrich (D66): Die nullijn, dus geen stijging van de lonen, is voor ons van belang. Op die manier komen waanzinnig veel banen en inkomsten vrij. Het is logisch dat vervolgens in gesprekken met de vakbeweging wordt bezien op welke manier geschillen kunnen worden opgelost. Ik doel dan op uitwerkingen van de pre-pensioen- en VUT-maatregel, die iedereen tegen de borst stuiten, ook de fractie van D66. De heer Bos (PvdA): Het siert u dat u hierin zo eerlijk bent, maar het is en blijft een sigaar uit eigen doos.
de receptvergoeding van 1,50 euro die de patie¨nt aan de apotheker moet betalen, kan aardig oplopen als iemand vaak naar de dokter gaat. D66 stelt voor, een plafond van 50 euro aan te brengen. Degenen die in een kalenderjaar meer dan 50 euro aan receptvergoedingen moeten betalen, mogen het meerdere optellen voor de afrekening van hun eigen risico. Hierdoor worden mensen met een zwakke gezondheid die veel recepten nodig hebben, ontzien. Het is dus wel een ander voorstel dan dat van de heer Verhagen. Hij wilde er helemaal vanaf, maar voor mijn fractie is het belangrijk dat er een rem wordt gezet op het veelvuldig naar de apotheek gaan om recepten te krijgen. Er behoort een prikkel te zijn waardoor mensen zich afvragen of zij wel naar de dokter of de apotheker moeten. Ik heb het voorstel van de heer Verhagen op mij laten inwerken, maar ik denk dat dit meer dan 200 mln gaat kosten. Dat stuit bij mijn fractie op bezwaren. Het kabinet moet nog maar eens helder aangeven hoe dit precies vertaald gaat worden.
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Wij hebben het over vermindering van administratieve lasten. Die bonnetjes komen een keer terecht bij de verzekeraar en moeten dan worden opgeteld om te bezien of men boven het plafond uitkomt. Het voorstel van de heer Verhagen kent al die problemen niet en is veel sympathieker en socialer. Dat zou u moeten aanspreken. In plaats daarvan maakt u het voorstel van het kabinet nog ingewikkelder. De heer Dittrich (D66): Ik haak aan bij de voorstellen van het kabinet rond het eigen risico. Daarbij moet men ook bewijsstukken aan de verzekeraar overleggen. Mijn voorstel kan hierbij worden meegenomen en legt dus geen extra druk op de apotheek. Ik zie niet in dat dit een probleem is. Het voorstel van de CDA-fractie noemt u socialer, maar ik zit ermee dat mensen dikwijls aan de dokter een recept vragen. Met het vragen van een vergoeding wordt een prikkel ingebouwd waardoor mensen erover nadenken of zij het recept wel nodig hebben. De heer Verhagen (CDA): Begrijp ik goed dat u een plafond inbouwt?
De heer Dittrich (D66): De grote vraag naar gezondheidszorg noopt tot ingrijpende maatregelen. Ik licht er twee voorstellen uit die beter hadden gekund. De pil uit het ziekenfondspakket voor vrouwen boven de 21 jaar. Het plan is een aanmerkelijke verbetering vergeleken met het plan dat eerder uitlekte; wat D66 betreft blijft de pil echter geheel in het ziekenfonds. De rekening voor
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Uit de ervaringen met de medicijnknaak en het specialistengeeltje is gebleken dat de kosten van de uitvoering van een dergelijke maatregel vaak hoger zijn dan de uiteindelijke opbrengst. U
De heer Verhagen (CDA): Dan vindt u ook dat die remmende werking voor bepaalde groepen chronisch zieken niet aanwezig is. Houd het dan simpel. Komend jaar is er in de voorstellen van het kabinet geen sprake van een eigen risico en ik
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Dittrich (D66): Ja.
2-52
Dittrich hoor u niet voorstellen om dit volgend jaar al te introduceren. Volgend jaar wordt wel de ziekenfondspremie verlaagd. U zegt dat mijn voorstel 200 mln kost. Het kost ongeveer 40 mln per jaar. In het eerste jaar wordt dit gedekt door het niet zo ver verlagen van de ziekenfondspremie als is voorzien. In 2005 kunnen de kosten dan weglopen in het eigen risico, waardoor toch de remmende werking wordt bereikt waar u op doelt, maar je pakt niet de mensen die hun medicijngebruik niet kunnen beperken. Bovendien is dit voorstel veel meer solidair, omdat de kosten in het eerste jaar worden gedekt door een minder vergaande verlaging van de ziekenfondspremie. De heer Dittrich (D66): Wij hebben een eigen dekkingsvoorstel, waar ik straks op zal ingaan. Verder wil ik nog een maatregel bespreken die wat ons betreft anders kan worden uitgevoerd, te weten op het terrein van het zittend ziekenvervoer. Daarop wordt netto 65 mln bezuinigd. Dit bedrag moet kunnen worden teruggebracht door scherp te indiceren en het zittend ziekenvervoer voor te behouden aan mensen die dat absoluut nodig hebben. Wij doen dus drie voorstellen, waarvoor wij twee dekkingsvoorstellen hebben. Het eerste voorstel betreft de bevriezing van de ziekenfondsgrens. Ons tweede voorstel betreft besparingen op maagzuurremmers. In het tijdschrift Medisch Contact van september is beschreven dat je met het gericht voorschrijven van goedkopere en betere maagzuurremmers, wat overigens ook in een lagere dosering kan, een bedrag zou kunnen besparen van tussen de 125 en 200 mln. Wij vragen het kabinet om daarop te reageren en om na te gaan of dit een redelijke manier is om onze voorstellen te dekken. Ik snap immers ook dat je een voorstel dat je doet, financieel goed moet onderbouwen. De heer Marijnissen (SP): Met het laatste ben ik het helemaal eens. Ik zei vandaag al eerder dat taal een betekenis heeft. Op een gegeven moment zegt de heer Dittrich dat hij de 1,50 euro per medicijn – volgens mij is het een bedrag per medicijn en niet per recept – ook wil afschaffen.
Tweede Kamer
De heer Dittrich (D66): Het heet receptvergoeding. De heer Marijnissen (SP): Is het toch per recept? Dat is des te beter. Maar u zegt dat dit 200 mln euro kost. In feite is dat niet zo. Het kost geen 200 mln, er wordt slechts minder bezuinigd daardoor. Dat is een ander verhaal. Het is ook hoe je de dingen zegt. Ik wil toch nog met u de principie¨le discussie voeren over het remgeld, want het zou raar zijn als dat vandaag helemaal niet aan de orde zou komen. U zegt dat mensen moeten worden geprikkeld om er beter over na te denken of zij niet te vaak naar de apotheek of naar de huisarts gaan. Hebt u aanwijzingen dat huisartsen te veel recepten uitschrijven? Daarmee bedoel ik niet medisch-inhoudelijke kritiek, al wil ik daarover ook wel een boom met u opzetten. Ik bedoel aanwijzingen dat patie¨nten te gemakkelijk een recept krijgen en dat zij daarom dus geremd moeten worden. Welke aanwijzingen hebt u daarvoor? De heer Dittrich (D66): Onder andere gesprekken met huisartsen, die overigens eveneens klagen dat de agressie steeds meer toeneemt, ook in de spreekkamer, dat er patie¨nten zijn die een recept eisen of een doorverwijzing naar de specialist. Er zijn huisartsen die dat doen en denken: baat het niet, dan schaadt het niet. Wij willen met deze prikkel niet de huisarts, maar de patie¨nt aanzetten erover na te denken of het wel nodig is, voordat hij het systeem ingaat. Ik zag toevallig gisteren nog in een televisieprogramma een vrouw die zei dat zij helemaal niet vaak naar de dokter ging, terwijl het wel tientallen keren betrof. Zij gaf aan er nog een keer goed over na te willen denken of zij dit wel blijft doen als het 1,50 euro gaat kosten. Je kunt het onsympathiek vinden, maar het is een feit dat er mensen zijn die zich door een dergelijke prikkel minder snel tot de dokter of apotheker wenden. De heer Marijnissen (SP): Nu maakt u er een potje van. Nu beweert u ineens dat het remgeld bedoeld is voor bezoeken aan de huisarts. Dat is helemaal niet waar. Mensen kunnen gewoon naar de huisarts. Ik heb dat programma ook gezien en ik heb ook gehoord wat de woordvoerder van
Algemene politieke beschouwingen
de Landelijke huisartsenvereniging daarop zei. Dat hebt u vast ook gehoord. De heer Dittrich (D66): Dat heb ik ook gehoord. De heer Marijnissen (SP): Oke´, knoop dat goed in uw oren. De heer Van Boxtel weet dat wonderwel. De heer Dittrich (D66): Maar ik heb meer huisartsen gesproken dan die mijnheer. De heer Marijnissen (SP): U moet er geen potje van maken. Wij moeten de discussie wel zuiver houden. Als u ineens erover begint dat wij het receptenremgeld nodig hebben omdat er patie¨nten zijn die huisartsen onder druk zetten om aan een recept te komen, is dat toch geen argumentatie. Het is de taak van de huisarts om dan te zeggen: ik heb geen enkele medische reden om u dat recept te geven, u krijgt het niet. Dat daar problemen mee kunnen ontstaan, is mij ook bekend, maar dit is niet de argumentatie die het kabinet gebruikt. Men wil het medicijngebruik ontmoedigen en het medicijngebruik in Nederland is het laagste in Europa, dus er is geen enkele medisch-inhoudelijke reden voor de invoering van dit remgeld. Het grote risico bestaat namelijk – en dat is mijn principie¨le punt – dat het gaat remmen waar het niet zou moeten remmen, namelijk bij mensen met weinig geld die de medicijnen gewoon nodig hebben. Het risico is dat het niet gaat remmen bij hen die genoeg geld hebben en inderdaad misschien onnodig een beroep op de gezondheidszorg doen. De heer Dittrich (D66): Voorzitter. Dit is echt een debatteertruc van de heer Marijnissen. Hij vroeg mij of er huisartsen zijn die te snel recepten uitschrijven. Daar heb ik hem antwoord op gegeven en vervolgens zegt hij dat mijn antwoord over de remgelden gaat. Je ziet in Belgie¨, waar over remgelden wordt gesproken, dat mensen inderdaad minder snel naar de dokter gaan. Je ziet ook dat Nederland het laagste cijfer heeft als je een Europese vergelijking maakt van wat mensen zelf betalen aan gezondheidszorg. Dat is een feit en dat weet de heer Marijnissen ook.
17 september 2003 TK 2
2-53
Dittrich De heer Marijnissen (SP): En nu mijn principie¨le punt? De heer Dittrich (D66): U hield een heel betoog, maar ik... De heer Marijnissen (SP): Mijn principie¨le punt was het laatste punt, dat er mogelijkerwijs op de verkeerde plaats wordt geremd. Dat kan consequenties hebben. De heer Dittrich (D66): Daar ben ik het niet mee eens. U weet ook dat het kabinet voor chronisch zieken en gehandicapten allerlei aanvullende maatregelen treft. Het kabinet heeft er goed naar gekeken. Waar het niet goed uitpakt, kan de Kamer er bij de behandeling van de begroting van Volksgezondheid nog goed naar kijken. Ik heb niet de aanwijzingen die u hebt. Mijnheer de voorzitter. Mijn volgende onderwerp is de structurele vernieuwing van de dienstverlening door de overheid. Ook overheid en bestuur zijn toe aan een grondige verbouwing. Lang heeft de politiek gemeend met regels en wetgeving de maatschappij tot in detail te kunnen sturen. Vaak blokkeren die regels gewenste resultaten. Ik geef u een voorbeeld. Jonge draaideurcriminelen kunnen een opleiding krijgen op een door het ministerie van Justitie aangekochte schip. Om het programma te laten slagen, is het belangrijk dat zij wekenlang op dat schip varen. Maar dat mag nu juist weer niet, omdat de scheepskooien 3 centimeter korter zijn dan een gevangeniscel. Zo zie je dat de oplossing van een probleem, die wij allemaal belangrijk vinden, verstikt raakt in regeltjes. Dit is nu letterlijk geneuzel op de vierkante centimeter. Ook in het grotestedenbeleid is een oerwoud aan bureaucratie ontstaan. De geldstromen zouden gebundeld moeten worden en regels opgeschoond, zodat ernst gemaakt kan worden met de aanpak van onder meer verloedering, overlast en criminaliteit. De steden moeten hiervoor van het kabinet de ruimte krijgen. Daar vindt een opeenhoping van problemen plaats. Wat kan het kabinet nu betekenen voor de grote steden? Ik licht een van de grote problemen eruit. In sommige woonwijken wonen veel illegalen, die voor ernstige overlast en criminaliteit zorgen. Wij hebben de stadsdeel-
Tweede Kamer
voorzitter uit Charlois in Rotterdam gehoord. Soms wonen de illegalen met zijn tienen op e´e´n kamertje en worden zij uitgebuit door werkgevers en huisjesmelkers. Wat D66 betreft dienen de woningen van huisjesmelkers die aan illegalen verhuren onteigend te worden. Ik moet denken aan de woorden van burgemeester Cohen, afgelopen zondag op de televisie, die mij heel erg aanspraken: weg met ideologiee¨n, maar aanpakken en oplossen van de problemen. Dat is wat mensen in Nederland van de politiek verwachten. In de zomer is er veel te doen geweest over Antilliaanse jongeren die in Nederland voor galg en rad opgroeien. De problemen met hen hier hebben alles te maken met de situatie op de Antillen. Daar is grote armoede. De Antilliaanse overheid is niet bij machte om daar veel aan te doen. Dat heeft met de organisatie van die overheid te maken. Die moet dan ook radicaal veranderen. Wat D66 betreft, moet de bestuurlijke tussenlaag tussen de eilanden en Nederland, de zogenaamde Antilliaanse landsregering, zoveel mogelijk worden ingeperkt. Dat bevordert een adequate aanpak van de armoede op de Antillen. Daardoor kunnen problemen in Nederland worden voorkomen. Het kabinet rept over minder ambtenaren en beter samenwerken tussen departementen. De regeldruk en de bureaucratie moeten verminderen. Daar ben ik het heel erg mee eens, maar veel beleid dat er is wordt niet eens uitgevoerd. Zo zijn er grote achterstanden bij de herkeuringen voor arbeidsongeschiktheid en neemt bijvoorbeeld de politie geen vingerafdrukken meer af in grote steden bij een woninginbraak, ondanks uitbreiding en extra geld. Dat roept bij mensen het beeld op van een machteloze overheid. Van dat beeld moeten wij af. Juist ook voor het terugwinnen van het vertrouwen in de overheid moet de uitvoering van het beleid topprioriteit hebben. Welke visie heeft het kabinet op de taken van de overheid? Wat moet de rol zijn van de overheid, die van mensen zelf veel initiatief verwacht? Gaat het aangekondigde plan tot modernisering van de overheid ook over dat soort vragen?’
Antillianen nog bij zijn eigen voorstel zou komen. Omdat hij nu een meer algemene verhandeling over de overheid houdt, heb ik het gevoel dat hij niet terugkomt op zijn voorstel om een quotum kansarmen per stad toe te laten. De heer Dittrich (D66): Ik ben blij dat u mij dit vraagt. Dan kan ik dit verduidelijken. Wij vinden het van belang dat je let op bepaalde concentraties. Stel dat in oude wijken heel veel mensen met een uitkering in armoede wonen. Dan kun je daarmee rekening houden met de woningtoewijzing. Dat heeft niets te maken met gedwongen spreiding. Bij woningtoewijzing zou je de oude herverdelingswet in aanmerking kunnen nemen en criteria kunnen hanteren. Iedereen is voor gemengd bouwen; ik meen de fractie van GroenLinks ook. Je zou bij woningtoewijzing een inkomens- of uitkeringseis kunnen laten gelden. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Maar u sprak eerder over een quotum. Daarover hoor ik u niet. Woningtoewijzing is namelijk heel iets anders dan bijvoorbeeld zeggen: er wonen hier al 3000 kansarmen, nummer 3001 kan er niet bij. Tegen die persoon zou men dan zeggen: u komt er niet in, gaat u maar naar Leidsche Rijn.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik was even in dubio of de heer Dittrich na de opmerkingen over de
De heer Dittrich (D66): Je kunt bij de toewijzing de aanvraag voor een bepaalde wijk in aanmerking nemen. Als in die wijk een bepaald percentage aan mensen met een heel laag inkomen wonen die in een achterstandssituatie verkeren, zou je moeten kunnen zeggen: wij gaan u ergens anders een woning toewijzen. Voor die mogelijkheid heb je wel regiogemeentes nodig en moeten woningbouwcorporaties samenwerken. Een gemeente kan dat dus niet zelfstandig doen. Daarom vind ik dit een heel belangrijk debat. Voor ons is deze mogelijkheid echt bespreekbaar en hierop wil ik graag de visie van het kabinet hebben. Er zijn veel spelers op het veld. Tot slot wil ik erop wijzen dat woningtoewijzing niet het enige is wat je kunt doen. Voor een wijk waar veel mensen wonen die een uitkering hebben en op achterstand staan, moet je een ander beleid voeren voor het oplossen van de problemen. Daarbij denk ik aan voorschoolse opvang, opvoedingsondersteuning
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-54
Dittrich en gericht armoedebeleid. Zou men een dergelijk beleid combineren met een slim toewijzingssysteem, dan kan men de grote steden soelaas bieden bij het oplossen van de problemen.
normen en waarden. Premier Balkenende praat daar voortdurend over, maar met alle respect: het blijft voor mij een vage bedoening. Op e´e´n punt kan de regering wel degelijk richting aan het normen-enwaardendebat geven, namelijk als het gaat om de vrijheid van godsdienst en meningsuiting en het non-discriminatiebeginsel in de Grondwet. Hoe staat het met de uitvoering van de D66-motie, waarmee de regering wordt opgedragen de Kamer een richtinggevende notitie te sturen over de botsing van grondrechten in een multiculturele samenleving? Daarmee heb je het pas over normen en waarden! Daarmee zou de regering moeten komen. Waar blijft dat stuk?
De heer Dittrich (D66): Nee, dit is het hanteren van criteria bij woningtoewijzing. In mijn beleving gebeurt bij gedwongen spreiding iets anders. Dan ga je bij mensen die al ergens wonen, aanbellen en zeggen: u moet verhuizen. Daar gaat het hier natuurlijk niet om. Het gaat om de situatie waarin mensen ergens een woning zoeken en dan kun je een verdeelsleutel hanteren. U kijkt nu heel verbaasd, mevrouw Halsema, maar wij hebben na de Tweede Wereldoorlog in Nederland een wet gehad waarmee allerlei criteria werden gehanteerd. Die criteria zijn allemaal afgeschaft, maar sommige zouden weer ingevoerd kunnen worden. Voorzitter. Ik kom te spreken over integratie. Solidariteit is in een samenleving niet vanzelfsprekend, maar absoluut noodzakelijk. In de grote steden is meer dan de helft van de jongeren allochtoon. Het is een opdracht aan de politiek om te stimuleren dat allochtonen hun weg in de samenleving vinden. Veel spanning ontstaat door wangedrag en uitlatingen van maar een heel kleine groep allochtonen. Ik denk aan het gebrek aan respect tijdens de dodenherdenking toen er met bloemenkransen werd gevoetbald en joodse mensen werden uitgescholden. Ik denk ook aan de visie van sommige imams op de rechten van vrouwen en homoseksuelen, een visie die geı¨nspireerd is op interpretaties van de islam. Hier botst de vrijheid van meningsuiting en godsdienst met non-discriminatie. Een inburgeringscursus alleen helpt hier niet. Het viel mij op dat in de stukken herhaaldelijk wordt gesproken over
De heer Dittrich (D66): Nee, u hebt het over iets anders. Wij hebben indertijd bij motie gevraagd om een richtinggevende notitie. In reactie daarop hebben wij een soort brief gekregen van minister Korthals, maar dat was geen richtinggevend stuk. Ik herinner u eraan dat de discussie toen ging over de vraag of er een rangorde is tussen grondrechten, of het ene grondrecht belangrijker is dan het andere en welke plaats de overheid daarbij in de multiculturele samenleving moet innemen. Dan heb je het over waarden en normen. Wij vinden dat een heel belangrijke discussie. U hebt de D66-fractie daarin gesteund. Wij horen de premier nu ook wel veel over normen en waarden praten, maar dan gaat het meer over fatsoen en wat je moet doen. Dit is evenwel juist een punt waarop de regering initiatieven zou moeten nemen. Ik hoor hier morgen dus graag een gedetailleerde reactie op. Het kabinet investeert fors in de veiligheidsketen. Het preventiebeleid komt er echter bekaaid vanaf. Daar hadden wij meer van verwacht, want voorkomen is beter dan genezen. Ik wijs bijvoorbeeld op de bezuiniging bij de reclassering. Wat de D66fractie betreft, zouden de drie reclasseringsorganisaties die nu naast elkaar bestaan, kunnen fuseren. Ik wil van de regering in elk geval de verzekering horen dat de bezuiniging bij de reclassering niet
uitmondt in bezuinigen op het uitvoerende werk van de reclassering. Er is nu bijvoorbeeld al een maandenlange wachttijd voor taakstraffen. Toch zal er een grote druk op het opsporings- en vervolgingsapparaat blijven bestaan, als wij de aanpak van harddrugsbendes niet op een andere manier gaan organiseren. Simpelweg de Amerikanen volgen in hun war on drugs lijkt ons niet verstandig. Wij moeten bijvoorbeeld een land als Colombia helpen, want daar komt de cocaı¨ne vandaan. Via ontwikkelingshulp kunnen boeren daar in staat worden gesteld om andere gewassen te gaan verbouwen dan de cocaplant, en kan er tot samenwerking met de politie gekomen worden. Het aantal van drie inlichtingenofficieren die wij voor heel Latijns-Amerika op de ambassade in Bogota hebben, moet worden uitgebreid, zodat er meer drugstransporten kunnen worden onderschept. De Orions bij de Antillen fungeren als de ogen in de lucht van de drugsbestrijders. Wat de D66-fractie betreft, moeten die Orions blijven of moet daar een volwaardig alternatief voor komen. Zij doet dan ook een beroep op de regering om die beschermingstaak voor de kust van Colombia en de Antillen niet weg te bezuinigen. Een bezuiniging op de Orions levert de Antillen en Nederland enorme schade op en zal een deel van de extra intensiveringen in de veiligheidsketen tenietdoen. Graag hoor ik hierop een reactie van de regering. Of er nou bezuinigd wordt of niet, e´e´n ding staat vast: vandaag en ook morgen zal Nederland weer in de file staan. Daarom wordt er door dit kabinet terecht geı¨nvesteerd in het onderhoud van spoor en wegen. Verder wordt er eindelijk een onderzoek ingesteld naar een kilometerheffing voor vrachtwagens. De D66-fractie vindt dat er ook in deze regeerperiode gewerkt moet worden aan een structurele oplossing voor het fileprobleem. Dat is volgens mijn fractie de naar tijd, plaats en milieu gedifferentieerde kilometerheffing, die in 2007 ingevoerd zou moeten worden. Ook in tijden van budgettaire krapte moet er ruimte gemaakt worden voor de culturele infrastructuur. Het Stedelijk Museum in Amsterdam met zijn internationaal vermaarde collectie heeft een financie¨le impuls nodig van
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dan moet u mij eens uitleggen waarom uw voorstel geen gedwongen spreiding behelst. U zegt namelijk letterlijk: als er al veel kansarmen in een bepaalde wijk wonen, moet je tegen een aspirantnieuwkomer kunnen zeggen dat hij ergens anders heen moet gaan. U bezigt wel andere taal, maar dit is volgens mij toch gedwongen spreiding.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Wij hebben die nota anderhalf jaar geleden al gekregen. Dat was nog onder Paars.
2-55
Dittrich ongeveer 10 mln euro. Dat bedrag zou een enorme stimulans geven aan het tentoonstellen van internationale kunst om weer toeristen naar Amsterdam te halen. Is het kabinet bereid zich in te spannen om hier in de Najaarsnota geld voor vrij te maken? Ik pleit ook voor een fiscale regeling voor de Film CV om de Film CV te kunnen behouden. Voor Europa belooft het een belangrijk jaar te worden. De nieuwe lidstaten zullen met de westerse verenigd worden in een nieuwe Europese Unie. Dat is een historisch moment van onschatbare politieke en culturele betekenis. Voor de officie¨le uitbreiding zullen de Europese verkiezingen plaatsvinden. Zoals het er nu naar uitziet, zal Nederland de primeur beleven van een landelijk referendum. Wij verwelkomen de steun van de VVD voor het initiatief van GroenLinks, Partij van de Arbeid en D66. Wij zullen de uitslag van het referendum respecteren. Wat D66 betreft, zal Nederland in het nieuwe en grotere Europa een belangrijke rol blijven spelen. In de tweede helft van 2004 is Nederland voorzitter. Ik hoor graag welke speerpunten het kabinet hoog op de politieke agenda gaat plaatsen voor dat voorzitterschap.
VVD-fractie zich ook al aangesproken. Als u dat mij vraagt, zal ik eerst een procedureel antwoord moeten geven: wij hebben dat samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid ingediend, zodat wij dit als initiatiefnemers moeten bekijken. De fractie van de VVD wordt daarbij uitgenodigd. Ik kan dat dus niet nu aangeven.
De heer Dittrich (D66): U spreekt over het initiatiefvoorstel en het referendum inzake de Europese grondwet. Niet voor niets voelt de
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Voorzitter. De algemene beschouwingen zijn traditioneel het belangrijkste moment van ons politieke jaar. Maar het is ook altijd het moment waarop Nederland nog kleiner wordt dan we al zijn. Hoe terecht en bitter ook de zorgen mogen zijn over de situatie in ons eigen land, ze mogen niet de wereld om ons heen verdringen. Wij willen de rekening van onze problemen niet neerleggen bij bijvoorbeeld Ontwikkelingssamenwerking. De onderhandelingen over
een eerlijke wereldhandel in Cancu´n zijn mislukt. Onze minister van Economische Zaken heeft de verantwoordelijkheid daarvoor gelegd bij de grote ontwikkelingslanden en de westerse NGO’s en niet, waar die naar ons idee thuishoort, bij de Europese Unie en de Verenigde Staten. Een gotspe! Ons internationale beleid dient ingrijpend te worden hervormd. Dat vergt in de eerste plaats een andere politieke mentaliteit. Niet het eigen belang voorop, maar eerlijke en duurzame ontwikkelingen. Het vergt andere internationale instituties. Kofi Annan pleit terecht voor een hervorming van de Verenigde Naties. Medezeggenschap voor landen die nu buitenspel staan. Geen aandacht voor terrorisme zonder aandacht voor armoede. Steunt de regering Annan in deze stellingname? In Europa zijn hervormingen evenzeer noodzakelijk. Een nieuwe Europese grondwet is in de maak, op initiatief van GroenLinks, PvdA, D66 en – dat moet worden gezegd – met dank aan de VVD-fractie voor haar moedige en dualistische opstelling. Graag horen wij hoe het kabinet oordeelt over het referendum, want tot dusverre onthoudt zij zich van een standpunt. Legt de regering zich, zoals de GroenLinks-fractie zal doen, neer bij de uitkomst van het referendum? Een goede grondwet en een referendum zijn echter niet genoeg. Bepalend is of de nationale leiders in de toekomst bereid zijn samen op te trekken om Europa te profileren als een civiele supermacht in de internationale verhoudingen. Tot dusverre gaven onderlinge ruzies de Verenigde Staten vrij spel. Nu staan wij voor de keuze. Blijft Europa onmachtig, gemankeerd, een mopperende oude man op het wereldtoneel, of wordt Europa een gelijkwaardige tegenspeler en daarmee ook bondgenoot van de Verenigde Staten? Het Israe¨lischPalestijnse conflict bijvoorbeeld schreeuwt om Europese duidelijkheid. Elke dag wordt het conflict bloediger, treuriger en uitzichtlozer. De verbanning of zelfs liquidatie van Arafat biedt daarvoor geen enkele oplossing. Sancties moeten Israe¨l, de Israe¨lische regering dwingen om aan vredespolitiek te werken. Wij roepen de regering op, hiervoor een voortrekker in Europa te zijn. Twee weken geleden at onze premier, volgens mij tot zijn genoegen, een beschuitje met Bush.
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Verhagen (CDA): Ik ken de heer Dittrich als iemand die loyaal achter het Hoofdlijnenakkoord staat. Daarin is een aantal afspraken gemaakt, onder andere over het referendum. Een van die afspraken is dat de tijdelijke referendumwet van toepassing blijft. Is hij bereid, in zijn initiatiefwet te kijken naar de eisen die in de tijdelijke referendumwet gelden? Ik heb het dan over opkomstpercentage et cetera. De heer Dittrich (D66): Wij hebben die initiatiefwet samen met de PvdA en GroenLinks ingediend. Wij hebben daarbij andere criteria gehanteerd dan die, waarnaar u nu verwijst. Ik constateer dat de Raad van State een positief advies heeft gegeven. De heer Verhagen (CDA): De Raad van State staat niet onder het Hoofdlijnenakkoord! U wel, en de VVD ook.
De heer Verhagen (CDA): Ik ga ervan uit dat de VVD zich houdt aan de afspraken, gemaakt over de tijdelijke referendumwet. De heer Dittrich (D66): U kent ons als betrouwbaar. Wij staan voor wat wij hebben afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord. De vraag waarom ten oorlog wordt getrokken, is heel belangrijk voor parlementen. Wij zien dat in Engeland, Amerika en Australie¨ de beweegredenen van de diverse regeringen worden getoetst door het parlement. Het Nederlandse kabinet dient hierin meer opening van zaken te geven. Kan de premier morgen uiteenzetten tot hoever de informatieplicht van de regering aan de Kamer in de ogen van dit kabinet reikt? De vraag gaat over de Irak-kwestie, maar zij is ook in zijn algemeenheid gesteld. Dit kabinet presenteert harde, maar noodzakelijke maatregelen. D66 ondersteunt de gemaakte keuzes op hoofdlijnen. Eindelijk komt er een einde aan de politieke onmacht van de laatste twee jaar en de naar binnen gekeerde, zelfgenoegzaamheid die Nederland heeft gekend. Het kabinet neemt de leiding door structurele veranderingen in gang te zetten. Wij ondersteunen dat. De vergadering wordt van 17.20 uur tot 17.30 uur geschorst. ©
2-56
Halsema Dat was bepaald geen vertoon van Europese onafhankelijkheid en zelfverzekerdheid. Wij vonden het eerder het bezoek van de 53ste Amerikaanse staat aan het hoofdkwartier. Met u, galmde Bush jr., gaan we de wereld nog vrijer maken. Hoewel ik het niet zo ontzettend aardig vond van oud-premier Kok, zou ik toch zweren dat na de woorden ’’kom dan, kom dan’’, ik de gehele Nederlandse delegatie zag springen, zo op schoot. De Nederlandse regering blijft Bush’ trouwste bondgenoot. Ondanks dat de helft van de Nederlanders zich hiervoor schaamt. Ondanks dat er nog geen bewijs is voor het bestaan van massavernietigingswapens. Ondanks dat in Irak chaos heerst, rechteloosheid en angst. Maar Nederland heeft schijnbaar geen bewijzen nodig voor steun aan de Amerikaanse oorlogsvoering. Saddam Hoessein, zo luidde de redenering, moest maar bewijzen dat er geen massavernietigingswapens waren. Dat argument moet minister Donner, de pater familias van dit kabinet, toch woedend maken. Ik had dan ook een minderheidsstandpunt van hem verwacht. Want hoe te bewijzen, zo zeg ik minister Donner na, dat je iets niet doet? Graag een reactie. Onze premier voelt zich verwant met Bush en zijn betrokken conservatisme. Neoconservatisme, het is inderdaad de rode draad in de Nederlandse buitenlandse politiek van volgzaam atlanticisme en militarisme. Maar neoconservatisme is wat betreft de fractie van GroenLinks ook de rode draad in de binnenlandse politiek. Het is de sleutel tot het ideologisch monsterverbond van CDA en VVD. Van elke pagina van de rijksbegroting schreeuwt: we kunnen niet anders, de economische crisis dwingt ons. En de premier wil zich, alsof hij een aanstormend topmanager is met een aardig salaris, de komende jaren profileren op de harde economie. Dat zei hij onlangs in de Volkskrant. Toch geloven wij niet dat de economie de politieke keuzes van dit kabinet bepaalt. Die keuzes zijn naar onze opvatting door en door ideologisch van aard. Economische herstructurering is voor dit kabinet een middel op weg naar een ander politiek doel. De verguisde verzorgingsstaat inruilen voor een neoconservatieve nachtwakersstaat.
Het kabinet trekt graag een parallel met de jaren tachtig. Die vergelijking gaat mank. Het Centraal planbureau stelt bijvoorbeeld dat de economie er momenteel in structureel opzicht beter voorstaat dan tijdens de crises van tien en twintig jaar geleden. Mijn vraag aan de regering is: bent u bereid dat te erkennen of blijft u bewust overdrijven, volharden in overdrijving? Naar mijn opvatting is de keuze voor de harde economie in werkelijkheid de ideologische bekering tot het neoconservatisme. Dit kabinet van zelfbenoemde curatoren verklaart de verzorgingsstaat failliet. Onze premier hangt het geloof aan dat dit leidt tot meer liefdadigheid en gemeenschapsvorming, tot samen lekker collecteren voor een enkeltje Somalie¨ voor ingeburgerde Somalie¨rs. En hij vindt wonder boven wonder minister Zalm aan zijn zijde, aangezien laatstgenoemde vooral een ministelsel wil. Zo ontstaat er een fatale ideologische combinatie. Ieder voor zijn eigen en God voor ons allen. Het conservatieve Angelsaksische model verdringt het poldermodel. Wantrouwen verdringt vertrouwen en een bikkelhard dictaat verdringt de sociale dialoog. En ideologie en electorale strategie gaan hand in hand bij dit kabinet. Want dit kabinet wil worden afgerekend op een betere economie. Liever, zo lijkt het, dan op betere zorg, onderwijs en openbaar vervoer, terwijl we allemaal weten dat een regering veel minder invloed heeft op de economische conjunctuur dan op de kwaliteit van de publieke diensten die onder haar beheer vallen. Het is een cynische electorale keuze. Want de kans op economisch herstel is in deze kabinetsperiode groot. Het IMF voorspelt voor de periode 2006-2007 meer dan 3% groei in Nederland. Dan heb je dit kabinet niet eens nodig. Het wegnemen van de gestegen onvrede over zorg, onderwijs en openbaar vervoer vergt echter een veel langere adem dan schijnbaar het duo Balkenende/Zalm bezit. Ideologie en electorale strategie binden CDA en VVD. Niet voor niets stelt de heer Aantjes dat de rechtervleugel in het CDA de macht heeft gegrepen. Dat geldt in ieder geval voor de regering. Mijn vraag aan de heer Verhagen is of dit ook voor zijn fractie geldt. Conservatieven denken dat vroeger alles beter was, dat de mens slecht is, dat er een natuurlijke
ordening is van sterken en zwakken, dat onze cultuur superieur is en dat de overheid een probleem is en geen oplossing. Bart Jan Spruyt, directeur van de Edmund Burke-stichting en geestelijk vader van het neoconservatisme zegt het als volgt: pessimisme betreft de mens, een riskant en gevaarlijk wezen dat niet alleen zwak is, maar ook dom en kwaadaardig kan zijn en daarom gevaarlijk, zeker in groepsverband. Een mevrouw op de radio zei het maandag anders: dit kabinet gelooft alleen in de meerdere man en niet in de mindere man; voor de mindere man is alles negatief. Het zal niemand verbazen dat het conservatisme dat wij ontwaren in dit kabinet volstrekt haaks staat op de politieke opvattingen van GroenLinks. Wij geloven namelijk in de kracht van mensen. Wij geloven in emancipatie. Daarbij hebben wij wel de steun van de gemoderniseerde verzorgingsstaat nodig om mensen kansen te geven en vrij te maken. Gelijkheid – zo zeg ik ook tegen de heer Bos – baant nog altijd de weg naar vrijheid, nationaal en internationaal. Dat is ons progressieve ideaal en wij vinden dat op geen enkele manier terug in het regeringsbeleid. Het neoconservatisme springt het meest in het oog op het sociale terrein. De sociale keuzes van dit kabinet bevatten nog maar weinig verrassingen na twee weken van strategisch lekken, maar onder elkaar geplaatst, slaat toch de hardheid van het totaal aan maatregelen opnieuw in je gezicht. Armoede en achterstand zijn de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Wie niet voor zichzelf kan zorgen, verdient niet beter. Dit kabinet plukt elke sociale regeling kaal: de bijstand, de WAO, de WW, de VUT en het pre-pensioen, het ziekenfonds, de huursubsidie et cetera. Zelfs AOW’ers, misschien is dit nog niet zo zichtbaar, zullen getroffen worden door de ontkoppeling. Het gaat hierbij om regelingen die in decennia zijn opgebouwd en hard zijn bevochten. Ze vormen de hoekstenen van onze verzorgingsstaat en worden nu afgebroken op weg naar een Amerikaanse samenleving. Dit geldt overigens niet alleen voor de sociale regelingen, want op drie andere onderdelen van de verzorgingsstaat, zoals een eerlijk inkomensbeleid, een stimulerend arbeidsmarktbeleid en goede en
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-57
Halsema toegankelijke publieke voorzieningen, wordt tegen de verzorgingsstaat en voor een conservatieve nachtwakersstaat gekozen. Ik zal dit uitleggen. Het kabinet kiest voor een tweedeling tussen werkenden en werklozen, ziek en gezond en rijk en arm. Gewone mensen moeten de broekriem aanhalen. Mensen aan de top – als u het niet weet kunt u het aan Wiegel vragen – dragen geen broekriem, maar bretels. Topmanagers komen uit alle hoeken van de wereld om hier te werken. Heel langzaam begint Nederland een paradijs voor exhibitionisten te worden. Het kabinet legt de topinkomens niets in de weg. De heren mogen het onderling bedisselen en daar helpt geen rode commissaris aan. Minister Zalm lijkt niet eens meer te weten wat een topinkomen is, zo heeft hij zich al meerdere keren laten ontvallen. Ik zal hem helpen. Het is in ieder geval meer dan zijn inkomen. Iedereen die meer verdient dan de hoogste cao-lonen heeft een topinkomen. Als dat inkomen harder stijgt dan de cao-lonen, moet dat wat ons betreft, worden aangepakt. Wij stellen dan ook voor dat dit wordt afgeroomd met een tarief van 72%. Mensen met topinkomens hebben naar ons idee namelijk ook een topverantwoordelijkheid om bij te dragen aan economisch en sociaal herstel. Als ik dan toch bezig ben: wij zien graag dat het cadeautje a` 54 mln voor de leasebakken wordt geschrapt. De zelfverrijking aan de top contrasteert pijnlijk met de verarming aan de onderkant. Minister De Geus was ooit het sociale gezicht van het CDA. Inmiddels moet ik vaststellen dat hij hooguit nog het sociale masker van het CDA is en dat masker oogt elke dag grimmiger. Zijn geloofwaardigheid verloor hij, wat ons betreft, door te ontkoppelen, maar veel erger dan dat is het inkomensverlies voor de mensen die hierdoor worden getroffen. Zij kunnen het geld niet missen, zeker niet omdat tegelijkertijd alles duurder wordt. Vooral de pakketverkleining in de zorg treft velen onevenredig hard. Een alleenstaande met bijstand gaat er al snel 100 euro per maand op achteruit. Voor een alleenstaande met AOW gaat dat zelfs in de richting van 200 euro per maand. Volgens de FNV en de Gehandicaptenraad zijn de gevolgen voor chronisch zieken en gehandicapten
nog erger. Volgens hun berekeningen kan het kabinetsbeleid betrokkenen mogelijk zelfs 10.000 euro per jaar kosten. De regering bestrijdt dat. De enige manier om dat op te lossen, lijkt mij, is om de berekeningen van de Gehandicaptenraad te laten doorrekenen door het Centraal planbureau. Desnoods wachten wij nog langer op de doorrekening van onze begroting. Iedereen moet van dit kabinet de arbeidsmarkt op. Wie dat niet lukt, wordt flink gestraft, terwijl er maandelijks 14.000 werklozen bijkomen. Het kabinetsbeleid remt de stijging van de werkloosheid niet af. Sterker nog, dit conservatieve kabinet vernietigt banen. Onder Balkenende-II zijn er na twee jaar al bijna twee keer zoveel werklozen als er waren toen dit kabinet aantrad. Dat is een bewust gevolg van rigide bezuinigingen, een boekhoudersmentaliteit en een neoconservatieve politiek. Het kabinet jaagt wel iedereen de arbeidsmarkt op, maar schept geen banen en ondersteunt geen werkzoekenden. Ook hier lijkt te gelden: iedereen voor zichzelf. Het is wat ons betreft veelzeggend dat het kabinet geen doelstelling weet te formuleren op het terrein van de werkgelegenheid. Wij hadden daar bij het debat over de regeringsverklaring expliciet om gevraagd. Het was Napoleon die zei: de beste manier om je woord te houden, is het niet te geven. Dat lijkt hier aan de hand. Wij zouden graag alsnog een concrete doelstelling zien op het terrein van de werkgelegenheid. Wij laten zien dat het mogelijk is. Door vriend en vijand is meerdere keren verwezen naar de presentatie vanmorgen van het 100.000banenplan van GroenLinks. Het is onze alternatieve begroting. Wij laten daarin zien hoe je, ondanks de moeilijke economische tijd, wel degelijk kan zorgen voor meer banen, voor een eerlijke verdeling van de inkomens en voor betere publieke voorzieningen. Er is wel degelijk een ander en beter antwoord mogelijk op de huidige problemen. In 2004 zullen er bij uitvoering van de GroenLinks-plannen meer werk, meer banen zijn en bij uitvoering van het kabinetsbeleid juist minder. Graag willen wij een beargumenteerde reactie van dit kabinet op onze plannen. Toon maar eens aan waar wij ongelijk hebben en anders, zo wil ik zeggen, neem het over.
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
Als het kabinet dan toch overweegt om ons voorbeeld te volgen, laat het dan ook de domme en dure verlaging van de OZB verruilen voor een ambitieus jeugdwerkgarantieplan. Onvrede over de politiek ontstaat vaak door onvrede over de publieke voorzieningen. Wat doet het kabinet er eigenlijk aan? Nederland wordt niet gezonder. De kwaliteit van verzorging en verpleging neemt niet toe. Ouderen en gehandicapten moeten eerst zelf hun zorg en ondersteuning regelen en pas als het echt niet lukt, komt de overheid in actie. Dit kabinet kort de reclassering met 30%. Het bezuinigt op zorg en begeleiding om daders maatschappelijk te integreren. Velen, dat weten wij allemaal, zullen terugvallen in een patroon van verslaving, criminaliteit en overlast, en de burger betaalt het gelag. Onderwijs is voor dit kabinet zogenaamd een prioriteit, maar volgens het Centraal planbureau is er netto geen sprake van investeringen. Dat wisselde ik zo-even al met de heer Dittrich. In 2007 besteden wij een kleiner deel van ons nationaal inkomen aan onderwijs dan in 2003. Daarbij gaat het weinige geld dat er is naar de top van het onderwijs en niet naar de onderkant. Waarom bezuinigen op het onderwijsachterstandsbeleid? Waarom een prestatiebeurs in het mbo? Is dat een bevordering van de uitval? De kenniseconomie zoals het kabinet die tot nu toe presenteert, gaat vooral over bedrijven en universiteiten. Schooluitval en onderwijsachterstanden hebben er kennelijk niets mee te maken. Het beroepsonderwijs zit bijvoorbeeld niet eens in het veelgeprezen innovatieplatform. Is de premier bereid om dat te veranderen? Ook het openbaar vervoer als publieke voorziening – je zou het af en toe bijna vergeten – lijdt onder de conservatieve afbraak van voorzieningen. Reizigers staan nog steeds in de kou. Het kabinet vermindert het budget voor bus en tram met 25%. Dat betekent: minder bussen en duurdere strippenkaarten. Het platteland wordt onbereikbaar, net zoals Leidsche Rijn. Pas in 2014 komt daar de beloofde treinverbinding. Neem het mensen dan eens kwalijk dat zij de auto pakken. Wij zullen dat niet doen, maar hier is wel sprake van busje pesten en treintje pesten. Het kabinet investeert onvoldoende
17 september 2003 TK 2
2-58
Halsema in het onderhoud van het spoor. Dat betekent: evenveel vertragingen als in de afgelopen jaren of meer vertragingen. Waarom? Het geld wordt in een bodemloze asfaltput gegooid. Waarom kiest dit kabinet niet voluit voor het openbaar vervoer? Waarom kiest dit kabinet niet eens voor de oplossing tegen de files, namelijk de invoering van het rekeningrijden? Wat voor het vervoer geldt, geldt ook voor de rest van het milieubeleid. De WRR stelt in een recent rapport terecht dat politiek leiderschap nodig is om de milieuproblemen op te lossen. Het grote voorbeeld van onze ministerpresident Lubbers toonde dat, ondanks moeilijke economische omstandigheden, in de jaren tachtig wel degelijk geı¨nvesteerd kon worden in het milieu. Hij zei dat elke generatie in beginsel een goede milieukwaliteit dient achter te laten, in ieder geval een betere dan zij ontvangen heeft en geen negatieve milieuerfenis. Wij vinden het heel erg pijnlijk dat dit kabinet en deze premier eenzijdig kiezen voor de staatsschuld. Zij laten wel degelijk een negatieve milieuerfenis achter. Misschien kun je van een conservatieve regering ook niet anders verwachten. Je hoort de regering denken: ’’Milieu is de verantwoordelijkheid van bedrijven en consumenten. Bovendien rijdt de ministerpresident een enkele keer ook wel wat zachter voor het milieu. Natuur komt er ook wel zonder ons. Bovendien: een golfbaan is toch ook mooi groen?’’. Om met het conservatieve voorbeeld Bush te spreken: ’’Get the government out’’. Maar waar de overheid terugtreedt, komen kwetsbare waarden in het geding. Droge voeten, schone lucht, ongestoorde nachtrust en dierenwelzijn leggen het af tegen projectontwikkelaars, vliegvelddirecteuren en bio-industrie. Juist de overheid, die immers de enige is die dat kan, moet opkomen voor deze waarden, maar dit kabinet gaat de grote milieuproblemen uit de weg en holt van incident naar incident. Het kiest voor lapmiddelen en symptoombestrijding. Het kabinet laat bijvoorbeeld het klimaatprobleem zitten. De dijken staan op springen, maar de boodschap is: gaat u rustig slapen; dat doen wij ook. Ik daag deze minister-president uit: word wakker! Het klimaat wordt steeds extremer: te nat, te droog. Toon politiek
leiderschap, te beginnen bij het water en het klimaat. Waarom wordt er geen ’’WA-waterfonds’’, een ’’Willem Alexander-waterfonds’’, ingesteld? Daaruit kan men aflezen dat wij dit echt graag willen. Ik denk daarbij aan een fonds dat water en klimaatverandering op de politieke agenda zet, dat zorgt voor publiek debat en informatie en dat initiatieven stimuleert, maar dat ook alle overheden aan het werk zet en een programma maakt voor de toekomst. Natuurlijk geeft de premier dan leiding aan dat fonds, omdat de premier wil laten zien dat ons land niet ophoudt bij asfalt. Daarop krijg ik graag een reactie. De culturele en etnische verhoudingen in ons land staan onder grote druk. Nergens krijgt het neoconservatisme zoveel negatieve kracht als hier. Een overheid die zich niet bekommert om sociale uitsluiting treft allochtonen. Een overheid die publieke voorzieningen afbreekt en mensen terugwerpt op hun eigen verantwoordelijkheid treft allochtonen. Een overheid die de islam voornamelijk bedreigend vindt, treft allochtonen. Tijdens de verkiezingscampagne leek er geen ander onderwerp te bestaan dan de gruwelijke multiculturele samenleving. Nu heerst er een oorverdovende stilte. De multiculturele samenleving is kennelijk voornamelijk urgent in verkiezingstijd. De problemen die er zijn, krijgen hooguit politieke aandacht naar aanleiding van incidenten. Zoals bijvoorbeeld bij de gewelddadige dood van een Marokkaanse man op het Mercatorplein of zoals vorige week, toen er ideee¨n opdoken over een Antillianenstop. Dit lost de achterstand en de gebrekkige integratie niet op. Het is niet meer dan hijgerige symboolpolitiek. Minderheden en allochtonen blijken vooral een krabpaal van de cultuur van alles mogen zeggen en voor de zelfgenoegzame bevestiging van het afscheid van de politieke correctheid. Treffend voorbeeld vond de fractie van GroenLinks de discussie over het spreidingsbeleid in de afgelopen week. Ik heb vandaag al eerder gezegd dat die discussie helemaal niet over spreiding gaat. Alle politieke partijen erkennen al jaren dat bevolkingsgroepen elkaar meer moeten ontmoeten, in de wijk, op school en op het werk. De discussie gaat in werkelijkheid over dwang. Mag je
De heer Herben (LPF): Mevrouw Halsema spreekt van voorstellen die zij niet graag serieus neemt. Ik zie er af en toe ook eentje, zoals de verbruikersbelasting op vlees. Ik weet dat de minima mevrouw Halsema ter harte gaan. Ik heb geprobeerd om snel te berekenen wat het voorstel betekent. Het betekent ongeveer een euro meer
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
mensen dwingen te verhuizen en zich in een andere stad te vestigen? De discussie gaat over een allochtonenstop of, in beschaafd D66-taalgebruik, de introductie van een quotum allochtonen of kansarmen per grote stad. Dit is wat W.F. Hermans ooit een beproefde theologische strijdmethode noemde. Je poneert een stelling die zo belachelijk is dat oppositie ertegen automatisch even belachelijk wordt. Wat resteert bij dit soort voorstellen? Een tegenvoorstel voor een quotum voor blanke middenklassers per Vinex-locatie? Het is een voorstel dat, naar ik hoop, uiteindelijk niemand serieus neemt. Althans, dat veronderstelde ik totdat ik de heer Herben hoorde spreken. Dit soort voorstellen kunnen niet onschuldig worden gelanceerd. Achterstandswijken en achterstandsgroepen zijn weer eens negatief in het nieuws, zonder enige precisie en zonder enige nuance. De oplossing voor de overlast en de criminaliteit is nog even ver weg als ooit. Drie kabinetten op rij dragen daarvoor een grote verantwoordelijkheid. Willens en wetens is de afgelopen jaren de volkshuisvesting verzelfstandigd en zijn de Vinexwijken ontoegankelijk gemaakt. Iemand die op het minimum zit, komt er simpelweg niet in: hoge huren, hoge koopsommen. Het werkelijke probleem hier is dat het grootste deel van Nederland op slot zit voor de kansarmen. Intussen hebben de woningbouwcorporaties miljardenoverschotten en blokkeren VVD-ministers de investering daarvan in achterstandswijken. Ik vraag de regering dan ook dwingend om het slot van de woningmarkt open te breken. Reserveer in Vinex-wijken minimaal 30% van de huizen voor mensen met een laag inkomen. Wordt dat niet gehaald, dan volgt een sanctie. Dwing corporaties in oude stadswijken verschillende soorten huizen te bouwen. Zo worden die wijken voor meer mensen aantrekkelijk.
2-59
Halsema per kilo vlees. Betekent het voorstel dat de consument voor iedere kilo vlees een euro bij moet betalen? Mag de arbeider nog een biefstukje of juist niet? Hoe wordt dit opgelost voor de minima? Een voorstel om 300 mln euro binnen te halen op vlees is een ondoordacht voorstel. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is fijn dat de heer Herben de bezuinigingen van de fractie van GroenLinks-fractie bij elkaar rekent. Dit voorstel moet echter niet los gezien worden van een ander voorstel, namelijk de verlaging van de btw op biologische producten. Het voorstel gaat dus gepaard met het stimuleren van biologische en ecologisch geproduceerd vlees. Wij vinden inderdaad dat er betaald mag worden voor productie en dierenwelzijn. Wij willen met voorrang aandacht geven aan een andere productiemethode. De heer Herben (LPF): Woensdag biologische gehaktdag! Zo weet je waar je aan toe bent met GroenLinks. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Op de televisie zeggen ze dan: da’s logisch! De heer Verhagen (CDA): Op bladzijde 20 van uw tegenbegroting lees ik veel fiscale vergoedingen die worden geschrapt of erbij komen, zoals het opheffen van de rode diesel, heffing op kunstmest en bestrijdingsmiddelen, verbruikersbelasting op vlees, enz. In totaal gaat dat om zo’n 650 mln. Laten wij ervan uitgaan dat dit niet allemaal ten koste van de boerengezinnen gaat, maar zo ongeveer de helft. In de boerensector lopen de gezinsinkomens op dit moment van negatief tot tussen de 5000 en 10.000 euro per jaar. Door uw voorstellen worden deze gezinnen belast met een heffing tussen de 5000 en 6000 euro per jaar. Veel boerengezinnen gaan daaraan failliet, terwijl u zegt dat u in de landbouwsector banen wilt cree¨ren! Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is aardig demagogisch geprobeerd, maar u slaat de plank wel volledig mis. Deze boeren zijn in hoge mate afhankelijk van Europese landbouwsubsidies. Wij willen die subsidies niet afschaffen, zoals sommige andere partijen wel willen, maar wel
Tweede Kamer
anders richten. Met name boeren die investeren in landschapsbeheer, in alternatieve vormen van productie, willen wij sterker stimuleren. De heer Verhagen (CDA): Er is geen varkensboer of tuinder afhankelijk van Europese subsidies. De huidige inkomens in de land- en tuinbouwbedrijven varie¨ren tussen 5000 en 18.000 euro positief tot 21.000 euro negatief! Met uw voorstellen zullen die mensen nog eens 5000 tot 6000 euro per jaar moeten inleveren. Dat noemt u banen cree¨ren? In ieder geval niet in de landbouwsector! Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is verleidelijk en eerlijk gezegd ook veel te gemakkelijk... De heer Verhagen (CDA): Helemaal niet gemakkelijk, het zijn feiten, dieptrieste feiten!
De heer Verhagen (CDA): Ik heb u al gezegd dat de tuinbouw- en de varkenssector, die door uw voorstellen het hardst zullen worden getroffen, geen cent Europese subsidie krijgen! Mevrouw Halsema (GroenLinks): Voorzitter. Volgens mij zijn wij hierover wel uitgepraat en ga ik maar over tot een afronding van mijn betoog. Het was de heer Van Aartsen die deze zomer zo treffend sprak over de crisis na de crisis. Ik vind het jammer dat ik hem daar vandaag niet meer over heb gehoord. De heer Van Aartsen (VVD): Zeker wel!
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Als er nu een sector is met gesubsidieerde arbeid, dan is het toch wel de landbouwsector! U hanteert voor de landbouw volstrekt andere criteria dan voor elk ander deel van het bedrijfsleven en ondermijnt daarmee ook de omwenteling naar een kennisintensieve economie. Wij maken uitermate heldere keuzes op het terrein van de landbouw, niet tegen de boeren, maar wel voor andere productiemethodes en voor beter landschapsbeheer. Het zou u sieren als u de boerenlobby en de landbouwlobby niet zo’n prominente plaats in uw partij zou laten innemen, maar eens zou nadenken over duurzame hervormingen in de landbouw.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Als ik het gemist heb, wil ik mij daarvoor graag verontschuldigen. Het kabinet verergert in ieder geval de economische crisis en doet wat ons betreft niets aan de bestrijding van de politieke crisis. De politieke crisis van verleden jaar heeft ons een conservatieve regering gebracht, een regering die wat ons betreft geen hoop en geen perspectief biedt en mensen uit elkaar drijft. Publieke voorzieningen worden verder verwaarloosd. De retoriek over financie¨le noodzakelijkheid is hol. De keuzes zijn niet financieel maar ideologisch gemotiveerd. En wat erger is – dat raakt aan de politieke crisis – de regering regeert per decreet en schuwt de dialoog; zie de ontevredenheid van de vakbonden. De heer Tjeenk Willink zei onlangs: bij het afscheid van de regenten is wellicht ook vergeten wat goed regeren is. Ik vind – dat punt wil ik hier met nadruk maken – dat de Kamer dat niet ka´n accepteren. De Kamer moet haar minderwaardigheidscomplex overwinnen. Coalitie en oppositie moeten zich kritisch en dualistisch opstellen. Parlementarie¨r – ik zeg dat met nadruk tegen de CDA-fractie – word je om het kabinet te controleren en niet om het te excuseren. Onze eerste taak is om te laten zien dat het anders kan: beter en socialer. Uiteindelijk zullen die alternatieven het winnen. Laat ik eindigen met een andere Amerikaanse president dan Bush. Het was Abraham Lincoln die ooit zei: je kunt sommige mensen enige tijd voor de gek houden, maar niet alle mensen de hele tijd.
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik vind het eerlijk gezegd nogal brutaal dat u nu over werkgelegenheid begint terwijl u geen enkel antwoord hebt op het verlies van 14.000 banen per maand op dit moment waar uw regering toch verantwoordelijk voor is. De heer Verhagen (CDA): Wij kunnen de hele discussie wel weer gaan herhalen, maar het beleid van dit kabinet is er juist op gericht om werkgelegenheid voor de toekomst veilig te stellen. Wij denken anders over de manier waarop dat het beste kan. U kiest voor gesubsidieerde banen, ik kies voor echte banen, ook in de landbouwsector!
2-60
© De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. ’’Gebrekkige hulp aan zwerfjongeren’’; ’’Burgers vaker slachtoffer van misdrijf’’; ’’Veel bewoners verpleeghuis ongelukkig en depressief’’; ’’Bijverzekeren ouderen onmogelijk’’; ’’Bejaarden e´e´n keer per week onder de douche’’; ’’Sluiting Twenthe kost 2600 banen’’; ’’Schoolkosten: extra hypotheek of verhuizen’’; ’’7000 asielzoekers vallen buiten de boot’’; ’’Bezuinigingen in zorg zeldzaam hard’’. Dit is een greep uit de krantenkoppen van de laatste weken, die staan voor veel onrust, boosheid ook en zelfs moedeloosheid in onze samenleving. Dat beeld wordt bevestigd door het SCP-rapport De sociale staat van Nederland. Het overgrote deel van de bevolking is ontevreden over het beleid rond thema’s als veiligheid op straat, criminaliteit, wachtlijsten en lerarentekort. Het gevolg is: de mensen verliezen het vertrouwen in politiek en overheid. Het kabinet heeft dus niet alleen financie¨le problemen. We sta´a´n er economisch inderdaad belabberd voor, met een bijna stilstaande economische groei, hoge arbeidskosten, een zwakke concurrentiepositie en een rap oplopende werkloosheid. En het zou niet best zijn als we in Nederland nalaten wat wij, terecht, van de Nederlandse Antillen verlangen, namelijk het treffen van structurele maatregelen met het oog op economisch herstel op de langere termijn. Het kabinet zet daarbij vooral in op ’’minder overheid, meer eigen verantwoordelijkheid’’ en dus: bezuinigen. Daar kan de fractie van de ChristenUnie een heel eind in meegaan, maar ons devies is: niet bij bezuinigen alleen! Behalve daadkracht is ook behoedzaamheid nodig. Pas op dat vastbeslotenheid niet tot halsstarrigheid wordt en voortvarendheid tot onbesuisdheid. Ik doel dan op het plompverloren invoeren van allerlei maatregelen, soms al voordat de Kamer er iets van heeft kunnen vinden. Overigens kom ik ook nog te veel proefballonnetjes tegen waarvan wij later niets meer horen, maar die wel veel onrust veroorzaken. Ik doel echter ook op de neiging van het kabinet om zich af te sluiten voor kritiek, bijvoorbeeld van de vakbonden over WAO en ontkoppeling of het brede verzet tegen een veel te
zuinige regeling voor asielzoekers. Ik heb het eerder gezegd: eenheid in het kabinet mag niet leiden tot verdeeldheid in de samenleving. Niet bij bezuinigen alleen. Het kabinet zal ook moeten investeren in gezonde verhoudingen met mensen en organisaties die het nog hard nodig zal hebben om zijn ambities waar te maken. Een ’’ultieme poging tot dialoog’’, inclusief een heus loonoffer, moet dan niet terzijde worden geschoven met de mededeling: wie de vakbeweging te vriend wil houden, moet niet in de politiek gaan. Dat zijn toch gemiste kansen met de herfst voor de deur. Een appe`l op sociale partners is goed, maar wordt goedkoop als het kabinet steeds met lege handen aankomt. Stel dat de vakbonden maandag hadden gezegd: oke´, wij willen praten over twee jaar bevriezen van de lonen. Wat had het kabinet hen dan te bieden gehad om dat aan de leden te kunnen verkopen? In ons land hebben wij het door de bank genomen nog altijd goed tot zeer goed. Ik noem bijvoorbeeld het inkomen per hoofd van de bevolking, de koopkrachtontwikkeling in de jaren negentig, vooral in de tweede helft, en het bestedingspatroon. Van burgers mag zeker worden gevraagd om bij te dragen aan de oplossing van de financie¨le en economische problemen. Maar juist als het tegenzit, is het een dure plicht en – zo zeg ik er uit overtuiging bij – een Bijbelse opdracht om te voorkomen dat mensen die het niet zo breed hebben, over de rand vallen. Juist op dit punt schiet het kabinet tekort. Het is mooi dat het de pijn eerlijk wil verdelen en kwetsbare groepen wil ontzien, maar van goede intenties kun je niet leven. Veel mensen hebben al de grootste moeite om rond te komen en dreigen nu nog verder in de problemen te raken. Als ik het goed zie, richt veel van de kritiek zich op de opeenstapeling van ingrepen in de sociale zekerheid en de zorg, meer nog dan op de afzonderlijke maatregelen. Hierdoor dreigt veel pijn bij dezelfde mensen terecht te komen, zonder dat voldoende compensatie in het vooruitzicht wordt gesteld. Ik heb geen koopkrachtplaatjes nodig om te begrijpen dat veel chronisch zieken en gehandicapten, waaronder veel ouderen, ongenadig hard getroffen zullen worden. Het pakket wordt verkleind, dus wordt er minder vergoed. Er zullen meer en hogere
eigen bijdragen zijn en hogere AWBZ-premies. En tot overmaat van ramp moet 1,50 euro per recept worden betaald. Alleen al het laatste kan oplopen tot honderden euro’s per jaar. Wij moeten dat, ook gelet op eerdere ervaringen, gewoon niet doen. Ik schrok trouwens erg van de mededeling die ik in de stukken over volksgezondheid tegenkwam, namelijk dat er ook op noodzakelijke medische zorg zal worden gekort. Daaraan was overigens de geruststellend bedoelde mededeling toegevoegd dat op deze zorg zo min mogelijk zal worden gekort. Het kan toch niet waar zijn? Ik hoor graag een regelrechte ontkenning en een rechtzetting van het kabinet. Onze grote zorg is dat al die ouderen, gehandicapten, chronisch zieken, WAO’ers en anderen voortdurend te horen krijgen dat ze meer verantwoordelijkheid moeten dragen. Het kabinet noemt dit ergens lichtelijk cynisch ’’meer ruimte geven aan de creativiteit van mensen’’. Alle groepen die ik zojuist noemde, voelen zich meer en meer in de kou gezet. Zij verliezen hun vertrouwen in de overheid. Ik wijs hierbij op het rapport van het SCP. Wat heeft het kabinet deze groepen te zeggen en te bieden? Ik vraag de ministerpresident op de man af of hij wil garanderen dat deze kwetsbare groepen niet in de financie¨le problemen komen, ook als blijkt dat het beroep op de fiscale tegemoetkoming groter is dan nu voorzien. Over de WAO komen wij nog uitvoerig te spreken, maar ik noem alvast ons uitgangspunt. Mensen moeten volgens ons een WAO-uitkering ontvangen als zij door langdurige ziekte niet in staat zijn een inkomen te verwerven. Voor een zwarte lijst van ziekten die geen recht geven op WAO, voelen wij bitter weinig. Ik wil maar zeggen dat er ook extra uitgaven nodig zijn om de sociale kwaliteit van onze samenleving overeind te houden. Het blijft natuurlijk ongerijmd dat de bijdrage van de overheid aan het grote doel, namelijk de ook door ons ondersteunde bevordering van de arbeidsparticipatie, bestaat uit een bezuiniging van dik 3 mld voor 2004! Het doel wordt niet bereikt met alleen bezuinigen, zo zeg ik tegen het kabinet. Voor 2004 is er onder meer binnen de Europese afspraken meer ruimte dan het kabinet benut. Hoe zou het toch komen dat er zo weinig economen zijn die de een-
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-61
Rouvoet dimensionale benadering steunen? Wij moeten inderdaad niet door het ijs zakken, maar minister Zalm durft Europees goedgekeurd ijs niet eens op! Vindt hij het overigens zelf niet lichtelijk overdreven om de ingrijpende bezuinigingen te verdedigen met houdbaarheidsscenario’s die lopen tot 2080? Dat is zoiets als Erwin Kroll die zijn weerpraatje voor morgen onderbouwt met verwachtingen voor volgend jaar augustus. Veel mensen zijn bereid zijn om de broekriem aan te trekken als dat nodig is. Maar bloed, zweet en tranen zijn geen doel op zichzelf. Vertrouwen in de overheid en haar beleid is een absolute voorwaarde als je dat vraagt van de mensen. Daarvoor zal een overtuigende visie moeten worden gegeven en het perspectief van een betere samenleving die door het beleid ook echt dichterbij wordt gebracht. Het kabinet blijkt in die opzet maar niet te slagen, zelfs niet volgens de eigen belevingsmonitor. Dat kan te maken hebben met onvermogen om uit te leggen en te overtuigen, maar ook met de inhoud van het beleid zelf. Of hebben Elsevier en andere bladen gelijk en heeft het kabinet gewoon geen samenhangende visie? Het is toch een beetje schrapen hier en flink afknijpen daar, waarbij het vooral om de opbrengst lijkt te gaan. Bovendien is de consistentie soms ver te zoeken. Ik noem een paar voorbeelden. Wie het belang van de opvoeding onderkent, onder meer voor het overdragen van waarden en normen, doet er niet verstandig aan om bijstandsmoeders met kleine kinderen de arbeidsmarkt op te jagen. Wie de positie van gehandicapten in de samenleving wil versterken, moet hen niet afhankelijk maken van burenhulp, als die er al is. Wie ambitieus wil zijn in de aanpak van de veelplegers, moet niet korten op de reclassering. En wie zwaar inzet op de noodzaak om regels te handhaven – overal lees ik dat er minder regels moeten komen, maar dat de regels die wij hebben wel moeten worden gehandhaafd – kan de florerende handel in verboden drugs niet ongemoeid laten. Ik heb zo uitvoerig stilgestaan bij de effecten van de kabinetsplannen omdat die direct raken aan e´e´n van de speerpunten van de ChristenUnie, te weten opkomen voor kwetsbaren. Ook vanuit onze andere speerpunten
valt het nodige aan te merken op de kabinetsplannen. Ik zal noodgedwongen heel kort een aantal zaken noemen waarbij de ChristenUnie andere keuzes maakt dan het kabinet. Ik begin maar met wat ik een sociaal gezinsbeleid noem, ook al omdat de Verenigde Naties 2004 hebben uitgeroepen tot het jaar van het gezin. Voor veel met name grotere eenverdienergezinnen is het niet eenvoudig de eindjes aan elkaar te knopen. De ChristenUnie vindt het billijk hen tegemoet te komen. Daarom wil zij, zoals wij al heel lang voorstellen en ook andere partijen in hun programma’s hebben beloofd, het lesgeld afschaffen, maar bijvoorbeeld ook de financiering van de kinderopvang anders vormgeven, namelijk via het kindgebonden budget. Het koopkrachtbeeld voor tweeverdieners is toch al gunstiger. Zij zijn de enigen die er, op het niveau van anderhalf keer het minimumloon, in 2004, zij het beperkt, op vooruitgaan. Zij zijn de enigen die niet op de nul of eronder zitten. Ligt het gelet op dat beeld niet voor de hand om in plaats van de voorgestelde verhoging van de combinatiekorting, die tweeverdieners dubbel voordeel brengt, juist de kinderkorting te verhogen? Als het gaat om gezinsbeleid vraag ik, in deze Week van het platteland, nadrukkelijk aandacht voor de al ruim twee jaar durende onduidelijkheid rond bedrijfsovernames in de landbouw. Technische discussies over definities leiden tot enorme stagnaties in de bedrijfsopvolging en grote spanningen in veel gezinnen. In juli onderstreepte het kabinet nog het belang van spoedige duidelijkheid, maar daarna is het opnieuw stil gebleven. Graag opheldering. Een ander speerpunt van de ChristenUnie is het rentmeesterschap. Net als in de regeringsverklaring ontbreekt dat begrip, althans een concrete vertaling in maatregelen, in de stukken. Ten aanzien van het milieu komt het kabinet niet veel verder dan lippendienst aan de bekende internationale doelen. Het RIVM liet afgelopen week zien dat die internationale milieudoelstellingen met de huidige beleidsinspanningen niet worden gehaald. Wat dan in de kop van een persbericht staat, vind ik niet zo interessant. Het is de strekking van de boodschap en die vind ik eerlijk gezegd veel interessanter. En neem
het mobiliteitsbeleid: het kabinet wil gaan ’’nadenken’’ over ’’betalen voor mobiliteit’’. Dat is mooi, maar wij waren het er twee jaar geleden bij mijn weten al over eens dat de kilometerheffing het eerlijkste en beste instrument is. Wat – of misschien moet ik zeggen: wie – weerhoudt het kabinet ervan hier gewoon toe over te gaan? Verder vinden wij het niet te verteren dat een lease-autorijder er volgend jaar 1000 euro op vooruit kan gaan, op kosten van mensen die met een eigen auto zakelijke kilometers rijden. Ik sluit mij aan bij vragen die collega’s daarover gesteld hebben. Dat moet toch rechtvaardiger kunnen, bijvoorbeeld door een verdere uitruil van procenten en centen, zo zeg ik maar kort door de bocht. Wat betekent het als wij de bijtelling naar 22% trekken? Welke ruimte komt er dan? Dat moet toch eerlijker en rechtvaardiger kunnen? Een vierde speerpunt van de ChristenUnie is de betrouwbare overheid. De geloofwaardigheid van de overheid staat onder druk. Een krachtig integriteitsbeleid, dat in alle haarvaten van de overheid wordt opgenomen, is dan ook van het grootste belang. Ik zeg er met nadruk bij dat ook de Kamer zelf daar ernst mee zal moeten maken. Geen vrijblijvendheid meer! En er mag geen aanleiding worden gegeven voor kritiek op overheidsoptreden of het ontbreken daarvan, zoals dit weekend bijvoorbeeld door ondernemers werd geuit op de politie en door het College van belastingadviseurs op de belastingdienst. Wat dat laatste betreft maakt mijn fractie zich overigens grote zorgen. Naast de klachten die inmiddels in de rapportage van het college, waar wij allen over kunnen beschikken, staan, hebben wij aanwijzingen dat hier een aantal zaken fundamenteel mis gaat. Heel veel belastingformulieren worden bijvoorbeeld niet eens meer inhoudelijk beoordeeld, maar krijgen gewoon domweg een stempel. Wij komen daar later zeker op terug. Sprekend over de betrouwbare overheid en integriteit kom ik als vanzelfsprekend bij het debat over waarden en normen. Het is goed als dit debat nieuwe impulsen krijgt. Dat brengt mij als vanzelfsprekend bij het debat over waarden en normen. Wij kijken bijvoorbeeld met veel belangstelling uit naar het WRRadvies en de discussies daarover.
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-62
Rouvoet Wel hoor ik graag wat ik moet verstaan onder de zinsnede in het beleidsprogramma: ’’een communicatieaanpak onder leiding van de Rijksvoorlichtingsdienst’’. Deze aanpak lijkt mij goed, maar ik wil preciezer weten wat hier wordt bedoeld. Prima is het ook dat er extra geld komt voor beleidsterreinen waar waarden en normen een bepaalde rol spelen, zoals bij de jeugdzorg. Waarom is de korting voor de gezinsvoogdij en de kinderbescherming, die vorig jaar via een unaniem door de Kamer aangenomen motie van mevrouw Van Nieuwenhoven ongedaan werd gemaakt, opnieuw opgenomen? Graag krijg ik op dit punt een overtuigende reactie. Het lijkt mij goed hierop terug te komen. Het past mijns inziens bij de versterking van de jeugdzorg dat wij dit niet op zijn beloop laten, maar de gezinsvoogdij en de kinderbescherming van voldoende middelen blijven voorzien. Voorzitter. Ik sprak over waarden en normen. Is de minister-president het met mij eens dat gedogen van wat we als schadelijk, schandelijk, ongewenst of ongezond aanmerken en daarom hebben verboden, niet acceptabel is? Dat geldt voor vandalisme, intimidatie, zinloos geweld en het gebruik van drugs, maar ook voor kwesties als exploitatie van geweld en seks op tv, op straat en in de supermarkt. Het is goed dat daartegen ook vanuit de samenleving breed protest aangetekend wordt, zoals door de acties van de ChristenUnie-jongeren met de actie Stop de porno. Deelt de minister-president die waardering? Een andere vraag betreft de paragraaf over de immaterie¨le kwesties uit het Hoofdlijnenakkoord. Toen ik in het debat over de regeringsverklaring vroeg waarom de beloofde extra aandacht voor deze thema’s – die betreffen zowel abortus provocatus en euthanasie als vrouwenhandel – geen gestalte kreeg door middel van, overigens bescheiden, extra budgetten voor begeleiding en zorg- en hulpverlening, verwees de minister-president en later ook CDA-woordvoerder Verhagen naar de begroting. Welnu, ik heb gezocht, maar niet gevonden. Kan de minister-president mij helpen? Of heeft deze ’’immaterie¨le paragraaf’’ inderdaad geen materie¨le betekenis? Voorzitter. Als laatste speerpunt noem ik de internationale gerechtig-
heid. De Troonrede begon met een opmerking over de bijdrage die Nederland in internationaal verband moet leveren aan duurzame vrede, veiligheid en armoedebestrijding. Ten aanzien van Defensie worden ambitieuze doelen gesteld, zoals de versterking van de inzetbaarheid en verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten, maar dan volgt de curieuze zin: ’’Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken is het noodzakelijk om te komen tot een nieuw evenwicht tussen taken en beschikbare middelen.’’ Lees: bezuinigingen. Er wordt dus voor 300 mln euro gesneden: sluiting van vliegvelden, kazernes en banenverlies en veel onrust, ook al omdat dit zo slecht te begrijpen is in een tijd van toenemende dreiging van internationaal terrorisme en geweldsconflicten. Kan de ministerpresident mij uitleggen hoe dat zit? Kan hij ook onze vrees wegnemen dat de gaten bij Defensie en bij de vervulling van de taken van Defensie steeds meer gestopt zullen worden met de gelden voor ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld via het komende Stabiliteitsfonds? Voorzitter. Sprekend over internationale gerechtigheid en de internationale situatie wil ik niet nalaten om uiting te geven aan onze grote zorgen vanwege de voortdurende crisis bij de oplossing van het conflict tussen Israe¨l en de Palestijnen. De spiraal van terreur en vergelding zou je soms moedeloos maken. De leiders zullen blijvend moeten worden opgeroepen om hun verantwoordelijkheid te nemen en om alles in het werk te stellen om de weg naar vrede opnieuw in te slaan. Mijnheer de voorzitter. Ik sluit af. Eerder hebben we in het debat over de regeringsverklaring aangegeven dat de steun van de fractie van de ChristenUnie niet vanzelf komt, maar verdiend moet worden. In de plannen vind ik weinig aanleiding voor die steun, vooral vanwege de effecten van het beleid voor de meest kwetsbare groepen van onze samenleving. In het debat over de regeringsverklaring heb ik verwezen naar Psalm 72, waarin koningen en regeringen worden gewezen op hun verantwoordelijkheid om juist voor de kwetsbaren sociale rechtvaardigheid te betrachten. De Troonrede sprak over het beter uitvoeren van de kerntaken van de overheid. Welnu, als er iets een kerntaak is, dan wel dit. Ik wil de minister-
De heer Van der Vlies (SGP): Mijnheer de voorzitter. Dat viel van de zomer goed tegen: bovenop de forse bezuinigingen in het regeerakkoord nog eens 3 mld extra. Er zijn drastische keuzes nodig en dan doe je het nooit voor iedereen goed. Offers moeten worden gevraagd en gebracht. Dat stuit op weerstand, hetgeen op zichzelf begrijpelijk is. Over concrete keuzes werd inmiddels fel gediscussieerd. Het vermaarde poldermodel schudde op zijn grondvesten. Wijsheid is nodig bij het uitleggen waarom de regering doet wat zij doet. De Nederlandse economie staat er niet goed voor. Als daarop niet of te laat wordt gereageerd, betekent dat een risico voor het financie¨le draagvlak voor diverse maatschappelijke functies en voorzieningen waaraan wij hechten in bijvoorbeeld de sfeer van onderwijs, zorg en veiligheid. Voor burgers evenwel is het wennen geblazen. Als hekkensluiter in deze termijn van de kant van de Kamer kan ik de tot nu toe gegeven reacties overzien. Die reacties zijn voorspeld. De coalitiepartijen beklemtonen dat stevige maatregelen onontkoombaar zijn en de linkse oppositie schreeuwt moord en brand over de sociale wantoestanden die er het gevolg van zijn. Een cliche´matige rolverdeling, aldus de sociaal-democrate Margo Trappenburg in Socialisme en Democratie van een poosje geleden. Zij waarschuwt vervolgens indringend om nu eens niet in die valkuil te trappen. Ik val haar in dezen bij. Een van de ergste dingen aan een economische recessie is, zo stelt ze, dat dit verschijnsel het politieke debat volledig gaat beheersen. Ze zegt dan: laten wij het waarden-en-
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
president en het hele kabinet voorhouden dat het, juı´st als het economisch tegenzit, zaak is om zich niet alleen aan de Zalmnorm, maar eerst en vooral aan deze ’’Psalmnorm’’ te houden. Voorzitter. Het kabinet mag de komende tijd rekenen op een fractie van de ChristenUnie die de regering vanuit deze invalshoek kritisch zal volgen. De fractie zal haar voorstellen eerlijk beoordelen door ze te toetsen aan haar eigen uitgangs- en speerpunten en de regering in haar verantwoordelijke werk voortdurend de zegen van God blijven toebidden. ©
2-63
Van der Vlies normendebat van vorig jaar gewoon voortzetten. Kijk, dat is ons uit het hart gegrepen. De SGP-fractie betwist overigens niet dat het financieel-economische kader van grote betekenis is. Dat is duidelijk. Er moet goed op de eurocenten worden gepast. Wij mogen geen bijdrage leveren aan de dreigende versukkeling van het Stabiliteitspact. Frankrijk en Duitsland verdienen krachtig tegenspel. Wij wensen minister Zalm daar sterkte mee. Onze opstelling in dezen verplicht uiteraard ook tot daadkracht in eigen huis. De minister-president stelt in zijn voorwoord op het beleidsprogramma terecht dat daarbij uitgangspunt is dat de gevraagde offers de draagkracht van mensen niet te boven mogen gaan. Welnu, daar willen wij hem aan houden. Materieel en kwantitatief opgevat, zijn daar op zichzelf weer eindeloze, nauwelijks te beslechten discussies over te voeren. Wat valt onder de categorie ’’sociaal te verantwoorden’’ en waar begint het asociaal te zijn? Antwoorden zijn niet objectief te geven, maar zijn conclusies van politieke besluitvorming. Met derdewereldlanden vergeleken, zijn wij nog altijd rijk en welvarend. Opgebouwde rechten zijn in dat licht niet onveranderlijk. Er zit dus ongetwijfeld ook een moreel aspect aan. De SGP-fractie wil de komende discussies per onderwerp voeren met enerzijds de erkenning dat er bezuinigd moet worden, en anderzijds met oog voor, wat ik nu maar noem, een na te streven morele fijngevoeligheid die prioriteiten legt bij onze ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten, chronisch zieken en mensen die niet tot het verrichten van arbeid in staat zijn. Ook extra aandacht voor de opvoeding van kinderen en de positie van gezinnen blijft hard nodig. De roeping van de overheid om een schild voor de zwakken te zijn, is voor ons onopgeefbaar. Aan het uit de bezuinigingswind houden van deze groepen hangt natuurlijk een prijskaartje. Die prijs moet dan maar naar draagkracht worden verdeeld, zodat de sterkere schouders de zwaardere lasten dragen. Pappen en nathouden kan niet meer. Daarom is het van groot belang dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid verstaan en nemen. Dat betekent ree¨el overleg met maatschappelijke organisaties. Dat wordt
De heer Van der Vlies (SGP): Ik heb inderdaad heel wat debatten met collega Marijnissen gevoerd, wat mij meestal op zichzelf genomen een genoegen was, zij het dat die ene letter, die G, die ik altijd wat
De heer Van der Vlies (SGP): Ik heb zojuist gezegd dat de beleidsrichting, dat de individuele burger en instellingen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid, mijn fractie aanspreekt. Dat is een grondhouding. Vervolgens gaat het wel om precisie: het luistert nauw, zeker bij mensen waar bepaalde maatregelen zich opstapelen, en daar kan het heel snel te veel worden. Nu verwacht ik van dit kabinet dat het met concretisering van voorstellen komt, zodat de door u en mij gevreesde effecten zich niet zullen voordoen. Dat wil ik wel even afwachten. Een normerende overheid is nodig. Al sinds jaar en dag hamert de SGP-fractie op deze belangrijke kerntaak van de overheid. Dat is niet minder dan een Goddelijke roeping. Het kwaad moet worden bedwongen, en het goede bevorderd. In abstracte termen zijn wij het daarover best wel eens in dit huis. Maar nu de concretisering, terwille van het behoud van wellevendheid, gezag en geborgenheid in onze samenleving, die op allerlei punten toch echt is losgeslagen van haar geestelijke
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
ree¨el overleg, geen open overleg in de trant van ’’we zien wel waar we uitkomen’’, want daarvoor zijn de marges nu echt te smal, en de urgentie te groot. De getrokken beleidslijn dat de individuele burger en de bestaande instituties weer meer op hun eigen verantwoordelijkheid worden aangesproken, bevalt mijn fractie goed. Wij interpreteren het voorgenomen beleid als een correctie op het in onze ogen te ver doorgeschoten concept van de verzorgingsstaat. Ruimte voor initiatief en creativiteit, met een normerende overheid die daarmee het noodzakelijke reguleert. Dan zijn er natuurlijk vervolgens de voornemens van een toegankelijke, dienstverlenende en efficie¨nte overheid, een vitale gemeenschap met betrokken burgers, een veiliger samenleving, een integriteitimpuls, ook bij de overheid zelf, kwalitatief hoogwaardig onderwijs en een toegankelijke zorgsector, en vast nog wel meer. Ik had het zojuist over een normerende overheid. Al sinds jaar en dag hamert de SGP-fractie op deze belangrijke kerntaak van de overheid. De heer Marijnissen (SP): De extra spreektijd komt eraan! De voorzitter: Een korte interruptie van de heer Marijnissen komt eraan! De heer Marijnissen (SP): De heer Van der Vlies vond het eigenlijk wel mooi dat de toch wat doorgeschoten verzorgingsstaat door dit kabinet wordt gecorrigeerd. Ik verbaas mij toch wel wat over deze uitspraak. Ik chargeerde daarnet over de kant van de coalitie, de kant van de linkse oppositie en nog zo meer, maar de opmerking van de heer Van der Vlies snap ik ook niet helemaal. Ik heb in het verleden heel wat debatten met hem gevoerd over de zorg. Ik kan mij niet herinneren dat hij daarbij ooit een eigen bijdrage voor recepten heeft voorgesteld. Ik heb hem verder nooit horen pleiten voor een eigen risico, of voor verkleining van het pakket. Graag een nadere toelichting op zijn changement.
uitdrukkelijk moet uitspreken in zijn richting, toch wel onderscheid maakte tussen zijn inbreng en de onze. Maar hij vergist zich echt, als hij zegt de SGP-fractie nooit te hebben gehoord over een eigen bijdrage, een eigen risico, of het aanspreken van mensen op eigen verantwoordelijkheid, want dat hebben wij wel degelijk gedaan. In e´e´n adem heb ik daaraan toegevoegd: maatwerk en solidariteit met de zwakken in de samenleving. Dat verhaal zullen wij ook in de toekomst houden. De heer Marijnissen (SP): Maatwerk en solidariteit met de zwakkeren. Alle gekheid op een stokje: wil de heer Van der Vlies nu echt beweren dat hij de plannen van het kabinet met betrekking tot de zorg, in het verleden zo heeft voorgesteld? Dat is toch niet waar? De heer Van der Vlies (SGP): Wij hebben diverse voorstellen gedaan, maar dit plan is niet van mij, maar van deze coalitie. De heer Marijnissen (SP): Nu wordt het interessant. Waar zit het verschil tussen de heer Van der Vlies en het kabinet?
2-64
Van der Vlies wortels. Zodra het concreet wordt, treedt vaak een zekere behoedzaamheid op. Soms slaat deze zelfs om in een cultuur van afzijdigheid. Daar zouden we eens van af moeten. Wij begrijpen best dat een coalitie een spanningsboog vormt om uiteenlopende meningen, maar dat mag niet leiden tot een gebrek aan daadkracht of kleurloosheid. Het gaat om gezaghebbende normen en de handhaving ervan. Constateren dat bepaalde zaken hoog nodig besproken moeten worden, is e´e´n. De daad bij het woord voegen, is twee. Om duidelijk te maken wat ik bedoel, geef ik een voorbeeld, gevormd door een bloemlezing uit de antwoorden op door onze fractie en soms samen met andere fracties gestelde vragen onder de kabinettenBalkenende I en II. Party’s waarop minderjarigen zich tegen betaling ontkleden, werden door de regering ’’onwelvoeglijk’’ genoemd. Een billboard met reclame voor 06-sexlijnen langs de A4 was ’’ongewenst’’. Een tv-programma over seksuele voorlichting dat werk in de prostitutie voor jongeren als mogelijkheid onder de aandacht bracht, vond de regering ’’niet gepast’’. De afgegeven oordelen zijn uiteraard op zichzelf terecht. Ik erken dat Paars het waarschijnlijk niet zo zou hebben gezegd. Dat is dus winst. Maar je zou toch mogen verwachten dat er wordt ’’doorgepakt’’. Wij roepen de regering daarom vol ongeduld, op onderdelen zelfs met verontwaardiging op tot een krachtige aanpak van al deze euvels. De regering kan zich niet blijven beroepen op nu eenmaal bestaande ruime regelgeving, zonder te beseffen dat zijzelf aan de knoppen zit. Graag een reactie op dit punt. In feite zitten we nu diep in de waarden-en-normendiscussie, waaraan de regering met ons zeer terecht hecht. We hebben de stukken op dit vitale punt nauwgezet tot ons genomen. Het gaat hierbij om veel meer dan fatsoen en respect – hoezeer het ook voor de hand kan liggen om daar dan in elk geval alvast mee te beginnen – maar ten diepste gaat het om fundamentele leefregels waaraan onze samenleving haar kracht en kwaliteit ontleent. We zijn dankbaar voor de aanzetten hier en daar voor een herijkt en geı¨ntensiveerd beleid. De toegenomen gewelddadigheid in onze samenleving, het dreigende terrorisme, kleine en grote criminaliteit en vandalisme
nopen hiertoe. Een en ander is zelfs uiterst urgent, gelet op de betreurenswaardige en ook verfoeilijke incidenten van de laatste tijd en de ontwikkelingen daaromtrent. Maar wij blijven de regering prikkelen tot meer, in de oprechte overtuiging dat het vanwege de roeping van het ambt van de overheid in Bijbels perspectief gewoon niet met minder kan. Wij doen dat in lijn met bijvoorbeeld de onlangs gepubliceerde Waarden- en normenwijzer van de RMU en de congresbundel ’’Normen op hun waarde geschat’’, die vorige week aan de ministerpresident is aangeboden, en ook ons als Kamerleden wel zal bereiken. Hierin wordt op heel concrete wijze een verbinding gelegd tussen de Wet der Tien Geboden en de praktijk van het leven Anno Domini 2003. Ons van origine christelijke land is door de eeuwen heen door de trechter gegaan van het Verlichtingsdenken, van secularisatie, ontkerkelijking en van moderniteit. Velen volstaan met een seculiere moraal en ethiek en dus met een seculiere staat. De zwakte van deze positie is dat men ten diepste is uitgeleverd aan ’’wat men ervan vindt’’, ook en vooral in de gevallen waarin de uitkomst apert onwelgevallig is. Er kan best een hoge levensstandaard uit voortkomen, maar de moraal ervan wordt gedragen door zelfbinding en dat is haar zwakte en ontoereikendheid. Oud-collega Thijs Wo¨ltgens zegt in dit verband dat we een ’’externe toeschouwer’’ nodig hebben, om nog eens een sociaaldemocraat met instemming te citeren, waarbij ik overigens beloof er geen gewoonte van te zullen maken. Hij spreekt terecht van een ’’metafysisch recht’’ dat getuigt van het menselijk tekort, dat we ’’door de verdrijving uit het paradijs met ons meedragen’’. Er is niet alleen een externe Toeschouwer nodig, Deze is er, de God van de Bijbel. Daarom is ons werk niet vrijblijvend. Hij heeft recht op ons aller gehoorzaamheid. We zullen ons eenmaal hebben te verantwoorden. Die ernst mag ons wel bijblijven. Vanuit dit perspectief houden we opnieuw ons pleidooi voor de Decaloog, de Wet van de Tien Geboden als normerend bindmiddel voor onze samenleving. Land en volk tot zegen! Leven bij de´ze Bron betekent leven en handelen in de navolging van Jezus Christus, in Wie alleen he´t Leven is. Wanneer deze ankerplaats in het
geloof vastligt, ligt daarin een waarborg tegen asociale politiek. In een tijd van economische recessie zullen de ’’kansarmen’’ en de hulpbehoevenden, in ons land en waar ook ter wereld, niet het kind van de rekening mogen of kunnen worden. Er wordt dan alles aan gedaan om land en volk te behoeden voor ontzinking aan fundamentele waarden en normen, zoals de heiligheid van het huwelijk en beschermwaardigheid van alle leven. Wij zouden het bijzonder op prijs stellen als in dit debat een wezenlijke reactie op dit punt wordt gegeven. Enkele afspraken op immaterieel gebied die in het regeerakkoord zijn opgenomen, zijn inmiddels van een tijdpad voorzien. Ik denk aan allerlei medisch-ethische vraagstellingen. In het duister blijft echter hoe de regering uitwerking wil geven aan al deze afspraken en bijvoorbeeld die ten aanzien van bordelen waarbij een gemeentelijke nuloptie mogelijk gemaakt zou worden. In een interview rept de minister van Justitie vooral over juridische hobbels. Welnu, die zijn er juist om overwonnen te worden. Mogen we nu snel een verantwoorde uitwerking verwachten? Wat we politiek willen, moet juridisch toch ook kunnen? Meer algemeen, als het gaat om euthanasie, abortus en vrouwenhandel, zullen we met deze thema’s toch uiterst overtuigend verder moeten komen in de richting zoals bedoeld. De laatste jaren hebben we diverse lessen in bescheidenheid gekregen. Ik denk aan de dierziekten die onze samenleving hebben getuchtigd en aan enkele calamiteiten in binnen- en buitenland, laatstelijk nog weer de droogte. Wij mensen denken alles te kunnen beheersen en regelen, maar wat zijn we afhankelijk en klein. Wij ervaren in al deze dingen Gods voorzienige leiding. In het vertrouwen dat Hij alle dingen bestuurt en het He´m niet uit de hand loopt, dienen we onze verantwoordelijkheid die hierdoor niet wordt uitgesloten, maar juist wordt geaccentueerd, inhoud te geven. Concreet denken we ook aan enkele brandende internationale kwesties. Ik noem Israe¨l en de Palestijnse kwestie. De routekaart naar de vrede, die onlangs door Arafat ’’dood’’ werd verklaard, lijkt ook echt ’’dood’’ te zijn. Het aftreden van Abbas die te weinig vertrouwen genoot omdat hij zich te zeer voor vrede inspande, en
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-65
Van der Vlies de Israe¨lische ’’vogelvrijverklaring’’ van Arafat, zijn in dit verband veelzeggend. Wij vragen de regering een maximale inspanning te leveren om in EU-verband, samen met de VS, de druk op beide partijen sterk te vergroten om opnieuw tot gesprekken te komen en stappen te nemen op weg naar vrede. Ik noem ook Irak. Het toenemende terrorisme binnen dit bevrijde land, moet hard worden aangepakt. Ik ben blij met de beslistheid die de Nederlandse regering op dit punt uitstraalt. Dit moet zo blijven. Een weifelachtige houding zou afbreuk doen aan de inspanningen die ook onze militairen leveren aan de wederopbouw van Irak. De SGP-fractie is geschrokken van een recent rapport van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen over de gehandicaptenzorg. Daarin blijkt dat in veel voorzieningen het sanitair slecht is, de privacy ontbreekt en zit-slaapkamers te klein zijn. Schokkende bevindingen, waarin we niet mogen berusten. Wij stellen voor om in samenspraak met a´lle betrokkenen zo snel mogelijk een plan van aanpak op te stellen waarmee in tien jaar tijd de geconstateerde euvels zijn verholpen. Graag een heldere toezegging op dit punt. Een tweede kwestie is dat wij vinden dat er veel meer ruimte moet komen voor het gezin. Recent heeft het Nederlands interdisciplinair demografisch instituut (NIDI) een belangwekkend onderzoek gepresenteerd. Het spreekt van spitsuurgezinnen en verwacht dat de samenballing van taken in deze gezinnen op den duur tot maatschappelijke problemen zal lijden. De SGP-fractie is van mening dat er e´cht iets moet gebeuren. Er is een omslag in denken nodig. De politiek heeft veel te weinig oog voor de waarde van de ouders die niet gaan werken om hun kinderen op te kunnen voeden. Door te blijven hameren op de arbeidsparticipatie van beide ouders zullen in de toekomst nog meer ’’stressgezinnen’’ ontstaan. Als de waarde van het gezin wordt onderschat en de individuele ontplooiing boven alles gaat, zullen waarden en normen, ontzag voor gezag en geborgenheid in het gedrang raken. De SGP-fractie is bezig een tienpuntenplan te ontwikkelen dat wij hopen de volgende week te presenteren, zodat het bij de diverse
De heer Marijnissen (SP): Ik heb het gevoel dat vooral uw toespraak op is, maar dat is natuurlijk niet erg. Ik
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
begrotingshoofdstukken een rol kan gaan spelen. Enkele punten daaruit betreffen de waarde van het huwelijk, het tegengaan van flitsscheidingen, tegemoetkoming grote gezinnen en de versterking van de moraal in media en cultuur. De SGP-fractie vraagt de regering nadrukkelijk aan te geven op welke manier zij de versterking van het gezin in de samenleving in haar beleid wil vormgeven. Bij die versterking past indirect ook meer ruimte voor organisaties die zich richten op hulpverlening bij zwangerschap. Ik denk bijvoorbeeld aan de Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind (VBOK), die – zeker gelet op enkele nieuwe aanzetten in het gepresenteerde ethisch kader mede als uitwerking en accentuering van de paragraaf immaterie¨le punten uit het regeerakkoord – niet mag sneuvelen onder het ’’geweld’’ van de herijking en herverkaveling van de overheidssubsidies, zoals is voorgenomen. Dat zou toch contrair zijn aan het beleid en ondenkbaar qua doelstelling. Is de regering dat met mij eens? Daarbij denk ik ook aan de subsidies in de sfeer van het jeugdwerk. Een ander punt van zorg is en blijft voor mijn fractie het plattelandsbeleid en de positie van de boerenstand. Er moet plaats blijven voor duurzame en renderende landbouwsectoren. Er is echt een en ander voor nodig om dat in de nabije toekomst te garanderen. Wij zullen op dit punt de ontwikkelingen kritisch volgen en de regering aanmoedigen om bijvoorbeeld op het punt van bedrijfsovernames haar aanvullende verantwoordelijkheid te nemen. Deelt de regering onze zorg over deze voor veel betrokkenen zeer brandende kwestie? Voorzitter. Het lampje ten teken dat mijn spreektijd op is, brandt nog niet, maar dat is ongetwijfeld het gevolg van uw clementie. Mijn spreektijd moet toch ongeveer op zijn. De voorzitter: Laten alle andere leden dit in hun oren knopen! U krijgt er een minuut bij. De heer Van der Vlies (SGP): Ik was mij aan het opmaken voor mijn slotwoord.
geef u de tip om in het vervolg uw toespraak wat langzamer uit te spreken, zodat u wat meer tijd heeft om de drie letters van de afkorting van de naam van uw partij uit te spreken. Soms schrikt mijn fractie op als zij de term ’’SP-fractie’’ hoort. De heer Van der Vlies (SGP): Als de verwarring maar niet omgekeerd postvat! Veel concrete voornemens komen bij de onderscheiden begrotingsbehandelingen terug. Wij zullen er dan indringend over hebben te spreken. De SGP-fractie hoopt er dan ook constructief over mee te denken. Ik heb zojuist geprobeerd ons kader aan te geven. Zorgen zijn er te over, donkere wolken pakken zich boven ons land opnieuw samen. Op moreel terrein passeert er in ons land veel dat bedroevend is en dus tegen de tijdgeest in moet worden veranderd. Ik noem terloops nog de plaats van de zondag in onze samenleving, die heel erg wordt miskend wat betreft haar zegenrijke functie. Is dit alles voor een partij als de SGP en voor haar vertegenwoordigers in het bijzonder, nu niet moedbenemend? Oppervlakkig gezien wel natuurlijk, maar dat is ten diepste niet zo. Immers – naar een woord van de kerkvader Augustinus in zijn beroemde Belijdenissen – de wolken gaan een keer voorbij, maar de hemel blijft! Even over nadenken. Ter waarschuwing voor degenen die denken zich niets te hoeven aan te trekken van God en tot vertroosting van hen, in welke fractie ook, die door genade met vallen en opstaan, begeren de God van hemel en aarde te dienen, ook in de politiek, land en volk ten goede. Inderdaad, de wolken gaan een keer voorbij. De hemel blijft. Uit de grond van ons hart wensen wij de regering de zegen en wijsheid van God toe. De beraadslaging wordt geschorst. De voorzitter: De minister-president zal morgenochtend om half elf beginnen met zijn antwoord aan de Kamer in de eerste termijn van de kant van de regering. Sluiting 18.50 uur
17 september 2003 TK 2
2-66