Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek naar de inzet van oudere vrijwilligers
Jolanda Elferink (MOVISIE) Cecil Scholten (Vilans) November 2009 © MOVISIE en Vilans
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek naar de inzet van oudere
vrijwilligers
COLOFON Auteurs: Jolanda Elferink (MOVISIE) en Cecil Scholten (Vilans) Met medewerking van: Saskia Daru, Marieke Ploegmakers, Bard Briels (MOVISIE) en Marijn Kuiper (Vilans) Datum: november 2009 © MOVISIE en Vilans Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden doormiddel van druk, fotokopie, microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande toestemming. Bestellen: www.movisie.nl, www.vilans.nl en www.zorgbetermetvrijwilligers.nl. Dit onderzoek is gefinancierd door het RCOAK
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................................................3 1 Inleiding...........................................................................................................................4 1.1 Aanleiding onderzoek..............................................................................................4 1.2 Onderzoeksopzet ....................................................................................................4 1.3 Leeswijzer ...............................................................................................................6 2 De organisaties, de vrijwilligers en de ervaringen ..........................................................7 2.1 Vragen uit het veld ..................................................................................................7 2.2 Kenmerken geinterviewde organisaties ..................................................................7 2.3 Kenmerken vrijwilligers............................................................................................8 2.4 Vrijwilligersactiviteiten ...........................................................................................11 2.5 Motivatie van de vrijwilligers..................................................................................12 2.6 Knelpunten ............................................................................................................13 2.7 Kansen ..................................................................................................................15 2.8 Voorkomen van problemen ...................................................................................19 2.9 Stellingen en reacties ............................................................................................24 2.10 Conclusie...............................................................................................................27 3 Relevante onderzoeksresultaten ..................................................................................28 3.1 Aantal ouderen en oudere vrijwilligers ..................................................................28 3.2 Actief in zorg en welzijn.........................................................................................29 3.3 Verschillen tussen generaties ...............................................................................30 3.4 Stoppen met vrijwilligerswerk ................................................................................31 3.5 Visie op ouder worden en op vrijwilligerswerk ......................................................32 3.6 Stimulans vanuit de overheid ................................................................................33 3.7 Conclusies .............................................................................................................33 4 In de media ...................................................................................................................35 4.1 Slotervaart ziekenhuis ...........................................................................................35 4.2 Deventer ziekenhuis..............................................................................................36 4.3 Conclusies .............................................................................................................38 5 Aanbevelingen ..............................................................................................................40 5.1 Praktisch................................................................................................................40 5.2 Leeftijdsgrenzen ....................................................................................................41 5.3 Onderzoek .............................................................................................................41 5.4 Debat en visie........................................................................................................42 5.5 Positie vrijwilligers versterken ...............................................................................43 6 Literatuur .......................................................................................................................45 7 Bijlage: vragenlijst .........................................................................................................46
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
3
1
1.1
Inleiding
Aanleiding onderzoek
Vrijwilligerswerk is een groot goed in de Nederlandse samenleving. 42% van de bevolking van 18 jaar en ouder verrichtte vrijwilligerswerk in 2008 (Van Herten, 2009). Volgens de toekomstverkenning van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Dekker et al., SCP 2007) zal ongeveer hetzelfde percentage dat ook doen in 2015. Een grote en mogelijk groeiende groep binnen het vrijwilligerswerk is die van 55 jaar en ouder. Deze ouderen nemen nu al een groot deel van het werk voor hun rekening en dat deel zal naar verwachting alleen maar groeien. Zoals Dekker van het SCP stelt: “Als de babyboomers de arbeidsmarkt gaan verlaten, resulteert dit in eerste instantie in de aanwas van een aanzienlijk reservoir van vitale en goed opgeleide ouderen waaruit voor allerlei vormen van vrijwillige inzet gerekruteerd kan worden” (Dekker et al., SCP 2007, pagina 92). Op hogere leeftijd zullen deze ouderen echter massaal afhaken aldus Dekker. Het stimuleren van jongeren richting vrijwilligerswerk komt aan bod in de plannen van het kabinet voor de maatschappelijke stages. Ook de stimulans van jongere ouderen richting vrijwilligerswerk is onderwerp van beleid. Waar tot nu toe echter niet of nauwelijks aandacht voor is, is het ‘moeten gaan afhaken van ouderen’ als vrijwilliger. Moet een vrijwilliger die al jarenlang actief is in de organisatie en daar heel sterk persoonlijk bij betrokken is, inderdaad met pensioen en waarom? Zijn er manieren te bedenken om ouderen ook op hoge leeftijd en wellicht met beperkingen te betrekken bij de samenleving in het algemeen en de organisatie waarvoor ze actief waren in het bijzonder? Het uitgangspunt is immers ook van dit kabinet om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren en te laten deelnemen aan de samenleving. Wat maakt dat zij niet meer geschikt zijn als vrijwilliger en wie bepaalt dat? Voor MOVISIE en Vilans is dit de aanleiding om nader te onderzoeken welke (voor)oordelen en belemmeringen zich voordoen rond vrijwilligerswerk door ouderen. Dit is gebeurd middels een quickscan. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in deze rapportage.
1.2 1.2.1
Onderzoeksopzet Inhoudelijke probleemschets en vraagstelling
MOVISIE en Vilans ontvangen vele vragen uit het veld over de oudere vrijwilligers. Het gaat dan voornamelijk om vrijwilligers vanaf een jaar of zeventig/vijfenzeventig, die te maken krijgen met fysieke en/of psychische beperkingen. Begeleiders van vrijwilligers zijn op zoek naar handvatten om met deze groep(en) om te gaan. Ze zien dat oudere vrijwilligers hun hele leven hebben ingericht rond het vrijwilligerswerk. Het biedt hun houvast, ze ontlenen er sociale contacten aan en het geeft hun een doel in het leven. Dat willen ze de vrijwilligers niet zomaar afnemen. Tegelijkertijd bemerken ze dat het moeizamer wordt om bepaalde taken uit te voeren. Hoe spreek je iemand daar op aan en wanneer zeg je ‘kunt u uw huidige vrijwilligerstaken nog wel uitvoeren?’
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
4
Als oplossing komen wel ideeën naar voren over blijvende binding met de organisatie, maar weinig concrete activiteiten voor een andere inzet van de vrijwilliger(s) binnen de eigen organisatie. Is er wel ruimte voor dit soort activiteiten? Dienstverlenend vrijwilligerswerk moet en wil aan bepaalde eisen voldoen en die eisen lijken alleen maar toe te nemen. Dat staat op gespannen voet met de doelstelling om mensen van diverse pluimage, dus ook met (leeftijds)beperkingen, te laten participeren in het vrijwilligerswerk. Zij zijn niet (altijd) in staat om aan deze eisen te voldoen. Dat brengt het probleem ook op het niveau van het management en de directie van de organisatie: met welk doel schakelen zij vrijwilligers in? Zijn vrijwilligers vooral bedoeld om een onmisbare bijdrage te leveren aan de (kwaliteit van de) dienstverlening of zien zij voor hun organisatie ook een maatschappelijke taak weggelegd om mensen met diverse talenten en mogelijkheden te laten participeren als vrijwilliger? En om de cirkel weer rond te maken: mochten zij voor beide opties kiezen, hoe krijgt dit dan gestalte in de praktijk? Centrale vraagstelling: Welke omstandigheden leiden ertoe dat oudere vrijwilligers die te maken hebben met beperkingen, goed en prettig kunnen blijven functioneren op een zodanige manier dat het werk betekenis heeft voor henzelf en voor de organisatie (waarbij de organisatie ook staat voor dienstverlening aan de cliëntgroepen waar de organisatie zich voor inzet)? 1.2.2
Doelstelling en doelgroep
MOVISIE en Vilans stellen zich in dit project ten doel: de (voor)oordelen, belemmeringen en kansen voor oudere vrijwilligers die hun oorspronkelijke vrijwilligerstaken niet meer kunnen uitvoeren in kaart te brengen middels een kort veldonderzoek (quickscan) en verdere literatuurstudie. De quickscan is uitgevoerd in verzorgings- en verpleeghuizen en organisaties in het welzijnswerk (voor ouderen), aangezien daar veel oudere vrijwilligers actief zijn. De quickscan richt zich op de intermediairs, coördinatoren vrijwilligerswerk en begeleiders op de werkvloer en op het management en niet in de laatste plaats op de vrijwilligers zelf. Zij vormen de belangrijkste profijtgroep van het project. 1.2.3
Werkwijze en respons
Het onderzoek in de vorm van een quickscan bestaat uit twee delen: a) digitale enquête b) verdiepend literatuuronderzoek Ad a) Digitale enquête De digitale enquête (zie bijlage) is bedoeld om op een efficiënte wijze het probleem rondom oudere vrijwilligers, die te maken hebben met beperkingen, kwantitatief in kaart te brengen. In de digitale enquête gaat het om vragen als in hoeverre de organisaties te maken hebben met deze groep oudere vrijwilligers. Belemmeringen en voorwaarden komen aan bod, evenals voorbeelden van (voor)oordelen, waarmee deelnemers aan de enquête al dan niet kunnen instemmen. De resultaten van de interviews zijn ter illustratie op diverse plekken in dit rapport opgenomen.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
5
De digitale enquête is geplaatst op de websites van MOVISIE en Vilans. De oproep om deel te nemen aan de digitale enquête vond plaats via de websites van MOVISIE en Vilans. Ad b) Verdiepend onderzoek Het tweede deel bestaat uit een verdiepende literatuurstudie naar relevante onderzoeken. We zijn op zoek gegaan naar meer achtergrondinformatie over 70-plussers in het algemeen en hun bijdrage als vrijwilliger in het bijzonder. Hierbij zijn ook artikelen uit de media over berichtgeving rond het ontslag van oudere vrijwilligers meegenomen. De eerste ronde van de digitale enquête vond plaats in mei 2008. Er is een e-mail aan 428 zorg- en welzijnsorganisatieorganisaties gestuurd. Daarnaast was de enquête in te vullen via de websites www.movisie.nl, www.vilans.nl en www.vrijwilligerswerkindezorg.nl (inmiddels www.zorgbetermetvrijwilligers.nl). In deze eerste ronde van de digitale enquête hebben 157 organisaties gereageerd. Om een beter beeld te krijgen van de situatie binnen welzijnsorganisaties voor ouderen, is besloten de enquête in september 2008 ook nog uit te zetten onder 157 welzijnsorganisaties die nog niet waren bereikt, met name in de sector welzijn ouderen. Hierop hebben 33 organisaties gereageerd. De vragenlijsten zijn opgenomen in bijlage 2.
1.3
Leeswijzer
In dit eerste hoofdstuk is een overzicht gegeven van de aanleiding en werkwijze van deze quickscan. In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de daadwerkelijke ervaringen van de zorg- en welzijnsorganisaties met oudere vrijwilligers met beperkingen. Hoofdstuk 3 biedt een overzicht van relevante onderzoeken. Hoofdstuk 4 gaat in op artikelen in de media over de achtergrond van het (dreigende) ontslag van oudere vrijwilligers. In hoofdstuk 5 komen we met enkele aanbevelingen. De bijlagen waar in dit rapport naar verwezen wordt, vindt u achter in dit rapport.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
6
2
2.1
De organisaties, de vrijwilligers en de ervaringen
Vragen uit het veld
Precieze cijfers over de leeftijdsopbouw van het vrijwilligersbestand in de verschillende sectoren zijn niet voorhanden. Vaak wordt niet bijgehouden wat de leeftijd is van de vrijwilliger bij binnenkomst en vertrek. Uit de contacten van MOVISIE en Vilans blijkt dat in ieder geval zorg- en welzijnsorganisaties veel te maken hebben met oudere (70+) vrijwilligers. In 2007 hebben we een eerste oproep geplaatst op onze websites, waarin we vroegen naar ervaringen met deze doelgroep. We ontvingen diverse e-mails waarin de coördinatoren van de organisaties aangaven dat ze te maken hadden met dilemma’s als ‘hoe breng ik ter sprake dat een oudere vrijwilliger door zijn beperkingen de oude werkzaamheden niet hier kan uitvoeren?’ of ‘wat is de positie van deze vrijwilligers ten opzichte van de andere vrijwilligers?’. Dit was een reden voor MOVISIE en Vilans om verder onderzoek te doen naar in hoeverre de organisaties te maken hebben met oudere vrijwilligers met beperkingen en wat de dilemma’s zijn. Een greep uit de reacties op de oproep naar de ervaringen met oudere vrijwilligers met beperkingen: “In ons wijkzorgcentrum begeleidt de oudere vrijwilliger de inloopuren van het internetcafé. Hij heeft een samenwerkingsovereenkomst, net als alle overige vrijwilligers. Qua constructie is er niet veel mis mee, wel het feit dat het hier gaat om een bewoner met een zeer kwetsbare gezondheid en er dus kans is op weinig continuïteit.” “Ik werk in een verpleeghuis en het is gebeurd dat een vrijwilliger cliënt is geworden op een PG-afdeling. De vrijwilliger heeft vele jaren de begeleiders geholpen bij de uitvoering van activiteiten. Nu komt hij er als cliënt. Hij schiet echter direct in z`n rol als vrijwilliger, zodra hij de ruimte binnen komt. De activiteitenbegeleiders laten hem zoveel mogelijk in die rol. Dit vinden de activiteitenbegeleiders zelf ook prettig omdat het ook voor hen moeilijk is om het proces van dementie bij een vertrouwde vrijwilliger te zien ontwikkelen. De oudere ‘vrijwilliger’ vind het fijn, dat zie je aan z`n beleving.” “Bij ons werkt een oudere dame die zich niet altijd aan de afspraken houdt. Zo is het de bedoeling om de zelfstandigheid van de bewoners te bevorderen. Zij helpt ze echter overal mee onder het motto ‘ach, die arme oude mensen willen toch gewoon een kopje koffie’. Vaak verwijst ze ook naar het feit dat we het ‘vroeger’ ook zo deden. Dat is niet meer de bedoeling. Maar ach, het blijft een lief mensje en die zet je ook niet zomaar op straat. Ze doet dit werk al zo’n 15 jaar.”
2.2 2.2.1
Kenmerken geinterviewde organisaties Sectoren zorg en welzijn (ouderen)
De enquête (zie bijlage voor inhoud van vragenlijst) is in de eerste ronde aan 428 zorg- en welzijnsorganisatieorganisaties gestuurd. In deze eerste ronde van de digitale enquête hebben 157 organisaties gereageerd (37%), met name zorgorganisaties zoals zorgcentra, verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties en een aantal organisaties voor de gehandicaptenzorg. Om een beter beeld te krijgen van de situatie binnen welzijnsorganisaties voor ouderen, is besloten de enquête in een tweede ronde ook nog uit te zetten onder 157 welzijnsorganisa-
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
7
ties die nog niet waren bereikt, met name in de sector welzijn ouderen. Hierop hebben 33 organisaties gereageerd (21%), hierbij gaat het vooral om stichtingen welzijn ouderen. 2.2.2
Functies respondenten
De respondenten zijn met name coördinatoren vrijwiligerswerk, maar in een aantal gevallen ook activiteitenbegeleiders, communicatiemedewerkers, managers, begeleiders, ouderenwerkers, projectleiders of directeuren.
2.3 2.3.1
Kenmerken vrijwilligers Aantal vrijwilligers
Bij verreweg de meeste organisaties, ruim 29 % in ronde 1 en ruim 28 % in ronde 2, zijn in totaal 100 tot 200 vrijwilligers werkzaam. Dit is een gebruikelijk aantal bij grote zorg- en welzijnsorganisaties. Overzicht 2.3.1 Aantal vrijwilligers % van de respondenten in de 1e ronde (met name zorgorAantal vrijwilligers ganisaties) minder dan 100 23,4 100 tot 200 29,1 200 tot 300 17,1 300 tot 400 7,6 400 tot 500 6,3 meer dan 500 16,5 2.3.2
% van de respondenten in de 2e ronde (organisaties voor welzijn/ouderen) 25,0 28,1 21,9 12,5 0,0 12,5
Verhouding man/vrouw
Zowel in de organisaties in de zorgsector als in welzijn ouderen, werken vooral vrouwelijke vrijwilligers. Ruim 68% van de zorgorganisaties geeft aan dat het vrijwilligersbestand uit meer dan 75% vrouwen bestaat. In de sector welzijn ouderen zijn meer mannelijke vrijwilligers werkzaam. Bijna 69% van deze organisaties geeft aan dat een kwart tot de helft van de vrijwilligers mannen zijn.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
8
Overzicht 2.3.2 Verhouding man/vrouw
Percentage vrouwen en mannen 100% 80% 60% %
40% 20%
vrouw en
mannen minder dan 25%
2.3.3
welzijn ouderen
zorgorganisaties
welzijn ouderen
zorgorganisaties
0%
25 tot 50%
50 tot 75%
75 tot 100%
Leeftijdsverdeling
Bij bijna 20% van de respondenten van de zorgorganisaties en ruim 43% van de organisaties welzijn ouderen is een kwart tot de helft van de vrijwilligers tussen de 70 en 80 jaar oud is. Bijna 99% van de zorgorganisaties en 97% van de organisaties in de sector welzijn ouderen geeft aan minder dan een kwart vrijwilligers jonger dan 30 jaar in hun vrijwilligersbestand te hebben. Ook zijn er bij al deze organisaties bijna geen vrijwilligers die ouder zijn dan 80 jaar.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
9
Overzicht 2.3.3 Vrijwilligers naar leeftijd Vrijwilligers naar leeftijd 100%
80%
60%
75 tot 100%
%
50 tot 75% 25 tot 50%
40%
minder dan 25% 20%
jonger dan 30
2.3.4
tussen 30 en 50
tussen 50 en 70
tussen 70 en 80
welzijn ouderen
zorgorganisaties
welzijn ouderen
zorgorganisaties
welzijn ouderen
zorgorganisaties
welzijn ouderen
zorgorganisaties
welzijn ouderen
zorgorganisaties
0%
ouder dan 80
Aantal 70+ vrijwilligers die te kampen hebben met beperkingen
De benaderde organisaties hebben (nog) niet in grote mate te maken met 70+ vrijwilligers met beperkingen. De meeste organisaties geven aan dat het hierbij gaat om minder dan 25% van het totaal aantal vrijwilligers. Toch gaat het bij ruim 14% van de zorgorganisaties om een kwart tot de helft van hun vrijwilligers, bij bijna 6% van de zorgorganisaties om de helft tot driekwart van het totaal aantal vrijwilligers en bij bijna 3% van de zorgorganisaties om driekwart tot het hele bestand van vrijwilligers. Bij welzijn ouderen gaat het bij ruim 12% van de organisaties om een kwart tot de helft van hun vrijwilligers, bij bijna 22% om de helft tot driekwart van het totaal aantal vrijwilligers en bij ruim 9% om driekwart tot het hele bestand van vrijwilligers.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
10
Overzicht 2.3.4 Percentage 70-plus vrijwilligers met beperkingen
Percentage 70-plus met beperkingen 100% 90% 80% 70% 75 tot 100%
60%
50 tot 75%
50%
25 tot 50%
40%
minder dan 25%
30% 20% 10% 0% zorgorganisaties
2.4 2.4.1
w elzijn ouderen
Vrijwilligersactiviteiten Activiteiten de 70+ vrijwilligers verrichten
Bij de zorgorganisaties verrichten de 70+ vrijwilligers vooral activiteiten als bezoek brengen, gezelschap houden, activiteiten of soos begeleiden en zijn de vrijwilligers gastvrouw of gastheer. Dit komt aardig overeen met de activiteiten die de 70+ vrijwilligers binnen welzijn ouderen verrichten, de meeste 70+ vrijwilligers zijn binnen deze sector gastvrouw of heer. Daarnaast brengen zij ook bezoeken, houden gezelschap, brengen zij maaltijden rond, begeleiden zij activiteiten en bieden zij vervoer. Voor een volledig overzicht van de activiteiten, zie de tabellen hieronder.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
11
Overzicht 2.4.1 Vrijwilligersactiviteiten van 70-plussers
Welke activiteiten verrichten oudere vrijwilligers (70-plus) binnen uw organisatie Vervoer bieden
63
35
Training en scholing bieden
4
Telefonisch(e) contact
3
Persoonlijke/lichamelijke verzorging
3
13 28
Persoonlijke raadgeving
47
7
Oppassen
31
6
50 52
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen
66
42
Klussen in en om het huis
47
11
Kantoorw erk, administratie Informatie en advies geven
w elzijn ouderen
44
4
zorgorganisaties
53
7
Gastvrouw /heer
84
67
Fondsen w erven, collecteren
4
Boodschappen doen
28
18
75
Bezoeken brengen en gezelschap houden Bestuurlijke taken Belangen behartigen en campagne voeren
4
11 9
66
Activiteiten en soos begeleiden Anders 10
20
76
34
23 0
84
47
30
40
50
60
70
80
90
%
2.5 2.5.1
Motivatie van de vrijwilligers Redenen dat vrijwilligers op oudere leeftijd nog actief blijven
De belangrijkste redenen dat vrijwilligers op oudere leeftijd nog actief willen blijven, zijn volgens alle respondenten dat zij graag iets voor een ander willen betekenen en dat zij daarmee invulling geven aan hun dagelijks leven. Daarnaast blijven volgens de respondenten de vrijwilligers op oudere leeftijd nog actief omdat zij zo betrokken blijven bij de maatschappij en ook andere vrijwilligers ontmoeten met wie zij bevriend zijn geraakt. In kleinere mate spelen andere motieven een rol: bang zijn dat als ze stoppen ze in een isolement terecht komen, actief en fit willen blijven, hun kwaliteiten willen blijven inzetten, omdat ze de cliënten door en door kennen en hen niet in de steek willen laten, zien dat ze de buitenwereld ‘binnen’ brengen voor cliënten, ze denken dat niemand het werk zo goed kan doen als zij en beroepskrachten willen ontlasten.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
12
Overzicht 2.5.1 Motivatie van oudere vrijwilligers
Wat is volgens u de reden dat uw vrijwilligers nog op oudere leeftijd actief blijven? zien dat ze de buitenw ereld ‘binnen’ brengen voor cliënten
9 16
ze denken dat niemand het w erk zo goed kan doen als zij
12 13
ze de cliënten door en door kennen en hen niet in de steek w illen laten
9 26 61
hun kw aliteiten w illen blijven inzetten
30 88
graag iets voor een ander w illen betekenen
83 79
daarmee invulling geven aan hun dagelijks leven
89
zorgorganisaties
76
betrokken zijn en blijven bij de maatschappij
w elzijn ouderen
52 6 9
beroepskrachten w illen ontlasten bang zijn dat als ze stoppen ze in een isolement terecht komen
24 41
andere vrijw illigers ontmoeten w aar ze mee bevriend zijn (geraakt)
52 45 42
actief en fit w illen blijven
34 6 6
Anders 0
10
20 30 40
50 60 70 80
90 100
%
“Het voorkomen van eenzaamheid of minder contacten bij vrijwilligers moet niet het doel zijn van onze zorginstelling. Als het zo wordt dat wij een opvangplek van de vrijwilliger worden, dan moet je kunnen afbreken. Dan moet je zeggen: het was goed. U heeft vreselijk uw best gedaan, maar nu lukt het gewoon niet meer. Maar zo lang het voor beide partijen nog waardevol en acceptabel is, moet je zoeken naar oplossingen. Het is immers geweldig als wij iets voor hen kunnen betekenen, en zij iets voor ons. Dan is er sprake van wederkerigheid.” Lies Nettinga, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Paletgroep.
2.6 2.6.1
Knelpunten Problemen bij de inzet van oudere vrijwilligers (70+) met beperkingen
De voornaamste problemen in de uitvoering van activiteiten door oudere vrijwilligers met beperkingen die de respondenten van de organisaties ervaren, is dat deze vrijwilligers fysiek niet meer in staat zijn de activiteiten uit te voeren. 52% van de respondenten van de
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
13
zorgorganisaties en 33% van de organisaties in de sector welzijn ouderen geeft dit aan. 33% van de respondenten van welzijn ouderen geeft ook aan dat deze groep vrijwilligers niet meer in staat is mee te gaan met veranderingen in de organisatie. Ook ervaart een groot deel van de organisaties geen problemen, namelijk 21% van de zorgorganisaties en 36% van de organisaties in de sector welzijn ouderen. “Er is een aantal vrijwilligers (in de groep ouder dan 80) waarvan ik denk dat daar binnenkort wel eens problemen kunnen gaan ontstaan vanwege de ouderdom. Er zijn nu al wat mensen waarbij het toch wat minder gaat. Ik krijg signalen van andere vrijwilligers. Die zeggen bijvoorbeeld: ‘als ik met die-endie werk, dan moet ik toch wel een stapje harder lopen.” Louise van Dam, vrijwilligerscoördinator, SHDH.
Overzicht 2.6.1 Knelpunten
Welke problemen ervaart u in de uitvoering van activiteiten door oudere vrijwilligers met beperkingen
fysiek niet meer toe in staat de activiteiten uit te voeren
36 52 36
Ik ervaar geen problemen
21
niet aanspreekbaar op het feit dat ze er niet meer toe in staat zijn de activiteiten uit te voeren
9 11 w elzijn ouderen
18
niet bereid te stoppen met activiteiten
6
niet in staat mee te gaan met veranderingen in de organisatie
zorgorganisaties 33
3
3 3
niet bereid andere activiteiten uit te voeren
12
Anders
4 0
10
20
30
40
50
60
%
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
14
“Het is soms wel moeilijk om mensen die vele jaren vrijwilligerswerk doen erop aan te spreken dat het niet meer zo goed gaat. Mensen vinden dat moeilijk om te accepteren. Het komt wel eens voor dat mensen het niet direct accepteren. Als de veiligheid van de cliënten ( en vrijwilliger zelf) in het geding komen dan moeten we daarin uiteindelijk een keuze maken en ze verplichten om te stoppen. Dan moet je ze vertellen om welke redenen ze bepaalde werkzaamheden niet meer mogen doen. En dan moet je flink in gesprek blijven. Dan hebben we bijna wekelijks een gesprek. Dan dringt het pas echt goed door. Meestal zien ze uiteindelijk zelf ook dat het niet meer gaat. Het is hierbij ook belangrijk om te benadrukken wat ze allemaal wél gedaan hebben.” Martie van Brongeest, hoofd activiteiten, recreatie & ontspanning, inclusief vrijwilligerscoördinatie, Topaz. “Bij één vrijwilliger denk ik ‘die moet echt niet meer de afdeling op’. Ze is oud en slecht ter been. Ze gebruikt de koffiekar als rollator. Dat is wel een probleem. Ik vind dat het niet te doen is om zo iemand nog op de afdeling rond te laten lopen, maar ik krijg haar niet weg. Daarnaast komt er nog bij dat ze zich niet houdt aan afspraken die gemaakt zijn. Toen ik hier kwam werken, heb ik wat dingen veranderd. Mensen moeten bijvoorbeeld tekenen als ze een sleutel bij de receptie afhalen. Deze mevrouw doet dat niet, omdat ze dat nooit heeft hoeven doen. Ze heeft de opdracht om koffie te schenken aan mensen die niet meer van hun kamer afkomen. Maar daarnaast heeft ze haar eigen rondje van mensen die ze zo aardig vindt, dus daar schenkt ze ook koffie. Soms zijn er problemen met de voedingsassistenten, omdat ze koffie schenkt aan mensen die dat niet mogen hebben. De voedingsassistente zegt dan: ‘die meneer mag geen koffie’ en die vrijwilligster zegt dan ‘van mij wel’. Daar moet ik wel eens tussen springen. Waar doe ik goed aan? Als ik haar bedank voor alle goede zorgen en inspanning, ik geef haar een bos bloemen en ik zet haar op non-actief…Ik heb geen zin in die artikelen zoals van de ziekenhuizen in Deventer en Amsterdam. Ik moet er niet aan denken. Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers binnen te krijgen. Negatieve publiciteit kunnen we dus niet gebruiken. Dat risico wil ik niet lopen.” Nel Kok, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Careyn.
2.7 2.7.1
Kansen Mogelijkheden voor oudere vrijwilligers om actief te blijven binnen of buiten de organisatie
Op de vraag welke (on)mogelijkheden de respondenten zien voor oudere vrijwilligers met beperkingen om actief te blijven binnen of buiten de organisatie (en waarin zij maximaal de drie meest aansprekende antwoorden kunnen aankruisen), geven de respondenten van zowel de zorgorganisaties als de organisaties uit welzijn vooral de volgende drie antwoorden: de oudere vrijwilligers beschikken over vele talenten die we als organisatie graag willen benutten, de oudere vrijwilligers zijn bereid activiteiten uit te voeren die volgens de organisatie passen bij hun vaardigheden en de oudere vrijwilligers kunnen nog prima functioneren op diverse plekken binnen onze organisatie.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
15
Overzicht 2.7.1 Kansen voor inzet van oudere vrijwilligers Welke (on)mogelijkheden ziet u voor oudere vrijwilligers met beperkingen om actief te blijven binnen of buiten uw organisatie
15
zijn slechts voor beperkte activiteiten en taken inzetbaar
29 3 4
zijn moeilijk te verzekeren
nog niet of nauw elijks te maken hebben met fysieke beperkingen
21 21
kunnen vele activiteiten niet meer uitvoeren volgens de kw aliteitsnormen van de organisatie
3 6
kunnen vele activiteiten niet meer op efficiënte w ijze uitvoeren
13
kunnen nog prima functioneren op diverse plekken BUITEN onze organisatie
6 4
kunnen nog prima functioneren op diverse plekken BINNEN onze organisatie
55 53
w elzijn ouderen zorgorganisaties
Kunnen niet meer voldoende aansluiten bij de veranderende w erkw ijze van de organisatie
7
Kunnen activiteiten niet meer op efficiënte w ijze uitvoeren en volgens de kw aliteitsnormen van de organisatie
3 8
beschikken over vele talenten die w e als organisatie graag w illen benutten
61 33 39
beschikken over veel tijd en aandacht en daar is altijd behoefte aan in zorg en w elzijn
64 24
bereid zijn mee te gaan met veranderingen in de organisatie
33
bereid zijn activiteiten uit te voeren die volgens de organisatie passen bij hun vaardigheden
58 55 6 7
Anders
0
10
20
30
40
50
60
70
%
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
16
“Mensen die lichamelijk niet zo goed meer zijn, die schenken vaak koffie op de zaal. Die gaan niet meer de afdelingen op. Ze schenken ook op een dag dat het zeer rustig is. Ik heb een paar hoogbejaarde dames op de zaterdagochtend werken die dan koffie schenken. Dan zitten er hooguit 20 mensen. Het is voor die dames ook meer de gezelligheid. Ze schuiven gewoon aan bij de cliënten. Ze hebben dezelfde leeftijd. Het zijn eigenlijk gewoon cliënten.” “Ik denk dat je de expertise van 75 plussers ook kunt gebruiken om nieuwe vrijwilligers in te werken. En ze doen rustiger werk. Bijvoorbeeld maatje of buddy zijn van nieuwe bewoners. Of ze vervullen een rol bij afscheidsdienst van bewoners die overleden zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld iets zeggen over die bewoner die ze goed gekend hebben. Er zijn genoeg mogelijkheden, maar bij sommige taken moet je zeggen ‘genoeg is genoeg’.” Nel Kok, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Careyn. “Sommige oudere vrijwilligers doen ook al werk dat niet leeftijdsafhankelijk is. Er kwam hier lange tijd een oude mevrouw, die zelf met een rollator liep. Dat maakte helemaal niets uit, want die las de krant voor bij iemand. Dan maakt het niet uit of je wel of niet goed kan lopen. Dus dat was een geslaagde combinatie.” Louise van Dam, vrijwilligerscoördinator, SHDH.
2.7.2
Activiteiten die de oudere vrijwilligers binnen de organisatie zouden kunnen uitvoeren
Bezoekjes brengen en gezelschap houden zijn volgens alle respondenten van zowel de zorgorganisaties als de organisaties uit de welzijn/ouderen sector de voornaamste activiteiten die de oudere vrijwilligers met beperkingen kunnen uitvoeren binnen de organisatie. 67% van de respondenten uit de zorgsector geeft ook aan dat zij gastvrouw of -heer zouden kunnen zijn en 58% van hen geeft aan dat de oudere vrijwilligers activiteiten en een soos zouden kunnen begeleiden binnen de organisatie. 58% van de respondenten uit de sector welzijn ouderen geeft ook aan dat de vrijwilligers telefonisch contact zouden kunnen uitvoeren of gastvrouw of -heer zouden kunnen zijn. Daarnaast vindt 55% hen geschikt om activiteiten en soos te begeleiden en 45% om hen binnen de organisatie voor kantoorwerk of administratie in te zetten of om de vrijwilligers informatie en advies te laten geven.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
17
Overzicht 2.7.2 Mogelijke vrijwilligersactiviteiten binnen de eigen organisatie
Welke activiteiten ZOUDEN oudere vrijwiligers met beperkingen kunnen doen BINNEN uw organisatie Vervoer bieden
27
12
Training en scholing bieden
15
8
Telefonisch(e) contact
58
14
Persoonlijke/lichamelijke verzorging
3
Persoonlijke raadgeving
33
24
Oppassen
27
16 18
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten
29
18 21
Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen Klussen in en om het huis
21
7
Kantoorw erk, administratie Informatie en advies geven
w elzijn ouderen
46
13
zorgorganisaties
46
20
58
Gastvrouw /heer Fondsen w erven, collecteren
8
67
12 27 23
Boodschappen doen
73
Bezoeken brengen en gezelschap houden Bestuurlijke taken
12
Belangen behartigen en campagne voeren
92
27 30
7
55 58
Activiteiten en soos begeleiden 9 10
Anders 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
%
2.7.3
Activiteiten die de oudere vrijwilligers buiten de organisatie kunnen uitvoeren
De activiteiten die de oudere vrijwilligers buiten de organisatie zouden kunnen uitvoeren, geven ook weer de meeste respondenten (77% van de zorgsector en 73% van welzijn ouderen) aan dat het om bezoeken brengen en gezelschap houden kan gaan. Daarnaast zijn ook weer telefonisch contact, gastvrouw/heer en activiteiten of soos begeleiden, veelgenoemde activiteiten. Ook noemt een groot aantal de activiteiten bestuurlijke taken, oppassen en persoonlijke raadgeving.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
18
Overzicht 2.7.3 Mogelijke vrijwilligersactiviteiten buiten de eigen organisatie
Welke activiteiten zouden oudere vrijwilligers met beperkingen BUITEN uw organisatie kunnen uitvoeren 77 73
Bezoeken brengen en gezelschap houden Telefonisch(e) contact
43 41
Gastvrouw /heer
43 40 33 35
Activiteiten en soos begeleiden Persoonlijke raadgeving
32 17
Boodschappen doen
32
Informatie en advies geven
30 29
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten
29
Oppassen
24
Bestuurlijke taken 17
Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen
13 17
Kantoorw erk, administratie
16
Belangen behartigen en campagne voeren
14
Vervoer bieden
14
Training en scholing bieden
8
Klussen in en om het huis
8
37 40 w elzijn ouderen
40
22
Fondsen w erven, collecteren
40
zorgorganisaties 27
37
27
13 17
3 2
Persoonlijke/lichamelijke verzorging Anders
23
12 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
%
2.8 2.8.1
Voorkomen van problemen Hoe de organisatie kan voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers problemen oplevert
De meeste respondenten geven aan dat de organisatie kan voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers problemen oplevert, door op informele wijze gesprekken te voeren en zo nodig problemen ter sprake brengen met de vrijwilligers van 70 jaar en ouder. Ook vindt een groot aantal van de respondenten (53% van de zorgsector en 39% van de sector welzijn ouderen) het een goede manier om een vrijwilliger die te kampen heeft met fysieke problemen, uit te nodigen voor een gesprek.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
19
Overzicht 2.8.1 Hoe problemen rond de inzet van oudere vrijwilligers te voorkomen
Op welke manier kan de organisatie voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen problemen oplevert Op informele w ijze gesprekken voeren met vrijw illigers en zonodig problemen ter sprake brengen
64 61
Een vrijw illigers die met fysieke problemen te kampen heeft, uitnodigen voor een gesprek
39 53
Elk jaar een formeel gesprek voeren met alle vrijw illigers, w aaronder de oudere vrijw illigers
27 50
Op verzoek van de vrijw illiger een gesprek voeren
33 40 w elzijn ouderen
Elk jaar een formeel gesprek voeren met vrijw illigers van 70 jaar en ouder
zorgorganisaties
6 12
Leeftijdsgrens instellen tot w anneer een vrijw illiger actief mag blijven, namelijk tot .. jaar
5
3
Geen enkele manier
1
15 12
Anders
0
10
20
30
40
50
60
70
%
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
20
“Met alle vrijwilligers wordt om het half jaar bekeken of ze het nog wel leuk vinden. Dan kijken we of ze iets anders willen. Of ze meer willen werken, of juist minder. Dat wordt bij iedereen gedaan. Dit kan een individueel gesprek zijn, maar het kan ook een groepsgesprek zijn. Op informele manier worden ook vaak gesprekken gevoerd met begeleiders.” “Soms sluipen er gewoontes in bij vrijwilligers die eigenlijk niet bij de organisatie passen. Daarover wordt het gesprek aangegaan. Maar dat gaat niet altijd makkelijk. Vroeger was het gewoon allemaal een beetje anders. Alles mocht en alles kon en nu is dat anders. Het is allemaal toch iets zakelijker geworden. Een vrijwilliger kon bijvoorbeeld gewoon zijn honden meenemen. Iedereen vond dat leuk en iedereen moest het maar goed vinden. Nu wordt er eerst gekeken naar of het wel goed is voor de cliënten en het personeel. Dus nu zeggen we: dat kan niet meer.” Lies Nettinga, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Paletgroep.
2.8.2
Wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen problemen oplevert
In de meeste gevallen is de coördinator vrijwilligerswerk verantwoordelijk voor het voorkomen dat de inzet van de oudere vrijwilligers met beperkingen problemen oplevert. Ook geeft de helft van de respondenten uit de zorgsector aan dat de begeleider op de werkvloer verantwoordelijk is. Ruim een derde van de respondenten van de sector welzijn ouderen geeft aan dat bij hen de projectleider die de vrijwilligers aanstuurt verantwoordelijk is. Overzicht 2.8.2 Verantwoordelijkheden*
Wie is binnen uw organisatie verantwoordelijk voor het voorkomen dat de inzet van oudere vriwjilligers met beperkingen problemen oplevert 58
Coördinator vrijw illigersw erk Begeleider op de w erkvloer
21
Vrijw illigers zelf
21
Begeleider van activiteiten
15
Projectleider die vrijw illigers aanstuurt
16 3
Locatiemanager Zorgmanager
91
50 43 33 36 w elzijn ouderen
13
zorgorganisaties
10
Welzijnsmanager
18
9
Directeur
30
4
Staf
1 9 10
Anders 0
20
40
60
80
100
%
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
21
“Bij jonge vrijwilligers weet je dat mensen vaak een doorstart maken, naar bijvoorbeeld betaald werk. Bij oudere vrijwilligers is dat vaak niet zo. Als ze stoppen omdat het niet meer gaat vanwege hun leeftijd, komt er meestal niets voor in de plaats. Ik vind het lastig dat ik degene ben die zo’n belangrijk deel van iemands leven moet afronden. Ik hoop dat het in goed overleg met de betreffende vrijwilliger kan.” Louise van Dam, vrijwilligerscoördinator, SHDH.
2.8.3
Manieren waarop de organisatie oudere vrijwilligers die (moeten) stoppen van dienst kan zijn
In de eerste ronde van de enquête onder zorgorganisaties, is er iets misgegaan in het systeem. Daarom geldt de interpretatie alleen voor ronde 2 van welzijn/ouderenorganisaties. Driekwart van de respondenten uit de sector welzijn ouderen geeft aan dat het geven van een afscheidscadeau een manier is waarop de organisatie oudere vrijwilligers die (moeten stoppen) van dienst kan zijn. Daarnaast vindt bijna de helft van deze respondenten het een goede manier om te vragen of de ouderenadviseur op bezoek mag komen om te bekijken wat de oud-vrijwilliger nog kan en wil doen. “Ze krijgen een bos bloemen als ze stoppen. En dan is het echt over en uit. Het zou wel een hele grote kostenpost worden om daar nog meer mee te doen. Dat kan gewoon niet. Ik denk niet dat het mogelijk is om op een andere manier afscheid te nemen. We kunnen ook heel moeilijk een grens trekken tussen vrijwilligers die een half jaar hebben gewerkt en vrijwilligers die 20 jaar bij ons hebben gewerkt. Er is elk jaar een feestavond met buffet en een feestelijke ochtend, en een kerstpakket. En als mensen stoppen krijgen ze een bloemetje. Vanuit de organisatie is iedereen gelijk.” “Ik ben niet voor het instellen van een leeftijdsgrens. Iemand van 80, die kan hetzelfde werk verzetten als iemand van 60. En andersom. Je moet het per persoon bekijken. Ik heb wel ervaring gehad met mensen die niet wilden stoppen met vrijwilligerswerk, maar dat kwam niet door de leeftijd. Dat lag aan het karakter van die mensen.” Lies Nettinga, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Paletgroep.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
22
Overzicht 2.8.3 Beëindigen van vrijwilligerswerk Vraag 13: Op welke manier kan de organisatie oudere vrijwilligers die (moeten) stoppen van dienst zijn? (Kruis de drie meest aansprekende antwoorden aan) N=32
Afscheidscadeau geven
75%
Vragen of ouderenadviseur op bezoek mag komen om te
47%
Regelmatig koffieochtend/middag/avond
25%
Ere-vrijw illiger maken en blijven informeren over
22%
Nieuw sbrief van organisatie toesturen
19%
Afscheidsfeest organiseren
19%
Nieuw sbrief voor vrijw illigers toesturen
16%
Binnen jaar na beëindigen van vrijw illigersw erk paar
9%
Uitnodigen voor feestelijke bijeenkomsten voor
9%
Uitnodigen voor gezelligheidsactiviteiten voor
9%
Kerstpakket bezorgen
9%
Met verjaardag en speciale gelegenheden kaart c.q.
9%
Aanmelden voor huisbezoek door vrijw illiger van bv.
6%
Uitnodigen voor informatieve bijeenkomsten voor
3%
Speciale nieuw sbrief voor oud-vrijw illigers toesturen
3% 6%
Anders 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
“We nemen altijd zeer serieus afscheid van ze. Dat doen we niet zomaar. Er wordt altijd aandacht aan besteed. We organiseren dan bijvoorbeeld een lunch, als iemand heel lang als vrijwilliger bij ons heeft gewerkt. Ook wordt er op de afdeling waaronder de vrijwilliger valt altijd iets georganiseerd. Er is altijd gebak en koffie en bloemen. Doorgaans houden oud-vrijwilligers niet echt meer contact met de organisatie. Soms komen ze nog als gast naar een avond. En soms willen ze het magazine van de locatie nog toegestuurd krijgen. Dat doen we dan gewoon. Soms zie je dat ze onderling contact houden. Dus hun netwerk houden ze meestal nog aardig in stand.” Martie Bronsgeest, hoofd activiteiten, recreatie & ontspanning inclusief vrijwilligerscoördinatie, Topaz.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
23
2.9 2.9.1
Stellingen en reacties Meningen over de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen
Uit de stellingen in de enquête komt duidelijk naar voren dat de inzet van oudere vrijwilligers niet ten koste mag gaan van de dienstverlening aan de cliënten. Deze dienstverlening staat voorop. Maar daarnaast komt ook duidelijk naar voren dat de organisatie extra verantwoordelijk is voor vrijwilligers die al jarenlang actief zijn binnen de organisatie. Ook valt op dat het merendeel van de respondenten het oneens is met de stelling dat oudere vrijwilligers met beperkingen binnen de organisatie een aparte status krijgen ten opzichte van de andere vrijwilligers. ‘De inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen vraagt om een duidelijke visie en passend overheidsbeleid’. Louise van Dam, vrijwilligerscoördinator SHDH: “Dan denk ik dat je snel de neiging hebt om regeltjes en afspraken te gaan maken en ik weet niet of je dat wel moet doen. Dan gaat de overheid dus zeggen: als je 80 bent mag je geen vrijwilliger meer zijn. En dat is gewoon niet zo. Je moet geen standaardprocedure gaan maken voor maatwerk. Een organisatie moet wel een visie hebben, maar niet in de vorm van een leeftijdsgrens.” “Het gaat steeds meer spelen, want de grootste groep vrijwilligers is straks oud. We moeten er echt iets aan gaan doen. We gaan hierover beleid opstellen. Ik vind dat de overheid daar ook een rol in speelt. Als de overheid een grens stelt bij 80 jaar, dat maakt het voor mij een stuk eenvoudiger. Het is leeftijdsdiscriminatie, ik weet het. Ik ken ook iemand van 92 die nog een taak uitvoert helemaal zelfstandig. Hij heeft dan ook nog wat te doen. Dus het is een heel moeilijke kwestie. Je kunt ook zeggen: na de 75 moet er elk jaar een gesprek worden gevoerd om te kijken of mensen het nog aankunnen of niet. Maar wie moet dat uitvoeren, en dus betalen? De overheid moet ook maar eens meer geld beschikbaar stellen, want we houden mooi wel de ouderen van de straat. Ze voelen zich hierdoor goed en ze doen mee in de maatschappij.” Nel Kok, vrijwilligerscoördinator en activiteitenbegeleidster, Careyn.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
24
Overzicht stellingen Stelling 1
De inzet van oudere vrijwilligers mag niet ten koste gaan van de dienstverlening aan de cliënten.
Stelling 2
Bij een zorgorganisatie staat de dienstverlening aan de cliënten voorop, niet de inzet van de vrijwilligers.
Stelling 3
Bij een welzijnsorganisatie staat de dienstverlening aan de cliënten voorop, niet de inzet van de vrijwilligers.
Stelling 4
Oudere vrijwilligers moeten zelf inzien dat ze moeten stoppen met hun werk, zodra ze te kampen krijgen met fysieke beperkingen
Stelling 5
Oudere vrijwilligers die te maken krijgen met fysieke beperkingen, kunnen hun werk moeilijk los laten. Dat moet je als organisatie voor hen doen.
Stelling 6
De inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen vraagt om een duidelijke visie en een passend overheidsbeleid.
Stelling 7
Oudere (cliënt)vrijwilligers met beperkingen krijgen binnen de organisatie een aparte status ten opzichte van de andere vrijwilligers.
Stelling 8
Oudere vrijwilligers met beperkingen kunnen nog prima functioneren binnen een organisatie als die zorgt voor passende activiteiten.
Stelling 9
Oudere vrijwilligers met beperkingen kunnen het beste binnen een welzijnsorganisatie (verder) aan de slag, omdat het makkelijk is daar passende activiteiten te vinden.
Stelling 10
Als organisatie zijn we extra verantwoordelijk voor vrijwilligers die al jarenlang actief zijn binnen de organisatie.
Stelling 11
Als organisatie moeten we zelf onze maatschappelijke betrokkenheid tonen door mensen met een beperking, waaronder ouderen, de kans te bieden vrijwilligerswerk te (blijven) doen.
Stelling 12
Als organisatie hebben we de verantwoordelijkheid het vrijwilligerswerk aan te passen aan de levensfase van de vrijwilliger.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
25
Overzicht 2.9.1 Reacties op stellingen Stellingen %
Stelling 12 Stelling 11 Stelling 10 Stelling 9 Stelling 8 Stelling 7 Stelling 6 Stelling 5 Stelling 4 Stelling 3 Stelling 2 Stelling 1
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen zorgorganisaties welzijn ouderen
Helemaal mee eens
Mee eens
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
Neutraal
Mee oneens
Helemaal mee oneens
26
2.10
Conclusie
De belangrijkste redenen dat vrijwilligers op oudere leeftijd nog actief willen blijven is dat zij nog een bijdrage willen leveren aan de maatschappij: zij willen graag iets voor een ander betekenen, betrokken blijven bij de samenleving en daarmee invulling geven aan hun dagelijks leven en andere vrijwilligers ontmoeten met wie zij bevriend zijn geraakt. De aanwezige oudere vrijwilligers zijn grotendeels vrouwen en verrichten activiteiten als bezoek brengen, maaltijden rondbrengen, activiteiten begeleiden of zij zijn gastvrouw of gastheer. De respondenten, vertegenwoordigen van de zorgorganisaties en de organisaties voor welzijn/ouderen, zien ook voor oudere vrijwilligers veel mogelijkheden om actief te blijven. 20% van de zorgorganisaties en 43% van de organisaties in welzijn/ouderen vermelden dat een kwart tot de helft van de vrijwilligers tussen de 70 en 80 jaar oud is. Ze geven aan dat de 70+ vrijwilligers die te kampen hebben met beperkingen over talenten beschikken die zij graag willen benutten. Vaak functioneren ze nog prima in de uitvoering van de activiteiten die passen bij hun vaardigheden. De organisaties geven aan zich extra verantwoordelijk te voelen voor vrijwilligers die al jarenlang actief zijn binnen de organisatie. De meeste respondenten zijn het eens met de stelling dat de inzet van oudere vrijwilligers niet ten koste mag gaan van de dienstverlening aan de cliënten. De inzet van oudere vrijwilligers hoeft niet tot problemen te leiden. Ruim een vijfde van de zorgorganisaties en ruim een derde van de organisaties voor welzijn/ouderen geven aan niet tegen problemen aan te lopen bij de inzet van oudere vrijwilligers. Daar waar het wel tot problemen leidt, heeft dat meestal te maken met het feit dat de oudere vrijwilligers fysiek niet meer in staat zijn om de activiteiten uit te voeren. Een voorbeeld dat tot de verbeelding spreekt is dat een vrijwilliger van een van de geïnterviewde zorgorganisaties de koffiekar als rollator gebruikt. Een derde van de respondenten van de organisaties voor welzijn/ouderen geeft daarnaast ook aan dat de oudere vrijwilligers (70+) niet of te weinig meer in staat zijn mee te gaan met veranderingen in de organisatie. De oplossing voor eventuele problemen is volgens de organisaties vooral het voeren van persoonlijke gesprekken, bij voorkeur op informele wijze. Een vrijwilliger die te kampen heeft met fysieke problemen uitnodigen voor een gesprek, behoort ook tot de gewenste mogelijkheden. De coördinator vrijwilligerswerk is in de meeste gevallen verantwoordelijk voor het voorkomen van problemen. Daarnaast kan dit bijvoorbeeld ook de begeleider op de werkvloer zijn of de directeur (vooral bij organisaties voor welzijn/ouderen). Soms zijn er geen andere mogelijkheden en stoppen oudere vrijwilligers met hun werkzaamheden. De organisaties kunnen hen dan nog tegemoet komen door uitgebreid aandacht te besteden aan hun afscheid of op zoek te gaan naar andere mogelijkheden om nog actief te zijn. Ook geeft een deel van de respondenten uit het welzijnswerk/ouderen aan deze vrijwilligers nog te betrekken door middel van bijvoorbeeld koffiebijeenkomsten of door hen te blijven informeren.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
27
3
3.1 3.1.1
Relevante onderzoeksresultaten
Aantal ouderen en oudere vrijwilligers Aantal ouderen
Op 1 januari 2007 telde Nederland bijna 2,4 miljoen ouderen (personen van 65 jaar en ouder). Daarmee is 14% van de bevolking 65-plusser. Van alle 65-plussers is 25% 80 jaar en ouder. Ruim 1,0 miljoen is man (43%) en 1,4 miljoen vrouw (57%). Hoe hoger de leeftijd, hoe groter het aandeel vrouwen in de bevolking (RIVM). Het aantal ouderen zal de komende decennia sterk blijven toenemen. Vanaf ongeveer 2010 zelfs in versnelde mate. In 2030 zullen naar verwachting ongeveer 4 miljoen mensen ouder dan 65 jaar zijn, waarvan de helft ouder dan 75 jaar. 3.1.2
Aantal oudere vrijwilligers
Volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verrichtte in 2008 40,8% van de 65- tot 74-jarigen vrijwilligerswerk en 58,2% van hen combineerde vrijwilligerswerk met informele hulpverlening. Bij de 75-jarigen en ouder lagen de percentages op 23,8% vrijwilligerswerk en 34,2% vrijwilligerswerk in combinatie met informele hulp. Ook het onderzoek van de Universiteit van Tilburg (Knulst en Van Eijck, 2003) komt tot hoge percentages van deelname door 75-jarigen en ouder aan het vrijwilligerswerk, namelijk 30% in 2000. Bij de 60- tot 74-jarigen ligt het percentage op 34%. De onderzoekers concludeerden dat een deel van de oudere vrijwilligers van geen ophouden weet. “Ophouden rond het 75e jaar blijkt voor tamelijk wat vrijwilligers niet langer gebruikelijk te zijn. Het zijn ‘old soldiers that never die’” (Knulst en Van Eijck, 2003, p. 176). De percentages in het onderzoek van het RIVM (Hoeymans, 2009) liggen echter veel lager. Daaruit blijkt dat verricht 20,5% van de 55- tot 64-jarigen vrijwilligerswerk, 12,7% van de 65tot 79-jarigen en 4,5% van de 80-plussers. Met name bij de 55- tot 64-jarigen is een stijging waarneembaar als het gaat om vrijwillige inzet volgens het SCP (Breedveld et al., 2004). Maar de verwachting is dat de verlenging van de betaalde arbeidsloopbaan die in Nederland de komende jaren waarschijnlijk zal plaatsvinden, een afname in het aanbod aan vrijwillige inzet tot gevolg zal kunnen hebben. Een toename van de arbeidsdeelname van ouderen met 10% zal de tijdbesteding aan vrijwillige inzet met ongeveer 5% doen dalen (Breedveld et al., 2004). 3.1.3
Grote betrokkenheid
De sterkere kerkelijkheid en het hogere niveau van sociaal vertrouwen van oudere leeftijdsgroepen verklaren waarom zij vaker aan vrijwilligerswerk doen (Bekkers en Ruiter, 2009). In ieder geval tot het zeventigste levensjaar geldt voor het vrijwilligerswerk dat oudere leeftijdsgroepen daarin meer tijd steken dan jongere leeftijdsgroepen. En hoe langer men als vrijwilliger actief is, des te kleiner de kans is dat men er alsnog mee ophoudt (Breedveld et
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
28
al., 2004). Ouderen blijven lang beschikbaar in de organisaties, waar ze zich als vrijwilliger aan verbonden hebben. Ze gaan vaak zelfs meer vrijwilligerswerk doen (De Boer, 2006).
3.2 3.2.1
Actief in zorg en welzijn Zorg
Uit onderzoek van het Verwey Jonker instituut en Vilans (Plemper et al., 2006) blijkt dat ‘vrijwilligerswerk in de zorg’ een soort verzamelbegrip is en zeer uiteenlopende activiteiten omvat. Helpen bij dagactiviteiten voor bewoners is ander werk dan gastvrouw zijn, gaan wandelen met een bewoner of helpen bij de administratie. Vrijwilligers in de zorg zijn actief in een een-op-een relatie met cliënten, zoals bij huisbezoeken en maatjesprojecten. Vrijwilligers helpen ook vaak bij groepsactiviteiten, bijvoorbeeld bij dagbesteding- of gezelligheidsactiviteiten. Daarnaast zijn er veel vrijwilligers die voor vervoer zorgen voor cliënten of patiënten. Een groot deel van de vrijwilligerswerkzaamheden valt onder ‘welzijn’. Specifieke zorgtaken worden in beperkte mate uitgevoerd. Vrijwilligers werken dan wel in de zorg, maar zijn daarmee nog geen ‘zorgvrijwilligers’. Er zijn 100.000 vrijwilligers actief in verzorgings- en verpleeghuizen en nog eens zo’n 250.000 vrijwilligers in de extramurale vrijwillige zorg (Plemper et al., 2006). De huidige samenstelling van het vrijwilligersbestand is met name in de ouderenzorg nogal eenzijdig: vooral vrouwen van middelbare leeftijd en ouder. Wel dienen zich nieuwe groepen aan die door de lokale overheid gestimuleerd of zelfs min of meer gedwongen worden om zich als vrijwilliger verdienstelijk te maken. Bijvoorbeeld in sociale activeringsprojecten, inzet vanuit sociale werkvoorzieningen, taakstraffen en maatschappelijke stages. Dit valt onder de noemer ‘geleid vrijwilligerswerk’ (Dekker, De Hart en Faulk, 2007). In de zorg zullen echter ouderen waarschijnlijk een van de belangrijkste groepen vrijwilligers blijven. De meeste zorg- en vrijwilligersorganisaties vinden het geen probleem. Oudere vrijwilligers hebben nu eenmaal meer levenservaring en dat is voor de dienstverlening van veel van deze organisaties van belang (Devilee, 2008). 3.2.2
Zorg en Welzijn Ouderen
Welzijnswerk en welzijnswerk voor ouderen zijn bij uitstek werksoorten, waarin de inbreng van vooral oudere vrijwilligers groot is. Naar schatting 40.000 vrijwilligers zijn actief in deze branche (Van Dam en Wiebes, 2005). Ze verrichten allerlei werkzaamheden. Ze leveren een bijdrage aan de organisatie van activiteiten en evenementen, ze runnen de dienstencentra, ze bieden sociaal contact aan ouderen en ze vervullen een belangrijke rol in de praktische dienstverlening, zoals de bezorging van warme maaltijden aan huis, de organisatie van een vorm van alarmering, praktische burenhulp (zoals klusjes of boodschappen) of de verzorging van vervoersmogelijkheden voor minder mobiele ouderen. Ook zijn vrijwilligers onmisbaar in de zorgverlening, zoals de dagopvang of oppas. 3.2.3
Nader onderzoek nodig
Er wordt veel van oudere vrijwilligers verwacht en niet alleen in zorg en welzijn. Cijfermateriaal over de vrijwillige inzet door ouderen is echter minimaal beschikbaar. Volgens Wilbrink
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
29
en Engelen (2007) zijn de bestaande gegevens vaak veel te grof. Zo wordt de 65-plusgroep vaak niet verder uitgesplitst of zijn er over de leeftijdsopbouw van sectoren slechts globale gegevens beschikbaar. Ook naar de motieven van oudere vrijwilligers is geen systematisch onderzoek gedaan. Devilee (2008) vraagt zich af waarom veel ouderen rond hun 75ste levensjaar stoppen met vrijwilligerswerk. Is dit een eigen keuze of is de beschikbaarheid van passend vrijwilligerswerk een factor van belang? Hij beveelt aan hier nader onderzoek naar te doen.
3.3
Verschillen tussen generaties
Een maatschappij die in de ban van ‘nieuw en jong’ is, heeft de neiging om alles wat een beetje ouder is te zien als een amorfe grijze groep. Maar wie het over 55-plussers, ouderen of senioren heeft, heeft het in feite over een groep die verschillende generaties beslaat. Grondleggers van de generatiesociologie hadden al vroeg in de negentiende eeuw aandacht voor de invloeden die leeftijdgenoten gemeenschappelijk ondergaan. Vooral de sleutelervaringen, opgedaan in de eerste 15 tot 25 levensjaren, de zogenaamde ‘formatieve’ periode, hebben een blijvende invloed op onze levenshouding. In Nederland is het generatieverschijnsel vooral bestudeerd door Becker (1992). In de twintigste eeuw onderscheidt hij vijf generaties: de vooroorlogse, de stille,- de protest- of babyboomgeneratie, de verloren- en de pragmatische generatie. Hieraan is door andere onderzoekers inmiddels de internetgeneratie toegevoegd (Penninx 2004). De huidige vijftigplussers bestrijken in deze indeling gezamenlijk drie generaties, de vooroorlogse-, de stille- en de babyboom- of protestgeneratie. Generatie Vooroorlogse
Geboren 1910 – 1929
Stille
1930 – 1940*
Babyboom- of protestgeneratie
1941 – 1954
Verloren generatie (late babyboom) Pragmatische generatie Internetgeneratie
1955 – 1970
1970 – 1980 1980 –
Sleutelervaring Economische crisis, Tweede wereldoorlog, Wederopbouw Tweede wereldoorlog; Wederopbouw; Economische boom jaren zestig Economische voorspoed; Protestgolf (‘Maagdenhuis’); Ontnuchtering Opgegroeid in welvaartstaat, Slechte start op arbeidsmarkt Vertraagd succesvol Kinderen van de babyboomers, ICT, migratie en globalisering Economisch optimisme, Nieuwe technologieën
Kenmerken Soberheid; Verzuiling Trouw aan orde en gezag Harde werkers; nuchter, angst voor ‘grote woorden’ Verzet tegen heersende orde; vrijheid, zelfontplooiing Zelfontplooiing, maar zonder overtrokken verwachtingen; ‘no-nonsense’ Zakelijk, hard werkend, Zapgedrag: ‘stijlsurfers’ Optimistisch, autonoom, individualistisch
*De scheidslijn tussen stille- en babyboomgeneratie wordt ook wel in 1945 gelegd.
De verdienste van het generatieperspectief is dat het aandacht vraagt voor het gemeenschappelijke levensgevoel van tijdgenoten en de rol die dat ook later in hun leven speelt. Dat komt ook tot uiting in vrijwilligerswerk (Wilbrink en Engelen, 2004)).
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
30
3.4
Stoppen met vrijwilligerswerk
3.4.1 Daling van deelname aan vrijwilligerswerk Uit onderzoek van het SCP blijkt dat verminderde gezondheid en functionele beperkingen een restrictie vormen voor participatie in de vorm van vrijwilligerswerk (De Klerk en Schellingerhout 2006). Er bestaan dan ook grote verschillen naar leeftijd: 73% van de 58-64jarigen levert ook na zes jaar nog een bijdrage aan vrijwilligersorganisaties, terwijl 86% van de 75-88-jarigen in deze periode stopt met hun actieve deelname (De Boer, 2006). De daling van de deelname aan vrijwilligerswerk na het 75ste jaar kan het gevolg zijn van eigen keuze, maar ook van leeftijdsgrenzen die sommige organisaties nog hanteren (zie ook hoofdstuk 4), vooral voor bestuurswerk. 3.4.2
Gezond en vitaal?
Zijn ouderen minder gezond en vitaal om nog vrijwilligerswerk te verrichten? Het merendeel van de ouderen beoordeelt de eigen gezondheid als goed: in onderzoek van SCP gaf bijna tweederde van de zelfstandig wonende 55-74-jarigen aan zich goed te voelen en ongeveer de helft van de 75-plussers voelt zich gezond (De Boer red., 2006). Toch heeft ongeveer de helft van de 55-plussers een chronische aandoening, boven de 74 jaar is dat tweederde. Ook het aantal chronische aandoeningen neemt toe op oudere leeftijd, waarbij een combinatie kan optreden van lichamelijke en psychische problemen. Ouderen met een ziekte hebben een kleinere kans op participatie. Het verhogen van de maatschappelijke participatie is echter niet alleen mogelijk door preventie van chronische ziekten, maar ook door het terugdringen van beperkingen die ontstaan als gevolg van ziekten (De Hollander et al., 2006). Zo beperkt verminderde mobiliteit immers ook de deelname aan vrijwilligerswerk. Ziekten zijn misschien niet te voorkomen, maar door goede gezondheidszorg en het gebruik van hulpmiddelen is het vaak wel mogelijk om beperkingen te vermijden of uit te stellen en participatie mogelijk te (blijven) maken. 3.4.3
Andere factoren
De sociale participatie neemt af met het ouder worden. Vooral 75-plussers zijn niet actief in verschillende vormen van participatie. Een deel van dit leeftijdseffect is volgens De Boer (red., 2006) toe te wijzen aan de veranderingen die optreden met het ouder worden, zoals naast lichamelijke gezondheidsproblemen, verlies van de partner, een verhuizing, verplichtingen in de familiekring, verloren interesse of een gebrek aan tijd voor andere dingen. 75-plussers ondervinden vergeleken met jongere ouderen negatieve sociale gevolgen van het ouder worden. Zo beëindigen zij relatief vaak hun vrijwilligerswerk, maar ook deelname aan recreatieve (uitgaans)activiteiten zoals winkelen, restaurantbezoek, bezoek van sportwedstrijden, een park of een dierentuin (De Boer et al., 2006). Mensen van deze leeftijdsgroep en ouder geven ook vrij weinig informele zorg. Zij krijgen zelf te maken met lichamelijke beperkingen en zijn daarom minder goed in staat om zorg te verlenen. Ze slapen meer, besteden meer tijd aan dagelijkse verzorging (wassen en aankleden), eten en drinken en medische verzorging. Ook kijken ze veel televisie.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
31
Volgens De Boer kan dat ook voortkomen uit het feit dat ouderen er wellicht de voorkeur aan geven een rustig bestaan te willen leiden. Hij pleit er daarom voor dat het voor ouderen mogelijk moet zijn en blijven om zich terug te kunnen trekken uit de maatschappij. Het gaat er niet om dat ouderen zo lang mogelijk actief moeten blijven, maar het gaat erom dat ouderen zelf kunnen bepalen in hoeverre zij mee doen aan het maatschappelijk leven.
3.5 3.5.1
Visie op ouder worden en op vrijwilligerswerk Disengagement of participatie
De Boer (red., 2006) beschrijft twee tegenstrijdige beelden van oud worden en ouderdom die in Nederland bestaan. In het eerste beeld is oud worden een niet te vermijden proces van verminderende betrokkenheid bij de buitenwereld. In deze visie staat ouderdom gelijk aan afname van sociale activiteiten en het binnentreden van de laatste levensfase, waarin afscheid wordt genomen van het leven. Niet alleen de ouderen zelf trekken zich terug, maar ook de samenleving trekt zich van hen terug. Met pensioen gaan, betekent genieten van de welverdiende rust en zich voorbereiden op het te verwachten levenseinde. Deze gedachten over ouderdom staan bekend als de disengagement theory ofwel onthechtingstheorie van Cumming en Henry (1961). In de andere visie zijn ouderen beslist nog niet uitgerangeerd. Ze doen op veel terreinen zelfs niet onder voor jongere volwassenen. Vanuit deze visie zou er onder ouderen een onbenut potentieel aan kennis en ervaring zijn. Zij kunnen door (vervroegde) uittreding uit het arbeidsproces en de toegenomen levensverwachting nieuwe rollen vervullen. Een betrokken sociaal leven is niet alleen goed voor de ouderen zelf maar ook voor de samenleving als geheel. Deze positieve visie op ouderdom is neergelegd in de activiteitentheorie. Elementen hiervan zijn terug te vinden in het huidige ouderenbeleid. Er worden allerlei maatregelen getroffen om ouderen langer te laten werken, hun zelfstandigheid te laten behouden en een grotere bijdrage te laten leveren aan de samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg (De Boer, 2006, p.239). De activiteitentheorie wordt het meest toegepast op 55 tot 70/75-jarigen. Zij worden nog gezond en vitaal genoeg geacht om zelf op verschillende niveaus te kunnen participeren. Bij 75-jarigen ligt die inschatting geheel anders. In veel gemeenten krijgen ouderen uit deze leeftijdsgroep een brief in huis, waarin ze zich kunnen aanmelden voor een bezoek van een ouderenadviseur of seniorenvoorlichter. Dit zijn veelal vrijwilligers die de 75-jarigen wijzen op allerlei financiële regelingen waar ze een beroep op kunnen doen, voorzieningen waar ze gebruik van kunnen maken en activiteiten waar ze aan deel kunnen nemen. Als er behoefte is ondersteuning of bezoek, dan wordt dat via andere vrijwilligers geregeld. 3.5.2
Visie op vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk in zorg en welzijn behoort tot de categorie dienstverlenend vrijwilligerswerk, waarbij het gaat om activiteiten die bestemd zijn voor ‘klanten’ van de organisatie. De ouderenzorg kent een lange traditie van dienstverlenend vrijwilligerswerk, waarbij vrijwilligers van buiten de organisatie geworven worden om binnen de organisatie allerlei activiteiten uit te voeren. Bij aanvang van de activiteiten heeft een vrijwilliger geen persoonlijke relatie met een cliënt. Die relatie kan gedurende de werkzaamheden wel ontstaan (Plemper et al., 2006).
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
32
Vrijwilligerswerk kan behalve een middel tot dienstverlening ook een doel op zichzelf zijn. Voor mensen met beperkingen neemt de kwaliteit van hun bestaan ook toe als ze zo veel mogelijk kunnen participeren in de samenleving. Vrijwilligerswerk vormt daarbij een van de mogelijkheden. Het staat voor allerlei positieve aspecten, zoals zelfbeschikking, productiviteit, zelfontplooiing, en het vermogen tot betrokkenheid en uiting te geven aan die betrokkenheid (Hoeymans et al., 2005) De vraag is of vrijwilligerswerkorganisaties ook voor ouderen met beperkingen mogelijkheden (blijft) bieden om te participeren in de samenleving, waaronder de ouderen die ‘in goeden doen’ als vrijwilliger bij een organisatie zijn begonnen en gaandeweg te maken krijgen met beperkingen.
3.6
Stimulans vanuit de overheid
De overheid kan volgens Devilee (2008), gezien het belang van oudere vrijwilligers voor de zorg en dienstverlening, een helpende hand bieden door voor deze vrijwilligers goede voorwaarden te scheppen (verzilveringbeleid). Hij noemt als voorbeeld het vrijstellen van een sollicitatieplicht en het wegnemen van belemmeringen door wet- en regelgeving. Organisaties zelf kunnen ouderen expliciet uitnodigen als vrijwilliger actief te worden. Dat ouderen tot op hoge leeftijd sociaal actief kunnen blijven, blijkt uit diverse onderzoeken, mits ze een goede gezondheid hebben, de partnerrelatie behouden blijft en ze in de eigen woonomgeving kunnen blijven (De Boer, 2006). Disengagement is dus niet per se noodzakelijk bij het bereiken van een bepaalde leeftijd, mits de samenleving de ouderen mogelijkheden biedt om actief te blijven in allerlei vormen van sociale participatie. Toch blijkt ook dat dergelijke maatregelen vooral effect zouden hebben op de groeiende groep van gezonde, gehuwde ouderen voor wie sociale participatie een eigen keuze is. De Boer (red., 2006) pleit er daarom voor dat voor zover een leeftijdsbeleid voor ouderen gewenst is, het beleid zich het beste kan richten op de 75-plussers. De kans op kwetsbaarheid en gedwongen afbouw van de deelname aan het maatschappelijk leven is voor deze categorie ouderen het grootst. Onder hen zijn echter ook veel mensen met een hoge draagkracht en geringe draaglast, die tot op zeer hoge leeftijd actief zijn. Ook zij moeten de kans krijgen en behouden om zich actief in te zetten voor de samenleving.
3.7
Conclusies
Uit de cijfers valt af te leiden dat veel ouderen vrijwilligerswerk verrichten en dat ouderen veel vrijwilligersactiviteiten uitvoeren. Volgens een onderzoek is 33% van de 75-plussers nog actief als vrijwilliger (Knulst en Van Eijck 2003) volgens een ander onderzoek ligt dat rond de 12,7% (Hoeymans 2009). Een groot deel van hen is actief in de zorg- en/of welzijnssector. ‘Ouderen voor ouderen’ wordt van harte ondersteund door overheden. In dat concept zijn echter 75-jarigen vooral de ‘ontvangende’ partij en jongere ouderen de vrijwilligers die zorg- en dienstverlening bieden. Dat oudere ouderen zelf ook actief kunnen zijn en blijven wordt meer als uitzondering dan als regel gezien.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
33
75-plussers krijgen in toenemende mate te maken met chronische aandoeningen. En zodra ouderen te maken krijgen met beperkingen, vermindert hun participatie aan de samenleving, waaronder ook deelname aan het vrijwilligerswerk (De Boer red., 2006). Ouderen zouden zelf ook meer de behoefte krijgen zich terug te trekken en kiezen voor een rustig(er) bestaan. De vraag is of dat een daadwerkelijk eigen keuze is of dat het voortkomt uit beperkingen, die het hen bemoeilijken om actief te blijven. Ook de eisen die organisaties direct of indirect aan vrijwilligers stellen, kunnen problemen opleveren bij een langdurige ‘loopbaan’ als vrijwilliger. In de zorg- en dienstverlening draait het ook in het vrijwilligerswerk om een vorm van ‘productie’ bestemd voor de ‘klanten’ van de organisatie. Daar staat tegenover dat vrijwilligerswerk ook een doel op zichzelf kan zijn om daardoor zoveel mogelijk mensen, ook met beperkingen, in staat te stellen deel te nemen aan de samenleving. Hoe verhouden de dienstverlenende en participerende doelstellingen van het vrijwilligerswerk zich tot elkaar en wat dat betekent voor oudere vrijwilligers? Deze discussie levert ook een praktisch punt op: wat is er nodig om oudere vrijwilligers met beperkingen op een meer participerende manier actief te laten blijven als vrijwilliger? Krijgen zij nog de kans om zich in te blijven zetten in de organisatie waar ze vaak al jarenlang actief zijn geweest? Wordt er voor hen een andere aantrekkelijke plek gezocht? En is dat een taak van de overheid, van de organisaties of van beide? De verwachting is dat in de toekomst ouderen een van de belangrijkste groepen vrijwilligers blijven voor de sectoren zorg en welzijn. Ook in andere sectoren leveren ze een waardevolle bijdrage. Dit is al in vele onderzoeken geconcludeerd. Maar de vraag is of zich onder deze oudere vrijwilligers ook veel 75-plussers zullen bevinden. Daar is meer onderzoek naar nodig.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
34
4
4.1
In de media
Slotervaart ziekenhuis
Op 27 januari 2008 verscheen een bericht in het Algemeen Dagblad over de beëindiging van het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam van de samenwerking met alle circa 45 vrijwilligers. Er zou betaald personeel worden ingezet om de activiteiten over te nemen, bijvoorbeeld om bezoekers en patiënten de weg te wijzen. Als reden werd aangevoerd dat de dienstverlening niet altijd even professioneel was. De directie wilde een meer representatieve uitstraling op die plekken waar mensen kennis maken met het ziekenhuis. Een tweede bericht volgende een dag later onder de kop ‘Ziekenhuis loost vrijwilligers’ (AD, 28 januari 2008). Het bleek om vrijwilligers van de Unie Van Vrijwilligers (UVV) te gaan. UVV kreeg eind december per brief te horen dat het ziekenhuis klachten had gekregen over de dienstverlening van de vrijwilligers. Aangezien het om vrijwilligers ‘van buitenaf’ ging, kon het ziekenhuis hen daar onvoldoende op aanspreken. Daarom wilden ze ermee stoppen. Woordvoerder Hans Dorrestein gaf in een artikel in Zorgvisie aan wel te snappen dat de vrijwilligers aangeslagen waren. “Wij begrijpen de vrijwilligers wel, maar het Slotervaartziekenhuis is er niet om bezigheidstherapie te verzorgen” (Zorgvisie, Carina van Aartsen, 30 januari 2008). 4.1.1
Kwestie van imago?
Ook het Parool besteedde aandacht aan de zaak (30 januari 2008). Daarin gaf Ton Beekmans, voorzitter van de Unie van Vrijwilligers zeer ontstemd te zijn door de actie van het ziekenhuis. “Sommige vrijwilligers werken er al 25 jaar, en met hart en ziel. Zo ga je niet om met vrijwilligers.'' Hij verwachtte ook dat het ontslag te maken had met de commerciële weg die het ziekenhuis was ingeslagen. Het ziekenhuis zou de vrijwilligers, sommigen al ouder dan tachtig jaar, slecht vinden voor het imago. Netwerk tv verzorgde een uitzending over het gebeuren (31 januari 2008). Een aantal van de oudere vrijwilligers kwam aan het woord en uitten hun boosheid en teleurstelling. De bestuursvoorzitter van het ziekenhuis vond dat ze in haar recht stond. 4.1.2
Plannen teruggedraaid
In het laatste bericht (nieuws.nl, 5 februari 2008) keerde het ziekenhuis toch enigszins op haar schreden terug. Een aantal van de aan de kant gezette vrijwilligers zou weer aangenomen kunnen worden voor functies, waarbij ze geen contact meer zouden hebben met patiënten. Een woordvoerder van het Slotervaart benadrukt dat het nooit de bedoeling was geweest alle vrijwilligers de deur te wijzen. Het ziekenhuis had aangegeven van het contract af te willen om directer contact met de vrijwilligers te krijgen. Daarnaast denkt het ziekenhuis de vrijwilligers zo beter te kunnen opleiden en sturen.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
35
4.2
Deventer ziekenhuis
Eind april 2008 diende zich een nieuwe zaak aan met het ontslag van vrijwilligers uit het ziekenhuis. Dit keer spitste het zich toe op oudere vrijwilligers. De Stentor (30 april 2008) berichtte dat het Deventer ziekenhuis een leeftijdsgrens zou gaan invoeren voor vrijwilligers. Het plan was dat gastvrouwen, als zij 70 jaar zijn, zouden stoppen. Het ziekenhuis zou geen vrijwilligers meer aannemen die 60 (gastvrouwen/afdelingen) of 65 jaar zijn (overigen). Vrijwilligers die 80 jaar zijn, zouden aan het eind van het jaar moeten stoppen (voor gastvrouwen: 75 jaar). Tot 2012 zou de grens trapsgewijs aflopen naar 70 jaar. Voor de pastorale dienst maakte het ziekenhuis een uitzondering: vrijwilligers mochten doorgaan tot hun 75ste. Het Deventer ziekenhuis voerde twee redenen op voor het hanteren van leeftijdsgrenzen. Volgens woordvoerder René Willems was het werk te zwaar voor een aantal vrijwilligers-opleeftijd. “Je moet je afvragen of je dat wel wilt. Daarbij kunnen die mensen minder doen dan we zouden willen.'' Een andere reden was dat de risicoverzekering voor vrijwilligers een leeftijdsgrens hanteerde van 70 jaar. Boze reacties van de vrijwilligers uit het Deventer ziekenhuis bleven uit. Een van de vrijwilligers actief in het Deventer ziekenhuis, geeft een interview in De Stentor (7 mei 2008). Ze kwam binnen bij de bloemendienst. De laatste jaren zat ze bij de balie van de gastvrouwen, maar dat laatste doet ze al enige tijd niet meer: “De benen willen niet meer. Nu zit ik achter de telefoon.” Met de verhuizing naar een andere locatie besloot ze er mee te stoppen. “De nieuwe locatie is voor mij te ver op de fiets. Dit is voor mij een mooi moment om er mee op te houden. Maar ik zal het vast en zeker missen, vooral de sociale contacten. Ik heb het zo lang gedaan. Ik ben niet het type dat thuis kan zitten, dus zal ik een nieuwe bestemming moeten vinden. Daar zie ik best tegenop.”
4.2.1
Leeftijdsdiscriminatie
Vanuit andere hoeken kwamen wel boze reacties, zowel lokaal, provinciaal als landelijk. De ouderenbond ANBO stelde dat het argument van de verzekering niet opging. Er zijn voldoende andere verzekeringen, die wel vrijwilligers boven de 70 jaar opnemen in de polis (De Stentor, 7 mei 2008). Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) nam het woord 'leeftijdsdiscriminatie' in de mond (AD, 9 mei 2008). Veel zorginstellingen en tehuizen moeten het juist hebben van mensen die na hun pensionering vrijwillig een handje komen helpen volgens haar. “Zeggen dat je ouderen niet meer kunt gebruiken is dan ook een volstrekt verkeerd signaal. Het is leeftijdsdiscriminatie om zo’n grens te stellen. Sommige ouderen zijn nog hartstikke vitaal.” Woordvoerder Rob van Putten reageerde door te melden dat het ziekenhuis niets af wil doen aan het belang van vrijwilligers. “Maar voor werkenden geldt ook een leeftijdsgrens waarop ze moeten stoppen. Waarom dan niet voor vrijwilligers?” Hier komt de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (Wgbl) om de hoek kijken. ActiZ, de brancheorganisatie voor zorgondernemers, heeft laten uitzoeken op welke wijze de wet van toepassing is op het vrijwilligerswerk in de zorg (Van Dijk, 2009). Volgens de brochure “verbiedt deze wet het maken van onderscheid op grond van leeftijd in een aantal situaties, zoals bij ‘het aangaan en het beëindigen van een arbeidsverhouding’. De term arbeidsverhouding
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
36
heeft in deze wet niet alleen betrekking op de situatie waarin op basis van een arbeidsovereenkomst wordt gewerkt, maar op alle situaties waarin werk wordt verricht waarbij de ene partij in een gezagsverhouding tot de andere partij staat. Hiervan is sprake zodra de vrijwilliger gehouden is te werken volgens de instructies van de werkgever. In de zorgsector zal dat altijd het geval zijn. Het is dus in principe niet toegestaan om een vrijwilliger te ontslaan op grond van zijn leeftijd” (p. 12). De brochure vervolgt met een aantal uitzonderingen die er bestaan op dit verbod. “Het geldt bijvoorbeeld niet als de werkgever en de vrijwilliger zijn overeengekomen dat hun overeenkomst eindigt als de vrijwilliger een bepaalde leeftijd bereikt en deze leeftijd hoger is dan de pensioengerechtigde leeftijd. Een bepaling in een vrijwilligersovereenkomst, op grond waarvan de overeenkomst eindigt zodra de vrijwilliger 75 jaar wordt, is derhalve niet in strijd met de Wgbl.” 4.2.2
Verzekeringen
In de brochure wordt ook het voorbeeld van het probleem met leeftijdsgrenzen in verzekeringen genoemd. Het gaat om een zaak van een zorgaanbieder bij wie ongeveer 900 vrijwilligers actief zijn. De zorgaanbieder heeft zich verzekerd tegen aansprakelijkheid voor schade die door de vrijwilligers wordt veroorzaakt en heeft een ongevallenverzekering gesloten ten behoeve van de vrijwilligers. De verzekeraar heeft de zorgaanbieder meegedeeld dat hij de polisvoorwaarden wijzigt, zodat geen dekking meer bestaat voor schade die veroorzaakt of geleden wordt door vrijwilligers die ouder zijn dan 80 jaar. De zorgaanbieder besluit daarom de vrijwilligers die ouder zijn dan 80 jaar te ontslaan. De Commissie Gelijke Behandeling (CBG), die de zaak voorgelegd krijgt, beoordeelt of het doel van dit onderscheid naar leeftijd legitiem is en of het ontslag noodzakelijk is om het doel te bereiken. Het doel is voorkomen dat de zorgaanbieder of de vrijwilliger schade leidt waarvoor hij niet verzekerd is. Dat is volgens de CGB een legitiem doel. Het middel om dat doel te bereiken is beëindiging van de vrijwilligersovereenkomsten met iedereen die ouder dan 80 jaar is. Dit middel is naar het oordeel van de CBG niet noodzakelijk omdat de verzekeraar tegen een kleine verhoging van de premie bereid was om de leeftijdsgrenzen in de polisvoorwaarden te verhogen naar 90 jaar. Het middel (ontslag) was dus niet noodzakelijk om het doel (voorkomen onverzekerdheid) te bereiken. De CBG oordeelde derhalve dat de zorgaanbieder in strijd handelde met de Wgbl door de vrijwilligers te ontslaan. Tegenwoordig biedt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een verzekeringspolis voor vrijwilligers aan, waarin geen leeftijdsgrenzen worden gehanteerd. 4.2.3
Eisen stellen aan vrijwilligers
Het Deventer ziekenhuis verdedigde zich voor haar beleid door te stellen dat het hen te doen was om een helder beleid, waarin keuzes worden gemaakt op basis van het verantwoordelijke werk dat de vrijwilligers uitvoeren. Bestuursvoorzitter Hirschler- Schulte gaf aan dat het niet alleen vanwege de verzekeringskwestie is dat het ziekenhuis een nieuw beleid wilde invoerden. Er speelde meer: sommige vrijwilligers zien niet in dat ze bepaalde dingen niet meer kunnen. Maar vrijwillig is niet vrijblijvend. Daar mag je best bepaalde eisen aan stellen. Wij draaien dit niet terug.’’ (AD, 5 mei 2008).
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
37
Het ziekenhuis werd vooral aangesproken op de onhandige wijze waarop ze dit idee hadden uitgevoerd. Verzorgingshuizen in de buurt van het Deventer ziekenhuis gaven aan de ‘boventallige’ vrijwilligers met open armen te ontvangen. Zij hanteren geen leeftijdsgrenzen. Ze hebben veel ervaring met oudere vrijwilligers. Het merendeel van de vrijwilligers is 60plus en vele zijn al ouder dan 70, 80 en in een enkel geval zelfs 90 jaar (De Stentor, 10 mei 2008). 4.2.4
Plannen teruggedraaid
De aangekondigde invoering van een leeftijdsgrens voor vrijwillige medewerkers is intussen al weer van de baan. Het Deventer ziekenhuis gaat daarvoor in de plaats functioneringsgesprekken voeren met vrijwilligers. Bij mensen van zeventig jaar en ouder (75 voor de pastorale vrijwilligers) wordt in het jaarlijkse gesprek besloten of de vrijwilligersbijeenkomst wordt verlengd. Het ziekenhuis is voor zijn oudere vrijwilligers ook overgestapt naar een verzekering die tot 80 jaar loopt. “De zwaarte van het vrijwilligerswerk hoeven we nu niet meer te koppelen aan een leeftijd. Zijn mensen fit genoeg, dan gaan we gewoon samen verder", aldus de woordvoerder (De Stentor, 12 augustus 2008).
4.3
Conclusies
Zowel het Slotervaart als het Deventer ziekenhuis wilden niet langer gebruik maken van de diensten van oudere vrijwilligers. Het Slotervaart ziekenhuis stuurde daarom een brief naar de vrijwilligers om dat te melden. Het Deventer ziekenhuis stelde een leeftijdsgrens in en wilde geleidelijk het bestand naar vrijwilligers van 70 jaar en jonger terugbrengen. Beide haalden met hun acties de pers en kregen veel commentaar op hun handelswijze. Het ontslaan van groepen vrijwilligers op deze wijze riep veel negatieve reacties op. De staatssecretaris nam zelfs het woord ‘leeftijdsdiscriminatie’ in de mond. Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (Wgbl) is het echter toegestaan om als organisatie in een vrijwilligersovereenkomst een leeftijdsgrens te stellen die boven de pensioengerechtigde leeftijd ligt. Toch zag het Deventer ziekenhuis hiervan af. Ze gaat nu met vrijwilligers van 70 jaar en ouder elk jaar een functioneringsgesprek voeren. Als blijkt dat het niet meer gaat, wordt de overeenkomst beëindigd. Op die manier is stoppen met vrijwilligerswerk niet meer gekoppeld aan een leeftijd, maar aan het functioneren. Ook het probleem met de verzekering die een leeftijdsgrens hanteerde van 70 jaar, is opgelost. Het ziekenhuis heeft een andere verzekering gevonden die vrijwilligers tot 80 jaar verzekerd. En als de gemeente Deventer het verzekeringspakket van de VNG heeft afgenomen, dan zijn de vrijwilligers ook boven de 80 jaar verzekerd. In dit pakket wordt namelijk geen leeftijdsgrens gehanteerd. Er valt veel te zeggen over de manier waarop beide ziekenhuizen het ontslag van hun vrijwilligers hebben aangepakt. De directie van het Slotervaart ziekenhuis wandelde als een olifant door de porselein kast: oudere vrijwilligers die vaak al jarenlang actief waren, werden zonder pardon aan de kant gezet. Dit was geen handige actie. Het Deventer ziekenhuis vond ook dat ze in haar recht stond ten koste van oudere vrijwilligers, die zelf geen mogelijkheden tot verweer hadden. Voor betaald personeel hebben organisaties heel wat over,
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
38
want personeel is schaars tegenwoordig. Bij vrijwilligers is dat blijkbaar niet nodig. Die kunnen zo overboord gegooid worden. Een briefje is voldoende. En bij deze vrijwilligers gaat het om de gezagsgetrouwe generatie die zich zonder al te veel verzet, verzoent met haar lot. ‘Vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend’ merkte een van de directieleden op. Maar de omgang met vrijwilligers is ook niet vrijblijvend. Krijgen vrijwilligers ook begeleiding en scholing, zodat ze mee kunnen groeien met veranderingen? Wordt er gezocht naar alternatieve werkzaamheden als het fysiek of psychisch niet meer gaat? Voor wie is het eigenlijk beter als oudere vrijwilligers ermee ophouden als het werk te zwaar wordt? Kan de dienstverlening niet bestaan uit lichtere vormen van vrijwilligerswerk? Aan contacten die niet gebonden zijn strakke tijdsschema’s? Zorg- en welzijnsorganisaties willen verantwoorde zorg- en dienstverlening bieden. Daarin staat de cliënt meer centraal. Het gaat om zijn of haar wensen en behoeften. Die behoefte bestaat vaak uit meer persoonlijke contact en aandacht. Daarvoor wordt meer en meer een beroep gedaan op vrijwilligers. Waarom dan ook niet op oudere vrijwilligers?
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
39
5
Aanbevelingen
De aanbevelingen richten zich enerzijds op zorg- en welzijnsorganisaties waar veel oudere vrijwilligers actief zijn. Anderzijds gaat het om aanbevelingen gericht op onderzoekers, de landelijke en lokale overheden, kennisorganisaties en andere betrokkenen bij het vrijwilligerswerk in het algemeen en vrijwilligerswerk door ouderen met beperkingen in het bijzonder.
5.1
Praktisch
Uit de quickscan onder zorg- en welzijnsorganisaties komen diverse suggesties naar voren om mogelijke problemen aan te pakken als het gaat om de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen. Een van de meest voorkomende suggesties is het regelmatig voeren van een gesprek met de vrijwilligers om aan te kaarten of de werkzaamheden nog soepel verlopen, of zich problemen voordoen en of het wenselijk is andere werkzaamheden te verrichten of de huidige werkzaamheden op een andere manier uit te voeren. Organisaties kunnen (meer) op zoek gaan naar geschikte werkzaamheden voor oudere vrijwilligers met beperkingen. Ze kunnen op een creatieve manier in aansluiting op de wensen en behoeften van de thuiswonende en intramurale cliënten, naar passende activiteiten zoeken. Organisaties kunnen hen aanbieden om vervoer te regelen als ze vanwege hun beperking(en) niet meer in staat zijn zelf te reizen. Oudere vrijwilligers kunnen ook een rol krijgen om nieuwe vrijwilligers in te werken en wegwijs te maken en/of mantelzorgers en familie op weg te helpen. Deze laatste groep komt immers ook steeds meer in beeld voor zorg- en welzijnsorganisaties. Voor organisaties is het een meerwaarde als de instrumenten en methodieken kunnen worden ingezet die hun nut hebben bewezen. Daarbij dienen de instrumenten zich op verschillende partijen te richten, zoals op de organisaties zelf, maar ook op overheden en ondersteuners. En het is van belang dat er op verschillende niveaus aandacht voor is: bij het hoger en midden management, coördinatoren vrijwilligerswerk, begeleiders van vrijwilligers bij activiteiten of op de werkvloer, andere beroepskrachten die met vrijwilligers te maken hebben, cliënten, vrijwilligers zelf en ook ondernemings- en cliëntenraden. Het gaat zowel om agendasetting (debat en visieontwikkeling) als om instrumenten die in de praktijk geschikt zijn voor de blijvende inzet van oudere vrijwilligers. Welwillende coördinatoren en begeleiders moeten zich immers gesteund weten door het management en bestuur dat bereid is de realisatie in de praktijk te ondersteunen. En vice versa moet het managent de weg vinden naar de werkvloer waar de tijdsdruk vaak hoog is, er niet veel ruimte is voor (meer) begeleiding en er grote behoefte is aan vrijwilligers die vooral werk uit handen van beroepskrachten kunnen nemen. De plannen kunnen prachtig zijn, maar de praktijk is weerbarstig.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
40
Aanbevelingen: Verzamelen, ontwikkelen en testen van (aanvullende) instrumenten voor langdurende inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen, zowel ten behoeve van agendasetting als uitvoering in de praktijk. Effectmeting van toepassing van handreikingen en methodieken voor langdurende inzet van oudere vrijwilligers.
5.2
Leeftijdsgrenzen
Oudere vrijwilligers krijgen te maken met leeftijdsgrenzen die hen belemmeren om als vrijwilliger actief te worden en/of te blijven. Een van de redenen waarom oudere vrijwilligers moeten stoppen, is bijvoorbeeld omdat ze niet meer verzekerd zijn. Verzekeraars stellen in hun polis een bepaalde leeftijdsgrens. Die grens lag veelal op zeventig jaar, maar het is nu ook mogelijk om vrijwilligers tot tenminste tachtigjarige leeftijd te verzekeren. Organisaties moeten nagaan of er sprake is van een bepaalde leeftijdsgrens in de verzekeringspolis en beslissen of ze daarmee akkoord gaan. De vraag is ook of deze leeftijdsgrenzen terecht worden gehanteerd of dat er alternatieven voorhanden zijn. Zo stelt de polis van de VNG geen leeftijdsgrens. Organisaties kunnen ook een beroep doen op het aanvullende verzekeringspakket van hun gemeente. Voorwaarde is wel dat de gemeente het verzekeringspakket van de VNG afneemt. Organisaties kunnen dat makkelijk nagaan. Als dat niet zo is, kunnen ze de gemeente wijzen op de mogelijkheid om een verzekering voor vrijwilligers af te sluiten via het VNG-verzekeringspakket. Een andere mogelijkheid is een leeftijdsgrens te stellen in een overeenkomst met een vrijwilliger waarvan de leeftijd hoger is dan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze bepaling is opgenomen in de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (Wgbl). Het verdient aanbeveling nader te onderzoeken of deze regeling gerechtvaardigd en noodzakelijk is en of er alternatieven mogelijk zijn. Aanbevelingen: Overzicht van diverse verzekeringspakketten en de leeftijdsgrenzen die zij hanteren, zodat organisaties een afgewogen keuze kunnen maken. Goede informatie over het VNG-verzekeringspakket voor vrijwilligers én over gemeenten die het VNG-pakket afnemen. Onderzoek naar de achtergrond en de alternatieven voor de regeling in de Wgbl tot het stellen van een leeftijdsgrens in een vrijwilligersovereenkomst.
5.3
Onderzoek
Dit rapport gaat over de oudere vrijwilligers. Toch komen zij zelf niet of nauwelijks aan het woord. Dat realiseren we ons terdege. Het heeft alles te maken met de opzet van het onderzoek, maar het is toch een gemis. We zouden daarom graag meer onderzoek onder de doelgroep zelf willen doen om vanuit hun perspectief en in hun eigen bewoordingen te horen waarom vrijwilligerswerk voor hen zo belangrijk is. Willen zij zo lang mogelijk actief blijven als vrijwilliger of niet? Wat weerhoudt hen om door te gaan en zouden bepaalde vormen
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
41
van ondersteuning of een andere invulling van de activiteiten hen kunnen helpen toch door te gaan? Vragen waarop de antwoorden van ouderen zelf niet mogen ontbreken. Ook is het van belang te kijken naar belemmeringen die aan te pakken zijn. Het onderzoek dient niet alleen op zorg- en welzijnsorganisaties gericht te zijn, maar ook op andere organisaties zoals ziekenhuizen, culturele instellingen, sportorganisaties en dergelijke. Want ook daar zijn ouderen actief en willen dat mogelijk tot op hoge leeftijd blijven.
Aanbeveling: Onderzoek naar de huidige en toekomstige ouderen met beperkingen en de (on)mogelijkheden voor langdurende inzet als vrijwilliger in verschillende sectoren.
5.4
Debat en visie
Vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector wordt gekenmerkt door een dienstverlenend karakter. De vrijwilliger zet zich in voor een of meerdere cliënten, die behoefte hebben aan zorg en welzijn. Maar wat als de vrijwilliger zelf nauwelijks nog te onderscheiden is van de cliëntenpopulatie vanwege diverse beperkingen waar hij of zij mee te kampen heeft? Is het dan niet meer mogelijk diensten te verlenen aan (mede)cliënten? En wie bepaalt dat? Wat maakt dat diensten echte diensten zijn en geen vorm van ‘bezigheidstherapie’, zoals een van de coördinatoren vrijwilligerswerk het in een interview noemt? Stellen zorg- en welzijnsorganisaties niet dusdanige eisen aan het vrijwilligerswerk, waar bepaalde groepen, waaronder oudere vrijwilligers met beperkingen, niet (meer) aan kunnen voldoen? En hoe zit het dan met de participerende doelstelling van het vrijwilligerswerk: zoveel mogelijk mensen in de samenleving laten meedoen onder meer via vrijwilligerswerk? Hebben zorg- en welzijnsorganisaties niet de opdracht daar ruimte voor te bieden? Of staat het dienstverlenende doel altijd voorop? En brengt dat ons weer terug bij de discussie wanneer dienstverlenend vrijwilligerswerk nog daadwerkelijk een dienstverlenend karakter heeft en wanneer dat ophoudt? De visie op de inzet van en de omgang met vrijwilligers speelt een cruciale rol in dit debat. Natuurlijk gaat het om het welbevinden van de cliënt. Maar net als voor het personeel moeten zorg- en welzijnorganisaties ook goed zorgen voor de vrijwilligers. Vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend. Niet voor vrijwilligers én niet voor de organisaties. Vrijwilligers verdienen aandacht en respect. Ook als ze op leeftijd zijn. Het is goed als organisaties zich afvragen of oudere vrijwilligers nog een rol kunnen spelen in het welzijn van de cliënten. Wellicht op een andere manier dan voorheen, minder belastend, kleinschaliger en persoonlijker gericht. Dat sluit goed aan bij het huidige motto om de cliënt meer centraal te stellen. In de dienstverlening-op-maat die daarbij past, kunnen vrijwilligers én oudere vrijwilligers een waardevolle bijdrage leveren. Vrijwilligers en de organisaties waar ze actief zijn, vormen niet de enige deelnemers aan het debat. Ook overheden zijn partij, zowel op landelijk, als provinciaal en vooral lokaal niveau. Voor de overheid is het immers van belang dat ouderen zo lang mogelijk deel blijven uitmaken van de samenleving. Vrijwilligerswerk biedt daar een goede mogelijkheid toe. En als
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
42
oudere vrijwilligers dat zo lang mogelijk vol blijven houden, voorkomt het hopelijk dat ze eenzaam en alleen thuis komen te zitten. Het verschaft hen niet alleen een vorm van dagbesteding, maar vooral een zínvolle vorm van dagbesteding. Dat vraag is op welke wijze de overheden willen en kunnen bijdragen aan de langdurende inzet van oudere vrijwilligers. Aanbevelingen: Debat met (koepels van) zorg- en welzijnorganisaties, vrijwilligers, overheden en andere betrokkenen bij het vrijwilligerswerk in de zorg over: visie op de inzet van en omgang met vrijwilligers in het algemeen en oudere vrijwilligers met beperkingen in het bijzonder; vrijwilligerswerk als vorm van dienstverlening versus als vorm van participatie; grenzen aan en kansen voor dienstverlenend vrijwilligerswerk; visie op rol van de diverse betrokken partijen als het gaat om de langdurige inzet van ouderen als vrijwilliger en actief deelnemer aan de samenleving.
5.5
Positie vrijwilligers versterken
Wettelijk is er niets geregeld voor de positie van vrijwilligers binnen organisaties die door beroepskrachten worden geleid en waar ook in meer of mindere mate beroepskrachten op de werkvloer actief zijn, zoals in zorg- en welzijnsorganisaties. Voor het behalen van een kwaliteitskeurmerk moeten de organisaties vaak wel een vrijwilligersbeleid hebben. Ook de landelijke overheid stimuleert dat. Maar er wordt niets gezegd over de inhoud van het beleid en ook niet over de betrokkenheid van vrijwilligers zelf bij de formulering van het beleid. Organisaties kunnen vrijwilligers daarbij betrekken, maar daartoe zijn ze niet verplicht. Hoe anders is dat bij cliënten. Cliënten en hun vertegenwoordigers hebben recht op inspraak op beleidsontwikkelingen van de organisatie. Ook het personeel heeft een officiële vertegenwoordiging in de vorm van een ondernemingsraad. Soms worden vrijwilligers geschaard onder het personeel – onbetaald dan wel te verstaan – en zouden hun belangen daardoor ook vertegenwoordigd zijn in de ondernemingsraad. Of vrijwilligers maken deel uit van de cliëntenraad. Maar dat doen ze als vertegenwoordiger van de cliënten die zelf niet meer in staat zijn om voor hun belangen op te komen. Vrijwilligersbeleid is dan een van de items die aan bod zou kunnen komen, maar dan vanuit het perspectief van de cliënten. Vrijwilligers zouden het recht moeten hebben inspraak uit te oefenen op beleidsontwikkelingen binnen de organisatie die hen direct of indirect treffen. Het gaat dan niet alleen om het vaststellen van een vrijwilligersbeleid, maar ook om veranderingen in de zorgverlening en andere zaken die hun werkzaamheden (kunnen) beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan het opzetten van kleinschalige woonvormen. De rol van vrijwilligers is anders binnen deze setting, dan op de ‘traditionele’ verpleegafdelingen. Denk ook aan de discussie over verschuiving van taken van beroepskrachten richting vrijwilligers waar nu veel over te doen is. En denk natuurlijk aan de mogelijkheden om oudere vrijwilligers ook met beperkingen langdurig in te zetten voor het welbevinden van cliënten. Vrijwilligers zouden echter geen behoefte hebben aan formele inspraakorganen, wordt vaak gesteld. Organisaties die dat op willen starten, vangen bot bij vrijwilligers. De vraag is echter op welke wijze deze initiatieven vorm krijgen. Zijn vrijwilligers daar vanaf het begin bij be-
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
43
trokken? Is er daadwerkelijk ruimte voor inspraak? Of is het meer een manier om goede sier te maken? Het is goed om te leren van de ervaringen van cliëntenraden bij het starten van een formeel inspraakorgaan voor en met vrijwilligers. Het kan bijvoorbeeld mogelijk zijn dat vertegenwoordigers van vrijwilligers daar zitting in hebben. Denk aan coördinatoren vrijwilligerswerk en begeleiders van vrijwilligers op de werkvloer. Vrijwilligers hebben in ieder geval één mogelijkheid hun ongenoegen kenbaar te maken: ze vertrekken. Het heeft vaak een negatief effect op de werving van nieuwe vrijwilligers. Organisaties verliezen hierdoor een groot potentieel aan mensen dat bereid is in hun vrije tijd hun medemens ten dienste te zijn door contact te onderhouden, praktische hulp te bieden en zelfs emotionele ondersteuning. De bereidheid van mensen zich in te zetten voor hun medemens moeten we koesteren, ook van vrijwilligers die zich nog op hoge leeftijd en ondanks hun beperkingen willen blijven inzetten. Dat moeten we niet alleen met mooie woorden tot uiting brengen, maar ook door ervoor te zorgen dat vrijwilligers zelf wettelijk de mogelijkheid hebben mee te praten over en invloed uit te oefenen op de zaken die hen aangaan. Aanbevelingen: Opzetten van wettelijke mogelijkheid tot inspraak van vrijwilligers in organisaties die geleid worden door beroepskrachten en waar beroepskrachten op de werkvloer actief zijn, zoals zorg- en welzijnsorganisaties. Instrumenten ontwikkelen om wettelijke inspraak van vrijwilligers vorm te geven. Effecten meten van inspraak van vrijwilligers, onder meer onder vrijwilligers zelf, op invulling van beleid en op het imago van de organisatie.
Mevrouw De Groot (77 jaar) is slecht ter been, maar ze komt twee keer per week trouw ‘s ochtends naar de Borgstede, een verzorgingshuis. Daar schenkt ze koffie voor de bewoners en maakt een praatje met hen. Dat doet ze al bijna 20 jaar. Ook haar vriendinnen, mevrouw Van Bladel (79 jaar) en mevrouw Stevens (73 jaar) ziet ze daar regelmatig. Bij mevrouw De Groot gaat het koffieschenken niet meer zo snel. Ze kan niet meer zo vlug de zaal door en ook niet meer zo lang achter elkaar staan. Voorheen schonk ze wel aan tien tafels of meer koffie in. Dat gaat nu niet meer. Gelukkig nemen haar vriendinnen het van haar over. Zo krijgen alle bewoners toch op tijd hun koffie. Mevrouw De Groot heeft een gesprek gehad met Diny Verstappen, de coördinator vrijwilligerswerk bij de Borgstede. Diny merkte dat ze steeds meer moeite had met het koffieschenken. Eerst ontkende mevrouw De Groot het. Maar Diny gaf aan dat het helemaal niet erg was en dat ze misschien iets anders kon doen. Dat luchtte haar op. Ze was bang geweest dat ze geen vrijwilliger meer kon zijn. Nu schenkt ze koffie aan één tafel en schuift zelf aan. Zo heeft ze extra tijd om met de bewoners te praten. Volgens Diny stellen de bewoners dat ook zeer op prijs. Uit: Vakwerk, 2008/1 p. 6-8.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
44
6
Literatuur
Becker, H. Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhoff, 1992. Bekkers. R. en S. Ruiter. Generatieverschillen in maatschappelijke waarden en vrijwillige inzet. In: Vrijwilligerswerk in meervoud. P. Dekker en J. de Hart. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2009, p. 178-194. Boer, de (red.) Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006. Breedveld, K., M. de Klerk en J. de Hart. Ouderen en maatschappelijke inzet. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2004. Dam, C. L. van en P. Wiebes. Aandacht voor welzijn. Inhoud, omvang en betekenis van de welzijnssector. Utrecht/Den Haag: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn en Sociaal en Cultureel Planbureau, 2005. Dekker, P., J. de Hart en L. Faulk. Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007. Devilee, J. Vrijwillig verzorgd. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2008. Hoeymans, N. “Maatschappelijke participatie bij ouderen’. In: TPEdigitaal, jaargan 3(2) 5366, 2009. Hoeymans, N et al. (2005). Gezond actief: de relatie tussen ziekten, beperkingen en maatschappelijke participatie onder Nederlandse ouderen . Bilthoven: RIVM, 2005. Klerk, M.M.Y. de en R. Schellingerhout. Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006. Knulst, W en K. van Eijck, ‘Old soldiers never die. Op zoek naar een verklaring voor de disproportionele vergrijzing van het vrijwilligerscorps in Nederland tussen 1985 en 2000’. In: Mens en Maatschappij, nr. 2, 2003. Plemper, E. C. Scholten, D. Oudenampsen, R. van Overbeek, F. Dekker en G. Visser. Hoe stevig is het cement? Positie van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in de zorg. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut/NIZW Zorg, 2006. Wilbrink, I. en J. Engelen. Grip op vergrijzing. Een nieuwe kijk op vergrijzing en vrijwilligerswerk. Utrecht: CIVIQ, 2004.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
45
7
Bijlage 1: vragenlijst
MOVISIE en Vilans doen onderzoek naar de inzet van oudere vrijwilligers in zorg en welzijn, die in feite zelf (bijna) cliënt zouden kunnen zijn van de organisatie. Dat wil zeggen dat ze met name te kampen hebben met fysieke en/of psychische problemen. Voor dit onderzoek willen we u als coördinator vrijwilligerswerk of beroepskracht die belast is met de coördinatie en/of begeleiding van vrijwilligers een aantal vragen stellen. Het invullen van de vragenlijst kost u circa 10 minuten. De gegevens worden anoniem gepresenteerd. Voor vragen of meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Jolanda Elferink,
[email protected], 030 789 2063 of Cecil Scholten,
[email protected], 030 789 2411. 1.
Naam organisatie: ………………..…………………………………………………………………………………
2.
Welke functie heeft u in de organisatie? …………………………………………………………………………..
3.
In welke plaats/plaatsen is/zijn uw organisatie (locaties) gevestigd? ………………………………………………………..
4.
Hoeveel vrijwilligers zijn er binnen uw organisatie actief? (indien er meerdere locaties zijn graag het totale aantal vrijwilligers invullen)
5.
Wat is de verhouding tussen het aantal vrouwen en mannen bij de vrijwilligers (naar schatting)?
6.
7.
Hoe is de leeftijdsverdeling bij de vrijwilligers (naar schatting)?
Aantal vrijwilligers: ……
Aantal vrouwen: ……%
Jonger dan 30 jaar: ……%
Aantal mannen: …...%
Tussen de 30 en 50 jaar: …....% Tussen de 50 en 70 jaar: ……% Tussen de 70 en 80 jaar: …….% Ouder dan 80 jaar: ……%
Hoeveel van de 70-plus vrijwilligers behoren (naar schatting) tot de groep van oudere vrijwilligers die in zelf (bij- ……..% na) cliënt zouden kunnen zijn en te kampen hebben met beperkingen?
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
46
8.
Oppassen
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten
Bestuurlijke taken
Kantoorwerk, administratie
Training en scholing bieden
Bezoeken brengen en gezelschap houden
Vervoer bieden
Telefonisch(e) contact Fondsen werven, collecteren Informatie en advies geven
Welke activiteiten verrichten oudere vrijwilligers (70-plus) binnen uw organisatie?
Gastvrouw/heer
(meerdere antwoorden mogelijk)
Boodschappen doen Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen
Belangen behartigen en campagne voeren
Persoonlijke/lichamelijke verzorging
Persoonlijke raadgeving
Andere activiteiten, namelijk: …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …
Activiteiten en soos begeleiden
Klussen in en om het huis
Omdat de oudere vrijwilligers:
9.
Wat is volgens u de reden dat u vrijwilligers nog op oudere leeftijd actief blijven? (kruis de 3 belangrijkste redenen aan)
daarmee invulling geven aan hun dagelijks leven andere vrijwilligers ontmoeten waar ze mee bevriend zijn (geraakt)
graag iet voor een ander willen betekenen
actief en fit willen blijven
ze de cliënten door en door kennen en hen niet in de steek willen laten
bang zijn dat als ze stoppen ze in een isolement terecht komen
anders, namelijk …………………………………………………………………. . ………………………………………………………………… …….…………………………………………………………… …………………………………….
betrokken zijn en blijven bij de maatschappij hun kwaliteiten willen blijven inzetten beroepskrachten willen ontlasten zien dat ze de buitenwereld ‘binnen’ brengen voor cliënten ze denken dat niemand het werk zo goed kan doen als zij
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
47
Een deel van hen is:
10. Welke problemen ervaart u in de uitvoering van activiteiten door oudere vrijwilligers met beperkingen? (kruis de 3 belangrijkste problemen aan)
fysiek niet meer toe in staat de activiteiten uit te voeren
niet bereid te stoppen met activiteiten
Ik ervaar geen problemen
niet aanspreekbaar op het feit dat ze er niet meer toe in staat zijn de activiteiten uit te voeren niet bereid andere activiteiten uit te voeren niet in staat mee te gaan met veranderingen in de organisatie Anders, namelijk……………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ……
Vele mogelijkheden , zolang de vrijwilligers:
nog niet of nauwelijks te maken hebben met fysieke beperkingen
bereid zijn activiteiten uit te voeren die volgens de organisatie passen bij hun vaardigheden
bereid zijn mee te gaan met veranderingen in de organisatie
Vele mogelijkheden, want de vrijwilligers:
11. elke (on)mogelijkheden ziet u voor oudere vrijwilligers met beperkingen om actief te blijven binnen of buiten uw organisatie (kruis de 3 meest aansprekende antwoorden aan)
beschikken over vele talenten die we als organisatie graag willen benutten
beschikken over veel tijd en aandacht en daar is altijd behoefte aan in zorg en welzijn
kunnen nog prima functioneren op diverse plekken binnen onze organisatie
kunnen nog prima functioneren op diverse plekken buiten onze organisatie
Beperkte mogelijkheden, want de vrijwilligers:
zijn slechts voor beperkte activiteiten en taken inzetbaar
kunnen vele activiteiten niet meer uitvoeren volgens de kwaliteitsnormen van de organisatie
kunnen vele activiteiten niet meer op efficiënte wijze uitvoeren
Geen mogelijkheden, want de vrijwilligers:
Kunnen niet meer voldoende aansluiten bij de veranderende werkwijze van de organisatie
Kunnen activiteiten niet meer op efficiënte wijze uitvoeren en volgens de kwaliteitsnormen van de organisatie
Anders, namelijk …………………………………………………………………. ………………………………………………………………… ……………….…………………………………………………
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
48
12. Welke activiteiten zouden oudere vrijwilligers met beperkingen binnen uw organisatie kunnen uitvoeren? (meerdere antwoorden mogelijk)
13. Welke activiteiten zouden oudere vrijwilligers met beperkingen buiten uw organisatie kunnen uitvoeren? (meerdere antwoorden mogelijk)
14. Bij welke andere organisatie(s) zouden oudere vrijwilligers met beperkingen actief kunnen worden? (meerdere antwoorden mogelijk)
Oppassen
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten
Bestuurlijke taken
Gastvrouw/heer
Kantoorwerk, administratie
Boodschappen doen
Training en scholing bieden
Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen
Belangen behartigen en campagne voeren
Persoonlijke/lichamelijke verzorging
Persoonlijke raadgeving
Andere activiteiten, namelijk: …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …
Bezoeken brengen en gezelschap houden
Vervoer bieden
Oppassen
Meegaan bij evenementen, excursies, dagtochten
Bestuurlijke taken
Gastvrouw/heer
Kantoorwerk, administratie
Boodschappen doen
Training en scholing bieden
Maaltijdvoorziening, maaltijden rondbrengen
Belangen behartigen en campagne voeren
Persoonlijke/lichamelijke verzorging
Persoonlijke raadgeving
Andere activiteiten, namelijk: …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …
Zonnebloem
Anders, namelijk: …………………… …………………………… …………………………… ……………………
Bezoeken brengen en gezelschap houden
Vervoer bieden
Activiteiten en soos begeleiden
Klussen in en om het huis
Activiteiten en soos begeleiden
Klussen in en om het huis
Verzorgingshuis
Ziekenhuis
Verpleeghuis Woonzorgcentrum Gehandicaptenorganisatie Welzijnswerk Welzijnswerk Ouderen Rode Kruis
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
Telefonisch(e) contact Fondsen werven, collecteren Informatie en advies geven
Telefonisch(e) contact Fondsen werven, collecteren Informatie en advies geven
Kerk Ouderenbond Cliëntenorganisatie Sportvereniging Geen andere organisatie(s)
49
15. Op welke manier kan de organisatie voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen problemen oplevert? (kruis de 3 meest aansprekende antwoorden aan)
Elk jaar een formeel gesprek voeren met alle vrijwilligers, waaronder de oudere vrijwilligers
Elk jaar een formeel gesprek voeren met vrijwilligers van 70 jaar en ouder
Op verzoek van de vrijwilliger een gesprek voeren
Op informele wijze gesprekken voeren met vrijwilligers en zonodig problemen ter sprake brengen
Leeftijdsgrens instellen tot wanneer een vrijwilliger actief mag blijven, namelijk tot …… jaar
Geen enkele manier
Een vrijwilligers die met fysieke problemen te kampen heeft, uitnodigen voor een gesprek
Anders, namelijk ………………………………………………………………… . ………………………………………………………………… ………………..……………………………………………… ………………………………………..
16. Wie is binnen uw organisatie verantwoordelijk voor het voorkomen dat de inzet van oudere vrijwilligers met beperkingen problemen oplevert (meerdere antwoorden mogelijk)
Coördinator vrijwilligerswerk
Begeleider op de werkvloer
Begeleider van activiteiten
Projectleider die vrijwilligers aanstuurt
Vrijwilligers zelf Zorgmanager
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
Welzijnsmanager
Locatiemanager Staf Directeur Anders, namelijk: …….…………… .. ………………… ………………… ………………… ………………… …………
50
17. Op welke manier kan de organisatie oudere vrijwilligers die (moeten) stoppen van dienst zijn? (kruis de 3 meest aansprekende antwoorden aan)
Afscheidsfeest organiseren
Met verjaardag en speciale gelegenheden kaart c.q. attentie sturen
Kerstpakket bezorgen
Uitnodigen voor gezelligheidsactiviteiten voor vrijwilligers
Uitnodigen voor informatieve bijeenkomsten voor vrijwilligers
Uitnodigen voor feestelijke bijeenkomsten van de organisatie
Regelmatig koffieochtend/middag/avond organiseren voor (oud)vrijwilligers
Binnen jaar na beëindigen van vrijwilligerswerk paar keer op huisbezoek gaan
Aanmelden voor huisbezoek door vrijwilliger van bv. Zonnebloem of Rode Kruis
Vragen of ouderenadviseur op bezoek mag komen om te bekijken wat oud-vrijwilliger nog kan en wil doen
Anders, namelijk ………………………………………………………… ………. ………………………………………………………… ………………………..……………………………… ………………………………………………………..
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
Afscheidscadeau geven Ere-vrijwilliger maken en blijven informeren over organisatie
Nieuwsbrief van organisatie toesturen Nieuwsbrief voor vrijwilligers toesturen Speciale nieuwsbrief voor oud-vrijwilligers toesturen
51
18. Wilt u voor elke uitspraak aankruisen of u het er mee eens of oneens bent? Helema al
Mee
Neu-
eens
traal
Mee
Hele-
oneens
maal mee
mee eens
oneens
Oudere vrijwilligers met beperkingen kunnen nog prima functio-
een welzijnsorganisatie (verder) aan de slag, omdat het makkelijk is daar passende activiteiten te vinden
Als organisatie zijn we extra verantwoordelijk voor vrijwilligers die al jarenlang actief zijn binnen de organisatie
kenheid tonen door mensen met een beperking, waaronder ouderen, de kans te bieden vrijwilligerswerk te (blijven) doen
De inzet van oudere vrijwilligers mag niet ten koste gaan van de dienstverlening aan de cliënten
Bij een zorgorganisatie staat de dienstverlening aan de cliënten voorop, niet de inzet van de vrijwilligers
Bij een welzijnsorganisatie staat de dienstverlening aan de cliënten voorop, niet de inzet van de vrijwilligers
Oudere vrijwilligers moeten zelf inzien dat ze moeten stoppen met hun werk, zodra te kampen krijgen met fysieke beperkingen
neren binnen een organisatie als die zorgt voor passende activiteiten Oudere vrijwilligers met beperkingen kunnen het beste binnen
Als organisatie moeten we zelf onze maatschappelijke betrok-
Oudere vrijwilligers die te maken krijgen met fysieke beperkingen, kunnen hun werk moeilijk los laten. Dat moet je als organisatie voor hen doen.
U wordt verzocht de vragenlijst direct in te vullen en af te geven aan de MOVISIE-medewerker of binnen 3 weken in te vullen en op te sturen naar MOVISIE, postbus 19129, 3501 DC Utrecht, t.a.v. Jolanda Elferink Hartelijk dank voor uw medewerking. De resultaten van de enquête zullen anoniem worden gepresenteerd, onder andere op de websites www.vrijwilligerswerkindezorg.nl, www.movisie.nl en www.vilans.nl.
Met pensioen als vrijwilliger? Onderzoek november 2009
52