Met de zalm de Maas af Mogelijkheden voor samenwerking binnen een NME-project voor de basisvorming
door datum vak vakcode studielast begeleiding
Gilda Roozeboom 30 maart 2006 Master Thesis Ecohydrology (M-variant) 450125 27 ECTS Reina Kuiper (Stichting Reinwater), Maarten Waterloo (VU) en Bert van Oers (VU )
foto voorkant: IVN-Gelderland
Inhoudsopgave
1.
Inleiding 1.1 Onderzoeksopdracht 1.2 Opbouw van het verslag
2.
Opvattingen over NME 2.1 NME en onderwijsvernieuwingen 2.2 Waardevolle natuur- en milieueducatie 2.2.1 Betrokkenheid 2.2.2 Kritische meningsvorming 2.2.3 Handelingsperspectief 2.2.4 De docent 2.2.5 De leerling centraal 2.3 Plek van NME in de basisvorming
3 3 4 4 6 9 10 11 11
3.
Projectomschrijving 3.1 Meten voor een Maasgeweten 3.2 Scholen voor Duurzaamheid 3.3 Invulling van Meten voor een Maasgeweten
13 13 13 14
4.
Methoden 4.1 Weer te geven informatie 4.2 Educatieve projecten 4.3 De wijze waarop de informatie is verzameld
17 17 18 19
5.
Overzicht initiatieven
21
6.
Vooruitblik 6.1 Het lesprogramma 6.1.1 Aanvulling op uitgangspunten voor NME vanuit ervaringen 6.1.2 Verhalend ontwerpen 6.1.3 Inspiratie voor een verhalend ontwerp over de Maas 6.1.4 Met de zalm de Maas af 6.2 Samenwerking 6.2.1 Aandachtspunten 6.2.2 Aanbevelingen
23 23 23 25 26 27 31 31 33
7.
Conclusies
35
Literatuur Dankwoord Bijlagen 1 Projectvoorstel Meten voor een Maasgeweten 2 Draaiboek voor de module Droge Voeten (niet digitaal) 3 Overzicht initiatieven
1 1 2
36 37
1. Inleiding 1.1 Onderzoeksopdracht Dit onderzoek dient als voorbereiding voor een educatief project in en over het Maasstroomgebied. De wens om een educatieproject op te zetten is ontstaan binnen het netwerk Mosa Natura. Stichting Reinwater en IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie (IVN), beide betrokken bij het netwerk, hebben de uitwerking hiervan op zich genomen. Deze stage wordt begeleid vanuit Stichting Reinwater. Geschikte, al bestaande initiatieven van organisaties die actief zijn in het Maasstroomgebied zullen een deel van de ingrediënten voor het nieuwe programma vormen. Hieronder vallen bij voorbeeld educatieve activiteiten en materialen. Ook kennis en ervaring binnen organisaties kunnen een bijdrage leveren aan het project. Het inventariseren van de al bestaande initiatieven vormt het doel van deze stage en de eerste stap in het verder uitwerken van het project. Dit valt uiteen in: - een overzicht maken van natuur- en milieueducatieve initiatieven in het Maasstroomgebied en daarin aangeven hoe deze kunnen bijdragen aan Meten voor een Maasgeweten. - aanbevelingen schrijven voor de verdere ontwikkeling van het project. Daarnaast heeft deze stage als nevendoel bij te dragen aan de versterking van het netwerk Mosa Natura. Mosa Natura Verschillende organisaties in Nederland, België en Frankrijk zetten zich in voor een natuurlijker Maasstroomgebied. Om resultaat te kunnen boeken is samenwerking tussen deze organisaties essentieel en hebben zij het netwerk Mosa Natura opgericht. Het netwerk heeft twee hoofdprojecten. In een Maasatlas willen zij een visie ontwikkelen over natuur in het Maasstroomgebied rond een aantal voorbeeldgebieden. Het tweede idee voor een project is ontstaan tijdens de netwerkbijeenkomst in december 2004. Tijdens deze bijeenkomst is geconcludeerd dat de bewoners van het stroomgebied zich er te weinig van bewust zijn dat zij in een stroomgebied leven. Een eerste opzet voor een educatief project om bewustwording te vergroten is gemaakt door Stichting Reinwater. Dit project draagt de werktitel “Meten voor een Maasgeweten”. Schets van Meten voor een Maasgeweten De onderbouw van de middelbare school is gekozen als doelgroep voor het op te zetten project “Meten voor een Maasgeweten”. Het uiteindelijke project moet in het hele stroomgebied van de Maas uitgevoerd kunnen worden. De scholieren leren verschillende aspecten van het stroomgebied beter kennen en zullen zich daardoor meer betrokken en verantwoordelijk voelen. Meten voor een Maasgeweten is een vakoverstijgend project en gericht op het leren van “zelf onderzoek doen”, een belangrijk leerdoel in de basisvorming. Leerlingen doen het eigen onderzoekje met behulp van de kennis en ervaring van mensen die bij het Maasstroomgebied betrokken zijn, vanuit hun beroep, hobby of als bewoner. Door de opzet is het project uitdagend en motiverend voor de scholieren: de onderwerpen van de onderzoekjes zijn niet fictief, maar actueel in het stroomgebied en maatschappelijk relevant. Ook ligt de keuze van het onderwerp bij de scholier zelf, waarmee het aansluit bij de interesse van de scholier. Het project zal worden afgesloten met een activiteit, waarin de leerlingen hun eindproduct of conclusies verwerken. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van een handelingsperspectief voor het omgaan met maatschappelijke problemen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld de conclusies die zij uit de onderzoeken trekken presenteren aan lokale bestuurders, waardoor ze kennis maken met het invloed uitoefenen op beleid. Door de scholieren ook handelingsperspectief te bieden kunnen ze de verworven betrokkenheid ook uiten en omzetten in handelen. (Meten voor een Maasgeweten zal verder worden toegelicht in hoofdstuk 3, het volledige projectvoorstel is opgenomen in bijlage 1.)
1
Vervolg op de stage De resultaten van deze stage zullen als input dienen om de samenwerking met de verschillende organisaties vorm te geven en het lesmateriaal te ontwikkelen. Hiermee zal eerst een pilot worden uitgevoerd. Het Grensmaasgebied is uitgekozen als pilotgebied. Aan de pilot zullen in ieder geval scholieren in Nederlands Limburg meedoen en wellicht ook al Belgisch-Limburgse scholieren. Na deze proeffase en de evaluatie daarvan zal het project ook door scholen stroomop- en -afwaarts worden uitgevoerd.
1.2 Opbouw van het verslag Deze stage heeft geresulteerd in een overzicht van bestaande educatieve initiatieven in het Maasstroomgebied en een inventarisatie van mogelijke bijdragen aan Meten voor een Maasgeweten. Onder deze initiatieven vallen organisaties die educatie opzetten en uitvoeren en ook de projecten, activiteiten en lesmaterialen die zij aanbieden. Om deze inventarisatie te maken en aanbevelingen te schrijven voor het verder uitwerken van het project, valt deze stage uiteen in de volgende stappen. Verkenning van NME Allereerst wordt in hoofdstuk 2 een inleiding gegeven op de natuur- en milieueducatie (NME) in relatie tot de onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs. Hierin wordt besproken wat het doel van NME is en uit welke elementen een goed NME-project bestaat dat aansluit bij de eisen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deze uitgangspunten komen voort uit literatuurstudie. Inzoomen op Meten voor een Maasgeweten Het kader waarbinnen Meten voor een Maasgeweten verder zal worden ontwikkeld, wordt in hoofdstuk 3 gegeven. Verschillende organisaties kunnen binnen dit kader een bijdrage leveren aan Meten voor een Maasgeweten. In hoofdstuk 4 worden de punten in het overzicht vastgesteld waarmee elke organisatie beschreven zal worden. Speciale aandacht is er voor één of enkele educatieve projecten per organisatie. Aan de hand van aandachtspunten wordt nagegaan hoe deze initiatieven in Meten voor een Maasgeweten verwerkt zouden kunnen worden. De aandachtspunten zijn bepaald aan de hand van de inzichten vanuit de literatuurstudie (hoofdstuk 2) en de wensen vanuit het netwerk Mosa Natura. Beschrijving van de initiatieven Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van de stage. In dit hoofdstuk worden de organisaties en hun projecten beschreven. Naast de lidorganisaties van het netwerk Mosa Natura, worden hier ook organisaties meegenomen die nog niet bij het netwerk betrokken zijn. Voortgang project Met de gedurende deze stage verzamelde informatie wordt in hoofdstuk 6 vooruitgekeken op de verdere ontwikkeling van het project. Hiervoor zijn aandachtspunten gegeven en worden aanbevelingen gedaan. Als inspiratie voor de verdere uitwerking van Meten voor een Maasgeweten wordt in dit hoofdstuk ook een voorstel gedaan voor een mogelijke vorm die het lesprogramma kan krijgen. De conclusies die hieruit voortkomen zijn weergegeven in hoofdstuk 7.
2
2. Opvattingen over NME In dit hoofdstuk wordt beschreven wat kenmerken zijn van goede natuur- en milieueducatie. Dit vormt de achtergrond voor het beschrijven van verschillende organisaties en projecten (hoofdstuk 5) en voor de aanbevelingen voor de verdere vormgeving van Meten voor een Maasgeweten (hoofdstuk 6).
2.1 NME en onderwijsvernieuwingen Meten voor een Maasgeweten wordt ontworpen als natuur- en milieueducatief project. Daarom zal in dit hoofdstuk dieper worden ingegaan op NME. Ook wordt aandacht besteed aan de veranderingen die spelen en gespeeld hebben in het voorgezet onderwijs, zoals de invoering van de basisvorming (de onderbouw van het voortgezet onderwijs) en de tweede fase (bovenbouw). Beide zijn tussen 1993 en 1997 ingevoerd en zijn van belang omdat Meten voor een Maasgeweten binnen de basisvorming zal worden uitgevoerd. Achtergrond van NME Onze levenswijze belast onbedoeld de ecologische draagkracht van de natuur. Deze belasting is dusdanig hoog, dat een andere omgang met de natuur als noodzakelijk wordt gezien. De belasting vindt vaak plaats ver bij ons vandaan, maar ook wanneer de effecten wel dichtbij zijn, zijn ze vaak onzichtbaar. Daardoor is niet ieder zich ervan bewust wat de gevolgen zijn van zijn handelen. Natuuren milieueducatie is onderwijs dat inzicht geeft in deze complexe milieuproblemen en mensen aanzet om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen. Dit uitgangspunt heeft een negatieve basis, de slechte invloed van het menselijk handelen op de natuur, maar NME werkt ook verrijkend. Natuur- en milieueducatie brengt mensen in contact met de natuur, iets wat niet meer voor iedereen vanzelfsprekend is. Genieten van natuur verhoogt de kwaliteit van ons leven. Dit wordt wel vergeleken met het genieten van kunst. Dit “genieten” en “beleven” is steeds vaker de basis voor NME, in plaats van een milieuprobleem als uitgangspunt. Eén van de plekken waar NME aandacht krijgt is binnen het voortgezet onderwijs. Onderwijstaken in het voortgezet onderwijs Het onderwijs is een vakgebied dat zich steeds ontwikkelt, door nieuwe inzichten in leerprocessen en ontwikkelingen in de maatschappij. Discussies over de vernieuwing van het voortgezet onderwijs hebben geleid tot de invoering van de basisvorming en tweede fase. Traditioneel werd in het voortgezet onderwijs een introductie gegeven op de wetenschappelijke disciplines. Daarmee werd niet genoeg bijgedragen aan de bredere pedagogische taak die onderwijs heeft. Door de vernieuwingen wordt hieraan beter tegemoet gekomen. De onderwijstaken kunnen als volgt worden samengevat (Alblas, 1999, naar Kieviet, 1993): - voorbereiding op het maatschappelijk functioneren, nu en in de toekomst - voorbereiding op studie en beroep - persoonlijke ontwikkeling Deze taken worden hieronder verder uitgewerkt. Onderwijsvernieuwing De basisvorming heeft enerzijds een funderend karakter, net als het primaire onderwijs waar het op volgt. Deze basiskennis en –vaardigheden worden voor iedereen van belang geacht voor een goed functioneren in de maatschappij, nu en later. Daarnaast is de basisvorming voor leerlingen een oriënterende fase op zichzelf (wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik?), op hun ontwikkelingsmogelijkheden (hoe zou ik willen worden, hoe zou mijn leven eruit kunnen zien, wat wil ik leren?) en op de wereld van studie en beroep (van der Molen et al., 2005). Deze periode van 3 (soms 2 of 4) jaar bestaat daarom uit 15 vakken die elke leerling moet volgen, ongeacht het opleidingsniveau. Zo krijgen leerlingen meer gelijke kansen en wordt beroepskeuze uitgesteld en is de basisvorming daadwerkelijk een oriënterende fase. In de onderwijsvernieuwing is geformuleerd dat het onderwijs prikkelender zou moeten worden voor leerlingen en dat vakken aan de
3
orde gesteld moeten worden vanuit het belang dat zij voor leerlingen hebben. Hiervoor zijn twee algemene didactische principes gegeven. De lessen moeten zich niet uitsluitend op de theorie richten, maar meer op vaardigheden en leerlingen moeten actiever bij de lessen betrokken worden. Verdere vernieuwingen Uit de evaluatie van de basisvorming blijkt dat deze vernieuwingen om verschillende redenen moeilijk zijn in te voeren (conceptdocument van de Onderwijsinspectie, 1999). Een groot probleem is dat de vakken versnipperd zijn, terwijl juist samenhang tussen vakken gecreëerd moet worden. Kennis vanuit verschillende vakgebieden moet elkaar aanvullen. NME is multidisciplinair en dus bij uitstek geschikt om verschillende vakken samen aan de orde te stellen. De algemeen bestaande structuur binnen scholen van losse “eilanden” van vakgroepen, die vrijwel niet samenwerken, bemoeilijkt het creëren van samenhang. Ook vinden docenten vooral hun eigen vakken en de ontwikkeling daarvan belangrijker dan de vakoverstijgende onderwijsdoelen, waaronder vaardigheden. Dit focussen op integratie van vakken is, naast een aantal andere, de reden dat er te weinig tijd was voor uitgevers om voldoende aandacht te geven aan vaardigheden in de lesmethodes. Vaardigheidsdoelen die niet worden gehaald zijn eenvoudig onderzoek verrichten, samenwerken en standpunten verwoorden. Om aan het probleem van de versnippering tegemoet te komen wordt momenteel een nieuwe wetgeving voorbereidt, die de scholen meer vrij laat in het bepalen van de invulling van hun programma en alleen de kerndoelen formuleert. Het ontwerp daarvoor noemt 38 kerndoelen, verspreid over 7 domeinen. Alvorens naar deze kerndoelen te kijken om de plek van NME in het basisonderwijs te bepalen, zal nagegaan worden wat belangrijke aspecten zijn binnen waardevolle natuur- en milieueducatie.
2.2 Waardevolle natuur- en milieueducatie Om te bepalen hoe goede NME eruit ziet, wordt eerst verder ingegaan op de doelstelling van NME. In het begin van het hoofdstuk is gesteld dat NME gericht is op de vorming van natuurbetrokken mensen. Dit hoofddoel is uit te splitsen in het ontwikkelen van: - Betrokkenheid: ieder voelt zich betrokken bij zijn omgeving, zowel de natuurlijke omgeving als de maatschappij. Onder betrokkenheid verstaan we hier de waardering die iemand voor een object (het onderwerp van betrokkenheid) heeft, het belang dat hij eraan hecht, de verantwoordelijkheid die hij ervoor voelt en de gevoelens die het bij hem oproept (Alblas, 1999). - Kritische meningsvorming: ieder is in staat op een kritische manier zich een mening te vormen over onderwerpen met betrekking tot natuur, milieu en maatschappij en de verschillende belangen serieus in zijn afwegingen mee te nemen. Daarvoor is kennis van de natuur en maatschappelijke processen nodig. - Handelingsperspectief: ieder is zich er van bewust dat hij of zij invloed heeft op zijn omgeving en heeft zich manieren eigen gemaakt om daadwerkelijk invloed uit te oefenen. NME is pas volledig als alle drie deze doelen worden nagestreefd. Zij vormen samen de onderbouwing voor het handelen in de maatschappij, vanuit de ontwikkeling van de leerling. Deze drie punten komen aan de orde in de paragraven 2.2.1-2.2.3. De docent heeft een belangrijke rol in het leerproces, deze zal daarom aan de orde komen in §2.2.4. Uiteindelijk moet in het onderwijs in het algemeen en zeker ook bij NME in het oog worden gehouden dat de leerstof slechts een middel is om het doel, dat de leerling zich ontwikkelt, te bereiken: de leerling centraal (§2.2.5).
2.2.1 Betrokkenheid Werkelijke natuurervaring Om gevoelens van waardering voor de natuur te ontwikkelen, moeten jongeren daadwerkelijk in contact komen met de natuur. Voor veel jongeren is dit contact niet meer vanzelfsprekend. Hier ligt een taak voor NME. Margadant (1994) voegt daaraan toe dat het op verschillende manieren beleven van de natuur (als rustzoeker en activiteitenzoeker, met de natuur als onderwerp of als decor) gestimuleerd moet worden om leerlingen te laten ontdekken welke manier van natuurbeleving (in een
4
bepaalde situatie) het best bij hen past. Natuur die deel is van de belevingswereld van jongeren roept gevoelens op zoals verwondering en bewondering. Deze subjectieve gevoelens van waardering spelen mee in het maken van keuzes, waarin natuur- en milieubelangen spelen. Vooral natuurbeleving in de eigen omgeving is belangrijk, zodat waardering voor natuur-dichtbij ontstaat. Deze waardering kan makkelijk gekoppeld worden aan de kennis die ieder uit ervaring heeft opgedaan over zijn eigen omgeving. Zo worden de bedreigingen van de natuur-dichtbij gekoppeld aan deze ervaringskennis, en niet slechts aan een theorie over bedreiging van natuur, zo komen gevoel en kennis samen. Houding tegenover de natuur Uit het bovenstaande komt naar voren dat natuurbeleving de basis is voor de vorming van betrokkenheid bij de natuur. Van daar uit kunnen gevoelens van zorgzaamheid en verantwoordelijkheid voor de natuur ontstaan. Er is binnen NME ook aandacht nodig voor het ontwikkelen van deze verantwoordelijkheidsgevoelens. Het is onwaarschijnlijk dat een zorghouding zich ontwikkelt in een omgeving waar geen zorg en respect voor elkaar bestaan. Het leerklimaat is erg belangrijk voor de ontwikkeling van betrokkenheid. In een open leerklimaat kunnen leerlingen samen met de leergroep ervaringen opdoen, zodat deze ervaringen ook in dialoog verwoord en geïnterpreteerd kunnen worden. Om eigen ervaring betekenis te geven en te reflecteren op eigen houding is het nodig dat leerlingen hierover met elkaar communiceren. Door ervaringen te delen met medeleerlingen kan de betekenis ervan ook voor de leerling zelf duidelijker en genuanceerder worden. Steegs (2004) mist in NME het formuleren van specifieke doelstellingen voor het ontwikkelen van gevoelens. Doelstellingen voor “begrijpen” (zie §2.2.2) en “handelen” (§2.2.3) zijn er wel, maar ook voor “gevoel” zouden die benoemd moeten worden. Zelf noemt hij: plezier beleven aan de ontmoeting met natuur, verwantschap voelen met andere levende wezens, eerbied hebben voor het leven en misschien zelfs liefde voelen voor de natuur. Het is wellicht moeilijk, maar wel degelijk mogelijk om gevoelens aan de orde te stellen in het onderwijs, zoals bij voorbeeld in onderwijsprogramma’s over pesten al gebeurt. Persoonsvormend onderwijs Uit de vorige alinea blijkt, dat persoonsvorming belangrijk is in NME. Er is discussie over de mate waarin onderwijs persoonsvormend moet zijn. Alblas (1999) pleit voor het zoeken naar evenwicht tussen de aandacht voor persoonlijke en maatschappelijke doelen. Hiervoor kijken we terug naar de in paragraaf 2.1 genoemde onderwijstaken. Met name bij NME (als onderwijsvorm) is vorming belangrijk, vanwege het ontwikkelen van betrokkenheid. In de onderwijstaken kunnen we een persoonlijk en een maatschappelijk doel onderscheiden. De leerling ontwikkelt zichzelf voor zichzelf en tegelijk om daarmee deel te nemen en dus bij te dragen aan de maatschappij. Een methode om de maatschappelijke doelen te bereiken is met het aanleren van gedrag. In NME is dat het aanleren van milieubewust gedrag. Deze aanpak zou verleidelijk kunnen zijn, vooral omdat de aanpak van milieuproblemen dringend is. Het belang van persoonlijke ontwikkeling mag echter niet over het hoofd worden gezien en dient uiteindelijk juist het maatschappelijk belang. Het ontwikkelen van een milieubewuste houding is alleen mogelijk door het persoonlijk verwerken van invloeden van buitenaf, niet door het aanleren van gedrag. Bijkomend probleem is ten eerste dat de inzichten over milieuvriendelijk handelen veranderen. Wanneer iemand niet handelt vanuit een milieubewuste houding, maar naar aangeleerd gedrag, werkt verandering van inzichten frustrerend. Daarnaast kan, wanneer gedrag wordt opgelegd, schijnzorg ontstaan: sociaal wenselijk gedrag, geen zelf onderschreven waarden en normen. Betrokkenheid kan alleen ontstaan in een omgeving waarin de leerling kan experimenteren met zijn gedrag naar de natuur toe en waar niet is vastgesteld hoe hij met de natuur hoort om te gaan. Handelen vanuit betrokkenheid leidt juist tot proactieve deelname aan de maatschappij. Het ontwikkelen daarvan is een geleidelijk proces en is een persoonlijke keuze. Een persoonlijke waarden zal alleen overeenkomen met een maatschappelijke waarde (een uiting van groepsconsensus), wanneer deze is verbonden met eigen ervaring. Juist bij waarden met betrekking tot natuur en milieu is dit een belangrijk gegeven, aangezien er vaak conflicten zijn tussen persoonlijke en maatschappelijke waarden.
5
Open toekomst NME is ontstaan toen de grote negatieve effecten van de mens op het milieu zichtbaar werden, vanuit een negatief beeld. Voor het overbrengen van NME is het belangrijk de toekomst juist positief te benaderen. Een negatief beeld roept gevoelens op van angst, wat kan leiden tot vluchten voor het onderwerp zodat verantwoordelijkheid niet wordt ontwikkeld. Steegs (2004) benadrukt dat NME enerzijds moet laten zien dat milieuproblemen wel degelijk groot zijn, maar ook dat wij degenen zijn die deze ecologische ramp kunnen afwenden. Een positieve associatie motiveert juist tot een actieve houding. Om actief mee te kunnen doen, moet de leerling zelf zijn invulling aan zijn toekomstbeeld kunnen geven, en geen vaststaand beeld van de toekomst aangereikt krijgen. NME moet de toekomst benaderen als een open toekomst.
2.2.2 Kritische meningsvorming Flexibel toepasbare kennis Er werd eerder al gesteld dat NME niet alleen betrokkenheid bij de natuur moet ontwikkelen, maar ook het vormen van een kritische mening over onderwerpen met betrekking tot natuur en milieu. De natuurbetrokken mens kan dan in zijn keuzes voor bepaald gedrag rekening houden met effecten op natuur en milieu en belangen van anderen meenemen. De eerste stap in kritische meningsvorming is de kennis opdoen om de mening te onderbouwen. Voor de onderwerpen rond natuur en milieu is dit zowel kennis van processen in de natuur als in de maatschappij. Margadant (1994) concludeert dat het gescheiden natuur- en milieubeeld dat de meeste jongeren hebben verhindert dat de samenhang tussen beide duidelijk wordt. Er zijn zeer veel onderwerpen die belangrijk zijn om in NME aan de orde te stellen. Eigenlijk meer dan mogelijk is. Door slechts een paar onderwerpen te behandelen, kan wel een inzicht verkregen worden dat in verschillende situaties toepasbaar is. Het is daarom belangrijk dat leerlingen zich niet richten op het reproduceren van kennis, maar de kennis ook zodanig verwerken, dat die flexibel inzetbaar is. Hiervoor is ook de manier waarop deze kennis wordt aangereikt van belang. Alblas (1999) stelt dat er te weinig aandacht is in het onderwijs voor het flexibel inzetbaar maken van kennis. Begripsontwikkeling zou volgens hem moeten beginnen met een concrete situatie, een situatie waarin het leerobject zintuiglijk waargenomen wordt. Met behulp van een leermodel kan de kennis vervolgens in een nieuwe situatie worden ontdaan van contextgebonden eigenschappen, de kennis wordt daarmee abstracter. Het leren gebruiken van symbolen is een goede manier om abstract denken te ontwikkelen. Symbolen zijn ook een belangrijk communicatiemiddel tussen leerling, leergroep en docent in het aanschouwelijk maken van processen. (Alblas, 1999) De docenten uit het onderzoek van Alblas (1999) vinden het belangrijk dat leerlingen kritisch blijven ten opzichte van de beschikbare kennis en deze niet beschouwen als een statisch gegeven. Leerlingen zouden zich er in het algemeen beter bewust van moeten zijn dat opvattingen, die als waarheid worden gepresenteerd, afhankelijk zijn van de informatie die op dat moment beschikbaar is. Zeker op het gebied van natuur en milieu is dat het geval. Kennisontwikkeling in het onderwijs zou zich dus niet zozeer op feitenkennis moeten richten, maar op het omgaan met beschikbare kennis: het ontsluiten en vervolgens op waarde beoordelen van informatie en daaruit conclusies trekken. Inbedding van kennis in ervaring In paragraaf 2.2.1 kwam het belang van het koppelen van kennis en ervaring al naar voren. Om dit nader toe te lichten verwijst Alblas (1999) naar het constructivisme. Deze theorie benadrukt het belang van de kennis die iemand in zijn leven opdoet vanuit ervaring. Leerlingen verbinden deze leefwereldkennis met de kennis die zij op school opdoen. Het blijkt dat kennis die geen relatie heeft met de leefwereld van de leerling grote kans heeft om buiten school betekenisloos en onbruikbaar te zijn. “De ervaring is de specie om de theorie te binden” aldus één van de respondenten in het onderzoek van Alblas (1999, 153). Daarom zou in het onderwijs niet slechts aandacht besteed moeten worden aan voorkennis die op school is opgedaan, maar ook aan de kennis die voortkomt uit ervaring. Internalisatie van kennis houdt niet alleen een beter begrip van het geleerde, maar ook dat de kennis voor diegene een persoonlijke betekenis heeft gekregen. Zeker voor NME is het van belang te realiseren dat kennis en gevoelens onderling verbonden zijn (Alblas 1999, naar Kieviet, 1993 13). In
6
het maken van persoonlijke afwegingen is de waardering voor de natuur belangrijk. Deze waardering komt voort uit het zowel ervaren van de natuur als het hebben van kennis over de natuur. Werkvormen Alblas (1999) noemt twee werkvormen die bijdragen aan het internaliseren van kennis. Nauwkeurig waarnemen is een efficiënte manier om kennis op te nemen en persoonlijke ervaringen te verbinden met kennis. De waarneming vormt een referentie voor de theorie, voor andere situaties en is concreet. Door nauwkeurig te kijken valt er ook aan objecten die iedereen kent veel nieuws op, wat leerlingen erg verrassend vinden. Dit verrassende in het bekende draagt bij aan het aannemen van een open houding. Leerlingen laten waarnemen is daarom voor een docent goed begin om vervolgens de theorie daaraan op te hangen. Een manier om een betere waarneming en een goede concentratie bij leerlingen te stimuleren (noodzakelijk voor nauwkeurig waarnemen) is hen te laten verwoorden of beschrijven van wat ze zien (Alblas, 1999, 114). Dit waarnemen kan deel zijn van natuurbeleving, maar werkt ook goed in de klas. (Alblas noemt als voorbeeld het bestuderen van levende insecten.) Een doe-element is motiverender dan kijk- en luisterlessen. Tevens draagt het uitvoeren van handelingen bij aan het interioriseren van handelen, aldus Gal’perin (Alblas, 1999). Ook in de concept-contextbenadering wordt het uitvoeren van activiteiten gezien als een belangrijke onderdeel van het onderwijs. (fig. 1). Concept-context benadering In het biologieonderwijs signaleert de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs dezelfde overdaad aan te behandelen onderwerpen en een gebrek aan internalisatie van kennis als in NME (begin §2.2.2). De commissie stelt daarom voor om de concept-context benadering te gebruiken in het biologieonderwijs, en tevens bij andere exacte vakken. (Deze benadering wordt in figuur met een voorbeeld geïllustreerd, een uitgebreide toelichting is te vinden in het basisdocument van de commissie; Boersma, 2005.) De voornaamste verandering van deze benadering ten opzichte van het traditionele biologieonderwijs is dat leerlingen niet slechts concepten (begrippen) leren, maar dat deze aan de orde komen vanuit contexten waarbinnen deze biologische concepten van belang zijn. Geschikte concepten worden geselecteerd door eerst de biologische kennis te abstraheren tot essentiële algemeen geldende systeemconcepten en deze uit te werken tot concepten die (1) samen een volledig beeld geven van de betekenis van biologische kennis in de samenleving en (2) betekenisvol zijn voor de leerling. De contexten Context: het gezin waarbinnen concepten Context:huisartsenbetekenisvol zijn, zijn de praktijk; deelnemers: concept: leefwereldcontext (inspelen patiënt, huisarts en gezondheid op ervaringskennis) of assistent contexten die voor de leerling van belang zijn doordat hij zich daarbinnen kan oriënteren op een beroep maagdarm (huis)dier voeding kanaal (beroepscontext), of vaardigheden en denkwijzen opdoet voor wetenschappelijk onderwijs voedsel voedingsziekte (wetenschappelijke context). vertering middel De laatste is alleen van belang voor VWOleerlingen. Deze methode is een concrete uitwerking van vitamine medicijn een methode om kennis flexibel toepasbaar te maken. Figuur 1. Concept-context benadering; begrippennetwerk van specifieke kennis rond het centrale concept “gezondheid”. Binnen een context heeft iedere deelnemer een eigen rol. Om zijn taken (activiteiten) adequaat uit te kunnen voeren heeft de deelnemer biologische kennis nodig. Hoewel de hoofdactiviteit binnen zowel de huisartsenpraktijk als het gezin hetzelfde is (verzorgen), is niet dezelfde kennis relevant. Welke kennis iemand nodig heeft, hangt altijd samen met de context.
7
Optimaal leerproces Leren is het meest effectief wanneer de leerling betrokken wordt bij het gehele leertraject. Dan ontdekt hij zelf welke kennis en vaardigheden hij nog ontbeert. Als hij dan kan en wil deelnemen aan de activiteit, maar dat nog niet zelfstàndig kan, is hij klaar voor een volgende stap in zijn ontwikkeling. Deze situatie noemt Vygotski (van Oers, 1995) de zone van naaste ontwikkeling. De leraar heeft in ontwikkelend onderwijs de taak om steeds deze situatie op te zoeken en de leerlingen te begeleiden in het eigen maken van de nieuwe kennis en vaardigheden. Prikkelende, uitdagende educatie stimuleert leerlingen om zelf op onderzoek uit te gaan en de daarvoor benodigde vaardigheden te leren. Een probleem dat de leerling niet met zijn huidige kennis kan oplossen, leidt tot de behoefte aan verdieping in informatie of het leren van vaardigheden om het probleem op te lossen. Volgens docenten is de meest ideale leersituatie één waarin de leerling zo zelfstandig mogelijk leert (Alblas, 1999). De docent blijft in dit leerproces een belangrijke rol houden, waarop in paragraaf 2.2.4 wordt teruggekomen. In dit probleemgestuurd leren is steeds dezelfde opeenvolging te herkennen. De stappen worden weergegeven in het IPPD-schema: Inventarisatie, Plan opstellen, bevindingen Presenteren en Discussie met de klas naar aanleiding van de bevindingen. Wanneer volgens dit schema in het onderwijs verschillende praktijksituaties met hetzelfde centrale principe aan de orde worden gebracht, oefenen leerlingen in het flexibel toepasbaar maken van kennis. Docenten zouden volgens Alblas (1999) het onderwijs explicieter hierop moeten richten, omdat dat nu meestal slechts terloops aan de orde komt. Met name tijdens de inventarisatiefase in het IPPD-schema kan het nodig zijn dat de docent een centrale rol inneemt als overdrager van kennis. In dat geval sluit de theorie aan op het schema, doordat die nodig is voor het begrijpen van het onderwerp en krijgt de theorie betekenis voor de leerling. Discussie Door discussie in de klas (zie bovengenoemd IPPD-schema) ontwikkelen leerlingen zowel de cognitieve als de affectieve aspecten van het weten. Het uitwisselen van ideeën draagt bij aan de verwerking van kennis en ervaring. Daarmee ontwikkelt de leerling een persoonlijk referentiekader waarin hij eigen gevoelens en opvattingen plaatst. Wat betreft begripsmatige kennis hebben gesprekken in verschillende fases van het leertraject een functie. Een inleidend gesprek activeert de voorkennis van leerlingen. Discussie naar aanleiding van leerstof helpt om begrippen te verduidelijken. Hieruit wordt duidelijk welke verdere verdieping gewenst is, waarmee leerlingen betrokken worden bij de vormgeving van het leertraject. Ook komt de veranderlijkheid van kennis naar voren uit discussie. Naast dat de begripsmatige kennis wordt geïnterioriseerd, wordt ook de houding van leerlingen door discussie verder ontwikkeld. Leerpsychologie ging lange tijd uit van het individu als onderwerp van studie en keek daarin slechts weinig naar zijn omgeving. Het belang van de sociale omgeving (in schoolsituaties: medeleerlingen en docenten) werd hierdoor ondergewaardeerd in deze persoonlijke ontwikkeling. In het leren op school zou dat ook naar voren moeten komen door leerlingen samen te laten leren, dus met feedback vanuit de sociale omgeving, de klas. In dergelijke discussies leert iemand ook rekening te houden met belangen van anderen en oefent hij in perspectiefwisseling. Het individu moet afstand kunnen nemen van zijn eigen gezichtspunt en zich kunnen inleven in andermans ideeën, mening en invalshoeken. Zo kunnen respect voor andere individuen en zorg voor de natuur ontstaan. Leerlingen moeten vaardigheden ontwikkelen om met meningsverschillen in zijn sociale omgeving om te gaan. Vraagstukken rondom natuur en milieu kunnen hiervoor een goed aanknopingspunt vormen. Standpunten zijn hierin in het algemeen zeer uiteenlopend. Alblas (1999) constateert dat discussies over het milieu in het agrarisch onderwijs gevaar lopen te verharden, waardoor het leerproces stagneert. Daarom mag in de leersituatie een sociaal cognitief conflict niet bedreigend en onoverbrugbaar zijn. Alblas (1999) doet de volgende aanbevelingen voor een open groepsdiscussie, die het liefst mede door de leerlingen inhoudelijk wordt bepaald: - De docent stelt milieuproblemen verpakt aan de orde, als integraal onderdeel van een thema, een context overstijgende vraag. - Van tevoren moeten door docent en leerlingen overeen gekomen zijn volgens welke regels het gesprek verloopt. - De leerlingen moeten inhoudelijk voorbereid zijn op het onderwerp, door inleidende lessen, een praktijkopdracht of zelfstudie.
8
-
Er moet een logische aanleiding zijn voor het gesprek en de resultaten van het gesprek moeten bruikbaar zijn voor een volgende leerstap. Vanuit een breder beeld van belangen en meningen kan het individu zijn mening heroverwegen. Dit proces versterkt iemands attitude en waarden. Voorwaarde voor deze reflectie in onderwijs is een goed pedagogisch klimaat, waaronder de sfeer in de klas. Zowel docent als leerling moeten de discussie zien als volwaardige leermethode en niet als tijd die nuttiger besteed zou worden aan andere vormen van leren.
2.2.3 Handelingsperspectief Bruikbaar Door leerlingen handelingsperspectief te bieden kunnen zij hun betrokkenheid bij de natuur omzetten naar gedrag. Het geleerde wordt bruikbaar in de praktijk en is niet slechts theoretische kennis. In paragraaf 2.2.1 kwam het belang van natuurbeleving in de eigen omgeving al naar voren om betrokkenheid bij de natuur te ontwikkelen. Onderwijs dat gericht is op actuele problemen die in de leefomgeving van de leerling spelen en een relatie hebben met de lokale natuur, bieden tevens handelingsperspectief, wanneer leerlingen ook zelf iets aan het geanalyseerde probleem kunnen doen. De selectie van concepten binnen de concept-contextbenadering gaat ook uit van bruikbaarheid voor de leerling. Eerst wordt gekeken naar context die betekenisvol zijn voor de leerling, daarna wordt bepaald welke inhoud daarvoor van belang is. De meeste schoolboeken doen dit andersom: belangrijke concepten binnen het vakgebied worden behandeld en tenslotte wordt (soms) vermeld in welke contexten de kennis van belang is. Een goede manier om leerlingen te motiveren tot handelen, is hen een rol te geven binnen een opdracht. Zo worden ze aangezet om deel te nemen aan de activiteiten die in die rol, binnen de context van belang zijn. Vaardigheden Een belangrijk deel van het bieden van handelingsperspectief bestaat uit het leren van bepaalde vaardigheden. Veel vaardigheden vallen onder het “zelfstandig leren onderzoeken”. Dit is een overkoepelend doel in het voortgezet onderwijs en is iets dat leerlingen gaandeweg moeten ontwikkelen. Deze vaardigheden komen expliciet, dan wel impliciet aan de orde bij het doen van onderzoek. Leerlingen moeten leren om zelf het onderzoekstraject te overzien en doorlopen: het formuleren van de vraagstelling, het opstellen van een hypothese, deze hypothese toetsen en de resultaten evalueren. De vaardigheden die zij daarvoor nodig hebben zijn niet alleen belangrijk binnen de wetenschappelijke context, maar ook in de leefwereld- en beroepscontext. Denk hierbij aan vaardigheden als informatie opzoeken en op waarde schatten, helder formuleren, eigen mening vormen op grond van de resultaten, samenwerken, communiceren en presenteren. Ontwikkeling: breed of diep? De basisvorming is een overgangsfase voor leerlingen, stelt de Inspectie voor het Onderwijs (1999). Enerzijds moet het onderwijs alle 12-15 jarigen dezelfde basis geven en de beroepskeuze uit stellen. Anderzijds is de basisvorming oriënterend, en zouden leerlingen keuzes moeten kunnen maken om hun interesses te ontdekken en capaciteiten te ontwikkelen. Eén vlak binnen NME waarbij oriëntatie voor leerlingen van belang is kwam al aan de orde in paragraaf 2.2.1: het kennismaken met verschillende manieren om de natuur te beleven (Margadant, 1994). Alblas noemt daarnaast het breed ontwikkelen van persoonlijkheidsstijlen. Een respondent in zijn onderzoek onderscheidt 3 stijlen: de gevoelsmens (waarbij vooral betrokkenheid ontwikkeld is), de verstandsmens (gericht op kennis) en de wilsmens (gericht op handelen). In iedereen zijn de 3 typen aanwezig, maar vaak is bij een persoon 1 stijl dominant. Door alle 3 aspecten te verwerken worden de verschillende typen leerlingen aangesproken en leren zij ook de andere kanten bij zichzelf te ontwikkelen. Door leerlingen de mogelijkheid te geven om keuzes te maken krijgen zij de kans om zich te richten op hun capaciteiten en interesses en zich te oriënteren op wat zij in de toekomst willen. Welke onderwerpen leerlingen aanspreken is ook deels leeftijdsafhankelijk. Wat betreft het aansnijden van 9
maatschappelijke onderwerpen in het onderwijs merkt Alblas (1999, 116) op, dat leerlingen vanaf 15 jaar gevoeliger voor de maatschappelijke actualisering van onze omgang met de natuur en het milieu. Leerlingen hebben in het ontwikkelen van handelingsperspectief daarom baat bij een brede ontwikkeling, de basisvorming zou tevens ruimte moeten bieden om vanuit deze brede oriëntatie keuzes te maken.
2.2.4 De docent Rol docent Deze paragraaf gaat in op de belangrijke rol die de docent in het leerproces van de leerlingen speelt. Ook wanneer leerlingen worden gestimuleerd zo veel mogelijk zelfstandig te leren, houdt de leraar een actieve rol. De docent is niet alleen expert (“uitlegger”), maar ook ontwerper, model en coach. De door de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs voorgestelde concept-contextbenadering bepaalt al deels het ontwerp van de lessen, het aanbieden van begrippen in relevante contexten. Als coach probeert de docent steeds de leerlingen bij een opdracht te betrekken door aan te sluiten op hun niveau (zone van naaste ontwikkeling) en de succesverwachting optimaal te maken. Belangrijk coachtaken zijn: duidelijke opdrachten geven, zorgen voor een heldere taakverdeling en ondersteuning bieden in het onderzoeksproces (Beishuizen, 2004). Er werd al gesteld dat NME een open, kritische en actieve houding van de leerlingen vraagt. De docent heeft een belangrijke taak in het scheppen van een pedagogisch klimaat waarin leerlingen zich open durven en willen opstellen, tegenover hun medeleerlingen en de docent. De respondenten in het onderzoek van Alblas (1999) geven aan dat een positieve band met de leraar belangrijk is voor betrokkenheidontwikkeling. In een actieve opstelling naar het vakgebied vervult de docent zelf in de klas een voorbeeldfunctie. Om recente onderzoeken en ontwikkelingen in zijn vakgebied bij te houden, zou een docent contact met collega’s vakdidactici en experts moeten hebben of vaktijdschriften raadplegen (Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs). Dit kan alleen van docenten worden verwacht, als de school hen de gelegenheid geeft hier tijd in te steken. Nieuwe vaardigheden In het onderzoek van Alblas (1999) kwam naar voren dat docenten het moeilijk vinden om nieuwe didactische werkvormen uit te voeren, met name buitenlessen en interactieve lessen. Ook het houden van open discussies en reflectie vraagt wellicht om een andere manier van lesgeven dan de docent gewend is. De docent kan deze processen niet geheel sturen, en moet leerlingen veel ruimte geven. Nieuwe manieren van onderwijzen moeten docenten zich geleidelijk aan eigen maken. In de lerarenopleiding en nascholing zouden dergelijke vaardigheden aan de orde moeten komen (Margadant, 1994). Deze vaardigheden, die nieuw zijn voor de docent, zal ook voor de leerlingen betekenen dat het onderwijs er anders uit ziet. De denk- en werkwijzen die zij gebruiken om te leren, moeten worden uitgebreid. Ook leerlingen hebben tijd nodig om te groeien in zelfstandig leren, reflectie, etc. De docent binnen de school De docent kan een leerklimaat waarin leerlingen een open en kritische houding aannemen niet alleen bewerkstelligen. De manier van lesgeven binnen de onderwijsinstelling kan ervoor zorgen dat die houding voor leerlingen vanzelfsprekend wordt. In het begin van dit hoofdstuk werd het hoofddoel van NME geformuleerd als de vorming van natuurbetrokken mensen. Dit is een proces dat tijd nodig heeft. Steegs (2004) zou dan ook graag zien dat NME een apart vak in het schoolprogramma wordt. Er wordt immers erkend dat milieuproblemen belangrijke maatschappelijke problemen zijn. Toch lijkt NME deze aandacht niet te krijgen. Integratie van NME in het onderwijs is daarom gewenst. Het heeft de voorkeur deze integratie met het hele team van een school vorm te geven, waarbij ook aandacht kan worden geschonken aan het vergroten van de samenhang tussen vakken. Zo wordt voorkomen dat onderwerpen herhaald worden of juist worden “weggeïntegreerd”, waardoor ze niet meer herkenbaar in het curriculum aanwezig zijn. Een school kan docenten tegemoet komen, bijvoorbeeld door centraal informatie op milieugebied voor docenten te verzamelen, en hen zo veel voorbereidingstijd te besparen. 10
2.2.5 De leerling centraal Persoonsnabij De overkoepelende gedachte achter betekenisvol onderwijs is, blijkt uit de vorige paragrafen: stel de leerling centraal in het onderwijs, de leerstof is geen doel maar slechts een middel dat dient ter ontwikkeling van de leerling (Boersma 2003). Zeker in NME is persoonsnabijheid belangrijk, omdat betrokkenheid met persoonlijke ervaringen en emoties verbonden is. Als aandachtspunten in peroonsnabij onderwijs zijn al naar voren gekomen: actuele en lokale onderwerpen (Vankan, 1995) doet voor verschillende vakken praktische tips voor omgevingsonderwijs), inspelen op ervaringen, voorkennis en capaciteiten van leerlingen en hen betrekken bij het leertraject. Persoonsnabij onderwijs motiveert leerlingen om actief deel te nemen aan het onderwijs. Motivatie Motivatie kan voortkomen uit interesse voor het onderwerp (intrinsieke motivatie) en uit inzicht in het nut of doel van het onderwijs en de wil dit doel te bereiken (extrinsieke motivatie). Interesse voor een onderwerp kan ontstaan door te starten vanuit een invalshoek die de belangstelling heeft van de doelgroep. Margadant (1994) stelt dat jongeren tijdens veldwerk veel interesse hebben voor dieren, naar bruikbare kennis zoeken en simpele vragen stellen. Zij geeft als voorbeeld het bestuderen van begrazing. Dit onderwerp wordt toegankelijk gemaakt voor jongeren door hen eerst een kudde te laten bestuderen, wat de belangstelling voor het onderwerp wekt, vanzelf vragen oproept en daardoor de interesse wekt voor processen bij begrazing. Alblas verwoordt dit als volgt: leerlingen kunnen de abstractie van de theorie beter accepteren, wanneer de aangeboden kennis samenhangt met ervaringen, die daardoor betekenisvol zijn (Alblas, 1999). Een andere manier om interesse in het onderwerp te wekken is een verhaal zo te vertellen dat leerlingen zich inleven. Door leerlingen een rol te geven in het verhaal, krijgen zij een doel om naartoe te werken. Cognitief conflict Extrinsieke motivatie ontstaat uit de wil om een doel te bereiken, waarvoor de leerling zich nieuwe vaardigheden en inzichten eigen moet maken. In het onderwijs is het doel in ieder geval het halen van het tentamen. Wanneer leerlingen daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren en ervaren dat eigen inbreng belangrijk is, werkt dat als extra motivatie. De leerling heeft dan de rol van serieuze partner in het proces van kennisverwerking. Om gemotiveerd te zijn het doel te bereiken, moet de leerling verwachten dat het doel haalbaar is. De docent heeft de taak om de succesverwachting optimaal te maken. In probleemgestuurd leren wordt de leerling een situatie voorgelegd met een probleemstelling die opgelost moet worden. Dit kan bij voorbeeld een belangenconflict zijn. In plaats van deze belangen uit te leggen, komt de leerling deze al doende tegen. Deze manier van leren staat dichter bij de praktijk dan klassikaal uitleggen en is daardoor herkenbaar, het nut is duidelijk en daarmee motiverend. Factoren in keuze voor milieuvriendelijk handelen NME kan bijdragen aan de vorming van natuurbetrokken mensen, door zowel betrokkenheid bij de natuur, kritische meningsvorming en handelingsperspectief te ontwikkelen. Daarnaast spelen uiteraard andere factoren een rol die iemands houding vormen. Iemands houding en de omstandigheden bepalen de uiteindelijke keuze voor meer of minder milieuvriendelijk gedrag.
2.3 Plek van NME in de basisvorming Er wordt in de omschrijving van de basisvorming niet met zoveel woorden gezegd dat NME onderwezen moet worden. Er wordt slechts gesteld dat (kerndoel 35:) “De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving,…” en (kerndoel 43:) “De leerling (….) leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.”
11
NME biedt echter wel veel mogelijkheden om de ideeën van de onderwijsvernieuwingen uit te voeren en kan daarom goed verweven worden. Zoals in paragraaf 2.1 al ter sprake kwam, zou in het onderwijs de samenhang tussen vakken beter naar voren moeten komen. Voor het begrijpen en oplossen van milieuproblemen is kennis op verschillende terreinen nodig. Daardoor is NME geschikt om de samenhang tussen vakken duidelijk te maken. Door interdisciplinair te werken, kan ook respect voor andere standpunten vergroot worden. De interdisciplinaire aanpak van problemen speelt in op verschillen in interesse en capaciteiten tussen leerlingen. Het actief betrekken van leerlingen bij het onderwijs, kan in NME vorm krijgen door actuele en locale problemen onder de loep te nemen. In dit onderzoek leren de scholieren vaardigheden zoals eigen onderzoek doen, zelf informatie te zoeken, bijdrage aan assertiviteit en zelfstandigheid. NME biedt dus veel aanknopingspunten voor de basisvorming om onderwijs te maken dat voor de leerling betekenisvol is. De kerndoelen, die dus niet specifiek zijn voor NME, maar wel in een NME-project aan de orde kunnen komen, worden genoemd in de voorzet voor het lesprogramma (§6.3.3).
12
3. Projectomschrijving Het IVN en Stichting Reinwater hebben het kader vastgesteld waarbinnen Meten voor een Maasgeweten verder ontwikkeld zal worden. In de volgende paragrafen wordt dit kader beschreven, om vervolgens te bepalen hoe de verschillende organisaties hier een bijdrage aan kunnen leveren.
3.1 Meten voor een Maasgeweten Meten voor een Maasgeweten moet de betrokkenheid van leerlingen bij het Maasstroomgebied vergroten. Het stroomgebied moet deel gaan uitmaken van de belevingswereld van leerlingen. Daarvoor focussen de leerlingen zich eerst op het deel van het stroomgebied in hun omgeving. Ze leren de kwaliteit van de natuur in dit stukje stroomgebied bepalen, door zelf waarnemingen te doen. Hoofdthema’s hierin zijn de ecologische waarde, de waterkwaliteit en de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Dit zijn tevens de thema’s van de Kaderrichtlijn Water, waardoor het belang van hun waarnemingen in het licht van deze richtlijn duidelijk wordt. Door het project letterlijk en figuurlijk “dicht bij huis” te starten, wordt de interesse van de leerlingen gewekt voor andere, met hun gebied samenhangende factoren. Dit zijn de relatie die het heeft met natuurlijke processen in stroomopwaartse delen van de Maas en de invloed die verschillende activiteiten hebben op hun deel van het stroomgebied. Deze relaties gaan zij nader onderzoeken door een probleem dat in het stroomgebied speelt te analyseren. Zij kiezen hiervoor uit verschillende onderwerpen degene die hen het meest aanspreekt. De kennis van organisaties, bewoners en mensen die door hun beroep bij het stroomgebied betrokken zijn is een belangrijke informatiebron voor het onderzoek van de leerlingen. Deze betrokkenen, allen expert op hun gebied, zijn bijvoorbeeld vissers, kunstenaars, beheerders van natuurgebieden, vogelaars, werknemers van grindbedrijven, etc. Hun kennis is toepasbare kennis, het onderwerp heeft de interesse van de leerling, is actueel en duidelijk gerelateerd aan het stroomgebied. De resultaten van hun onderzoek zullen ze presenteren aan belanghebbenden, waardoor ze een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van het probleem. Door deze aanpak worden de leerlingen actief bij actuele en lokale onderwerpen betrokken. Vanuit de ervarings- en begripsmatige kennis die ze tijdens het project opdoen, ontwikkelen ze verantwoordelijkheidsgevoel voor het stroomgebied en hebben ze zich mogelijkheden eigen gemaakt om hiernaar te handelen. Deze opzet zal worden ingepast binnen Scholen voor duurzaamheid, een methode die door het IVN ontwikkeld is en gefaciliteerd wordt.
3.2 Scholen voor Duurzaamheid Scholen voor duurzaamheid is een project van het IVN voor middelbare scholen. Hierin krijgen leerlingen van een bedrijf of maatschappelijke organisatie een opdracht binnen het thema duurzaamheid. De website van Scholen voor Duurzaamheid is steeds een belangrijk medium en kan op verschillende manieren gebruikt worden. Leerlingen kunnen op de site zelf op zoek gaan naar een opdracht voor hun profielwerkstuk en vinden er ook informatie voor die opdracht. Een school kan ook klassikaal meedoen en wel op twee manieren. In de ene vorm richt de klas een advies- (bovenbouw HAVO-VWO) of ontwerpbureau (VMBO) op en brengen zij gezamenlijk advies uit aan hun opdrachtgever. De tweede vorm is een module, waarin de leerlingen worden meegenomen in een verhalend ontwerp. In dit verhaal wordt de leerlingen een probleem voorgelegd en wordt hen gevraagd om dit op te lossen. Meten voor een Maasgeweten kan in beide vormen worden uitgevoerd. Het adviesbureau De opdrachten die de leerlingen kunnen uitvoeren zijn verzameld op de website van het adviesbureau (www.hetadviesbureau.nl). Alle opdrachten hebben betrekking op duurzame ontwikkeling. Voorbeelden van onderwerpen zijn: energiebesparing op school, gebiedsinrichting, duurzaam toerisme, gezondheid en streekgeschiedenis. De leerlingen voeren deze opdracht als adviseurs uit. De
13
docent houdt overzicht, zodat hij de leerlingen waar nodig kan stimuleren en adviseren. Hij begeleidt de leerlingen in het opzetten van hun onderzoeksplan en het uitvoeren van de opdracht. Module De opdracht die de leerlingen in de modulevorm van Scholen voor duurzaamheid uitvoeren komt voort uit een verhaal. De basisgedachte van de modulevorm is dat het verhaal de leerlingen enthousiast en nieuwsgierig maakt en zij zelf onderzoeken hoe ze het probleem kunnen oplossen en dit vervolgens uitvoeren. De methode wordt verder toegelicht in paragraaf 6.2.1. Om docenten met de lesmethode kennis te laten maken, krijgen zij een training. Vervolgens kunnen ze aan de slag met het draaiboek. In het draaiboek wordt de verhaallijn gegeven en materialen die de docent kan gebruiken. Meestal komen meerdere vakken aan de orde in een ontwerp, maar de docent of school die het uitvoert kan het ontwerp makkelijk aanpassen. De uitvoerders bepalen of ze alle vakken aan de orde stellen en hoeveel tijd zij aan het project besteden. Behalve de training verzorgt het IVN ook de website en het draaiboek voor de docent. Website Bij de module Droge Voeten is een uitgebreide website gemaakt om de leerlingen op weg te helpen. In deze module verdiepen leerlingen zich als journalist in het onderwerp waterbeleid. Op de site staan de opdrachten beschreven en de locatie waarop de opdracht betrekking heeft. Ze vinden er contactgegevens van experts die hen bij het onderzoek kunnen helpen. In het bronnenboek wordt een groot aantal (ca. 100) definities van belangrijke termen in waterbeheer gegeven en staan verwijzingen naar pagina’s waar meer informatie over het betreffende onderwerp wordt gegeven. Educatief makelaar De opdrachten en de informatie over experts wordt verzameld door de educatief makelaar, een medewerker van het Scholen voor Duurzaamheidprojecten binnen de betreffende provincie. De educatief makelaar zoekt tevens naar scholen die het project willen uitvoeren en koppelt zo scholen aan opdrachtgevers. Financiering Scholen voor Duurzaamheidprojecten worden deels gefinancierd door de deelnemende scholen en opdrachtgevers. Deze manier van financiering is dus ook van toepassing op Meten voor een Maasgeweten. De scholen die deelnemen aan een Scholen voor Duurzaamheidproject betalen voor de training van de docenten en om gebruik te kunnen maken van het draaiboek en de website. De opdrachtgevers betalen om door de leerlingen geadviseerd te worden.
3.3 Invulling van Meten voor een Maasgeweten De verhaallijn voor Meten voor een Maasgeweten moet nog bedacht worden. (Een idee hiervoor is gegeven in paragraaf 7.2.) De twee initiatiefnemende organisaties, het IVN en Stichting Reinwater, zullen dit verder uitwerken. Hun inbreng aan het project is als volgt. Basis door IVN en Stichting Reinwater De basis voor Meten voor een Maasgeweten wordt gelegd door het IVN en Stichting Reinwater. Deze organisaties vullen elkaar aan door de ervaring die beide organisaties hebben opgedaan en de inzet van materiaal en projecten. Het in de vorige paragraaf beschreven project “Scholen voor duurzaamheid” van het IVN heeft naamsbekendheid en er ligt een infrastructuur voor het koppelen van scholen en opdrachtgevers. Het project is al een aantal jaren in Noord-Nederland uitgevoerd en wordt ook in Limburg opgezet. In het huidige, eerste stadium, is een educatief makelaar op zoek naar opdrachtgevers. Later zal hij hierbij scholen zoeken, die deze opdrachten uit zullen voeren. Het IVN heeft “water” gekozen als thema voor Scholen voor duurzaamheid in de provincie Limburg. Bij het IVN is ook veel kennis over water, met name bij de watergidsen die door het IVN worden opgeleid. Deze kennis is in te zetten bij Meten voor een Maasgeweten. 14
Stichting Reinwater zal het schip “MS Reinwater” inzetten als “Maasmeetschip”, een plek waar de leerlingen onderzoek kunnen doen en een centrale ontmoetingsplek voor het start- en het slotmoment van het project. De inzet van het schip is niet noodzakelijk voor het project, maar wel voor leerlingen en school een aansprekend centraal punt. Daarnaast dient het schip, zeker de eerste keren dat het project wordt uitgevoerd, als het gezicht van Meten voor een Maasgeweten om het project bekendheid te geven. Naast deze materiële inzet vormt ook de ervaring die Stichting Reinwater heeft opgedaan met een stroomgebiedproject langs de Rijn een belangrijke bijdrage aan het project. Dit project “Rivières d’ Images et Fleuves de Mots” besteedde behalve aan de natuurlijke aspecten van het stroomgebied en de invloed van de mens daarop ook aandacht aan expressie en cultuurhistorie. Meten voor een Maasgeweten zou wellicht in een volgend stadium daar ook een (keuze)onderdeel aan kunnen wijden. Binnen Reinwater is veel kennis over water aanwezig. Ook heeft Reinwater gemakkelijk toegang tot kennis van anderen door haar plek in het netwerk van waterorganisaties. Flexibel invulbaar Zowel het IVN als Stichting Reinwater zijn lid van het netwerk Mosa Natura, waardoor ze contact hebben met verschillende organisaties die ook willen bijdragen aan Meten voor een Maasgeweten. Deze, en wellicht ook andere organisaties die in het Maasstroomgebied actief zijn, zullen een bijdrage leveren aan Meten voor een Maasgeweten om zo dit project te ontwikkelen tot een evenwichtig NME programma. (De aspecten waaruit waardevolle NME is opgebouwd zijn in hoofdstuk 2 beschreven.) Uit de bovenstaande schets van het project komen de volgende mogelijke bijdragen naar voren: Klankbordgroep De organisaties binnen het netwerk Mosa Natura hebben de aanzet gegeven voor een educatief project, dat verder is uitgewerkt tot het bovenstaande voorstel voor Meten voor een Maasgeweten. De contactpersonen van de lidorganisaties willen graag blijven meedenken, zodat de ervaring die zij hebben opgedaan met bewustwordingsprojecten met jongeren gebruikt kan worden in het ontwikkelingsproces van het project. Dit kan door mondeling (tijdens netwerkbijeenkomsten) of schriftelijk feedback te geven op plannen over de voortgang. De betreffende contactpersonen vormen dan een klankbordgroep voor het verder ontwikkelen van Meten voor een Maasgeweten. Locale natuur ontdekken De doelstelling van Meten voor een Maasgeweten is het vergroten van de betrokkenheid bij het Maasstroomgebied en de leerlingen het belang en het mooie van een natuurlijke Maas te laten zien. Natuurbeleving zal daarom een onderdeel van het project moeten zijn. Organisaties kunnen hieraan bijdragen door natuurgebieden open te stellen voor het project en/of door samen met leerlingen een gebied in te gaan. Eigenaren en beheerder van natuurgebieden hebben veel algemene kennis van de natuur, maar vooral ook veel specifieke kennis over het gebied, waardoor leerlingen de waarde van de natuur in hun omgeving kunnen ervaren en ontdekken. Experts In hun onderzoek zullen de leerlingen gebruik maken van kennis van mensen die bij het onderwerp (in dit geval het Maasstroomgebied) betrokken zijn, zoals steeds in projecten van Scholen voor Duurzaamheid gebeurt. Leerlingen kunnen op eigen initiatief contact zoeken met betrokkenen (bijvoorbeeld bewoners) of gebruik maken van de contacten die de educatief makelaar heeft gelegd. Op de website van de module rond waterbeheer Droge Voeten zijn daarvoor de contactgegevens van experts van waterbeheer verzameld. In de module van Meten voor een Maasgeweten zullen de leerlingen ook gebruik maken van kennis van andere groepen betrokkenen, omdat deze module inzicht moet geven in de relaties tussen betrokkenen in het stroomgebied. Alle betrokkenen worden hier gezien als experts, ongeacht hoe zij hun kennis hebben opgedaan; vanuit hun beroep of vanuit interesse. Binnen de organisaties die bij Meten voor een Maasgeweten betrokken zijn en in hun netwerk zijn veel experts (beroepsmatig of als vrijwilliger) actief, die de leerlingen bij hun onderzoek kunnen helpen.
15
Opdrachtgever De leerlingen zullen tijdens het project een actueel probleem analyseren en er een oplossing voor zoeken. Deze opdracht kan worden gegeven door een bedrijf, (semi)overheidsinstelling of organisatie; ook één of een groep organisaties binnen het netwerk Mosa Natura kan opdrachtgever voor de leerlingen zijn. Educatie De scholen die meedoen aan Meten voor een Maasgeweten bepalen zelf hoe het project er precies uitziet. In de uitvoering kunnen zij samenwerken met organisaties die gespecialiseerd zijn in NME. Door Meten voor een Maasgeweten flexibel op te zetten, kunnen deze organisaties delen invullen met gebiedsgericht lesmateriaal, excursies en belevingstochten. De educatieve projecten die organisaties uitvoeren zijn vaak gericht op het vergroten van de betrokkenheid van leerlingen bij het gebied of het vergroten van het inzicht op een bepaald vlak (bijvoorbeeld natuurlijke processen, waterkwaliteit of belangen van verschillende groepen in het gebied). Het verweven van deze educatie in Meten voor een Maasgeweten versterkt het project inhoudelijk. Wanneer NME organisaties een deel van de educatie op zich nemen, kunnen ze het project ook opnemen in hun aanbod aan scholen. Verbreding De mogelijke verbreding van Meten voor een Maasgeweten met een expressief of cultuurhistorisch deel is hierboven al genoemd. Zowel het IVN als Stichting Reinwater zouden het project graag in een later stadium op deze manier willen uitbreiden. Hoewel dit project zich vooral richt op de waarde van de natuur en de relaties in het gebied, ligt het wel voor de hand Meten voor een Maasgeweten te verbreden met deze (keuze)onderdelen. Veel sporen van activiteiten die de mens in het verleden in zijn omgeving uitvoerde zijn nog in gebieden aanwezig. Het ligt daarom voor de hand om in het verkennen van een gebied, om het gebied te kunnen begrijpen, ook aandacht te besteden aan cultuurhistorie. Tevens kan de zichtbare invloed van de mens bij het Maasstroomgebied in het verleden ook een aanknopingspunt zijn om de invloed van de mens op de Maas in het heden te bekijken. Het belang van expressie ligt er vooral in dat verschillende vormen van expressie (dichten, tekenen, toneel, ruimtelijk werk, etc.) kunnen bijdragen aan het persoonlijke verwerkingsproces. De verwerking van ervaringen is belangrijk voor de ontwikkeling van betrokkenheid.
16
4. Methoden Tijdens deze stage is gekeken hoe Meten voor een Maasgeweten, door de inbreng van organisaties die in het Maasstroomgebied actief zijn, tot een evenwichtig NME programma kan worden ontwikkeld. Het project is gedurende deze stageperiode gevormd tot het project zoals in het vorige hoofdstuk is omschreven. Aan het begin van de stage was de samenwerking met het IVN nog minder duidelijk en was nog weinig bekend over de manier waarop dit project geïntegreerd kon worden in Scholen voor Duurzaamheid. Het eerste deel van de onderzoeksopdracht luidde: een overzicht maken van natuur- en milieueducatieve initiatieven in het Maasstroomgebied en daarin aangeven hoe deze kunnen bijdragen aan Meten voor een Maasgeweten. Door deze formulering benadrukte dit deel van de opdracht het inventariseren van organisaties die natuur- en milieueducatie ontwikkelen en uitvoeren, de andere bijdragen die organisaties kunnen leveren waren nog niet omschreven. In het overzicht zijn daarom voornamelijk NME-organisaties opgenomen. In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke informatie van deze organisaties belangrijk is om in het overzicht (H5) weer te geven. Naast deze informatie, die in het overzicht wordt weergegeven, kwamen tijdens deze stage ook mogelijke knelpunten naar voren en droegen een aantal organisaties wensen aan die nuttig zijn voor Reinwater en het IVN bij het ontwerp van het project. Dit vormt het materiaal voor het tweede deel voor de onderzoeksopdracht: het schrijven van aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van het project. Wensen en mogelijke knelpunten zijn verzameld in hoofdstuk 6.
4.1 Weer te geven informatie De inventarisatie heeft verschillende functies, voor de verschillende groepen die een rol hebben in het project: de initiatiefnemers, de doelgroep en de betrokken organisaties. Uit hun rol in het project komt naar voren welke informatie voor hen belangrijk is, dit is voor elke groep opgesomd. Stichting Reinwater en het IVN In eerste instantie is de inventarisatie bedoeld voor IVN en Stichting Reinwater, die het project verder gaan ontwikkelen. Zij hebben behoefte aan een overzicht waaruit blijkt op welke manier een organisatie invulling kan geven aan Meten voor een Maasgeweten. De mogelijke invullingen kwamen al naar voren uit de projectbeschrijving in het vorige hoofdstuk: - locale natuur ontdekken - klankbordgroep - verbreding - educatie (verder uitgewerkt in §4.2) Ook is het belangrijk voor hen te weten waarover contact is geweest met elke organisatie, dit wordt aangegeven onder ‘opmerkingen’. - opmerkingen Scholieren en educatief makelaar De scholieren zoeken tijdens het project een opdracht uit en maken bij het uitwerken daarvan gebruik van de kennis van experts (§3.2). Het is de taak van de educatief makelaar van een regio om deze informatie te verzamelen. Omdat in de te beschrijven organisaties veel kennis aanwezig is en de organisatie wellicht ook als opdrachtgever bij het project betrokken wil zijn, wordt dit alvast meegenomen in de inventarisatie. - opdrachtgevers - experts De lijst met experts en opdrachtgevers zal daarmee uiteraard niet volledig zijn. Er is alleen gekeken of de organisaties die beschreven worden mogelijk ook interesse hebben in deze rol, er is niet specifiek naar opdrachtgevers en experts gezocht. Er zijn nog meer experts die hier niet worden opgenomen, die door de leerlingen zelf benaderd kunnen worden, zoals bewoners, beroepsmatig Maasgebonden experts (grindbedrijven, schippers), (sport)vissers, etc.
17
Netwerk Mosa Natura Leden van het netwerk Mosa Natura willen graag een beter overzicht krijgen van de projecten die andere organisaties uitvoeren. Zij hebben daarmee toegang tot informatie over de andere lidorganisaties, wat samenwerken en ervaringen uitwisselen gemakkelijker maakt. Dit draagt tevens bij aan de versterking van het netwerk. Voor de netwerkorganisaties is het daarom nuttig om kort weer te geven wat elke organisatie doet. Behalve in de educatieve projecten die andere organisaties uitvoeren (die ook voor het IVN en Stichting Reinwater van belang zijn) zijn ze ook geïnteresseerd in andere projecten die zij uitvoeren. Voor de lidorganisaties zal daarom deze informatie worden weergegeven: - contactgegevens - doelstelling en activiteiten - educatie (verder uitgewerkt in §4.2) - overige projecten
4.2 Educatieve projecten Het invullen of uitvoeren van een deel van de educatie is voor NME-organisaties een voor de hand liggende bijdrage aan Meten voor een Maasgeweten. Er bestaat veel lesmateriaal rond het thema water. Dit kunnen bijvoorbeeld leskisten, zoekkaarten of onderzoeksmateriaal zijn. Maar ook (delen van) lesprogramma’s kunnen verwerkt worden in Meten voor een Maasgeweten. De meeste NMEorganisaties bieden een breed spectrum van educatie aan. In het overzicht zijn alleen materialen en projecten beschreven die aansluiten bij Meten voor een Maasgeweten, wat inhoudt dat - het project een duidelijke relatie heeft met het stroomgebied van de Maas of daarmee verbonden kan worden en - het project geschikt is voor leerlingen van de basisvorming (12-15 jarigen). Om de organisatiebeschrijvingen overzichtelijk te houden worden slechts één of twee lesprogramma’s per organisatie uitvoeriger beschreven. Overig relevant lesmateriaal en eventueel overige lesprogramma worden kort genoemd onder “overig lesmateriaal”. In de beschrijving wordt een beeld gegeven hoe het programma eruit ziet, voor welke doelgroep het is bedoeld, hoe lang het programma duurt en eventueel op welke vakken het aansluit. Thematiek in één oogopslag Voor Reinwater en het IVN is het van belang dat de educatie bijdraagt aan het vergroten van de betrokkenheid bij het Maasstroomgebied. Uit de literatuurstudie (hoofdstuk 2) kwam naar voren hoe betrokkenheid ontwikkeld kan worden. Om snel een idee te krijgen van wat het project inhoudt, wordt het met één of enkele van de volgende kernwoorden omschreven worden. In de beschrijving van het project kan dit eventueel nader worden toegelicht. Maas(stroomgebied) Natuurbeleving Natuurlijke processen Maatschappij Waarden/ethiek (Cultuur)historisch Expressie Vorming van natuurbetrokken mensen Uit hoofdstuk 2 kwam al naar voren dat de vorming van natuurbetrokken mensen, het doel van NME, een proces van persoonsvorming is, waarin iemand zich op meerdere vlakken ontwikkelt. Alleen al de korte duur (soms een dagdeel) van een educatief programma geeft aan dat niet alle aspecten van deze ontwikkeling aan de orde kunnen komen. Het uitgangspunt voor het beschrijven van educatieve projecten is dat het verwerken van (delen van) het project in Meten voor een Maasgeweten kan bijdragen aan een bepaald vlak van deze betrokkenheidontwikkeling. In deze stage kan niet worden 18
nagegaan of het project werkelijk bijdraagt aan de vorming van natuurbetrokken mensen. (Daarvoor zou elk project geëvalueerd moeten worden door verandering in kennisniveau of houding van de deelnemers vast te stellen (Stokking, 1998). Daarnaast zijn binnen de didactiek niet alleen het ontwerp van het project, maar ook de situatieafhankelijke factoren, zoals een open sfeer in de klas, van belang voor betrokkenheidontwikkeling.) Wel kan in de beschrijving aangegeven worden aan welk(e) aspect(en) in deze persoonsvorming het project aandacht besteedt.
4.3 De wijze waarop de informatie is verzameld In het overzicht worden de lidorganisaties van het netwerk Mosa Natura beschreven die zich (deels) richten op NME. Om de kennis en ervaring in het Maasstroomgebied optimaal te benutten, worden ook organisaties gezocht die nog niet bij het netwerk Mosa Natura zijn aangesloten maar wel interesse hebben in het project. Deze organisaties zijn achterhaald door navraag te doen bij de leden van het netwerk en te zoeken op het internet. De organisaties zijn geselecteerd op mogelijkheden hun activiteiten te integreren in Meten voor een Maasgeweten, volgens dezelfde criteria als de selectie van de educatieve projecten: leerlingen basisvorming als doelgroep en de relatie met het Maasstroomgebied. Internet Ook de informatie voor de beschrijvingen is afkomstig van internet en soms uit (folder)materiaal van de betreffende organisatie. De betreffende contactpersoon krijgt de gelegenheid de beschrijving aan te passen, die aan de hand van deze informatie is gemaakt. Het gebruik van internet voor het verzamelen van informatie is snel en makkelijk, maar daardoor zijn wellicht organisaties over het hoofd gezien die geen website hebben of daar weinig informatie op hebben gezet. Netwerkbijeenkomst Ook tijdens de netwerkbijeenkomst is informatie verzameld die in de beschrijvingen is weergegeven. Op 27 oktober 2005 is een netwerkbijeenkomst gehouden te Stokkem. Het ochtendprogramma bestond uit een bezoek aan het Grensmaasgebied. Hettie Meertens van Stichting Ark verzorgde tijdens deze excursie het onderdeel educatie, zodat de deelnemers konden kennismaken met de manier waarop deze stichting natuur- en milieueducatie geeft. Het middagprogramma bestond uit workshops. Eén van de twee workshops was gewijd aan Meten voor een Maasgeweten. Deze workshop begon met een voorstelrondje. De projecten die daarin genoemd werden zijn in het overzicht verwerkt. Hier waren ook projecten bij die niet met educatie te maken hebben. Omdat verschillende mensen aangaven interesse te hebben in deze projecten zijn deze ook in het overzicht vermeld. Vervolgens werd Scholen voor Duurzaamheid geïntroduceerd door Simone van Bergen van het IVN en konden er vragen over dit project worden gesteld. Door op deze manier informatie in te winnen bij de betrokken educatief medewerkers kan snel specifieke informatie ingewonnen worden. Het nadeel hiervan is dat deze manier niet objectief is. Het is maar van één persoon die erg dichtbij het project staat. Ook zou het kunnen dat hij of zij voornamelijk de positieve kanten van het project wil laten zien. Uit de sfeer die er was tijdens de bijeenkomst denk ik dat dat laatste wel meevalt en dat ieder graag wil meewerken om een realistisch en kritisch beeld van zijn of haar project(en) te geven. Ook omdat het netwerk expliciet is opgericht om samen te werken en van elkaar te leren. Tijdens de bijeenkomst is ook informatie verzameld die niet op een bepaalde organisatie betrekking heeft. Deze opmerkingen van algemene aard rond NME-projecten vormen aandachtspunten voor het verder ontwikkelen van Meten voor een Maasgeweten. Deze opmerkingen kwamen onder andere voort uit het laatste onderdeel van de workshop. Daarin werkten de deelnemers een casus uit waarin zij een mogelijk traject uitstippelden voor een educatief project voor middelbare scholieren in en over het Maasstroomgebied. De groepen kregen de opdracht om na te denken over een locatie, projectpartners, opdrachten voor de leerlingen en eindvormen van het project. De aandachtspunten die tijdens de workshop naar voren kwamen zijn verwerkt in de aanbevelingen in hoofdstuk 6 voor de voortgang van het project. Er was tijdens de bijeenkomst helaas weinig tijd om dieper op een onderwerp in te gaan. De aandachtspunten zijn daardoor een verzameling losstaande wensen, ideeën en ervaringen die op dat moment naar boven kwam. 19
Literatuur Ook uit de literatuurstudie kwamen aandachtspunten voor het ontwikkelen van het project naar voren. Deze zijn verwerkt in hoofdstuk 6. Hier is onder andere gekeken naar studies rond projecten die als doel hebben de betrokkenheid bij een stroomgebied te vergroten. Ondervertegenwoordiging Duits- en Frans(talige) organisaties Deze manier om informatie te verzamelen leidt helaas tot een ondervertegenwoordiging van Duitse en Frans(talig)e organisaties, om een aantal redenen: - Duitse initiatieven zijn nog niet bij het netwerk Mosa Natura betrokken. Hen er in dit stadium bij betrekken zou de communicatie erg ingewikkeld maken. - De inventarisatie van Franstalige organisaties wordt bemoeilijkt door de taal. - Er waren geen Franse organisaties vertegenwoordigd in de workshop tijdens de netwerkbijeenkomst, waardoor er ook geen inbreng van hen was. Dit zal deels gelegen hebben aan het feit dat de locatie voor hen ongunstig was (grote reisafstand), wellicht ook aan de fase waarin het project zich bevindt (pilot wordt uitgevoerd in Nederland) en milieuorganisaties in België en Frankrijk minder mogelijkheden hebben, omdat er minder geld is voor milieuorganisaties dan in Nederland.
20
5. Overzicht initiatieven In het overzicht (bijlage 3) zijn 33 organisaties beschreven. De organistaties en de beschreven projecten zijn weergegeven in tabel 1. Van een grote groep NME organisaties die in het Maasstroomgebied actief zijn, bleek uit de informatie op het internet niet dat ze met educatie over het stroomgebied (of algemener over water) voor jongeren bezig zijn. Zij zijn dan ook niet in het overzicht opgenomen. Mocht er in een later stadium behoefte zijn om meer NME-organisaties te betrekken bij de uitvoering van het project, dan kunnen zij alsnog benaderd worden. De gegevens van Nederlandse NME-organisaties zijn bijeengebracht in de adreswijzer Natuur- en Milieueducatie (Brouwer, 2003).
Organisatie
Educatief project 1
Educatief project 2
Ark Biesbosch Bezoekerscentrum CNME Conservatoire des Sites Lorrains Contrat de Rivière* Amblève Contrat de Rivière Haute Meuse Contrat de Rivière Ourthe Contrat de Rivière Sambre Contrat de Rivière Semois Contrat de Rivière Vesdre Crié de Modave Green Belgium Green Nederland Groene Poort Interenvironnement Wallonie Isis IVN Limburgs Landschap (Nl) Limburgs Landschap (B) Linde MEC Nijmegen Meuse Nature Environnement Milieuboot Nature et Avenir Natuurmonumenten Natuurpunt Nature et Avenir Parc naturel régional de Avesnois Parc naturel régional de Lorraine Reinwater (Stichting Reinwater) Réserves Naturelles RNOB Rijkswaterstaat Sportvisserij Nederland Vroente Wissen WWF België
Gastlessen op maat Lesprogramma’s Veldwerk in het Beneden Geuldal ….
Veldonderwijs Veldwerk in de basisvorming ….
La concertation au fil de l’eau
Brussels jongerenparlement voor water Van bron tot monding Leven met de Maas Lespakket water en excursie rwzi Beekonderzoek Scholen voor Duurzaamheid
Waterschakels BISEL
Profielwerkstukken
Water voor later
Milieuboottochten Educatieve spelen Wildzoekers Go4nature
Vieze beesten project
RIFM
….
Jongerenparlement Programma’s water Educatie vanuit het bezoekerscentrum Afvalproject Project maatschappij en mondiale processen
Tabel 1. De in bijlage 3 beschreven organisaties en educatieve projecten opgesomd.
21
* In het overzicht staan 6 riviercontracten (Contrats de Rivières; overlegorganen in deelstroomgebieden in Wallonië). Er zijn recentelijk een aantal nieuwe riviercontracten opgericht, die nog geen lid zijn van het netwerk. Het is ook niet duidelijk of zij zich bezig houden met NME en zijn daarom niet opgenomen in het overzicht. Deze organisaties zouden nog benaderd kunnen worden om lid te worden van het netwerk Mosa Natura. De contracten die wel deel uitmaken van het Maasstroomgebied, maar nog niet betrokken zijn bij het netwerk zijn die van de rivieren Haut Geer (Jeker), Méhaingne, Ruisseau de Fosses en Ton. De contactgegevens van deze contracten zijn te vinden op de site http://mrw.wallonie.be/dgrne/contrat_riviere/contriv/. Twee andere contracten in het Maasstroomgebied (haute-Sambre en Moligneé) worden momenteel opgezet.
22
6. Vooruitblik Met de informatie uit de beschrijvingen in hoofdstuk 5, de resultaten van de workshop tijdens de netwerkbijeenkomst en de aandachtspunten die uit de literatuur naar voren kwamen wordt in dit hoofdstuk gekeken naar mogelijkheden en knelpunten voor het verder ontwikkelen van Meten voor een Maasgeweten tot een samenwerkingsproject. Daarbij wordt ook verwezen naar de opvattingen over NME (H2), waarover op te merken valt dat de literatuurstudie hiervoor gedaan is naar Nederlandse literatuur. Of deze uitgangspunten ook gangbaar zijn voor NME in België en Frankrijk is binnen deze stage niet onderzocht.
6.1 Het lesprogramma Deze paragraaf gaat in op het ontwikkelen van het lesprogramma voor Meten voor een Maasgeweten. Vanuit didactisch oogpunt zou nog naar een andere titel voor het project gezocht moeten worden, dan de tot nu toe gebruikte werktitel. De term “geweten” past niet bij het project, omdat dit woord impliceert dat de leerlingen beoordeeld kunnen worden op hun normen en waarden, alsof die opgelegd zouden worden. NME zou juist de openheid moeten geven naar eigen normen en waarden te zoeken. In paragraaf 6.1.4 wordt naar aanleiding van de voorzet voor een lijn in het lesprogramma een voorstel gedaan voor een titel.
6.1.1 Aanvulling op uitgangspunten voor NME vanuit ervaringen Betrokkenheid van de scholieren De organisaties binnen het netwerk hebben aangegeven dat Meten voor een Maasgeweten moet leiden tot een grotere betrokkenheid bij het Maasstroomgebied. Tijdens de workshop kwam dit opnieuw aan de orde na de presentatie van Scholen voor Duurzaamheid. De opdrachten in Scholen voor Duurzaamheid zijn, zoals de naam al zegt, opdrachten van organisaties en bedrijven die zich met duurzaamheid bezig houden. De leerlingen worden door de motiverende methode betrokken bij een specifiek onderwerp binnen het brede thema duurzaamheid. Als voorbeeld van een module die ontworpen is om betrokkenheid bij de natuur te ontwikkelen noemde Erik Vos (Bureau voor Educatief Ontwerpen) “de dichter”, waarin leerlingen als dichter hun beleving van de natuur omzetten in een gedicht. Met een Scholen voor Duurzaamheidproject zullen leerlingen daarom wel degelijk meer betrokken kunnen worden bij de Maasnatuur. Daar moet in het ontwerp van het project dan wel expliciet aandacht aan worden besteed, het uitvoeren van een opdracht rond duurzaamheid is daarvoor niet voldoende. Bij veel van de organisaties neemt natuurbeleving een belangrijke plaats in. Deze natuurbeleving, blijkt uit de opvattingen over NME, is belangrijk voor het ontwikkelen van betrokkenheid bij de natuur. Stichting Ark en het CNME bieden beiden de mogelijkheid om een natuurgebiedje te adopteren, wat leerlingen intensief bij een locaal stukje Maasstroomgebied kan betrekken. Of leerlingen betrokkenheid bij het stroomgebied ontwikkelen is lastig te toetsen. Als indicatie voor betrokkenheid wordt de leerlingen in het project rond de Rio Grande (van Hal, 2002) gevraagd toekomstvragen te formuleren. De betrokkenheid van de leerlingen moet blijken uit “nadenkendheid en betrokkenheid in deze toekomstvragen”. Expressie In de projectbeschrijving werd al genoemd dat expressie een waardevolle uitbreiding van het project kan zijn. Dit kwam ook tijdens de workshop op de netwerkbijeenkomst naar voren. In 2003 is het project “Leven met de Maas” dat door Renate Foks aan scholen wordt aangeboden, aangepast met extra werkbladen. Dat jaar heeft het Limburgs museum een project gedaan dat meer gericht is op kunst (de Maas als inspiratiebron). Leerlingen kunnen hun persoonlijke ervaringen verwerken door creatief uit te drukken wat de rivier voor hen persoonlijk betekent. Renate Foks zegt dat dit vaak ook
23
onderdeel was van de Green conferenties in andere landen waarin zij heeft meegelopen. Ook in verhalend ontwerpen wordt expressie gebruikt om betrokkenheid bij de natuur uitdrukking te geven. Kennis Tijdens de workshop wordt opgemerkt dat projecten die ‘de maatschappelijke realiteit van de school inhalen’ de kenniskant van het onderwerp vaak onderbelicht laten. In het Amerikaans-Mexicaanse project dat door Marije van Hal beschreven wordt (2002) garandeert de opsplitsing van het project in twee delen (een herfst en een lentesessie) dat zowel de kenniskant als het maatschappelijke aspect voldoende aandacht krijgen. De herfstsessie gaat in op kennis van de waterkwaliteit. Als hulpmiddel bij het vergroten van het begrip van de relaties tussen de gemeten parameters en deze parameters en ecologie is een CD-rom met illustraties en vragen ontwikkeld. Zowel docenten als scholieren zeggen dat de concepten die behandeld worden zo worden uitgelegd, dat dit leidt tot werkelijk begrip. Het voordeel van het gebruik van een vaste methode om de waterkwaliteit te bepalen is dat niet elke school op zoek hoeft naar een methode en eventueel gebruik kan maken van hulpmiddelen, zoals de CD-rom. Wanneer het project door meerdere scholen wordt uitgevoerd, kunnen ook de resultaten van de verschillende scholen met elkaar vergeleken worden. Het is daarom aan te bevelen om voor Meten voor een Maasgeweten een vaste methode te kiezen om de waterkwaliteit te bepalen. In de overwegingen moet de vraag meegenomen worden of de methode leidt tot het ontwikkelen van flexibel toepasbare kennis en of daar nog andere hulpmiddelen voor nodig zijn. Intensiteit lesprogramma Betrokkenheid wordt niet in korte tijd ontwikkeld, zowel omdat persoonsvormende processen tijd vergen als dat die ontwikkeling op meerdere vlakken plaatsvindt (zie H2). Michaël Steegs (2004) schreef om deze reden een pleidooi voor langere programma’s. Als ideaal ziet hij een vakoverstijgend programma waarin een school NME in het onderwijs kan integreren. Het leereffect van een lesprogramma wordt in het algemeen vergroot wanneer leerlingen gedurende langere tijd of meerdere keren met het betreffende onderwerp in aanraking komen. Stichting Ark verzorgt daarom een aantal dagen voordat de leerlingen het veld ingaan een voorbereiding voor de klas. De leerlingen worden daardoor gemotiveerd en doen de benodigde voorkennis op (of activeren die) om opmerkzamer het veld in te gaan. Om de tijd in het veld efficiënt te kunnen gebruiken kan ervoor gekozen worden om ouders in te schakelen bij het begeleiden van groepjes leerlingen (Stokking, 1998). Ook de intensiteit van de begeleiding is belangrijk. Hoeveel leerlingen heeft een begeleider (educatief medewerkers, docenten of ouders) onder zijn hoede? Van de vele GREEN-projecten die wereldwijd worden uitgevoerd is er één uitgelicht door Marije van Hal (2002). Er zijn veel variaties van Global Rivers Environmental Education Network (GREEN)projecten. In de meeste gevallen richt het project zich op het stroomgebied waarin de leerlingen wonen en bestuderen zij de waterkwaliteit en een maatschappelijk probleem. De opsplitsing van het Amerikaans-Mexicaanse project in het stroomgebied van de Rio Grande (van Hal, 2002) in twee delen (zie vorig kopje), bakent niet alleen de twee thema’s waterkwaliteit en maatschappij af, maar zorgt er ook voor dat de leerlingen de ervaringen die zij opdoen kunnen verwerken voordat zij in het tweede deel terugkomen op een ander aspect van het centrale onderwerp, het stroomgebied. Marije van Hal adviseert om een Nederland stroomgebiedproject ook in 2 delen op te delen. Congres Het GREEN-project in het stroomgebied van de Rio Grande wordt afgesloten met een congres, waarin leerlingen van de verschillende scholen die het project hebben uitgevoerd elkaar ontmoeten. Het Maasstroomgebied project “Leven met de Maas” is oorspronkelijk ook ontworpen om uitwisseling tussen verschillende scholen mogelijk te maken. Dit is nooit echt van de grond gekomen. Volgens de docenten is het te veel werk om dat te organiseren. Renate Foks (Green Nederland) ziet als tweede reden dat het in Nederland niet de gewoonte is veel met de klas te reizen. In mei 2006 zullen een aantal klassen van Nederlandse scholen naar het jongerencongres van het Maassymposium gaan. Hoewel dit bovenbouwklassen zijn en Meten voor een Maasgeweten in de onderbouw zal worden uitgevoerd, geeft dit wellicht meer informatie over mogelijkheden om ook Meten voor een Maasgeweten af te sluiten met een congres.
24
Een congres is voor de leerlingen het hoogtepunt van het project. In het Amerikaans-Mexicaanse congres presenteren de leerlingen de resultaten van hun studie rond een probleem gerelateerd aan water dat speelt in hun directe omgeving. Daarna kijken ze ook breder naar strategieën die gericht zijn op duurzame ontwikkeling. De manier waarop met een dergelijk probleem wordt omgegaan verschilt per land. Door leerlingen van verschillende nationaliteiten aan hetzelfde congres mee te laten doen, worden zij gestimuleerd om vanuit een ander perspectief naar een maatschappelijk probleem te kijken. Inpassen educatieve projecten De meeste projecten die in bijlage 3 beschreven zijn leggen de nadruk op een aspect van de ontwikkeling van natuurbetrokken mensen. Alleen al doordat het kortere projecten zijn, kunnen in die tijdsduur niet alle aspecten aan de orde worden gesteld. Het project Meten voor een Maasgeweten zou een evenwichtig geheel moeten worden waarin alle punten verwerkt zijn. Het blijkt dat slechts weinig projecten expliciet aandacht besteden aan het Maasstroomgebied. Frans Fronik van het Biesbosch Bezoekerscentrum geeft aan graag in hun aanbod van educatie voor scholen ook een project op te nemen dat aandacht besteedt aan de herkomst van het water dat door de Biesbosch stroomt. De medewerkers hebben dit nog niet verder vorm gegeven. Ook voor Meten voor een Maasgeweten moet nog bedacht worden hoe kenmerken van de Maas aan bod zullen komen.
6.1.2 Verhalend ontwerpen In deze paragraaf zijn de resultaten uitgewerkt tot een verhaallijn die gebruikt kan worden voor het lesprogramma van Meten voor een Maasgeweten. Meten voor een Maasgeweten zal binnen Scholen voor Duurzaamheid als adviesbureau of als verhalend ontwerp uitgevoerd kunnen worden. De adviesbureauversie wordt al ontwikkeld, in paragraaf 6.2.3 is de verhaallijn voor de verhalende opzet beschreven. Als inleiding hierop wordt eerst (§ 6.2.1) besproken wat een verhalend ontwerp is. Verhalend ontwerpen is een methode om leerlingen te motiveren en activeren. Voor elk ontwerp wordt een draaiboek gemaakt met de verhaallijn van het verhaal en de functie die iedere episodes heeft. Ook zijn de belangrijke tegenstellingen binnen het verhaal geformuleerd, waarin de leerlingen een afweging moeten maken tijdens het project. In het draaiboek is een hoofdstuk gewijd aan de vaardigheden, kerndoelen en leergebieden waar de module aan bij draagt, of aan kan bijdragen. Het draaiboek is bedoeld als leidraad voor de docenten die het ontwerp uitvoeren. Zij kunnen de module naar eigen inzicht aanpassen. Zij kunnen meer of minder vakken in de module aan de orde laten komen of de verhaallijn aanpassen. In het boek over verhalend ontwerpen (Vos, 2005) wordt de docenten geadviseerd om vooral een eigen draai aan het verhaal te geven. Het plezier dat docenten in het ontwerpen beleven is ook enthousiasmerend tijdens het uitvoeren van het ontwerp. Opbouw De verhaallijn van het verhalend ontwerp wordt opgebouwd rond een fictieve hoofdpersoon waarmee de leerlingen zich kunnen identificeren. De leerlingen leven zich in in zijn of haar rol en worden daardoor aangezet tot handelen. Ze voeren dezelfde activiteiten uit als de hoofdpersoon in het verhaal. Om het de leerlingen gemakkelijker te maken zich in te leven in het verhaal, creëren zij in de eerste episode meestal de hoofdpersoon (karakter, uiterlijk, belangrijke attributen, etc.) aan de hand van sleutelvragen. Daarvoor wordt deze persoon kort geïntroduceerd. Vaak is de hoofdpersoon een onervaren iemand (bijvoorbeeld door zijn of haar leeftijd, doordat de situatie voor deze persoon nieuw is of omdat hij of zij onervaren is in zijn of haar beroep). De leerlingen bedenken zelf wat voor iemand dat is, ze leven zich in in zijn of haar situatie, ze verzinnen zelf delen van het verhaal, zodat het hun eigen verhaal wordt. Vanuit die betrokkenheid van hun zelfgemaakte hoofdpersoon, leven ze zich ook in in het onderwerp, waar die persoon mee te maken krijgt. Dit is de tweede stap in het ontwerp: het inzoomen op het eigenlijke onderwerp. Hier komt aan de orde waar het betreffende onderwijsproject eigenlijk om gaat, maar zonder de eerste stap zou dit onderwerp minder of geen betekenis voor de leerlingen hebben. De wendingen in het verhaal markeren de afsluiting van activiteiten van leerlingen en een overgang naar nieuwe activiteiten. Het past goed een verhalend ontwerp gezamenlijk af te sluiten en de 25
leerlingen daarbij hun resultaten te laten presenteren op een manier die in het verhalend ontwerp past. Vaak geven de docenten deze afsluiting een feestelijk tintje. Motiveren Vos (2005) noemt de volgende manieren waarop leerlingen in een verhalend ontwerp geactiveerd en gemotiveerd worden: - Sleutelvragen activeren de ervaringskennis van leerlingen. Deze vragen kunnen niet met ja of nee beantwoord worden, maar prikkelen de leerlingen om een eigen antwoord te vinden. - Door hen keuzemogelijkheden te geven in het uitzoeken van een opdracht speelt het project in op de interesse van de leerling - Een goed resultaat geeft meer voldoening dan een fictieve opdracht, omdat de opdrachtgever er ook belang bij heeft dat dit goed is uitgevoerd. - In het leerproces onderscheidt Vos (2005) vier didactische vaardigheden die een docent, gezamenlijk dan wel afzonderlijk, kan gebruiken om leerlingen te motiveren. In het draaiboek komt aan de orde waar en hoe deze vaardigheden ingezet worden, maar de docent heeft ook de taak attent te blijven op deze punten en ze zelf in te zetten wanneer het nodig is de leeractiviteiten van de leerlingen te stimuleren. 1. De eerste vaardigheid betreft het oproepen van kennis, ervaringen of ideeën van leerlingen, vaak als vertrekpunt van het onderwijs. Deze ideeën hoeven niet op logica beoordeeld te worden, het gaat erom het creatieve proces te stimuleren en de betrokkenheid bij het onderwerp te activeren. Beeldende activiteiten lenen zich daar goed voor. De docent kan de leerlingen een centraal persoon, situatie of ander onderwerp in het verhaal vorm te laten geven. Dit kan bij voorbeeld doordat de leerlingen opdracht krijgen een karakter te beschrijven of een portret te tekenen. Deze aanvangsfase roept vanzelf vragen op bij leerlingen, wat minder te verwachten is, wanneer de docent de leerstof droog introduceert. 2. Tijdens dit activeren van kennis, ervaringen of ideeën ontstaan vaak al vanzelf vragen bij leerlingen, maar een docent kan tevens stimuleren dat leerlingen zelf vragen gaan stellen rond het centrale onderwerp. Dit is de tweede vaardigheid voor het activeren van leerlingen die genoemd wordt. De docent kan het vragen stellen stimuleren door leerlingen zich te laten identificeren met het onderwerp, hen op zoek te laten gaan naar verbanden of hen simpelweg de opdracht te geven om zelf vragen te bedenken. De leerlingen gaan daarna op zoek naar antwoorden die zijzelf van belang vinden, omdat de vragen door henzelf zijn gesteld. 3. De opdracht moet voldoende structuur bieden aan de leerlingen. Er moet genoeg ruimte zijn voor eigen inbreng, maar te veel vrijheid biedt te weinig houvast. Deels zit de structuur al verankerd in het verhaal. Als aanvulling daarop is de docent steeds bezig het leerproces van de leerlingen te begeleiden door structuur te bieden en hen (bij) te sturen zodat ze op een efficiënte, bevredigende manier hun opdracht kunnen uitwerken. De leerlingen voeren de opdracht zo zelfstandig mogelijk uit. Doordat de docent overzicht houdt, weet hij of de leerlingen de doelstelling in het oog houden, of ze hun aanpak goed doordenken en hoe het uitvoeren verloopt. Ook houdt hij in de gaten of de leerlingen de gestelde kennis, vaardigheden en inzichten opdoen. De docent kan het proces sturen door sleutelvragen te stellen of het verhaal een andere wending te geven. Door sleutelvragen (bij voorbeeld met betrekking tot planning, of samenwerking) te stellen, stimuleert de docent in feite dat de leerlingen zelf structuur aanbrengen. 4. Ook bij de afronding van een lestraject, het beoordelen van de resultaten, kan de docent de leerlingen betrekken. Leerlingen zijn nu deskundigen en kunnen de criteria voor beoordeling bepalen en kritisch naar hun eigen resultaten en die van anderen kijken. Deze vierde vaardigheid, toetsing en vergelijking faciliteren, wordt vaak ingepast in een verhalend ontwerp door de leerlingen hun eigen resultaten te laten vergelijken met een al bestaande situatie of resultaten van medeleerlingen en/of deze te presenteren aan de opdrachtgever. Vaak wordt de afsluiting in een aantrekkelijke vorm gegoten, bij voorbeeld als feest. Toetsing en vergelijking kunnen ook in andere fases aan de orde zijn. Het oproepen van kennis (eerste vaardigheid) kan direct leiden tot toetsing: klopt die kennis eigenlijk wel? Toetsing en vergelijking kunnen ook het doel hebben om waarden te verhelderen, het probleem vanuit andere perspectieven te bekijken en als tussentijdse reflectie op processen. (Bij voorbeeld: hoe ziet goede samenwerking eruit en doen we dat of kan het beter?)
26
6.1.3 Inspiratie voor een verhalend ontwerp over de Maas In “Scenario’s voor actief leren” (Vos, 2005) worden om punten te verduidelijken bestaande ontwerpen aangehaald. Deze ontwerpen zijn gebruikt als inspiratie voor de verhaallijn van de module voor Meten voor een Maasgeweten (§6.1.4). Ook zijn elementen uit het draaiboek Droge Voeten (bijlage 2) verwerkt. Dit is een uitgewerkte module rond waterbeheer die in de provincies Groningen en Drenthe wordt uitgevoerd. Het deel van de website van het project Droge Voeten dat alleen met een wachtwoord toegankelijk is zou informatie hebben opgeleverd voor de voorzet voor het lesprogramma. Helaas wilde Erik Vos geen toestemming geven om dit deel van de site te bekijken. Ideeën De workshop leverde een aantal mogelijke insteken op die als inspiratie voor de verhaallijn hebben gediend. Zwerfvuil - Zelf gaan kijken en foto’s maken, afval kwantificeren, waar komt het vuil vandaan? Kinderen kunnen het probleem van zwerfvuil op een luchtige manier aankaarten bij burgers. - Eindvormen: een kunstwerk van zwerfvuil maken, presentaties geven met daarbij cijfers over hoeveelheden afval. Betrokkenen - Leerlingen ontdekken de functies van de Maas vanuit een zelf opgestelde lijst van betrokkenen (ze realiseren zich wie er allemaal betrokken zijn bij de Maas). Daar kiest ieder (groepje) dan een of meerdere actoren uit om nader te bekijken. Dit concept wordt ook gebruikt bij de waterklassen in Brussel (Green Belgium). Vismigratie - Zalm terug in de Maas: vanuit dit perspectief kijken naar waterkwaliteit en inrichting. Deze insteek is per definitie grensoverschrijdend. Gebiedseigenheid (van het Maasstroomgebied en de locale Maasnatuur) - Per gebied ingaan op de kenmerken van het gebied, bij voorbeeld bij de Biesbosch de zoet-zout overgang. - Maas als regenrivier (i.t.t. bij voorbeeld de Rijn), de invloed van de waterkwantiteit is voor de Maasvegetatie belangrijker dan de kwaliteit van het water. - Invloed van bovenstrooms gebied op (grens)Maas. - Geschiedkundig Water- en milieukwaliteit - Waar komt de vervuiling vandaan: drinkwaterbedrijven, waterschappen; de leerlingen zien het belang van zuiver water en waarderen dit. - Milieukwaliteit, bij voorbeeld voedselrijk slib in de Biesbosch Deze voorbeelden van insteken voor het project verschillen in waarde. Gebiedseigenheid is vanuit didactisch oogpunt belangrijk om betrokkenheid bij locale natuur te ontwikkelen en zou dus zeker aan bod moeten komen, evenals het bepalen van de waterkwaliteit (zie ook §3.1). In de projectomschrijving is ook al opgenomen dat de leerlingen zich zullen bezig houden met belangen en dus met betrokkenen. De andere insteken zijn optioneel. Wel is de zalm een insteek met veel mogelijkheden en zal daarom ook in het verhalend ontwerp worden gebruikt. De zalm spreekt tot de verbeelding, zeker bij leerlingen die vissen, maar ook bij anderen. Het gehele stroomgebied (grensoverschrijdend) en de betrokkenen komen aan bod door de zalm te volgen.. Deze insteek is alleen minder geschikt voor zijrivieren waarin herintroductie van de zalm niet speelt. Het belang van de aangedragen insteken is dat deze onderwerpen het project voor de betreffende organisaties interessant maakt en daarmee de samenwerking stimuleert.
27
6.1.4 Zalm weer in de Maas In het kort Nadine is (bijna) biologe en boos! Voor haar studie doet ze onderzoek naar de zalm. Waarom is het zo moeilijk die opnieuw te introduceren in de Maas? De keuze voor deze (hier uiteraard wat simpel geformuleerde) vraagstelling lag voor de hand, ze is zelfs gaan studeren om dit te onderzoeken. Haar vader kweekt namelijk zalmpjes die in de bovenloop van de Maas worden uitgezet. Maar… waarom boos? Het zou zo cool zijn als de zalm weer trekt, en uitzetten alleen is daarvoor niet genoeg. Herintroductie van trekvissen wordt door anderen tegengewerkt. Onbedoeld weliswaar, maar toch! Het verhaal Eerste 3 episodes gaan over de zalm, in de laatste 3 kijken de leerlingen naar belangenconflicten in het stroomgebied. 1 Nadine Creëren fictief persoon Nadine Docent Duits/Frans laat een uitgeprinte tekst van een weblog lezen of de tekst, die door Nadine is ingesproken horen. In het berichtje vertelt ze over haar studie (onderzoek rond zalm) en eventueel wat persoonlijke dingen, die de leerlingen aanknopingspunten geven om over na te denken (dat de universiteit ver van haar ouders vandaan is, dat ze net thuis is aangekomen, over haar moeder die eten kookt, “zalm, want het is een bijzondere dag”, etc.) Sleutelvragen en activiteiten vragen - Waar wonen haar ouders? Hoe ver woont Nadine van de universiteit? Zou jij ook zalm eten als je zalm zou kweken? Hebben haar ouders huisdieren? Waarom zou ze de weblog gemaakt hebben? activiteiten - In groepjes bedenken de leerlingen de persoon Nadine (eventueel kan het overleg en de presentatie in het Duits/Frans): portret van Nadine, vader & moeder, plattegrond van het erf, de familie rond de tafel, favoriete plek met hutje van Nadine, bord van het bedrijf langs de weg, wat er in de tas van Nadine die ze mee neemt naar haar ouders, studentenkamer. Opmerking van de schrijver: Verhalend ontwerpen is soms balanceren op het randje van fictief en echt. Ik zou die scheiding duidelijker willen maken dan in sommige modules gebeurt, zeker bij deze (al wat oudere) leeftijdsgroep. Het aangepaste ontwerp van “de winkel”, die werd geïntroduceerd door een videoboodschap met een docent in de hoofdrol, vind ik een zeer geschikte manier om aan te geven dat het om fictie gaat. Dit kunnen docenten in dit geval ook doen bij de introductie en/of de weblog van Nadine vanaf episode 2. 2 Gefascineerd door de zalm Oriëntatie op het Maasstroomgebied aan de hand van de zalmtrek. Nadine weet veel van de zalm, is die vis nou echt zo interessant? Ik kan hiervoor niet zo goed sleutelvragen verzinnen, waarom niet gewoon een biologieles over de zalm? De docent kan dan in een uurtje de cyclus toelichten en de leerlingen werken dit uit. (eisen leefmilieu, plek in de voedselpiramide, gevaren onderweg (industrie, gemalen, natuurlijke vijanden). Sleutelvragen en activiteiten vragen - Waarom zou de vader van Nadine zalm kweken? Nadine vraagt zich af waarom de zalm het niet goed doet in de Maas, kunnen wij haar helpen? Als we het leven van de zalm willen beschrijven, hoe kunnen we dat dan in stukjes delen? activiteiten - Ieder groepje beschrijft een deel van de reis van de zalm: hoe ziet hij eruit, leeftijd, locatie, voedsel, gevaren. De leerlingen gebruiken hierbij de atlas om de route uit te stippelen. Ze presenteren hun resultaten aan elkaar. Stroomgebied onderzoeken met atlas (topografie, vervuilers, etc.) en tips op de weblog van Nadine. 3 De Maas bij ons Onderzoek en beleven van Maasnatuur in eigen omgeving. Nadine is mee geweest om de zalmpjes uit te zetten en heeft meteen wat metingen gedaan. Ze schrijft dat het er goed uitzag voor de zalm. Ze zet een foto van een ingestort hutje op haar weblog. 28
Sleutelvragen en activiteiten vragen - Wat te onderzoeken? Zal een zalm het hier naar zijn zin hebben? Waar zou jij je hut neerzetten? Kan het water daar komen? Zou je nog een keer naar het natuurgebied gaan en waarom? Hoe belangrijk is het dat mensen van de natuur kunnen genieten in een land waar de ruimte optimaal benut moet worden? activiteiten - Bepalen waterkwaliteit, foto of tekening maken van een mooie plek. De leerlingen geven hun waarnemingen en ervaringen weer in hun logboek (zie ook §7.5 in Vos, 2005). De website voor de leerlingen kan er als een weblog uit komen te zien (zo genaamd van Nadine), waar links op staan, maar wat vooral de functie van dagboek heeft, wat de leerlingen dan ook aan zal zetten om een eigen (papieren) dag-/logboek te maken, waarin ze hun indrukken kunnen opschrijven, tekenen en plakken (foto’s of dingen die ze in hun deeltje Maasstroomgebied vinden, zie episode 3). Nadine kan zichzelf dan ook via de weblog introduceren. Een weblog is wel vrij “tastbaar” en maakt Nadine minder fictief, wat weer de grens tussen echt en fictief onduidelijker maakt. 4 Ruzie Oriëntatie op situaties waarin meerdere belangen met elkaar gecombineerd moeten worden. Vader heeft ruzie met buurman, Nadine ook. Het gebied dat voor de zalm een paaigebied is (nog erg mooi ook), is verwoest door het grindbedrijf in het dorp. Ze is erg verontwaardigd dat de buurman geen rekening met anderen houdt. Sleutelvragen en activiteiten vragen – Wat zou jouw advies aan Nadine zijn hoe ze dit kan aanpakken? Spelen hier ook belangenconflicten? Kun je die groeperen (denk hierbij bijvoorbeeld aan: welke zijn er lokaal en bij welke liggen de verschillende belangen geografisch ver van elkaar? Is de informatie die je uit de atlas hebt (episode 2) hierin bruikbaar?) Kies met z’n allen één uit (waarom die?) en stel daarbij de volgende vragen: Wie zouden daarbij betrokken zijn? Welk belang heeft elke groep? activiteiten - rollenspel rond belangenconflict: leerlingen bedenken situatie die in hun omgeving kan spelen of speelt. Ze weten inmiddels al veel over het Maasstroomgebied, maar bereiden zich nog voor op hun rol en spelen dan het rollenspel. Voor het efficiënt omgaan met tijd kunnen de leerlingen in groepjes een rol voorbereiden en vervolgens één persoon afvaardigen die hen vertegenwoordigd. De anderen kunnen diegene tijdens de discussie bijstaan met advies. Er zijn wel veel ingrepen nodig in het verhaal, wat het wellicht wat langdradig maakt en de nieuwe episodes geforceerd maakt. Marije van Hal adviseert om een Nederlands stroomgebiedproject in 2 periodes uit te voeren (bij voorbeeld een herfst- en een voorjaarssessie). Het eerste deel zou dan het verhalend ontwerp kunnen zijn. Een school moet dit wel in willen en kunnen plannen. 5 Opdracht: burgemeester vraagt advies, via leraar middelbare school/.. Opdracht uitwerken Buurman denkt alleen aan zichzelf. Ik ga op onderzoek uit. Sleutelvragen en activiteiten vragen – activiteiten - Opdracht uitvoeren met hulp van experts (via waterschappen of commerciële bedrijven (zoals grindwinning), natuurbeheerders, bewoners, vissers, etc.) 6 Presentatie Opdracht presenteren aan de opdrachtgever Feestelijke afsluiting met zalmhapjes. Sleutelvragen en activiteiten vragen – Wat wil de opdrachtgever weten? Gaan we alles presenteren en in welke volgorde? Hoe zorg je ervoor dat mensen naar je presentatie luisteren? activiteiten – De leerlingen bediscussiëren wat belangrijk is bij het houden van een presentatie, ze bereiden de presentatie voor, ze oefenen die in de klas en tenslotte voor de opdrachtgever De laatste twee episodes moeten nog verder worden uitgewerkt als duidelijker is wat voor opdrachten de leerlingen krijgen.
29
Kerndoelen binnen het lesprogramma Naar het voorbeeld van de module Droge Voeten wordt hier aangegeven op welke kerndoelen in de basisvorming van het voortgezet onderwijs het hierboven beschreven ontwerp aansluit. De kerndoelen zijn uitgesplitst naar kerndoelen per domein, overgenomen uit de brochure (conceptversie) “Karakteristieken en kerndoelen voor de onderbouw” (van der Molen et al., 2005). Kerndoelen voor Nederlands: 1 De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten 5 De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen 6 De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep 7 De leerling leert een mondelinge presentatie te geven 9 De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren Kerndoelen voor Wiskunde 20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen 21 De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen, en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen 23 De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte en marges die in een gegeven situatie passend zijn 27 De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren, en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen Kerndoelen voor Mens en natuur 28 De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren 29 De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven 30 De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden 31 De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu Kerndoelen voor Mens en maatschappij 36 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan 39 De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren 41 De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden 42 De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu 44 De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn 45 De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld
30
Het lesprogramma kan worden uitgebreid met: - Afvalproblematiek (insteek die tijdens de workshop werd genoemd, zie §6.3.2) - Beeldende vakken (Kerndoelen voor Kunst en cultuur) 48 De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen - Lokaal of internationaal geschiedenis (Kerndoelen voor Mens en Maatschappij) 40 De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken Aansluiting op de basisvorming Met dit overzicht is aangetoond dat er binnen Meten voor een Maasgeweten inderdaad voldoende mogelijkheden zijn om aan te sluiten bij de kerndoelen van de basisvorming, zoals in paragraaf 2.3 is gesteld. Ook ervaren leerlingen in dit programma dat voor het uitvoeren van een opdracht leeractiviteiten uit verschillende domeinen gezamenlijk moeten worden ingezet. Dit komt tegemoet aan de wens in de onderwijsvernieuwing. Het gebrek aan samenhang tussen vakken wordt nog als knelpunt in de basisvorming gezien. De evaluatie van de basisvorming geeft als aanbeveling aan leraren om samenwerking met andere vakgroepen te zoeken en beveelt schoolbesturen aan om deze samenwerking te stimuleren. Hiervoor biedt Scholen voor Duurzaamheid voldoende mogelijkheden. Niet alle activiteiten binnen een NME project worden in de kerndoelen verwoord. De school moet zich daar bewust van zijn en overtuigd zijn dat de niet in kerndoelen uitgedrukte onderdelen ook van belang zijn in het programma en niet als tijdsverlies worden gezien. Dit is dan ook van invloed op het benaderen van scholen.
6.2 Samenwerking In paragraaf 6.2 is besproken hoe het lesprogramma eruit kan gaan zien. In dit tweede deel van het hoofdstuk wordt gekeken hoe (met dit lesprogramma) een samenwerkingsproject kan worden opgezet. Hierin zijn aandachtspunten uit de workshop en de literatuur meegenomen.
6.2.1 Aandachtspunten Onduidelijkheid over Scholen voor Duurzaamheid Tijdens de workshop kunnen de vragen die worden gesteld na de introductie van Scholen voor Duurzaamheid niet worden beantwoord. Simone van Bergen heeft dit gepresenteerd, maar is zelf onvoldoende op de hoogte om de vragen te kunnen beantwoorden. De onduidelijkheid betrof met name wat de meerwaarde van Scholen voor Duurzaamheidprojecten is boven al bestaande lessen die in het MBO en VMBO worden gebruikt. Dat zijn, net als bij Scholen voor Duurzaamheid, werkelijke opdrachten die leerlingen moeten uitvoeren. Ook het leren beseffen dat en hoe je invloed op beleid kunt uitoefenen komt hierin voor en is dus niet vernieuwend. Er wordt geopperd dat het unieke van Scholen voor Duurzaamheid is, dat de leerlingen eigen keuzes kunnen maken. Om meer inzicht te krijgen in de methode wordt naar de evaluaties van Scholen voor Duurzaamheid gevraagd. Ook riep de presentatie vragen op over wat de mogelijkheden zijn om met deze methode werkelijk op het Maasstroomgebied in te gaan. De opdrachten die de leerlingen uitvoeren kunnen wel verband hebben met het stroomgebied, maar of door de opdracht betrokkenheid ontwikkeld kan worden en het de relaties binnen het stroomgebied duidelijk maakt, werd tijdens de workshop niet duidelijk. In paragraaf 6.1.1 bleek dat leerlingen betrekken bij de natuur in een Scholen voor Duurzaamheidproject wel mogelijk is. Omdat ervoor gekozen is deze methode te gebruikten voor Meten voor een Maasgeweten is het belangrijk dat ook de lidorganisatie daarmee kennis maken, hun vragen over de methode beantwoord worden en zij zo meer inzicht in en enthousiasme voor de methode krijgen.
31
Continuïteit Zowel voor de organisatie die projecten ontwikkelt, als de organisatie die projecten uitvoert blijkt het moeilijk de continuïteit van een NME project te waarborgen. Renate Foks (Green Nederland) vertelt dat bij Leven met de Maas de grootste knelpunten de mankracht en het ‘verwateren’ zijn. Wanneer scholen de handleiding hebben aangeschaft kunnen ze het project op eigen initiatief uitvoeren en dit materiaal meerdere jaren achter elkaar gebruiken, maar na één tot enkele jaren wordt het project niet meer gedaan. Don Sheperd (Centrum voor NME) merkt op dat er wel geld is om een project op te starten, maar daarna wordt verwacht dat lokale centra het project overnemen. Die hebben daar geen geld en mankracht voor. Scholen voor Duurzaamheid lijkt een goede formule gevonden te hebben om te zorgen dat projecten langer worden uitgevoerd. De eerste stap voor scholen om mee te kunnen doen is groter dan bij de meeste andere projecten die in het overzicht beschreven zijn. Verhalend ontwerpen is een methode die niet iedere docent zal aanspreken en het kost tijd en geld om een training volgen om verhalend ontwerpen te leren gebruiken. Wanneer de school eenmaal geïnvesteerd heeft in een project en enthousiast is over dit onderwijs, in het aantrekkelijk om het project vaker uit te voeren. Bij de module Droge Voeten is de school daarvoor afhankelijk van het gebruik van de website die door Scholen voor Duurzaamheid wordt aangeboden. Voor organisaties die als opdrachtgever bij het project betrokken willen zijn kan de bestaande structuur vooral financieel een drempel vormen. Het werkt goed voor opdrachtgevers die voldoende geld tot hun beschikking hebben. Binnen Meten voor een Maasgeweten zouden ook de organisaties in het netwerk met minder financiële middelen in de gelegenheid gesteld moeten worden als opdrachtgever aan het project mee te doen. Er moet dan wel naar andere financiering gezocht worden. Zowel de manier waarop de financiering is geregeld, als de afhankelijkheid van de school (in het gebruik van website), als het enthousiasme voor de methode zijn punten die ervoor zorgen dat Scholen voor Duurzaamheidprojecten vaker door een school worden uitgevoerd. Docentenbegeleiding De training voor Meten voor een Maasgeweten moet verder gaan dan het enthousiasmeren voor en leren gebruiken van de methode verhalend ontwerpen. Don Sheperd (CNME) zegt dat van leerkrachten verwacht dat ze voldoende achtergrond hebben. In de praktijk blijken velen daarin tekort te schieten, zij hebben met name moeite het project te overzien. Uit de literatuur (§2.2.4) bleek, dat docenten ook behoefte hebben aan nieuwe didactische werkvormen om interactieve lessen en buitenlessen te geven en vaardigheden om bijvoorbeeld over normen en waarden te spreken. Docenten hebben vaak weinig ervaring met NME en zijn daardoor wellicht minder geneigd hiermee aan de slag te gaan. Zij zouden begeleid moeten worden in het geven van NME. Deze vaardigheden zijn uiteraard ook buiten Meten voor een Maasgeweten voor de docenten een aanvulling op hun didactische vaardigheden. Om een waardevol NME project rond het Maasstroomgebied te maken, is het wellicht belangrijker dat docenten begeleid worden in het geven van NME, dan dat er een bepaalde methode gebruikt wordt. Omdat het aansluiten bij Scholen voor Duurzaamheid veel voordelen heeft, zou de training zowel in moeten gaan op verhalend ontwerpen, als op didactische vaardigheden binnen NME. Database Een vierde aandachtspunt voor de verdere ontwikkeling van Meten voor een Maasgeweten betreft het overzicht van initiatieven (bijlage 3), dat in de vorm van een database is gegoten. Met deze eerste opzet kunnen het IVN en Stichting Reinwater het project verder ontwikkelen. In het beschrijven van organisaties is al rekening gehouden met de informatie die voor de betrokken organisaties interessant is en samenwerking kan vergemakkelijken. Deze opzet moet nog door de betreffende contactpersonen worden aangepast en aangevuld en kan dan gebruikt worden. De database zal steeds aangepast moeten worden omdat het belangrijk is dat het recente informatie over de organisaties bevat en nieuwe lidorganisaties in het overzicht zijn opgenomen. In de toekomst zal de informatie nog verder gespecificeerd moeten worden. Voorlopig zal het voldoende zijn dat organisaties hun intenties aangeven met algemene termen zoals nu in de database kan worden aangekruist. Wanneer het project in de betreffende regio wordt uitgevoerd, kan gevraagd worden om dit verder toe te lichten.
32
Leerlingen Voor de leerlingen is een omschrijving van de specialisatie van de experts van belang en kan gevraagd worden na te denken over de formulering van opdrachten. Hierbij kan de educatief makelaar benaderd worden die in de provincie Limburg werkt aan het opzetten van een Scholen voor Duurzaamheidprogramma (René Albers). Deze informatie kan toegankelijk worden gemaakt voor leerlingen door dit op een website te verzamelen, zoals ook voor de module Droge Voeten is gedaan. Op deze site kunnen leerlingen ook hun resultaten plaatsen. Voor Meten voor een Maasgeweten kunnen dit de resultaten van de waterkwaliteit zijn. De websites van twee educatieve projecten waarbij leerlingen ook de waterkwaliteit bepalen kunnen hiervoor als voorbeeld dienen. (Van bron tot monding van Green Belgium en het project Watch van het IVN) Wat de leereffecten van de gebruikte methodes zijn is moeilijk te zeggen. Op de site van Green Belgium staan erg weinig gegevens (b.v. alleen totaal aantal waterdiertjes) en geen argumentatie. Op Watchweb hoeven de leerlingen slechts hier en daar een woord in te vullen en is de vraag of zij zelf wel de argumentatie kunnen maken. Stichting Reinwater en het IVN Van organisaties is in het overzicht wel aangegeven of zij natuurgebieden in hun bezit of beheer hebben. Er is niet beschreven welke gebieden voor het onderdeel waterkwaliteitsonderzoek en natuurbeleving geschikt zijn. De organisaties zouden daarvoor als toevoeging aan kunnen geven door welke van hun gebieden (een zijrivier van) de Maas loopt. Netwerk Mosa Natura Als enige specificatie die op de korte termijn nodig is om het overzicht geschikt te maken voor organisaties zouden de projecten ingedeeld kunnen worden naar onderwerp, doelgroep en soort activiteit. De gebruikers van het overzicht moeten er makkelijk informatie in op kunnen zoeken.
6.2.2 Aanbevelingen De volgende vier aanbevelingen worden als slot van dit hoofdstuk gedaan om Meten voor een Maasgeweten tot een samenwerkingsproject te maken. Website Wanneer het overzicht door de contactpersonen is aangepast moet het voor de leden van het Netwerk Mosa Natura beschikbaar worden. De meest geschikte vorm is om de informatie op een site te zetten. Om de host van de site niet onnodig te belasten, zouden de contactpersonen zelf de informatie over hun organisatie aan moeten kunnen passen en verantwoordelijk zijn voor het up-to-date houden van de informatie. Bezoekers van de site moeten er gemakkelijk informatie kunnen vinden, om het aantrekkelijk te laten zijn in gebruik en uitwisseling mogelijk te maken. Daarnaast zullen vooral de netwerkbijeenkomsten, persoonlijk contact tijdens de workshops, belangrijk blijven om ideeën uit te wisselen en te brainstormen over samenwerking. Workshop verhalend ontwerpen De bijeenkomst zoals gehouden te Stokkem bleek eigenlijk te kort. De kennismaking nam veel tijd in beslag, omdat er veel van de aanwezigen nog niet eerder bij het netwerk betrokken waren. Een volgende bijeenkomst zou meer toegespitst moeten zijn op een vraag, zodat daar wat dieper op ingegaan kan worden. Wellicht zijn gesprekken met individuele betrokkenen of een kleine (klankbord)groep nuttiger. Dit draagt echter niet bij aan de versterking van het netwerk. Versterking zal vooral plaatsvinden wanneer het project wordt uigevoerd en de verschillende betrokkenen hun ervaringen kunnen uitwisselen en zo concreter aan het project kunnen werken. De opzet van de netwerkbijeenkomst in Stokkem was interessant voor de educatief medewerkers. Ze maakten kennis met hoe een andere organisatie educatie uitvoert, door het zelf te doen, in Stokkem werd de dit verzorgd door Hettie Meertens van Stichting Ark. Tijdens de volgende bijeenkomst zou dit onderdeel door een verhalend ontwerper gedaan kunnen worden, die ook deze workshops aan docenten geeft. De verhaallijn (§6.1.4) kan dan als uitgangspunt worden genomen (nadat hij of zij als 33
ervaren verhalend ontwerper er kritisch naar gekeken heeft). De methode gaat dan meer leven bij de organisaties die aan het project mee willen werken, meer dan als ze er tekst over lezen. Doordat bij de educatief medewerkers van de lidorganisaties ook veel specifieke kennis van het Maasstroomgebied is, kan het programma op die manier worden toegespitst op het stroomgebied. Dit is nu nog niet voldoende in de verhaallijn verwerkt en komt ook niet uit de beschreven educatieve projecten (zie §6.1.1). Dat de workshop door de educatief medewerkers wordt gedaan is dus van belang omdat docenten deze specifieke kennis niet hebben. Of de opvattingen over NME binnen het netwerk verschillen is niet tijdens deze stageperiode gebleken. Er vindt wel op een actieve, spontane manier uitwisseling plaats door een educatief onderdeel in een excursie te verwerken. Het netwerk zou de ideeën over didactiek gezamenlijk kunnen ontwikkelen door samen een hoofdstuk NME te schrijven in het draaiboek. Flexibel lesprogramma Om de kennis, ervaring en wensen binnen de betrokken organisaties voldoende tot hun recht te laten komen, zou het lesprogramma flexibel moeten zijn. Scholen voor Duurzaamheid biedt docenten de mogelijkheid om een ontwerp aan te passen, in Meten voor een Maasgeweten zou ook samenwerking tussen lokale organisaties en scholen gestimuleerd moeten worden zodat de educatie ontworpen kan worden naar het gebied. Docenten zullen daar niet veel kennis van hebben, lokale NME of natuurbeschermingsorganisaties juist wel. Educatief medewerkers en docenten kunnen elkaar binnen de samenwerking aanvullen. Meten voor een Maasgeweten is daarmee geen kant-en-klaar project, juist de eigenheid van het ontwerp van de personen die de educatie uitvoeren kan het project. Laat de docent zich ook verdiepen in het onderwerp en zijn ideeën kwijt kunnen, maar ook de organisaties die locaal educatie verzorgen. Dit vergt meer van de coördinator dan in andere modules het geval is. De taken van de educatief makelaar worden daarmee uitgebreider. Als basis van het programma zijn een aantal vaste onderdelen wenselijk: - Om de resultaten van de waterkwaliteitsbepalingen te kunnen vergelijken is het belangrijk dat de deelnemende scholen allen dezelfde methode gebruiken om de waterkwaliteit te bepalen. - Ook het verdiepen in een situatie waarin meerdere belangen spelen zou een vast onderdeel in het programma moeten worden. - Een gezamenlijke afsluiting met meerdere deelnemende scholen zou ook een waardevol onderdeel van het project zijn, voor alle betrokkenen. Dit geeft de docenten en medewerkers van betrokken organisaties de gelegenheid het project gezamenlijk te evalueren. De gezamenlijke afsluiting van Meten voor een Maasgeweten kan ook als netwerkbijeenkomst dienen. Het netwerk kan versterkt worden door de betrokken organisaties in contact te brengen met de leerlingen die het project hebben uitgevoerd. Een aantal scholieren kunnen dan hun resultaten presenteren. Ook zou materiaal dat door leerlingen is gemaakt als inspiratie kunnen dienen tijdens netwerkbijeenkomsten. Locaal uitwerken Als optioneel in het programma te verwerken onderdelen kwamen al naar voren: natuurgebied adopteren, afvalproblematiek en verdiepen in één betrokkene. Ook kan ervoor gekozen worden ouders bij het project te betrekken (bij een module van Scholen voor Duurzaamheid vaak in de afsluiting, of als efficiënte veldwerkbegeleiding). En er kan locaal een link worden gemaakt met de Maasatlas, een tweede project waar het netwerk Mosa Natura mee bezig is, waarin een visie over Maasnatuur wordt ontwikkeld. Er zijn ongetwijfeld genoeg ideeën om locaal uit te werken. De verhaallijn kan ook als optioneel onderdeel worden gezien, als scholen die niet de methode van Scholen voor Duurzaamheid de mogelijkheid geboden wordt wel aan het project mee te doen. Dan is echter de samenhang tussen vakken niet meer vanzelfsprekend: de methode van Scholen voor Duurzaamheid maakt het voor scholen gemakkelijker om van het project een samenhangend geheel te vormen en in plaats van een serie losse lessen. De samenwerking kan van de grond komen door locaal het lesprogramma uit te werken en uit te voeren. De NME-organisaties die zich verder met de uitwerking bezig willen houden, zetten locaal met een school een proef op. Door in kleinere vaste locale groepen het project uit te werken kan snel met het project aan de slag worden gegaan.
34
7. Conclusies Er is genoeg ervaring, enthousiasme en kennis voor een gezamenlijk educatief project. Er zijn ook genoeg mogelijkheden om het project te verbreden, zodat iedere organisatie de onderdelen die voor hen aantrekkelijk zijn kan uitwerken. Op dit moment kan nog niet worden gesproken van een samenwerkingsproject. Omdat samenwerking binnen een grote groep mensen die niet gemakkelijk samen kunnen komen niet goed mogelijk is, zou het goed zijn om het project locaal uit te werken. De basis kan worden gelegd tijdens een workshop verhalend ontwerpen op de netwerkbijeenkomst, waarin ook de vaste onderdelen in het programma worden bepaald. Doordat de structuur van Scholen voor Duurzaamheid gebruikt kan worden, kunnen contacten tussen leerlingen, opdrachtgevers en experts makkelijk gelegd worden. Samenwerking zal veel vragen van de coördinatoren, maar is het ook waard: Meerwaarde van samenwerking Door samenwerking met NME-organisaties kunnen educatief medewerkers en docenten elkaar aanvullen en kan het project verder ontwikkeld worden, toegepast op locale Maasnatuur. Leerlingen kunnen door natuurervaringen persoonlijke betrokken worden bij deze locale natuur. Door inbreng van verschillende partijen kan een evenwichtig NME programma worden samengesteld. Voorwaardes In de training voor docenten is het belangrijk dat zij vaardigheden opdoen om NME te geven. Daarnaast leren zij de methode verhalend ontwerpen gebruiken. Door een flexibele opzet is samenwerking mogelijk. Er moet voldoende tijd beschikbaar zijn om het project een volwaardig NME programma te laten zijn, waarin de leerlingen betrokkenheid bij locale Maasnatuur, kritische meningsvorming en handelingsperspectief ontwikkelen.
De database (bijlage 3), de verhaallijn en de aanbevelingen uit dit verslag kunnen Meten voor een Maasgeweten een stap verder naar een samenwerkingsproject brengen.
Het is zeker de moeite waard om in te zetten op de gezamenlijkheid en meerdere organisaties te betrekken bij de ontwikkeling. Het project wordt verrijkt door de overtuiging en enthousiasme binnen het netwerk voor een educatief stroomgebiedproject en door gebruik te maken van kennis en ervaring van de verschillende organisaties.
35
Literatuur -
-
-
-
-
-
Alblas, A. (1999). Onderwijzen voor een natuurbetrokken bestaan. Didactische uitgangspunten voor natuur- en milieueducatie. Proefschrift. Beishuizen, J.J. (2004). De vrolijke wetenschap: over communities of learners als kweekplaats voor kenniswerkers. Inaugurele rede Vrije Universiteit Amsterdam. Boersma, K. Th., M van Graft, A. Harteveld, E. de Hullu, L. van den Oever en P. A. M. van der Zande (2005). Vernieuwend biologieonderwijs van 4 tot 18 jaar. Basisdocument van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs over ontwikkeling en invoering van samenhangend biologieonderwijs. Brouwer, A., T. Jetten, M de Kanter, J de Pijper en Z. Samson (2003). Adreswijzer Natuur- en milieu-educatie. Kenniscentrum IVN, Amsterdam.* Gestel, B. van (1996). Zwemmen in de Maas? Visies van docenten in de basisvorming op het ontwerp van een NME-project. Afstudeeronderzoek. Hal, M. van (2002). Mogelijkheden voor een natuur- en milieueducatief grensoverschrijdend rivierenproject voor scholieren tussen de 15 en 18 jaar in Nederland. Stageverslag. Inspectie voor het onderwijs (1999). Werk aan de basis: evaluatie van de basisvorming na vijf jaar. Onderzoeksrapport. Margadant, M.J.A. i.s.m. M. van Kempen (1994). Natuur en milieu uit de eerste hand. Denkbeelden, belevingen en leerwensen van dertien- tot achttienjarigen. SDU, ’s Gravenhage. Margadant-van Arcken, M.J.A. en C.S. van den Berg (red.) (2000). Natuur in pluralistisch perspectief. Theoretisch kader en voorbeeldlesmateriaal voor het omgaan met een veelheid aan natuurbeelden. CDß-Press, Utrecht. Poerstamper, K, K. van der Vloed, R. de Boer en T. Haaksma (2005). Aansluitingsactiviteiten voortgezet onderwijs - hoger onderwijs. Een inventarisatie van succesvolle voorbeelden uit de praktijk. CPS onderwijsontwikkeling en advies, Amersfoort. Steegs, M. (2004). Van potpourri naar leerprogramma. Natuur- en milieueducatie en onderwijs. In: Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding. Jaargang 63, nr. 3, maart 2004 Stokking, K., L van Aert m.m.v. W. Meijberg en A. Kaskens (1998). Systematisch evalueren bij educatieve instellingen. Evaluatie van producten en activitetien door middel van onderzoek naar het realiseren van doelstellingen. Stichting Veldwerk Nederland, Orvelte. Molen, H. van der (proj. leider) et al. (2005). Karakteristieken en kerndoelen voor de onderbouw. Onderbouw-VO, Zwolle. Oers, H.J.M. (1995) Natuur- en milieu-educatie: enkele psychologisch-didactische aspecten. In: J. van Bergeijk, A.H. Alblas en M.I. Visser-Reyneveld. Natuur- en milieu-educatie didactisch beschouwd. Wageningen Pers, Wageningen. Vankan, L.J.A.E. (red.) et al. (1995). Practische didactiek voor omgevingsonderwijs. De eigen omgeving in mens- en maatschappijvakken van de basisvorming. Dick Cautinho, Bussum. Vos, E., E. Reehorst, F. Sibers Tjassens en J. Simons (2005). Scenario’s voor actief leren. Verhalend ontwerpen in het voortgezet onderwijs. Koopman & Kraaijenbrink Publishing, Delft.
* www.podiumonline.nl (digitale versie van de Adreswijzer Natuur- en milieueducatie)
36
Dankwoord Reina, bedankt voor het steeds helpen de structuur in mijn verslag te verbeteren. Jouw opmerkingen gaven mij nieuwe inspiratie om verder te schrijven. Bart, dank voor je hulp als verhalend ontwerper met het meedenken over de verhaallijn. Bert, hartelijk dank voor het meelezen en het enthousiasme om mijn stage te begeleiden. Maarten, dank je wel voor je altijd hartelijke hulp, voor dit verslag en als studiementor.
37
Bijlage 1 Projectvoorstel Meten voor een Maasgeweten
Meten voor een Maasgeweten (werktitel) Concept een project van Stichting Reinwater en het IVN
Scholieren onderzoeken Maasstroomgebied Klas 2Hb uit Maastricht is behoorlijk zenuwachtig vandaag. Ze gaan namelijk een persconferentie houden over de problemen in het stroomgebied van de Maas bij hen in de buurt. Ze weten hier veel van, want ze hebben zelf van alles onderzocht over dit stukje Maas tijdens het project “Meten voor een Maasgeweten”. Van tevoren kregen ze een vraagstuk voorgelegd dat echt speelt in hun gebied. Om meer te weten hierover, heeft iedereen eerst een eigen onderzoekje gedaan. Ze hebben daarbij hulp gekregen van mensen uit het veld. Zo hebben Sanne en Ingrid geteld welke water- en oeverplanten er groeien en wat dat zegt over de waterkwaliteit. Ze zijn hierbij geholpen door een beheerder van Natuurmonumenten. Berend en Joram hebben, samen met een chemicus van het waterschap, de chemische kwaliteit van het Maaswater onderzocht. En Harold en Veerle hebben de hulp van een ambtenaar ingeschakeld om het landgebruik langs de oever en de mogelijke problemen bij hoog water in kaart te brengen. Zo heeft elke leerling een eigen onderzoekje gedaan. Iedereen is nu mini expert over zijn onderwerp en met de hele klas samen weten ze heel goed wat er allemaal speelt in wat inmiddels voelt als ‘hun’ stukje van de rivier. Met deze informatie zijn ze opnieuw naar het vraagstuk gaan kijken. Uit een aantal onderzoeken bleek dat er inderdaad wat problemen zijn in het stroomgebied en nu wisten ze ook wat die problemen veroorzaakte. Het is soms wel ingewikkeld: zo worden sommige problemen bijvoorbeeld veroorzaakt door activiteiten buiten hun deel van het stroomgebied. Toch zijn de leerlingen zelf gaan nadenken over hoe het vraagstuk opgelost kon worden. Doordat iedereen een ander onderzoek gedaan had, konden ze de problemen vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Ook moesten ze rekening houden met verschillende wetten en regels. Dat leverde flinke discussies op, maar ze hebben nu wel een aantal hele goede ideeën, al zeggen ze het zelf. Vandaag is het dan eindelijk zover: ze gaan al hun resultaten en hun ideeën voor oplossingen presenteren voor de wethouder en de mensen van het waterschap. En dat is spannend, want ze hopen dat de bestuurders wat met hun ideeën zullen doen. Zouden de bestuurders hun ideeën serieus nemen? Hopelijk snappen de bestuurders hoe belangrijk dit is, want zij zijn de mensen die ervoor kunnen zorgen dat de situatie in ‘hun’ stukje rivier beter wordt!
1. Projectgegevens
1.1 Hoofddoelstelling van het project Middelbare scholieren ontwikkelen een ‘Maasgeweten’: ze voelen zich betrokken bij (hun deel van) het stroomgebied. De leerlingen ontwikkelen dit ‘Maasgeweten’ tijdens een lestraject dat de leerlingen actief betrekt bij het stroomgebied.
1.2 Aanleiding en achtergrond “Natuur beperkt zich niet tot de Ecologische Hoofdstructuur, maar begint al bij de voordeur”, zo stelt de Nota natuur bos en landschap in de 21e eeuw. Zowel nationaal1 als internationaal2 streven beleidsmakers ernaar om betrokkenheid van burgers tot stand te brengen, zodat deze een actievere rol gaan spelen in het beschermen van water en natuur. In de praktijk blijkt dat het voor overheden erg moeilijk is om de natuur dichter bij de belevingswereld van de burgers te brengen en de samenleving zo ver te krijgen dat zij zelf de verantwoordelijkheid gaat dragen voor haar leefomgeving. Toch zijn veel burgers al in meer of mindere mate betrokken bij het water in hun omgeving: zij zijn namelijk geïnteresseerd in een onderdeel van hun eigen stroomgebied. Dit kan zijn vanuit hun beroep, zoals schippers, waterbeheerders bij waterschappen en de overheid, natuurbeheerders, medewerkers van een zuiveringbedrijf en grindbedrijven, kortom: de professionals. Ook zijn er veel burgers vanuit hun hobby geïnteresseerd in het water in 1 2
Nota natuur bos en landschap in de 21e eeuw. Europese Kaderrichtlijn Water
hun omgeving, bijvoorbeeld recreatieve vissers, vogelaars, actieve wandelaars, historici, watersporters, bomenliefhebbers, amateur biologen en schilders. Al deze burgers zijn eigenlijk lokale experts in hun interessegebied en willen vanuit hun interesse meer informatie verzamelen, deze delen met sympathisanten, bekend maken aan anderen of misschien wel alle drie. Stichting Reinwater en het IVN denken dat als je gebruik maakt van de interesse van de lokale experts en hun behoefte om deze interesse te delen, het wel mogelijk is om meer betrokkenheid van burgers bij natuur en water te realiseren. De lokale experts kunnen van elkaar leren, maar nog veel belangrijker is dat zij anderen kunnen laten kennismaken met hun interessegebied. Daardoor kunnen ze ervoor zorgen dat veel meer mensen kennis en vaardigheden over het stroomgebied hebben. We zien in de interesse van de burgers een aangrijpingspunt om betrokkenheid tot stand te brengen, te meer omdat we tijdens een eerder uitgevoerd project3 hebben ervaren dat het een goed uitgangspunt is om betrokkenheid te realiseren. We willen in dit project middelbare scholieren betrekken bij de natuur en het water via een participatief lestraject, waarvan als start een kort (fictief) voorbeeld geschetst is. Het hoofdonderwerp van het lestraject is de Europese Kaderrichtlijn Water. Dit brengt scholieren in contact met maatschappelijk actuele onderwerpen die werkelijk spelen in hun stroomgebied. Tijdens het lestraject vormt de eigen interesse van de scholieren voor een bepaald onderdeel van het stroomgebied het uitgangspunt en deze wordt gekoppeld deze aan de kennis, vaardigheden en middelen van de lokale experts. De scholieren brengen met hulp van de lokale experts het stroomgebied van de Grensmaas in kaart. Daarna denken ze na over oplossingen voor problemen die ze tegen gekomen zijn. Door het doorlopen van het lestraject gaan de leerlingen beseffen dat ze in een stroomgebied leven en leren ze wat er in dit stroomgebied speelt. 1.3 Inhoud van het project Het belangrijkste resultaat van dit project is één educatief lestraject over het (Nederlandse deel van het) Maasstroomgebied voor middelbare scholieren van klas 1 t/m 3, dat de leerlingen bij het stroomgebied in hun omgeving betrekt. Het lestraject zetten we op volgens het succesvolle “Scholen voor Duurzaamheid” concept van het IVN (korte uitleg hierover?). Daarnaast zullen we gebruik maken van de “Hoofd, Hart, Hand” benadering4. Met deze benadering hebben we in het verleden goede ervaringen opgedaan5?. Leerlingen die het lestraject volgen, doorlopen een serie stappen. Ze beginnen met een kennismaking met het project aan boord van het Maasmeetschip. Hier kiezen ze met de klas voor een van de drie onderzoeksonderwerpen, die alledrie voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze drie onderwerpen zijn ecologische kwaliteit, chemische kwaliteit en inrichting & beheer. Ze krijgen een vraagstuk dat bij hun keuze hoort voorgelegd en hiermee gaan ze zelf aan de slag. Eerst gaan ze zelf op verkenning uit en doen onderzoek, eventueel ondersteund door de ‘lokale experts’. Vervolgens gaan ze de resultaten verwerken in een advies of ontwerp voor de mensen die in hun werk met het vraagstuk te maken hebben, de professionals. Dit advies of ontwerp presenteren ze op het Maasmeetschip voor de professionals, lokale experts en andere belanghebbenden. Hun advies of ontwerp gaat deel uitmaken van de tentoonstelling aan boord van het Maasmeetschip, zodat andere kunnen zien wat ze gedaan hebben. Om dit project te realiseren zullen we de volgende onderdelen uit gaan voeren:
Lestraject We ontwikkelen een lespakket waarmee docenten het vakoverstijgende lestraject als project met hun klassen kunnen uitvoeren en bijbehorende trainingsmodules voor de docenten die het uit gaan voeren. Het lespakket bevat onder andere een algemene inleiding, modules over de drie verschillende onderzoeksonderwerpen en een uitgebreid praktisch deel met adressen van ‘lokale experts’, de mensen en organisaties die veel kunnen toevoegen aan het project.
Het “Maasmeetschip” Bij de uitvoering van het lestraject speelt het Maasmeetschip, een schip speciaal ingericht voor de uitvoering van het traject, een belangrijke rol. Het schip zal verschillende functies hebben tijdens het lestraject, zoals
3
Hoofd, Hart, Hand project, uitgevoerd in 2003 en 2004 met subsidie van het Ministerie van LNV. De “Hoofd, Hart, Hand” benadering gaat er vanuit dat mensen pas actief betrokken (kunnen) zijn bij een onderwerp als er aan drie voorwaarden is voldaan: ze beschikken over voldoende kennis over het onderwerp (hoofd), ze vinden het onderwerp interessant en belangrijk (hart) en ze hebben de vaardigheden of middelen om hun betrokkenheid vorm te geven (hand). Door in een project aan alle drie de voorwaarden aandacht te besteden, kunnen de deelnemers actief bij het onderwerp worden betrokken. 5 Wederom het “Hoofd, Hart, Hand” project. 4
inspiratiebron, informatiebron, tentoonstellingsruimte en communicatiecentrum. Het schip wordt het gezicht van het lestraject en de verbindende factor tussen de deelnemers.
Samenwerking Bij het opzetten en uitvoeren van het lestraject willen we voor zover mogelijk aansluiten bij of gebruik maken van de huidige educatieve activiteiten in het Maasstroomgebied. Deze activiteiten brengen we eerst in kaart en daarna organiseren we samenwerkingsbijeenkomsten. Hierdoor zal de samenwerking en intergratie van de stroomgebiedseducatie worden versterkt.
Evaluatie Aan het einde van het project evalueren we het geheel. We zullen daarbij vooral letten op twee punten. Ten eerste de inhoud, kwaliteit en bruikbaarheid van het lestraject. Ten tweede de mogelijkheden en knelpunten van de samenwerking met de andere organisaties, aangezien zij een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het lestraject op het “Maasmeetschip”.
1.4 Resultaten van het project
Producten - Overzicht van bestaande lesmethoden, -materialen en initiatieven over water- en natuur(beleid) in het Maasstroomgebied. - Overzicht van samenwerkingspartners, lokale experts en potentiële deelnemers. - Minimaal 3 samenwerkingsbijeenkomsten met de samenwerkingspartners. - Vakoverstijgend lestraject over het Maasstroomgebied, dat de KRW als basis heeft en de leerlingen aanmoedigt om een maatschappelijk actueel vraagstuk rondom het Maasstroomgebied op te lossen. - Trainingsmodules voor docenten die het lestraject uit gaan voeren met hun klas. - Speciaal voor het lestraject ingericht schip, het “Maasmeetschip”. Producten die voortvloeien uit het lestraject: - Door de deelnemers uitgevoerde inventarisaties van delen van het Maasstroomgebied. - Adviezen of ontwerpen van de deelnemers over maatschappelijk actuele vraagstukken in het Maasstroomgebied.
Processen - (Versterking van de) samenwerking tussen en intergratie van verschillende (educatieve) activiteiten in het Maasstroomgebied. - Evaluatie van de samenwerkingsmogelijkheden en knelpunten voor educatie in het Maasstroomgebied. Processen die voortvloeien uit het lestraject: - Deelnemers vergaren kennis over het aspect van het stroomgebied dat hen het meeste aanspreekt. - Deelnemers wisselen opgedane kennis uit met professionals, lokale experts en andere belanghebbenden. - Deelnemers ontwikkelen een persoonlijk beeld van wat water in de omgeving voor hen betekent.
Effecten - De samenwerking tussen de organisaties in het Maasstroomgebied neemt (nog verder) toe. Effecten die voortvloeien uit het lestraject: - Deelnemers raken betrokken bij (hun deel van) het Maasstroomgebied. - Deelnemers beseffen dat het water bij hun in de omgeving deel uitmaakt van een stroomgebied en dat ingrepen op één plaats effect hebben op het veel grotere delen van het stroomgebied. 1.5 Doelgroepen en samenwerkingspartners
Doelgroepen -
Docenten middelbaar onderwijs Middelbare scholieren (klas 1t/m 3) Lokale experts (bijvoorbeeld vissers, biologen, historici, dijkbewoners) Professionals betrokken bij de KRW
Aansluiting bij de behoefte van de doelgroepen Mensen, jongeren in het bijzonder, zijn van nature nieuwsgierig, hebben een drang naar meer kennis. Wij willen aansluiten bij deze behoefte door de nieuwsgierigheid en drang naar kennis te gebruiken en versterken. Daarnaast is het de trend in het onderwijs om steeds meer projectmatig en vakoverstijgend te werken. Leerlingen zijn vaak gemotiveerder en leren op deze manier ook de verbanden tussen verschillende schoolvakken. De beoogde
lesmethode gaat uit van een kortlopend, vakoverstijgend project met de nadruk op de raakvlakken van verschillende schoolvakken en sluit aan bij de behoefte van middelbare scholen aan dit soort projecten. Het wordt zo opgezet dat de docenten er makkelijk zelfstandig mee aan de slag kunnen. Ook organiseren we trainingen om de docenten voor te bereiden en te helpen bij de uitvoering van het project. Iets over succes Scholen voor Duurzaamheid…
Samenwerkingspartners In dit project werken het IVN en Stichting Reinwater samen. Contacten IVN... Stichting Reinwater heeft in het Maasstroomgebied een groot internationaal netwerk opgebouwd van organisaties die zich inzetten voor een natuurlijker Maasstroomgebied. We hebben goede ervaringen op het gebied van samenwerking met deze organisaties. De doelstellingen van het netwerk zijn vastgelegd in het Maaspact. De samenwerking zal de komende jaren worden uitgebreid en gecoördineerd6. Vanuit het netwerk brengen we gemeenschappelijke projecten op gebied van water, natuur en educatie tot stand. Dit project is ook bedoeld als pilot voor een gemeenschappelijk, internationaal educatieproject in het Maasstroomgebied. Mogelijke samenwerkingspartners zijn: - Diverse natuur- en milieu(educatie)organisaties - Diverse maatschappelijke organisaties - Lokale experts (bijvoorbeeld vissers, biologen, historici, dijkbewoners) - Green Europe en Green Nederland - Evt. waterschappen en andere water/ natuurbeheerders langs de Maas - Bedrijven? Samenwerking is een van de belangrijkste processen om dit project te laten slagen en we willen dan ook zoveel mogelijk aansluiten bij lokale of regionale initiatieven van natuur- en milieuorganisaties en maatschappelijke organisaties. 1.6 Vernieuwend? In het onderwijs is het gebruikelijk om de leerinhoud van tevoren vast te stellen, leerlingen hebben weinig of geen eigen keuze over de lesinhoud. Dit komt hun motivatie voor de les vaak niet ten goede. Wij willen dit anders aan gaan pakken en dat maakt dit project vernieuwend. Tijdens dit project gaan we namelijk uit van de informatiebehoefte en interesse van de deelnemers zelf. De deelnemers mogen kiezen welk aspect van het water zij gaan onderzoeken en worden daardoor ‘mini-experts’ over het onderwerp dat hen interesseert in hun stroomgebied. Door de eigen interesse van de deelnemers als uitgangspunt te nemen zullen ze veel gemotiveerder zijn om het project goed uit te voeren. Het is een methode waar Reinwater goede ervaringen mee op heeft gedaan en waarvan we weten dat het motiverend en enthousiasmerend werkt. Succes SvD sluit hier ook bij aan volgens mij... Daarnaast is het een stroomgebiededucatie project en daardoor een project waarin uitwisseling goed mogelijk is. Dit maakt dat de deelnemers niet alleen hun eigen stukje van het stroomgebied beter leren kennen, maar ook gaan beseffen dat ze deel uitmaken van een groter geheel: het hele stroomgebied van de Maas. Door het gezamenlijk opzetten en uitvoeren van het project worden de reeds aanwezige contacten binnen het stroomgebied versterkt. 1.7 Samenhang met andere projecten en activiteiten
Samenhang met andere projecten en activiteiten van Stichting Reinwater Voor Stichting Reinwater is dit project een van de projecten die we binnen het kader van het “Kennisnetwerk Mosa Natura” samen met de Maaspact deelnemers uit willen gaan voeren. Het project vertoont samenhang met een aantal educatieve projecten bij Stichting Reinwater. Ten eerste komt het project voort uit de goede ervaringen met het “Varende Klas” project dat al ruim twintig jaar loopt en het al eerder genoemde Hoofd Hart Hand project dat in 2003 en 2004 uitgevoerd is. Ook maken we gebruik van onze jarenlange ervaringen op het gebied van beleidsbeïnvloeding en visievorming.
6
dit programma wordt uitgevoerd met subsidie van het ministerie van LNV
Ook zal er uitwisseling zijn met het internationale stroomgebiededucatie project “Rivieren van beelden, stromen van woorden” (RIFM). Dit project, gericht op beleving, heeft in 2005 succesvol gedraaid en willen we in 2006 verbreden binnen het programma “Stroomgebiedsparticipatie”. Tijdens het RIFM project leren middelbare scholieren meer over verschillende aspecten van het Rijnstroomgebied en vertalen zij wat ze geleerd hebben in een schilderij van de hele klas. Al deze schilderijen zijn tentoongesteld tijdens een tocht van een speciaal hiervoor ingericht schip dat de Rijn is opgevaren in juni 2005.
Samenhang met andere projecten en activiteiten van het IVN -
Scholen voor Duurzaamheid Watch Splash?
Samenhang met projecten en activiteiten van andere maatschappelijke organisaties Bij dit project zal zo veel mogelijk geprobeerd worden aan te sluiten bij bestaande lokale en regionale projecten. Samenwerking met andere maatschappelijke organisaties is een uitgangspunt en voorwaarde van dit project. Dit project is deels gebaseerd op het GREEN project (Global Rivers Environmental Education Network) dat in onder andere Australië, de VS, Zuid Afrika en België succesvol verloopt. GREEN biedt een breed educatief programma aan om de jeugd te helpen bij het begrijpen en verbeteren van water in hun omgeving en leren hoe de kwaliteit van water gewaarborgd kan worden. De GREEN methode wordt door scholen zelf opgezet en uitgevoerd en GREEN helpt de scholen daarbij o.a. door het trainen en begeleiden van docenten, het financieren van materialen en het leggen van contacten. Wij zullen proberen samenwerking te zoeken met GREEN Europe. In tegenstelling tot GREEN maakt het “Meten voor een Maasgeweten” project gebruik van lokale experts, worden veel meer verschillende aspecten van het water en de natuur onderzocht en is uitwisseling en samenwerking tussen de deelnemers nog belangrijker.
Vervolgprojecten In eerste instantie gaan we dit project uitvoeren als pilot in het Limburgse deel van de Maas. Op twee locaties in dit gebied zullen twee scholen meedoen met het project. (We hebben al x scholen die interesse hebben getoond in het meedoen.) Deze scholen zullen het hele project uitvoeren. De ervaringen van het draaien van de pilot gaan we uitgebreid evalueren zodat we het project, waar nodig of wenselijk, aan kunnen passen. Hierna gaan we het project eerst opschalen naar het hele Nederlandse deel van de Maas en vervolgens ook naar over de grens. We hebben nu, via het Mosa Natura netwerk, al goede contacten met organisaties in België en Frankrijk die interesse hebben in dit project. Uiteindelijk zouden we ook rond de andere rivieren in Nederland (Rijn, Schelde, Eem) soortgelijke projecten op willen zetten. Tegelijkertijd zal de opschaling van het RIFM project plaatsvinden. De twee stroomgebiedseducatieprojecten zullen elkaar heel mooi aan gaan vullen, want RIFM is echt een belevings- en bewustwordingsproject terwijl het bij Meten voor een Maasgeweten voor een heel belangrijk deel om de inhoudelijke vraagstukken rondom een stroomgebied gaat. 1.8 Noodzaak van de te maken kosten Stichting Reinwater en haar samenwerkingspartners beschikken niet over voldoende eigen financiële middelen om dit project in 2005 en verder te kunnen uitvoeren. Daarom vragen we voor dit project x% van de subsidie aan bij het VSB fonds. Voor x% van de projectkosten hebben we een toezegging ontvangen van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Daarnaast hebben we voor x% van de kosten aanvragen ingediend bij... Stichting Reinwater levert een eigen bijdrage van 5% van de kosten.
2. Werkwijze Tijdens dit project zullen we hard werken aan het bundelen van de krachten van de organisaties die in het Maasstroomgebied actief zijn en aan het versterken van de samenwerking tussen de organisaties. Gezamenlijk gaan we een lestraject opzetten dat de KRW als uitgangspunt neemt en de leerlingen motiveert om zelf actief aan de slag te gaan met maatschappelijk actuele vraagstukken die in hun deel van het Maasstroomgebied spelen. Om dit educatieve project te laten slagen zullen we moeten zorgen dat we aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste is samenwerking met locale en regionale professionals erg belangrijk. Om dit te bewerkstelligen, moeten we flink investeren in het bijeenbrengen en houden van mensen die kunnen en willen bijdragen aan dit project. Het succes van dit project ligt voor een groot deel bij het enthousiasme en de vaardigheid van de docenten die de klassen zullen begeleiden. Daarom is het erg belangrijk dat er een bruikbaar, compleet en handig lespakket is waar de docenten makkelijk mee aan de slag kunnen. Daarnaast komen er trainingen voor de docenten, zodat zij extra steun hebben bij het uitvoeren van het project. Een belangrijke verbindende factor in het project is het Maasmeetschip, waarop de leerlingen op verschillende momenten samen zullen komen. Het is ook de manier om te communiceren over het schip. Daarom gaan we het schip inrichten met een tentoonstelling, waar de leerlingen ook zelf aan bijdragen. Tot slot is de evaluatie van het project erg belangrijk en daar zullen we ook veel aandacht aan besteden.
2.1 Deelactiviteiten Opzetten en onderhouden samenwerking Door het Maaspact project hebben we een stevige basis van veel goede contacten met waterbeheerders en natuuren milieuorganisaties in het Maasstroomgebied. Met deze contacten als basis zijn we op zoek naar samenwerkingspartners, die kunnen en willen meewerken aan het project. Om de samenwerking zo goed mogelijk vorm te geven zullen we met alle samenwerkingspartners geregeld bijeenkomen tijdens samenwerkingsbijeenkomsten. Dit project zal grotendeels door middelbare scholieren en hun leerkrachten worden uitgevoerd, in samenwerking met lokale experts. Een goede samenwerking met deze lokale experts is voorwaarde voor het slagen. Daarom zullen we de lokaal aanwezig kennis gaan verkennen en zo contacten opbouwen met lokale experts en de scholen in het (pilot)gebied. Uit te voeren werkzaamheden: - Inventariseren en benaderen lokale experts en samenwerkingspartners - Opzetten en uitvoeren samenwerkingsbijeenkomsten - Opbouwen en onderhouden van een contactennetwerk met samenwerkingspartners, lokale experts en scholen Lestraject vervaardigen en uitvoeren Voordat we gaan beginnen met het ontwikkelen van het educatieve materiaal, inventariseren we eerst welke methodes en activiteiten reeds aanwezig zijn over het stroomgebied. Als duidelijk is welke kennis aanwezig is en welke kennis ontbreekt, kunnen we starten met het ontwikkelen van educatief materiaal, waarbij de KRW de rode draad door het materiaal zal vormen. Dit educatieve materiaal maken we zo dat docenten een groot deel van het project zelf uit kunnen voeren. Bij het ontwerpen van het lesmateriaal zullen we vakdocenten en educatieve experts betrekken om de kwaliteit en het nut van het materiaal te garanderen. Daarnaast ontwikkelen we docententrainingen die ervoor zorgen dat de docenten succesvol aan de slag kunnen met het project. Uit te voeren werkzaamheden: - Inventariseren bestaande lesmethodes - Schrijven en vormgeven educatief materiaal - Begeleiding vormgever en drukker - Publiciteit over het educatief materiaal - Verspreiden van het educatief materiaal - Ontwikkelen en uitvoeren docententrainingen Maasmeetschip
Het Maasmeetschip, het gezicht van het project, gaan we speciaal voor dit project inrichten met een tentoonstelling (zie bijlage 1). Een deel van de tentoonstelling maken de deelnemers zelf, maar het andere deel, het basisdeel, is al aanwezig voor het project begint. Het basisdeel van de tentoonstelling dient onder andere als inspiratie voor de deelnemers bij het kiezen van hun onderzoeksonderwerp en biedt de deelnemers materialen en informatie voor de opstart van hun onderzoek. Op het schip komen de leerlingen een aantal malen bijeen, onder andere om hun advies of ontwerp te presenteren voor de professionals. Uit te voeren werkzaamheden: - Ontwerpen tentoonstelling - Begeleiden vervaardiging tentoonstelling - Organiseren en uitvoeren bijeenkomsten op het schip Evaluatie project Aan het einde van dit project evalueren we het verloop en de resultaten door gesprekken met deelnemende docenten, (mogelijke) samenwerkingspartners, lokale experts en experts op gebied van educatieve methoden, zoals vakdocenten. Ook zullen we middels een enquête de mening van de leerlingen vragen. Op basis van de evaluatie kijken we nogmaals kritisch naar het project voordat we het gaan opschalen naar een groter deel van de Maas. Uit te voeren werkzaamheden: - Opzetten evaluatie - Uitvoeren evaluatie - Verslaglegging - Aanpassen project voor opschaling
2.2 Gedetailleerde planning en capaciteit looptijd: Algemeen Projectleiding Uitwerken gedetailleerd projectplan en evaluatieplan Opstellen eindverslag en financiële afrekening Samenwerking Inventariseren en benaderen lokale experts en samenwerkingspartners Opzetten samenwerkingsbijeenkomsten Samenwerkingsbijeenkomsten (x stuks) Contacten met samenwerkingspartners Lesmethode Inventariseren bestaande lesmethodes Schrijven en vormgeven educatief materiaal Begeleiding vormgever en drukker Publiciteit educatief materiaal Verspreiden educatief materiaal Ontwikkelen docententrainingen Uitvoeren docententrainingen Maasmeetschip Ontwerpen tentoonstelling Begeleiden vervaardiging tentoonstelling Organiseren bijeenkomsten op het Maasmeetschip Uitvoeren bijeenkomsten op het Maasmeetschip Evaluatie Opzetten evaluatie Voeren en uitwerken evaluatiegesprekken Afnemen en uitwerken enquêtes Verslaglegging Aanpassen project voor opschaling Totaal aantal dagen projectmedewerker Totaal aantal dagen projectleider Totaal aantal dagen directeur Totaal aantal dagen administratie Personeelskosten (in Euro's):
Capaciteit
Planning
2.2 Begroting Kosten Loonkosten Projectmedewerker Projectleider Directeur Administratie Externen Vergoedingen voor samenwerkingspartners7 Vormgeving en druk educatief materiaal * Ontwerp en vervaardiging tentoonstelling * Opzetten website Overige kosten Aanschaf onderzoeksmateriaal * Opslaan tentoonstelling Literatuur Publiciteit Reis- en verblijfkosten eigen medewerkers Accountantsverklaring8 Onvoorzien
15.000,20.000,-
10.000,-
Subtotaal Totaal
2.3 Dekkingsplan Toezegging Prins Bernhard Cultuurfonds Eigen bijdrage Stichting Reinwater
45.000,-
Subtotaal Gevraagd bijdrage VSB fonds Totaal
7
Het lijkt ons niet reëel om van samenwerkingspartners te verwachten dat zij op eigen kosten bijdragen aan het project, daarom is deze post voor reis- en onkosten van de samenwerkingspartners opgenomen. * Voor deze posten hebben we een toezegging van het Prins Bernhard Cultuurfonds ontvangen. 8 Deze post zullen we uit onze eigen bijdrage betalen.
3. Risico’s Dit project kent verschillende risico’s, zowel op het organisatorische, sociale als financiële vlak. Ten eerste is er het risico dat de samenwerking tussen de verschillende partners, die zo essentieel is voor het slagen van dit project, niet goed verloopt. Dat kan verschillende redenen hebben: het kan organisatorisch niet van de grond komen, de partijen kunnen geen overeenstemming over de inhoud van het project bereiken of de partijen kunnen het geld niet hebben om bij te dragen. Wij achten het risico van het niet slagen van de samenwerking niet erg waarschijnlijk. Op organisatorisch gebied hebben we via het Mosa Natura netwerk namelijk al contacten met de partijen die mee willen doen aan dit project en hebben deze partijen een gezamenlijk wens tot het opzetten van een educatief project. Daarnaast hebben we expres veel tijd uitgetrokken voor het versterken van de samenwerking en het onderhouden van de contacten, onder andere door de samenwerkingsbijeenkomsten. Ook hebben we vergoedingen voor samenwerkingspartners opgenomen om ervoor te zorgen dat financiële bezwaren geen reden zullen zijn voor het niet slagen van de samenwerking. Een tweede risico is onvoldoende interesse, capaciteit of middelen voor het project bij de doelgroep, de scholen. Om dit risico te beperken gaan we vanaf het begin van het project, op eigen kosten, tijd en moeite steken in het benaderen en enthousiasmeren van de scholen. We hebben reeds een beperkt vooronderzoek naar de interesse uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat x van de x benaderde scholen interesse heeft in het project. Verder willen we de kosten voor het meedoen aan het project laag houden en een zoveel mogelijk kant en klaar product neerzetten waar docenten, ook dankzij de trainingen die we over het project geven, zonder veel voorbereidend werk mee aan de slag kunnen. Een deel van de uitvoering, met name dat deel wat op het Maasmeetschip plaatsvindt, houden we in eigen handen en ook dat betekent minder werk voor de docenten. Mogelijke problemen die we kunnen ondervinden tijdens het opschalen en hoe we deze denken te ondervangen...
4. Organisatie van de uitvoering
organisatie voluit
activiteiten
bijdrage
werkzaam in
Stichting Ark
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Ark
Hettie Meertens
organisatie
website
Biesbosch Bezoekerscentrum
werkzaam in
voluit moeder-/koepelorg. doelstelling
Staatsbosbeheer
contactpersoon
Informatie en educatie geven over het nationaal park
- excursies, vooral gericht op natuurbeleving, niet zozeer op kennisoverdracht, uitgaand van onderwerpen die de aandacht van jongeren (kinderen) trekken, zoals grote grazers. - hun visie op natuurontwikkeling past goed in Meten voor een Maasgeweten: ecologische, maatschappelijke en economische belangen zijn goed te combineren. - ?studenten kunnen (stage)opdrachten bij hen doen, wellicht scholieren van de basisvorming ook?
Nationaal Park De Biesbosch Frans Fronik en Han van Tilburg
[email protected] 0031(0)162682233
0031(0)455743000 0031(0)653536794
www.biesbosch.org
medewerker educatie
[email protected]
- natuur- en landschapsontwikkeling, niet door zelf natuurgebieden aan te kopen, maar door de gebieden met de eigenaars te ontwikkelen. - educatie en voorlichting voor veel verschillende doelgroepen, deels vanuit eigen bezoekerscentra.
project Gastlessen op maat
riviernatuurgebieden
coördinator projecten Limburg
ruige riviernatuur ontwikkelen en publieke betrokkenheid vergroten: natuurgebieden creëren waarin natuurlijke processen hun gang kunnen gaan en die open zijn voor publiek, zodat iedereen van de natuur kan genieten.
doelstelling Verzorgen van lessen voor onderwijsinstellingen. en ? Is dit alleen voor het beroepsonderwijs of ook voor Mavo/Havo/VWO? beschrijving
www.stichtingark.nl
activiteiten
- excursies per kano of boot - tentoonstellingen in het bezoekerscentum
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
?
opdrachtgever
x
klankbordgroep
x
klankbordgroep
verbreding
x
verbreding
doelgroep Mbo en Hbo tijdsduur in overleg vakken x
x
Maas(stroomgebied)
bijdrage
- experts binnen Staatsbosbeheer en wellicht ook onder de vrijwilligers die bij het bezoekerscentrum betrokken zijn.
opdrachtgever
project Lesprogramma's doelstelling Er zijn verschillende lesprogramma's opgezet (Biesbosch avontuur, de en griendwerker, eendenkooi), gericht op natuurbeleving en cultuurhistorie. Het beschrijving programma kan worden uitgebreid met multimediashow, een vaarwandeltocht, een bezoek aan een spaarbekken of een dagdeel veldwerk
doelgroep onderbouw voortgezet onderwijs tijdsduur een dagdeel tot een dag vakken Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
x
natuurbeleving
natuurlijke processen
x
natuurlijke processen maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek x
(cultuur)historisch
project Veldonderwijs doelstelling ? Hoe ver zijn de plannen hiervoor, worden er al gebieden geadopteerd? en Veldonderwijs verder integreren in het reguliere programma van scholen en beschrijving PABO’s, met als resultaat dat deze onderwijsinstellingen natuurgebieden in de omgeving feitelijk adopteren. Stichting Ark wil dit in de komende 15 jaar in minimaal vijf regio’s gerealiseerd hebben. Verder dient onderwijsmateriaal van ARK dan beschikbaar te zijn voor opleidingen in het hele land.
doelgroep PABO en ?
project Veldwerk doelstelling De leerlingen voeren vier verschillende veldwerkopdrachten zelfstandig uit, en met name bodem, water, plantonderzoek en karteren. De nadruk wordt beschrijving gelegd op vergelijkend onderzoek. practicumlokaal
tijdsduur vakken
doelgroep basisvorming tijdsduur vakken biologie en aardrijkskunde Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied) x
natuurbeleving
x
natuurbeleving
x
natuurlijke processen
x
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie
expressie overig lesmateriaal
(cultuur)historisch expressie
expressie
- Het boek Struinen langs de rivier staat vol leuke ideeën voor belevingstochten. Het is geschreven voor basisschoolkinderen, maar deels ook zeker bruikbaar voor andere doelgroepen: waar je op kunt letten (en wat je kunt doen) in gebieden rond rivieren. - Zoekkaarten (ook gemaakt voor jongere leerlingen) zijn leuk om spelenderwijs een gebied mee te verkennen. De kaarten geven aanknopingspunten voor onderwijs, uitgaand van de ervaringen van de leerlingen. Onderwerpen zijn bij voorbeeld: grote grazers, kiezels determineren, diersporen. - veldlessen voor de bovenbouw van het basisonderwijs
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
opmerkingen
- lesprogramma's voor het basisonderwijs
organisatie voluit
activiteiten
bijdrage
werkzaam in
Stichting Centrum voor Natuur- en Milieueducatie
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
CNME Maastricht en Mergelland
www.cnme.nl Maastricht en omgeving Don Shepherd directeur
het aanbieden van een uitgebreid en gevarieerd programma aan NME om zo burgers in Maastricht en Mergelland te betrekken bij hun leefomgeving. Door de krachten te bundelen kan versnippering van en overlap binnen het NME aanbod tegen worden gegaan.
project Veldwerk in het Beneden Geuldal
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
contactpersoon
Sébastien Kern projectmedewerker departement M
doelstelling
Beschermer van Lotharingse natuurgebieden in Frankrijk volgens vier principes: kennen (wetenschappelijke kennis om beleid op te maken), beschermen (aankoop en samenwerking met andere eigenaren), beheren (en bewustwording (informatie, educatie, activiteiten (animations diverses: excursies, tentoonstellingen, lezingen)
activiteiten
- Beheer van natuurterreinen langs de Maas. Verantwoordelijk voor de Amfibieën en Reptielen Commissie in Lorraine.
bijdrage
www.cren-lorraine.com
werkzaam in
moeder-/koepelorg.
0031(0)433219941
- Uitvoeren van MvoorM, het CNME heeft veel ervaring met educatie in het algemeen en ook met het begeleiden van veldwerken voor leerlingen van het voortgezet onderwijs - Projecten in natuurterreinen langs de Maas en zijrivieren. - Locaal actief - experts uit netwerk
website
Conservatoire des Sites Lorrains
voluit
[email protected]
- coördinatie van 30-tal aangesloten organisaties. - samenwerking met verschillende NME-organisaties en gemeentelijke diensten - stimuleren van duurzaamheid op scholen, schooltuinen, adoptie natuurgebiedje, cursussen, workshops, ontwikkeling natuur in stedelijk gebied, beheerswerk. Samenwerking o.a. IVN, VELT, natuurhistorisch genootschap, verenigd in 7 werkgroepen (in 2004: groene week, opbouw natuurtuinen, natuurgidsencursus,
doelstelling De leerlingen kennen de processen in dit natuurontwikkelingsen gebied. beschrijving
organisatie
- ervaring met dergelijke projecten (schoolproject, zie boven)
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
opdrachtgever x
opdrachtgever
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
doelgroep Havo 3
project
tijdsduur
doelstelling Voor onder andere middelbare scholen (lycées): een programma, bestaand uit en 2 delen: geologie/vegetatie/invloed van de mens en een beleidsdeel (?) en beschrijving een case om kennis te maken met beleid (als ik het goed heb begrepen).
vakken x
doelgroep tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving x
project doelstelling ervaringsgericht leren door het zelfstandig uitvoeren van veldwerk; en samenhang in de natuur leren herkennen; leren inzien dat hun eigen gedrag beschrijving een positieve bijdrage kan leveren aan de oplossing van natuur- en milieuproblematieken; meedenken over normen en waarden; leren communiceren (groepswerk en presentatie); een eigen mening leren verwoorden over zaken als natuurontwikkeling, milieuvervuiling, waterproblematiek hier en in de Derde Wereld; etc
natuurbeleving
natuurlijke processen
x
natuurlijke processen
maatschappij
x
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
doelgroep
project
doelgroep
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie
expressie overig lesmateriaal
- adoptie natuurgebiedje - struinactiviteiten: riviernatuur ontdekken (zie ook Stichting Ark) - stimuleren van duurzaamheid op scholen, schooltuinen, cursussen, workshops, ontwikkeling natuur in stedelijk gebied, beheerswerk.
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
vakken
Maas(stroomgebied)
opmerking van Don Shepherd: zorg ook voor financiering van het project na de ontwikkelings- en opstartfase. Vaak wordt een project daarna overgedragen aan een NME centrum, terwijl die niet het geld hebben om ermee verder te gaan.
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
Contrat de Rivière Amblève
website werkzaam in contactpersoon
Christine Heinesch coördinator
doelstelling
activiteiten
organisatie het stroomgebied van de Amblève
- ? Activiteiten: Organisatie van duurzaam waterbeheer (waterkwaliteit en –kwantiteit) in harmonie met de gebruikers. Activitetien en bewustwording van ‘Onze Maas’.
lokale natuur ontdekken x
experts
?
opdrachtgever
werkzaam in contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
activiteiten
bijdrage
website
Contrat de Rivière Haute Meuse
voluit
bijdrage
stimuleren duurzame ontwikkeling van het Maasstoomgebied tussen de franse grens en Namen. Actieprogramma, uitwisseling met de 62 partners en publieke bewustwording.
doelgroep tijdsduur
0032(0)81715052 0032(0)81715051
Zij willen het schadelijke beheer van de Maas veranderen door met alle betrokkenen in het gebied tot een consensus te komen. Er zijn 12 aandachtspunten: oppervlakteen grondwater, terrestrisch en aquatisch milieu, hinder (geluid en vervuiling?), sport, verstedelijking, grands equipements (?), overstromingen, duurzame economie, toerisme en informatie-bewustwording-educatie.
- ervaring met bewustwordingsproject voor jongeren - netwerk
Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij
x
lokale natuur ontdekken
x
experts opdrachtgever
?
klankbordgroep verbreding
project La concertation au fil de l’eau
vakken
Hubert Raeymakers
[email protected]
verbreding project
Maasstr. van franse grens tot Nam
coördinator crhm
klankbordgroep
doelstelling en beschrijving
www.paluche.org/nature/crhm
doelstelling bewustwordingsproject voor kinderen in samenwerking met GREEN België en en ‘Classes de Patrimoine’ van de provincie Namur. Dit bestaat uit een inleiding beschrijving (wat is water voor jou?), een verkenning van water in de buurt en een rollenspel. In het rollenspel bepalen de kinderen aan de hand van een (actueel?) nieuwsbericht de verschillende rollen in een discussie en de belangen. De kinderen vormen 9 groepen actoren, de spelleider speelt het Contrat de rivière en moeten samen tot consensus komen.Verkrijgbaar bij alle Contrats de rivières.
doelgroep tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
opmerkingen
- Atlas van de karstgebieden van de Haute-Meuse (geologie/grotten, vegetatie, afvalwaterbehandeling, Contrat de rivière) - Natuurlijke oevers, bescherming van de eilanden in de Maas, bewustwordingscampagne op TV, beleid maken voor milieu’misdrijf’ zaken, voorlichtingsbrochure over sport en recreatie.
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
website
Contrat de Rivière Ourthe Contrat de Rivière Ourthe asbl
werkzaam in contactpersoon
http://users.skynet.be/cr.ourthe het stroomgebied van de Ourthe Sophie Duchateau / Cécile Pironet
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
Contrat de Rivière Sambre
website
contactpersoon
Jean-Luc Schoeling coördinator
doelstelling
doelstelling
http://www.crsambre.be
werkzaam in
0032(0)86210844 activiteiten
activiteiten
- opzetten van een geïntegreerd waterbeheer in het stroomgebied van de Ourthe samen met leden van het riviercomité.
lokale natuur ontdekken
bijdrage x
lokale natuur ontdekken
bijdrage x
experts opdrachtgever
opdrachtgever
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
overig lesmateriaal
opmerkingen
vakken
Maas(stroomgebied)
expressie
overige projecten
experts
expressie overig lesmateriaal
- Brochure voor natuurvakanties, ook met tips in de omgeving (cultuurhistorisch, geologisch, (educatieve) wandelpaden, contactgegevens beheerswerk - Brochure kleine waterkrachtcentrales (niet gelezen, ook over vismigratie, ecosysteem) - Atlas van de Ourthe 36p. (geologie, waterwinning, overstromingen, landschappen, natura 2000 (Europees natuurbeheersplan voor beschermde soorten en hun milieus), natuurgebieden, bijzondere planten en dieren, landgebruik, bevolking, waterkwaliteit, PASH (le Plan d’Assainissement Hydrographique du Sous-bassin de l’Ourthe)
overige projecten
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
Contrat de Rivière Semois Contrat de Rivière Semois
website werkzaam in contactpersoon
www.ful.ac.be/recherche/eau2/crs het stroomgebied van de Semois Mélanie Tassin coördinator cr Semois
doelstelling
organisatie
doelstelling
0032(0)63230853 activiteiten
activiteiten
lokale natuur ontdekken
bijdrage x
werkzaam in contactpersoon
moeder-/koepelorg.
[email protected]
bijdrage
website
Contrat de Rivière Vesdre
voluit
het stroomgebied van de Vesdre Jacues Tonneau coördinator cr Vesdre
- gezamenlijk overleg en coördinatie tussen alle bestuurders in het stroomgebied - dialoog tussen burgers en overheid in het stroomgebied - besef van de verantwoordelijkheid en solidariteit van en tussen iedere actor thema’s: waterkwaliteit, ‘hydraulique’ (waterkracht, stuwen etc.?), tourisme.
[email protected] 0032(0)43613533
- participatief beheer van de rivieren in het stroomgebied van de Vesdre
lokale natuur ontdekken
- Bijdrage aan het netwerk: Ideeën- en informatie uitwisseling.
experts
x
opdrachtgever
experts opdrachtgever
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
www.crvesdre.be
Educatieve plannen: afdeling Contrat de rivière Semois in de bibliotheek van de FUL (Fondation Universitaire Luxembourgeoise, of universiteit van Luik, Département des Sciences et Gestion de l’Environnement), een ontmoeting organiseren van het onderwijzend personeel van verschillende scholen (leeftijd staat er niet bij), leskist ontwikkelen.
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
website
Crié de Modave
Natagora
www.criedemodave.be
werkzaam in
Centre Régional d’Initiation à l’ Environnement de
contactpersoon
organisatie
website
Green Belgium
werkzaam in
voluit ? (Marie-Paule Lerude is weg)
moeder-/koepelorg.
Bond Beter Leefmilieu
contactpersoon
doelstelling
informatieoverdracht, bewustwoding in Wallonië op het gebied van duurzaamheid.
doelstelling
GREEN België is niet alleen actief op gebied van educatie m.b.t. water, maar met duurzame ontwikkeling in ruime zin: een beter leefmilieu en een meer rechtvaardige wereld. Zij verbindt dit ook met ontwikkelingseducatie en intercultureel leren.
activiteiten
- Excursies, tentoonstellingen etc. voor kinderen en volwassenen vanuit hun bezoekerscentrum. Dat ligt aan de zijrivier van de Maas de Hoyaux.
activiteiten
milieu- en ontwikkelingseducatie rond de thema's energie, water, afval, consumeren in binnen- en buitenland.
x
bijdrage
lokale natuur ontdekken
bijdrage
experts opdrachtgever x
klankbordgroep
project Au fil de l’eau
doelgroep
project Brussels jongerenparlement voor water
tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling Eens per 2 jaar vindt het Brussels jongerenparlement voor water plaats, een en dialoog met de minister. Ideeën en voorstellen die daaruit voortkwamen beschrijving werden of worden gerealiseerd. Projecten en campagnes (die daaruit voortkwamen? Niet helemaal duidelijk: ) waterklassen, waterreporters, waterwatchers en drinkwaterfonteintjes, actieprogramma’s, creatieve en solidariteitsprojecten. Waterklassen in Leuven is een project voor basisscholen (waterkwaliteit, waterquiz en water in andere landen, optioneel uitgebreid met zelf waterbesparen op school).
klankbordgroep
x
verbreding
doelgroep tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen x
maatschappij
(cultuur)historisch expressie project Van bron tot monding doelstelling Deze campagne bestaat uit 4 delen, een deel wateronderzoek (sluit aan bij en Watch en La rivière m’a dit), een fotoreportage, om aan de hand daarvan (een beschrijving deel van) het onderzoek te evalueren, een kunstproject en een deel ‘zorgvuldig omgaan met water op school en thuis’. De resultaten van het waterkwaliteitsonderzoek zijn te vinden op de rivierenkaart op de pagina van GREEN. (De handleiding is te downloaden na inschrijven. Het project ligt momenteel stil.)
doelgroep tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie overig lesmateriaal
overige projecten
- Folder met alle moglijkheden is aan te vragen.
opdrachtgever x
expressie
natuurlijke processen
opmerkingen
experts
waarden/ethiek
natuurbeleving
overige projecten
lokale natuur ontdekken
(cultuur)historisch
vakken
- leskisten (o.a. la malle ricochets over water, voor 8-12 jarigen)
Jo van Cauwenberge
waarden/ethiek
Maas(stroomgebied)
overig lesmateriaal
Vlaanderen
- ervaring met projecten over water voor scholen - al een website opgezet voor waterkwaliteitsproject "van bron tot monding" - jongerenparlement - ervaring met het organiseren van een Big Jump, dat is voorgesteld als idee voor feestelijk eind van Meten voor een Maasgeweten (17 juli).
verbreding
doelstelling Is dat hetzelfde als de concertation au fil de l’eau van CRHM en beschrijving
www.greenbelgium.org
opmerkingen
- CD-rom Speurtocht naar het water: Scholieren maken kennis met de bewoners van verschillende klimaatgebieden en de relatie tothet klimaat. Met een uitgebreid woordenboek, tal van fotos, animaties, filmpjes, grafieken en andere illustraties. In samenwerking met Vlaamse maatschappij voor watervoorziening en Unesco Vlaanderen. - Boek HaatweeOoh: water in ontwikkelingslanden, water als mensenrecht, waterbehoefte van landbouw en industrie, tips voor waterbesparing. - Lesbrieven en lespakketten energie, water, afval. - Big Jump (evenals Stichting Reinwater)
organisatie voluit moeder-/koepelorg. doelstelling
activiteiten
bijdrage
website
Green Nederland
werkzaam in
Global Rivers Environmental Education Network Nederland adviesbureau "Foks, milieu-advies en -educatie"
contactpersoon
www.green-network.nl Nederland Renate Foks
organisatie
doelstelling
- Green heeft het draaiboek "Leven met de Maas" ontwikkelt en biedt deze aan aan middelbare scholen.
activiteiten
lokale natuur ontdekken
werkzaam in contactpersoon
moeder-/koepelorg.
Bewustwording van en betrokkenheid bij stroomgebied ontwikkelen bij leerlingen van het voortgezet onderwijs.
- meedenken over de verdere vormgeving van Meten voor een Maasgeweten - veel links naar Maas-gerelateerde pagina's
website
Groene Poort
voluit
bijdrage
experts
www.oertijdmuseum.nl regio Boxtel Kitty Broekman en Rosina Streppe educatief medewerkers
De Groene Poort noemt zich hét centrum voor Bodem, Water en Natuur. Samen met Waterschap De Dommel is het museum aangepast. (zie 2de project)
[email protected]
educatie
- het plan om het lesprogramma over water geschikt te maken voor het voortgezet onderwijs kan gecombineert worden met Meten voor een Maasgeweten
x
experts
opdrachtgever x
project Leven met de Maas doelstelling Leerlingen van middelbare scholen doen onderzoek naar de rivier in de en schoolomgeving. Uit deze onderzoekjes formuleren ze aanbevelingen voor beschrijving een bijdrage aan een betere leefomgeving. Ze presenteren deze aan de lokale overheden en instellingen en communiceren over hun belevingen met leerlingen elders op de wereld. Op deze manier maken leerlingen kennis met natuur en milieu in hun omgeving doen ze belangrijke communicatieve en onderzoeksvaardigheden op. Het project is naar wens uit te breiden met cultuurhistorische aspecten. Leven met de Maas kan uitgevoerd worden als onderdeel van een vak, binnen een vakoverstijgend project of een zelfstandig uitgevoerde praktijkopdracht in de Tweede Fase. Het handboek bestaat o.a. uit inleidende lessen, dossiers, werkbladen en uitgewerkte veldwerkactiviteiten bij de rivier.
opdrachtgever
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
doelgroep niveau Havo 2 en hoger tijdsduur vakken natuurk., scheik., biologie, gesch., x
project Lespakket water en excursie rwzi doelstelling De Groene Poort wil de lespakketten water voor de bovenbouw en basisonderwijs geschikt maken voor het voortgezet onderwijs beschrijving
project
doelgroep tijdsduur
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
x
Maas(stroomgebied) natuurbeleving
x
natuurlijke processen
x
natuurlijke processen
x
maatschappij
x
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
x
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
x
expressie
expressie project Informatie en educatie
vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch
doelstelling Hydrologie (o.a. waterstromen en de invloed daarvan op bodem en en landschap). beschrijving Beeksystemen (informatie geven over water vasthouden, water bergen en water afvoeren en verbanden leggen met landschap, cultuurhistorie, flora en fauna). Beekherstel ((her-)meandering, vispassages, aangepast onderhoud) Rol van de rioolwaterzuivering in de waterketen Ecologische verbindingszones (verschillen tussen natte en droge zones, dassentunnels en ecoduct) Reconstructie zandgronden en inspelen op nieuwe toekomstplannen Interactieve infozuil met specifieke water-educatie en informatie Eventueel een excursie naar de nieuwe rioolwaterzuivering Boxtel.
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
Oorspronkelijk is Leven met de Maas ontworpen om ook uitwisseling tussen verschillende scholen mogelijk te maken. Dit is nooit echt van de grond gekomen. Volgens de docenten is het te veel werk om dat te organiseren. Ook is het in Nederland niet de gewoonte veel met de klas te reizen.
doelgroep tijdsduur vakken x
Maas(stroomgebied) natuurbeleving
x
natuurlijke processen
x
maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
expressie
opmerkingen
doelgroep
natuurbeleving
doelstelling en beschrijving
lokale natuur ontdekken
opmerkingen
- Lespakketten "Water" voor alle groepen 5 t/m 8 van de regionale basisscholen binnen het beheersgebied van Waterschap De Dommel.
organisatie
Interenvironnement Wallonie
website
www.iewonline.be
werkzaam in
voluit
contactpersoon
moeder-/koepelorg.
voluit Frédéric Soete contactpersoon water
doelstelling
organisatie
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Isis
Bond beter Leefmilieu Vlaanderen vzw
http://go.to/werkgroep.isis
werkzaam in
Werkgroep Isis
contactpersoon
Annemie Picarelli educatief medewerker
bij de oprichting het beschermen van de valleien van de Dommel en de Bolliserbeek tegen ongecoördineerd bouwen, nu?
[email protected] 0032(0)11633705
activiteiten
bijdrage
- lobby, ondersteuning van lidorganisaties, waarnemer IMC
activiteiten
lokale natuur ontdekken
- Coördinatie Wallonië
bijdrage
experts opdrachtgever
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
opdrachtgever
verbreding project Beekonderzoek
natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
tijdsduur
experts
klankbordgroep
natuurbeleving
doelgroep
lokale natuur ontdekken
verbreding
Maas(stroomgebied)
project
x
- uitvoering - veel materiaal - ervaring met educatie geven (hoewel met name basisonderwijs) - contacten internationaal project in Kempen en Maasland
klankbordgroep
vakken
doelstelling en beschrijving
- Milieu Informatiecentrum met tentoonstelling, documentatiecentrum - schoolactiviteiten (m.n. basisschool)
doelstelling Het onderzoek is verdeeld in 4 posten met actuele thema’s: en 1. Onderzoek de beek: paspoort maken van de beek (pasfoto tekenen, beschrijving temperatuur en diepte bepalen, meten hoe snel het water stroomt, etc.) 2. Zuiver water: aan de hand van geur, kleur en troebelheid bepalen hoe zuiver het water is en het water zuiveren met een zelfgemaakt waterzuiveringsstation. 3. Het water leeft: waterplanten herkennen en categoriseren en waterkwaliteit bepalen uit gevangen waterdiertjes. 4. Tot op de bodem van de beek: de bodem van de beek zeven en het slib onderzoeken. Misschien kriebelt er wel iets in het water? In het programma wordt rekening gehouden met de eindtermen en doorlopende leerlijnen. De didactische aanpak is uitgewerkt op basis van de fundamenten van actief, zelfstandig en ervaringsgericht leren. De kinderen doén vooral veel! Ze ervaren en beleven de schatten van de natuur ter plaatse! project Waterschakels doelstelling - educatieve spelen: (12 jaar en ouder; denkwerkspel: schakels zoeken, liefst en na een beekonderzoek) beschrijving
vakken
doelgroep tijdsduur vakken x
Maas(stroomgebied)
x
natuurbeleving
x
natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
doelgroep tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
opmerkingen
- veldwerkkisten: waterkisten (basisonderwijs en voortgezet onderwijs), wateranalysekoffer (basisonderwijs en voortgezet onderwijs) - pakket met 10 brochures over 1 of meer dieren en poster (vanaf 10 jaar) - determinatietabellen en zoekkaarten: zoekkaart/waterkwaliteit bepalen met voedselgewoontes van) waterdiertjes, biotische index, libellen, (zoekkaart/waterkwaliteit bepalen a.d.h.v. waterplanten, amfibieën - posters: waterplanten, leven in het water, padden, otter - deelnemer aan project Vlaams Waterfront (www.bblv.be/waterfront/deelbekkens.php) om integraal waterbeheer en -beleid om te zette in een concreet lokaal project. Bond Beter leefmilieu staat in voor de uitwisseling tussen de projecten. Op de website wordt aangegeven waar kennishiaten zitten. - Isis is ook aangesloten bij Stichting Leefmilieu, Limburgs natuur en milieueducatief netwerk (Limnet; geen projecten gevonden, laat staan Maasprojecten voor jongeren) en Econet-Limburg vzw (onderhoud groen in opdracht gemeente)
- tot nu toe nog niet betrokken bij het netwerk, wil graag op de hoogte blijven van de voortgang. - weinig tijd om nu al actief bij het project betrokken te worden
organisatie voluit
IVN Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie
www.ivn.nl Nederland
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website werkzaam in
Mensen betrekken bij natuur, milieu en landschap door educatie en netwerk
Jeanne
organisatie voluit
Stichting Het Limburgs Landschap
werkzaam in contactpersoon
moeder-/koepelorg.
medewerker projectenbureau
website
Limburgs Landschap
doelstelling
- opzetten en organiseren van (gidsen)cursussen, excursies - het landelijk bureau en de provinciale consulentschappen hebben een netwerkfunctie; kenniscentrum - lokale natuuracties vanuit afdelingen - Watch als inspiratie voor Meten voor een Maasgeweten: duidelijke, volledige inleiding (kringloop, veldwerktips, etc.). Didactische achtergrond uitgelegd:
project Scholen voor Duurzaamheid doelstelling Leerlingen betrekken bij duurzaamheid door hen zelf een opdracht te laten en uitvoeren die door een bestaande organisatie, bedrijf of (overheids)instelling beschrijving wordt gegeven. Op deze manier wordt duurzaamheid verpakt aan de orde gesteld. De leerlingen bepalen zo veel mogelijk zelf hoe ze de opdracht uitvoeren. Het project is er sterk op gericht leerlingen te motiveren en activeren. Het project heeft een eigen website: www.scholen-voor-duurzaamheid.nl, contactpersoon voor Scholen voor Duurzaamheid in de provincie Limburg is René Albers (
[email protected]; 0031(0)475-386460) bestaande modules rond natuur en/of water: Flows en de dichter: natuurbeleving en beeldend/schrijven Droge Voeten: waterbeheer
project BISEL (Biotic Index at Secondary Education Level) doelstelling Het begrip waterkwaliteit wordt op een aansprekende manier inzichtelijk en gemaakt door scholieren te leren de waterkwaliteit te bepalen aan de hand beschrijving van het al dan niet voorkomen van soorten waterdiertjes (indicatorsoorten). Deze waterkwaliteitsbepaling wordt in verband gebracht met andere factoren die van belang zijn voor de waterkwaliteit, zoals de chemie. Het project is in Nederland geïntroduceerd door IVN-leden van de afdeling Vecht en Plassengebied. Voor het determineren van de waterdieren worden zoekkaarten gebruikt. Het materiaal is door watergidsen aangepast aan de Nederlandse situatie. De methode is geschikt voor stromend water, de resultaten zijn te vergelijken met die van andere Europese rivieren.
0031(0)774737575 activiteiten
- bieden van structuur voor Meten voor een Maasgeweten door dit project als module binnen het bestaande project Scholen voor Duurzaamheid uit te voeren. - binnen het IVN is veel kennis op het gebied van water, met name bij de watergidsen, die door het IVN worden opgeleid. - het IVN heeft ervaring met lesprogramma's over water voor basisscholen en voortgezet onderwijs (zie overige projecten) - locaal actieve afdelingen betrekken
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
bijdrage
opdrachtgever x
x
lokale natuur ontdekken
x
experts opdrachtgever klankbordgroep verbreding
vakken afhankelijk van gekozen module
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
doelgroep 4 Havo en 4 Vwo tijdsduur half dagdeel vakken biologie en scheikunde
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie
expressie overig lesmateriaal
- Eigenaar van terreinen - Naast natuur aandacht voor cultuurhistorie - Locaal actief
verbreding
tijdsduur variabel
x
Particuliere natuurbeschermingsorganisatie (aankoop en beheer, realisatie EHS). Ook behoud en beheer van cultuurlandschappen (poelen, heggen, hoogstam fruitteelt). Over educatie kan ik alleen vinden: voorlichting aan diverse doelgroepen.
klankbordgroep
doelgroep voortgezet onderwijs
x
Edmond Staal
[email protected]
0031(0)206228115
bijdrage
Nederlands Limburg
medewerker educatie
[email protected]
activiteiten
www.limburgs-landschap.nl
- WATCHVoor kinderen tussen 10 en 14 jaar (baisschool en VMBO). Legt de nadruk op het belang van het beleven. Legt de waterkringloop uit. Uitgewerkt veldwerk (inclusief voorbereiding: veel tips) voor docenten. Duidelijke doelstelling per les met uitwerking. - Splash!
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg. doelstelling
activiteiten
bijdrage
Limburgs Landschap Limburgs Landschap vzw Bond beter Leefmilieu Vlaanderen vzw
website werkzaam in
www.limburgs-landschap.be Belgisch Limburg
contactpersoon
organisatie
doelstelling
- aankoop, inrichting en beheer van natuurgebieden - soortbeschermingsprojecten - wandelingen
activiteiten
- veel van hun gebieden, die in het stroomgebied van de Maas liggen, hebben ook een duidelijke relatie met de Maas, - aandacht voor cultuurhistorie
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
project
doelgroep tijdsduur
bijdrage
opdrachtgever
x
doelstelling en beschrijving
werkzaam in
Netwerk vormen voor duurzaamheidseducatie voor het voortgezet onderwijs in de provincie Limburg vanuit drie NME organisaties (Bureau voor educatieve dienstverlening e-linQ, NME van en voor en Centrum voor NME Plinthos)
[email protected]
- opbouwen en onderhouden van een website die dient als centraal punt voor leerkrachten in de provincie Limburg.
- ervaring met projecten opzetten voor de doelgroep - veel contacten in de regio - Interactieve klinkt goed: wellicht te benaderen om de website voor de leerlingen op te zetten.
lokale natuur ontdekken experts opdrachtgever klankbordgroep
verbreding
verbreding project
vakken
natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek
doelgroep
doelstelling Ontwikkelt materiaal voor het voortgezet onderwijs in de Limburg. Een en samenwerkingsverband van beschrijving - Bureau voor educatieve dienstverlening e-linQ: maakt speels en interactief lesmateriaal voor basisvorming en tweede fase. - NME van en voor: een netwerk van NME-coördinatoren voor milieuzorg en milieuprojecten binnen scholen - Centrum voor NME Plinthos: activiteiten voor recreanten, scholen en verenigingen zoals: excursies, natuurspeurtochten, boswachterspreekuur, lesmaterialen, veldwerk en netwerk-bijeenkomsten voor docenten en leerkrachten.
tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie
expressie overig lesmateriaal
opmerkingen
Nederlands Limburg
klankbordgroep
Maas(stroomgebied)
overige projecten
www.lindeweb.nl
contactpersoon
moeder-/koepelorg.
natuurbehoud
website
Linde
voluit
overig lesmateriaal
- partner in het samenwerkingsverband "Regionaal Landschap Kempenbroek" (www.kempenbroek.be) - LIFE-project ‘Grensoverschrijdend herstel en behoud van natte ecosystemen’ samen met het Nederlands Limburgs Landschap
overige projecten
opmerkingen
nog geen contact mee gehad, zou geïnteresseerd kunnen zijn omdat zij graag in een grotere regio actief wil zijn.
organisatie voluit
Milieu Educatie Centrum Nijmegen
www.mecnijmegen.nl
werkzaam in
organisatie
Meuse-Nature Environnement
moeder-/koepelorg.
het milieubesef bij de Nijmeegse burgers te vergroten. Het onderwijs is hierbij de belangrijkste doelgroep.
doelstelling
coördineert in opdracht van de gemeente Nijmegen het brede aanbod van natuuren milieueducatie (NME). Als schakel tussen scholen, natuur- en milieuorganisaties, gemeente, burgers en bedrijven waarborgt het MEC een praktijkgericht en veelzijdig educatieaanbod. Het MEC verleent hierbij ondersteuning bij het verbeteren van het aanbod van materialen en diensten bij milieu-organisaties en adviseert het de gemeente bij haar milieubeleid.
activiteiten
website
http://mne.asso.free.fr
werkzaam in
voluit
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
MEC Nijmegen
France Nature Environnement
contactpersoon
Francine Antonot medewerker water en milieu
[email protected] 0033(0)329761314
activiteiten
x
bijdrage
project Profielwerkstukken doelstelling - Opdrachten (profielwerkstukken) voor bedrijven door leerlingen HAVO en en VWO via het servicecentrum onderwijs. beschrijving
project Water voor later doelstelling en beschrijving
lokale natuur ontdekken
bijdrage
milieueducatie Mirabel-Lorraine Nature Environnement: GRAINE Loraine URCPIE, O. Aimont
lokale natuur ontdekken
experts
experts
opdrachtgever
opdrachtgever
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
doelgroep
project
doelgroep
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
doelgroep
project
doelgroep
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
0033(0)329768367
politieke lobby (KRW, natura 2000), NME en andere projecten
Nijmegen ligt niet in het Maasstroomgebied, maar het Maas-waalkanaal stroomt wel door de stad, wellicht daar iets mee doen.
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg. doelstelling
activiteiten
bijdrage
website
Milieuboot
werkzaam in
De Milieuboot vzw Bond Beter Leefmilieu
contactpersoon
Bewustwording bij jongeren en volwassenen rond waterkwaliteit in relatie met natuurbehoud en ontwikkeling in waterrijke gebieden.
www.milieuboot.be Vlaanderen Dolores Baita en Jessica Minten
activiteiten
lokale natuur ontdekken experts opdrachtgever x
klankbordgroep verbreding
project Vieze beesten project doelstelling Aan de hand van verhalen en didactische constructies volgen we het leven en van enkele 'vieze beesten' uit onze leefomgeving: spinnen, wespen, vliegen, beschrijving muggen padden, luizen, vlooien, ... We gaan na hoe het komt dat we ze vies vinden. We benadrukken ook dat de meeste van deze dieren niet alleen nuttig zijn maar vaak onverwachte en ingenieuze kantjes hebben.
doelgroep kinderen en volwassenen tijdsduur
overige projecten
opmerkingen
http://natureetavenir.free.fr Franse Ardennen Jean-Noël Hatrival vrijwilliger
défense de l'environnement rethélois (maintien des sites intéressants, création d'espaces plantés etc.) l'information et la sensibilisation aux problèmes de la protection de la nature.
[email protected] 0033(0)324385559
- De nombreuses conférences, expositions, sorties ont été et sont organisées. - volgen van projecten (afvalwegen, EPAMA), geologie en excursies.
Un sentier naturel a été aménagé entre Rethel et Thugny Trugny avec la collaboration du SIVOM, du conseil Général, de la DIREN, du conseil Régional et de l'agence de l'eau Seine Normandie. Une exposition et un diaporama ont été réalisés sur le thème de l'Avenir des déchets. Ils sont présentés dans les écoles et les communes qui en font la demande. Au départ, NATURE et AVENIR s'était donné une vocation rethéloise mais il s'est avéré que l'association devait souvent intervenir au niveau départemental, si bien que les statuts ont été modifiés dans ce sens. C'est une force de proposition, auprès des organismes responsables et des collectivités project educatieve spelen doelgroep f
lokale natuur ontdekken experts opdrachtgever klankbordgroep verbreding
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
x
natuurlijke processen
natuurlijke processen
x
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
x
doelgroep basisschool en onderbouw VO tijdsduur vakken
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie overig lesmateriaal
- Internationaal samenwerkingsverband Grenzeloze Schelde
contactpersoon
bijdrage
expressie overig lesmateriaal
werkzaam in
l'Association Nature et Avenir
doelstelling Mise au point de jeux éducatifs concernant la nature en beschrijving
vakken
website
Nature et Avenir
moeder-/koepelorg. doelstelling
- De boot kan ingezet worden op dezelfde manier als de boot van Stichting Reinwater. De planning voor de milieuboot is strak, hij is in 2007 in het grensmaasgebied.
project Milieuboottochten
voluit
[email protected]
informatie, educatie, onderzoek en sensibilisatie.
doelstelling Je maakt intensief kennis met de waterloop waarop je vaart. Je ontdekt het en leven en het landschap langs de oevers, de rivieren en beken in de buurt. beschrijving Regelmatig nemen de begeleiders waterstalen die ze dan samen met de deelnemers in het laboratorium onderzoeken. Zo kan je zien hoe het gesteld is met de waterkwaliteit. De begeleiders plaatsen al die gegevens in de ruimere context van de wateren milieuproblematiek. Samen wordt gezocht naar oorzaken, oplossingen en mogelijkheden om er zelf iets aan te doen. Tijdens de tocht maken de Milieubootbegeleiders gebruik van audiovisueel materiaal, aquaria, een laboratorium en een tentoonstelling.
organisatie
overige projecten
opmerkingen
organisatie voluit
activiteiten
bijdrage
werkzaam in
Vereniging Natuurmonumenten
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Natuurmonumenten
www.natuurmonumenten.nl Nederland zoeken via Christ Rijnen
Behoud, beheer en ontwikkeling van natuurgebieden.
organisatie voluit
- excursies - beheerswerk - bezoekerscentra (exposities)
activiteiten
- Contact met de doelgroep (via Wildzoekers) - Eigenaar en beheerder natuurgebieden - Bezoekerscentra: informatie
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
bijdrage
opdrachtgever
werkzaam in
Natuurpunt Educatie
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Natuurpunt
Natuur beschermen en ontwikkelen en open stellen voor iedereen. Door aan natuur te werken in een brede maatschappelijke context,
www.natuurpunt.be Vlaanderen Joke Flour (/Marcel van Nijlen)
educatief medewerker
- natuurbeheer- en ontwikkeling - natuurstudie en -educatie
- Experts die te benaderen zijn voor onderzoekjes - Gidsen en locaties voor excursies - Bezoekerscentrum de Rammelaars in het natuurgebied de Kempische beekvallei in Limburg
x
lokale natuur ontdekken
x
experts opdrachtgever
x
klankbordgroep verbreding project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
project go4nature
vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
project Wildzoekers doelstelling samenwerkingsproject met Vogelbescherming Nederland, De Vlinderstichting, en SOVON Vogelonderzoek Nederland, Zoogdiervereniging VZZ, Jeugdbond beschrijving voor Natuur- en Milieustudie en de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Activiteiten voor jongeren
doelgroep jongeren van 8-16 jaar tijdsduur vakken
x
doelstelling Go4Nature, het project dat jeugd en natuur wil samenbrengen, is aan haar en tweede editie toe! Waar gaat het om? Go4Nature is een breed gedragen beschrijving project dat jongeren en de beheerders/eigenaars van een bos, natuurgebied of natuurrijk landbouwgebied wil samenbrengen. Doel is dat ze samen een project uitwerken waar spelen en beheerswerken op een prettige manier gekoppeld worden. Op die manier wil Go4Nature invulling geven aan het Charter Jeugd, Natuur en Bos.Go4nature is een samenwerkingsverband tussen ARGUS, AMINABEL - Cel NME&I, AMINAL - Afdeling Bos en Groen, AMINAL - Afdeling Natuur, de Bosgroepen, CERA, het Innovatiesteunpunt voor Landbouw en Platteland, Inverde, JEMP, Landelijk Vlaanderen, Natuurpunt, het Steunpunt Jeugd en de Vereniging van Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten.Go4Nature gaat echter nog een stapje verder. Het project wil meer ruimte voor recreatie koppelen aan educatie en beheer.
doelgroep tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch expressie
expressie overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
opmerkingen
klankbordgroep verbreding
- Meer Maas: een aaneengesloten natuurgebied (deel EHS) maken van Ravenstein tot Raamsdonkveer langs de Maas dat aansluit op de Biesbosch. - Grensmaasproject: hoogwaterbestrijding, natuurontwikkeling en grindwinning. - partner in het samenwerkingsverband "Regionaal Landschap Kempenbroek" (www.kempenbroek.be).
overige projecten
opmerkingen
- partner in het samenwerkingsverband "Regionaal Landschap Kempenbroek" (www.kempenbroek.be).
organisatie
Parc naturel régional de Avesnois
www.parc-naturel-avesnois.fr/fr natuurgebied Avesnois
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website werkzaam in
voluit
organisatie
Parc naturel régional de Lorraine
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
natuurbeheer
activiteiten
website
www.pnr-lorraine.com
werkzaam in
voluit
Lorraine
natuur- en cultuurbehoud
activiteiten
bijdrage
x
lokale natuur ontdekken
x
experts
x
experts
opdrachtgever
opdrachtgever
bijdrage
lokale natuur ontdekken
klankbordgroep
klankbordgroep
verbreding
verbreding
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
overig lesmateriaal
overig lesmateriaal
overige projecten
overige projecten
opmerkingen
opmerkingen
organisatie voluit
werkzaam in
Stichting Reinwater
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Reinwater
www.reinwater.nl Nederland Reina Kuiper medewerker rivieren en internation
waterkwaliteit in Nederland verbeteren
organisatie
moeder-/koepelorg.
website
Réserves Naturelles RNOB
Natagora
contactpersoon
doelstelling
beheer en bescherming van natuurgebieden natuurbescherming en natuurbeheer in de regio Wallonië, partner van Natagora
activiteiten
Natagora is de Waalse natuurbeheerder en heeft 3 takken: Aves (vereniging van vogelkundigen), de Réserves Naturelles RNOB en een educatieve. Onder de educatie vallen de Cries van Harchies (west; buiten stroomgebied) en Modave (zie 1.4b), Aquascope/Virelles Nature (bij Chimay, ook lessen over water(planten/dieren) en fil de l’eau), Chantier coopératif (bij Luik) en Animations en allemand (regio SaintVith). 2 laatste heb ik nog niet bekeken.
[email protected]
www.natagora.be
werkzaam in
voluit
0031(0)205707814 activiteiten
bijdrage
- educatie (met name aan het basisonderwijs) - bewustwording bij burgers stimuleren - inzet voor visgeleidingssystemen die vismigratie van trekvissen mogelijk maken - internationale samenwerking/projecten in stroomgebieden Schelde, Rijn en Maas
- coördinatie pilot voor Meten voor een Maasgeweten - inzet van het schip de MS Reinwater - ervaring met stroomgebiedsproject voor jongeren - ervaring met het organiseren van een Big Jump, dat is voorgesteld als idee voor feestelijk eind van het project (17 juli).
project Rivières d' Images, Fleuves des Mots doelstelling Een multidisciplinair educatief project voor scholen in het Rijnstroomgebied. en Scholieren onderzoeken alle aspecten van de Rijn of een zijrivier en beschrijving ontdekken deze vanuit een wetenschappelijk, cultureel, filosofisch of kunstzinnig perspectief. Hun ervaringen verbeelden ze in een groot schilderij dat meedoet aan een internationale wedstrijd. De schilderijen worden tentoongesteld op het schip de MS Reinwater, dat langs diverse steden aan de hele Rijn vaart.
project jongerenvertegenwoordigers naar Maassymposium doelstelling Reinwater begeleidt 2 (?) klassen die de Nederlandse jongeren zullen en vertegenwoordigen op het Maassymposium in Sedan, mei 2006. De beschrijving scholieren bereiden zich voor met een lespakket dat door stichting Reinwater is samengesteld.
lokale natuur ontdekken x
bijdrage
experts opdrachtgever
x
overige projecten
opmerkingen
- Big Jump (evenals Green Belgium)
experts opdrachtgever klankbordgroep
verbreding
verbreding
tijdsduur vakken
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
x
natuurbeleving
natuurbeleving
x
natuurlijke processen
natuurlijke processen
x
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
x
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
x
expressie
expressie
doelgroep bovenbouw VO tijdsduur vakken
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie - de Varende Klas, lesprogramma voor de groepen 3-6 van de basisschool
lokale natuur ontdekken
x
klankbordgroep
doelgroep voortgezet onderwijs
x
overig lesmateriaal
x
expressie overig lesmateriaal
overige projecten
opmerkingen
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
website
Rijkswaterstaat
contactpersoon
bijdrage
organisatie
Margreet van den Burg
- specifiek op de Maas gerichte activiteiten (voor hoogwaterbescherming, natuurontwikkeling, grindwinning en verbetering van de vaarroute) binnen de afdeling Rijkswaterstaat Maaswerken.
- Rijkswaterstaat zorgt voor Nederlandse jongerenvertegenwoordigers tijdens de bijeenkomst van de Internationale Maascommissie in mei 2006. De jongeren bereiden zich met het project Meten voor een Maasgeweten hierop voor.
lokale natuur ontdekken x
experts
?
opdrachtgever
website
Sportvisserij Nederland
werkzaam in
voluit Beleidsmedew. water- en bodemk
doelstelling
activiteiten
www.rijkswaterstaat.nl
werkzaam in
Rijkswaterstaat Directie Limburg
doelstelling
het scheppen van optimale mogelijkheden voor de uitoefening van de sportvisserij in Nederland en het verzamelen, ontwikkelen en inzetten van deskundigheid en kennis over de (sport)visserij en het visstandbeheer
activiteiten
Visstandbeheer, soorten bescherming en beheer, vismigratie, inrichtingsplannen, gezondheid en welzijn van vissen.
lokale natuur ontdekken
- sluit aan bij de belevingswereld van jongeren, spreekt jongeren aan. - kennis (experts)
x
opdrachtgever klankbordgroep
verbreding
verbreding
project
doelgroep
project
doelgroep
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
project
doelgroep
project
doelgroep
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie overig lesmateriaal
opmerkingen
experts
klankbordgroep
doelstelling en beschrijving
overige projecten
Nederland
contactpersoon
moeder-/koepelorg.
bijdrage
www.sportvisserijnederland.nl
expressie overig lesmateriaal
- Maaswerken gerealiseerd. Rijkswaterstaat is een samenwerkingsverband van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Limburg)
overige projecten
opmerkingen
- Maas: (o.a.) vangen en merken van zeeforel (effectiviteit van vistrappen bepalen), ecologisch verantwoorde toepassing van waterkracht in de Roer (samen met Kema), ontwikkelen van een vismigratie-database en opstellen van een handboek (samen met ANIMAL). Overige internationale werkverbanden: Internationale Maascommissie en expertgroep vis van de Internationale Kaderrichtlijn Water
organisatie voluit moeder-/koepelorg. doelstelling
website
Vroente
werkzaam in
Natuureducatief Centrum "De Vroente" Ministerie van de Vl. Gemeenschap; cel NME & Informatie
contactpersoon
www.devroente.be Vlaanderen ?Martine Lejeune?
In heel het educatief aanbod staat het "zelf-doen" en het "zelf-ontdekken" centraal.
organisatie voluit moeder-/koepelorg.
Wissen Bezoekerscentrum de Wissen/Provinciaal Natuurcentrum samenwerkingsverband LIMNET
website
www.dewissen.be
werkzaam in
Belgisch Limburg
contactpersoon
Greet Gommers Provinciaal Natuurcentrum
doelstelling
[email protected]
[email protected]
0032(0)11225446 activiteiten
bijdrage
- aanbieden van educatieve pakketten, excursies en activiteiten voor scholen, gezinnen en geïnteresseerde groepen. - opleiding en navorming voor vormings- en NME-werkers, natuurgidsen, leerkrachten, studenten, ambtenaren, lokale overheden en burgers. - lokale activiteiten als bezoekerscentrum van grenspark "De Zoom - Kalmthoutse heide"
activiteiten
- uitvoeren van educatie, het bezoekerscentrum ligt in het Maasstroomgebied, maar ik kan geen beken vinden die op de Maas afwateren. Watereducatie gaat over water in vennen (en vijver- en slootwater)
x
lokale natuur ontdekken
bijdrage
experts opdrachtgever x
klankbordgroep
- educatie - veel kennis over stroomgebied, wellicht inspiratie halen uit expositie over stroomgebied
- excursies in de Kerkeweerd - bezoek aan centrum: een heempark (uiterwaarden van de Maas), vlechtmuseum en Maascentrum. De maas van bron tot monding, met beleving, microscopisch leven in het water bekijken. Doorverwezen naar het provinciaal natuurcentrum
verbreding project programma's water doelstelling Verschillende programma's, die bepaalde aspecten van water behandelen, en afhankelijk van het type secundair onderwijs dat de leerlingen volgen. De beschrijving leerlingen voeren proefjes uit waardoor fysische begrippen als oppervlaktespanning, druk, drijven, zinken, zweven, adhesie, cohesie en communicerende vaten duidelijk worden. Deze begrippen linken we aan waterdiertjes. De leerlingen onderzoeken de waterkwaliteit door een studie van de ongewervelde waterdieren. Ze nemen stalen uit de Vroentevijver én venwater en gieten deze uit in een witte schaal voor onderzoek. De aanwezigheid van indicatororganismen en het aantal soorten waterdieren verraden veel over de waterkwaliteit.
project doelstelling (overige NME centra in provincie antwerpen: bezoekerscentrum de Liereman en en Boshuis Ravels) beschrijving
doelgroep
doelstelling en beschrijving
vakken
overige projecten
opmerkingen
opdrachtgever klankbordgroep
doelgroep tijdsduur vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie
expressie
doelgroep
project
doelgroep
tijdsduur
doelstelling en beschrijving
tijdsduur
vakken
vakken
Maas(stroomgebied)
Maas(stroomgebied)
natuurbeleving
natuurbeleving
natuurlijke processen
natuurlijke processen
maatschappij
maatschappij
waarden/ethiek
waarden/ethiek
(cultuur)historisch
(cultuur)historisch
expressie overig lesmateriaal
experts
verbreding project Educatie vanuit bezoekerscentrum de Wissen
tijdsduur
lokale natuur ontdekken
van sectie Informatie van de cel NME & I: - zoekkaarten (zoetwaterdieren (waarbij ook hun voedsel en weerstand tegen vervuiling wordt besproken en een eenvoudige methode om de waterkwaliteit te bepalen aan de hand van het voorkomen ervan) en zoekkaart waterplanten) - pakketten (o.a. over de otter)
JeROM is een initiatief van de Vlaamse overheid en staat voor jeugd, Ruimte, Omgeving en Milieu, zij hebben ook een onderdeel van de site aan water gewijd: www.jeromweb.be/jerom/water.htm
expressie overig lesmateriaal
overige projecten
opmerkingen
organisatie voluit
website
WWF België World Wide Fund for Nature
contactpersoon
moeder-/koepelorg. doelstelling
WWF wil helpen bouwen aan een toekomst waarin de mens en de natuur in harmonie leven, en de generaties na ons een leefbare planeet nalaten. Daarom zet WWF zich elke dag in om: planten en dieren, bossen, rivieren en oceanen te beschermen, de klimaatverandering te beperken en vervuiling en verspilling te
activiteiten
- wereldwijd de grootste en meest ervaren onafhankelijke natuurbehoudsorganisatie - een internationaal netwerk, actief in meer dan 100 landen en met wereldwijd 5 miljoen sympathisanten. - een organisatie met een wetenschappelijke en constructieve aanpak die kiest voor samenwerking en dialoog
bijdrage
www.wwf.be
werkzaam in Marie-Françoise Ducarme
lokale natuur ontdekken
- financiering
project Afvalproject doelstelling en beschrijving
?
experts
?
opdrachtgever
x
klankbordgroep
x
verbreding
doelgroep tijdsduur vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
project Project maatschappij en mondiale processen
doelgroep tijdsduur
doelstelling en beschrijving
vakken Maas(stroomgebied) natuurbeleving natuurlijke processen maatschappij waarden/ethiek (cultuur)historisch expressie
overig lesmateriaal
overige projecten
opmerkingen
- coördinatie van het natura 2000 project langs de Grensmaas.