Met de jeugd centraal, Berkelland vitaal
Stand van zaken in de gemeente Berkelland
Invoering van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Berkelland
jul 2012
def.versie
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding ........................................................................................................................... 5 1.1 Achtergrond ............................................................................................................ 5 1.2 Aanleiding onderzoek .......................................................................................... 6 1.2.1 Maatschappelijke en financiële belang ................................................... 6 1.2.2 Risico’s voor de doeltreffendheid............................................................. 6 1.2.3 Gezamenlijk onderzoek ............................................................................... 7 1.3 Doel- en probleemstelling ................................................................................... 7 1.4 Leeswijzer................................................................................................................ 8 2. Jeugd en jeugdbeleid in Berkelland......................................................................... 9 2.1 Jeugd in Berkelland.............................................................................................. 9 2.2 Jeugdbeleid in Berkelland ................................................................................ 11 2.3 Samenvatting........................................................................................................ 13 3. Rol en functie van het CJG ....................................................................................... 14 3.1 Inleiding ................................................................................................................. 14 3.2 Beleidsvoorbereiding en ambities.................................................................. 14 3.2.1 Tijdslijn beleidsvoorbereiding ................................................................. 14 3.2.2 Ambities ......................................................................................................... 17 3.3 Aanbod, functies en taken in CJG Berkelland............................................. 18 3.3.1 Locatie CJG................................................................................................... 18 3.3.2 Samenwerkingspartners in CJG Berkelland........................................ 19 3.4 Regierol gemeente op de CJG-vorming........................................................ 21 3.4.1 Bestuurlijke verantwoordelijkheid en ambtelijke positionering ..... 21 3.4.2 Afspraken met samenwerkingspartners ............................................... 23 3.4.3 Evaluatie en bijsturing ............................................................................... 24 3.5 Samenvatting........................................................................................................ 24 4 Financiering van het CJG.......................................................................................... 27 4.1 Inleiding ................................................................................................................. 27 4.2 Uitgangspunten bij financiering en verantwoording ................................. 27 4.3 Beschikbaarheid en inzet van middelen ....................................................... 28 4.4 Verantwoording ................................................................................................... 30 4.5 Knel- en verbeterpunten inzake financiering............................................... 31 4.6 Samenvatting........................................................................................................ 32 5 Samenwerking en prestaties................................................................................ 34 5.1 Inleiding ................................................................................................................. 34 5.2 Samenwerking binnen het CJG ....................................................................... 34 5.2.1 Laagdrempelig inlooppunt voor informatie over opgroeien en opvoeden ....................................................................................................................... 34 5.2.2 Samenwerking in het kader van vroegtijdig signaleren van risico’s in opvoeden en opgroeien ........................................................................................ 35 5.2.3 Realisatie sluitende aanpak/zorgcoördinatie....................................... 36 5.3 Wat levert de samenwerking op; beschikbaarheid van informatie........ 37 5.4 Knel- en verbeterpunten inzake doelbereiking ........................................... 39 5.4.1 Laagdrempelig inlooppunt........................................................................ 40 5.4.2 Vroegtijdig problemen signaleren .......................................................... 40 5.4.3 Zorgcoördinatie ........................................................................................... 41 5.5 Samenvatting........................................................................................................ 42 6 Conclusies en aanbevelingen.................................................................................. 44
4 7 Bestuurlijk wederhoor................................................................................................ 47 Bijlage 1A Onderzoeksvragen...................................................................................... 48 Bijlage 1B Lijst geïnterviewden ................................................................................... 50 Bijlage 2 Verantwoordelijkheden en regie ............................................................. 51 Verantwoordelijkheid van het Rijk....................................................................................... 51 Verantwoordelijkheid van de provincie............................................................................... 51 Verantwoordelijkheid van de gemeente............................................................................. 51 Wat houdt de gemeentelijke regie op de jeugdketen in .................................................. 52 Bijlage 3 Begrippen ...................................................................................................... 53 Bijlage 4 Normenkader ................................................................................................ 54 Normen voor beleidsvoorbereiding door de gemeente ................................................... 54 Normen voor invulling van de regierol door de gemeente .............................................. 54 Normen voor doelbereiking.................................................................................................. 55 Normen voor verantwoordingsinformatie en beleidsinformatie...................................... 55 Bijlage 5 Geraadpleegde documenten .................................................................... 56
5
1
Inleiding
1.1 Achtergrond Deze nota van bevindingen beschrijft de bevindingen die de Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem en Montferland (verder RC BBLM) heeft gedaan bij de uitvoering van het onderzoek naar de invoering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in de gemeente Berkelland. Naast de CJG vorming in Berkelland onderzoekt de RC BBLM ook de CJG vorming in Bronckhorst, Lochem en Montferland. Hierover rapporteert zij separaat. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode juni 2011 tot september 2011. Alle gemeenten in Nederland moeten eind 2011 een CJG hebben. Een CJG is een netwerk waar laagdrempelig opvoed- en opgroeiondersteuning wordt aangeboden aan ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals, met een fysieke plek als laagdrempelig inlooppunt. Een CJG heeft als taak de bestaande opvoed- en opgroeiondersteuning te verbinden, te verbeteren en te versterken (zie kader). De staatssecretaris van VWS wil met de ontwikkeling van het CJG bevorderen dat in het jeugdbeleid snel, goed en gecoördineerd advies en hulp op maat vanzelfsprekend zijn. Deze hoofddoelstelling wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onderschreven. De VNG verwoordt de hoofdfuncties van het CJG als een drieluik:1 • inloopfunctie voor informatie en advies aan kinderen, jongeren en hun ouders; • dienst- en/of hulpverlening aan ouders en kinderen in het kader van jeugdgezondheidszorg en opvoed- en opgroeiondersteuning; • regie op de jeugdketen.
CJG Profiel (uit: Factsheet Ministerie voor Jeugd en Gezin, 2007) • bundelt lokale functies en taken op gezondheid, opgroeien en opvoeden, • is een fysiek en laagdrempelig inlooppunt, • is in elke gemeente/wijk te vinden onder dezelfde naam, • heeft een positieve uitstraling gericht op preventie en signalering • biedt echt advies en lichte hulp, • coördineert/schakelt met alle mogelijke voorzieningen op jeugdbeleid, gezondheidszorg en jeugdzorg, • zou mogelijkerwijs, indien nodig, bemoeizorg kunnen arrangeren, • is van en voor een doelgroep van kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar oud en hun ouders, • is voor alle culturen even laagdrempelig, • is tevens vraagbaak voor professionals, • streeft naar uniforme signalering, en • maakt gebruikt van de Verwijsindex en het Elektronisch Kinddossier. Op 22 november 2011 is in de kern Berkelland een CJG-loket geopend. De vestiging van een tweede loket in de kern Gorssel staat gepland voor medio 2012. In de volgende
1
Brief van de VNG aan haar leden d.d. 18 september 2008 KenmerkBAOZW/U200801450)
6 paragrafen licht de RC BBLM de aanleiding voor het onderzoek en de doel- en probleemstelling toe.
1.2 Aanleiding onderzoek 1.2.1 Maatschappelijke en financiële belang Ieder kind moet de kans krijgen gezond en veilig op te groeien, zijn talenten te ontwikkelen, plezier te hebben en zich goed voor te bereiden op zijn toekomst, waarbij van jongeren een positieve bijdrage aan de maatschappij wordt verwacht. Het kabinet en gemeenten delen de opvatting dat de gemeenten een cruciale rol in het jeugdbeleid hebben.2 In het Bestuursakkoord Samen aan de slag, dat het Rijk en de VNG op 7 juni 2007 hebben gesloten, is afgesproken dat opvoed- en opgroeiondersteuning voor ouders en kinderen van 0 tot 23 jaar vanzelfsprekend wordt, makkelijk te bereiken en voldoende voorhanden is. Het CJG is een middel om dit doel te bereiken; zo kan worden voorkomen dat een kleine opvoedvraag verwordt tot een grote zorgvraag, waardoor een beroep op de geïndiceerde (duurdere) jeugdzorg noodzakelijk wordt. De ambities die de minister voor Jeugd en Gezin uit het vorige kabinet met de inrichting van een CJG nastreeft zijn: • laagdrempelig inlooppunt voor opvoed- en opgroeiondersteuning; • vroegtijdig problemen signaleren, bereiken van risicogroepen; • snel, goed en gecoördineerd advies en hulp bieden vanuit de invalshoek één gezin, één plan. De ambities en doelstelling van de toenmalige minister zijn overgenomen door de huidige staatssecretaris van VWS. Elke gemeente moet eind 2011 minimaal één laagdrempelig fysiek inlooppunt gerealiseerd hebben waar ouders en kinderen terecht kunnen met hun vragen. Gemeenten krijgen daarvoor in de jaren 2008-2011 een bijdrage van het Rijk. Deze bijdrage voor de invoering van een CJG wordt ter beschikking gesteld in de vorm van een Brede Doel Uitkering (BDU) Jeugd en Gezin, die een aantal geldstromen bundelt die eerder afzonderlijk aan gemeenten ter beschikking werden gesteld (zie hiervoor hoofdstuk 4). Voor Berkelland bedraagt de BDU in 2011 € 560.870 (opgave VWS). 1.2.2 Risico’s voor de doeltreffendheid Gemeenten bevinden zich in verschillende stadia van het CJG-ontwikkelingstraject. Onderzoeken in gemeenten waar al enige tijd een CJG functioneert laten zien dat de doeltreffendheid van het CJG wordt bedreigd door verschillende knelpunten van algemene aard.3 4 5 • Er is onduidelijkheid over wat mot worden verstaan onder een CJG en wat/wie er wel/niet toe hoort. • Institutionele barrières en financiële schotten doorbreken is moeilijk. • Samenwerking blijkt nog maar beperkt en voornamelijk op papier plaats te vinden.
2
Programma voor Jeugd en Gezin 2007-2011 Alle kansen voor alle kinderen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 31 001, nr. 5.
3
De CJG-vorming begin 2010; een doorkijk bij tien gemeenten. Regioplan, april 2010.
4
Digitaal geschakeld; inventarisatie van de informatievoorziening binnen de Centra voor Jeugd en gezin. Alares, 2009.
5
Bijlage bij een brief van 19 mei 2010 van de minister voor Jeugd en Gezin over de voortgang van projecten Samen werken voor de
jeugd. Dit onderzoek werd uitgevoerd bij de zeven grootste gemeenten, in het kader van het traject Opvoeden in de Buurt.
7 Naast deze knelpunten van algemene aard kunnen zich knelpunten en verbeterpunten voordoen die specifiek zijn voor de lokale situatie. Door deze vroegtijdig te signaleren en op te lossen wordt bevorderd dat het CJG spoedig de beoogde resultaten kan gaan opleveren. 1.2.3 Gezamenlijk onderzoek De RC BBLM heeft dit onderzoek in samenwerking met de Algemene Rekenkamer en 34 andere lokale rekenkamer(commissie)s uitgevoerd. De invoering van CJG’s is een thema waarvoor onderzoek op onderscheiden bestuurslagen meerwaarde oplevert ten opzichte van onderzoek binnen één bestuurslaag. Deze meerwaarde heeft zijn basis in het feit dat de lokale rekenkamer(commissie)s en de Algemene Rekenkamer bevoegdheden op verschillende terreinen hebben en gezamenlijk een completer en onderling afgestemd beeld kunnen samenstellen. De RC BBLM brengt met dit onderzoek de gemeenteraden van de vier gemeenten op de hoogte van de stand van zaken rond het “eigen” CJG; daarmee kunnen de raden zonodig tijdig gaan bijsturen in de gewenste richting. Als zaken niet op gemeentelijk niveau opgelost kunnen worden is de Algemene Rekenkamer de aangewezen instantie om de verantwoordelijke bewindsperso(o)n(en) op haar/hun verantwoordelijkheid te wijzen.
1.3 Doel- en probleemstelling Wat wil de RC BBLM met dit onderzoek bereiken? De RC BBLM wil met dit onderzoek bijdragen aan de doeltreffendheid van het lokale jeugdbeleid in Berkelland. In de eerste plaats kan met dit onderzoek de Gemeenteraad zich een oordeel vormen of het CJG Berkelland6 voldoet aan landelijke én gemeentelijke beleidsambities en aan wet- en regelgeving. In de tweede plaats verwacht de RC BBLM verbetersuggesties voor de effectiviteit van het CJG Berkelland te kunnen aandragen. De probleemstelling luidt: Ligt de CJG-vorming in de gemeente Berkelland op koers (zowel in tijd als in kwaliteit) en draagt het CJG als middel bij aan de opvoed- en opgroeiondersteuning voor ouders en kinderen tot 23 jaar en aan de coördinatie van zorg (één gezin, één plan)? De onderzoeksvragen luiden: 1. Welke aspecten spelen er in de gemeente Berkelland rond jeugd en jeugdbeleid? 2. Wat moet een CJG opleveren en wat gaat de gemeente Berkelland daarvoor doen en heeft de gemeente Berkelland al gedaan? 3. Wat kost een CJG en hoe is de financiering geregeld? 4. Wie werken samen in een CJG? 5. Wat levert de samenwerking binnen en CJG op? De onderzoeksvragen en de hieraan verbonden deelvragen zijn opgenomen in Bijlage 1. Het onderzoek betreft de zorg voor jeugd die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid valt. De provinciale jeugdzorg blijft buiten de scope van het onderzoek.
6
Waar gesproken wordt over het CJG bedoelt de RC BBLM niet alleen het CJG als zijnde een gebouw/inlooppunt, maar ook het
virtuele CJG en alle professionals die werken aan of in het CJG of op andere locaties. ‘Het CJG’ kan ook meer dan één vestiging of locatie betreffen.
8
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze nota van bevindingen schetst de RC BBLM het maatschappelijk probleem in de gemeente Berkelland waar het CJG als één van de instrumenten in het jeugdbeleid een antwoord op moet geven. Dat gebeurt aan de hand van twee inventariserende onderzoeksvragen: Hoe is het gesteld met de jeugd in Berkelland en welke doelstellingen en prioriteiten heeft de gemeente in het jeugdbeleid? Hoofdstuk 3 bevat de bevindingen over de vraag: wat moet het CJG in de gemeente Berkelland opleveren en wat gaat de gemeente daarvoor doen? Dat resulteert in bevindingen over: (1) de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding CJG, (2) het voldoen aan de eisen uit het basismodel CJG en (3) de invulling van de regierol door de gemeente. In hoofdstuk 4 komt aan de orde de vraag: wat kost een CJG en hoe is de financiering geregeld? Dit hoofdstuk resulteert in uitspraken over (1) de ordelijke en controleerbare besteding van de Brede Doeluitkering, en (2) de mate waarin de gemeente gevolg heeft gegeven aan de oproep om ook zelf te investeren in het CJG en de lokale jeugdketen. Hoofdstuk 5 tot slot gaat in op de vraag: wie werken samen in het CJG en wat levert deze samenwerking op? Hier komen de ervaren knelpunten en verbeterpunten in de samenwerking aan de orde.
9
2. 2.1
Jeugd en jeugdbeleid in Berkelland Jeugd in Berkelland
In Berkelland is het aantal jongeren in de leeftijdsklasse 0 tot 25 jaar tussen 2000 en 2011 met 5,7% afgenomen en bedraagt nu 12.710 personen.7 Daarmee maakt deze groep meer dan een kwart uit van het totaal aantal inwoners in Berkelland (44.866, per 1 januari 2011). De gemeente is in 2005 ontstaan uit de vier voormalige gemeenten (thans kernen) Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo.8 De jeugd in Berkelland staat als het gaat om het welzijn van kinderen op de 253ste plaats in de rangorde van gemeenten (de best scorende gemeente heeft rangorde 431).9 In de interviews die de RC BBLM in Berkelland heeft gehouden kwamen overgewicht, alcoholmatiging en voortijdig schoolverlaten als aandachtspunten inzake de jeugd in Berkelland naar voren. Ook wordt aandacht gevraagd voor de jeugd van 16 tot 23 jaar: er is sprake van afname van vrijwilligerswerk, minder verenigingsleven (werken op zaterdag), hoog drankgebruik en soms overlast van hangjongeren. Deze geluiden worden bevestigd in een aantal onderzoeken die de Rekenkamercommissie bestudeerd heeft en hier achtereenvolgens behandelt. De GGD’s in de regio voeren periodiek onderzoek uit naar gezondheid en leefstijl van jeugdigen (0-12 jaar) en jongeren van 12-19 jaar (2e en 4e klas voortgezet onderwijs). Geconstateerd wordt dat de meeste 0-12 jarigen in de regio (relatief) gezond zijn en een goede ontwikkeling doormaken. Maar er zijn volgens de onderzoekers ook signalen die zorgen baren. 17% van de kinderen heeft mogelijk psychosociale problemen en de leefstijl ten aanzien van bewegen kan beter; 12% van de 5-jarigen en 18% van de 10/11 jarigen heeft overgewicht. 8% van de ouders geeft aan behoefte te hebben aan opvoedondersteuning.10 Uit het onderzoek onder 12-19-jarigen blijkt dat de meesten lichamelijke gezondheid als goed beoordelen; echter 2% vindt de eigen gezondheid ‘niet zo best’ of ‘slecht’. Wat betreft de psychische gezondheid, komt naar voren dat 14% van de jongeren psychisch ongezond is. 11 De onderzoekers concluderen dat er aanzienlijke gezondheidswinst te boeken is met preventie, vooral wanneer ingezet wordt op het bevorderen van gezond gedrag. De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn: • het terugdringen en voorkómen van psychische problematiek; • het tegengaan van roken; • het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik;12 7
Lokaal Jeugdrapport Berkelland (2011) van de Landelijke Jeugdmonitor.
8
Statistische gegevens gemeente Berkelland op 1 januari 2011 (vastgesteld door Centraal Bureau voor de Statistiek).
9
Kinderen in tel; Databoek 2010. Verwey-Jonker Instituut. In dit Databoek staan gegevens over hoe gemeenten scoren op 12
indicatoren voor welzijn van kinderen. De best scorende gemeente heeft rangorde 431. 10
Jeugdmonitor 2009. Resultaten van de regio Achterhoek. Juni 2010. Apeldoorn: GGD Gelre Ijssel.
11
deze cijfers komen uit het rapport Gezondheid en levensstijl in Berkelland van de GGD (samenvatting pag.
3). Het cijfer is gebaseerd op een vragenlijst betreffende ‘gelukkig voelen, zenuwachtigheid en neerslachtigheid’. 12
Sinds 2005 voeren overigens de gemeenten uit de regio's Stedendriehoek en Achterhoek samen met
politie, Openbaar Ministerie, Halt, IrisZorg (organisatie voor verslavingszorg), Tactus (idem) en GGD GelreIJssel al allerlei activiteiten uit om het alcoholgebruik van jongeren in deze regio terug te dringen (project Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek). Het project loopt tot eind 2011.
10 •
het stimuleren van een gezond voedingspatroon en voldoende beweging en het voorkómen van overgewicht (en diabetes). 13
Uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 200814 is af te leiden dat de jeugd in Berkelland het - in vergelijking met de gehele provincie Gelderland en met de rest van het land – op veel punten niet slecht doet (figuur 1). In de figuur representeert de bovenste balk (grijs) Nederland, de middelste balk (lichtblauw) Gelderland en de onderste balk (donkerblauw) Berkelland. Er verschijnen alleen iets meer jongeren uit Berkelland met een delict voor de rechter. Ook de zuigelingensterfte en de kindersterfte zijn relatief hoog, bij de kindersterfte moet echter worden aangetekend dat dit getal aan grote schommelingen onderhevig is. 15 In het lokale rapport gebaseerd op de landelijke Jeugdmonitor kwam nog naar voren dat in 2009 4,4% van de kinderen in het basisonderwijs (139 jongens en evenveel meisjes) tot de groep achterstandsleerlingen behoorde. Het aandeel vroegtijdig schoolverlaters lag in 2009 op 2,1%.16
13
Gezondheid en leefstijl van jongeren in de gemeente Berkelland. Najaar 2008. GGD Gelre Ijssel.
14
Kinderen in tel; Databoek 2010. Verwey-Jonker Instituut. In dit Databoek staan gegevens over hoe
gemeenten scoren op 12 indicatoren voor welzijn van kinderen. De best scorende gemeente heeft rangorde 431. 15
Het gaat om het aantal kinderen in de leeftijd van 1 tot en met 14 jaar dat sterft ongeacht de oorzaak.
Omdat het absolute aantal kinderen in die leeftijd dat sterft in Nederland zeer gering is wordt dit cijfer per 100.000 kinderen in die leeftijd weergegeven. Omdat elk sterfgeval zwaar telt in deze indicator wordt het gemeentelijke cijfer als vijfjaarsgemiddelde weergegeven. 16
Lokaal Jeugdrapport Berkelland (2011) van de Landelijke Jeugdmonitor.
11
Legenda bij figuur 1: Tienermoeders (per 100 15-19-jarige meisjes) Kinderen in uitkeringsgezin (per 100 0-17-jarigen) Kinderen in achterstandswijken (per 100 0-17-jarigen) Met delict voor rechter (per 100 12-21-jarigen) Werkloze jongeren (per 100 16-22-jarigen) Voortijdig schoolverlaters (per 100 4-12-jarigen) Achterstandsleerlingen (per 100 leerlingen in VO en MBO) Melding kindermishandeling (per 100 0-17-jarigen) Kinderen in Jeugdzorg (per 100 0-17- jarigen) Kindersterfte (per 100.000 kinderen van 1-15)
2.2 Jeugdbeleid in Berkelland In 2007 is het jeugdbeleid van Berkelland vastgelegd in de Nota Integraal jeugdbeleid 0-23; “Samen op het pad van de doorgaande ontwikkelingslijn”. De nota is geschreven na de gemeentelijke herindeling en is nog steeds actueel. De algemene doelstelling voor het jeugdbeleid luidt: Het bevorderen van kansen en bieden van mogelijkheden voor een gezonde (doorgaande) ontwikkeling van jeugd en jongeren, waardoor deze op een zelfstandige en volwaardige wijze kunnen deelnemen aan de samenleving.17 Het integraal (preventief) jeugdbeleid van Berkelland is gericht op: • Het creëren van kansen en ontwikkelingsmogelijkheden voor alle jeugdigen. • Het voorkomen van achterstanden en het nemen van maatregelen voor jeugdigen die vanwege bepaalde omstandigheden risico’s lopen op een verstoorde ontwikkeling. • Het bevorderen van een vroegtijdige signalering van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd. • Het zorgdragen voor een goede afstemming en samenhang bij ondersteuning en zorg voor jeugdigen en ouders. Zo wordt – aldus de Nota integraal jeugdbeleid 0-23- een bijdrage geleverd aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid, minder hinder van vandalisme en andere overlast door jongeren en meer sociale cohesie en leefbaarheid. Aan deze algemene doelstelling worden een aantal specifieke doelen verbonden (zie kader). Specifieke doelen van het integrale jeugdbeleid in Berkelland • Bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor jongeren • Verbeteren van informatievoorziening aan jeugd (en hun ouders) • Bevorderen aansluiting tussen opeenvolgende schakels van de keten van voorzieningen. • Bevorderen van vroegtijdige signalering en adequate ondersteuning en/of doorverwijzing om achterstand bij jonge kinderen te voorkomen. 17
Gemeente Berkelland (2007). Nota jeugdbeleid 0-23; “Samen op het pad van de doorgaande
ontwikkelingslijn”. April 2007.
12 • •
• • • • • •
Instroom van kinderen in het basisonderwijs zonder of met een kleinere achterstand. Bevorderen van vroegtijdige signalering en adequate ondersteuning en/of doorverwijzing van leerlingen met psychosociale problemen, om uitval uit het regulier onderwijs te voorkomen. Samen met de maatschappelijke partners zorg dragen voor goede aansluiting jeugdbeleid - onderwijs. Beperking instroom van jongeren in de geïndiceerde jeugdzorg. Mede terugdringen voortijdig schoolverlaten. Mede bevordering van het (alsnog) behalen van een startkwalificatie, om zodoende jeugdwerkloosheid te bestrijden. Zorg dragen voor snelle toeleiding arbeidsmarkt. Minder overlast door jongeren en daardoor mede bevorderen van sociale cohesie en leefbaarheid.
De Nota integraal jeugdbeleid 0-23 gaat ook in op de rol van de gemeente en ook ten aanzien van de regierol van de gemeente worden specifieke doelstellingen geformuleerd: • Effectievere beleidsmatige aansturing van het lokaal preventief jeugdbeleid. • Verbeteren onderlinge afstemming en samenwerking zowel extern (met en tussen diverse organisaties) als intern (tussen gemeentelijke afdelingen). • Het betrekken van jongeren bij het gemeentelijk beleid om de kwaliteit van het beleid te vergroten en om het beleid aan te laten sluiten bij de behoeften van jongeren. De Nota integraal jeugdbeleid 0-23 is ingedeeld langs de lijn van ontwikkelingen per leeftijdsgroep (0-4, 4-12, 12-18 en 18-23 jaar). Per leeftijdsgroep worden de bestaande en beoogde voorzieningen besproken. Gesteld wordt dat het accent vooral gelegd zal worden bij de jongste leeftijdsgroep van 0-4 jaar, het betrekken van jongeren bij het beleid en het bevorderen van samenwerking en afstemming tussen lokale voorzieningen. Het ontwikkelen van een CJG is in Nota Integraal jeugdbeleid 0-23 nog niet aan de orde. De nota zet in op de ontwikkeling van een lokale zorgstructuur waarin bestaande lokale netwerken in de jeugdzorg in stand blijven.18 Hoe die zorgstructuur eruit moet zien wordt kort daarna uitgewerkt in de nota Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland. In deze nota wordt gesteld dat de beoogde netwerken zullen passen in de ontwikkeling van een CJG conform het landelijk basismodel.19 (De zorgstructuur wordt verder beschreven in § 5.2.3). Vanaf 2009 komt het CJG aan de orde in de Programmabegroting onder programmalijn 1.3 Welzijn en Zorg. Kinderen in Berkelland moeten – volgens de Programmabegroting 2011 de kans krijgen gezond en veilig op te groeien, hun talenten te ontwikkelen en plezier te hebben, zodat zij zich goed kunnen voorbereiden op hun toekomst.20 De gemeente zal actief bekend maken dat er voorzieningen zijn waar iedereen snel en zonder verwijzing terecht kan voor ondersteuning bij het opvoeden van kinderen. Door de juiste informatie en voorlichting, door vroegtijdige signalering, advies en een preventief aanbod, kan worden voorkomen dat zwaardere zorg nodig is. Het aantal jongeren dat een beroep doet op de geïndiceerde jeugdzorg wordt gehanteerd als prestatie indicator. De gemeente heeft daarvoor een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) ontwikkeld, waar taken op het gebied van jeugd en 18
Het Samenwerkingsverband Basisonderwijs Berkeldal heeft namelijk te maken met drie gemeenten (Berkelland, Hof van Twente en
Lochem) en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Berkelland eveneens met drie gemeenten (Berkelland, Haaksbergen en Lochem). 19
Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland. November 2007. Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland. P. 17.
20
Programmabegroting gemeente Berkelland 2011. P.25-26.
13 opvoeden gebundeld worden. Belangrijke samenwerkingspartners in het CJG zijn het consultatiebureau en de Jeugdgezondheidszorg van de GGD. In de interviews werd erop gewezen dat de nota integraal jeugdbeleid stamt uit 2007. Mede vanwege de decentralisatie van de provinciale jeugdzorg is het tijd voor een nieuw lokaal jeugdbeleid, zo wordt gesteld, waarin de domeinen in het jeugdbeleid meer met elkaar worden verbonden en verkokering wordt voorkomen. Niet ‘jeugdzorg’ (probleemgericht) zou het uitgangspunt moeten zijn, aldus één van de geïnterviewden, maar ‘recht op opvoeding’.
2.3 Samenvatting Jongeren in de leeftijd van 0 tot 25 jaar maken meer dan een kwart uit van het totaal aantal inwoners van Berkelland. De meerderheid van de kinderen en jongeren in Berkelland doet het goed. Een relatief kleine groep kinderen en jongeren heeft te maken met (ernstige) problemen of een stapeling ervan, zoals psychische problematiek en/of het gebruik van alcohol. De zuigelingensterfte en kindersterfte ligt relatief hoog en in vergelijking met de gehele provincie Gelderland en met de rest van het land verschijnen alleen iets meer jongeren uit Berkelland met een delict voor de rechter dan in de rest van de provincie. De ambities van de gemeente inzake het jeugdbeleid liggen vast in de Nota integraal jeugdbeleid 0-23 uit 2007. Het preventieve jeugdbeleid moet bijdragen aan het bevorderen van kansen en bieden van mogelijkheden voor een gezonde (doorgaande) ontwikkeling van jeugd en jongeren, waardoor deze op een zelfstandige en volwaardige wijze kunnen deelnemen aan de samenleving. De ambities zijn gericht op: • creëren van kansen en ontwikkelingsmogelijkheden voor jeugdigen; • voorkomen van achterstanden en nemen van maatregelen voor jeugdigen die risico’s lopen op een verstoorde ontwikkeling; • vroegtijdige signalering van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd; en • goede afstemming en samenhang bij ondersteuning en zorg voor jeugdigen en ouders. De ambities zijn uitgewerkt in meer specifieke doelstellingen. Om één en ander te realiseren zal de gemeente - samen met netwerkpartners - een zorgstructuur 0-23 (voor signalering en doorverwijzing) opzetten. Het ontwikkelen van een CJG is in de Nota Integraal jeugdbeleid 023 van april 2007 nog niet aan de orde, maar wel in de nota Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland van november 2007. Vanaf 2009 komt het CJG aan de orde in de Programmabegroting onder programmalijn 1.3 Welzijn en Zorg. In de interviews werd opgemerkt dat het tijd is voor een nieuw lokaal jeugdbeleid, waarin de domeinen in het jeugdbeleid meer met elkaar worden verbonden.
14
3. Rol en functie van het CJG 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaat de RC BBLM na welk aanbod aan voorzieningen en activiteiten gerealiseerd worden met het CJG en op welke wijze de gemeente Berkelland de regie op de organisatie van het CJG vorm geeft. Hiermee wordt antwoord gegeven op de tweede onderzoeksvraag. In §3.2 brengt de RC BBLM in beeld wat de gemeente Berkelland met het CJG beoogd (ambities), hoe deze ambities passen binnen het bredere jeugdbeleid van de gemeente en of deze ambities aansluiten bij het Beleidsprogramma Alle kansen voor kinderen en bij de (voorgestane) wet- en regelgeving. Daarin zijn de volgende ambities voor het CJG geformuleerd: (1) laagdrempelig inlooppunt voor opvoed- en opgroeiondersteuning, (2) vroegtijdig problemen signaleren, bereiken van risicogroepen, en (3) snel, goed en gecoördineerd advies en hulp bieden (één gezin, één plan). Tevens gaat de RC BBLM na of de ambities van de gemeente toetsbaar (SMART) zijn geformuleerd. In §3.3 onderzoekt de RC BBLM of het (beoogde) aanbod aan voorzieningen en activiteiten van het CJG aansluit bij het Basismodel CJG. In §3.4 beschrijft de RC BBLM de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar regierol. De bevindingen resulteren in §3.5 in oordelen over: (1) de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding CJG, (2) het voldoen aan de eisen uit het Basismodel CJG en (3) de invulling van de regierol door de gemeente.
3.2 Beleidsvoorbereiding en ambities 3.2.1
Tijdslijn beleidsvoorbereiding
De vorming van CJG’s staat centraal in het op 14 september 2007 verschenen Beleidsprogramma Alle kansen voor alle kinderen van de minister voor Jeugd en Gezin. Op 16 november 2007 heeft de minister voor Jeugd en Gezin in een brief aan de Colleges van B&W21 aangegeven dat de CJG’s wettelijke verankerd gaan worden in de Wet op de jeugdzorg en dat gemeenten de regierol moeten vervullen in de lokale jeugdketen teneinde te komen tot sluitende afspraken tussen partijen uit de jeugdketen en een goede zorgcoördinatie in de zin van ’één gezin, één plan’. Het ontwikkelen van een CJG komt in november 2007 aan de orde in de nota Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland, waarin plannen - uit de Nota Integraal jeugdbeleid (zie § 2.3) - voor een lokale zorgstructuur worden uitgewerkt. Na de gemeentelijke herindeling zijn de bestaande zorgnetwerken in de vier voormalige gemeenten toe aan een volgende stap, zo wordt gesteld; dat is bovendien noodzakelijk vanwege de ontwikkeling van zorgstructuren binnen het onderwijs, aansluitingstaken van de Bureaus Jeugdzorg en de ontwikkeling van CJG’s. Verbinding en samenwerking tussen de lokale netwerkstructuur en de onderwijszorgstructuur is gewenst/noodzakelijk, zo wordt gesteld, maar er is ook ‘enige reserve als het gaat om het veranderen van wat de afgelopen jaren is opgebouwd. Het is de uitdaging om de netwerkstructuur waar nodig te hervormen met behoud van wat goed is en zorgen dat de bestaande expertise niet verloren gaat’.22 Dit uitgangspunt leidde tot een zorgstructuur 21
Brief van de minister voor Jeugd en Gezin aan de Colleges van B&W van de Nederlandse gemeenten. Kenmerk DJB/APJB-2820163.
22
Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland. November 2007. Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland. P. 1-3.
15 (onderdeel van het CJG) met vier netwerken voor twee leeftijdsgroepen (0-12 en 12-18/23) in Borculo/Ruurlo en Neede/Eibergen en twee ZAT-teams voor de leeftijdsgroepen 0-12 en 12-18/23. In 2009 is een extern projectleider aangesteld voor de ontwikkeling van het CJG23 ; dit is de dan huidige coördinator Zorgnetwerk. Vanaf 2009 werkt hij dus deels voor de Zorgstructuur en deels voor het CJG. In januari 2010 verschijnt de nota Samenwerking die loont. Netwerk complexe Zorgsituaties Berkelland, als een lokale uitwerking van een gelijknamige kadernota, waarin wordt beschreven hoe de acht Achterhoekse gemeenten te werk zullen gaan in het geval van complexe zorgsituaties (‘multiprobleemsituaties waarbij een persoon of gezin niet bij machte is het leven op een maatschappelijk aanvaardbare situatie in te richten en te leven’).24 Daartoe is 1 oktober 2010 een Zorgnetwerk Berkelland (voor 0-110 jaar) ingericht, dat functioneert als domeinverbindend netwerk c.q. samenwerkingsverband tussen het CJG en het ZAT, het NOGVeiligerhuis in de regio Noord Oost Gelderland en het Wmo-OGGz taakveld (sociaal overleg). De jeugdnetwerken in de vier kernen omgezet tot CJGwerkoverleg (per kern) met een verbinding naar het lokale zorgnetwerk. Het CJG in Berkelland heeft op dat moment nog geen fysieke gestalte gekregen in de vorm van een inlooppunt. Pas later, op 10 februari 2011, wordt een Samenwerkingsplan CJG Berkelland aangeboden aan het College van B&W.25 Het plan beschrijft hoe de gemeente samen met de partners in 2011 zal starten met een fysiek inlooppunt en een digitaal bereik voor de gebruikers, de samenwerking tussen de organisaties en ieders inbreng’.26 Nog diezelfde maand (op 24 februari) wordt het CJG officieel geopend. Dit is een website met als fysiek inlooppunt de 4 inlooppunten van de consultatiebureaus in de vier kernen. De website is vanaf mei 2011 online. De vorming van CJG’s staat centraal in het op 14 september 2007 verschenen Beleidsprogramma Alle kansen voor alle kinderen van de minister voor Jeugd en Gezin. Op 16 november 2007 heeft de minister voor Jeugd en Gezin in een brief aan de Colleges van B&W aangegeven dat de CJG’s wettelijke verankerd gaan worden in de Wet op de jeugdzorg en dat gemeenten de regierol moeten vervullen in de lokale jeugdketen teneinde te komen tot sluitende afspraken tussen partijen uit de jeugdketen en een goede zorgcoördinatie in de zin van ’één gezin, één plan’. In figuur 2 wordt de ontwikkeling van het CJG-beleid in Berkelland in de tijd weergegeven, in relatie tot het rijksbeleid.
23
Jaarverslag bij de Programmabegroting 2009.
24
Samenwerking die loont. Zorgnetwerk ten behoeve van Complexe Zorgsituaties. 4 januari 2010. Auteur niet genoemd. P. 8, 13.
25
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. Februari 2011. Wijgergangs Strategie en verbinding i.o.v. de
gemeente Berkelland. Aangeboden aan het College van B&W op 10 februari 2011. 26
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland (2011). P. 3.
16
Figuur 2 Tijdsbalk ontwikkeling CJG-beleid in Berkelland (in relatie tot rijksbeleid)
Het ontwikkelen van een CJG komt in november 2007 aan de orde in de nota Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland, waarin plannen - uit de Nota Integraal jeugdbeleid (zie § 2.3) - voor een lokale zorgstructuur worden uitgewerkt. Na de gemeentelijke herindeling zijn de bestaande zorgnetwerken in de vier voormalige gemeenten toe aan een volgende stap, zo wordt gesteld; dat is bovendien noodzakelijk vanwege de ontwikkeling van zorgstructuren binnen het onderwijs, aansluitingstaken van de Bureaus Jeugdzorg en de ontwikkeling van CJG’s. Verbinding en samenwerking tussen de lokale netwerkstructuur en de onderwijszorgstructuur is gewenst/noodzakelijk, zo wordt gesteld, maar er is ook ‘enige reserve als het gaat om het veranderen van wat de afgelopen jaren is opgebouwd. Het is de uitdaging om de netwerkstructuur waar nodig te hervormen met behoud van wat goed is en zorgen dat de bestaande expertise niet verloren gaat’.27 Dit uitgangspunt leidde tot een zorgstructuur (onderdeel van het CJG) met vier netwerken voor twee leeftijdsgroepen (0-12 en 12-18/23) in Borculo/Ruurlo en Neede/Eibergen en twee ZAT-teams voor de leeftijdsgroepen 0-12 en 12-18/23. In 2009 is een extern projectleider aangesteld voor de ontwikkeling van het CJG28 ; dit is de dan huidige coördinator Zorgnetwerk. Vanaf 2009 werkt hij dus deels voor de Zorgstructuur en deels voor het CJG. In januari 2010 verschijnt de nota Samenwerking die loont. Netwerk complexe Zorgsituaties Berkelland, als een lokale uitwerking van een gelijknamige kadernota, waarin wordt beschreven hoe de acht Achterhoekse gemeenten te werk zullen gaan in het geval van complexe zorgsituaties (‘multiprobleemsituaties waarbij een persoon of gezin niet bij machte is het leven op een maatschappelijk aanvaardbare situatie in te richten en te leven’).29 Daartoe is 1 oktober 2010 een Zorgnetwerk Berkelland (voor 0-110 jaar) ingericht, dat 27
Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland. November 2007. Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland. P. 1-3.
28
Jaarverslag bij de Programmabegroting 2009.
29
Samenwerking die loont. Zorgnetwerk ten behoeve van Complexe Zorgsituaties. 4 januari 2010. Auteur niet genoemd. P. 8, 13.
17 functioneert als domeinverbindend netwerk c.q. samenwerkingsverband tussen het CJG en het ZAT, het NOGVeiligerhuis in de regio Noord Oost Gelderland en het Wmo-OGGz taakveld (sociaal overleg). De jeugdnetwerken in de vier kernen omgezet tot CJGwerkoverleg (per kern) met een verbinding naar het lokale zorgnetwerk. Het CJG in Berkelland heeft op dat moment nog geen fysieke gestalte gekregen in de vorm van een inlooppunt. Pas later, op 10 februari 2011, wordt een Samenwerkingsplan CJG Berkelland aangeboden aan het College van B&W.30 Het plan beschrijft hoe de gemeente samen met de partners in 2011 zal starten met een fysiek inlooppunt en een digitaal bereik voor de gebruikers, de samenwerking tussen de organisaties en ieders inbreng’.31 Nog diezelfde maand (op 24 februari) wordt het CJG officieel geopend. Dit is een website met als fysiek inlooppunt de 4 inlooppunten van de consultatiebureaus in de vier kernen. De website is vanaf mei 2011 online. 3.2.2 Ambities Het CJG Berkelland moet bijdragen aan het realiseren van de algemene doelstelling van het integrale jeugdbeleid van de gemeente. Deze luidt zoals vermeld in §2.3: Het bevorderen van kansen en bieden van mogelijkheden voor een gezonde (doorgaande) ontwikkeling van jeugd en jongeren, waardoor deze op een zelfstandige en volwaardige wijze kunnen deelnemen aan de samenleving. De doelstelling van het CJG sluit hierop aan, zo meldt de nota Verbinden en Samenwerken.32 ‘Het CJG biedt informatie en ondersteuning die nodig is aan alle jeugdigen van -9 maanden tot 23 jaar en hun ouders om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en op een positieve manier deel te nemen aan de samenleving. Het is een laagdrempelig samenwerkingsverband voor vragen over opvoeden en opgroeien het is vooral voor kleine problemen en niet alleen voor probleemsituaties. Ook professionals kunnen er terecht voor informatie en afstemming van zorg tussen hulpverleners’. De doelen die het CJG nastreeft zijn weergegeven in onderstaand kader. Het CJG streeft de volgende doelen na: 1. Realiseren van een sluitend aanbod van jeugd- en opvoedinformatie: • dat gebundeld beschikbaar is en toegankelijk op een bereikbare en herkenbare plek(ken) • gericht op verschillende leeftijdscategorieën en ontwikkelingsstadia van jeugdigen 2. Realiseren van een goede pedagogische voorziening met een samenhangend en bereikbaar ondersteuningsaanbod van licht pedagogische hulp voor ouders en jeugdigen • Met een doorlopend karakter gericht op leeftijdsperiodes en ontwikkelingen daarin • Met een doorlopend karakter van lichte vormen naar zwaardere vormen van hulp 3. Preventief aanpakken van (dreigende) problemen zodat zwaardere vormen van opgroei- en opvoedproblemen voorkomen kunnen worden 4. Sluitende aanpak van signalering, toeleiding naar hulp en geïndiceerde zorg, aanbod licht pedagogische hulp, coördinatie van zorg en nazorg 5. Heldere samenwerkingsafspraken met vindplaatsen en netwerken
30
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. Februari 2011. Wijgergangs Strategie en verbinding i.o.v. de
gemeente Berkelland. Aangeboden aan het College van B&W op 10 februari 2011. 31
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland (2011). P. 3.
32
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. (2011) P. 4-5.
18 Het belangrijkste uitgangspunt bij de vorming van het CJG is, volgens het samenwerkingsplan, om aan te sluiten bij wat er is, in plaats van een nieuwe structuur of organisatie te bouwen. ‘De gemeente wil de samenwerking waar die al goed werkt als ook het aanbod wat effectief is, behouden en benutten’.33 ‘De toegevoegde waarde van het CJG zit in een verbeterde samenwerking en afstemming tussen organisaties, verbeterde preventie en snellere ondersteuning en hulp voor de doelgroep’.34 Het samenwerkingsplan is tot stand gekomen in overleg met de in het CJG deelnemende partijen. In het plan wordt een gezamenlijke visie op opgroeien en opvoeden geformuleerd alsmede de organisatorische uitgangspunten. Voorts wordt ingegaan op de benodigde mensen en middelen (inputdoelstellingen) ter realisatie van het CJG Berkelland en wordt een exploitatiebegroting voor 2011 gepresenteerd. Het plan is van de hand van de extern adviseur/projectleider, tevens coördinator van het Zorgnetwerk Berkelland. De doelen en beoogde resultaten zijn in lijn met de doelstellingen van het rijksbeleid (laagdrempelig inlooppunt voor opvoed- en opgroei ondersteuning, vroegtijdige problemen signaleren / bereiken van risicogroepen en snel, goed en gecoördineerd advies en hulp / één kind of één gezin, één plan). Ook qua doelgroepen voldoet het CJG Berkelland in opzet aan het rijksbeleid. Het samenwerkingsplan geeft inzicht in hoe het CJG eruit komt te zien, welke procedures binnen het CJG gevolgd gaan worden en wanneer e.e.a. gerealiseerd moet zijn. De beoogde maatschappelijke effecten van het CJG c.q. het bredere jeugdbeleid zijn in het samenwerkingsplan en in de Nota integraal jeugdbeleid 0-23 echter niet toetsbaar35 geformuleerd. Aan de benoemde resultaten is geen tijdspad gekoppeld en er zijn geen indicatoren geformuleerd om de ambitie meetbaar te maken.
3.3 Aanbod, functies en taken in CJG Berkelland 3.3.1
Locatie CJG
Hoeveel CJG-locaties worden geopend en waar deze worden gevestigd bepaalt de gemeente zelf. Dit kan het consultatiebureau zijn, de school, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), een buurthuis, een gezondheidscentrum etc. Virtuele (en telefonische) loketten zijn toegestaan, maar deze zijn aanvullend, en kunnen het fysieke inlooppunt als zodanig niet vervangen. Bereikbaarheid, toegankelijkheid, kwaliteit en cliënttevredenheid zijn indicatoren voor een succesvol inlooppunt.36 Het CJG Berkelland is conform de plannen op 24 februari 2011 formeel geopend. De gemeente Berkelland kiest voor vier CJG-inlooppunten in de consultatiebureaus van de aanbieder van jeugdgezondheidszorg in de kernen (Yunio). Oorspronkelijk zouden de CJG inlooppunten worden toegevoegd aan de Pluspunten (WMO loketten), maar deze worden door bezuinigingen opgeheven37, zo werd in de interviews gemeld. De CJG-spreekuren zijn dezelfde als die van de (bestaande) consultatiebureaus, opvoedspreekuren en openinloopspreekuren en worden bemenst door twee kernpartners (Yunio en Sensire). De spreekuren variëren per week van de maand: Maandag 12.00 - 12.30 uur in Beethovenstraat 1, Borculo (JGZ) 33
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 9.
34
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 5.
35
Doelstellingen moeten specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn.
36
Brief van de VNG aan haar leden d.d. 18 september 2008 Kenmerk BAOZW/U200801450.
37
Per 1-1-12, besloten door het college op 31-05-11
19 12.00 – 12.30 uur in JW Hagemanstraat 48, Eibergen (JGZ) 08.30 – 09.30 uur in JW Hagemanstraat 48, Eibergen (AMW) 08.30 – 09.30 uur in Buizerdstraat 1, Neede (AMW) Woensdag 12.00 – 12.30 uur in ’t Rikkelder 22, Ruurlo (JGZ) 08.30 – 09.30 uur in ’t Rikkelder 22, Ruurlo (AMW) Donderdag 12.00 – 12.30 uur in Buizerdstraat 1, Neede Vrijdag 08.30 – 09.30 Buizerdstraat 1, Neede (AMW)
Het CJG Berkelland is vanaf 1 april 2011 ook telefonisch bereikbaar, via een informatie- en advieslijn bij Yunio, welke van 7.00 tot 24.00 uur bereikbaar is. Vanaf mei 2011 is er een website www.cjgberkelland.nl. In het advies aan B&W bij het samenwerkingsplan wordt gemeld dat de telefonische bereikbaarheid en de website voorlopig alleen voor 2011 zijn. Naar aanleiding van de gegevens uit 2011 wordt bezien of de meerwaarde in verhouding staat met de kosten. Voor de website wordt onderzocht of we kosten kunnen besparen en kwaliteit verhogen door een slimme verbinding met de digitale sociale kaart (Gids)’, zo wordt gesteld. De gegevens over 2011 zijn d.d. 27-02-12 beschikbaar, resultaten van de vergelijking nog niet. Momenteel wordt nagedacht over de vormgeving van het CJG/de inlooppunten na 2011. De gedachte om het CJG te koppelen aan de Pluspunten (Wmo-loketten) is achterhaald, nu besloten is om deze Pluspunten op te heffen. De verwachting is dat de consultatiebureaus blijven bestaan als fysiek inlooppunt CJG. De wethouder heeft in het interview aangegeven de basis van het CJG te willen handhaven, en waar mogelijk regionaal te willen samenwerken. In de interviews kwam als verwachting naar voren dat de insteek vanaf 2012 zal zijn: ‘wat wettelijk moet, maar niet meer’. 3.3.2
Samenwerkingspartners in CJG Berkelland
In afwachting van wetgeving heeft de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin in overleg met onder andere de VNG een Basismodel CJG38 geformuleerd. Dit Basismodel geeft de functies die een CJG minimaal moet bieden (zie kader). Basismodel CJG • jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus en GGD); • de vijf preventieve Wmo-taken39 op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning: * informatie en advies geven * (vroeg)signaleren van problemen * mensen verwijzen naar het lokale en regionale hulpaanbod * licht pedagogische hulp bieden * de zorg voor jongeren en gezinnen coördineren; • schakel met Bureau Jeugdzorg; • schakel met onderwijs (vaak via Zorg- en Adviesteams). 38
Op 22 juni 2007 zijn het Rijk, de VNG, het IPO, GGD Nederland, Actiz en de MOgroep jeugdzorg (thans Jeugdzorg Nederland) dit
Basismodel Centrum voor Jeugd en Gezin overeengekomen. 39
Taken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dit is een participatiewet waarin staat dat iedereen moet kunnen
meedoen in de maatschappij.
20
Het CJG Berkelland wordt in het samenwerkingsplan gepresenteerd als een netwerkorganisatie, waarmee in de gemeente Berkelland samenwerkt met de volgende kernpartners:40 • GGD Gelre IJssel (jeugdgezondheidszorg 5 tot 19 jaar); • Yunio (jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar; onderdeel van Sensire); • Sensire (algemeen maatschappelijk werk); • Betula Zorg en Welzijn (sociaal cultureel werk); • Bureau Jeugdzorg Gelderland (geïndiceerde jeugdzorg); • Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Berkendal; • Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Berkelland. Op de website van CJG Berkelland staan naast deze kernpartners genoemd als samenwerkings(keten-)partners: • Mee Oost Gelderland (ondersteuning voor mensen met een beperking) • Weer Samen Naar School Berkeldal • Lindenhout (ondersteuning en hulp bij opvoeden en opgroeien) De kernpartners werken samen in de backoffice. Het betreft een virtuele backoffice, omdat zij op eigen locaties de CJG-taken in samenhang uitvoeren. ‘Onder de vlag van het CJG Berkelland bieden de kernpartners (vanuit hun reeds bestaande kantoorlocaties) hun bestaande diensten en hulpaanbod aan.’ De werkprocessen worden op elkaar afgestemd tot een werkproces CJG en de overdracht van kennis, informatie en dossiers en de terugkoppeling zijn geregeld. De activiteiten in het kader van de jeugdgezondheidszorg staan in de inlooppunten centraal, zo blijkt uit een beschrijving van de activiteiten door de geïnterviewde CJG-professionals (zie kader). Beschrijving van activiteiten in het CJG door de professionals Na de kraamperiode worden via huisbezoeken intakegesprekken gehouden met alle jonge ouders. Indicatiehuisbezoeken zijn altijd mogelijk, vaak hebben deze een opvoedkundig karakter / doelstelling. Als de kinderen 4 jaar zijn, vindt overdracht plaats vanuit het consultatiebureau naar de GGD; deze richt zich op kinderen van 4 tot 19 jaar. Voor probleemgevallen is dit een “warme” overdracht. Op de basisscholen en in het voortgezet onderwijs worden kinderen op standaardmomenten door een jeugdarts onderzocht, in groep 2 door de jeugdarts, in groep 7 door de jeugdverpleegkundige. Daarnaast kunnen kinderen altijd tussendoor extra gezien worden indien dit gewenst is, of iemand zich ergens zorgen over maakt. Verder worden de vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma door het consultatiebureau uitgevoerd. De verpleegkundigen van Yunio hebben regelmatig contact met andere eerstelijnsvoorzieningen omtrent preventie- en zorggezinnen, zoals PSZ en KDV en algemeen maatschappelijk werk. In de backoffice vindt ook zorgcoördinatie plaats, waarbij alle partijen samenwerken die zich op dat moment rondom het kind/ gezin bevinden.41 Hierbij wordt samengewerkt met andere zorgnetwerken, met name met de netwerken in het onderwijs, het Zorgnetwerk Berkelland en met het NOG Veiligerhuis.42
40
Deelnemende partijen aan het convenant Centrum voor Jeugd en Gezin; opgenomen in Verbinden en Samenwerken;
samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 30. 41
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 6-7.
42
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 18,19.
21 Het Zorgnetwerk Berkelland is het sluitstuk van het CJG, zo wordt toegelicht in de interviews. Het CJG is gericht op preventie. Het zorgnetwerk is gericht op complexe zorgsituaties en het aanpakken van casussen. Hoe de zorgcoördinatie is geregeld komt aan de orde in hoofdstuk 5. De RC BBLM stelt vast dat CJG Berkelland in opzet voldoet aan het Basismodel CJG. In het Basismodel CJG worden – naast de functies die een CJG minimaal moet bieden – ook dertien ‘aanpalende’ functies genoemd waarmee verbinding gezocht kan worden.43 Deze verbindingen zijn van belang voor het vroegtijdig signaleren van problemen (‘vindplaatsen’ voor opgroei- en opvoedproblemen) en/of voor het realiseren van de beoogde zorgcoördinatie. Deze aanpalende functies worden – met uitzondering van de eerstelijnszorg - vertegenwoordigd door de organisaties en overleggen waarmee verbinding wordt gezocht in het kader van het Zorgnetwerk Berkelland, de zorgadviesteams en het veiligheidshuis Noord Oost Gelderland (zie hiervoor hoofdstuk 5).
3.4 Regierol gemeente op de CJG-vorming Van de gemeente wordt verwacht dat zij met verschillende partijen binnen de jeugdketen schriftelijke vastgelegde afspraken maakt over samenwerken, ieders inzet, de werkwijze en de te bereiken doelen. In deze paragraaf belichten we de bestuurlijke en ambtelijke positionering, de procesmatige aspecten van de regierol van gemeente (vorm en inhoud van samenwerkingsafspraken) en evaluatie en bijsturing door de gemeente. 3.4.1 Bestuurlijke verantwoordelijkheid en ambtelijke positionering De gemeente Berkelland heeft de rol van bestuurlijk regisseur, en heeft daarnaast ook de coördinatie binnen het CJG in eigen beheer genomen, ‘met de bedoeling de verantwoordelijkheid van de professionals voorop te stellen’.44 De wethouder Jeugd is bestuurlijk verantwoordelijk voor het CJG. Zijn portefeuille omvat jeugd- en jongerenwerk, lokale netwerken jeugdhulpverlening, Jeugdzorg, Centrum voor Jeugd en Gezin, kinderopvang, peuterspeelzalen, speelvoorzieningen en jeugdgezondheidszorg. De portefeuilles voor onderwijs, Wmo en veiligheidshuis zijn verdeeld over de drie andere wethouders. Ook de vele wisselingen na 2005 in wethouders en afdelingshoofden is volgens de geïnterviewden de snelheid van de invoering van het CJG niet ten goede gekomen. Binnen de gemeente Berkelland zijn een beleidsambtenaar Jeugd en jongeren en een beleidsmedewerker Jeugdgezondheidszorg/OGGZ betrokken bij de aansturing van het CJG en het jeugdbeleid in bredere zin. Zij zijn werkzaam bij de gemeentelijke afdeling “ Mens en Samenleving” . Door de veelheid van de ontwikkelingen en hun brede takenpakket is de ruimte om hen – in twee werkdagen - mee te nemen in de ontwikkelingen (te) beperkt, aldus de coördinator CJG. De beleidsmatige aansturing binnen het CJG ligt bij een stuurgroep/ directieoverleg waarin de gemeente en de deelnemende organisaties vertegenwoordigd zijn. De wethouder Jeugd maakt deel uit van deze stuurgroep die de gemeente adviseert over het beleid. 43
Als aanpalende functies worden in het Basismodel CJG genoemd: kinderopvang, peuterspeelzaal, voor- en vroegschoolse educatie,
leerplichtambtenaren, brede school, jongerenwerk / straathoekwerk / opbouwwerk, welzijnswerk, algemeen maatschappelijk werk, gehandicaptenzorg, eerstelijnszorg, jeugd-GGZ, gemeentelijke dienst werk & inkomen, schuldhulpverlening, politie / justitie en/of veiligheidshuis. 44
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 9.
22
De coördinator CJG is in dienst van de gemeente. Momenteel wordt deze functie vervuld door de extern adviseur (voormalig projectleider) die tevens coördinator is van het Zorgnetwerk Berkelland. De coördinator CJG informeert de gemeente en de stuurgroep over de voortgang. De coördinatiefunctie is, zo wordt gemeld, ‘bedoeld om organisaties in het CJG te laten samenwerken’. De coördinator is eindverantwoordelijke van het CJG Berkelland en verbinder tussen het Zorgnetwerk/CJG en de ketenpartners en van daaruit naar het onderwijs en het Veiligheidshuis. Hij is ook verantwoordelijk voor optimaal gebruik van de verwijsindex door de ketenpartners.45 Een evaluatie en advies of de functie van coördinator nog nodig is en hoe deze in de toekomst vervuld moet worden (door de gemeente of door de zorgpartners) is in voorbereiding door de extern adviseur /projectleider/coördinator, zo werd gemeld in de interviews. De professionals pleiten in de interviews voor het behoud van de coördinatorfunctie. De personele invulling ervan is daarna te bepalen. Visie op de coördinatierol na 2011 De coördinator CJG moet over de eigen grenzen heen kunnen kijken; in die zin is wellicht het meest logisch dat de gemeente de coördinatierol gaat vervullen. Er kan worden volstaan met het maken van duidelijke afspraken en het benoemen van verantwoordelijken (bijvoorbeeld in het geval van huurschuld stapt Pro wonen actief op het gezin af). Verder moeten de partners elkaar aanspreken op afspraken en is een gemeenteambtenaar nodig die weet hoe en wanneer op te schalen De overdracht van het coördinatorschap biedt de mogelijkheid om een nieuwe werkwijze uit te proberen waarbij er één casusregisseur met mandaat voor het hele systeem is. Voor ernstiger situaties (zoals in het geval van huiselijk geweld of ex-gedetineerden) is een afsprakenlijst nodig.46 De kernpartners die de spreekuren opvoedingsondersteuning en de consultatiebureaus bemensen (Yunio, GGD en Sensire) vormen samen het team CJG. Zij blijven in dienst van de betreffende instellingen. De projecten die worden ingebracht door de deelnemende organisaties worden eveneens uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de betreffende organisaties. In de interviews werd de regierol van de gemeente getypeerd als: voert regie maar neemt niet over. De uitgangspunten van het CJG Berkelland (’geen extra organisatie’, ‘de ontkokering voorbij’ en ‘niet accepteren dat we niet kunnen samenwerken’) zijn een goede basis, volgens de geïnterviewden. Primair moet het meldsysteem van de burgers zelf werken, daarnaast zijn er ‘vindplaatsen’ om snel en effectief hulp aan te bieden: signaleren en ondersteunen op basis van vrijwilligheid; en opletten dat mensen geen problemen worden aangepraat. Als een cliënt een vraag heeft wil CJG Berkelland eerst achterhalen hoe groot het probleem werkelijk is. Deze werkwijze past – aldus de wethouder – ook binnen het coalitieprogramma ‘Samen anders’: vraaggericht werken en eigen kracht eerst. De gemeente kan dienst doen als ‘ trigger’ en levert een eerste bijdrage bij nieuwe initiatieven.
45
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 9, 19-20.
46
Uit: interview coordinator CJG
23
3.4.2
Afspraken met samenwerkingspartners
De afspraken met de kernpartners zijn in algemene termen vastgelegd in het Convenant Centrum Jeugd en Gezin Berkelland,47 ondertekend op februari 2011 Het convenant formuleert de algemene uitgangspunten van de samenwerking (zie kader). De partners binnen CJG Berkelland komen overeen (Uit: Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland; verkorte versie): • Zij werken samen ter realisering van het CJG. Zij nemen deel aan de Stuurgroep • Zij voeren aanbod en hulpvormen die zij nu al aanbieden en vallen onder het basispakket uit onder toevoeging van de naam CJG; medewerkers blijven in dienst van de eigen organisatie • Zij maken afspraken over vaste inloopmogelijkheden, spreekuren en adviesgesprekken. • Zij erkennen de functie van het frontoffice en integreren deze in het eigen proces • Zij richten inspanningen mede op het opsporen en verminderen van risico’s bij kinderen bij wie zorgwekkend gedrag wordt gesignaleerd. De concrete financierings- en prestatieafspraken tussen de gemeente Berkelland en de partners van CJG worden jaarlijks vastgelegd in budgetafspraken met de instellingen (subsidiebeschikkingen). De verantwoording over de inzet van de beschikbare middelen komt aan de orde in hoofdstuk 4. In de door de RC BBLM bestudeerde subsidiebeschikkingen zijn de volgende eisen gesteld aan de verantwoording: “ –jaarlijks wordt voor 1 mei (yunio 1 juni) schriftelijk verslag aan de gemeente Berkelland uitgebracht van de uitvoering van de taken van het basispakket over voorafgaand kalenderjaar in haar eigen gemeente. De rapportage geeft per productgroep uit het basispakket kwalitatieve en kwantitatieve informatie. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen het uniforme deel van het basistakenpakket en het maatwerkdeel van het basistakenpakket. Daarnaast geeft de rapportage informatie over de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de gesubsidieerde activiteiten; -de organisatie levert informatie aan de gemeente als de gemeente daarom vraagt. Jaarlijks wordt voor 1 mei ( Yunio 1 juni) een financieel verslag voor de gemeente Berkelland over het voorgaande kalenderjaar uitgebracht voorzien van een door uw accountant gecertificeerde accountantsverklaring -de organisatie dient door middel van een door uw accountant gecertificeerde accountantsverklaring te verantwoorden dat de gelden , zoals die zij betaald door de gemeente Berkelland zijn besteed ten behoeve van de inwoners van de gemeente Berkelland, en conform de richtlijnen van het ministerie van VWS.” Voor Lindenhout zijn deze eisen niet gesteld. Het samenwerkingsplan wijst erop dat het in het kader van het CJG niet langer wenselijk is dat organisaties onafhankelijk van elkaar subsidieaanvragen indienen voor programma’s licht pedagogische hulp.48 Sensire/Yunio en de GGD vragen nu in samenspraak en afstemming, ook met de coordinator over wat wenselijk/nodig is, aan. 47
Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Berkelland.Ondertekend door GGD Gelre Ijssel, Yunio/Sensire, Betula, Bureau Jeugdzorg
Gelderland, Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Berkendal, Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Berkelland, en gemeente Berkelland. De looptijd van het convenant is tot en met 2012. 48
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P 21.
24
3.4.3
Evaluatie en bijsturing
De RC BBLM heeft in de ontvangen stukken (waaronder Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland (2011) en Samenwerking die loon, Zorgnetwerk ten behoeve van Complexe Zorgsituaties (2010)) geen bepalingen over evaluatie en bijsturing aangetroffen. Onder de ontvangen stukken zijn ook geen evaluaties aangetroffen. Het CJG heeft op het moment van het interview in het kader van dit rekenkameronderzoek nog geen jaar volledig gedraaid en daarom is er daarvan nog geen evaluatie voorhanden.
3.5 Samenvatting Beleidsvoorbereiding door de gemeente In januari 2010 werd een coördinatiemodel ontwikkeld voor complexe zorgsituaties (Zorgnetwerk Berkelland). Het Zorgnetwerk betreft alle leeftijdsgroepen en werd gepresenteerd als is ‘hét samenwerkingsverband’ voor de domeinen Onderwijs (ZAT), jeugdzorg (CJG), Wmo (Sociaal Overleg) en Veiligheidshuis. De gemeente zag en ziet het CJG vooral als vorm van samenwerking en netwerk tussen organisaties en professionals rondom het kind/jongere en gezin. Pas later -in 2011- werd een samenwerkingsplan CJG aangeboden aan het College van B&W, waarin het CJG als fysiek inlooppunt aan de orde komt. Dit plan werd in opdracht van de gemeente en in overleg met de samenwerkingspartners CJG opgesteld door de coördinator Zorgnetwerk. Het Zorgnetwerk Berkelland is het sluitstuk van het CJG, zo wordt toegelicht in de interviews. Het CJG is gericht op preventie. Het zorgnetwerk is gericht op complexe zorgsituaties en het aanpakken van casussen. De ambities en beleidsdoelen voor het CJG Berkelland zoals vastgelegd in het samenwerkingsplan passen binnen het bredere jeugdbeleid van de gemeente Berkelland en zijn in overeenstemming met de landelijke ambities, die – in afwachting van wetgeving – zijn neergelegd in het Basismodel CJG. In de beleidsvoorbereiding is aandacht besteed aan de benodigde mensen en middelen. De beoogde maatschappelijke resultaten zijn benoemd maar zijn niet SMART gemaakt. In het algemeen kan gesteld worden dat zonder toetsbare doelstellingen, lastig te bepalen is hoe te sturen om doelen te behalen, en lastig te bepalen is of doelen daadwerkelijk behaald (kunnen) worden. Realisatie CJG Nog in dezelfde maand dat het samenwerkingsplan CJG werd aangeboden aan het College van B&W (februari 2011) werd het CJG geopend Berkelland geopend, met inlooppunten in de consultatiebureaus van de vier kernen. De CJG-spreekuren zijn dezelfde als die van de (bestaande) consultatiebureaus, opvoedspreekuren en open-inloopmogelijkheden en variëren per week van de maand. Het CJG is 16 uur per dag telefonisch bereikbaar, en er is een website CJG Berkelland. In de vier inlooppunten worden opvoed- en opgroeiondersteuning aangeboden door de kernpartners (Yunio, GGD en Sensire); het betreft voornamelijk jeugdgezondheidszorg. De overige samenwerkingspartners waaronder Bureau jeugdzorg en Betula zijn werkzaam vanuit de backoffice. De verbinding met het onderwijs en met de aanpalende functies in het basismodel CJG – met uitzondering van de eerstelijnszorg – krijgen vorm in het kader van zorgcoördinatie in het Zorgnetwerk Berkelland. In dat kader is ook afgesproken dat gebruik zal worden gemaakt van de Verwijsindex Risicojongeren Achterhoek. Momenteel wordt nagedacht over de vormgeving het CJG/de inlooppunten na 2011. De gedachte om het CJG te koppelen aan de Pluspunten (Wmo-loketten) is achterhaald, nu besloten is om deze Pluspunten op te heffen. De wethouder heeft in het interview
25 aangegeven de basis van het CJG te willen handhaven, en waar mogelijk regionaal te willen samenwerken. Regierol gemeente De wethouder Jeugd is bestuurlijk verantwoordelijk voor het CJG. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor aanpalende beleidsterreinen is verdeeld over drie portefeuillehouders. In de ambtelijke ondersteuning spelen de beleidsmedewerkers Jeugd en Jeugdgezondheidszorg een rol. De beleidsmatige aansturing binnen het CJG ligt bij een stuurgroep/ directieoverleg waarin de wethouder en de deelnemende organisaties uit het Convenant vertegenwoordigd zijn. De organisaties in de frontoffice vormen samen het CJG-team. De CJG-coördinator, ingehuurd door de gemeente, is verantwoordelijk voor het organiseren van de samenwerking binnen het CJG. Hij is tevens coördinator van het Zorgnetwerk en verantwoordelijk voor de afstemming (in dit Zorgnetwerk) met de aanpalende overleggen en partijen. In de interviews werd de regierol van de gemeente getypeerd als: voert regie maar neemt niet over. De samenwerkingsafspraken met CJG-samenwerkingspartners liggen vast in het Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Berkelland. In subsidieafspraken met de CJG-samenwerkingspartners heeft de gemeente vastgelegd met hoeveel geld welke prestaties CJG-partners moeten leveren. De Rekenkamercommissie heeft in de ontvangen stukken geen bepalingen over evaluatie en bijsturing aangetroffen, en evenmin uitgevoerde evaluaties.
Norm 1
2
3
4
beschrijving van de norm De beleidsdoelen van de gemeente zijn in overeenstemming met de landelijke ambities, die – in afwachting van wetgeving – zijn neergelegd in het basismodel CJG. Het beleid moet aansluiten op de behoeften en problemen van kinderen en jeugdigen en hun ouders. Om dat te bereiken heeft de gemeente de startsituatie in kaart gebracht. De gemeente heeft voor het CJG zowel prestatiedoelen als maatschappelijke doelen geformuleerd; deze zijn SMART geformuleerd’. De ambities van het beleid van de gemeente moeten te realiseren zijn binnen de afgesproken tijd met de beschikbare mensen en middelen. Dit is onderwerp geweest in de beleidsvoorbereiding.
Beoordeling Voldaan
Deels voldaan
Deels voldaan De outputdoelen zijn deels SMART-C geformuleerd, de outcome niet Voldaan
26 5
Het CJG zal (zo blijkt uit de beleidsplannen) volgens het Basismodel CJG ingericht en gerealiseerd worden: dat wil zeggen dat (a) het Basispakket JGZ een centrale functie heeft in het CJG, (b) 5 Wmo functies een centrale rol hebben in het CJG (informatie en advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg), (c) vanuit het CJG afstemming plaatsvindt met BJZ en het onderwijs (met name via de ZAT’s) en (d) er een fysiek inlooppunt in de gemeente is.
Voldaan, zij het dat het de vraag is of de inlooppunten bij de consultatiebureaus wel het beoogde effect op laagdrempeligheid heeft die het CJG beoogt; een jongere komt zelf niet direct op een consultatiebureau
6
De gemeente heeft de regiefunctie helder belegd; vanuit deze functie worden de contacten onderhouden binnen het gemeentelijk apparaat (op bestuurlijk en met aanpalende beleidsdirecties binnen de gemeente) en met het CJG.
7
Onder regie van de gemeente moeten sluitende afspraken tussen kernpartners uit de jeugdketen tot stand komen; met de ketenpartners zijn schriftelijk vastgelegde afspraken gemaakt over samenwerken, ieders inzet, de werkwijze en de te bereiken doelen. Bijvoorbeeld middels convenant, samenwerkingsovereenkomst, intentieverklaring.
Voldaan, de regiefunctie ligt bij de extern aangestelde projectleider/coördinator. Deze functie zal nog daadwerkelijk intern vormgegeven en opgepakt moeten gaan worden. Voldaan
8
Onder regie van de gemeente komt zorgcoördinatie tot stand (één gezin, één plan); de gemeente heeft ervoor gezorgd dát er een beslissing wordt genomen over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van zorg.
Voldaan
9
Via regelmatige evaluaties / terugblikken moet worden bekeken of er nog gewerkt wordt conform de ambities; zo nodig moet er bijgestuurd worden.
Niet voldaan
27
4
Financiering van het CJG
4.1 Inleiding De RC BBLM onderzoekt in dit hoofdstuk wat het CJG kost (indicatie) en op welke wijze de financiering geregeld is. Daarmee wordt antwoord gegeven op de vierde onderzoeksvraag. In §4.2 gaat de RC BBLM na welke uitgangspunten het Rijk en de gemeente hanteren voor de financiering van het CJG en de verantwoording daarover. In §4.3 inventariseert de RC BBLM welk deel van de BDU Jeugd en Gezin de gemeente in de periode 2008-2011 benut voor de vorming en inrichting van het CJG en welk deel wordt benut voor de andere doelen van de uitkering. Bij deze inventarisatie worden ook de extra middelen betrokken die in het Gemeentefonds ter beschikking zijn gesteld. Ook gaat de RC BBLM na hoeveel geld uit eigen middelen de gemeente in de periode 20082011 inzet voor de inrichting van het CJG en/of voor de taken die worden verricht binnen het CJG en welke middelen uit andere bron, bijvoorbeeld van de provincie, nog beschikbaar zijn gesteld. Dit resulteert uiteindelijk in een indicatie van de kosten van het CJG in 2011 per inwoner van de gemeente. In €4.4 beschrijft de RC BBLM de belangrijkste en opvallendste knelpunten met betrekking tot de financiering van CJG Berkelland. Deze knelpunten en verbeterpunten zijn aan de orde gekomen in de interviews met gemeente en professionals en/of ontleend aan voortgangsrapportages van de gemeente. Concluderend geeft de RC BBLM in §4.5 een oordeel over : (1) de ordelijke en controleerbare besteding van de Brede Doeluitkering, en (2) de mate waarin de gemeente gevolg heeft gegeven aan de oproep om ook zelf te investeren in het CJG en de lokale jeugdketen.
4.2 Uitgangspunten bij financiering en verantwoording De realisatie van de CJG's wordt - conform afspraken in het Bestuursakkoord Samen aan de slag - van Rijkswege gestimuleerd met een financiële impuls. Deze bijdrage voor de invoering van de CJG's is voor de jaren 2008-2011 opgenomen in een Brede Doeluitkering (BDU) Jeugd en Gezin, waarmee ook een aantal taken van het CJG gefinancierd worden. De BDU bundelt bestaande geldstromen, die eerder afzonderlijk aan gemeenten beschikbaar werden gesteld (zie kader). Daaraan is in het Regeerakkoord Balkenende IV een extra bedrag toegevoegd, dat oploopt tot € 100 miljoen in 2011. Opbouw van de BDU Het totale bedrag, dat jaarlijks beschikbaar komt via de BDU Jeugd en Gezin loopt op tot €334 miljoen in 2011. Dit bedrag wordt versleuteld over de gemeenten en is in 2011 opgebouwd uit: • Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg: € 190 miljoen • Tijdelijke stimuleringsregeling lokale opvoedings- en gezinsondersteuning: € 15
miljoen
28 • • • •
Opvoeden in de buurt € 13 miljoen Middelen preventief jeugdbeleid (motie Verhagen) € 10 miljoen Prenatale Zorg € 6 miljoen Extra middelen ( 'enveloppe') Kabinet Balkenende IV € 100 miljoen
Iedere gemeente ontvangt met ingang van 2008 tot en met 2011 een uitkering op basis van de BDU Jeugd en Gezin (formeel de Tijdelijke regeling CJG). Dit bedrag is bedoeld voor: • de jeugdgezondheidszorg, de maatschappelijke ondersteuning jeugd en de afstemming jeugd en gezin; • het realiseren van tenminste één CJG. De BDU is berekend in twee delen, namelijk een JGZ-deel en een Wmo-deel, en wordt ook in twee delen aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Gemeenten hebben de vrijheid om de BDU 'ontschot' in te zetten: zij kunnen zelf bepalen hoe en in welke verhouding zij de BDU totaal besteden. In 2012 worden de middelen uit de BDU in verband met het structurele karakter van de taak in het Gemeentefonds gestort en gaan zij deel uitmaken van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. In het Bestuursakkoord Samen aan de slag is ook afgesproken dat een deel van het accres in het Gemeentefonds (oplopend tot €100 miljoen in 2011) bestemd is voor jeugd en gezin. Dit geld is niet geoormerkt; op de gemeenten is een appel gedaan om deze € 100 miljoen uit het accres te investeren in hun CJG en hun lokale jeugdketen.
4.3 Beschikbaarheid en inzet van middelen Tabel 1 geeft een overzicht van de inkomsten en uitgaven in het CJG Berkelland. De gegevens over de door Berkelland ontvangen BDU-uitkering zijn afkomstig van het Ministerie van VWS. De gemeente heeft naar eigen zeggen voor de activiteiten in CJG-verband en voor de zorgcoördinatie 0-23 jaar naast de BDU geen eigen middelen ter beschikking gesteld en heeft ook geen provinciale gelden daarvoor ontvangen. De gemeente maakt in haar begroting onderscheid tussen een JGZ-deel en een WMO deel, maar verrekent aan het eind van het jaar totaal aan uitgaven met de totale BDU De Rekenkamercommissie heeft van de gemeente een overzicht ontvangen van de uitgaven die in 2009 en 2010 ten laste zijn gebracht van de BDU. Het grootse deel van de beschikbare middelen wordt ingezet voor het uniforme deel van de jeugdgezondheidszorg. Dat deel is echter wel gedaald, zowel in absolute als in relatieve zin (van 77% in 2009 tot 69% in 2010). Vanaf 2010 worden meer uitgaven ten laste van de BDU gebracht die te maken hebben met de inrichting van het CJG en met activiteiten anders dan de jeugdgezondheidszorg. De personele kosten van de zorgcoördinator annex kwartiermaker maken een belangrijk deel daarvan uit. In 2011 zijn de vier inlooppunten CJG gerealiseerd. In het samenwerkingsplan is een begroting van de exploitatiekosten opgenomen. Het gaat om een bedrag van €134.940, grotendeels bestaande uit structurele kosten (ruim een ton). De kosten betreffen het inlooppunt, ontwikkeling en onderhoud van het virtuele CJG, en de taakuitvoering van de kwartiermaker/zorgcoördinator. Indicatie kosten per inwoner De totale uitgaven in het CJG Berkelland bedragen in 2010 €174.884 (exclusief jeugdgezondheidszorg) en €694.231 (inclusief jeugd-gezondheidszorg). Afgezet tegen het aantal inwoners in de gemeente (44.866 per 1 januari 2011) betekent dit dat het CJG in 2010
29 per inwoner circa € 4,- kost (exclusief jeugdgezondheidszorg) en €15,- (inclusief jeugdgezondheidszorg). Tabel 1 Inkomsten en uitgaven rond het CJG 2008 2009 2010 (realisat (realisati (realisati ie) e) e) Inkomsten Van rijkswege ontvangen BDU Jeugd en Gezin * • JGZ-deel • WMOdeel Overige gemeentelijke gelden** Provinciale gelden Totaal inkomsten Uitgaven in het CJG Jeugdgezondhei dszorg uniform deel Jeugdgezondhei dszorg maatwerk deel Homestart (opvoedingsond ersteuning) Debat alcoholmatiging Straathoekwerk Coördinator CJG/ Kwartiermaker Digitaal dossier Jeugdgezondhei dszorg Verwijsindex/
2011* (begroot)
695.025
689.909
753.644
815.136
601.433 93.591
515.205 174.704
522.522 231.123
522.522 292.614
-
-
-
-
-
-
-
-
695.025
689.909
753.644
815.136
?
536.891
519.347
?
?
62.830
57.832
?
?
3.175
3.175
?
?
-
1.347
?
? ?
30.500
35.000 87.000
? 67.000
?
7.284
-
-
?
-
8.465
11.000
30 Multisignaal Website, telefonische bereikbaarheid, PR Retour / correctie voorgaand jaar Totaal uitgaven
-
?
-
-
-19.895
-17.935
620.785
694.231
56.940
?
* 2011 is exclusief OVA-gelden. Door de OVA (Overheidsbijdrage aan de arbeidsontwikkeling) blijven de BDU-middelen waardevast. De bijstelling wordt berekend op het loongevoelige deel van de uitkering. De OVA 2011 is ten tijde van de uitvoering van dit onderzoek nog niet toegekend. In 2012 ontvangen gemeenten CJG-middelen via een decentralisatie-uitkering (DU) in het gemeentefonds.
4.4 Verantwoording Verantwoording aan de gemeenteraad Via programmabegroting en jaarverslagen (programmalijn 1.3 Welzijn en zorg) wordt verantwoording afgelegd over de gelden die worden besteed in het CJG. De verslagen 2009 en 2010 beschrijven het doel van het CJG en de stand van zaken. Zo wordt In het jaarverslag 2010 vermeld dat de gemeente in de vier hoofdkernen een CJG-inlooppunt gaat openen op de locaties van de consultatiebureaus. Verder wordt onder meer ingegaan op de relatie met andere casusoverleggen en het gebruik van der Verwijsindex. In de programmabegrotingen en de jaarverslagen is geen afzonderlijk overzicht opgenomen van het geld dat omgaat in het CJG. Verantwoording aan het Rijk Het Rijk heeft gekozen voor een licht verantwoordingsregime over de besteding van de BDU.49 Na afloop van de stimuleringsperiode (in 2012) zal het Ministerie van VWS toetsen of het bedrag van de BDU is besteed aan de activiteiten waarvoor het bestemd is. Deze eenmalige vaststelling verloopt volgens de systematiek van de Single Information, Single Audit (SISA).50 In de jaren 2008-2012 zijn de vorderingen met de invoering van het CJG van Rijkswege gevolgd door een inhoudelijk verslag aan het ministerie van VWS (binnen zes maanden na afloop van ieder jaar). In dit verslag komen aan de orde: bereikbaarheid CJG, regionale samenwerking, schriftelijke afspraken met aanbieders van zorg, aanbod van functies, doelgroepen waarop het CJG zich richt en tevredenheid van de gemeente over het bereik van het CJG. De burgemeester en gemeentesecretaris moeten verklaren dat de vragenlijst naar waarheid is ingevuld.
49
Toelichting bij de Tijdelijke regeling CJG.
50
Dit betekent dat in de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekeningen over de periode 2008-2011 het bestede bedrag is/wordt
opgenomen. De accountantsverklaring bij de jaarrekening heeft ook betrekking op deze opgave. Na ontvangst van de laatste jaarrekening over 2011 zal de beslissing over de vaststelling van de BDU worden genomen.
31 De aan het departement uitgebrachte inhoudelijke verantwoordingen 2008 , 2009, 2010 geven een correcte stand van zaken weer.
4.5 Knel- en verbeterpunten inzake financiering Uit eerder onderzoek (zie kader) blijkt dat financiële knelpunten het functioneren van CJG’s in de weg kunnen staan. Deelnemende organisaties klagen bijvoorbeeld dat hun CJGactiviteiten niet (structureel) vergoed worden. Gescheiden financieringsstromen zouden samenwerking in de weg staan.
Eerder landelijk onderzoek Uit eerder onderzoek51 blijkt dat verschillende CJG’s met dezelfde soort knelpunten te maken hebben. Zonder uitputtend te zijn, hieronder een korte beschrijving van drie veel voorkomende knelpunten (inloopfunctie, zorgcoördinatie en schakels met bureaus jeugdzorg en onderwijs). Allereerst worden knelpunten met betrekking tot de inloopfunctie van het CJG geconstateerd . Toegankelijkheid en herkenbaarheid blijken voor verbetering vatbaar, nog niet overal wordt voldoende gebruik gemaakt van de inlooppunten. Ook lukt het niet altijd alle gewenste doelgroepen aan te trekken. Zo komen bij sommige CJG’s vooral relatief zware – meervoudige – opvoedvragen binnen, terwijl andere bijna uitsluitend te maken krijgen met lichte – enkelvoudige – vragen. Een tweede veel voorkomend knelpunt is de afstemming en informatievoorziening met betrekking tot de zorgcoördinatie. Autonomie van individuele organisaties staat informatie-uitwisseling en gezamenlijke besluitvorming soms in de weg. Ditzelfde geldt voor praktische problemen als beschikbaarheid en kwaliteit van dossiers en brongegevens, capaciteitstekorten of ICT-problemen. Tot slot zijn de schakels tussen CJG’s en bureaus jeugdzorg en onderwijs niet overal even sterk. De betrokkenheid van BJZ leidt volgens verschillende onderzoeken tot een snellere en effectievere signalering en verwijzing. Echter, wat precies de betrokkenheid van BJZ is, verschilt sterk per gemeente. En als er geen schakel is met BJZ, dan is dit vaak het gevolg van capaciteitstekort bij BJZ of een imago dat niet past bij de gewenste CJG-uitstraling. De schakel tussen CJG’s en het onderwijs (vaak via ZAT’s) is vaak niet sterk, onder andere doordat leerlingen van scholen uit meerdere CJG-regio’s komen, door onbekendheid bij scholen met CJG’s, of door een verschil van visie op signalering en zorgverlening. In de met beleidsambtenaren van de gemeente gevoerde gesprekken is niet gemeld dat in de gemeente Berkelland met financiële knelpunten te maken heeft die het functioneren van het CJG in de weg staan. Ook uit de toegezonden stukken zijn geen indicaties in die richting te halen.
51
Geanalyseerde onderzoeken: Jeugd en Gezin (2010). Lessen en ervaringen betreffende aansluiting Centrum Jeugd en Gezin en
Bureau Jeugdzorg, “Opvoeden in de buurt”, april 2010. Bijlage bij kamerstuk 31001, nr. 91; Regioplan (2010). De CJG-vorming begin 2010. Bijlage bij kamerstuk 31001, nr. 91; Alares (2009). Digitaal geschakeld; Inventarisatie van de informatievoorziening binnen de Centra voor Jeugd en Gezin; Deloitte (2010). Samenwerken in Centra voor Jeugd en Gezin; VNG (2009). Centra voor Jeugd en Gezin en regionale samenwerking; een verkenning van vier regionale samenwerkingsverbanden.
32 Waar mogelijk worden zaken door de acht Achterhoekse gemeenten samen opgezet om de kosten te drukken. Zo heeft Bronckhorst het voortouw genomen voor het e-loket en VCJG (website). Gemeld werd dat aan de hand van een evaluatie bepaald gaat worden hoe de gemeente in 2012 – als de BDU ophoudt en de financiering gaat lopen via het gemeentefonds –bepaald zal worden hoe het CJG verder gaat. Een punt van zorg voor de wethouder zijn de beschikbare financiële middelen voor de (extra) jeugdzorgtaken, die de gemeente -in het kader van de transitie van de jeugdzorg van provincie naar gemeenten – moet gaan uitvoeren; de financiële gevolgen van de transitie zijn tot op heden nog niet duidelijk.
4.6 Samenvatting De totale uitgaven in de gemeente Berkelland in het CJG en aan zorgcoördinatie voor 0-23jarigen bedragen in 2010 € 174.884 (exclusief jeugdgezondheidszorg) en € 694.231 (inclusief jeugdgezondheidszorg). Afgezet tegen het aantal inwoners in de gemeente (44.866 per 1 januari 2010) betekent dit dat het CJG in 2010 per inwoner circa € 4 kost (exclusief jeugdgezondheidszorg) en € 15 (inclusief jeugdgezondheidszorg). De gemeente Berkelland zet de BDU ontschot in; in de begroting wordt wel een onderscheid gemaakt tussen het JGZ-deel en het Wmo-deel, maar aan het eind van het jaar vindt verrekening plaats. De gemeente investeert niet uit eigen middelen (bovenop de BDU) in het CJG en de zorgcoördinatie voor 0-23-jarigen. In de beleidsdocumenten en de interviews zijn geen financiële knelpunten naar voren gekomen die het functioneren van het CJG in de weg staan. De gemeente legt via de programmabegroting en het jaarverslag (programmalijn 1.3 Welzijn en zorg) verantwoording af aan de Raad over het CJG. De verslagen 2009 en 2010 beschrijven het doel van het CJG en de stand van zaken. In de programmabegrotingen en de jaarverslagen is geen afzonderlijk overzicht opgenomen van het geld dat omgaat in het CJG. Norm 10
beschrijving van de norm De gemeente legt op een deugdelijk en transparant wijze verantwoording af over de besteding van middelen uit de Brede doeluitkering CJG (hoofdstuk 4). Het gaat hier om (1) de jaarlijkse inhoudelijke verantwoording richting het Rijk en (2) de verantwoording over stand van zaken, doelbereiking en besteding middelen richting de Gemeenteraad’
Beoordeling Rijk: Voldaan w.b. inhoudelijke verantwoording; Gemeenteraad: Gedeeltelijk voldaan (wel voortgang stand van zaken, maar geen doelbereiking en bij besteding middelen niet apart BDU = niet transparant)
33
34
5
Samenwerking en prestaties
5.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijft de RC BBLM op welke wijze wordt samengewerkt in het CJG en wat die samenwerking oplevert (onderzoeksvraag 4). In §5.2 wordt een beeld geschetst hoe binnen het CJG wordt samengewerkt om de beleidsdoelen (een laagdrempelig inlooppunt, vroegtijdige signalering van risico’s en een sluitende aanpak/zorgcoördinatie/één gezin, één plan) te bereiken. In €5.3 wordt ingegaan op de vraag wat de samenwerking binnen het CJG oplevert. De RC BBLM gaat na welke informatie beschikbaar of voorzien is over de efficiency en/of doeltreffendheid van het CJG en wat uit deze informatie kan worden afgeleid over doelbereiking van het CJG. In €5.4 beschrijft de RC BBLM de belangrijkste en opvallendste knelpunten inzake samenwerking en prestaties van CJG Berkelland. Deze knelpunten en verbeterpunten zijn aan de orde gekomen in de interviews met gemeente en professionals en/of ontleend aan voortgangsrapportages van de gemeente. Eén en ander resulteert in §5.5 in oordelen over de beschikbaarheid van informatie over doelbereiking van het CJG, in het licht van landelijke en gemeentelijke ambities.
5.2 Samenwerking binnen het CJG 5.2.1
Laagdrempelig inlooppunt voor informatie over opgroeien en opvoeden
In §3.2 heeft de Rekenkamercommissie beschreven wat het karakter is van het CJG-loket en welke partners hieraan deelnemen. Het CJG biedt een inloopmogelijkheid en spreekuur in de vier consultatiebureaus in de kernen. De taken bij de inlooppunten zijn:52 • Verzorgen van informatie en advies (mondeling en schriftelijk) • Inschatten van de vraag achter de vraag • Maken van vervolgafspraken met de juiste instantie • Verwijzen naar organisaties • Filterfunctie voor aanmelding bij het CJG (in geval van lichte problematiek) of bij het Zorgnetwerk (bij complexe zorgsituaties). Deze diensten worden niet alleen in de inlooppunten maar ook vanuit het virtuele CJG (website en telefonische bereikbaarheid) aangeboden. Het CJG is tevens de ‘paraplu’ waaronder de kernpartners GGD, Yunio, Sensire en Betula (vanuit hun eigen kantoorlocaties) hun bestaande diensten en hulpaanbod inzake licht pedagogische hulpverlening, maatschappelijk werk en jongerenwerk aanbieden. Er zal ook nieuw aanbod ontwikkeld worden (zie kader).
Nieuw te ontwikkelen aanbod in het CJG Berkelland • Spreekuren preconceptie • Bijeenkomst met thema’s voor aanstaande ouders • Schriftelijke informatie voor aanstaande ouders 52
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. 2011. P. 11.
35 • • • •
Sociale kaart voor opvoeders Jongerenwebsite Themabijeenkomsten van CJG-partners in peuterspeelzalen, basisonderwijs en voortgezet onderwijs Aanbod voor ouders bij overgang naar een volgende leeftijdsfase
5.2.2
Samenwerking in het kader van vroegtijdig signaleren van risico’s in opvoeden en opgroeien
De samenwerking in CJG-verband moet ertoe leiden dat risico’s in opvoeden en opgroeien tijdig worden onderkend. In dit opzicht is het belangrijk dat zoveel mogelijk organisaties, die een ‘vindplaats’ vormen voor dergelijke risico’s verbonden zijn met het CJG. Verder is van belang dat de partners die fysiek samenwerken in het CJG en de partners die als ‘vindplaatsen’ kunnen fungeren de mogelijkheid hebben en bereid zijn om informatie met elkaar te delen. Samenwerking tussen de kernpartners De samenwerking tussen de kernpartners53 in het CJG is beschreven in het samenwerkingsplan. De bestaande jeugdnetwerken in elk van de vier kernen zijn omgevormd tot CJG-werkoverleggen met alle vindplaatsen, de kernpartners in het CJG en JEKK Lindenhout. Het CJG-werkoverleg vindt tenminste eenmaal per twee maanden plaats en is bedoeld om de deskundigheid te vergroten en elkaar te leren kennen en snel te weten vinden. Het CJG-werkoverleg bespreekt ook signalen en aanmeldingen van derden en bepaalt of coördinatie van zorg nodig is.54 In dat geval wordt het Zorgnetwerk Berkelland ingeschakeld (zie hierna). Samenwerking met Bureau Jeugdzorg Het Basismodel CJG stelt dat er een schakel moet zijn met het (provinciale) Bureau Jeugdzorg, dat zwaardere vormen van ondersteuning bij opvoedings- en opgroeiproblemen indiceert. Bureau Jeugdzorg is in CJG Berkelland één van de partners. Samenwerking met onderwijs Het Basismodel stelt voorts dat er een schakel moet zijn met het onderwijs. De zorgadviesteams in het onderwijs vormen het schakelpunt. In de interviews werd gemeld dat er sinds 2 jaar zorgteams op de scholen zijn gevormd, bedoeld voor vroegtijdige signaleringen door leerkrachten. De zorgteams bestaan uit de IBer, jeugdverpleegkundige, maatschappelijk werk en schoolbegeleidingsdienst. Er worden binnen het zorgteam plannen van aanpak opgesteld, doorverwezen en geëvalueerd. Als zorg noodzakelijk is, moeten de ouders hiertoe altijd toestemming verlenen. Daarnaast zijn er twee bovenschoolse Zorg Advies Teams (ZAT’s) voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs, waarbij het Bureau Jeugdzorg is betrokken, alsmede andere professionals. Indien
53
Kernpartners zijn:
•
GGD Gelre IJssel (jeugdgezondheidszorg 5 tot 19 jaar);
•
Yunio (jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar; onderdeel van Sensire);(ook frontoffice)
•
Sensire (algemeen maatschappelijk werk);(ook frontoffice)
•
Betula Zorg en Welzijn (sociaal cultureel werk);(ook frontoffice)
•
Bureau Jeugdzorg Gelderland (geïndiceerde jeugdzorg);(ook frontoffice)
•
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Berkendal; Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Berkelland
• 54
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 18.
36 nodig wordt de CJG-coördinator opgeroepen om deel te nemen. Bij meervoudige problemen wordt het zorgnetwerk ingezet. Een aantal zaken worden regionaal opgepakt, zoals de voorlichting op scholen, de voorlichting aan professionals. Samenwerking met aanpalende functies In het plan is ook vastgelegd dat het CJG te vinden is in en samenwerkt met vindplaatsen zoals scholen, verloskundigen, kraamzorg, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, jongerenwerk en verenigingen, alsmede met GGZ, gehandicaptenzorg en indicatieorganen.55 In de interviews is gemeld dat scholen, politie (wijkagent) en maatschappelijk werk periodiek (1 maal per 6 weken tot 2 maanden) met elkaar thema’s bespreken in de CJGwerkoverleggen in de vier kernen. Verwijsindex en Digitaal dossier jeugdgezondheidszorg Afspraak in het CJG Berkelland is dat de CJG-partners en de vindplaatsen (onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang) gebruik maken van de Verwijsindex Achterhoek (VIA). Ook andere regionaal samenwerkende ketenpartners doen dat, zo meldt het samenwerkingsplan, en in totaal zijn er (in februari 2011) 35 instellingen uit Berkelland meldingsbevoegd. Binnen de regio is de Verwijsindex meer dan een hulpmiddel om jeugdigen en gezinnen in beeld te krijgen waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn. De Verwijsindex is ook het startpunt voor de coördinatie van de zorg (volgens het Regionale model coördinatie van zorg; zie volgende paragraaf). Een match in de Verwijsindex (als twee of meer organisaties hun zorg hebben gemeld om dezelfde jeugdige) zet dit model in gang. De coördinator Zorgnetwerk en CJG is verantwoordelijk voor optimaal gebruik van de verwijsindex door de ketenpartners.56 Het Digitaal dossier jeugdgezondheidszorg is – zo melden de CJG-professionals - sinds 1,5 jaar in gebruik. 5.2.3
Realisatie sluitende aanpak/zorgcoördinatie
In de Verwijsindex Achterhoek is vastgelegd wie van CJG-partners verantwoordelijk is voor de casusregie in het CJG. De casushouder maakt met het gezin en de hulpverleners een hulpverleningsplan (‘1 kind/gezin, 1 team, 1 plan, 1 coördinator’) en stuurt de medewerkers van de verschillende organisaties aan. Als Bureau Jeugdzorg betrokken is is deze altijd casushouder. In andere gevallen is dat Sensire of Yunio. Zorgcoördinatie (op procesniveau) wordt nodig geacht als meer hulpverleners bij een kind betrokken (zouden moeten) zijn, als aan meerdere gezinsleden hulp geboden moet worden of als sprake is van meervoudige problemen of problemen op meerdere leefgebieden. In het werkoverleg CJG wordt besloten of zorgcoördinatie nodig is. De zorgcoördinatie voor complexe situaties wordt in de gemeente Berkelland in het Zorgnetwerk uitgevoerd.57 Het Zorgnetwerk Berkelland is een samenwerkingsverband tussen de domeinen oGGZ/Wmo, jeugd (CJG), onderwijs (ZAT) en veiligheid (justitie, OM en politie, samenwerkend in het Veiligheidshuis). Het samenwerkingsmodel is aangegeven in figuur 3.58
55
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. 2011. P. 8.
56
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. P. 9, 19-20.
57
De werkwijze wordt beschreven in de notitie Samenwerking die loont. Netwerk complexe zorgsituaties Berkelland (niet gedateerd).
58
Samenwerking die loont. Netwerk complexe zorgsituaties in Berkelland.(2010). Dit betreft een uitwerking van het regionale plan
Samenwerking die loont.
37
Figuur 3 Model B - Jeugd-GGZ / GGD - Bureau Jeugdzorg - Advies- en Meldpunt Kindermishandeling - Consultatiebureaus - De school - De leerplichtambtenaar - Regionale Meld- en Coördinatiepunten -De kinderopvang -De huisarts - De kinderarts - Spoedeisende hulp - Verslavingszorg - Ouderenzorg - Gehandicaptenzorg - Maatschappelijk Werk - MEE - Politie - Bureau Halt - Reclassering - Het Openbaar Ministerie - Raad voor de Kinderbescherming - UWV WERKbedrijf - De Gemeentelijke Kredietbank - De Gemeentelijke Sociale Dienst - Woningcorporaties
Gemeentelijke regie Zorgnetwerk Complexe Zorgsituaties Regionaal Zorg Advies Teams
NOG Veiliger Huis
voor leerlingen Zorg signaal
voor personen in aanraking met justitie of politie
Verantwoordelijken ZAT’s
Coördinator Veiligheidskamer
Centrum voor Jeugd en Gezin
Zorg signaal
voor jeugdigen van 0-23 jaar en ouders / opvoeders De rode pijlen staan voor: •Melden risico’s •Zorgafstemming •Beleggen zorgcoördinatie Zorg signaal
coördinator
OGGZ voor volwassenen met problemen op één of meer leefgebieden en ex-gedetineerden
Regionaal Specialistische bemoeizorg outreachtend voor zorgmijders en zorgmissers met multiproblematiek
Beheer en ondersteuning
In het Zorgnetwerk worden complexe zorgsituaties ingebracht vanuit het CJG, het Zorgadviesteam, het Veiligheidshuis, woningbouwcorporaties, (openbare) GGZ en de Wmo. In het begin was er – volgens één van de geïnterviewden – discussie over wat tot het CJG en wat tot het zorgnetwerk behoort, maar die discussie is nu weg. In het Zorgnetwerk vindt casusoverleg plaats in de vorm van een ‘Wisselende stoelen overleg’. Het overleg heeft geen vaste frequentie of samenstelling maar vindt volgens de geïnterviewden plaats als er een match is in de Verwijsindex of als een hulpverlener dat nodig acht. Aan elke casus wordt een passend casusteam verbonden.59 Het coördinatorschap CJG en het coördinatorschap Zorgnetwerk liggen momenteel in één hand en worden door een extern adviseur ingevuld. Doordat de coördinator CJG/Zorgnetwerk dezelfde persoon is kunnen casus snel en efficiënt op de juiste plek besproken worden’.60 De coördinator CJG/Zorgnetwerk heeft doorzettingsmacht. Maar mensen aanspreken en ‘opschudden’ is in de praktijk volgens de coördinator meestal voldoende.
5.3 Wat levert de samenwerking op; beschikbaarheid van informatie In juli 2010 is in opdracht van het toenmalige ministerie voor Jeugd en Gezin een basisset van twaalf indicatoren geformuleerd die de gemeenten kunnen gebruiken voor het monitoren van de CJG-vorming (zie kader).61 59
Jongeren van 18-23 jaar zijn vaak niet in beeld bij het onderwijs, zo werd gemeld in de interviews, en in het Veiligheidshuis vindt
één keer per 6 weken een basisoverleg jeugd plaats, waarbij risicojongeren worden besproken 60
Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. 2011. P. 18.
61
Onderzoek basisset indicatoren effectiviteit Centrum voor Jeugd en Gezin. Deloitte, juli 2010. Deze basisset is opgesteld in
opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin. Aan de totstandkoming is meegewerkt door Bureau Jeugdzorg, Integraal Toezicht Jeugdzaken, GGD Nederland, het Nederlands Jeugd Instituut, Actiz (koepel van zorgaanbieders), MOgroep Jeugdzorg (thans
38
Basisset indicatoren effectiviteit CJG’s • Samenwerkingsafspraken in de regio met alle kernpartners zijn opgesteld waarin afspraken en werkprocessen op alle niveaus SMART geformuleerd staan (wie wat doet met de ketenpartners) die sluitende zorg tussen partners borgen. • Het percentage ouders en jongeren dat aangeeft dat ze het CJG weet te vinden en weet wat ze er kan halen op het gebied van opgroeien en opvoeden. • Het aantal en type bezoekers van het CJG. • Het soort contacten dat met het CJG heeft plaatsgevonden. • Het aantal en type vragen dat in het CJG, via alle kanalen, is gesteld. • De gemiddelde kosten per productgroep van het CJG. • Het aantal en soort signalen. • Aantal en soort toeleidingen naar verschillende vormen van hulp binnen/ buiten het CJG. • Het type ondersteuning (lokaal aanbod) dat in het CJG wordt aangeboden door het aantal vakdisciplines dat binnen het CJG werkzaam is. • Het aantal jeugdigen en gezinnen waarvoor professionele zorgcoördinatie en één gezin, één plan is geregeld (casusregisseur, vanaf twee betrokken disciplines). • De mate van tevredenheid (beleving) van jeugdigen en hun ouders over het CJG per product van het CJG. • De mate waarin ouders en jeugdigen vermindering van de problematiek ervaren na ingezette ondersteuning in het CJG. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat de gemeente op dit moment nog geen gebruik maakt van de Basisset indicatoren effectiviteit. Uit de ter beschikking gestelde stukken en uit de interviews is niet gebleken dat wordt gewerkt aan eigen indicatoren voor effectiviteit. Ook zijn er nog geen onderzoeken of evaluaties beschikbaar. Van gemeentezijde werd gemeld dat er een evaluatie beschikbaar komt voor de herijking van het beleid in 2012. Het CJG Berkelland is formeel gestart in 2011. Daarom zijn er nog geen vergelijkingscijfers. Dit jaar start Spectrum met een regionale CJG monitor, Doel van deze monitor is om de CJG ontwikkelingen te kunnen volgen. Door te werken met dezelfde basisset voor gegevensverzameling komen er referentiegegevens. Vergelijking is mogelijk tussen gemeenten onderling en van een gemeente ten opzichte van de eigen regio. Spectrum is momentaal bezig met het verzamelen van cijfers over 2011. Er worden gegevens bijgehouden over het aantal inlopers, (telefonische) vragen en website hits. De vragen zijn vooral afkomstig van ouders van 0-4-jarigen en van het primair onderwijs. Geconsolideerde gegevens zijn er nog niet. Aantal contacten in de vier inlooppunten in 2011 waren 1636 kinderen (391 0-1 jarige en 1245 1-4 jarige) 636 kinderen in 223 (opvoed)spreekuren. In de ervaring van de geïnterviewden wordt er sinds het CJG meer samengewerkt door de professionals, maar dat is niet gestoeld op cijfers. Zij wezen erop dat het CJG begin 2011 is
Jeugdzorg Nederland), wethouders, provincies, professionals bij CJG’s en ZAT’s. In opdracht van VWS werkt het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) thans aan een verduidelijking van deze indicatorenset en aan uitbreiding richting indicatoren voor maatschappelijke uitkomsten.
39 gestart en dat de website pas enkele maanden online is. Vergelijkingsmateriaal ontbreekt daarom nog. De gegevens over het bezoek aan de website geeft aan: -2897 bezoeken sinds online gaan op 1 mei 2011, waarvan 1671 unieke bezoekers -82% is nieuw, 17% is tweede of derde keer bezoeker; - 4Econsult vragen die doorgezet zijn naar de backoffice ; 7 andersoortige vragen Verder zijn er door het CJG zelf daadwerkelijk 12 casus vlotgetrokken en 7 casus consultatief behandeld. Er is wel een regionale monitor jeugd van Spectrum; deze brengt het aantal verslaafden, risicojongeren, scholen etc . in de Achterhoek in beeld. Maar zo werd aangegeven het is lastig om te bepalen hoe je de gegevens moet interpreteren. Doe je het als CJG goed of juist niet goed als er meer casus gevallen zijn?
5.4 Knel- en verbeterpunten inzake doelbereiking In deze paragraaf beschrijft de RC BBLM enkele aandachtspunten en verbeterpunten, die naar voren zijn gekomen in de door de RC BBLM gehouden interviews. Eerder landelijk onderzoek Uit eerder landelijk onderzoek 62 blijkt dat verschillende CJG’s met dezelfde soort knelpunten te maken hebben. Zonder uitputtend te zijn, hieronder een korte beschrijving van drie veel voorkomende knelpunten. Allereerst zijn er knelpunten met betrekking tot de inloopfunctie van het CJG. Toegankelijkheid en herkenbaarheid blijken voor verbetering vatbaar, nog niet overal wordt voldoende gebruik gemaakt van de inlooppunten. Ook lukt het niet altijd alle gewenste doelgroepen aan te trekken. Zo komen bij sommige CJG’s vooral relatief zware – meervoudige – opvoedvragen binnen, terwijl andere bijna uitsluitend te maken krijgen met lichte – enkelvoudige – vragen. Een tweede veel voorkomend knelpunt is de afstemming en informatievoorziening met betrekking tot de zorgcoördinatie. Autonomie van individuele organisaties staat informatie-uitwisseling en gezamenlijke besluitvorming soms in de weg. Ditzelfde geldt voor praktische problemen als beschikbaarheid en kwaliteit van dossiers en brongegevens, capaciteitstekorten of ICT-problemen. Tot slot zijn de schakels tussen CJG’s en bureaus jeugdzorg en onderwijs niet overal even sterk. De betrokkenheid van BJZ leidt volgens verschillende onderzoeken tot een snellere en effectievere signalering en verwijzing. Echter, wat precies de betrokkenheid van BJZ is, verschilt sterk per gemeente. En als er geen schakel is met BJZ, dan is dit vaak het gevolg van capaciteitstekort bij BJZ of een imago dat niet past bij de gewenste CJG-uitstraling. De schakel tussen CJG’s en het onderwijs (vaak via ZAT’s) is vaak niet sterk, onder andere doordat leerlingen van scholen uit meerdere CJG-regio’s komen,
62
Geanalyseerde onderzoeken: Jeugd en Gezin (2010). Lessen en ervaringen betreffende aansluiting Centrum Jeugd en Gezin en
Bureau Jeugdzorg, “Opvoeden in de buurt”, april 2010. Bijlage bij kamerstuk 31001, nr. 91; Regioplan (2010). De CJG-vorming begin 2010. Bijlage bij kamerstuk 31001, nr. 91; Alares (2009). Digitaal geschakeld; Inventarisatie van de informatievoorziening binnen de Centra voor Jeugd en Gezin; Deloitte (2010). Samenwerken in Centra voor Jeugd en Gezin; Juli, 2010. VNG (2009). Centra voor Jeugd en Gezin en regionale samenwerking; een verkenning van vier regionale samenwerkingsverbanden.
40 door onbekendheid bij scholen met CJG’s, of door een verschil van visie op signalering en zorgverlening.
5.4.1 Laagdrempelig inlooppunt Per spreekuur komen in de inlooppunten volgens de geïnterviewden twee tot vijf bezoekers voornamelijk voor het consultatiebureau. Inzake de vier inlooppunten zijn in de interviews de volgende aandachtspunten naar voren gekomen: • In Berkelland is sprake van grote sociale binding en controle. Dit resulteert soms erin dat mensen niet geneigd zijn om hun problemen te bespreken. Ook is een fysiek inlooppunt dan juist minder laagdrempelig, aangezien men dan ‘gezien wordt’. Er is (juist ook) behoefte aan een ‘inlooppunt’ op afstand met enige anonimiteit (een website). De overtuiging en de uitvoering hiervan heeft wel enige tijd gekost: de vorige wethouder was van mening dat een website van het CJG niet nodig was omdat alles op internet te googlen is. • Tot op heden heeft het CJG vooral ingezet op samenwerking tussen en deskundigheid van professionals. De communicatie en promotie aan ouders en jongeren moet nog worden opgepakt. De PR moet beter: veel mensen hebben het idee dat het CJG alleen bedoeld is voor problemen / zorggevallen, maar het accent ligt juist op preventieve vragen over opvoeding en opgroeien. Raadplegen van het CJG zou juist als krachtig ervaren moeten worden: niet: ‘je komt bij het CJG als je problemen hebt’ maar: ‘je komt bij het CJG omdat je geen problemen hebt of wilt’. • De gemeente kiest ervoor om in het CJG met name de preventie te benadrukken. Met een inlooppunt bij een consultatiebureau wennen mensen van zelf aan het CJG. Het voordeel van een fysiek loket is dat er professionals aanwezig zijn die kunnen ‘doorprikken’ . • Er is voor gekozen om te gaan naar plekken waar ouders komen, dus de consultatiebureaus en de scholen. Het outreachend werken is momenteel nog niet voldoende volgens geïnterviewden. “ Maar je moet ook realistisch zijn: er zal altijd een groep zijn die je niet bereikt” , aldus een geïnterviewde. 5.4.2 Vroegtijdig problemen signaleren In de interviews kwam naar voren dat de verwijsindex -als instrument voor het vroegtijdig signaleren van problemen in opgroeien en opvoeden- is geïmplementeerd bij een groot aantal partijen. Er zijn 124 signalen in verwijsindex VIA gebracht over 119 jeugdigen waarvan 43 matches tot stand zijn gekomen. Een derde van de signalen heeft tot een zorgmatch geleid. Door het gebruik van de verwijsindex hebben alle participanten in principe dezelfde informatie, die voldoet aan privacyregels en is bovendien de vrijblijvendheid eruit, aldus de coördinator.63 Maar het gebruik van de verwijsindex is heel wisselend, zo werd ook gemeld. Professionals zijn verplicht het gebruik te melden aan de ouders en dat kan de vertrouwensrelatie op het spel zetten (om die reden vragen bijvoorbeeld scholen soms aan de schoolarts om een melding te doen). De coördinator meldt dat hij de partijen aanspreekt op het gebruik van de verwijsindex en weerstanden tegen het gebruik van de Verwijsindex direct bespreekbaar maakt. Dat leidt in zijn ervaring tot het wel gebruiken van de index. En 63
Voorheen – in de jeugdnetwerken- werden casussen besproken op basis va : ‘wie kent dit gezin’. Dit was vaak te vrijblijvend; de
ene keer was iemand er wel en de ander keer niet, het hing van de toevallig aanwezige personen /instanties af of een gezin ter sprake kwam en dus zorg kreeg. Bovendien kwam deze werkwijze in conflict met privacyregels.
41 daarmee kan ook het CJG ‘ meer aan de voorkant ‘ zitten en eerder ingeschakeld worden. Als er nu bijvoorbeeld via het ZAT een melding plaatsvindt, betekent dat meestal dat er al het nodige gebeurd is. 5.4.3
Zorgcoördinatie
In de interviews werd benadrukt dat het CJG geen nieuwe organisatie is maar vooral staat voor zorgcoördinatie. Door de invoering van het CJG zijn de zorgpartners meer gestructureerd en minder vrijblijvend gaan samenwerken. Verder zijn in de interviews de volgende opmerkingen gemaakt: • Het wij–gevoel in het CJG kan nog krachtiger. Het gaat er om dat organisaties over het eigen belang heen kunnen stappen. Het belang van het kind moet prevaleren boven het organisatiebelang. Door tegenstelling direct onderwerp van gesprek te maken is dit effect onder controle te houden. • Er werd al veel aan deskundigheidsbevordering gedaan. Maar veel professionals deden hetzelfde en velen‘ bedachten hetzelfde wiel’ was de ervaring. Nu wordt er samen goedkoper, makkelijker, efficiënter gewerkt en ontstaat de ruimte om andere dingen te doen. Dat kan (verder) worden gestimuleerd door bij de samenwerking in het CJG de professionals de lead te geven: geef hen het budget met de opdracht om oplossingen te geven. • Insteek is ‘niet vergaderen om te vergaderen’. Het gaat om concrete gevallen en de basis ligt in het preventief en oplossingsgericht werken. Daarvoor heb je partners, ook buiten de gemeente nodig. Er moeten voldoende financiële middelen (tijd) voor zorgteams op scholen zijn, zodat deze goed kunnen functioneren. De • beschikbare tijd (4 minuten per leerling) wordt echter als onvoldoende ervaren
•
•
•
•
Net als in het voortgezet onderwijs zou ook in het primair onderwijs een jeugdarts (in plaats van een jeugdverpleegkundige) deel moeten nemen aan het ZAT. In het ZAT worden complexe gevallen besproken, waarbij de inhoudelijke kennis (m.n. op psychiatrisch en medisch gebied) van de jeugdverpleegkundige vaak tekort schiet. Om problemen in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen vindt steeds meer overleg plaats met voorschoolse opvang. Een probleem waar men tegenaan loopt is dat ouders vaak niet bereid zijn hulp te aanvaarden. Er moet meer tijd/geld worden gestoken in preventie van problemen; als voorbeeld is gegeven dat het wegbezuinigen van de cursus ‘Evenwicht’ voor kinderen met overgewicht zal op termijn een verkeerde bezuiniging blijken. Regelingen van de ministeries OCW,VWS en Justitie sluiten niet altijd goed aan (een voorbeeld zijn de regelingen over het veiligheidshuis). Dat leidt op lokaal niveau tot tegenstrijdigheden. Deze zijn op te lossen door goede organisatie en coördinatie. Een goed voorbeeld van flexibele organisatie en coördinatie is het gebruik van het ‘lege stoel overleg’ in het Zorgnetwerk Berkelland: er is altijd een stoel beschikbaar voor iemand die het meest (qua persoonlijke betrokkenheid en/of inhoudelijke expertise) met de betreffende casus te maken heeft,
42
5.5 Samenvatting In de regio Achterhoek is een zorgcoördinatiemodel ontwikkeld. In Berkelland is dit model uitgewerkt voor de eigen gemeente en zo is er voor gezorgd dat er in opzet een beslissing wordt genomen over wie, wanneer verantwoordelijk is voor de coördinatie van zorg (escalatiemodel). Via de verwijsindex Achterhoek is vastgelegd waar de zorgcoördinatie binnen het CJG ligt; wanneer sprake is van meervoudige problemen, problemen op meerdere leefgebieden of problemen waar meer gezinsleden bij betrokken zijn worden verbindingen gelegd met het Zorgnetwerk, het onderwijs en het Veiligheidshuis en vindt zorgcoördinatie op procesniveau plaats. De gemeente heeft nog geen gegevens beschikbaar over de doelmatigheid en/of doeltreffendheid van het CJG. In de interviews zijn de volgende aandachtspunten aan de orde gesteld: • De communicatie en promotie aan ouders en jongeren moet nog worden opgepakt. Veel mensen hebben het idee dat het CJG alleen bedoeld is voor problemen / zorggevallen, maar het accent ligt juist op preventieve vragen over opvoeding en opgroeien. • Het outreachend werken is momenteel nog niet voldoende. • Het wij–gevoel in het CJG kan nog krachtiger. • Er moet meer tijd/geld worden gestoken in preventie van problemen. • De creativiteit binnen het CJG kan gestimuleerd worden door bij de samenwerking in het CJG de professionals het budget te geven met de opdracht om oplossingen te geven. • Regelingen van de ministeries OCW,VWS en Justitie sluiten niet altijd goed aan (een voorbeeld zijn de regelingen over het veiligheidshuis). Dat leidt op lokaal niveau tot tegenstrijdigheden. • Er moeten voldoende financiële middelen (tijd) voor zorgteams op scholen zijn zodat deze goed kunnen functioneren.
Norm
beschrijving van de norm
Beoordeling
11
De indicatoren voor het meten van de effectiviteit van CJG’s zijn zodanig gekozen dat zij (ex-ante beoordeeld) een betrouwbaar en valide beeld van doelbereiking van het CJG leveren (hoofdstuk 5).
Niet voldaan
43 12
Eind 2011 heeft de gemeente een CJG met tenminste één fysiek inlooppunt.
Voldaan
13
Het CJG richt zich op de volgende doelgroepen: kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, hun ouders of verzorgers en professionals die de zorg voor hen hebben.
Voldaan
14
Het CJG is ingericht als een laagdrempelige voorziening waarin de vijf functies uit het basismodel worden aangeboden. Met een gebundeld en samenhangend zorgaanbod (één gezin, één plan) worden jongeren en hun ouders sneller en beter geholpen en worden risicogroepen tijdig bereikt.
Voldaan
44
6
Conclusies en aanbevelingen
Conclusie 1 De gemeente Berkelland ligt op koers en draagt bij aan de opvoed- en opgroeiondersteuning voor ouders en kinderen tot 23 jaar en aan de coördinatie van deze zorg door het systeem van één gezin, één plan. Het CJG, zoals die is vormgegeven in Berkelland, voldoet geheel aan de ambities van het rijksbeleid, zoals vastgelegd in het ‘ basismodel CJG’ (in afwachting van wetgeving), en het gemeentelijk beleid. Zo zijn afspraken met de kernpartners vastgelegd, vindt zorgcoordinatie plaats, en heeft de gemeente helder de regiefunctie belegd. De drempel zou, met name voor jongeren, verlaagd kunnen worden. De vraag is namelijk of jongeren de consultatiebureaus zelf weten te vinden en of op consultatiebureaus jongeren uit zichzelf makkelijk naar binnen lopen. De 1e lijnzorg van huisartsen, ziekenhuizen en politie kan meer betrokken worden bij het CJG. Ook juist uit het oogpunt van preventie en vroegtijdig signaleren kan dit een verdere versterking zijn. Aanbeveling 1a Overweeg de laagdrempeligheid van de inlooppunten te verbeteren. Aanbeveling 1b Betrek de 1e lijn-zorg meer bij het CJG netwerk. Conclusie 2 De meerderheid van de Berkellandse jeugd doet het goed. Zij is vergelijkbaar met de ‘ gemiddelde Nederlandse en Gelderse Jeugd’. De startsituatie is echter niet in beeld gebracht en evaluaties worden nog niet uitgevoerd. Aanbeveling 2a Breng alsnog de huidige situatie in beeld, zodat er later geëvalueerd kan worden wat de effecten van het CJG zijn. Overweeg hierbij gebruik te maken van de (doorontwikkelde) basisset indicatoren van het Nederlands Jeugd Instituut en Spectrum. Aanbeveling 2b Breng periodiek samen met de samenwerkingspartners de behoefte van ouders en kinderen in beeld, zowel wat betreft informatie en hulp. Leg het resultaat van deze inventarisatie naast het huidige aanbod, zodat eventuele lacunes zichtbaar worden en desgewenst ingevuld kunnen worden. Conclusie 3 De ambities van de gemeente Berkelland inzake het jeugdbeleid liggen vast in de nota’s ‘ Integraal Jeugdbeleid 0-23’ en Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland’ uit 2007. Een actuele integrale nota is er niet. De gemeente Berkelland heeft beleidsdoelen geformuleerd die in lijn liggen met de landelijke doelen. Deze doelen zijn SMART geformuleerd voor wat betreft de output, maar niet voor wat betreft de outcome. Met andere woorden, het is duidelijk omschreven wat het CJG gaat doen, maar niet wat men hoopt dat het maatschappelijk effect zal zijn.
45 Aanbeveling 3a Geef opdracht tot een actuele nota integraal jeugdbeleid. Draag zorg voor samenhang in en actualisatie van het beleid op het gebied van de jeugd in brede zin, i.c. beleid op het gebied van jeugd(gezondheids)zorg, onderwijs, veiligheid en maatschappelijke ontwikkeling. Aanbeveling 3b Formuleer ook de outcome doelstellingen SMART, zodat helder is wat de gemeente hoopt te bereiken met het CJG. Stel in het kader van jeugdbeleid in algemene zin en in het kader van de ambities met betrekking tot het CJG, SMART geformuleerde maatschappelijke doelen en resultaten vast. Monitor periodiek de resultaten. Maak zichtbaar of de gewenste maatschappelijke effecten van het CJG en het zorgnetwerk worden bereikt.
Conclusie 4 Het college legt conform de eisen financiële verantwoording af aan het Rijk, maar niet aan de gemeenteraad van Berkelland. Aanbeveling 4 Informeer de gemeenteraad op hoofdlijnen omtrent de doelbereiking en de financiën die gemoeid zijn met de CJG. Indien de gemeenteraad op de hoogte is van de financiën, onder andere de verhouding middelen aan preventieve en curatieve activiteiten, is zij beter in staat indien nodig het beleid aan te passen. Conclusie 5 In de regio Achterhoek wordt op het beleidsterrein van zorg samengewerkt op basis van het zorgcoordinatiemodel Achterhoek. In Berkelland is dit uitgewerkt voor de gemeente Berkelland, hierop is het Zorgnetwerk gebaseerd. Het CJG Berkelland is met name gericht op preventie. De bekendheid van het CJG als punt voor vragen en preventie kan verbeterd worden en het actief benaderen van de doelgroep kan versterkt worden. Aanbeveling 5 Geef meer bekendheid aan het bestaan van het CJG netwerk en wat het CJG kan bieden aan hulp en informatie. Daarbij kan gedacht worden aan het bezoeken van scholen, sportverenigingen en jeugdhonken, al dan niet met een aansprekende persoon zoals de wethouder. Tevens kan gedacht worden aan een website gericht op jongeren, promotiefilmpjes en andere sociale media. Tot slot, een blik op morgen: Berkelland klaar en vitaal voor de toekomst… De komende decentralisaties van het rijk naar de gemeenten, waaronder de jeugdzorg, hebben grote gevolgen voor uw gemeente. De decentralisatie van de jeugdzorg houdt in dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de totale zorg rondom jeugd. Het streven is om deze decentralisatie in 2015 af te ronden. Het is de bedoeling van de overheid om binnen één bestuurslaag hulp en ondersteuning aan jeugd en gezin te bieden, waarbij de financiële middelen worden gebundeld tot één financieringsstelsel. Het rijk veronderstelt dat op deze wijze efficiënter gewerkt kan worden en zal ingaande 2015 een efficiencykorting op het budget toe gaan passen. De korting zal in 2015 landelijk 80 miljoen bedragen en zal oplopen tot 300 miljoen in 2017. De middelen zullen worden toegevoegd aan het gemeentefonds. De gemeenten zijn vrij zelf te bepalen hoe dit geld wordt ingezet.
46 De gemeenten zullen daartoe een zeer duidelijke regie moeten voeren om dit alles mogelijk te maken. De Beleidsbrief ‘Geen kind buiten spel’ van de staatssecretarissen van VWS en Justitie en Veiligheid (d.d. 8 november 2011) geeft de contouren aan voor de komende Wet Jeugd. Hierin staat dat het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat beoordelen of er specialistische zorg nodig is. Deze beoordeling komt in de plaats van de huidige indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg. De gemeenten zijn vrij om te beslissen welk budget beschikbaar wordt gesteld voor specialistische zorg, zolang zij maar voldoen aan hun zorgplicht zoals neergelegd in de WMO en Wpg (Wet publieke gezondheid). Het zal duidelijk zijn dat het CJG in de toekomst een belangrijke rol zal hebben bij vroegsignalering en preventie. Onder regie van de gemeente zal het CJG, wellicht nog meer dan in de huidige situatie, moeten samenwerken met de vele kern- en ketenpartners, die zich eveneens bezig houden met jeugd, in welke vorm en van welke leeftijd dan ook.
47
7
Bestuurlijk wederhoor
48
Bijlage 1A
Onderzoeksvragen
1. Welke aspecten spelen er in de gemeente rond jeugd en jeugdbeleid? a. Hoe is het gesteld met de jeugd in de gemeente? b. Welke doelstellingen en prioriteiten heeft de gemeente in het jeugdbeleid? 2. Wat moet een CJG opleveren en wat doet de gemeente daarvoor? a. Welke beleidsambitie(s) heeft de gemeente met de vorming van het CJG? Is duidelijk hoe en wat het CJG moet bijdragen aan het bredere jeugdbeleid van de gemeente? Sluit de ambitie van de gemeente aan bij het Beleidsprogramma Alle kansen voor alle kinderen en bij de (voorgestane) wet- en regelgeving en zijn ze toetsbaar (SMART-C) geformuleerd? b. Op welke wijze voert de gemeente regie op de ontwikkeling en invulling van het CJG? Wordt daarbij voldaan aan de eisen voor de invulling van de regierol? c. Heeft de gemeente – in het kader van de beleidsvoorbereiding CJG of in het kader van het brede jeugdbeleid – de uitgangssituatiesituatie geanalyseerd en is in dat verband aandacht besteed aan de volgende aspecten: - bestaand aanbod aan voorzieningen en activiteiten - behoeften en wensen van de doelgroep - behoeften en wensen van professionals - de benodigde mensen en middelen d. Op welke wijze is het CJG toegankelijk (fysiek of virtueel); is sprake van ‘toegankelijk’ en ‘laagdrempelig’? e. Welke ketenpartners werken samen in het CJG? f. Welk aanbod aan voorzieningen en activiteiten wil de gemeente realiseren bij het CJG? Welk aanbod is inmiddels gerealiseerd? Wordt met dit beoogde aanbod voorzien in de functies en voorzieningen uit het basismodel CJG? g. Welke financierings- en prestatieafspraken heeft de gemeente gemaakt met de ketenpartner(s)? Worden afspraken nageleefd? h. Hoe verhoudt de gemeente zich op bovengenoemde punten tot de andere gemeenten die aan het onderzoek deelnemen?
3. Wat kost een CJG en hoe is de financiering geregeld? a. Welk deel van de Brede Doeluitkering CJG benut de gemeente voor de inrichting van het CJG? b. Hoeveel geld uit eigen middelen (gemeentefonds, subsidies) zet de gemeente in voor de inrichting van het CJGen/of voor de taken die worden verricht binnen het CJG? Betrek hierbij ook mogelijke middelen uit de AWBZ (jeugd GGZ) of middelen van de Provincie (Bureau Jeugdzorg). c. Wat kost het CJG per inwoner van de gemeente? d. Hoe verhoudt de gemeente zich op bovengenoemde punten tot de andere gemeenten die aan het onderzoek deelnemen? 4. Wat houdt de samenwerking in het CJG in en wat levert de samenwerking op? a. Hoe ver gaat de organisatorische samenwerking binnen het CJG?Wordt gebruik gemaakt van de Verwijsindex Risicojongeren en het Elektronisch Kinddossier?
49 b. Hoe wordt door het CJG vorm gegeven aan de sluitende aanpak/zorgcoördinatie (één gezin, één plan)? Heeft de gemeente met de partners afspraken gemaakt over het realiseren daarvan? c. Hoe werkt het CJG samen met het onderwijsveld en met de geïndiceerde Jeugdzorg? d. Hoe vaak en met welke informatie moeten de CJG-partner(s) zich verantwoorden naar de gemeente en wat doet de gemeente met deze informatie?Ziet het CJG mogelijkheden om de informatie uit de basisset indicatoren effectiviteit CJGte genereren? e. Welke informatie is beschikbaar (of voorzien) over de efficiency en/of doeltreffendheid van het CJG (bijvoorbeeld registraties, cliëntenonderzoek, eenmalig onderzoek)?Wat kan uit deze informatie worden afgeleid over de doelbereiking van het CJG? f. Hoe denken burgers in de gemeente over het functioneren van het CJG? Wat gaat goed en wat kan beter? g. Welke succes- en faalfactoren ervaren gemeente en professionals bij de vorming en in het functioneren van het CJG? h. Hoe verhoudt de gemeente zich op bovengenoemde punten tot de andere gemeenten die aan het onderzoek deelnemen?
50
Bijlage 1B
Lijst geïnterviewden
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, beoordeelde de RC BBLM beleidsdocumenten (zie voetnoten) en voerde zij individuele gesprekken met: - De heer Fred Mulkens, wethouder Jeugd gemeente Berkelland; - Mevrouw Evelyn Rensink, beleidsmedewerker Jeugd en Jongeren gemeente Berkelland; - Mevrouw Ida Somhorst, secretaresse Zorgnetwerk & CJG Berkelland; - De heer Harm Wijgergangs, coördinator Zorgnetwerk & CJG Berkelland. Verder voerde zij een groepsgesprek met: - Mevrouw Els van den Berg, jeugdverpleegkundige Yunio; - Mevrouw Karin Kelly, jeugdarts GGD Gelre IJssel - Mevrouw Maria Krabbenborg, jeugdverpleegkundige GGD Gelre IJssel;
51
Bijlage 2 Verantwoordelijkheden en regie Verantwoordelijkheid van het Rijk • Onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van VWS valt het zorg dragen voor een kader (voorheen systeem) waarbinnen kinderen in Nederland gezond kunnen opgroeien en zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en maatschappelijk betrokken burgers. • Op grond van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) zijn de ministers voor VWS en van Justitie64 gezamenlijk verantwoordelijk voor het stelsel dat een toegankelijk, passend en samenhangend zorg- en voorzieningenaanbod voor jongeren met (ernstige) opgroei- en opvoedproblemen en hun ouders mogelijk moet maken. • De minister van VWS is verantwoordelijk voor het vaststellen van het Basistakenpakket jeugdgezondheidszorg (uitgewerkt in het Besluit publieke gezondheid). Verantwoordelijkheid van de provincie • Provincies zijn op basis van de Wjz verantwoordelijk voor de kwaliteit, de planning en de financiering van de geïndiceerde jeugdzorg in hun regio. Zij moeten zorgen voor voldoende zorgaanbod om invulling te geven aan het recht op zorgaanbod en voor een goed werkend Bureau jeugdzorg. De rol van gemeenten is aanvullend en preventief. Verantwoordelijkheid van de gemeente • Gemeenten zijn op grond van (artikel 5 van) de Wet publieke gezondheid (Wpg) verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De Wpg stelt de randvoorwaarden voor de uitvoering van de JGZ door de consultatiebureaus en de GGD’en. De JGZ heeft als doel het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. • Gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor het lokale jeugdwelzijn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo bevat de wettelijke verplichting om de in deze wet omschreven vijf functies van de opvoed- en opgroeiondersteuning, benoemd in prestatieveld twee, te realiseren (zie §3.3.3). Deze taken moeten met elkaar verbonden worden via de CJG’s. Daartoe is op 15 juni 2009 door de voormalige minister voor Jeugd en Gezin een voorstel van wet aan de Tweede Kamer aangeboden, houdende wijziging van de Wjz in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen.65 Dit voorstel van wet komt voort uit twee beleidsvoornemens van het kabinet. Ten eerste betreft dit het geven van meer aandacht aan preventieve ondersteuning van jeugdigen en gezinnen. Om dit te realiseren krijgen gemeenten de plicht zorg te dragen voor de totstandkoming van CJG’s. Ten tweede dient er een betere samenwerking binnen de jeugdketen te komen om ervoor te zorgen dat een jeugdige zich goed kan ontwikkelen dan wel om in actie te komen als er signalen zijn dat een kind of gezin in de problemen verkeerd of dreigt te geraken. Daarom krijgen gemeenten met dit voorstel van wet ook de taak om hierop regie te voeren (zie hierna). Ten derde krijgt de burgemeester de bevoegdheid om in een individueel geval de instelling aan te wijzen die met de coördinatie van zorg wordt belast. Ten tijde van het 64
De minister van Justitie is vooral verantwoordelijk voor jeugdreclassering en justitiële jeugdinrichtingen.
65
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 977, nrs. 1-2.
52 schrijven van deze dummy NVB ligt dit wetsvoorstel nog ter verdere behandeling voor bij de Tweede Kamer. Wat houdt de gemeentelijke regie op de jeugdketen in In de regierol van gemeenten op het tot stand brengen van een lokale jeugdketen worden door de minister voor Jeugd en Gezin twee aspecten onderscheiden:66 1. Realiseren van sluitende afspraken tussen partijen uit de jeugdketen Van gemeenten wordt verwacht dat zij regie voeren om te voorkomen dat ouders en kinderen van het kastje naar de muur gestuurd worden of geconfronteerd worden met hulpverleners die van elkaars bestaan niet op de hoogte zijn. De gemeente moet met de kernpartners schriftelijke vastgelegde afspraken maken over samenwerken, ieders inzet, de werkwijze en de te bereiken doelen. 2. Tot stand brengen van ’één gezin, één plan’ door middel van zorgcoördinatie Als meerdere partijen zorg en ondersteuning leveren binnen hetzelfde gezin, moet deze zorg en ondersteuning op elkaar worden afgestemd om te komen tot ‘één gezin, één plan’. Coördinatie van zorg is de functie, die de afstemming en uitvoering van alle hulp en zorg verplichtend regelt voor en met gezinnen en zorgaanbieders (definitie van het Nederlands Jeugdinstituut). De rol van de gemeente bestaat eruit dat zij ervoor zorgt dát er een beslissing wordt genomen over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van zorg. De gemeente kan de taak zorgcoördinatie door een ambtenaar laten uitvoeren, positioneren bij één instelling betrokken bij het CJG of een systeem ontwerpen om de zorgcoördinatie toe te wijzen aan de voor de casus meest vanzelfsprekend betrokken partij binnen het hulpverlenings-netwerk. Dit betreft de niet-geïndiceerde zorg. Indien er sprake is van geïndiceerde jeugdzorg of een ondertoezichtstelling zijn de Bureaus Jeugdzorg vanuit de Wjz verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie (casemanagement, gezinsvoogdij). Over de zorg kunnen hulpverleners onderling van mening verschillen. In de afspraken moet daarom een escalatiemodel opgenomen worden, waardoor het overschakelen naar een besluitvormingniveau waar een knoop kan worden doorgehakt is geborgd. De gemeente is uiteindelijk verantwoordelijk voor het doorhakken van de knoop.
66
Circulaire van 24 januari 2008 (DJB/APJB-2820163).
53
Bijlage 3 Begrippen Cliënt
Kinderen, ouders, gezinnen, opvoeders die (fysiek of digitaal) in contact komen met een CJG-medewerker, dan wel op andere wijze gebruik maken van diensten van het CJG. Jeugdgezondheidszorg Preventieve gezondheidszorg, gericht op de veilige en gezonde groei en ontwikkeling van kinderen van 0-19 jaar ter voorkoming van gezondheidsdreigingen. Keten Een aaneenschakeling van (logistieke) processen tussen autonome organisaties. Vaak wordt ook gesproken van een netwerk. Schakel De functie tussen disciplines die zorgt voor doorverwijzing, in het geval de beantwoording van een vraag/behoefte van een kind, jeugdige of het gezin niet meer binnen de verantwoordelijkheid van de behandelende discipline valt. Signalering Het herkennen van kinderen/jeugdigen/gezinnen die in aanmerking komen voor het afnemen van het aanbod van het CJG of jeugdzorg. Zorg- en Adviesteams In een Zorg- en Adviesteam werken professionals en scholen samen om problemen van kinderen en jeugdigen vroeg te signaleren, te bespreken en passende hulp in te schakelen. Zorgcoördinatie De functie, die de afstemming en uitvoering van alle hulp en zorg verplichtend regelt voor en met gezinnen en zorgaanbieders
54
Bijlage 4 Normenkader Bij de oordeelsvorming worden de volgende normen gehanteerd. De normen zijn ontleend aan de afspraken over verantwoordelijkheden en regie (zie bijlage 2) en aan algemene inzichten over goed bestuur. Normen voor beleidsvoorbereiding door de gemeente Bronnen: - Bestuursakkoord 7 juni 2007 ‘Samen aan de slag’ tussen Rijk en VNG als voortvloeisel van het programma ‘Alle kansen voor alle kinderen’: norm 1 - Algemene inzichten over goed bestuur: normen 2, 3, 4 - Tijdelijke regeling CJG 9 januari 2008: norm 5
Normen: 1. De beleidsdoelen van de gemeente zijn in overeenstemming met de landelijke ambities, die – in afwachting van wetgeving – zijn neergelegd in het basismodel CJG. 2. Het beleid sluit aan op de behoeften en problemen van kinderen en jeugdigen en hun ouders. Om dat te bereiken heeft de gemeente de startsituatie in kaart gebracht. 3. De beleidsdoelen zijn SMART-C geformuleerd. 4. De ambities van het beleid van de gemeente moeten te realiseren zijn binnen de afgesproken tijd met de beschikbare mensen en middelen. Dit is onderwerp geweest in de beleidsvoorbereiding. 5. Het CJG wordt volgens het Basismodel CJG ingericht en gerealiseerd: dat wil zeggen dat (a) het Basispakket JGZ een centrale functie heeft in het CJG, (b) 5 Wmo functies een centrale rol hebben in het CJG (informatie en advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg), (c) vanuit het CJG afstemming plaatsvindt met BJz en het onderwijs (met name via de ZAT’s) en (d) er een fysiek inlooppunt in de gemeente is. Normen voor invulling van de regierol door de gemeente Bronnen: - Algemene inzichten over goed bestuur: normen 1 en 4 - Circulaire van 24 januari 2008 (DJB/APJB-2820163) van de minister voor Jeugd en Gezin (zie bijlage 2): normen 2 en 3 Normen: 6. De gemeente heeft de regiefunctie helder belegd; vanuit deze functie worden de contacten onderhouden binnen het gemeentelijk apparaat (op bestuurlijk en met aanpalende beleidsdirecties binnen de gemeente) en met het CJG. 7. Onder regie van de gemeente komen sluitende afspraken tussen kernpartners uit de jeugdketen tot stand; met de ketenpartners zijn schriftelijk vastgelegde afspraken gemaakt over samenwerken, ieders inzet, de werkwijze en de te bereiken doelen; 8. Onder regie van de gemeente komt zorgcoördinatie tot stand (één gezin, één plan); de gemeente heeft ervoor gezorgd dát er een beslissing wordt genomen over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van zorg. 9. Via regelmatige evaluaties / terugblikken wordt bekeken of er nog gewerkt wordt conform de ambities; zo nodig wordt bijgestuurd.
55
Normen voor doelbereiking Bronnen: - Tijdelijke Regeling CJG 9 januari 2008: norm 1, 2 en 3 - Bestuursakkoord 7 juni 2007 ‘Samen aan de slag’ tussen Rijk en VNG als voortvloeisel van het programma ‘Alle kansen voor alle kinderen’: norm 1, 2 en 3 met betrekking tot specificaties (bv. risicogroepen) - Algemene inzichten over goed bestuur: norm 4 Normen: 10.Eind 2011 heeft elke gemeente tenminste één (fysiek) CJG. 11. Het CJG functioneert als een laagdrempelige voorziening waarin de vijf functies uit het basismodel worden aangeboden. Met een gebundeld en samenhangend zorgaanbod (één gezin, één plan) worden jongeren en hun ouders sneller en beter geholpen en worden risicogroepen tijdig bereikt. 12. Het CJG richt zich op de volgende doelgroepen: kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, hun ouders of verzorgers en professionals die de zorg voor hen hebben. Normen voor verantwoordingsinformatie en beleidsinformatie Bron: - algemene inzichten over goed bestuur Normen: 13. De gemeente legt op een deugdelijk en transparant wijze verantwoording af over de besteding van middelen uit de Brede doeluitkering CJG. 14. De indicatoren voor het meten van de effectiviteit van CJG’s zijn zodanig gekozen dat zij (ex-ante beoordeeld) een betrouwbaar en valide beeld van doelbereiking van het CJG leveren.
56
Bijlage 5 Geraadpleegde documenten Verwijzingen in de NVB Algemeen 1. Kinderen in tel, Databoek 2010. Verwey-Jonker Instituut. 2010. 2. Brief van de VNG aan haar leden d.d. 18 september 2008 Kenmerk BAOZW/U200801450. 3. Programma voor Jeugd en Gezin 2007-2011 Alle kansen voor alle kinderen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 31 001, nr. 5. 4. De CJG-vorming begin 2010; een doorkijk bij tien gemeenten. Regioplan, april 2010. 5. Centra voor Jeugd en Gezin en regionale samenwerking; een verkenning van vier regionale samenwerkingsverbanden. VNG, 2009. 6. Digitaal geschakeld; inventarisatie van de informatievoorziening binnen de Centra voor Jeugd en Gezin. Alares, 2009. 7. Lessen en ervaringen betreffende aansluiting Centrum Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg, "Opvoeden in de buurt", april 2010. Minister voor Jeugd en Gezin; bijlage bij kamerstuk 31001, nr. 91. 8. Samen werken voor de jeugd. Onderzoek in het kader van het traject Opvoeden in de Buurt Bijlage bij een brief van 19 mei 2010 van de minister voor Jeugd en Gezin. 9. Inventarisatie van de informatievoorziening binnen de Centra voor Jeugd en Gezin; Deloitte, 2010. 10. Onderzoek basisset indicatoren effectiviteit Centrum voor Jeugd en Gezin. Deloitte, juli 2010. Stukken van de gemeente Berkelland Uit onderstaande stukken wordt geciteerd: Berkelland 11. Gemeenten op maat, Berkelland 2008. CBS (statline). 12. Lokaal Jeugdrapport Berkelland (2011) van de Landelijke Jeugdmonitor. www.lokalejeugdspiegel.nl. 13. Jeugdmonitor 2009. Resultaten van de regio Achterhoek. Juni 2010. Apeldoorn: GGD Gelre Ijssel. 14. Gezondheid en leefstijl van jongeren in de gemeente Berkelland. Najaar 2008. GGD Gelre Ijssel 15. Nota jeugdbeleid 0-23; “Samen op het pad van de doorgaande ontwikkelingslijn”. Gemeente Berkelland, april 2007. 16. Zorgstructuur 0-23 jaar Berkelland. Spectrum, Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland, november 2007. 17. Programmabegroting gemeente Berkelland 2009-2011.
57
18. Samenwerking die loont. Zorgnetwerk ten behoeve van Complexe Zorgsituaties. Auteur niet genoemd, januari 2010. 19. Samenwerking die loont. Netwerk complexe zorgsituaties in Berkelland. Gemeente Berkelland, 2010. (Dit betreft een uitwerking van het regionale plan Samenwerking die loont.) 20. Verbinden en Samenwerken; samenwerkingsplan CJG Berkelland. Wiijgergangs Strategie en verbinding, februari 2011. 21. Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Berkelland. Ondertekend door GGD Gelre Ijssel, Yunio/Sensire, Betula, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Berkendal, Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Berkelland, en gemeente Berkelland. 22. Supportovereenkomst gemeente Berkelland. Netsourcing, 2011. 23. Specificatie Baten/lasten BDU Centrum voor Jeugd en Gezin 2009 en 2010. Samengesteld door gemeente Berkelland. 24. Voorstel programma maatwerk jeugdgezondheidszorg 2011 Achterhoek. GGD en Yunio, augustus 2010.