Meedoen!
in Son & Breugel
Bijzondere kinderen Son en Breugel is een actief dorp, waar veel te doen is. Helaas is dit niet altijd vanzelfsprekend voor kinderen en jongeren met een beperking. Zij doen vaak niet mee aan sport of andere vrijetijdsactiviteiten, gewoonweg omdat het aanbod niet ‘passend’ is. Ze willen wel meedoen, maar het is vaak lastig om aan te sluiten binnen het bestaande reguliere aanbod. Voor deze groep ‘bijzondere kinderen en jongeren’ zijn drie moeders een bijzonder initiatief gestart. Een jaar later is er in Son en Breugel met begeleiding van Stichting MeeDoen S&B een breed aanbod voor deze kinderen ontstaan, met passende vrijetijdsacti-
De start
viteiten en sportaanbod op maat met speciale teams of extra begeleiding. Laat je inspireren door Stichting MeeDoen om zelf ook een dergelijk initiatief op te starten! In deze brochure komen de initiatiefneemsters, een begeleider en een ouder aan het woord. Daarnaast is een overzichtelijk stappenplan opgenomen, waarmee je zelf aan de slag kan. a Dian ers, en b u e H Kemp n eliqu Ang aaike va M en
ij
r Loo
de van
Angelique: “Ik ben op het idee voor het initiatief gekomen toen mijn zoon naar het speciaal onderwijs ging en ineens niet meer mee mocht doen met het IJsfestijn, omdat hij niet meer in Son en Breugel op school zat. Daarvoor had hij wel meegedaan, dus dat vond hij heel erg.
doen en aan welke activiteiten er behoefte is. De gemeente stuurde een uitnodiging voor deze bijeenkomst aan ouders van wie de kinderen gebruik maken van leerlingenvervoer. Twee mensen waren meteen bereid om mee te helpen en aan de slag te gaan.”
Het lokale welzijnswerk, de LEVgroep, hielp me met het organiseren van een bijeenkomst om te peilen hoeveel kinderen met een beperking in de gemeente mee zouden willen
Maaike: “Vroeger zat mijn dochter op de scouting en dat ging goed. Maar bij het ouder worden wordt het verschil met de andere kinderen steeds groter. De vriendinnetjes van
3
mijn dochter ontwikkelden zich verder en zij niet. Onze insteek is dingen organiseren waar ze wel naar toe kan en waar ze contacten kan opdoen.” Diana: “Mijn zoon heeft eigenlijk niet veel behoefte aan contact vanwege zijn autisme, maar hij heeft wèl behoefte aan activiteiten.” Maaike: “Tijdens de bijeenkomst gaven we uitleg over de aanleiding voor het initiatief. De problemen rond ‘bijzondere kinderen’ worden vaak pas zichtbaar als de kinderen ouder worden. Dan wordt het steeds lastiger om vriendschappen te sluiten of te onderhouden. Dat heeft een negatieve impact op het gevoel van eigenwaarde van een kind. Het gevoel van eigenwaarde krijgt een enorme boost
door activiteiten die wel lukken en door het sluiten van vriendschappen met andere kinderen. En met extra begeleiding kunnen kinderen die een beetje anders zijn toch meedoen aan leuke activiteiten. Binnen een vereniging of club is dit beter te regelen voor een wat groter groepje dan voor een individueel kind.” Angelique: “Uiteindelijk hielp dit inzicht ook andere ouders over de drempel. Daarna is het een kwestie van namen van potentiële deelnemers verzamelen en aan welke soort activiteiten behoefte is. Ouders vullen daarvoor in overleg met hun kind een intakeformulier in. Een jaar na de start zijn er 70 deelnemers en 20 vrijwilligers”
PR en communicatie
Maaike: “Om zo veel mogelijk deelnemers te kunnen werven moet het initiatief bij iedereen bekend worden. We hebben goed gebruik gemaakt van de PR in het dorp, dat is héél belangrijk. We hebben weekbladen uitgenodigd om te komen kijken. Dat stimuleert hen om erover te schrijven. En we hebben een logo ontwikkeld voor de herkenbaarheid en een website gemaakt. De eerste activiteiten gingen snel van start en het hele dorp praatte erover! Door de Dorpen Derby kwamen we in een stroomversnelling terecht en waren we gedwongen om het goed te doen, omdat het op TV kwam.”
4
De activiteiten Diana: “Om activiteiten voor deze groep bijzondere kinderen aantrekkelijk te maken moeten we zorgen dat er voor ieder wat wils is en dat het past bij de kinderen. We hebben clubs en verenigingen persoonlijk benaderd om uit te leggen dat het om bijzondere kinderen gaat en samen te bekijken wat de mogelijkheden voor deze doelgroep zijn. Bij voetbal bijvoorbeeld kan daarvoor een G-team worden opgezet. Dan is het mogelijk om de trainingen aan te passen met speciale begeleiding, maar ook om wedstrijden te organiseren met andere G-teams. In andere gevallen gaat het om begeleiding van groepjes die tegelijk met andere sporters bezig zijn, zonder dat het opvalt. Soms gaat het om het opzetten van specifieke, incidentele activiteiten.” Angelique: “Ook voor die activiteiten spreken we sportverenigingen en sportaanbieders persoonlijk om na
5
te gaan hoe geschikt hun aanbod is. Past de activiteit bij de doelgroep of is deze passend te maken? We zijn in gesprek met een ondernemer over hoe we met onze kinderen iets met waterspelletjes kunnen doen. Hij heeft heel veel leuke ideeën, waar wij zelf niet bij hebben stil gestaan. Dat werkt natuurlijk niet altijd zo, maar vaak ook wel!” Diana: “Andere vrijetijdsactiviteiten bedenken we helemaal zelf en werken we ook zelf uit. We maken waar mogelijk gebruik van lokale voorzieningen, maar er is lang niet voldoende passend aanbod voor vrijetijdsactiviteiten. Een jaar nadat we van start zijn gegaan kunnen kinderen meedoen aan een groot aantal sporten, zoals voetbal, tennis, paardrijden, fitness, duiken, thaiboksen, judo en kinderyoga. En we hebben een kookworkshop, een workshop graffiti spuiten en een tienermeidenavond georganiseerd.”
Maaike: “Nu er meer kinderen meedoen kunnen we een indeling in groepjes maken. We hadden eerst het idee om met groepjes op leeftijd te werken. Maar dat werkt dus niet! Het gaat vooral om belangstelling voor een activiteit en om niveau van functioneren. Soms kunnen niveaus worden gecombineerd. Zo hadden we pas een meisje met downsyndroom bij het schilderen. Geweldig om te zien hoe blij ze is als ze haar werk laat zien!” Diana: “We zorgen ook voor ondersteuning vooraf en tijdens de activiteiten. We benaderen onze vrijwilligers en zorgen voor informatie vooraf over de kinderen die meedoen en wat ze nodig hebben. Daarvoor hebben we een intakeformulier gemaakt dat de ouders hebben ingevuld. Daarnaast regelen we allerlei praktische zaken en zijn we aanwezig tijdens de activiteiten om daar nog ondersteuning te bieden. Voldoende hulp is belangrijk om continuïteit te kunnen garanderen. Vaste vrijwilligers zijn belangrijk, ook om een goede band te kunnen opbouwen met de kinderen. Voor trainers en begeleiders wordt het zo gemakkelijker om met een geheel nieuwe groep van deze bijzondere kinderen te kunnen starten.” Maaike: “Wij kunnen geen professionele begeleiding doen, maar we zorgen wel tot in detail voor de invulling die bij het kind past. Wil je het goed doen, dan kost het heel veel tijd. Maar dat maakt juist dat het succesvol is. Dus anderen verzorgen trainingen en wij zorgen voor de ondersteuning. Daarnaast organiseren we zelf het vrijetijdsactiviteiten aanbod en doen we hiervan de begeleiding en
ondersteuning. En als een sport van start is gegaan blijven we een vinger aan de pols houden om na te gaan of het allemaal wel goed gaat. Wanneer kinderen het gevoel hebben dat het niet goed gaat, bestaat het risico dat ze afhaken, zonder dat daarvoor een reden bekend is. Praten helpt. Vaak gaat het met een kleine aanpassing wel goed. Soms is het nodig om op zoek te gaan naar iets anders, dat beter bij het kind past.” Diana: “Zo hebben we voor een jongen die niet goed in competitieverband durfde te spelen bedacht om met een thuiswedstrijd te beginnen, waarbij zijn neefje in de tegenpartij zit. Dat maakte voor hem de drempel minder hoog. Zowel zijn moeder als de jongen zelf vonden het fijn om dit te proberen. Je moet de details in beeld te hebben, de kinderen kennen en korte lijntjes hebben met de ouders.”
6
De ouders Angelique: “Ouders zijn een belangrijke bron van informatie, zij kennen hun eigen kind het best. Zowel wij als de trainers of begeleiders maken daar gebruik van voor het organiseren van activiteiten. Daarnaast hebben ouders vaak ervaring met het regelen van zaken voor hun kind. De een misschien op een ander terrein dan de ander. Het is in ieders belang om die kennis bij elkaar te brengen. Daarom organiseren we ook thema-avonden voor ouders om informatie uit te wisselen over bepaalde onderwerpen. Om het contact nog verder te bevorderen organiseren we ook activiteiten, zoals jaarlijks een barbecue. Ouders leren elkaar gaandeweg steeds beter kennen.”
De vrijwilligers Angelique: “Zowel ouders als andere geïnteresseerden kunnen zich aanmelden als vrijwilliger. Mensen zijn eerder geneigd om zaken mee aan te pakken waar ze zelf enthousiast over zijn of waar ze goed in zijn. Daar spelen we zo veel mogelijk op in.” Maaike: “Ze kunnen ideeën inbrengen, zijn betrokken bij de beoordeling en denken mee over vergoedingen. Tijdens een algemene vergadering plannen we de activiteiten voor een heel jaar in. Iedereen kan ideeën inbrengen en daarna kijken we wie kartrekker kan zijn. Daarvoor kijken we vooral naar de sterke punten van mensen. Er zijn altijd twee mensen die de activiteiten organiseren en één van ons (bestuur) is erbij betrokken of op de achtergrond aanwezig als er vragen zijn. We zijn bezig met
7
het ontwikkelen van vrijwilligersbeleid: de organisatie rondom vrijwilligers. Zo moet er voor elke vrijwilliger een VOG worden aangevraagd. We maken zo veel mogelijk draaiboeken, zodat we daar voor een volgende activiteit houvast aan hebben en we hebben trainingen over het omgaan met bijzondere kinderen ontwikkeld voor vrijwilligers en trainers voordat ze aan de slag gaan.“
Bekostiging Maaike: “Dit jaar kunnen we nog vooruit met het prijzengeld van de Brabantse Dorpen Derby en de stimuleringsprijs 'voor en door elkaar' van de gemeente. Daarna kloppen we in het kader van de Wmo bij de gemeente aan voor andere financiële middelen. Daarnaast moet er ook een verdienmodel tegenover de activiteiten staan: er wordt een kleine bijdrage gevraagd aan deelnemers. Bijvoorbeeld wanneer een activiteit €15 kost, dan vragen we €3 eigen bijdrage. Die bijdrage betreft alleen de activiteiten. Het sporten betalen de ouders zelf al, bijvoorbeeld het lidmaatschap van
de vereniging. Het kan ook de moeite waard zijn om bij activiteiten met de ondernemers te praten over de kosten. Zij kunnen daarover meedenken en hebben daar vaak al ideeën over."
Uitbreidingsmogelijkheden Diana: “We verwachten dat er in het kader van het Passend Onderwijs een grote groep kinderen op het reguliere onderwijs komt, voor wie het ook lastig is om aan te sluiten binnen het reguliere aanbod van sport- en vrijetijdsactiviteiten. Hierdoor zullen we extra moeite moeten investeren om de Intern Begeleiders van de scholen
erbij te betrekken om te voorkomen dat er kinderen tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Daarvoor gaan wij ons uiterste best doen” Maaike: “Naast vrije tijd en sport gaan we ons nu ook richten op werk en dagbesteding voor jongeren. Voor de uitbreiding met deze nieuwe ‘tak’
8
worden we ondersteund door het PON en hebben we een vierde bestuurslid aangetrokken met een achtergrond in uitzendwerk en als intermediair.” Angelique:“Vaak zie je dat bedrijven er wel maatschappelijk voor open staan, maar is er een schakel nodig tussen de jongere en het bedrijf om te zorgen dat het ook echt gebeurt. Wij gaan onze praktische aanpak nu ook hier inzetten, zoals die ook goed heeft gewerkt bij de sport- en vrijetijdsactiviteiten.”
John van Hout | Trainer G-team
"Duidelijkheid is het allerbelangrijkste" “Bij mijn club SBC wilden ze al langer een G-team oprichten, maar niemand wist goed hoe te beginnen. Toen ik in contact kwam met Stichting MeeDoen hadden we binnen no-time een G-team bij elkaar. De dames van MeeDoen hebben ons met alles rondom de opzet van het team geholpen. Ze hadden zelf al geïnventariseerd wie aan voetbal wilde doen, Stichting MeeDoen vervult een soort van intermediairfunctie tussen de kinderen en voetbalvereniging SBC. Nog steeds zijn er korte lijntjes als het gaat om communicatie en ondersteuning. Belangrijk is ervoor te zorgen dat je de kinderen goed kent! Als ik in
9
de training het kind zie, heb ik van te voren het intakeformulier gelezen en weet ik waar ik op moet letten. Ik doe alles in overleg met de ouders, maar ik houd ze wel op een afstandje. Dat gaat goed. Ze zijn vooral bezorgd, maar op het voetbalveld lijkt het alsof de kinderen veel meer kunnen dan hun ouders denken. Duidelijkheid is daarbij het allerbelangrijkste en de spelregels die binnen de lijnen gelden. Soms moet er even iemand langs de kant als het niet goed gaat, maar verder is er geen centje pijn. Voor deze kinderen is het wel extra moeilijk om met verlies om te gaan. Ze kunnen dat niet meteen een plaatsje geven. Daarom eten we na afloop samen frietjes. In de kleedkamer mopperen ze op de tegenstander. Maar als we na het omkleden allemaal samen friet eten, met tegenstanders en al, dan is het toch weer leuk. Het is belangrijk om een activiteit positief af te sluiten; daar wordt iedereen vrolijk van!”
Henriëtte Thijssen | Ouder
"Het wordt steeds meer een feest van herkenning" “Een middag met allerlei sportspelletjes leek me wel wat voor mijn dochter, want met name sport was voor haar lastig om te doen. Ze had weliswaar een individueel sportmoment bij de fysiotherapie, maar dat is toch anders dan samen sporten met een groep. Inmiddels sport ze wekelijks tussen ´gewone´ sporters met een fitnessclubje, dat is opgezet met steun van MeeDoen, maar nu buiten MeeDoen om
functioneert. Voor ons is het heel fijn dat dit er is. Als wij zelf naar een sportschool zouden gaan en om één op één begeleiding zouden vragen, dan doen ze dat niet. Nu zit ze in een groepje dat speciale begeleiding krijgt. Maar het is toch ook een zaak van zelfstandigheid. Ze gaat nu sporten zoals haar broers dat doen. Dat voelt ze zo. Daarnaast geniet ze enorm van de andere activiteiten, zoals cupcakes maken. Vaak zijn het dezelfde kinderen. Dan wordt het steeds meer een ‘feest van herkenning’.”
10
© 2015 het PON, kennis in uitvoering Deze brochure is mede mogelijk gemaakt met financiële middelen van de provincie Noord-Brabant. Het initiatief van stichting MeeDoen was één van de finalisten van de Brabantse Dorpen Derby 2014 en heeft uiteindelijk de derde prijs gewonnen. Auteur: Henriëtte Maas (het PON) Redactie: Wies Arts (het PON) Vormgeving: Eva Stultjens (het PON) Foto´s: Stichting MeeDoen Son & Breugel