Media en politiek: De (spannings)relatie tussen journalisten en politici in kaart gebracht. Nota ten behoeve van de politici en journalisten die aan het onderzoek meewerkten
20/12/2006
Samenvatting (1) POLITICI EN JOURNALISTEN LEVEN IN DEZELFDE (MEDIA)WERELD. (2) ER IS EEN HECHTE BAND TUSSEN JOURNALISTEN EN (EEN KLEINE GROEP) POLITICI. (3) ER IS GEEN SPRAKE VAN EEN MEDIATIEK CORDON SANITAIRE ROND HET VLAAMS BELANG MAAR DE PARTIJ WORDT WEL ANDERS BEHANDELD.
(4) POLITICI GELOVEN IN DE ALMACHT VAN DE MEDIA, JOURNALISTEN MINDER. (5) OPINIEPEILINGEN HEBBEN EEN GROTE IMPACT OP POLITICI.
Michiel Nuytemans: 03.275.57.59 of 0486.76.78.70
[email protected] Peter Van Aelst: 03.275.55.88
[email protected] Stefaan Walgrave: 03.473.69.35
[email protected] Deze nota kan ook gedownload worden op de website van de onderzoeksgroep Media, Middenveld en Politiek: www.m2p.be
2/27
Inleiding Journalisten en politici hebben elkaar nodig. Voor journalisten zijn politici vaak de bron van informatie – politici zijn bevoorrechte getuigen en de actoren in het politieke spel; politici rekenen op de journalisten om hun boodschap tot bij de bevolking te brengen. Als gevolg van deze wederzijdse afhankelijkheid hebben journalisten en politici een hechte, duurzame relatie opgebouwd. Maar het gaat allerminst om een stabiele of rimpelloze relatie. Wederzijdse verwijten lijken wel een vast onderdeel van de haat-liefdeverhouding te zijn. Politici, bijvoorbeeld, vinden journalisten te kritisch, te cynisch en te veel gericht op sensatie en conflict. Journalisten voelen zich vaak te kort gedaan door politici die de media gebruiken en die met hun strategische spelletjes verschillende media tegen elkaar opzetten in de strijd om de primeur. Het gevolg is een dans waarbij politici en journalisten elkaar wisselend aantrekken en afstoten. Wetenschappers zijn vooral geïnteresseerd in wie deze dans leidt. Wie volgt wie? Er zijn veel verschillende manier waarop empirisch kan ‘gemeten’ worden wie de dans leidt en wie volgt. Zo wordt in veel onderzoek gebruik gemaakt van de agenda-settingstheorie en wordt systematisch nagegaan in welke mate de media-agenda, de thema’s waar de media aandacht voor hebben, een invloed heeft op de politieke agenda, de thema’s waar politici hun schaarse tijd in steken. Naast dat soort van ‘objectieve’ benaderingen van de relatie tussen media en politiek waarbij de media-agenda en de politieke agenda gedurende een bepaalde tijd systematisch met elkaar worden vergeleken, kan de interactie tussen beide ook gemeten worden op een ‘subjectieve’ manier: door aan journalisten en politici zelf te vragen hoe ze zich tot elkaar verhouden. Vele aspecten van hun relatie laten zich immers niet vertalen in harde, empirische analyses. Vooral vragen over het hoe en het waarom van de relatie blijven zo onbeantwoord. Om deze lacune in ons onderzoek naar de werking en de politieke invloed van de nieuwsmedia aan te pakken, hebben we een grote bevraging opgezet van Vlaamse journalisten en politici. In februari en maart 2006 zetten we een uitgebreide bevraging op bij de Vlaamse parlementsleden en bij journalisten van de geschreven en audiovisuele pers over hun onderlinge relatie. Bij de politici ging de enquête naar alle Nederlandstalige politici van het Brusselse en Vlaamse parlement, de Kamer en de Senaat. Bij de journalisten bevroegen we alle journalisten die over de binnenlandse politiek of het binnenland berichtgeven. Het gaat dan enerzijds over de echte Wetstraatjournalisten en anderzijds alle journalisten die lid zijn van de Vlaamse Vereniging van Beroepsjournalisten (VVJ) en die daar één van
3/27
volgende specialisaties hebben opgegeven: politiek, economie, sociaal beleid, justitie, media, cultuur, natuur, milieu en landbouw of wetenschap en onderwijs. Van de aangeschreven politici heeft maar liefst 77% (N=202) deelgenomen aan het onderzoek. Deze ongewoon hoge respons is mede te danken aan de bereidwillige medewerking van het Vlaamse en federale parlement die ons toelieten de parlementsleden te contacteren tijdens hun aanwezigheid in het parlement (waarvoor dank). Door de deelname van alle soorten politici van alle politieke partijen - de respons schommelde tussen 59% bij Vlaams Belang tot 100% bij N-VA - zijn onze gegevens representatief voor de Vlaamse parlementsleden en dus voor het belangrijkste deel van de nationale politici. Wel moet opgemerkt worden dat er in onze steekproef van politici geen ministers zitten en dat we dus geen zicht hebben op de relatie tussen ministers en journalisten. Van de aangeschreven journalisten heeft 66% deelgenomen (N=304). Deze respons is nog steeds bevredigend maar ligt iets lager. Dit is vooral te wijten aan het feit dat ook heel wat journalisten zijn aangesproken die weinig of nooit in contact komen met politici en zich daardoor minder geroepen voelden om mee te werken. Bij de echte Wetstraatjournalisten lag de respons met 75% dan ook merkelijk hoger. We willen hierbij ook de VVJ bedanken voor de ondersteuning. Vele journalisten en politici hebben ons hun mening en ervaringen meegedeeld. We willen hen expliciet danken voor hun medewerking. Deze voorlopige nota is in de eerste plaats voor hen bedoeld: al de bereidwillige respondenten die ons geholpen hebben. In deze nota beschrijven we de eerste resultaten van ons onderzoek. Het gaat om zeer voorlopige resultaten. Niet dat de cijfers op zich nog zullen wijzigen, maar we gaan in deze nota niet veel verder dan een beschrijving en eerste interpretatie van de data. We gaan bijvoorbeeld nog weinig systematisch op zoek naar de verklaringen waarom politici en journalisten zus of zo antwoorden. Ook maken we weinig onderscheid binnen de grote groep van journalisten en politici. Het spreekt voor zich dat je niet van ‘de’ journalisten en ook niet van ‘de’ politici kunt spreken. Beide groepen zijn zeer divers en bevatten veel verschillende segmenten. De realiteit is dus genuanceerder dan het ruwe beeld dat we hier schetsen. In verder onderzoek zullen we dat beeld verder verfijnen en nuanceren. We richten ons in deze nota vooral op de grote verschillen en gelijkenissen tussen de journalisten en politici in hun perceptie van hun wederzijdse relatie. Hoe kijken beide groepen tegen hun relatie aan, waarin gelijken ze op elkaar en waarin verschillen ze?
4/27
We werken met vijf centrale stellingen die we één voor één uitwerken: (1) Politici en journalisten leven in dezelfde (media)wereld. (2) Er is een hechte band tussen journalisten en (een kleine groep) politici. (3) Er is geen sprake van een mediatiek cordon sanitaire rond het Vlaams Belang maar de partij wordt wel anders behandeld. (4) Politici geloven in de almacht van de media, journalisten minder. (5) Opiniepeilingen hebben grote impact op politici.
5/27
(1) POLITICI EN JOURNALISTEN LEVEN IN DEZELFDE (MEDIA)WERELD Er wordt dikwijls gesproken over de kloof tussen de burger en de politiek. Politici zouden te weinig oog hebben voor wat er bij de mensen leeft. Hoewel de politici ook op de markt of op café contact kunnen hebben met de bevolking en kunnen leren wat ‘de Vlaming’ denkt en voelt , functioneert de pers als een gemakkelijkere en meer constante bron van de thema’s waar de lezer en dus de kiezer mee bezig is. Journalisten vormen met andere woorden het venster waardoor politici naar de wereld kijken. Dat journalistieke venster lijkt echter voor een groot stuk bepaald door wat andere journalisten zeggen en schrijven. In hun zoektocht naar nieuws houden journalisten voortdurend rekening met de concurrentie. Bijgevolg leven beide groepen in een zelfde ‘mediawereld’ waar iets maar is gebeurd als het in het nieuws is geweest en waar gebeurtenissen zonder media-aandacht nooit hebben plaatsgevonden. Dit alles blijkt uit het mediagebruik van beide groepen dat zeer gelijkaardig is. a) Intensief mediagebruik Zoals verwacht, maken politici en journalisten intensief gebruik van de media. Maar liefst 95% van de journalisten en 98% van de politici leest elke dag minstens één vaste krant. De meerderheid leest elke dag zelfs meer dan één krant. Journalisten lezen elke dag gemiddeld 2,6 (Vlaamse) kranten. Krantenjournalisten lezen elke dag gemiddeld meer dan 3 kranten. Een politicus in Vlaanderen leest gemiddeld zelfs nog net iets meer kranten dan een journalist: dagelijks 2,7 kranten. Politici lezen daarnaast gemiddeld één tijdschrift per week. Bij journalisten ligt dat iets hoger (1,3). Het zal ook niet verwonderen dat 93% van de journalisten en 97% van de politici minstens enkele keren per week naar het journaal of het nieuws op TV kijken. Meer dan drie op vier journalisten en politici volgen ook minstens enkele keren per week Terzake. Daarnaast luistert ook 89% van de journalisten en 87% van de politici dagelijks naar het radionieuws. Journalisten en politici zijn dus regelrechte nieuwsjunkies. Ze volgen vrijwel alle media dagelijks en intensief. We vroegen ook naar de tijd die ze per week besteden aan al deze verschillende media. Ongetwijfeld wordt het journaal op TV kijken vaak gecombineerd met de krant lezen of wordt er wel eens een internetsite bekeken terwijl het radiojournaal op staat. Als we de tijd die politici en journalisten besteden aan televisie, radio, kranten, tijdschriften, radio en internet optellen, komen we per dag aan een gemiddelde van 4 uur en half voor de journalisten en 3 uur en half voor de politici. Het gaat hierbij enkel om het raadplegen van informatie via deze media; het gaat dus niet om de mogelijk dagelijkse soap
6/27
op VTM of het muziekprogramma op Donna. Opgedeeld per medium, valt het op dat journalisten systematisch iets meer tijd besteden aan het raadplegen van verschillende media maar de verdeling van de tijd over de verschillend media heen is sterk gelijklopend bij journalisten en politici. Tabel 1: Aantal minuten dat journalisten en politici gemiddeld besteden aan informatie via verschillende mediakanalen
Radio Journalisten Politici
86 60
Kranten en weekbladen 79 59
Televisie
Internet
73 50
33 21
Persoverzichten
Totaal
31
271 221
In de wereld van journalisten en politici is het blijkbaar van essentieel belang om te weten wat er in de media gebracht wordt; beide groepen besteden een niet onaanzienlijk deel van hun tijd aan lezen, kijken of luisteren. Nieuws in al zijn vormen wordt heel nauwgezet opgevolgd. Als journalist moet je te allen tijde op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in jouw domein, langs de andere kant zou dit er op kunnen wijzen dat journalisten gedeeltelijk naar elkaar kijken voor het nieuws. Het bevestigt het idee dat nogal wat journalisten ’s morgens op Radio 1 naar Voor De Dag luisteren en de kranten lezen om over de interessante items later dan zelf een nieuwsitem op televisie, het volgende radiojournaal of de krant van morgen te maken. Ook de meeste politici, die meestal een overvolle werkdag hebben, maken dagelijks veel tijd vrij om de nieuwsmedia door te nemen. Het wijst ook op het grote belang dat ze hechten aan de media voor de uitoefening van hun functie. b) Voorkeur voor bepaalde media Naast de hoeveelheid media die onze respondenten gebruiken is het ook interessant welke media ze gebruiken om zich te informeren. Lezen, bekijken of beluisteren politici en journalisten dezelfde media? En hoe verhoudt hun mediagebruik zich dat tot de mediavoorkeur van de gemiddelde Vlaming? Uit tabel 2 blijkt zeer duidelijk dat journalisten en politici dezelfde kranten lezen. Zowel journalisten als politici lezen vooral De Standaard en in iets mindere mate De Morgen. Hoewel de oplage van deze kranten veel lager ligt dan van verschillende ‘populaire’ kranten, worden ze door opiniemakers dus intensief gelezen. Ook voor de andere kranten valt het op dat ze bijna allemaal ongeveer evenveel gelezen worden door politici als door journalisten. Als we de journalisten van De Standaard en De Morgen die aan dit onderzoek deelnamen buiten beschouwing laten, blijven de conclusies trouwens hetzelfde.
7/27
Als we de cijfers van de Vlaamse bevolking er naast leggen - we maken gebruik van de cijfers van de CIM PMP studies (officiële bereikstudie van de Vlaamse dag en weekbladen) blijkt natuurlijk dat er een veel kleiner percentage van de Vlamingen de verschillende kranten leest. De doorsnee Vlaming verkiest Het Nieuwsblad of Het Laatste Nieuws, kranten die minder gericht zijn op het politieke nieuws en laat de zogenaamde kwaliteitskranten onaangeroerd. Toch kunnen we niet stellen dat de populaire pers door onze politici helemaal wordt genegeerd. Maar liefst 71% van onze politici neemt elke dag een populaire krant door (We beschouwen volgende kranten als ‘populaire’ kranten: Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, Gazet Van Antwerpen, Het Belang van Limburg en Het Volk). Tabel 2: Aantal politici, journalisten en inwoners van Vlaanderen die de krant elke dag lezen (in %) % politici die % journalisten die % niet-kranten % gemiddelde Krant deze krant elke
deze krant elke
journalisten die de
dagbereik van deze
dag lezen
dag lezen
krant elke dag lezen
krant
binnen
Vlaanderen
De Standaard
69.8
63
62,2
3,5
De Morgen
54,5
57,2
58,7
3
Het Laatste Nieuws
40,6
41,3
30,2
12,3
36,5
31,1
14,5
10,6
De Tijd
29,8
31,6
20,9
1,2
Gazet Van
26,9
26,2
12,2
5,2
17,7
18,4
13,8
5,6
17,4
4,7
4,7
2,9
3,6
7,6
2,3
4,6
/ De Nieuwe Gazet Het Nieuwsblad / De Gentenaar
Antwerpen Het Belang Van Limburg Metro Het Volk
Ook bij de tijdschriften zijn er grote gelijkenissen tussen journalisten en politici. Vooral Knack en Humo worden veel gelezen, ook als we de weekbladjournalisten zelf niet mee in kaart brengen. Op de vraag of de respondenten televisie-, vrouwen- of mannenbladen lezen, is het antwoord bijna unaniem negatief. Als we opnieuw de cijfers vergelijken met de bevolking blijkt ook hier dat de doorsnee Vlaming niet enkel minder tijdschriften maar ook andere tijdschriften leest. Dit is het duidelijkst bij Dag Allemaal en Trends. Het eerste is het
8/27
meest gelezen tijdschrift bij de bevolking, maar het minst bij de politici. Trends daarentegen staat op de derde plaats bij de politici en wordt amper gelezen door de bevolking. Tabel 3: Aantal politici, journalisten en inwoners Vlaanderen die het tijdschrift elke week lezen (in %) % politici die het % journalisten die % gemiddelde dagbereik van Weekblad weekblad elke week
het weekblad elke
het
weekblad
lezen
week lezen
Vlaanderen
Knack
59,7
55
7,3
Humo
25,3
44,4
14,7
Trends
14,8
12,4
1,1
5,1
16,5
19,7
Dag Allemaal
binnen
Wat de televisieprogramma’s betreft, is de zendervoorkeur van zowel journalisten als politici duidelijk. 71% van de journalisten kijkt elke dag naar het VRT-journaal, terwijl slechts 31% elke dag naar het VTM-nieuws kijkt. Bij de politici vinden we een soortgelijk beeld terug. 69% kijkt elke dag naar het VRT-journaal en 33% kijkt elke dag naar het VTM-nieuws. Slechts één politicus en maar vijf journalisten kijken elke dag enkel naar het VTM-nieuws. Al de andere respondenten die elke dag naar het VTM-journaal kijken, zeggen ook dagelijks naar het VRT-journaal te kijken. Het VRT-journaal is duidelijk de referentie. 93% van de journalisten kijkt een aantal keren per week of dagelijks naar het VRT-journaal, bij de politici is dat 97%. Hoewel er op het ogenblik van de bevraging ook bij de bevolking een groter aandeel naar het VRT-journaal kijkt, is het overwicht van de openbare zender daar veel minder uitgesproken; het VTM-nieuws had – volgens de cijfers van de CIM kijkmeter in de periode februari-maart 2006 - een dagbereik van 15% en het VRT-journaal 18%. Voor de overige informatieprogramma’s is er bijna een monopolie van de openbare omroep. VTM biedt na het afvoeren van Polspoel & Desmet nauwelijks nog informatiepogramma’s aan. De meeste dagelijkse en wekelijkse informatieprogramma’s worden niet erg trouw gevolgd, maar ook hier geldt dat beide groepen de programma’s veel meer volgen dan de rest van de bevolking en dat ze dezelfde programma’s volgen. Vooral De Zevende dag en Terzake worden vaak bekeken door journalisten en politici.
9/27
Tabel 4: Top vijf van informatieprogramma’s die politici elke dag/week bekijken en het percentage % politici die elke dag/week naar % journalisten die elke dag/week Informatieprogramma op
televisie
het programma kijken
naar het programma kijken
De Zevende dag
20,8
17,7
Terzake
20,6
26,3
Polspoel en Desmet
10
5,2
Terzake Zaterdag
7,5
5,9
Villa Politica
5,3
3,5
Ook op de radio heeft de openbare omroep in het algemeen en Radio 1 in het bijzonder zo goed als een monopolie op informatieverstrekking aan politici en journalisten. Het enige alternatief zijn de commerciële zenders. Het 4FM- en Q-music-journaal worden echter slechts door respectievelijk 3% en 9% van de politici beluisterd en respectievelijk 1% en 6% van de journalisten. 91% van de journalisten luistert daarentegen elke dag naar minstens één van de VRT-radiojournaals. Bij de politici is dat 89%. Ook de andere programma’s op Radio 1 worden door velen dagelijks gevolgd. Hoewel Radio 1 in luistercijfers misschien één van de kleinere spelers is, bereikt de zender met zijn informatieprogramma’s heel veel politici en journalisten. ’s Ochtends luistert meer dan de helft van de politici en de journalisten naar het programma Voor de dag op Radio 1. Tabel 5: Aantal journalisten en politici die elke dag naar volgende radioprogramma's luisteren (in %) Informatieprogramma op % politici die elke dag naar het % journalisten die elke dag naar
de radio VRT-journaals
programma luisteren
het programma luisteren
88,7
91
8,9
6,6
Voor de dag
53,4
58,8
De Wandelgangen
32,6
29,1
Lopende zaken
18,4
18,1
Q-music/4FM-journaals
Besluit: Het is bijzonder frappant hoe sterk het mediagebruik van politici en journalisten gelijkloopt. Beide groepen maken intensief gebruik van dezelfde media en wijken daarbij sterk af van de rest van de bevolking die gemiddeld duidelijk andere media prefereren. Vlaamse politici en journalisten leven dus in dezelfde mediawereld, die niet helemaal overeenkomt met die van de bevolking. Natuurlijk zijn er tal van zaken die in alle media aan bod komen, maar er zijn even goed dossiers die slechts de aandacht weten te grijpen van een aantal media. Een dossier als Brussel-Halle-Vilvoorde, bijvoorbeeld, krijgt veel meer aandacht in kranten als De
10/27
Morgen en De Standaard en in programma’s als Terzake en De Wandelgangen dan in Het Laatste Nieuws of op het VTM-journaal. Dit hoeft helemaal geen probleem te zijn, zolang politici en journalisten maar beseffen dat de media die ze dagelijks intensief volgen niet noodzakelijk een goed beeld geven van wat er leeft in de maatschappij (of tenminste in de meer populaire media). Hoewel we geen zicht hebben op de andere contacten en de andere informatiestromen van politici en journalisten doordat we er niet naar vroegen, lijken onze gegevens het idee van de ‘Brusselse stolp’ te bevestigen: journalisten en politici nemen elkaar en de wereld erbuiten waar op basis van dezelfde selectieve media. Dit beeld wordt nog versterkt door de veelvuldige onderlinge contacten. Hierop gaan we met de volgende twee stellingen verder in.
(2) ER IS EEN HECHTE BAND TUSSEN JOURNALISTEN EN (EEN KLEINE GROEP) POLITICI In meerdere boeken van Vlaamse journalisten en politici die terugblikken op hun carrière wordt de onderlinge relatie tussen politici en journalisten als zeer hecht beschreven. Ondermeer door het vroegere verzuilde karakter van de pers en de vele politieke benoemingen in de audiovisuele media is van een afstandelijke relatie tussen politici en journalisten nooit sprake geweest. Blijven ook na de verzuiling de vertrouwelijke contacten overeind? En hoe zit het met de zogenaamde ‘lunchcultuur’ waarbij journalisten en politici frequent de tafel met elkaar delen? De eerste resultaten van onze bevraging bevestigen dat de contacten tussen politici en journalisten inderdaad informeel en soms zeer persoonlijk zijn. Toch lijken de zeer intense en vertrouwelijke relaties het voorrecht van een kleine groep politici en minder een algemeen fenomeen te zijn. Opvallend is ook dat de politici deze relatie vriendschappelijker inschatten dan dat de journalisten dat doen. a) De frequentie van de contacten We vroegen de parlementsleden en journalisten hoe vaak ze, sinds het begin van het parlementaire jaar, persoonlijk contact hadden met elkaar. Binnen de groep van journalisten is er een grote variatie in de frequentie van contacten met politici (tabel 6). Hoewel al de bevraagde journalisten met (ruim opgevatte) binnenlandberichtgeving bezig zijn, gaat het van fulltime Wetstraatjournalisten tot cultuurjournalisten die eerder sporadisch een politicus moeten spreken. Ruim een derde van de journalisten heeft meerdere keren per week contact met politici. Bij de politici zijn de onderlinge verschillen nog groter. Een kleine ‘elite’-groep van politici (4%) heeft dagelijks contact met journalisten terwijl de grote meerderheid, meer dan 70%, slechts enkele keren per maand of minder
11/27
persoonlijk contact heeft. Het lijkt dus niet helemaal gerechtvaardigd om van een nauwe band te spreken tussen ‘de’ journalisten en ‘de’ politici. Tabel 6: Frequentie van de persoonlijke contacten met journalisten/politici sinds het begin van het parlementaire jaar (in %)
Politici met journalisten Bijna elke dag
Journalisten met politici
3,6
17,3
Enkele keren per week
19,9
17,3
Enkele keren per maand
46,4
22,5
Eén keer per maand of minder
28,1
24,2
2,0
18,7
(N=196)
(N=289)
Nooit
b) De aard van de contacten De politieke wereld van Vlaanderen is, ondanks de verschillende parlementen en het relatief grote media-aanbod, eerder klein. Welke gevolgen heeft dit voor de manier waarop politici contact hebben met journalisten en de aard van hun relatie? De volgende tabel bevat een aantal manieren waarop politici en journalisten persoonlijk contact kunnen hebben met elkaar en het percentage van journalisten en politici die zeggen op die manier wekelijks of vaker contact hebben. Tabel 7: Percentage politici en journalisten die wekelijks of vaker volgende vormen van persoonlijk contact hebben met respectievelijk journalisten of politici
% politici
% journalisten
In de wandelgangen
49,4
23,7
Telefonisch contact
41,9
49,0
Interviews
10,8
36,7
Recepties
6,1
8,8
Lunches
3,0
8,9
Het valt op hoe beide groepen de aard van de contacten verschillend inschatten, met uitzondering van het telefonische contact en de recepties die zowel journalisten als politici quasi even frequent aanhalen. Bij de andere contactvormen lopen de percentages sterk uiteen. Bijna de helft van de politici ontmoet wekelijks één of meerdere journalisten in de wandelgangen. Dat dit aandeel bij de journalisten beduidend lager ligt (24%), is te wijten aan het feit dat enkel de Wetstraatjournalisten zich hier frequent ophouden. Een grote groep politici ontmoet op deze manier een veel kleinere groep journalisten. Het omgekeerde is het geval voor de interviews: 37% van de journalisten interviewt wekelijks 12/27
een politicus, maar slechts 11% van de politici wordt naar eigen zeggen wekelijks geïnterviewd. Dit betekent dat heel wat journalisten vooral geïnteresseerd zijn in een kleine groep politici. Dit is ook toe te schrijven aan de grote groep ‘gewone’ parlementsleden in onze studie die blijkbaar niet zo vaak door journalisten gevraagd worden. Het is wel zo dat in totaal 55% van de politici maandelijks of vaker worden geïnterviewd. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij de lunches: een iets grotere groep journalisten (9%) gaat wekelijks iets eten met slechts enkele toppolitici (3%). Ook hier is het zo dat heel wat meer politici (14%) eerder maandelijks gaan lunchen met een journalist terwijl 16% van de journalisten maandelijks zegt te lunchen met een politicus. Er lijken dus verschillende gradaties te bestaan in zowel de frequentie als de informaliteit van de contacten. De fel besproken lunchcultuur is voor enkele politici inderdaad ‘dagelijkse kost’, een grotere groep mag af en toe eens aanschuiven, terwijl de meeste politici op hun honger blijven. We vroegen de respondenten ook wie het initiatief neemt voor dat persoonlijk contact: is het vooral de politicus of de journalist? 60% van de politici zegt dat de journalisten vaker contact met hem of haar opnemen dan omgekeerd. Maar de helft van de journalisten stelt dat beide groepen even vaak het initiatief nemen voor de contacten en een vierde dat de politici vaker contact opnemen met hen. De Wetstraatjournalisten wijzen nog vaker naar de politici als initiatiefnemers (40%). Slechts één politiek journalist stelt dat hij/zij meer het initiatief neemt dan de politicus. Er mag dan wel veel contact zijn, als het gaat over wie contact opneemt met wie, wijzen de twee groepen naar mekaar. Tabel 8: Aantal politici en journalisten die antwoorden dat het vooral de politicus, de journalist of beide is die contact opneemt (in %)
Politicus
Journalist
6,6
25,7
Evenveel
33,8
52,5
De journalist
59,6
21,8
(N=136)
(N=261)
De politicus
We stelden een aantal bijkomende vragen om nog een beter zicht te krijgen op de informele contacten tussen journalisten en politici. Een eerste aanduiding van de nauwe band tussen beide groepen is het uitwisselen van persoonlijke gsm-nummers. 66% van de journalisten zegt zijn of haar persoonlijke gsmnummer door te geven aan politici, maar bij de wetstraatjournalisten is dit 100%. Bij de parlementsleden is dit cijfer ook erg hoog: 94% van de politici geeft zijn persoonlijke nummer door om altijd bereikbaar te kunnen zijn voor de pers.
13/27
Nog een stap verder gaat het als politici en journalisten elkaar als vrienden gaan beschouwen. Politici blijken journalisten sneller als vrienden te beschouwen of er moeten enkele journalisten heel veel vrienden in de politiek hebben, want er is een groot verschil in onze vriendschapscijfers. Er zijn immers, in percentages uitgedrukt, dubbel zoveel politici die één of meer journalisten als vrienden beschouwen dan omgekeerd. Meer dan één op drie politici ziet één of meer journalisten als een vriend, omgekeerd is het slechts één op zes. Ook in absolute cijfers zijn er veel meer politici (66) dan journalisten (47) die iemand van de andere groep als een vriend beschouwen. Tabel 9: Aantal politici en journalisten die respectievelijk journalisten en politici als vrienden beschouwen (in %)
% politici
% journalisten
Neen
66,0
83,2
Ja, 1 à 2
32,0
13,6
2,1
3,2
(N=194)
(N=279)
Ja, 3 of meer
We vroegen de respondenten tenslotte ook of ze bij elkaar te rade gaan over hun werk en beschouwen dat ook als een indicatie van de vertrouwelijkheid van hun relatie. Er zijn maar weinig journalisten en politici die zeggen vaak advies over hun werk te vragen aan de andere groep maar toch 18% van de politici en journalisten zegt dat dat minstens soms voorvalt. Tabel 10: Hoe vaak politici en journalisten repectievelijk een journalist of een politicus om advies vraagt over zijn of haar werk (in %)
% politici
% journalisten
Vaak
0,5
1,8
Soms
17,4
14,7
Zelden
32,8
22,6
Nooit
49,2
60,9
(N=195)
(N=279)
Besluit: Er is vrij veel en vaak informeel contact tussen politici en journalisten. Ze hebben elkaars persoonlijk gsm-nummer, spreken elkaar vaak in de wandelgangen, sommigen beschouwen elkaar als vrienden en een beperkte groep politici ontmoeten journalisten ook regelmatig op
14/27
recepties en lunches. Journalisten functioneren op die manier ook vaak als eerste klankbord van politici. Journalisten reageren op voorstellen, plannen en conflicten. Journalisten zijn op die manier voor een stuk het referentiekader van politici. Politici zelf hebben blijkbaar ook niet veel moeite met deze informele, bijna vriendschappelijke relatie. Maar onder de journalisten is er toch een grote groep die blijkbaar wat meer afstand verkiest, die de relatie als meer professioneel inschat en die de vele contacten toch vooral als een gevolg beschouwt van de politici die onophoudelijk het initiatief nemen en hengelen naar media-aandacht.
(3) ER IS GEEN SPRAKE VAN EEN MEDIATIEK CORDON SANITAIRE ROND HET VLAAMS BELANG, MAAR DE PARTIJ WORDT WEL ANDERS BEHANDELD.
In de politiek bestaat er al 15 jaar een cordon sanitaire ten aanzien van het Vlaams Belang. Op geen enkel bestuursniveau neemt de partij deel aan het beleid. In de nieuwsmedia is er nooit echt sprake geweest van een sterk cordon ‘mediatique’. Op dit moment krijgt de partij niet minder aandacht dan je op basis van haar electoraal gewicht zou verwachten, maar individuele Vlaams-Belangpolitici krijgen nog wel steeds systematisch weinig aandacht. Een vaststelling die nog werd bevestigd in de doctoraatsstudie van Van Aelst (2006) over de verkiezingscampagne van 2003. Ook deze studie wijst in dezelfde richting: het VB wordt niet genegeerd door de journalisten, maar ze hebben toch minder contact met de politici van het Belang. Hierboven bleek duidelijk dat journalisten en politici frequente contacten onderhouden. In onderstaande grafiek hebben we de contactcijfers opgesplitst per partij. We moeten oppassen met deze cijfers, aangezien het over lage aantallen gaat. De Groen! en N-VA parlementsleden hebben bijna allemaal minstens een aantal keer per maand contact met een journalist. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat deze partijen met minder parlementsleden zijn om het standpunt van hun partij uit de doeken te doen. Bij de VLD, SPA en CD&V zien we duidelijk hetzelfde patroon terugkomen met vooral veel parlementsleden die ‘Enkele keren per maand’ contact hebben met de media en telkens een aantal die meer contact hebben met journalisten en een aantal die minder contact hebben. Het Vlaams Belang wijkt hier duidelijk van af. Er is geen sprake van een echt cordon sanitaire rond het Vlaams Belang in de media. Vlaams Belangparlementsleden hebben contact met de pers, een aantal onder hen hebben
15/27
zelfs meerdere contacten per week en worden dus allicht ook meer aan het woord gelaten. Toch valt het op dat twee op de drie Vlaams Belangparlementsleden slechts één keer per maand of minder contact heeft met de media. Dit hoge aantal VB-politici met weinig mediacontact is waarschijnlijk deels het gevolg van een bewuste strategie van de partij om het merendeel van de communicatie door enkele topfiguren van de partij te laten doen. Het valt echter niet uit te sluiten dat dit afwijkend patroon ook deels valt toe te schrijven aan een strategie van de redacties om het VB minder prominent te belichten.
Hoe vaak heeft u persoonlijk contact met een politicus/ journalist? 100% 80%
Enkele keren per week of vaker
60%
Enkele keren per maand
40% 20%
CG Dr& oVe n(!n (=n 4=7 GN 6)) r oV e-nA !( n= C 76) DN& VVA(n (=n 4=7 SVP ) L.DA (n =24 SPp 97) Vl aa i.rAi t( m n= s Be 2195 Slp Vl ) ain aa rigt m (n s =13 Be 56) VlaL nDg (n =43 76)
0%
Eén keer per maand of minder
Om een beter zicht te krijgen op de contacten tussen journalisten en politici en meer specifiek op de contacten tussen de Vlaams-Belangparlementsleden en de journalisten, is het interessant om te kijken wat de journalisten zelf over hun contacten rapporteren. We vroegen de journalisten daarom met welke partijen ze de voorbije drie maanden persoonlijk contact(en) hadden.
16/27
Tabel 11: percentage journalisten die in de laatste drie maanden contact hadden met politici van de partij
% contact gehad SP.A
63,5
CD&V
62,2
VLD
60,5
Groen!
37,8
Spirit
37,5
N-VA
34,9
Vlaams Belang
23,7
Deze cijfers geven op zich geen enkele aanduiding van hoeveel er over een bepaalde partij in de pers verschijnt. Eén journalist die af en toe met de partij contact heeft kan er bijvoorbeeld dagelijks een stuk over schrijven. Het is dus niet noodzakelijk om een politicus persoonlijk te bellen om er een stuk over te schrijven. Maar als er veel verschillende journalisten persoonlijk contact hebben met politici van een bepaalde partij duidt dat er wel op dat deze partij en deze politicus door veel verschillende journalisten gehoord wordt. Uit tabel 11 blijkt dat ongeveer evenveel journalisten (60%) contact hadden opgenomen met politici van de drie grote regeringspartijen. De kartelpartners van de regeringspartijen komen daarna. Het is niet ongewoon dat de regeringspartijen meer contact hebben met de media; regeringspartijen zijn trouwens systematisch oververtegenwoordigd in het nieuws. De meeste Wetstraatjournalisten hebben immers met politici van alle partijen contact maar een cultuurredacteur, bijvoorbeeld, zal sneller contact opnemen met een cultuurminister dan met een lid van de oppositie. De twee partijen die opvallen, zijn Groen! die als oppositiepartij meer aandacht krijgt dan de regeringspartijen N-VA en Spirit en het Vlaams Belang dat een opvallend lage score behaalt. Besluit: Met 24% van de journalisten die in de laatste drie maanden persoonlijk contact hebben opgenomen met een politicus van het Vlaams Belang, geraakt het VB niet aan de helft van de perscontacten van de grote regeringspartijen. Hoewel het duidelijk is dat de media de partij wel degelijk aan bod laat komen, is het aantal verschillende journalisten dat politici van het Vlaams Belang contacteert nog steeds eerder laag. Het feit dat er minder contact is tussen journalisten en Vlaams-Belangparlementsleden is dus minstens een gedeelde verantwoordelijkheid. Het Vlaams Belang kiest er zoals bekend voor om de communicatie centraal te houden, maar heel wat journalisten hebben blijkbaar helemaal geen contact
17/27
met het Belang. We willen hier ook nog opmerken dat de vraagstelling mogelijk een invloed heeft gehad op de resultaten. We vroegen of de journalisten ‘persoonlijke contacten’ hebben gehad in de laatste drie maanden voor de bevraging. Het zou kunnen dat journalisten die ‘persoonlijke’ contacten soms interpreteren als ‘vriendschappelijke’ contacten. Maar ofwel durven ze dat soort contacten met VB-politici dan niet toegeven ofwel zijn er effectief minder (vriendschappelijke) contacten met VB-politici. De partij wordt dus hoedanook door een deel van de journalisten niet als een partij zoals de andere beschouwd. (4) POLITICI GELOVEN IN DE ALMACHT VAN DE MEDIA, JOURNALISTEN MINDER Dat politici veel invloed toeschrijven aan de nieuwsmedia is niet verwonderlijk. Zoals eerder besproken, zijn politici echte nieuwsjunkies en vormen journalisten vaak hun eerste klankbord. Bovendien hebben politici ‘nood’ aan media-aandacht, zeker in verkiezingstijd, om zich in de gunst van de kiezer te werken. Kortom, politici leven in zeer gemediatiseerde wereld en het is dan ook normaal dat zich dat vertaalt in het hoog inschatten van de macht van de (nieuws)media. Toch valt het op dat politici de invloed van de media haast eensgezind als zeer hoog inschatten. In vergelijking met de ‘objectieve’ wetenschappelijke studies die de macht van de media sterk relativeren, kan je gerust stellen dat politici de macht van de media sterk overschatten. Volgens politici zijn de media op alle domeinen van het politieke bedrijf een dominante speler. De journalisten echter zijn zich evenzeer bewust van hun invloed, maar geloven minder in hun almacht. Ze beschouwen hun macht vooral ook niet als iets problematisch. We doen in deze nota verder geen uitspraken over hoe groot de invloed van de media op de politiek nu echt is, enkel over hoe hoog de betrokken spelers zelf deze invloed inschatten, De eerste figuur hieronder geeft direct een heel duidelijk beeld. Op de vraag om hun mening te geven over de stelling dat de ‘massamedia te veel politieke macht hebben’ blijkt dat meer dan de helft van de respondenten het daar mee eens is. Het verschil tussen de politici en de journalisten is echter heel groot. Niet minder dan 88% van de politici vindt dat de massamedia te veel politieke macht hebben, terwijl slechts 34% van journalisten het hier mee eens is. De politici zijn het dus over de partijgrenzen heen eens dat de politieke macht van de media te groot is. Bij de parlementsleden van Spirit en Vlaams Belang valt zelfs niet één dissidente stem te horen: ze gaan allemaal akkoord met de stelling.
18/27
De massamedia hebben te veel politieke macht. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens journalist
politicus
We hebben de macht van de media nog iets scherper proberen te vatten met de stelling: ‘Een politieke journalist heeft meer politieke macht dan een parlementslid.’ Het is verrassend dat twee op de drie parlementsleden de politieke macht van een verkozen parlementslid lager inschatten dan die van een politiek journalist. De verschillen tussen journalisten en politici zijn iets minder groot maar toch nog heel duidelijk.
Een politieke journalist heeft meer politieke macht dan een parlementslid. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens journalist
politicus
Iets minder respondenten maar toch nog substantiële aantallen geloven dat politieke journalisten gedreven worden door het verlangen om zelf politieke macht uit te oefenen. De stelling luidde: ‘Wat vele politieke journalisten drijft, is het verlangen om zelf politieke macht 19/27
uit te oefenen.’ Slechts één op vier journalisten is het eens met deze stelling. Maar opnieuw zegt het veel over de spanningsrelatie tussen veel politici en journalisten, dat meer dan de helft van parlementsleden er van overtuigd is dat politieke journalisten bewust politieke macht nastreven.
Wat vele politieke journalisten drijft is het verlangen om zelf politieke macht uit te oefenen. 100% Helemaal eens 80% Eerder eens 60% Noch oneens, noch eens
40%
Eerder oneens
20%
Helemaal oneens
0% journalist
politicus
Ten slotte tonen we de reactie van de respondenten op twee stellingen die twee concrete vormen van impact van de media op de politiek voorstellen. De eerste stelling gaat over het bepalen van de thema’s waar de bevolking en de politici mee bezig zijn. De formulering van de stelling is erg sterk. Ze stelt immers niet alleen dat de media de politieke agenda beïnvloeden maar sterker nog dat ze deze agenda bepalen en dat de politiek er weinig greep op heeft: ‘De media bepalen welke thema’s er belangrijk zijn, de politiek heeft daar weinig greep op’. Hoewel slechts één op drie journalisten vindt dat de media te veel macht hebben (zie boven), vindt de helft dat ze wel bepalen welke thema’s belangrijk zijn. Nog opvallender is de reactie van journalisten als hen de volgende stelling wordt voorgelegd: ‘Politici worden gemaakt en gekraakt in de massamedia’. Meer dan 70% van de journalisten is het eens met deze stelling. Hoewel journalisten slechts in mindere mate vinden dat de media te veel macht hebben, geven ze wel aan dat de media een zeer vergaande impact hebben op de politiek door thema’s naar voor te schuiven en door het maken en kraken van politici. Bij de politici zijn de cijfers, zoals hierboven telkens al weer bleek, nog extremer. Meer dan 70% zegt dat de media bepalen welke thema’s belangrijk zijn en dat de politiek daar weinig greep op heeft en meer dan 90% is het eens met de stelling dat politici gemaakt en gekraakt worden door de media.
20/27
De media bepalen welke thema’s er belangrijk zijn, de politiek heeft daar weinig greep op. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens journalist
politicus
Politici worden gemaakt en gekraakt in de massamedia. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens
journalist
politicus
Om onderscheid te kunnen maken tussen de vermeende macht van de verschillende soorten media, vroegen we de respondenten ook om aan de verschillende soorten media (radio, tv, nieuwssites, kranten en weekbladen) een score van 0 tot 10 toe te kennen om de invloed op de politiek en de invloed op het publiek uit te drukken: 0 betekent geen enkele macht, 10 betekent heel erg veel macht. Als we naar de gemiddelde waarde op tien kijken die politici en journalisten aan de invloed van de media toekennen, zien we, opnieuw, dat politici een hogere score toewijzen. De politici geven aan de impact van de media op de politiek een gemiddelde waarde van 6,8, de journalisten van 6,2. Ook voor elk soort medium
21/27
apart geven politici telkens een hogere score dan de journalisten. Het valt wel op dat de journalisten de verschillende soorten media in net dezelfde volgorde rangschikken dan de politici. Tabel 12: Gemiddelde score die politici en journalisten toewijzen aan de invloed van de verschillende soorten media
Invloed op politiek Politici Journalisten
Invloed op publiek Politici Journalisten
Televisie
8,45
8,15
8,81
8,63
Kranten
7,53
7,00
6,15
6,84
Radio
7,14
6,49
6,79
6,37
Weekbladen
6,13
5,94
6,43
5,86
Nieuwssites
4,88
3,60
4,89
3,56
Gemiddelde
6,83
6,24
6,61
6,25
Zowel journalisten als politici zijn er van overtuigd dat televisie het meeste impact heeft op de politiek, gevolgd door de kranten en de radio. Weekbladen en vooral nieuwssites hebben volgens onze respondenten minder invloed. Deze volgorde van de geschatte politieke macht van de verschillende media blijft ook behouden als we de cijfers bekijken met de inschatting van de invloed op het publiek. Opmerkelijk is wel dat de gemiddelde invloed van televisie op het publiek volgens de respondenten hoger ligt dan de invloed op de politiek, terwijl de andere soorten media aan belang inboeten. Zo wordt bij de macht op het publiek vooral de afstand tussen de invloed van televisie en kranten duidelijk groter. Volgens politici moeten de kranten ook de radio laten voorgaan wat invloed op het publiek betreft. Dit bevestigt de idee dat de invloed van kranten vooral verloopt via de beleidsmakers, en minder door de directe beïnvloeding van het grote publiek zoals wel het geval is bij televisie. Besluit: De Vlaamse parlementsleden schatten de macht van de media in al zijn vormen dus heel erg hoog in. De journalisten zien zelf een iets minder hoge maar niettemin een serieuze impact op de politiek en het publiek, maar ze problematiseren dit veel minder. De relatie tussen de journalisten en politici wordt langs de twee kanten dus anders bekeken. De Vlaamse parlementsleden schrijven een ongelofelijke macht toe aan de media: ze kunnen politici maken en kraken, de agenda zetten, ze hebben meer macht dan de parlementsleden zelf en worden ook gedreven door de machtszin, ze hebben kortom te veel macht. Langs de andere kant staan de journalisten die ook bevestigen dat ze politieke carrières kunnen maken en de agenda kunnen beïnvloeden, maar die veel minder het gevoel hebben dat dit wil zeggen dat de media te veel macht hebben. Ze beschouwen deze 22/27
macht, als legitiem, als een deel van hun maatschappelijke rol. We hebben veel macht en dat is maar goed ook, lijkt zowat het adagio. (5) OPINIEPEILINGEN HEBBEN EEN GROTE IMPACT OP POLITICI Er
zijn
nog
nooit
zoveel
opiniepeilingen
geweest
dan
bij
de
voorbije
gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Tijdens, maar vooral na de verkiezingen van 2006 is er heel wat geschreven over de geloofwaardigheid en de mogelijke invloed van al deze peilingen. Onze vragenlijst begin 2006 vroeg ook naar de mening van politici en journalisten over opiniepeilingen. Er lijkt eensgezindheid bij politici en journalisten dat peilingen het leven in de Wetstraat sterk beïnvloeden. De macht van peilingen is een vorm van mediamacht, omdat peilingen door media besteld zijn en vooral uitgebreid door de media worden toegelicht en uitgespeeld.
Als een krant of TV-station de resultaten van een nieuwe politieke peiling uitbrengt, bekijk en lees ik dat met veel interesse 100%
Helemaal eens
80%
Eerder eens
60% Noch oneens, noch eens
40%
Eerder oneens
20%
Helemaal oneens
0% Journalist
Politicus
Het zal niet verwonderen dat er een grote belangstelling leeft bij journalisten en politici voor peilingen. Drie op vier journalisten bekijken politieke peilingen met veel interesse. Bij de politici is de interesse zeker zo groot. 90% van de parlementsleden kijkt en leest de berichtgeving rond peilingen met veel interesse. In wat volgt, verkennen we drie redenen die de grote belangstelling van politici voor de resultaten van de peilingen kunnen verklaren. Ondanks al de kritiek die politici op peilingen geven, gelooft, ten eerste, meer dan 60% van de politici dat opiniepeilingen een goed beeld geven van de houding van de bevolking. Dit 23/27
verklaart ook waarom er volgens onze respondenten van alle partijen (behalve van de N-VA en Groen!) door hun eigen partij ook zelf peilingen zijn uitgevoerd of besteld in de maanden voor de bevraging. Een groot deel van de politici gelooft dus dat peilingen een goede bron kunnen zijn om meer over de mening van de bevolking te weten te komen. Bij de journalisten is het geloof in peilingen minder groot: iets minder dan de helft gelooft in de juistheid van peilingen.
Opiniepeilingen geven een goed beeld van de houding van de bevolking 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens Journalist
Politicus
Aansluitend op de grote macht die politici aan de media toeschrijven, geloven ze, ten tweede, ook erg sterk in de impact van peilingen op het publiek. Drie op de vier politici geloven dat opiniepeilingen het stemgedrag van de kiezer op één of andere manier beïnvloeden. Naast het feit dat ze dus zelf geloven in de resultaten van peilingen, zijn politici ervan overtuigd dat opiniepeilingen het stemgedrag van de kiezers beïnvloeden. Dit is een tweede verklaring voor de grote interesse van politici in peilingen.
24/27
Opiniepeilingen beïnvloeden het stemgedrag van de kiezers 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens Journalist
Politicus
Een derde en laatste factor is het rotsvaste geloof dat als je sterk scoort in een opiniepeiling dat dit dan in je voordeel werkt. Politici en journalisten zijn overtuigd van het zogenaamde bandwagon-effect waarbij de winnaar van de peiling ook de winnaar van de verkiezingen wordt doordat het publiek graag voor de winnaar kiest. Meer dan 80% van de politici en ruim 70% van de journalisten gelooft dat een goede score in een opiniepeiling een gunstig effect heeft.
Als je sterk scoort in een opiniepeiling werkt dit in je voordeel. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Helemaal eens Eerder eens Noch oneens, noch eens Eerder oneens Helemaal oneens Journalist
Politicus
25/27
Het is dus duidelijk dat er verschillende redenen meespelen die verklaren waarom politici zoveel belang hechten aan peilingen. We hebben de respondenten tenslotte nog twee stellingen voorgelegd om een beter zicht te krijgen in hoeverre politici hun gedrag ook werkelijk aanpassen aan de resultaten van de peilingen. Tabel 13: Aantal journalisten en politici dat het eens is met volgende stellingen (in %)
Stelling Politici
houden
rekening
% van politici dat het
% van journalisten dat het
eens is met de stelling
eens is met de stelling
met
peilingen bij het uitstippelen van hun
93,4
93,7
77,2
86,9
electorale strategie. Politici
houden
rekening
met
peilingen bij het uitstippelen van hun beleid.
De antwoorden wijzen heel sterk in één richting. Er is bijna consensus over het feit dat politici wel degelijk rekening houden met peilingen bij het uitstippelen van hun electorale strategie, maar ook dat politici er rekening mee houden bij het uitstippelen van het beleid. De impact op de electorale strategie mag dan hoger zijn dan de impact op het ‘echte’ beleid, het leeuwendeel van onze respondenten gelooft dat ook het politiek beleid beïnvloed wordt door het bekendmaken van peilingen. Besluit: De impact van peilingen op politici kan dus moeilijk overschat worden. Ze geloven in de juistheid van peilingen, in hun invloed op de bevolking en in het gunstige effect op de positie van een politicus. Zowel politici zelf als journalisten stellen dat politici er rekening mee houden bij het uitstippelen van hun electorale strategie en van hun beleid. Journalisten zijn iets sceptischer over de juistheid van peilingen, maar twijfelen evenmin aan de invloed ervan op de politieke wereld. Aan het vele (internationale) onderzoek dat de invloed van peilingen op de kiezer sterk relativeert wordt door onze Vlaamse respondenten dus weinig geloof gehecht. Dat heel wat kiezers geen interesse hebben voor peilingen lijkt voor onze respondenten bijzaak. Het lijkt er dan ook op dat de invloed van peilingen een soort self-
fulfilling prophecy vormt: naarmate politici en journalisten sterker geloven in de invloed van peilingen, gaan ze meer belang hechten aan de resultaten ervan, en wordt de invloed op hun gedachten en gedragingen inderdaad groot. Mochten politici ook echt geloven ‘dat het maar een peiling is’ zoals ze bijna standaard beweren als ze met de resultaten ervan geconfronteerd worden, dan zou de invloed van de opiniepeilingen allicht lager liggen. 26/27
WAT VOLGT … Deze nota bevat een eerste bespreking van onze onderzoeksresultaten over de relaties tussen media en politiek. In de volgende maanden gaan wij deze rijke dataset verder exploreren in verschillende wetenschappelijke publicaties. Er zijn immers nog vele vragen die we aan onze respondenten stelden maar die nog niet grondig zijn geanalyseerd. Ook proberen we voorbij het louter beschrijven te komen en meer verklarende elementen te kunnen aandragen. Verder moet de ruime categorie van ‘de’ journalisten en ‘de’ politici worden opgedeeld om beter na te gaan of er interne verschillen zijn. Om de specifieke Vlaamse eigenheid van de relatie tussen Vlaamse journalisten en politici beter te kunnen duiden, zal deze survey ook plaatsvinden in Nederland, Noorwegen, Zweden en Wallonië. Op het Etmaal van de Communicatiewetenschap (op 8 februari 2007 te Antwerpen) zullen de Nederlandse en Vlaamse gegevens voor het eerst worden vergeleken. Wij houden u verder op de hoogte. Mocht u nog verdere vragen hebben over dit onderzoek kan u terecht bij: Michiel Nuytemans: 03.275.57.59 of 0486.76.78.70
[email protected] Peter Van Aelst: 03.275.55.88
[email protected] Stefaan Walgrave: 03.473.68.35
[email protected]
27/27