Medezeggenschap binnen de TU Delft
Doel notitie Deze notitie geeft een algemene beschrijving van de medezeggenschap binnen de TU Delft en de regels die daarbij gelden. Deze formele regels laten in veel gevallen ruimte voor interpretatievrijheid. Gezien de aard van deze notitie wordt daar niet verder op ingegaan. Belangrijke kernwaarden in het overleg met de medezeggenschap zijn: het delen van informatie, openheid en vertrouwen. De notitie is opgebouwd uit de volgende paragrafen: §1 §1.1 §1.2 §1.3 §1.4 §1.5
Ondernemingsraad Informatierecht ondernemingsraad Adviesrecht ondernemingsraad Uitbreiding adviesbevoegdheden volgend uit convenant OR-CvB Instemmingsrecht OR Beroepsrecht OR
§2
Onderdeelcommissies
§3 §3.1 §3.2 §3.3 §3.4
Studentenraad Informatierecht SR Adviesrecht SR Instemmingsrecht SR Aanvullende bevoegdheden SR
§4 §4.1 §4.2 §4.3
Facultaire studentenraad Informatierecht facultaire Studentenraad Adviesrecht facultaire Studentenraad Instemmingsrecht facultaire Studentenraad
§5 §5.1
Gezamenlijke Vergadering van Ondernemingsraad en Studentenraad Instemmingsrecht GV
§6 §6.1 §6.2
Lokaal Overleg CAO Nederlandse Universiteiten Convenant LO-CvB-OR
§7
Werkwijze bij organisatieveranderingen
§1 Ondernemingsraad (OR) De universiteit heeft sinds 1997 een ondernemingsraad (daarvoor universiteitsraad). Bij de invoering van de Wet Modernisering Universitair Bestuur (MUB) is binnen de TU Delft gekozen voor het gedeelde stelsel van medezeggenschap. Dat houdt in dat de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) van toepassing is en dat medezeggenschap voor het personeel op deze wet gebaseerd is. Voor de medezeggenschap t.b.v. studenten is een separate medezeggenschapsregeling vastgesteld. In het overleg tussen OR en CvB worden de aangelegenheden aan de orde gesteld ten aanzien waarvan CvB of OR overleg wenselijk achten of waarover als gevolg van de WOR overleg moet plaatsvinden. Hieronder is niet begrepen het beleid ten aanzien van, alsmede de uitvoering van een bij of krachtens een wettelijk voorschrift aan de ondernemer opgedragen publiekrechtelijke
1
Medezeggenschap binnen de TU Delft
taak (lees: primaire taken), behoudens voorzover deze uitvoering de werkzaamheden van de in de onderneming werkzame personen betreft. Aan de ondernemingsraad komen de volgende rechten toe, welke in de volgende paragrafen nader worden beschreven: - Informatierecht - Adviesrecht - Instemmingsrecht - Beroepsrecht §1.1 Informatierecht OR Conform het bepaalde in art. 31 e.v. WOR komt aan de OR een informatierecht toe. Dit recht houdt in dat de OR alle inlichten en gegevens kan vragen die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. §1.2 Adviesrecht OR Het adviesrecht van de OR strekt zich uit over belangrijke financieel-economische en bedrijfsorganisatorische besluiten van de ondernemer. Volgens art. 25 WOR wordt de OR in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit tot: -
-
-
-
Overdracht van de zeggenschap over de onderneming of een onderdeel daarvan Het vestigen van, danwel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over een andere onderneming, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere onderneming, waaronder begrepen het aangaan, in belangrijke mate wijzigen of verbreken van een belangrijke financiële deelneming vanwege of ten behoeve van een dergelijke onderneming (bv. aangaan van belangrijke samenwerkingsverbanden) Beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van een belangrijk onderdeel daarvan (bv. opheffen onderdeel) Belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming (bv. reorganisatie) Belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van de bevoegdheden binnen de onderneming (bv. wijziging in governance-structuur) Wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent Het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten Het doen van een belangrijke investering ten behoeve van de onderneming (bv. omvangrijke investering in vastgoed) Het aantrekken van een belangrijk krediet ten behoeve van de onderneming Het verstrekken van een belangrijk krediet en het stellen van zekerheid voor belangrijke schulden van een andere ondernemer, tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werkzaamheden in de onderneming Invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening Het treffen van een belangrijke maatregel ivm de zorg van de onderneming voor het milieu, waaronder begrepen het treffen of wijzigen van een beleidsmatige, organisatorische en administratieve voorziening ivm het milieu Vaststelling van een regeling mbt het zelf dragen van risico, bedoeld in art. 40 van de Wet financiering sociale verzekeringen Het verstrekken en formuleren van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming betreffende een der hiervoor bedoelde aangelegenheden
Art. 30 WOR regelt het adviesrecht van de OR in geval van benoeming of ontslag van een bestuurder. Binnen de TU Delft wordt de OR door de Raad van Toezicht vertrouwelijk gehoord over een voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van een lid van het College van Bestuur. 2
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§1.3 Uitbreiding adviesbevoegdheden volgend uit convenant OR-CvB Binnen de TU Delft is tussen OR en CvB een convenant afgesloten dat de in de WOR vastgestelde adviesbevoegdheden aanvult met afspraken over de volgende onderwerpen: de jaarlijkse begroting van de TUDelft, de benoeming van een decaan van een faculteit of een directeur van een centrale dienst en de werkwijze bij reorganisaties. Met deze afspraken is er geen sprake van uitbreiding van adviesbevoegdheden in de zin van art. 25 WOR, d.w.z. dat de OR tegen dergelijke besluiten niet in beroep kan gaan. §1.4 Instemmingsrecht OR Het instemmingsrecht van de OR strekt zich m.n. uit over regelingen op het gebied van het sociale beleid en is beschreven in art. 27 WOR. De ondernemer behoeft de instemming van de OR voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van: -
Een regeling mbt een pensioenverzekering, een winstdelingsregeling of een spaarregeling Een arbeids- en rusttijdenregeling of een vakantieregeling Een belonings- of een functiewaarderingssysteem Een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of reintegratiebeleid Een regeling op het gebied van aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid Een regeling op het gebied van de personeelsopleiding Een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling Een regeling op het gebied van bedrijfsmaatschappelijk werk Een regeling op het gebied van werkoverleg Een regeling op het gebied van de behandeling van klachten Een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen Een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen
Een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen. Op het gebied van het sociale beleid zijn in de CAO tevens bevoegdheden aan het Lokaal Overleg toegekend. Zie daarvoor paragraaf 6. De OR is onderdeel van de GV. Voor de instemmingsrechten van de GV wordt verwezen naar paragraaf 5.1. §1.5 Beroepsrecht OR Het beroepsrecht vormt een belangrijke aanvulling op het advies- en instemmingsrecht van de OR. Het beroepsrecht is toegekend aan de OR als vertegenwoordiging van de collectiviteit van alle werknemers in de onderneming. Beroep kan worden ingesteld tegen advies- en instemmingsplichtige besluiten die niet in overeenstemming zijn met het advies/standpunt van de OR. Ook is beroep mogelijk indien de OR niet in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen of instemming te verlenen op een voorgenomen besluit. Daarnaast kan beroep ingesteld worden indien een besluit in overeenstemming is met het advies/standpunt van de OR, maar zich na het advies nieuwe feiten of omstandigheden voordoen, die mogelijk tot een ander advies/standpunt zouden hebben geleid als ze tijdig aan de OR bekend waren geweest.
3
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§2 Onderdeelcommissie (OdC) De Ondernemingsraad heeft per beheerseenheid een OdC ingesteld en de bevoegdheid tot het voeren van het overleg met de decaan overgedragen aan de OdC. De OdC behandelt de onderwerpen van de betreffende beheerseenheid naar analogie van de bevoegdheden die conform de WOR voor de OR gelden: het informatierecht is van toepassing en voorgenomen besluiten in de zin van artikel 25 en 27 WOR, zoals hierboven genoemd, worden tenminste eenmaal in de overlegvergadering tussen OdC en decaan besproken. Het betreffen veelal onderwerpen die betrekking hebben op het desbetreffende onderdeel en waarover de decaan bevoegd is te beslissen (bv als gevolg van TU-brede regelingen waarin ruimte is gelaten voor faculteit-specifieke invulling, een interne organisatieverandering zonder boventalligheid). In het overleg kunnen geen aangelegenheden behandeld worden die in het overleg met de OR worden behandeld. Een OdC heeft geen bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen. De gang van zaken rondom het overleg is geregeld in het overlegreglement OdC TU Delft waaraan per onderdeel nader invulling is gegeven. Volgens het geldend convenant tussen CvB en OR hoort het CvB de OdC van de betreffende faculteit of dienst vertrouwelijk alvorens tot benoeming van een decaan/directeur wordt overgegaan.
4
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§3 Studentenraad (SR) De SR van de TU Delft is de gesprekspartner van het College van Bestuur ten aanzien van het behartigen van de belangen van de TU Delft studenten. Aan de SR komen de volgende rechten toe, welke in de volgende paragrafen nader worden beschreven: - Informatierecht - Adviesrecht - Instemmingsrecht - Aanvullende bevoegdheden §3.1 Informatierecht SR Aan de SR komt een informatierecht toe. Dit recht houdt in dat de SR alle inlichten en gegevens kan vragen die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. §3.2 De SR §3.3 De SR -
Adviesrecht SR heeft adviesrecht over de volgende aangelegenheden: De begroting, waaruit onder meer de hoogte van het collegegeld dient te blijken De aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de universiteit betreffen Gedragscode buitenlandse taal Bindend studieadvies Numerus fixus Reglement van het College van Beroep voor de examens Studentenvoorzieningen (inclusief studentenhuisvesting) Het beleid dat door de TU Delft gevoerd wordt t.a.v. het wetenschappelijk personeel, daar waar het direct de kwaliteit van het onderwijs beïnvloedt Het beleid t.a.v. het instellingscollegegeld Terugbetalingsregeling wettelijk collegegeld Instemmingsrecht SR heeft instemmingsrecht op een aantal in de WHW genoemde onderwerpen: Het studentenstatuut Regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn De keuze uit medezeggenschapsstelsels De regeling bedoeld in art. 7.51 vierde lid, WHW (profileringsfonds)
§3.4 Aanvullende bevoegdheden SR De SR is bevoegd zelf ideeën ter verbetering van het onderwijs en studentenzaken aan te dragen (initiatiefrecht). De SR is onderdeel van de GV. Voor de instemmingsrechten van de GV wordt verwezen naar paragraaf 5.1.
5
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§4 Facultaire Studentenraad De Facultaire Studentenraad is de gesprekspartner van de decaan van een faculteit t.a.v. het behartigen van de belangen van studenten van de desbetreffende opleiding. §4.1 Informatierecht facultaire Studentenraad Aan de facultaire Studentenraad komt een informatierecht toe. Dit recht houdt in dat de SR alle inlichten en gegevens kan vragen die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. §4.2 Adviesrecht facultaire Studentenraad De Facultaire Studentenraad heeft adviesrecht over: - Het begrotingsplan - Aangelegenheden die de goede gang van zaken binnen de faculteit betreffen - Majeure veranderingen in studenten- en onderwijsvoorzieningen - Het onderwijsbeleidsplan, als onderdeel van het meerjarenplan - Het onderwijsjaarverslag §4.3 Instemmingsrecht facultaire Studentenraad De Facultaire Studentenraad heeft instemmingsrecht over de vaststelling en wijziging van: - Het faculteitsreglement - De onderwijs- en examenregeling, m.u.v. de onderdelen genoemd in art. 7.13 a t/m g WHW (kort gezegd: geen instemming over de inhoud van het onderwijs, wel over de procedurele aspecten van tentamens en examens) - Het opleidingsdeel van het studentstatuut - Facultaire regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn, voorzover deze studentzaken betreffen
§5 Gezamenlijke Vergadering van Ondernemingsraad en Studentenraad (GV) Aangezien de TU Delft gekozen heeft voor een gedeeld stelsel van medezeggenschap is er aan de universiteit een GV verbonden. De GV ontleent zijn rechten aan artikel 9.30a WHW en aan het GV-reglement. De GV heeft instemmingsrecht op een beperkt aantal onderwerpen. §5.1 Instemmingsrecht GV Het CvB behoeft de instemming van de GV voor elk ter zake voorgenomen besluit m.b.t. de volgende aangelegenheden: -
-
Het instellingsplan, bedoeld in art. 2.2. WHW, met inbegrip van de hoofdlijnen van het financiële beleid, alsmede tussentijdse majeure wijzigingen van het instellingsplan; De vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg overeenkomstig art. 1.18, eerste lid WHW, alsmede het voorgenomen beleid in het licht van de uitkomsten van de kwaliteitsbeoordeling bedoeld in art. 2.9 tweede lid, tweede volzin WHW; Het bestuurs- en beheersreglement (BBR), bedoeld in art. 9.4 WHW.
6
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§6 Lokaal Overleg Het Lokaal Overleg (LO) bestaat uit vertegenwoordigers van de vier vakbonden (ABVAKABO-FNV, CNV Publieke Zaak, AC-HOP en CMHF) en het College van Bestuur. Het LO overlegt over de onderwerpen waartoe de CAO Nederlandse Universiteiten de Colleges van Bestuur verplicht of toestaat regelingen voor de medewerkers te treffen. Het betreft met name de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de medewerkers. §6.1 CAO Nederlandse Universiteiten De VSNU en werknemersorganisaties zijn een CAO overeengekomen. De CAO Nederlandse Universiteiten geeft invulling aan het gestelde in art. 4.5 WHW, voor zover overeengekomen op bedrijfstakniveau en is een arbeidsvoorwaardenregeling voor alle Nederlandse Universiteiten en geldt voor de bijzondere universiteiten als een CAO in de zin van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst. De CAO heeft het karakter van een standaard-CAO. De CAO kent daarbinnen raam- of minimumbepalingen, waarin expliciet is aangegeven dat en in hoeverre, nadere invulling op instellingsniveau mogelijk is. Veelal dient nadere invulling in afstemming/overleg met de werknemersorganisaties in het lokaal overleg (LO) overeengekomen te worden. Aangezien het hierbij om bepalingen kan gaan die in het kader van sociaal beleid ook afgedekt worden door art. 27 WOR en onder het instemmingsrecht van de OR vallen, zijn OR, LO en CvB van de TU Delft een convenant overeengekomen die de bevoegdheden van betrokken partijen afbakent. §6.2 Convenant LO-CvB-OR Het uitgangspunt van dit convenant is dat het CvB steeds met zowel OR als LO overleg zal voeren over een regeling op het gebied van het sociale beleid. Als het een regeling betreft over een onderwerp dat in art. 27 WOR genoemd wordt, wordt de regeling ter instemming aan de OR voorgelegd. Als het een regeling betreft die niet in art. 27 WOR genoemd wordt, zal conform de CAO in het LO overeenstemming over de regeling bereikt moeten worden. Het convenant schrijft voor deze gevallen de te hanteren werkwijze voor. Deze is als volgt: -
-
Het CvB zal een voorgenomen besluit over een regeling op het gebied van het sociale beleid als genoemd in art. 27 WOR ter instemming voorleggen aan de OR. Het CvB zal deze voorgenomen besluiten voor overleg aanbieden aan het LO. Het overleg in het LO vindt voorafgaand aan het overleg met de OR plaats. Op deze wijze kan de OR kennisnemen van de reactie van de werknemersorganisaties op het voornemen van het CvB. Het CvB zal over regelingen op het gebied van het sociale beleid overeenstemming moeten bereiken in het LO, tenzij het gaat om een regeling die ingevolge de WOR ter instemming aan de OR voorgelegd wordt. Het CvB zal dit soort voorgenomen besluiten (die niet onder de WOR vallen) voor overleg aanbieden aan de OR. Het overleg met de OR vindt voorafgaand aan het overleg in het LO plaats. Op deze wijze kan het LO kennisnemen van de reactie van de OR op het voornemen van het CvB.
7
Medezeggenschap binnen de TU Delft
§7 Werkwijze bij organisatieveranderingen Uitgangspunt is dat decanen en beheerder UD in principe de bevoegdheid hebben te besluiten tot organisatieveranderingen alsmede tot uitvoering van deze besluiten, voorzover niet in strijd met BBR en mandaatregeling. Feitelijk is elke beheerder bevoegd tot het nemen van individuele besluiten inzake personeelsaangelegenheden en overige personeelsbesluiten t.a.v. het personeel dat tot zijn beheerseenheid behoort, behoudens personeelsbesluiten t.a.v. zichzelf. De mandaatregeling schrijft voorts voor welke personeelsbesluiten aan het CvB voorbehouden zijn (bv. besluiten betreffende de aanstelling van hoogleraren). Binnen de TU Delft geldt m.b.t. organisatieveranderingen een reorganisatiecode. Iedere organisatieverandering raakt op enige wijze de medewerkers van de TU Delft. Om deze reden acht het CvB het van belang dat bij alle organisatieveranderingen een transparant proces gevolgd wordt. Daarom dienen alle organisatieveranderingen gemeld te worden bij de werkgroep DOL. De werkgroep DOL is het communicatieplatform tussen de directie HR, de OR en de werknemersorganisaties in het Lokaal Overleg en houdt een registratie bij van organisatieveranderingen. De betrokken partijen in de werkgroep DOL informeren elkaar over organisatieveranderingen binnen de TU Delft. De werkgroep DOL adviseert het CvB over de bij de organisatieverandering passende categorie-indeling conform de reorganisatiecode TU Delft. De categoriën zijn als volgt: Categorie 1: de beheerder kan de organisatieverandering zelf realiseren en er is overeenstemming met de betreffende medewerkers: medezeggenschap vindt plaats op OdCniveau. Categorie 2: de organisatieverandering vindt plaats tussen 2 of meer beheerseenheden en er is sprake van boventalligheid met aanspraak op vertrekregelingen. Besluitvorming is voorbehouden aan het College van Bestuur: medezeggenschap vindt veelal plaats op OR-niveau. Categorie 3: er is sprake van uitbesteding van werkzaamheden: over het voornemen daartoe overlegt het CvB met de OR.
8
Medezeggenschap binnen de TU Delft
Bronnen: CAO Nederlandse Universiteiten (1 maart 2010 - 1 januari 2011, verlengd t/m 31 dec. 2011 ) Convenant OR – CvB (nov. 1998) Convenant OR – LO – CvB (okt. 2002) Mandaatregeling TU Delft 2007 Model faculteitsreglement 2010 Model overlegreglement OdC (2003) Reglement GV (2006) Reglement Ondernemingsraad (2010) Reglement OV (overleg CvB – OR) (2003) Reglement Studentenraad (2010) Reorganisatiecode TU Delft (okt. 2003) Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW 2011) Wet op de Ondernemingsraden (WOR 2011)
9