Vakantieregeling TU Delft1 Artikel 1 Aanspraak op vakantie 1.De aanspraak op vakantie wordt uitgedrukt in hele uren. Zo nodig vindt afronding naar hele uren plaats. 2. De aanspraak op vakantie bedraagt bij een volledige werktijd 232 uren. Artikel 2 Verhoging van het aantal vakantiedagen De volgens artikel 1 vastgestelde aanspraak op vakantie wordt verhoogd afhankelijk van de leeftijd, die de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar bereikt, overeenkomstig de hierna volgende tabel:
leeftijd van 30 tot en met van 45 tot en met van 50 tot en met van 55 tot en met 60 jaar en ouder
verhoging 44 49 54 59
jaar jaar jaar jaar
8 uren 16 uren 24 uren 32 uren 40 uren
Artikel 3 Indien de werknemer in het kader van flexibele werkduur als bedoeld in artikel 5.6 CAO NU kiest voor, dan wel afspraken maakt over, verhoging of verlaging van zijn werkduur wordt het aantal vakantieuren van de werknemer respectievelijk verhoogd of verlaagd met 96. Artikel 4 Aanspraak op vakantie bij deeltijdarbeid 1. Voor de werknemer met wie een dienstverband is aangegaan voor meer of minder dan de volledige arbeidsduur geldt de aanspraak op vakantie naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur. 2. Indien de overeengekomen arbeidsduur van een werknemer wordt gewijzigd, wordt de aanspraak op vakantie voor het eventueel resterende deel van het kalenderjaar opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de nieuwe arbeidsduur. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de arbeidsduur verworven aanspraak op vakantie blijft ongewijzigd gehandhaafd. 3. Het jaarlijks vakantietegoed van de werknemer wordt zonodig op hele uren afgerond ten gunste van de werknemer. Artikel 5 Evenredige vermindering van het aantal vakantieuren 1. De aanspraak op vakantie van de werknemer, die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt, onderscheidenlijk wordt ontslagen, wordt vastgesteld in evenredigheid met het aantal uren, waarop hij krachtens de artikelen 1, 2 en 3 aanspraak zou hebben, indien zij het gehele jaar in dienst was. 2. De aanspraak op vakantie van de werknemer, die langer dan een maand geen werkzaamheden verricht, wordt naar evenredigheid verminderd. 3. Vermindering als bedoeld in het vorige lid wordt niet toegepast: a. in geval geen werkzaamheden zijn verricht wegens verleende vakantie; b. in geval van afwezigheid wegens zwangerschap en bevalling; c. in geval van afwezigheid wegens niet aan schuld of nalatigheid van de werknemer te wijten ziekte, 1
Op 27 oktober 2009 is de Vakantieregeling TU Delft 2005 gewijzigd met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009. Dit wijzigingsvoorstel is verwerkt in de tekst van de regeling. De wijzigingen betreft het in lijn brengen met de CAO NU 2007-2010 omtrent de jaarlijkse aanspraak op vakantie in artikel 1. Tevens is in artikel 3 de juiste verwijzing naar de CAO NU opgenomen. De toelichting op de wijzigingen is cursief weergegeven in de toelichting bij deze regeling.
onverminderd het bepaalde in lid 4; d. in geval van verblijf in militaire dienst wegens herhalingsoefeningen; e. in andere gevallen, waarin de werkgever daartoe aanleiding aanwezig acht. 4. Indien een werknemer langer dan zes maanden ziek of arbeidsongeschikt is, eindigt de opbouw van vakantie. Bij vaststelling van de periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid worden tijdvakken die elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen, samengeteld. Indien na genoemde zes maanden sprake is van gedeeltelijke ziekte of arbeidsongeschiktheid, bouwt de werknemer verlof op over de uren dat zij arbeidsgeschikt is. Artikel 6 Tijdstip en tijdvak van de vakantie 1. Iedere werknemer is verplicht jaarlijks minimaal drie weken vakantie op te nemen, waarvan twee weken aaneengesloten. 2. De werknemer stelt de periode voor het opnemen van het vakantie zelf voor. Bij het uitblijven van een voorstel wordt de werknemer in een door de leidinggevende aan te geven periode ongevraagd vakantie verleend. 3. De vakantie wordt in de voorgestelde periode verleend voor zover het belang van de instelling zich daartegen niet verzet. 4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 wordt vakantie steeds opgenomen in een aaneengesloten periode van tenminste vier uren. Artikel 7 Intrekking van verleende vakantie 1. De werkgever kan de verleende vakantie om dringende redenen in het belang van de instelling intrekken. 2. Een dag waarop de werknemer tengevolge van een intrekking van vakantie als bedoeld in lid 1, slechts gedeeltelijk vakantie heeft genoten, wordt niet als vakantiedag afgeschreven. 3. De werkgever vergoedt de schade die de werknemer tengevolge van de intrekking van vakantie lijdt. Artikel 8 Overschrijving van vakantie naar een volgend kalenderjaar 1. Het aantal uren niet genoten vakantie dat naar een volgend jaar kan worden meegenomen is 120 bij een voltijds dienstverband.
2. Alle niet opgenomen vakantieuren boven het toegestane maximum vervallen op 1 januari van het nieuwe jaar. In afwijking van het voorgaande kan de werkgever toestemming verlenen het in artikel 6 lid 1 genoemde verplichte verlof, dan wel het nog resterende deel daarvan, in het daaropvolgende jaar op te nemen indien de werknemer kan aantonen dat zij, als gevolg van ziekte, niet in staat was dit verlof op te nemen.
Artikel 9 Vermindering wegens teveel genoten vakantie Indien de werknemer in enig kalenderjaar meer vakantie heeft genoten, dan haar ingevolge deze regeling toekomt, wordt dit meerdere verrekend met de haar over een of meer volgende kalenderjaren toekomende vakantie. Artikel 10 Ontslag en vakantie 1. Een werknemer neemt de vakantie zoveel mogelijk tijdens het dienstverband op.
2. Indien een werknemer op de datum van zijn ontslag nog aanspraak heeft op vakantie waarvan opname gedurende het dienstverband naar het oordeel van de werkgever om organisatorische redenen niet mogelijk was, wordt de resterende vakantie uitbetaald tot ten hoogste de aanspraak van de opgebouwde maar nog niet opgenomen vakantieuren over het lopende jaar en de van het voorgaande kalenderjaar overgeboekte vakantieuren.
3. Indien op de dag van haar ontslag blijkt dat de werknemer teveel vakantie heeft opgenomen, is de werknemer voor ieder uur teveel opgenomen vakantie een bedrag verschuldigd ten bedrage van de bezoldiging per uur. 4. Indien een werknemer verzoekt om ontslag kan zij voor ten hoogste een periode van drie maanden vakantie opnemen. Artikel 11 Collectieve dagen 1. De werkgever wijst jaarlijks collectieve vakantiedagen aan tot een maximum van zeven. 2. Welke dagen worden aangewezen zal onderwerp van overleg zijn in het Lokaal Overleg.
Artikel 12 Overgangsrecht 1. Werknemers die op 1 januari 2005 gebruik maakten van de variant ‘uitbetalen’ op grond van de Regeling ADV 1998 van de TU Delft kunnen deze optie onder gelijke voorwaarden voortzetten na 1 januari 2005. 2. Werknemers die op 1 januari 2005 gebruik maakten van de variant ‘verkorting arbeidsduur per week’ op grond van de Regeling ADV 1998 van de TU Delft kunnen deze optie onder gelijke voorwaarden voortzetten na 1 januari 2005. 3. Werknemers die op 1 januari 2005 gebruik maakten van de variant ‘sparen’ op grond van de Regeling ADV 1998 van de TU Delft kunnen deze optie onder gelijke voorwaarden voortzetten na 1 januari 2005. 4. Bij toepassing van lid 1, 2 of 3 dient de werknemer vakantiedagen in plaats van ADV-dagen in te zetten. Artikel 13 Intrekking Het bepaalde in punt 1 t/m 6 van het onderdeel “Voorkomen van het ontstaan van overschotten” en het bepaalde in punt 6 van het onderdeel “Wegwerken van bestaande overschotten” van de Maatregelen voor het wegwerken en voorkomen van verlofoverschotten (CvB, 14 november 2001) vervalt. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. Artikel 15 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als Vakantieregeling TU Delft. TOELICHTING Algemeen Artikel 10.1 CAO, lid 4, verplicht de Technische Universiteit (TU) Delft een vakantieregeling vast te stellen. Aan de TU gelden de “Maatregelen voor het wegwerken en voorkomen van verlofoverschotten” (CvB 14 november 2001) en, voorzover bepalingen ten aanzien van de vakantie niet in genoemde regeling werden geregeld, ingevolge overgangsrecht, de artikelen 22 t/m 30e van het oude ARAR. Door vaststelling van de onderhavige vakantieregeling komen de artikelen van het oude ARAR voor de TU volledig te vervallen. Uitgangspunt bij het opstellen van deze regeling is om de bestaande rechten en plichten vast te leggen. De genoemde “Maatregelen” zijn grotendeels in deze regeling verwerkt, behoudens de bepalingen over het wegwerken van verlofoverschotten die op 31 december 2000 bestonden. De bepalingen daarover behouden hun bestaansrecht zolang die verlofoverschotten niet zijn weggewerkt; d.w.z. in ieder geval tot 1 januari 2006.
In de CAO NU zijn per 1 januari 2004 de bepalingen over adv vervallen en geïntegreerd in de bepalingen over vakantie en over flexibele arbeidsduur. Om de bestaande rechten van werknemers te handhaven, zijn in deze vakantieregeling van de TU Delft de vervallen adv-bepalingen gerepareerd. De CAO NU biedt deze mogelijkheid. Artikelsgewijs Artikelen 1 en 2
Zoals in het algemene deel van deze toelichting is gezegd, is het uitgangspunt geweest de bestaande regelingen in deze regeling te verwerken. Van de gelegenheid is evenwel gebruik gemaakt om de bestaande opbouw van het aantal vakantiedagen te vereenvoudigen. De huidige regelingen bevatten een verhoging van het aantal vakantiedagen boven de basis (23) zowel in verband met de salarisschaal (boven het maximum van schaal 9 een extra vakantiedag) als in verband met de leeftijd. Het onderhavige voorstel kent alleen maar een verhoging van het aantal vakantiedagen in verband met de leeftijd (zoals bijvoorbeeld het huidige ARAR dat ook alleen maar kent). Voor een verschil in aantal vakantiedagen in verband met de schaal bestaat in wezen geen rechtvaardiging meer; het maakt de vakantieregeling ook nodeloos gecompliceerd.
Uitgaande van een (budget)neutrale uitwerking van de nieuwe regeling over het gehele personeelsbestand is voor de volgende opzet gekozen: Het basis aantal vakantiedagen wordt voor iedere werknemer met 1 verhoogd naar 24 dagen, ofwel
-
192 uur. Hier komt nog 56 uur bovenop, vanwege het verdwijnen in de CAO van de 7 in 1998 toegekende adv-dagen. In totaal is dit 248 uur (31 dagen). De extra vakantiedag boven schaal 9 is vervallen. Voor werknemers vanaf 40 jaar vervalt 1 leeftijdsdag. De groep werknemers boven schaal 9 en boven de leeftijd van 40 jaar levert 1 dag in, waar tegenover staat dat de groep werknemers tot het maximum van schaal 9 en jonger dan 40 jaar er 1 dag op vooruit gaan. Voor de groep werknemers tot het maximum van schaal 9 en vanaf 40 jaar verandert er niets. Het College van Bestuur acht de nadelen voor een groep werknemers, die toch al extra vakantiedagen genieten boven het basisaantal, opwegen tegen de voordelen van een betere rechtvaardiging van de voorgestelde regeling (geen verschil meer op grond van inkomen) en van de vereenvoudiging van de vakantieregeling.
Artikel 1 lid 2 Het aantal van 248 uren behoort bij de standaard werkduur van 38 uur. De werknemers hebben de mogelijkheid van flexibele werkduur, hetgeen van invloed is op het aantal vakantieuren, zie art. 3 en de Regeling werkduur en werktijden TU Delft.
Wijziging 2009 Wijziging van de Vakantieregeling is noodzakelijk om deze in lijn te brengen met de CAO NU 2007/2010, waarin het aantal vakantie/uren is teruggebracht van 248 uur naar 232 uur in 2009. Artikel 3
Artikel 5.6 CAO NU bepaalt dat de werknemer behorend tot het OBP met een eindschaal van maximaal 10 een keuze kan maken in arbeidsduur. De standaard arbeidsduur per week is 38 uur. Afwijking naar 36 uur en 40 uur is jaarlijks mogelijk. Het aantal vakantiedagen dient te fluctueren met de verhoging of de verlaging van de arbeidsduur. Bij verhoging van de arbeidsduur verkrijgt de werknemer op jaarbasis 96 extra uren. Bij verlaging van de arbeidsduur levert de werknemer op jaarbasis 96 uren in.
Ook door aan- of verkoop van vakantiedagen binnen IKA kan het aantal vakantiedagen wijzigen. Artikel 6 Dit artikel bevat bepalingen over het daadwerkelijk opnemen van vakantiedagen. De werknemer heeft hierbij binnen bepaalde grenzen een zekere vrijheid. Uiteindelijk ligt de beslissingsbevoegdheid omtrent het verlenen van vakantie bij de werkgever. Artikel 6 lid 2 De CAO geeft in artikel 10.1 lid 9 sub c de werkgever de mogelijkheid om een vakantieperiode aan te wijzen wanneer de werknemer op 1 juli nog geen afspraken heeft gemaakt over het opnemen van vakantie. Artikel 6 lid 3 Het belang van de instelling kan in het geding zijn wanneer er door het ontbreken van afstemming van de vakantieperiodes van werknemers een onderbezetting op een afdeling zou ontstaan die de voortgang van de werkzaamheden belemmert. Artikel 7 lid 1 Reeds verleende vakantie zal alleen bij hoge uitzondering kunnen worden ingetrokken. Het moet gaan om werkzaamheden die geen uitstel kunnen lijden en die op dat moment niet door een andere werknemer op adequate wijze kunnen worden verricht. Een dergelijke situatie kan zich voordoen bij onverwachte uitval door ziekte van de (enige) collega, bijvoorbeeld bij de eerste opvang van buitenlandse studenten. Ook bij calamiteiten zoals brand of stormschade kan het noodzakelijk zijn dat een werknemer zo spoedig mogelijk aanwezig is om schade zoveel mogelijk te beperken. Artikel 8 lid 1 Artikel 10.1 lid 9 CAO NU geeft een regeling ter voorkoming van het ontstaan van verlofoverschotten. Bepaald is dat werkgever en werknemer een afspraak kunnen om het verloftegoed terug te brengen. Dit artikel geeft invulling aan die afspraak. Artikel 8 was inhoudelijk geregeld in de eerdergenoemde “Maatregelen”.
Artikel 10 Dit artikel voorziet in de gewenste duidelijkheid wat te doen met resterende vakantie bij ontslag. Uitgangspunt is dat de vakantie tijdens het dienstverband wordt opgenomen. Bij wijze van uitzondering, zoals aangegeven in het tweede lid, kan het resterende vakantieverlof tot een bepaald maximum worden uitbetaald. Wanneer er sprake is van verlof opgebouwd door middel van het meerjaren spaarmodel is artikel 6.6a lid 5 CAO NU van toepassing. Deze bepaling hanteert eveneens het principe van opname van het verlof voorafgaand aan het einde van het dienstverband, maar wanneer dat niet mogelijk is, is de uitbetaling niet gemaximeerd. Artikel 10 lid 2
Wanneer de werknemer door de werkgever het opnemen van vakantie voor het einde van het dienstverband wordt geweigerd, zal het vakantiesaldo moeten worden uitbetaald. Het weigeren van opname van vakantieuren is alleen mogelijk om organisatorische redenen. Zie ook artikel 6 lid 3 van deze regeling. In geval van een naderend einde van het dienstverband zal het doorgaans gaan om het afronden van werkzaamheden waarvoor de betreffende werknemer als enige de specifieke kennis bezit.
Artikel 11 Artikel 10.1 lid 7 biedt de mogelijkheid tot het opnemen van deze bepaling. Hoewel jaarlijkse aanwijzing van collectieve dagen uitgangspunt is, is ook niet uitgesloten dat over meerdere jaren tegelijk afspraken worden gemaakt. Artikel 12 lid 1 Werknemers die op 1 januari 2004 geen gebruik maakten van de optie uitbetalen uit de Regeling ADV 1998 van de TU Delft alsmede nieuwe werknemers hebben niet meer de mogelijkheid om te valuteren op grond van de Regeling ADV 1998. Wel is er de mogelijkheid om binnen het IKA vakantiedagen te valuteren. Ook artikel 10.1 lid 8 CAO NU biedt nog een mogelijkheid Artikel 12 lid 3 De CAO NU voorziet per 1 januari 2004 in artikel 6.6a in een nagenoeg gelijke regeling. Artikel 12 lid 4 In de CAO NU wordt vanaf 1 januari 2004 alleen nog gesproken van vakantiedagen. Het begrip ADV-dagen is met de invoering van de flexibele werkduur vervallen. De werknemer ziet de vervallen ADV-dagen, tenzij er andere afspraken worden gemaakt, terug op zijn vakantiekaart.