Masterthesis
Wat is het effect van Kinesiotape op de ervaren pijn, functioneren en kwaliteit van leven bij patiënten met lage rugpijn?
Saskia Kagenaar Opleiding tot professioneel Master Manuele Therapie Transfergroep Rotterdam Begeleider: Jurryt de Vries 22-12-2012
VOORWOORD
Zo, eindelijk is de klus geklaard. Het heeft wat voeten in aarde gehad om deze masterthesis te voltooien maar nu is het dan toch zover. Buiten de (persoonlijke) redenen voor vertraging heb ik het als leerzaam ervaren en een uitdaging gevonden om zelf een onderzoek te doen en te ruiken aan de wetenschappelijke kant van ons vak. Graag wil ik een aantal mensen specifiek bedanken, die hebben het mede mogelijk gemaakt dat dit werk hier voor u ligt. Ten eerste mijn begeleider, Jurryt de Vries, dank je wel voor jouw vertrouwen, jouw technische en deskundige raadgevingen en het geduld! Vervolgens wil ik Fysiotape bedanken voor hun bijdrage in de vorm van materiaal (tape). Natuurlijk wil ik de personen die model hebben gestaan ook hartelijk bedanken voor het leveren van beeldmateriaal om een en ander te verduidelijken. Tenslotte wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun steun en motivatie. Ik hoop dat u plezier zult beleven aan het lezen van deze thesis en vooral inspiratie zult krijgen voor het onderwerp.
Saskia Kagenaar Breda, 22-12-2012
2
SAMENVATTING Aanleiding onderzoek: Lage rugpijn is een veelvoorkomend probleem in de westerse wereld. Veel mensen hebben ééns in hun leven een periode van lage rugpijn. Bij de grootste groep herstellen deze klachten volledig maar bij een bepaalde populatie blijven de klachten optreden en kunnen zelfs leiden tot het onvermogen te functioneren. Dat kan weer resulteren in ziekteverzuim. Naast het ongemak( pijn, disfunctioneren en kwaliteit van leven) voor de individuele persoon, is het ook een grote kostenpost voor oa verzekeraars. Er is wereldwijd veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van deze klachten en naar de beste behandelmethoden. Zoveel onderzoek er heeft plaatsgevonden zoveel uitkomsten zijn er van deze onderzoeken. In de KNGF richtlijn Manuele Therapie (versie 2006) bij lage rugpijn worden aanbevelingen gedaan voor de “best available practice” gebaseerd op de meest recente inzichten en de laatste onderzoeken. Aanleiding tot dit onderzoek is dat de auteur in de praktijk opmerkte dat de resultaten van kinesiotape, als aanvulling op de behandeling volgens de richtlijn, positief lijken te zijn. In een zoektocht naar wetenschappelijke evidentie en onderbouwing van het toepassen van deze elastische tape kwam ik een fors aantal publicaties tegen. Over de specifieke toepassing bij lage rugpijn is echter nog weinig tot niets verschenen. Zo is het idee voor het onderwerp van dit onderzoek in het kader van deze masterthesis ontstaan. Methode: Er is gekozen om het effect van kinesiotaping te gaan meten bij patiënten met lage rugpijn die in de profielen 1b, 2a en b en 3 a en b passen van de KNGF richtlijn manuele therapie bij lage rugpijn. Het gaat om kwantitatief, gerandomiseerd onderzoek, pre-expirimenteel effect onderzoek. De uitkomstmaten zijn pijn, functioneren en kwaliteit van leven. Deze zullen met de meetinstrumenten VAS, QBPDS en RAND-36 gemeten worden. De participanten zijn mensen met lage rugpijn die zich aanmelden voor therapie bij de praktijk voor fysio- en manuele therapie waar de onderzoeker werkt. Zij zijn tussen 17-69 jaar oud, vertonen geen tekenen van radiculopathie, hebben geen co-morbiditeit en lezen en begrijpen de Nederlandse taal goed. Resultaten: Er lijkt sprake te zijn van een beter effect van de behandeling met tape, de interventiegroep, dan bij de proefpersonen zonder tape, de controle groep. Deze gegevens zijn echter niet significant (P waarde is groter dan 0.05). Mogelijke oorzaken hiervoor zijn de kleine onderzoekspopulatie (n=24) en keuze van tests en inclusiecriteria. Conclusie: De effecten van kinesiotaping zijn iets gunstiger op de ervaren pijn, uitvoeren van ADL en de kwaliteit van leven bij patiënten met aspecifieke lage rugklachten, dan de reguliere therapie zoals beschreven is in de KNGF richtlijn liet zien. De verschillen zijn niet significant gebleken. Het zou interessant kunnen zijn om nader onderzoek te doen naar het effect van elastisch tapen bij lage rugpijn met een grotere populatie, andere vragenlijst/effectmeting en nauwkeurigere inclusiecriteria.
‘Ondergetekende, Saskia Kagenaar, bevestigt hierbij dat deze master thesis mag worden geraadpleegd en vrij mag worden gefotokopieerd. Bij het citeren moet steeds de titel en de auteur van het werk worden vermeld.’
3
SUMMARY Following research: Low back pain is a common problem in the Western world. Many people have a period of low back pain, once in their life. In the largest number of people these complaints fully recover but at a given population remain the symptoms occur and may even lead to the inability to function. This in turn can result in sick leave. Besides the discomfort (pain, dysfunction and quality of life) for the individual, it is also a high cost for insurancecompanies. Worldwide there has been done a lot of research into the origins of these complaints and the best treatment methods. As much study’s has taken place as many outcomes of these studies. In the KNGF guideline Manual Therapy (2006 version) for low back pain, recommendations are made for the "best available practice" based on the latest insights and the latest research. Reason for this research is that the author noted that in practice the results of Kinesiotape, in addition to the treatment according to the guideline, appear positive. In a search for scientific evidence and rationale for applying this elastic tape I came across a large number of publications. On the specific application for low back pain is still little or nothing appeared. That’is how the idea for the topic of this research in the context of this thesis arise. Method: It was decided to investigate the effect of kinesiotaping in patients with low back pain in the sections 1b, 2a and b and 3 a and b apply the KNGF guideline manual therapy for low back pain. It is quantitative, randomized study, pre-expirimenteel effectiveness research. The outcome measures were pain, function and quality of life. The instruments VAS, QBPDS and RAND-36 were used. The participants are people with low back pain who signed up for therapy in the practice for physiotherapy and manuel therapy. They were between 17-69 years old, showed no signs of radiculopathy, had no co-morbidity and could read and understand the Dutch language. Results: There seems to be a better effect of treatment with tape, the intervention Group, than in the subjects in the control group. These data are not significant (P value is greater than 0.05). Possible causes for this insignificance are the small study population (n = 24) and choice of tests and inclusion criteria. Conclusion: The effects of kinesiotaping are slightly more favorable to the experienced pain, performing ADL and quality of life in patients with nonspecific low back pain, then the regular therapy as described in the KNGF guideline showed. The differences are not significant though. It can be interesting to further investigate the effect of elastic taping in low back pain with a larger population, another questionnaire / effect measurement and accurate inclusion criteria.
"The undersigned, Saskia Kagenaar, hereby confirm that this thesis may be consulted and can be freely photocopied. When should always quote the title and author of the work are mentioned. "
4
INHOUDSOPGAVE
Inleiding……………………………………………………………………………………….............6 Doelstelling………………………………………………………………………………………........6 Vraagstelling…………………………………………………………………………………….........6 Theoretisch kader…………………………………………………………………………………….6 Verantwoording van het onderzoek…………………………………………………………..........8 Onderzoeksmethode…………………………………………………………………………...........9 a. Study design…………………………………………………………………………………9 b. Participanten…………………………………………………………………………………9 c.
Meetinstrumenten………………………………………………………………………….10
d. Interventie…………………………………………………………………………………..10 e. Dataverzameling…………….……………………………………………………………..11 Resultaten…………………………………………………………………………………………....12 Discussie……………………………………………………………………………………………..14 Conclusie……………………………………………………………………………………………..15 Literatuurlijst………………………………………………………………………………………… .16 Bijlagen……………………………………………………………………………………………….18 1. Informed consent…………………………………………………………………………….18 2. Quebec Back Pain Dissability Scale……………………………………………………….19 3. RAND-36………………………………………………………………………………………20
5
INLEIDING De grootste groep cliënten die de fysio- manueeltherapeut consulteert klaagt over lage rugpijn. 90% van deze cliënten heeft aspecifieke lage rugpijn (Heijmans, Hendriks, Esch van der, Pool-Goudzwaard et al, 2006). Lage rugpijn (LRP) is in de westerse wereld een veel gehoorde klacht. Uit onderzoek (MORGEN-project, Tulder en Koes 2004) blijkt dat 18.2% van de totale bevolking tussen 20 en 59 jaar in Nederland chronische lage rugklachten rapporteert. Uit dit onderzoek, een steekproef van 13.927 personen blijkt dat vrouwen meer (22.6%) dan mannen (18.3%) deze klachten chronisch aangeven. Naarmate de leeftijd stijgt neemt ook het percentage van chronische LRP toe; 12% bij 20-29 jaar naar 27.1% bij 50-59 jaar. Onder chronisch wordt verstaan dat men de klachten langer dan 12 weken heeft (7.1%) of vrijwel constant aanwezig zijn (34.7%) (Tulder en Koes 2004). De kosten die LRP met zich meebrengt zijn te verdelen in directe kosten binnen (huisarts/fysiotherapeut/medisch specialist etc) en buiten (reiskosten, alternatieve geneeswijzen zelfmedicatie etc) de gezondheidszorg en indirecte kosten (arbeidsverzuim, verlies aan productiviteit). Deze kosten bedragen naar schatting totaal per jaar (omgerekend van het basisjaar 1991) 4134 miljoen euro waarvan 92.6% indirecte kosten (3828 miljoen euro) zijn en 306 euro (7%) directe kosten (Tulder en Koes 2004). De laatste jaren is het gebruik van Kinesiotape (KT) volgens het Medical Taping Concept (MTC) in opkomst. Bij verschillende takken van (professionele) sport zie je de elastische en gekleurde tape steeds vaker. De eerste resultaten van het gebruik van KT uit de praktijk lijken positief (Hsu 2009, Everman 2008) Op basis hiervan lijkt het interessant om te gaan onderzoeken wat het effect is van KT op de populatie patiënten met lage rugpijn DOELSTELLING Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken wat het effect is van KT bij de behandeling van lage rugklachten verder gegeven volgens de richtlijn van het KNGF. Of er een verandering waar te nemen is en zo ja, welke verandering vast te stellen in het functioneren, het ervaren van pijn en de kwaliteit van leven na de behandeling met KT. VRAAGSTELLING Wat is het effect van kinesiotaping, in combinatie met de reguliere manuele therapie (MT) gegeven volgens de KNGF richtlijn MT bij aspecifieke lage rugpijn, op de ervaren pijn, uitvoeren van ADL en de kwaliteit van leven bij patiënten met aspecifieke lage rugklachten?
THEORETISCH KADER Lage Rugpijn is zoals hierboven al benoemd een veel voorkomende klacht, zelfs reden tot beperkingen en stoornissen in participatie. Ondanks deze hoge prevalentie is er in de meerderheid van de gevallen geen aanwijsbare specifieke oorzaak van de pijn aan te wijzen en wordt het woord aspecifiek er aan toegevoegd (Heijmans et al 2006, Macedo, Maher, Latimer, McAuley, 2009). In de uitgebreide literatuur worden vele oorzaken gegeven voor het ontstaan of persisteren van aspecifieke lage rugklachten. Volgens meerdere auteurs kan aspecifieke LRP veroorzaakt worden door onder andere een acute blokkering van de intervertebrale gewrichten, myalgie, sprain van het sacro-iliacale gewricht, sacro-iliacale en lumbosacrale strain, bulging disc of contained disc lesion (Elvey en O’Sullivan, Shirley, Sullivan, Cholewicki en Silfies). Deze indeling is een biomedische benadering van LRP. In verschillende publicaties en onderzoeken wordt de relatie tussen LRP en lumbosacrale motorimpairment beschreven (O’Sullivan, 2000, Cock, Brismee, Sizer 2006, Cornwall, John Harris, Mercer, 2006, Masse-Alarie, Flamand, Moffet en Schneider, 2012). De rol van de thoracolumbale fascia is hierin van belang. Voor een goed, pijnvrij bewegingspatroon zou een normaal functionerende fascia ten grondslag liggen ( Willard, Vleeming, Schuenke, Danneels en Schleip, 2012, Schuenke, Vleeming, van Hoof en Willard,2012). In het meerdimesionaal belasting en
6
belastbaarheidsmodel (Hagenaars, Bernards, Oostendorp ,2000) wordt gesproken over het biopsychosociale aspect van LRP. Naast een biomedische beschouwing komen hier ook de psychologische en psychosociale factoren aan bod. We spreken dan over gevoelens en emoties, concepten en scripts, illness beliefs en percipiëren en bewegen (Willard, Vleeming, Schuenke, Danneels en Schleip, 2012, Schuenke, Vleeming, van Hoof en Willard,2012). Dit onderzoek is gericht op mogelijke veranderingen op biomedisch gebied (verbetering circulatie, pijnsedatie en proprioceptie) wat zich kan vertalen in een beter welbevinden van de patiënt. In de richtlijn Manuele Therapie bij Lage -rugpijn van het KNGF wordt onderscheid gemaakt tussen patiënten met een normaal en patiënten met een afwijkend beloop van de klachten. Een normaal beloop kenmerkt zich door dat de klachten afnemen en het functioneringsniveau zich herstelt. Dit wil niet altijd zeggen dat de pijnklachten weg zijn maar deze staan het uitvoeren van ADL en participatie niet (meer) in de weg. Bij een afwijkend beloop is dit na 3 weken (nog) niet het geval. Mogelijke (biopsychosociale) factoren voor een afwijkend beloop zijn: 1. Biomedisch: verminderde mobiliteit, verminderde spierkracht/stabiliteit of verminderde coördinatie 2. Psychische factoren: (bewegings)angst of irreële gedachten over lage-rugpijn 3. Sociale factoren: werksituatie of het ontbreken van steun en/of acceptatie van de omgeving De factoren genoemd bij 2 en 3 worden ook “gele vlaggen” genoemd. Deze gele vlaggen kunnen het beloop van LRP negatief beïnvloeden en de kans vergroten op het ontwikkelen en/of in stand houden van de beperkingen en daarmee de kans op ziekteverzuim doen toenemen (Heijmans et al, 2006). Op basis van bovenstaande is de indeling van de profielen tot stand gekomen:
(uit KNGF-richtlijn Manuele therapie bij Lage-rugpijn, 2006 inleiding, tabel 1 )
Bij het bewegen van de LWK krijgt het spierfasciestelsel rondom de wervelkolom een belangrijke functie toebedeeld .De spieren die van belang zijn, kunnen slechts dan krachten adequaat op de wervelkolom aanbrengen wanneer de spanning van het spierfasciestelsel actief is aangepast. De belangrijkste fasciespanner is de m. abdominus transversus (Barker en Briggs 2004). De middelste en posterieure lagen van de lumbale fascie zijn beide goed gestructureerd om krachten over te brengen , van massief inwerkende krachten tot intrinsieke bewegingen in de segmenten en spelen een belangrijke rol bij de proprioceptieve feedback. Disfunctioneren van de lumbale fascie zal daarom een vermindering van de segmentale controle (motor controle) geven bij patiënten met lage rug pijn (Barker en Briggs 2004). Dit kan weer resulteren in een slechte stabiliteit en coördinatie van de lumbale segmenten. Dat verminderde stabiliteit en coördinatie kan leiden tot LRP is in vele artikelen beschreven ( oa O’Sullivan, 2000, Cock, Brismee, Sizer 2006, Cornwall, John Harris, Mercer, 2006, Masse-Alarie, Flamand, Moffet en Schneider, 2012). “Core stability” is het vermogen van het neuromusculo-skeletalesysteem om de positie van de
7
romp te (blijven) controleren in labiele situaties of als reactie op evenwichtsverstoringen (Borghuis, Lemmink, Hof, 2011). De core heeft een basisvoorwaarde van passieve stabiliteit nodig in de vorm van een “spine stability”. Dit zijn de kapsels, ligamenten en de kleinere spiergroepen rondom de wervels ( Panjabi, Kuniyohsi, Duranceau, Oxland 1989) Uit bovenstaande blijkt onder andere dat een goede functie van de thoracolumbale fascia erg belangrijk is voor een goed functioneren van de wervelkolom. Concluderend kan gesteld worden dat een verstoorde spierfunctie, circulatie, pijn, gewrichtsfunctie en neuroreflectoire processen een rol kunnen spelen bij het ontstaan en onderhouden van LRP.
Kinesiotaping: De basis van het Medical Taping Concept (kinesiotaping) werd in de jaren zeventig gelegd in Japan en Korea. Hier werden destijds tapemethodes ontwikkeld vanuit de gedachte dat beweging en spieractiviteit essentieel is om gezondheid te behouden of te herstellen. De achtergrondgedachte is, dat spieren niet alleen nodig zijn voor beweging maar daarnaast ook bepalend zijn voor bijvoorbeeld de bloed- en lymfecirculatie en de lichaamstemperatuur. Als spieren niet goed functioneren, kan dat dus een scala van klachten en aandoeningen geven. Kinesiotape is een elastische, katoenen tape die met een bepaalde mate van rek direct op de huid wordt aangebracht. Door de elasticiteit en mate van rek op het materiaal en van de huid bij de applicatie ontstaan er golfjes (convolutions) in de tape, de huid lijkt te worden opgetild, gelift, waardoor er meer ruimte zou ontstaan in het gebied van de subcutis. De liftende werking van de elastische tape wordt geacht een drukvermindering te geven tussen de huid en de fascie , waardoor de bloedcirculatie en de lymfeafvoer weer kunnen worden hersteld. De druk op de pijnreceptoren neemt af, de ervaren pijn vermindert onmiddellijk. Automatisch zou dat een meer fysiologisch bewegingspatroon mogelijk maken. Samenvattend kunnen de effecten als volgt ingedeeld worden: 1 spierfunctie verbeteren door tonusregulatie 2 belemmeringen in bloedcirculatie en lymfeafvoer opheffen 3 pijndemping 4 ondersteunen gewrichtsfunctie, door: - stimuleren van proprioceptie - correcties van de bewegingsrichting - vergroten van de stabiliteit 5 neuro-reflectoire beïnvloeding Ter illustratie van de onder 2 genoemde effecten zijn 2 foto’s toegevoegd van de toepassing van elastische tape bij een postoperatief haematoom.
Foto 1 tape na 1 dag
Foto 2 tape na 3 dagen verwijderd
8
Al deze gegevens zijn afkomstig uit “Medical Taping Concept Manual, 2004”. Er wordt nog steeds veel onderzocht gedaan naar de effecten van Medical Taping toegepast op verschillende pathologieën en stoornissen op allerlei lichaamslokalisaties. Tot op heden zijn er geen wetenschappelijke gegevens bekend over de algemene werking van de tapetoepassing. Toch is er besloten de gegevens uit het handboek te gebruiken omdat dit de enige bron is van de vermeende werking van de tape (Sijmonsma, 2004). Uit verschillende onderzoeken naar de specifieke toepassing van KT blijkt dat de significante verbetering van de grondreactiekracht na het tapen van de triceps surae reflecteert dat de elastische tape mogelijk de contractriecapaciteit faciliteert tijdens de verticale sprong ( Hsieh et al, 2007). In 2008 vonden Thelen, Dauber, Stoneman dat KT de behandelaar kan helpen bij het verbeteren van pijnvrije ROM meteen na het aanbrengen van de tape bij patiënten met schouderpijn Thelen, Dauber, Stoneman (, 2008). Bij patiënten met acute whiplash associated disorders waren statistisch significante verbeteringen te zien in pijn en cervicale ROM meteen na het aanbrengen van de tape en de 24 uurs follow-up (Gonzalez-Iglesias J, Fernandez-de-Las-Penas C, Cleland JA, Huijbregts P, del Rosario Gutierrez-Vega M, 2009). In 2007 blijkt uit een onderzoek van Yoshida en Kahanov dat een paravertebrale toepassing van de tape (Y vorm) van het sacrum tot laag thoracaal, een significante verbetering van de flexie mobiliteit LWK ten opzichte van de niet getapede groep. Een verbetering van 17 cm na tape applicatie ten opzichte van de situatie voordat de tape werd aangebracht. Voor de extensie en lateroflexie werd geen significant verschil gevonden. Tot slot leverde het elastisch tapen positieve veranderingen op in scapulaire bewegingen en musculair functioneren bij baseball spelers met impingement klachten van de schouder. De resultaten ondersteunen het gebruik van de tape die de therapie bij impingementproblemen kunnen helpen (Hsu YH, Chen WY, Lin HC, Wang WT, Shih YF 2007).
VERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK Stoornissen in mobiliteit, stabiliteit en coördinatie, alsmede (bewegings)angst en irreële gedachten over LRP kunnen er toe leiden dat mensen langdurige klachten ontwikkelen en zelfs tot ziekteverzuim komen . Het Medical Taping Concept; de kinesiotaping zou positieve invloed kunnen uitoefenen op spierfunctie, circulatie, pijn, gewrichtsfunctie en neuroreflectoire processen. Is het dan mogelijk dat een toepassing van kinesiotaping lumbaal een positieve invloed uitoefent op het voorkomen van een afwijkend beloop? Dit natuurlijk in combinatie met de “normale” componenten van een manueeltherapeutische behandeling bij deze patiëntenpopulatie; uitleg, advies, manipulatie, stabiliserende oefentherapie etc. Om de uitkomsten te kunnen meten is er gekozen voor 3 vragenlijsten, de VAS, QBPDS en de RAND36. De gemeten uitkomstmaten zijn op het gebied van pijn, ADL-functioneren en de ervaren kwaliteit van leven.
ONDERZOEKSMETHODE Studydesign In dit onderzoek zal er gebruik gemaakt worden van een kwantitatief, gerandomiseerd onderzoek, preexpirimenteel effect onderzoek.
Participanten Personen met (recidiverende) lage rugklachten met of zonder beenpijn maar zonder radiculaire tekens, tussen de 25 en 55 jaar, zonder comorbiditeit, lezen en schrijven goed de Nederlandse taal. Het zal gaan om personen die passen in al de profielen van de richtlijn manuele therapie bij lage rug pijn met uitzondering van profiel 1A. Hier is namelijk sprake van een normaal beloop en behoeft dus geen behandeling.
9
Rekrutering van de participanten vindt plaats in de praktijk waar de auteur werkzaam is waar zij zich aanmelden voor behandeling. Dit is praktijk voor Fysio- en manuele therapie Snepvangers te Breda. De indeling naar interventiegroep of controlegroep vindt plaats op basis van lootjes trekken. Er zijn twee briefjes, een met de tekst “tape” en de ander heeft de tekst “geen tape” (randomiseren). Er is geen sprake van blindering. De persoonsgegevens van deze personen worden verwerkt zonder identiteit van de mensen te openbaren, volledig anoniem. Hiervoor ondertekenen zij een informed consent formulier (zie bijlage 1)
De meetinstrumenten Zoals eerder beschreven zijn de gekozen meetinstrumenten: Visual Analogue Scale (VAS), Quebeck Back Pain Disability Scale (QBPDS) en de RAND36. Methodologische gegevens van de meetinstrumenten: Visual Analogue Scale (VAS) meet de intensiteit van gemiddelde de pijn die de persoon ervaart in de afgelopen week en de ergst ervaren pijn in de afgelopen week. Het meetinstrument is een horizontale lijn van 100 mm met links een 0 en uiterst rechts 100, waar 0 geen pijn betekend en 100 ergst denkbare pijn. Interne consistentie: Crohnbach’s α: 0.88 gemeten bij N=130; pijn bij kankerpatiënten Betrouwbaarheid (reliability): Test-hertest betrouwbaarheid R (Pearson) 0.11 tot 0.97 Om te spreken van een verandering moet er minimaal 15 punten verschil zijn. Nadeel VAS: eendimensionaal meetinstrument; pijn is echter multidimensionaal. Het dient dan te worden aanbevolen meerdere meetinstrumenten te gebruiken (Tas vd P) Quebeck Back Pain Disability Scale (QBPDS) meet de functionele vaardigheden van een persoon met lage rugklachten in een vragenlijst van 20 items over dagelijkse activiteiten. Er wordt gevraagd naar de situatie hoe die vandaag is. Per item is een onderverdeling van 5 punten en totaal kan er 100 gescoord worden (ordinaal meetniveau) waarbij 0 totaal geen beperkingen en 100 volledig beperkt is (zie bijlage 2). Interne consistentie: Cronbach’s α: 0.95 bij N=120 bij populatie personen met chronische lage rugklachten. Betrouwbaarheid (reliability): R (Pearson) 0.90 Om te spreken van een verandering moet er een verschil van minstens 20 punten vastgesteld worden (Dickmeis, Frings, Muller en van Engelen, 2009). RAND36 meet de ervaren gezondheid en de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven in een vragenlijst van 36 items verdeeld in lichamelijke, geestelijke en sociale subcategorieën. De proefpersoon wordt gevraagd een beoordeling te geven op verschillende vragen met betrekking tot het gezondheidsbeleving. Hoe hoger de totale score des te beter wordt de kwaliteit van leven bevonden (zie bijlage 3). Interne consistentie: Cronbach’s α: 0.71 tot 0.92 (variatie in de verschillende categorieën) Test-hertest betrouwbaarheid R (Pearson): 0.40 tot 0.82 (variatie in de verschillende categorieën) na 2 maanden en 0.39 tot 0.75 na 6 maanden (van Meulenbroek, T) Interventie Behandeling volgens de richtlijn van KNGF aangevuld met kinesiotaping volgens het Medical Taping Concept; punchtape op de erectoren trunci bdz en space tape op het aangedane, meest gevoelige niveau lumbaal.
10
Behandeling van patiënten met LRP volgens KNGF richtlijn manuele therapie bij lage rugpijn: Bij alle profielen, behalve 1A, wordt onder andere geadviseerd mogelijk aanwezige stoornissen in arthrogene, musculaire en/of neurogene functies te behandelen met manuele therapie in enge zin (herstel van de gewrichtsfuncties). Dit heeft als doel deze stoornissen op te heffen zodat het niveau van activiteiten en participatie van vóór de klachtenperiode bereikt kan worden. Tevens wordt bij de profielen 2b en 3b de aanbeveling gedaan dat hier manuele therapie in ruime zin ( behandeling zal in eerste instantie gericht zijn op de beïnvloeding van negatieve gedragsfactoren) geïndiceerd is. Dit laatste wordt in dit onderzoek verder buiten beschouwing gelaten daar het onderzoek gericht is op de biomedische effecten van de toepassing van KT. In het kader van dit onderzoek zal dat zijn: manipulaties van T10 t/m L5 indien er een mobiliteitsbeperking vastgesteld is, weke delen technieken erector trunci indien er sprake is van hypertonie en stabiliserende oefentherapie: muscle setting m. transversus abdominus en intrinsieke rugmusculatuur. Toepassing van KT: Er zal bij alle participanten een I tape aangebracht worden die de contouren volgt van de lumbale erectoren trunci van T11 tot aan het sacrum beiderzijds. Deze stroken worden met 10%-20% rek op de tape aangelegd worden met een techniek van distaal naar proximaal, perifeer naar centraal ter beïnvloeding van de lumbale fascie zogenaamd het invouwen van de fascie waardoor er een stabiliserend effect op de LWK zou plaatsvinden. Tevens zou dit een normotonus van de erectoren trunci bewerkstelligen. Tevens wordt er een zogenaamde “stertape” aangelegd op het niveau (T11 t/m S1) dat de patiënt als meest pijnlijk aangeeft. Hier worden 3 stroken met maximale rek in een kruis- of stervorm aangelegd waarbij het middelpunt van de ster, het snijpunt van alle stroken op een “aangedane” niveau ligt. Op dit punt ontstaat dan maximale ruimte onder de tape tussen de huid en de onderliggende fasciae. NB bij alle technieken worden de ankers van de tape, de uiteinden, zonder enige rek aangebracht en zal de huid maximaal op rek worden gebracht door de patiënten te laten flecteren (zover als mogelijk) in de LWK. Deze technieken en adviezen ten aanzien van de hoeveelheid rek op de tape worden beschreven in Medical Taping Concept Manual (Sijmonsma, 2004) Zie foto’s 3 en 4.
Foto 3 punchtape erectoren trunci lumbaal (oranje) Foto 4 space techniek(blauw)
Data verzameling Het onderzoek zal bestaan uit het afnemen van de bovenstaande vragenlijsten ,T0 meting. Na het vaststellen van de fysio-manueeltherapeutische diagnose en stellen van de behandeldoelen zullen er
11
4 behandelingen, eens per week, gegeven worden. De behandeling zal zijn conform de KNGF richtlijn manuele therapie bij lage rugpijn aangevuld met kinesio punchtape op de erectoren trunci en space e tape op meest (druk)pijnlijke niveau (L3-4-5 S1). Na de 4 behandeling worden opnieuw de vragenlijsten ingevuld ,T1 meting. Indien de participant eerder hersteld is worden de vragenlijsten eerder ingevuld en wordt de behandeling eerder afgesloten. Uiteindelijk zullen alle gegevens geanalyseerd worden met behulp van SPSS en vergeleken met de T0 gegevens.
RESULTATEN De data van 24 proefpersonen (N=24) konden worden geanalyseerd. De groep van 24 bestaat uit 9 mannen (37.5%) en 15 vrouwen (62.5%), met een gemiddelde leeftijd van 46.13 jaar (minimaal 17 jaar en maximaal 69 jaar). De verdeling in leeftijd in de controlegroep is: gemiddeld 48.5 jaar (17-69) en in de interventiegroep: 43.3 jaar (22-60). De gemiddelde klachtenduur is 35.75 weken variërend van 1 week tot 320 weken. Tien personen pasten in profiel 1B (waarvan 5 in de interventie groep), eveneens 10 in 3A ( 4 in interventiegroep), 3 voldeden aan de voorwaarden van profiel 3B (2 in interventiegroep) en 1 aan die van 2A, die in controlegroep kwam. Zie Tabel 3 proefpersoon
geslacht
1
V
Wel/geen tape tape
2
M
tape
3
V
tape
4
V
geen tape
5
V
tape
6
V
geen tape
7
M
geen tape
8
V
tape
9
V
geen tape
10
V
geen tape
11
M
geen tape
12
V
tape
13
V
tape
14
V
geen tape
15
M
geen tape
16
M
tape
RAND36
QBPDS
VAS
gebruik medicatie geen med
Profiel richtlijn 3A
leeftijd
T0; 84 T1: 84 T0; 75 T1: 82 T0: 58 T1: 85 T0: 66
20 23 19 3 24 3 49
45 15 25 0 50 0 79
geen med
3A
41
geen med
1B
60
geen med
3A
28
T1: 57 T0: 35 T1: 42 T0: 78
56 41 45 37
100 60 30 55
geen med
3B
43
geen med
2A
44
T1: 73 T0: 60
37 49
45 79
geen med
1B
58
T1: 56 T0: 58 T1: 75 T0: 53
41 37 20 43
19 36 19 62
geen med
3A
42
geen med
3A
47
T1: 40 T0: 75
42 27
25 66
1wk diclo
1B
61
T1: 82 T0: 63
0 24
0 75
geen med
3A
66
T1: 83 T0: 53 T1: 71 T0: 75 T1: 87 T0: 78
22 54 18 31 10 12
50 76 0 61 1 35
ibuprofen
1B
30
celebrex
1B
49
geen med
3A
50
T1: 74 T0: 56
10 24
12 64
geen med
1B
57
T1: 80 T0: 86 T1: 93
7 5 0
26 19 0
geen med
3A
55
12
56
17
V
geen tape
18
M
tape
19
M
geen tape
20
M
geen tape
21
M
geen tape
22
V
tape
23
V
tape
24
V
geen tape
T0: 41
38
50
paracet
3A
40
T1: 53 T0: 64
38 33
30 49
diclo en diazepam
1B
49
T1: 55 T0: 77
18 24
25 49
geen med
1B
17
T1: 87 T0: 38
6 66
18 50
geen med
1B
69
T1: 58 T0: 64
25 33
27 60
diclo
3B
52
T1: 68 T0: 42 T1: 45 T0: 65 T1: 87 T0: 80
30 51 21 20 12 7
10 50 20 58 27 17
geen med
1B
29
geen med
3B
22
geen med
3a
42
T1: 83
19
28
(Tabel 2; onderzoeksdata) Onderzoekspopulatie (N=24) 9 mannen 15 vrouwen Gem leeftijd 46.13 jaar
Controlegroep (N=13) 6 mannen 7 vrouwen 48.15 jaar (1769) 5 personen 1 persoon 6 personen 1 persoon 38.46 (1-312)
Interventiegroep (N=11) 3 mannen 8 vrouwen 43.3 jaar (22-60)
Profiel 1B 5 personen Profiel 2A 0 personen Profiel 3A 4 personen Profiel 3B 2 personen Klachtenduur 45.18 (1-320) Gem 35.75 weken (1320) Verwijzing 4 3 1 DTF 20 10 10 Pijnmedicatie 3 3 (NSAID/paracetamol) (Tabel 3 algemene gegevens onderzoek onderverdeeld naar controle en interventiegroep) Bij de RAND 36 is een verschil gevonden van 5punten in de controlegroep tegen 10. Bij de VAS is dit een verschil van 27 mm in de controlegroep en 36 mm in de interventiegroep. Tenslotte de gegevens van de QBPDS; 7,7 punten verschil in de controlegroep en 14,7 in de interventiegroep. Er lijkt dus een groter verschil te zijn bij de proefpersonen die de tapebehandeling ondergingen. Deze verschillen zijn echter niet significant: P waarde RAND36 is 0.331, voor de VAS 0.569 en de QBPDS 0.207. Tabel 4 laat zien wat de afname in punten (RAND 36 en QBPDS) en mm (VAS) is geweest bij de verschillende tests
13
Controlegroep Interventiegroep Significantie (n=13) (n=11) (P waarde) VAS 27.00 (18.48 35.63 (24.99 std .569 std deviation) deviation) QBPDS 7.69 ( 14.51 14.72 (12.55 std .207 std deviation) deviation) RAND -5.00 (11.81 -10.09 (10.42 std .331 36 std deviation) deviation) (Tabel 4 gegevens meetinstrumenten geanalyseerd door SPSS)
DISCUSSIE Validiteit van het onderzoek Interne validiteit De proefpersonen zijn gerandomiseerd ingedeeld in interventie en controlegroep, er was geen sprake van blindering zoals eerder beschreven. Er is wel sprake van loss-to-follow-up; de participanten die geen T1 meting hebben gedaan zijn echter niet meegenomen in dit onderzoek. De reden voor het niet vervolgen van het onderzoek is voornamelijk dat de proefpersonen vergeten zijn om de T1 meting in te vullen en/of in te leveren. De homogeniteit van de groepen is redelijk goed wanneer je de gemeten variabelen in ogenschouw neemt; verdeling in leeftijd, geslacht en klachtenduur (profielen) is nagenoeg gelijk. Hoewel er een grotere spreiding van leeftijd te zien is in de controlegroep. Er was geen sprake van comorbiditeit in beide groepen. In dit onderzoek zijn echter variabelen als roken, werkzaamheden, sporten eetgewoonten, (werkgerelateerde) stress etc niet meegenomen. Hier kan sprake zijn van selectiebias. Ook lijkt er sprake te zijn van informatiebias. De RAND36 bevat vragen die kunnen uitnodigen tot sociaal wenselijke antwoorden. De factor confounding kan alleen ten aanzien van medicijngebruik beoordeeld worden. In de totale groep zijn er 6 mensen die pijnstilling hebben gebruikt voor en of tijdens het onderzoek. De verdeling in de beide groepen is 3 om 3 (zie tabel 2). Dit geeft mijns inziens geen vertekening in de uitkomsten. Andere mogelijke factoren die aanleiding kunnen geven tot confounding zijn niet in kaart gebracht. Externe validiteit De externe validiteit van dit onderzoek wordt bekrachtigd door het uitvoeren van 3 testmetingen waardoor de uitkomsten constructiever zijn dan bij slechts een meting. De betrouwbaarheid van de RAND 36 is laag in het kader van dit onderzoek. Wat gemeten moest worden was wat de kwaliteit van leven ten aanzien van de rugpijn is, de vragen in RAND 36 beslaan echter veel meer aspecten van het leven. Mogelijk was het, in het kader van dit onderzoek, beter geweest te kiezen voor een (semi-) gestructureerd kwalitatief onderzoek. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in een praktijk zoals we die allemaal kennen met een patiëntenpopulatie die iedere fysio- en manueeltherapeut meerdere keren per dag ziet. De generaliseerbaarheid van de uitkomsten is dus groot. Nadelen onderzoek De populatie is klein waardoor de kans op toevalstreffers groot wordt. De keuze van een vragenlijst als de RAND 36 is niet ideaal in dit concept daar er aanleiding gegeven kan worden tot wenselijke antwoorden in plaats van de werkelijke situatie te schetsen. Er is in eerste instantie wel gekozen om deze vragenlijst te gebruiken om de kwaliteit van leven te toetsen. Achteraf bezien is het wellicht beter de klachtenduur (patiëntprofiel) en leeftijd van de proefpersonen mee te laten wegen in de
14
inclusiecriteria daar die spreiding nu wel groot is. De waarde van het onderzoek kan toenemen wanneer er een grotere homogeniteit in de onderzoeksgroep is. Ditzelfde geldt voor andere variabelen als roken, sporten, eet/drinkgewoonten, emotionele welbevinden etc.
CONCLUSIE Het effect van kinesiotaping bij LRP naast de reguliere behandeling volgens de richtlijn lijkt iets beter te zijn dan bij de reguliere behandeling zonder taping. De uitkomsten van de 3 meetinstrumenten laten alle drie een grotere afname (VAS en QBPDS) en toename (RAND36) zien. De verschillen zijn echter klein en niet significant. De mogelijke oorzaken kunnen zijn; kleine onderzoeksgroep, de inclusiecriteria wat betreft de profielen en indirect de klachtenduur. Het kan zinvol zijn nader onderzoek te doen naar de toepassing van kinesiotaping bij LRP met een grotere populatie en specifiek onderverdeeld in de patiëntprofielen en met inachtneming van andere gezondheidsvariabelen. Uit de vele artikelen die te vinden zijn over KT (tapingbase.nl) is toch nog opvallend weinig effect aangetoond van de tape. Dit is opmerkelijk omdat de mensen die getaped worden veel effect zeggen te hebben. Is dit zuiver een placebofenomeen? Bij musculaire taping (mn LETen trapezius) neemt de auteur (als onderzoekend therapeut) direct na de toepassing een tonusvermindering waar. Mijns inziens reden tot nader onderzoek. NB Uit nog te publiceren onderzoek van Dhr Pijnappel (tapingbase.nl) kan naar voren komen dat er opvallende verschillen gevonden zijn in de vergelijking van de effecten, en de significantie hiervan, van elastisch tapen bij gezonde proefpersonen en patiënten. Hier wordt niet verder op ingegaan daar dit onderzoek nog gepubliceerd moet worden. De auteur wil dan ook de aanbeveling doen, het effect van elastisch tapen, KT nader te onderzoeken met een grotere onderzoekspopulatie, nauwkeuriger gekozen inclusiecriteria (bijvoorbeeld leeftijd, duur van de klachten en leefregels) en andere meetinstrumenten.
15
LITERATUURLIJST
1. Barker PJ, Briggs CA. The lumbar fasciae and segmental control, uit Grieve’s modern manual therapy; the vertebral column edited by Boyling JD, Jull GA.Churchill Livington, Elsevier limited, third edition, 2004
2.Borghuis AJ, Lemmink KAPM, Hof AL. Core muscle response time and postural reactions in soccer players and nonplayers. Medicine and Science in Sports and Exercises, (2011); 43 (1),108-114
3.Cholewicki J, Silfies SP Clinical biomechanics of the lumbar spine uit Grieve’s modern manual therapy; the vertebral column edited by Boyling JD, Jull GA.Churchill Livington, Elsevier limited, third edition, 2004 4. Cock C, Brismee JM, Sizer PS Jr Subjective and objective descriptors of clinical lumbar spine instability: a Delphi Study. Manual Therapy 2006 Feb, 11(1): 11-21
5.Cornwall J, John Harris A, Mercer SR The Lumbar multifidusmuscle and patterns of pain. Man Ther 2006 Feb 11(1):40-5 6.Dickmeis M, Frings P, Muller N en van Engelen E, Review Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) . 31 maart 2009. Gevonden op www.meetinstrumentenzorg.nl 2011 7.Everman W. Effects of elastic taping on selected functional impairments of the musculoligament apparatus. Komplement. integr. Med. 10 2008: 32-36 8.Gonzalez-Iglesias J, Fernandez-de-Las-Penas C, Cleland JA, Huijbregts P, del Rosario Gutierrez-Vega M, Short-term effects of cervical kinesio taping on pain and cervical range of motion in patients with acute whiplash injury: a randomized clinical trial. Journal of orthopaedics & sports physical therapy. 2009; July 39 (7): 515-521.
9.Hagenaars LHA, Bernards ATM, Oostendorp RAB. Het meerdimensionaal belastingbelastbaarheidsmodel. Amersfoort: NPI, januari 2000. 10. Heijmans M, Hendriks HJM, Esch van der M, Pool-Goudzwaard A, Scholten-Peeters GGM, Tulder van MW, Wijer de A, Oostendorp RAB. KNGF-richtlijn Manuele therapie bij Lage Rugpijn (2011). http://www.fysionet.nl versie V13 2006. 11. Hsieh TS, Wu PL,Liao JH, Kuo TY, Wu TY, Huang CY, Chang SK, Chai H, Su FC. Does elastic taping on the triceps surae facilitate the ability of vertical jump? Journal of Biomechanics. 2007 40 (S2): S412. Presentation SH05. 12. Hsu YH, Chen WY, Lin HC, Wang WT, Shih YF. The effects of taping on scapular kinematics and muscle performance in baseball players with shoulder impingement syndrome. Journal of electromyography and kinesiology. 2009 Dec; 19 (6):1092-9. 13. Holey LA. Bindweefselmassage — Naar een wetenschappelijke basis. Stimulus. 2008; 16: nr 1: 32-40. 14. Yoshida A en Kahanov L. The effect of kinesio taping on lower trunk range of motions. Research in Sports Medicine. 2007 Apr-Jun; 15: issue 2: 103-112.
15. Macedo LG, Maher CG, Latimer J, McAuley JH. Motor Control Exercise for Persistent,
Nonspecific Low Back Pain: A Systematic Review. Physical Therapy. 2009; 89: nr 1: 9-25.
16. Meulenbroek van T. Review RAND-36 item Health Survey (RAND-36). Maart 2011. Gevonden op www.meetinstrumentenzorg.nl 2011
17. Ostelo RWJG, Verhagen AP, Vet de HCW. Onderwijs in wetenschap; lesbrieven voor paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2006
16
18. O’Sullivan PB Lumbar segmental instability: clinical presentation and specific stabilizing exercise management. Man Ther 2000 Feb, 5 (1):2-12 19. O’Sullivan PB “Clinical instability” of the lumbar spine; its pathological diagnosis and conservative management. uit Grieve’s modern manual therapy; the vertebral column edited by Boyling JD, Jull GA.Churchill Livington, Elsevier limited, third edition, 2004
20. Panjabi M, Kuniyohsi A, Duranceau J, Oxland T Spinalstability and intersegmental muscle forces: a biomechanical model. Spine (1989); 14 (2), 194-9 21. Pool-Goudzwaard L, Vleeming A. Onvoldoende lumbosacrale stabiliteit: een klinischanatomische en biomechanische benadering van aspecifieke lage-rugpijn. Stimulus. 1999; 18: nr 3: 161-172. 22. Schuenke MD, Vleeming A, van Hoof T, Willard FH.A description of the lumbar interfascial triangle and its relation with the lateral raphe: anantomical constituents of load transfer through the lateral margin of the thoracolumbar fascia. J. Anat. 2012 Dec;221(6):568-76. doi: 10.1111/j.1469-7580.2012.01517.x. Epub 2012 May 15. 23. Shirley D Manual therapy en tissue stiffness uit Grieve’s modern manual therapy; the vertebral column edited by Boyling JD, Jull GA.Churchill Livington, Elsevier limited, third edition, 2004
24. Sijmonsma J. Medical Taping Concept Manual. Hilversum: Fysionair, 2004 25. Tas van der P, Visual Analog Scale Scorelijst. Review & invoer: Eveline van Engelen. Gevonden op www.meetinstrumentenzorg.nl 2011 26. Thelen MD, Dauber JA, Stoneman PD. The Clinical Eicacy of Kinesio Tape for Shoulder Pain: A Randomized, Double-Blinded, Clinical Trial. Journal of orthopaedics & sports physical therapy. juli 2008; 38: nr 7 389-395 27. Tulder van MW, Koes BW. Evidence-based handelen bij lage rugpijn. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004. 28. Willard FH, Vleeming A, Schuenke MD, Danneels L, Schleip R. The thoracolumbar fascia: anatomy, functio and clinical considerations. Review.J. Anat 2012 Dec;221(6):507-36. doi: 10.1111/j.1469-7580.2012.01511.x. Epub 2012 May 27.
17
BIJLAGE 1
INFORMED CONSENT
Plaats, datum
Geachte heer/mevrouw, Aan u is gevraagd toestemming te geven voor het afnemen van een afstudeeronderzoek i.v.m. de master thesis van de Master Manuele Therapie Opleiding van de Transfergroep Rotterdam. Hieronder vindt u enige uitleg over de reden van het onderzoek. Doel van het afstudeeronderzoek De master opleiding is er op gericht om door middel van onderzoeksactiviteiten een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk van de master therapeut. De master thesis is een wetenschappelijke verhandeling, waarin verslag wordt gedaan van een door de deelnemer zelfstandig uitgevoerd kleinschalig onderzoek. Praktisch houdt dit in dat u behandeld wordt volgens de richtlijnen die momenteel actueel zijn in ons vak aangevuld met een tapebehandeling. Tevens zal u gevraagd worden op 2 tijstippen vragenlijsten in te vullen ter registratie van de gegevens. Vertrouwelijk/ anonimiteit Uw persoonsgegevens zullen niet naar buiten worden gebracht. De onderzoeksgegevens worden alleen gebruikt bij het maken van de master thesis. Vrijwillige deelname Deelname aan het afstudeeronderzoek is geheel op vrijwillige basis. Als u enig ongemak ervaart, verzoeken wij u dit te melden bij de onderzoeker. Als u uw medewerking wilt verlenen aan dit afstudeeronderzoek verzoeken wij u om onderstaande in te vullen. Hierbij verklaar ik toestemming te verlenen voor deelname aan het afstudeeronderzoek. De bijgevoegde informatie heb ik ontvangen en begrepen. Aan het onderzoek meedoen heb ik geen bezwaar, mits er vertrouwelijk mee omgegaan wordt.
Naam: Handtekening: Datum: Plaats:
18
BIJLAGE 2 Quebec Back Pain Disability Scale Kopec 1995 Nederlandse vertaling Schoppink EM 1996 Onderstaande vragenlijst gaat over de manier waarop uw rugklachten uw dagelijks leven beïnvloeden. Mensen met rugklachten kunnen moeite hebben met het uitvoeren van sommige dagelijkse activiteiten. Wij willen graag weten of u moeite heeft met het uitvoeren van onderstaande activiteiten vanwege uw rugklachten. Voor elke activiteit is er een schaal van 0 tot 5. Wilt u bij iedere activiteit één antwoord kiezen (geen activiteit overslaan), en het daarbij behorende cijfer omcirkelen. Heeft u vandaag moeite om de volgende activiteiten uit te voeren vanwege uw rugklachten? Totaal Geen Moeite =0 Nauwelijks moeite =1 Enige moeite =2 Veel moeite =3 Zeer veel moeite =4 Niet in staat =5
1. Opstaan uit bed
0 1 2 3 4 5
2. De hele nacht slapen
0 1 2 3 4 5
3. Omdraaien in bed
0 1 2 3 4 5
4. Auto rijden
0 1 2 3 4 5
5. 20 tot 30 minuten (achter elkaar) staan
0 1 2 3 4 5
6. Enkele uren in een stoel zitten
0 1 2 3 4 5
7. Een trap oplopen
0 1 2 3 4 5
8. Een klein eindje lopen (300-400 m)
0 1 2 3 4 5
9. Enkele kilometers lopen
0 1 2 3 4 5
10. Naar een hoge plank reiken
0 1 2 3 4 5
11. Een bal werpen
0 1 2 3 4 5
12. Een eindje hardlopen (+ 100 m)
0 1 2 3 4 5
13. Iets uit de koelkast pakken
0 1 2 3 4 5
14. Het bed opmaken
0 1 2 3 4 5
15. Sokken (of panty) aantrekken
0 1 2 3 4 5
16. Voorover buigen om bijv. de badkuip of w.c. schoon te maken
0 1 2 3 4 5
17. Een stoel verplaatsen
0 1 2 3 4 5
18. Een zware deur opentrekken of open duwen
0 1 2 3 4 5
19. Dragen van 2 tassen met boodschappen
0 1 2 3 4 5
19
20. Een zware koffer optillen en dragen
0 1 2 3 4 5
BIJLAGE 3
RAND-36 In dit deel van de vragenlijst wordt naar uw gezondheid gevraagd. Wilt u elke vraag beantwoorden door het juiste hokje aan te kruisen. Wanneer u twijfelt over het antwoord op een vraag, probeer dan het antwoord te geven dat het meest van toepassing is. 1. Wat vindt u, over het algemeen genomen, van uw gezondheid ? uitstekend zeer goed goed matig slecht 2. In vergelijking met een jaar geleden, hoe zou u nu uw gezondheid in het algemeen beoordelen ? veel beter dan een jaar geleden iets beter dan een jaar geleden ongeveer hetzelfde als een jaar geleden iets slechter dan een jaar geleden veel slechter dan een jaar geleden 3. De volgende vragen gaan over dagelijks bezigheden. Wordt u door uw gezondheid op dit moment beperkt bij deze bezigheden ? Zo ja, in welke mate ? ja, ernstig beperkt een beetje beperkt helemaal niet beperkt a. Forse inspanning zoals hardlopen, zware voorwerpen tillen, inspannend sporten b. Matige inspanning zoals het verplaatsen van een tafel, stofzuigen, fietsen c. Tillen of boodschappen dragen d. Een paar trappen oplopen e. Eén trap oplopen f. Buigen, knielen of bukken g. Meer dan een kilometer lopen h. Een halve kilometer lopen i. Honderd meter lopen j. Uzelf wassen of aankleden 4. Had u, ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid, de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden ? Ja Nee a. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden b. U heeft minder bereikt dan u zou willen c. U was beperkt in het soort werk of soort bezigheden d. U had moeite met het werk of andere bezigheden (het kostte u bijvoorbeeld extra inspanning)
20
5. Had u, ten gevolge van een emotioneel probleem (bijvoorbeeld doordat u zich depressief of angstig voelde), de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden ? ja nee a. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden b. U heeft minder bereikt dan u zou willen c. U heeft het werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig gedaan als u gewend bent 6. In hoeverre heeft uw lichamelijke gezondheid of hebben uw emotionele problemen u de afgelopen 4 weken belemmerd in uw normale sociale bezigheden met gezin, vrienden, buren of anderen ? helemaal niet enigszins nogal veel heel erg veel 7. Hoeveel pijn had u de afgelopen 4 weken ? geen heel licht licht nogal ernstig heel ernstig 7. In welke mate heeft pijn u de afgelopen vier weken belemmerd bij uw normale werkzaamheden (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk) ? helemaal niet een klein beetje nogal veel heel erg veel 9. Deze vragen gaan over hoe u zich de afgelopen 4 weken heeft gevoeld. Wilt u bij elke vraag het antwoord aankruisen dat het beste aansluit bij hoe u zich heeft gevoeld. Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken : voortdurend meestal vaak soms zelden nooit a. Voelde u zich levenslustig ? b. Voelde u zich erg zenuwachtig ? c. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken ? d. Voelde u zich kalm en rustig ? e. Voelde u zich erg energiek ? f. Voelde u zich neerslachtig en somber ? g. Voelde u zich uitgeblust ? h. Voelde u zich gelukkig ? i. Voelde u zich moe ?
21
10. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen gedurende de afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden) belemmerd ? voortdurend meestal soms zelden nooit 11. Wilt u het antwoord kiezen dat het beste weergeeft hoe juist of onjuist u elk van de volgende uitspraken voor uzelf vindt. Volkomen juist
groten deels juist
weet groten ik niet deels onjuist
volkomen onjuist
a.Ik lijk gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen
b. Ik ben net zo gezond als andere mensen die ik ken
c. Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan
d. Mijn gezondheid is uitstekend
22