Masterproefreglement
Masterproefreglement 2015-2016 Masteropleiding handelswetenschappen Inhoud §1. Status van het masterproefreglement ................................................................................................. 2 §2. Situering van de masterproef in de opleiding...................................................................................... 2 §3. Centrale opdracht ............................................................................................................................... 2 §4. Te verwerven competenties................................................................................................................ 3 §5. Voorbereiding en begeleiding ............................................................................................................. 3 §6. Proces ................................................................................................................................................ 3 §7. Output ................................................................................................................................................. 4 §8. Mondelinge presentatie/verdediging ................................................................................................... 4 §9. Beoordeling ........................................................................................................................................ 5 §10. Beoordelaars .................................................................................................................................... 5 §11. Tweede examenkans ....................................................................................................................... 6 §12. Afleggen van de masterproef op één semester ................................................................................ 7 §13. Hernemen van een masterproef die opgestart werd voorafgaand aan 2015-2016 ........................... 7 §14. Studenten op Erasmus of internationale uitwisseling in hun masterjaar ........................................... 8 §15. Wijziging van onderwerp of promotor ............................................................................................... 8 §16. Examenfraude - plagiaat................................................................................................................... 8 §17. Gebruik van mailinglists van studenten/personeel van de FEB, Campus Carolus Antwerpen ......... 8 §18. Taal van de masterproef ................................................................................................................... 9 §19. Vrijgave masterproef ........................................................................................................................ 9 §20. Verplaatsingen en samenwerking met organisaties in het kader van de masterproef ...................... 9 §21. Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de masterproef ............................................ 10 Bijlage 1: Competenties voor de master handelswetenschappen .......................................................... 11 Bijlage 2: Overzicht onderdelen, beoordelaars en evaluatiecriteria ........................................................ 14 Bijlage 3: Generieke evaluatieniveaus.................................................................................................... 17
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
1
Masterproefreglement
§1. Status van het masterproefreglement Dit masterproefreglement geldt voor de vijf afstudeerrichtingen: Accountancy & Fiscaliteit (AF), Financieel Management (FM), Humanresourcesmanagement (HRM), Internationaal Zakenwezen (IZW) en Marketing Management (MM). De afstudeerrichtingen kunnen binnen de krijtlijnen van dit algemeen kader afstudeerrichtingspecifieke richtlijnen ontwikkelen. §2. Situering van de masterproef in de opleiding De masterproef is het sluitstuk van de masteropleiding handelswetenschappen en vertegenwoordigt 18 studiepunten. De studiebelasting voor dit opleidingsonderdeel stemt overeen met een wekelijkse tijdsbesteding van ongeveer 20u per student tijdens de lesperiode. Een onvoldoende op dit opleidingsonderdeel heeft automatisch het niet slagen voor de masteropleiding tot gevolg. §3. Centrale opdracht De centrale opdracht in het masterproeftraject is het plannen, uitvoeren en rapporteren van een wetenschappelijk onderzoek. Het is de bedoeling dat de student alle fasen in het onderzoeksproces (zie Figuur 1) doorloopt. Aan de hand van de masterproef geeft de student blijk van zijn/haar analytisch denkvermogen en vermogen tot synthese. Daarnaast toont de student aan in staat te zijn op zelfstandige, wetenschappelijk verantwoorde en kritische wijze een antwoord te formuleren op één of meerdere onderzoeksvra(a)g(en), die zowel relevant is(zijn) voor wetenschappelijk onderzoek als praktijk. Tot slot wordt van de student verwacht dat deze zijn/haar onderzoek op een vlotte manier kan presenteren (schriftelijk en mondeling) en verdedigen, en dit zowel voor een publiek van experten als voor een ruimer doelpubliek. Het onderzoeksthema sluit aan bij de gekozen afstudeerrichting en de expertise aanwezig bij de promotoren en werkleiders binnen de afstudeerrichting. Binnen het gekozen onderzoeksonderwerp beantwoordt de student één of meerdere specifieke onderzoeksvra(a)g(en) aan de hand van een kwantitatief en/of kwalitatief onderzoek. Het eindresultaat is een bondig onderzoeksrapport van academisch niveau, met de structuur van een wetenschappelijk artikel en aangevuld met een persartikel.
Figuur 1
Fasen in het onderzoeksproces Onderzoeksthema kiezen en afbakenen Literatuur kritisch doornemen Onderzoeksvra(a)g(en) formuleren Onderzoeksmethode bepalen Onderzoeksopzet uittekenen Dataverzameling Data-analyse Rapportering
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
2
Masterproefreglement
§4. Te verwerven competenties In de masterproef worden diverse competenties getoetst (zie bijlage 1). De nadruk ligt op het verwerven van de wetenschappelijke competenties. Om een kwaliteitsvolle output te garanderen, is de integratie van de algemene en domeinspecifieke competenties – die in andere opleidingsonderdelen verworven worden – echter ook van belang. Deze competenties worden vertaald naar concrete evaluatiecriteria (zie §9 en bijlage 2), die gemakkelijk hanteerbaar zijn voor de promotor en de assessoren bij de beoordeling van de masterproef. §5. Voorbereiding en begeleiding Het verplichte opleidingsonderdeel Onderzoeksmethodologie in de master dient om de studenten te ondersteunen bij het uitvoeren van hun masterproef. Dit opleidingsonderdeel bouwt logisch verder op de opleidingsonderdelen Onderzoeksmethoden voor Economie I, II en III (bachelor handelswetenschappen) en Onderzoeksmethoden voor Economen en Onderzoeksrapportering (schakelprogramma). In dit opleidingsonderdeel wordt aandacht besteed aan de praktische aspecten van het uitvoeren van een onderzoek (bv. literatuur opzoeken, informatie over diverse onderzoeksmethoden, etc.) en de specifieke analysetechnieken (kwantitatief en/of kwalitatief) die gangbaar zijn in het onderzoeksdomein eigen aan de afstudeerrichting. Het uitvoeren van de masterproef gebeurt individueel en op zelfstandige wijze. Het is aan de studenten om de geziene materie in de leerlijn Onderzoeksmethoden voor Economie/Economen en de inhoudelijke opleidingsonderdelen concreet te vertalen naar en toe te passen op de eigen onderzoeksvraag. De student kan, op eigen initiatief, terecht bij een promotor of werkleider voor feedback hieromtrent. Door het initiatief bij de student te leggen, sluit de masterproef aan bij het concept van de groeiende zelfstandigheid dat centraal staat in onze onderwijsvisie. Enkel doctores kunnen promotor zijn. Zij kunnen daarnaast ook deel uitmaken van de beoordelingscommissie als eerste of tweede assessor. Niet-doctores met een AAP- of BAP-statuut kunnen geen promotor zijn, maar wel begeleiding opnemen (als werkleider) en deel uitmaken van de beoordelingscommissie als eerste en tweede assessor (zie artikel 10 voor de rolomschrijving van beide assessoren). Niet-actieve onderzoekers kunnen enkel lid zijn van de beoordelingscommissie als tweede assessor. Het onderzoeksthema van de masterproef sluit aan bij de expertise van de persoon die instaat voor de begeleiding. Hoewel de masterproef een individueel werk is, kan een deel van de begeleiding in groepsverband gebeuren om schaalvoordelen te creëren (bv. een infosessie organiseren voor meerdere studenten over het opzoeken van bronnen, gezamenlijk opstellen van een vragenlijst wanneer meerdere studenten omwille van schaalvoordelen samen een survey uitzetten). §6. Proces De masterproef bestaat uit het plannen, uitvoeren en rapporteren van een wetenschappelijk onderzoek en is een individueel werk. De mate waarin dit proces succesvol kan doorlopen worden, hangt in grote mate af van de attitude (zelfstandigheid, leergierigheid, nauwgezetheid en assertiviteit) van de student. De output die verwacht wordt (cf. §7) tijdens het masterproeftraject, is dezelfde voor alle studenten. De praktische organisatie van het masterproeftraject doorheen het academiejaar (bv. afspraken met promotor, interne deadlines) kan echter verschillend zijn van afstudeerrichting tot afstudeerrichting en van promotor tot promotor. Hierover wordt binnen de afstudeerrichting en/of door de promotor gecommuniceerd.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
3
Masterproefreglement
§7. Output Als start wordt van de student verwacht dat deze een uitgebreid onderzoeksvoorstel uitwerkt, d.i. een beschrijving van de relevante literatuur, van de (relevantie van de) centrale onderzoeksvra(a)g(en) en van de onderzoeksopzet. Tussentijds moet de student een feedbackverslag opleveren. In dit verslag wordt een opsomming gegeven van de verkregen feedback na de presentatie van het onderzoeksvoorstel en wordt ingegaan op hoe de student van plan is aan deze feedback tegemoet te komen. Het eindresultaat is een individueel eindrapport van academisch niveau, met de structuur van een wetenschappelijk artikel. Het individueel eindrapport wordt daarnaast aangevuld met een persartikel. De timing voor het indienen van het onderzoeksvoorstel, het feedbackverslag en het individueel eindrapport is dezelfde voor alle afstudeerrichtingen en wordt gecommuniceerd via de rubriek Masterproef op het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Het niet tijdig indienen van het onderzoeksvoorstel en/of het individueel eindrapport heeft tot gevolg dat de masterproef als ‘niet afgelegd’ wordt beschouwd. Het niet indienen van het onderzoeksvoorstel en/of het individueel eindrapport volgens de indienprocedure heeft eveneens tot gevolg dat de masterproef als ‘niet afgelegd’ wordt beschouwd. Zowel het onderzoeksvoorstel als het individueel eindrapport voldoen aan de vormvoorschriften gecommuniceerd via het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Deze vormvoorschriften zijn bindend en bijgevolg onderdeel van de beoordeling. §8. Mondelinge presentatie/verdediging Het onderzoeksvoorstel wordt mondeling gepresenteerd door de student aan de hand van een powerpointpresentatie. De bedoeling is dat de student aan de hand van de presentatie het voorstel van onderzoek heel beknopt toelicht. Hierbij moet kort ingegaan worden op het WAT, WAAROM en HOE van het onderzoek. Vervolgens gaan promotor, eerste assessor en student in discussie over het voorliggende werk. De sessie heeft tot doel de onduidelijkheden in het voorstel weg te werken en de studenten van de nodige feedback te voorzien in functie van het vervolgtraject. Van de student wordt verwacht - dat hij/zij heel beknopt de essentie van het voorstel van onderzoek visueel kan weergeven en mondeling kan toelichten voor een publiek dat thuis is in de materie; - dat hij/zij op een beargumenteerde manier kan antwoorden op gerichte vragen over de relevantie van het onderzoek en de (haalbaarheid van de) onderzoeksopzet; - dat hij/zij kritisch kan reflecteren over het eigen voorstel van onderzoek; - dat hij/zij openstaat voor feedback. Het individueel eindrapport wordt mondeling gepresenteerd en verdedigd door de student in een postersessie. Op een poster worden aan de hand van tekst en grafieken de opzet en de resultaten van de masterproef op een visueel bevattelijke manier weergegeven. Tijdens de postersessie wordt de poster op een zichtbare plaats opgehangen. De bedoeling is dat de student aan de hand van de poster het eigen onderzoek heel beknopt toelicht. Hierbij moet kort ingegaan worden op het WAT, WAAROM en HOE van het onderzoek, alsook op de belangrijkste RESULTATEN en CONCLUSIES. Vervolgens stellen de promotor en de assessoren vragen over de poster, het onderzoek, het individueel eindrapport of het persartikel, die de student moet beantwoorden. Van de student wordt verwacht - dat hij/zij heel beknopt de essentie van het eigen onderzoek visueel kan weergeven en mondeling kan toelichten; dit voor zowel een publiek dat thuis is in de materie als een publiek dat niet vertrouwd is met het onderwerp; - dat hij/zij op een beargumenteerde manier kan antwoorden op gerichte vragen over de relevantie van de masterproef, over theoretische en methodologische aspecten van de masterproef en over het persartikel; - dat hij/zij kritisch kan reflecteren over het eigen onderzoek.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
4
Masterproefreglement
De timing voor het presenteren van het onderzoeksvoorstel en het presenteren/verdedigen van het individueel eindrapport is dezelfde voor alle afstudeerrichtingen en wordt gecommuniceerd via het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Beide sessies duren in totaal 30 minuten. De student krijgt telkens 5 minuten voor de presentatie. De resterende tijd wordt ingevuld met vragen en/of feedback van de promotor en assessoren, en nabespreking (in afwezigheid van de student). §9. Beoordeling Zowel het proces (attitude van de student), de output (onderzoeksvoorstel en individueel eindrapport) als de mondelinge presentatie/verdediging van het individueel eindrapport wordt beoordeeld. Centraal bij deze beoordeling staan de wetenschappelijke competenties en de integratie van algemene en domeinspecifieke competenties. Een student kan niet slagen wanneer een onvoldoende (<10/20) behaald wordt op het individueel eindrapport. Indien een student een onvoldoende behaalt op het individueel eindrapport, dan is de eindscore op de masterproef gelijk aan de score voor het individueel eindrapport. Wanneer de student minimaal 10/20 behaalt op het individueel eindrapport, dan wordt met een gewogen gemiddelde gewerkt. De verschillende onderdelen krijgen verschillende gewichten, al naargelang van het belang van het onderdeel in het geheel. Bij het toekennen van deze gewichten, geldt als basisprincipe dat de output belangrijker is dan het proces en de mondelinge presentatie/verdediging. 1. 2. 3. 4.
Onderzoeksvoorstel: 30% Individueel eindrapport: 50% Presentatie/verdediging individueel eindrapport: 10% Attitude van de student: 10%
Om per onderdeel tot een score te komen, worden concrete criteria gebruikt die afgeleid zijn van de competentieprofielen (zie bijlage 1 en 2). Bij de evaluatie wordt een onderscheid gemaakt tussen zeven gradaties. Wat elk van deze gradaties betekent, wordt geconcretiseerd in de generieke evaluatieniveaus (zie bijlage 3). Deze generieke evaluatieniveaus kunnen de promotor en/of assessoren een houvast bieden bij het bepalen van de score. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Zeer slecht (komt overeen met 0-5) Slecht (komt overeen met 6-7) Onvoldoende (komt overeen met 8-9) Voldoende (komt overeen met 10-13) Goed (komt overeen met 14-15) Zeer goed (komt overeen met 16-17) Uitstekend (komt overeen met 18+)
Indien de score voor een onderdeel vastgelegd wordt door meerdere personen (commissie), dan brengt deze commissie één cijfer uit dat ofwel collegiaal bepaald is ofwel berekend wordt als het gemiddelde van de individuele cijfers. Indien er tussen de commissieleden verschillen bestaan in appreciatie van bepaalde criteria, dan kan dit aangegeven worden in het evaluatieformulier. Dit evaluatieformulier kan teruggevonden worden op het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Voor het onderzoeksvoorstel wordt gewerkt met een deelscore. Deze deelscore en de eindscore worden aan de student meegedeeld na vastlegging door de examencommissie. §10. Beoordelaars Het onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door de promotor en de eerste assessor. Het individueel eindrapport wordt geëvalueerd door de promotor en eerste assessor; de presentatie/verdediging van het individueel eindrapport door de promotor, eerste en tweede assessor.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
5
Masterproefreglement
De eerste assessor is dezelfde bij beide onderdelen. De attitude van de student, tot slot, wordt enkel beoordeeld door de promotor (eventueel na input van de werkleider).
Onderzoeksvoorstel Individueel eindrapport Presentatie en verdediging individueel eindrapport Attitude van de student
Gewicht in totaalscore 30% 50% 10%
Promotor
10%
X
X X X
Eerste assessor X X X
Tweede assessor
X
Bij de beoordeling van het onderzoeksvoorstel en het individueel eindrapport, en de presentatie/verdediging van het individueel eindrapport hebben de promotor en de eerste assessor de rol van ‘expert’. Beiden hebben affiniteit met het onderwerp en het ruimere onderzoeksdomein. De promotor en de eerste assessor lezen het onderzoeksvoorstel en het volledige individuele eindrapport op voorhand en beoordelen dit volgens de evaluatiecriteria die hierop van toepassing zijn. Zij stellen vragen en geven feedback na de presentatie van het onderzoeksvoorstel, en stellen vragen tijdens de verdediging van het individueel eindrapport. Zij beoordelen ook de presentatie en verdediging van dit individueel eindrapport. Bij de verdediging letten ze vooral op de mate waarin de student correct antwoordt en in het antwoord de terugkoppeling maakt naar het eindwerk. De tweede assessor focust zich op de rol van “leek”. Hij/zij leest minimaal de inleiding, het besluit en het persartikel van het individuele eindrapport (maar mag – indien gewenst – ook meer lezen). Op basis hiervan kan de tweede assessor zich een goed beeld vormen van de probleemstelling, de gebruikte methodologie en de belangrijkste resultaten, wat hem/haar in staat stelt om eveneens vragen te stellen tijdens de verdediging. De tweede assessor beoordeelt de presentatie en de antwoorden op zijn/haar vragen en let daarbij vooral op de mate waarin de student complexe materie op een duidelijke en verstaanbare manier kan verwoorden voor een publiek dat niet thuis is in de materie. Personen die niet in dienst zijn van de FEB, Campus Carolus Antwerpen, kunnen ingezet worden als eerste of tweede assessor. Als zij ingezet worden als eerste assessor moeten ze voldoende vertrouwd zijn met het onderzoeksthema en de praktijken gangbaar in wetenschappelijk onderzoek. Worden ze ingezet als tweede assessor, dan mogen ze niet te vertrouwd zijn met het onderwerp. Zij worden enkel toegewezen als assessor op aangeven van de promotor. Het is de verantwoordelijkheid van de promotor dat het evaluatieformulier volledig en correct ingevuld wordt. §11. Tweede examenkans Studenten die niet geslaagd zijn voor de masterproef, moeten voor de tweede examenkans het individueel eindrapport opnieuw indienen, en presenteren en verdedigen. Wanneer de student minimaal 10/20 behaald heeft op het onderzoeksvoorstel, dan wordt deze deelscore overgedragen en is de student vrijgesteld van het schrijven van een aanvullend onderzoeksvoorstel. Heeft de student een onvoldoende behaald op het onderzoeksvoorstel, dan moet de student naast het individueel eindrapport ook een aanvullend onderzoeksvoorstel indienen, presenteren en verdedigen. Het onderzoeksvoorstel krijgt bij de tweede examenkans een andere invulling dan bij de eerste examenkans. Meer specifiek wordt van de student verwacht dat hij/zij een aanvullend onderzoeksvoorstel schrijft in functie van de kennis die hij/zij intussen verworven heeft. Het onderzoeksvoorstel mag m.a.w. geen copy/paste worden uit het individueel eindrapport (waarin al verder nagedacht werd over het onderzoeksvoorstel), maar moet een onderzoeksvoorstel worden voor vervolgonderzoek, i.e. een vervolg op wat de student in het individueel eindrapport heeft gedaan (bv. het uitwerken van één van de pistes voor verder onderzoek die naar voren geschoven worden in de discussie). Dit aanvullend onderzoeksvoorstel bestaat dus uit een nieuwe onderzoeksvraag, een schets van de relevantie van deze nieuwe onderzoeksvraag (zowel academisch, i.e. ten aanzien van de bestaande literatuur, als praktisch) en een methodologisch plan van aanpak om deze nieuwe onderzoeksvraag te beantwoorden. In vergelijking met het onderzoeksvoorstel mag de literatuurstudie
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
6
Masterproefreglement
in dit voorstel beknopter. Het moet echter wel duidelijk zijn wat de academische relevantie van de nieuwe onderzoeksvraag is. De vormvoorschriften voor dit aanvullend onderzoeksvoorstel worden gecommuniceerd via het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Deze vormvoorschriften zijn bindend en bijgevolg onderdeel van de beoordeling. Het indienen gebeurt tijdig en volgens de indienprocedure voor de tweede examenkans. Alle noodzakelijke informatie hieromtrent is terug te vinden op het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Ook bij de tweede examenkans kan een student niet slagen wanneer een onvoldoende (<10/20) behaald wordt op het individueel eindrapport. Indien een student een onvoldoende behaalt op het individueel eindrapport, dan is de eindscore op de masterproef gelijk aan de score voor het individueel eindrapport. Wanneer de student minimaal 10/20 behaalt op het individueel eindrapport, dan worden onderstaande gewichten gehanteerd bij het bepalen van de eindscore op de masterproef. * Onderzoeksvoorstel of aanvullend onderzoeksvoorstel (al naargelang de situatie) (30%) * Individueel eindrapport (50%) * Presentatie/verdediging individueel eindrapport (eventueel ook het aanvullend onderzoeksvoorstel) (10%) * Attitude (10%)
(Aanvullend) onderzoeksvoorstel Individueel eindrapport Presentatie/verdediging individueel eindrapport (eventueel ook het aanvullend onderzoeksvoorstel) Attitude van de student
Gewicht in totaalscore 30% 50% 10%
Promotor
10%
X
X X X
Eerste assessor X X X
Tweede assessor
X
§12. Afleggen van de masterproef op één semester Studenten die enkel nog de masterproef of de masterproef en uitsluitend één of meerdere opleidingsonderdelen die enkel in het eerste semester georganiseerd worden moeten opnemen in 2015-2016, krijgen volgens het OER 2015-2016 de kans om de masterproef op één semester te maken en te verdedigen. Voor hen geldt dezelfde werkwijze als hierboven beschreven, weliswaar met een andere timing (zie het studentenportaal op de website van de subfaculteit). Studenten die hun masterproef op één semester wensen te maken, moeten hierover afstemmen met hun promotor. De student en de promotor vullen de overeenkomst “masterproef op één semester” in en ondertekenen dit document beiden. Dit document wordt in tweevoud opgemaakt. Eén document is voor de student. Het tweede document moet de student ten laatste op 7 oktober 2015 indienen bij het secretariaat. Wie van deze regeling gebruik maakt voor de masterproef heeft de eerste van maximaal twee examenkansen (binnen het academiejaar) aan het einde van het eerste semester, ongeacht of de masterproef wel of niet wordt ingediend. De tweede examenkans kan opgenomen worden in mei/juni (mits het volgen van de daartoe voorziene procedure, zie artikel 47 OER 2015-2016 en de subfacultaire aanvullingen bij het OER 2015-2016) of in augustus/september. §13. Hernemen van een masterproef die opgestart werd voorafgaand aan 2015-2016 Studenten die vóór 2015-2016 ingeschreven waren voor de masterproef, maar niet geslaagd zijn voor de masterproef of niet begonnen zijn aan de masterproef, moeten de masterproef hernemen. Het is aan de promotor om te bepalen of de student het gekozen onderwerp mag behouden. Dit zal afhangen van hoe ver de student gevorderd is in het traject en zijn/haar interesse. Als de student(e) rond hetzelfde thema werkt, kan hij/zij mogelijk een aantal zaken recupereren. Desalniettemin moeten het onderzoeksvoorstel en het individueel eindrapport in 2015-2016 volgens de deadlines en richtlijnen voor 2015-2016 ingediend en gepresenteerd/verdedigd worden.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
7
Masterproefreglement
§14. Studenten op Erasmus of internationale uitwisseling in hun masterjaar Studenten die op Erasmus gaan tijdens hun masterjaar moeten zich bij de start van het academiejaar melden bij de masterproefcoördinator. Zij vallen volledig onder de regeling (i.e. proces, output, presentatie/verdediging, deadlines indienen, periode van presentaties/verdedigingen) zoals hierboven beschreven. Voor deze studenten zal in samenspraak met de promotor bekeken worden hoe de mondelinge presentaties/verdediging best georganiseerd kunnen worden. §15. Wijziging van onderwerp of promotor Indien de student om gegronde redenen van onderwerp wenst te veranderen, dan moet hiertoe een rekwest ingediend worden bij de promotor. De wijziging of bijsturing van het onderwerp kan maar mits goedkeuring door de promotor. Indien de student om inhoudelijke redenen van promotor wenst te veranderen, dan moet hiertoe een rekwest ingediend worden bij de masterproefcoördinator van de opleiding met de verantwoording van de aanvraag. De wijziging is maar mogelijk na akkoord per email door de vorige en de nieuwe promotor. Indien de student van promotor wenst te veranderen omwille van een conflict, dan wordt het OER 2015-2016, artikel 92, toegepast. §16. Examenfraude - plagiaat “Als examenfraude wordt beschouwd elk gedrag van een student in het kader van een examen waardoor de student het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf of van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken. Plagiaat is een vorm van examenfraude die bestaat uit elke overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen, ...) van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm. Voor de toepassing van dit reglement wordt de overname van eigen werk zonder bronvermelding als examenfraude beschouwd.” (OER 2015-2016, artikel 84). Indien in het kader van de masterproef examenfraude vastgesteld wordt, zal de procedure – zoals beschreven in artikel 85 van het OER 2015-2016 – gevolgd worden. De sancties die uitgesproken kunnen worden ten gevolge van examenfraude in het kader van de masterproef staan beschreven in artikel 86 van het OER 2015-2016. De FEB, Campus Carolus Antwerpen, behoudt zich het recht voor om elke output, i.e. onderzoeksvoorstel, feedbackverslag, individueel eindrapport en aanvullend onderzoeksvoorstel, te screenen op plagiaat. §17. Gebruik van mailinglists van studenten/personeel van de FEB, Campus Carolus Antwerpen Wanneer in het kader van de masterproef enquêtes afgenomen worden en hiervoor mailinglists van studenten en personeel gebruikt worden, dan moet hiervoor uitdrukkelijk toestemming gevraagd worden aan de masterproefcoördinator. De aanvragen voor toestemming moeten – na afstemming hierover met de promotor – doorgestuurd worden aan de masterproefcoördinator via e-mail. De aanvraag moet tijdig ingediend en goed gemotiveerd worden. In de motivatie moet duidelijk aangegeven worden welke mailinglist nodig is (studenten en/of personeel, enkel mailinglist van specifieke opleiding, etc.), waarom de doelgroep van de mailinglist de meest geschikte doelgroep is voor de bevraging, welke alternatieven (bv. oproep via website of nieuwsbrief, random walk methode, mensen aanspreken op straat, etc.) nog overwogen werden en waarom deze niet weerhouden werden. Wanneer er goedkeuring gegeven wordt, dan moet de mailing gebeuren in samenwerking met de coördinator ICT. Hij staat in voor de selectie van e-mailadressen en de verzending van de survey. Tot slot moet aandacht besteed worden aan het opstellen van de begeleidende boodschap die naar externen gestuurd wordt en de taal die daarin gebruikt wordt. Deze begeleidende boodschap moet altijd door de promotor nagelezen en goedgekeurd worden.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
8
Masterproefreglement
De deadline voor de aanvragen tot toestemming wordt gecommuniceerd via het studentenportaal van de website van de subfaculteit. §18. Taal van de masterproef De student heeft steeds het recht om de masterproef in de Nederlandse taal te schrijven. Wanneer een student een onderwerp kiest waarbij de begeleiding door een niet-Nederlandstalige werkleider zal opgenomen worden of wanneer de student zelf verkiest de masterproef in een vreemde taal uit te werken, dan kan geopteerd worden voor het Engels of het Frans. In dit geval moet de student een kort voorstel met motivatie schrijven en indienen bij de promotor. In dit voorstel moeten volgende elementen vermeld worden: datum, naam van de student, naam van de promotor, titel of voorlopig onderwerp van de masterproef, en een motivatie voor de keuze om de masterproef in een vreemde taal te schrijven. Wanneer de promotor akkoord gaat met dit voorstel, moet de student een overeenkomst opmaken en tekenen. Ook de promotor moet deze overeenkomst tekenen. Het formulier voor deze overeenkomst is terug te vinden op het studentenportaal van de website van de subfaculteit. Dit document wordt in tweevoud opgemaakt: één exemplaar gaat naar de student, één exemplaar gaat naar de promotor. Wanneer een afstudeerrichting ervoor opteert dat de masterproeven over een bepaald onderwerp in een andere taal worden geschreven (bv. omdat er een niet-Nederlandstalige werkleider wordt ingezet), dan zal dit bij het voorstellen van de onderwerpen voor de masterproef duidelijk worden aangeduid. Wanneer een student ervoor kiest de masterproef te schrijven in een vreemde taal, heeft hij/zij de keuze om de mondelinge presentatie van het onderzoeksvoorstel en de mondelinge presentatie/verdediging van het individueel eindrapport (eventueel ook aanvullend onderzoeksvoorstel) te laten doorgaan in het Nederlands of de gekozen vreemde taal. §19. Vrijgave masterproef De masterproef zal ter beschikking gesteld worden in het studeercentrum en via Toledo, indien minimaal 10/20 werd behaald op het individueel eindrapport. Indien de masterproef de status ‘confidentieel’ heeft (mee te delen bij de indienprocedure, zie studentenportaal van de website van de subfaculteit), dan wordt deze niet vrijgegeven. Indien één van de meewerkende organisaties of individuen aan de masterproef (bv. respondenten) enkel wenst mee te werken wanneer de masterproef als confidentieel behandeld wordt, dan kan de overeenkomst “Vertrouwelijke informatie masterproef” ingevuld en ondertekend worden door de student, masterproefcoördinator en promotor. Dit document wordt in tweevoud opgemaakt. Eén document wordt aan de betrokken organisaties of individuen bezorgd. Het tweede document wordt aan de masterproefcoördinator bezorgd. Let wel: een masterproef confidentieel maken, kan enkel op voorwaarde dat in de masterproef confidentiële bedrijfs- of persoonsgegevens verwerkt zijn én dat de meewerkende bedrijven of personen identificeerbaar zijn. §20. Verplaatsingen en samenwerking met organisaties in het kader van de masterproef Indien studenten in het kader van de masterproef een verplaatsing maken buiten de instelling, dienen zij voorafgaandelijk aan deze verplaatsing de promotor schriftelijk op de hoogte te brengen. Bij elke verplaatsing wordt een e-mail verstuurd naar de promotor met het tijdstip en het doel van de verplaatsing (bv. interview bij een respondent van bedrijf x, bibliotheek in Leuven, etc.). Indien verplaatsingen per groep worden gemaakt, volstaat één e-mail per groep, met vermelding van alle namen van de groepsleden. Deze mails dienen goed bijgehouden te worden aangezien ze bij een eventueel schadegeval dienst moeten kunnen doen als bewijsmateriaal. De meldingsplicht is geen controlemiddel, maar een voorwaarde opgenomen in de verzekeringspolis van toepassing bij verplaatsing van studenten in het kader van onderwijsopdrachten. Wanneer studenten in het kader van de masterproef samenwerken met organisaties en gedurende een langere periode frequent aanwezig moeten zijn in de organisatie, dan moeten de studenten een
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
9
Masterproefreglement
stagecontract1 in orde brengen. Zij moeten hiervoor contact opnemen met de verantwoordelijke voor de stagecontracten op het studentensecretariaat. Het stagecontract wordt ingevuld en ondertekend door de opdrachtgever, de studenten en de decaan van de subfaculteit handelswetenschappen. Dit contract wordt in drievoud opgesteld. De studenten dienen het stagecontract ten laatste op 30 oktober 2015 volledig ingevuld en ondertekend (door de student en de opdrachtgever) af te geven op het secretariaat (ter attentie van de verantwoordelijke voor de stagecontracten). Vervolgens zullen deze contracten ondertekend worden door de decaan van de subfaculteit handelswetenschappen, waarna één exemplaar bezorgd wordt aan de opdrachtgever en één exemplaar aan de student. Het stagecontract wordt bijkomend aangevuld met een Veiligheid, Gezondheid, Milieu (VGM) fiche. Deze fiche dient ondertekend te worden door de opdrachtgever. Dit document dient eveneens in drievoud en voor elke student afzonderlijk opgesteld te worden. Eén exemplaar wordt afgegeven op het secretariaat (ter attentie van Christel Van Campenhout), één exemplaar wordt bewaard door studenten, en één exemplaar door de opdrachtgever. Op vraag van de opdrachtgever kan er een vertrouwelijksheidsovereenkomst afgesloten worden tussen de subfaculteit en de opdrachtgever 2. De subfaculteit voorziet standaard formulieren die bekomen kunnen worden op het secretariaat. Studenten laten dit contract in tweevoud invullen en ondertekenen door de opdrachtgever, waarna deze contracten afgegeven worden op het secretariaat. Na ondertekening door de decaan van de subfaculteit, zal de subfaculteit één exemplaar bezorgen aan de opdrachtgever. §21. Verwerking van persoonsgegevens in het kader van de masterproef Studenten die data verzamelen en analyseren van personen of bedrijven (bv. via enquêtes, experimenten of diepte-interviews), waarbij de verzamelde gegevens zonder al te veel speurwerk kunnen teruggebracht worden tot een concrete fysieke persoon of organisatie, dienen rekening te houden met enkele bepalingen van de privacywetgeving. Ten eerste mogen studenten in het kader van de masterproef geen gevoelige gegevens verzamelen en verwerken. Gevoelige gegevens zijn gegevens over ras, gezondheid, politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen, seksuele leven of gerechtelijk verleden. De verzameling van dergelijke gegevens is in beginsel verboden. In principe zal de promotor/werkleider ook niet vragen om dergelijke gegevens te verzamelen. Ten tweede dienen herkenbare, niet-geanonimiseerde data die verzameld worden (bv. een dataset waarbij de namen van ondervraagde personen of ondernemingsnummers vermeld worden), verwerkt te worden in een beveiligde omgeving, waar toegang tot de gegevens is afgeschermd en waar backups zijn, zoals bv. in Qualtrics of Toledo. Studenten dienen bijgevolg voorzichtig te zijn met het verwerken van herkenbare gegevens op een persoonlijke laptop of PC. De verzamelde data dienen zo snel mogelijk anoniem gemaakt te worden. In principe mogen enkel niet-herkenbare, geanonimiseerde, gegevens bewaard en verwerkt worden op de persoonlijke laptop of computer. Tot slot dienen studenten in de communicatie naar de ondervraagde personen of respondenten voor aanvang van de datacollectie (bv. in de begeleidende brief bij een enquête) duidelijk volgende informatie te communiceren:
De doelstellingen van de masterproef Naam en adres van de studenten De personen aan wie (eventueel) niet-geanonimiseerde gegevens worden meegedeeld Het feit of er al dan niet een verplichting is dat de respondenten de vragen beantwoorden en welke gevolgen gekoppeld zijn aan het niet beantwoorden van de vragen (in de praktijk komt het er op neer dat meegedeeld wordt dat de deelname aan het onderzoek vrijblijvend is) Het bestaan van het recht op toegang tot en verbetering van persoonsgegevens die op ondervraagde persoon betrekking hebben.
1
Hoewel de masterproef inhoudelijk niet overeenstemt met een stage, wordt deze activiteit verzekeringstechnisch als een stage beschouwd. 2 Deze vertrouwelijkheidsovereenkomst is uitgebreider dan het formulier “Vertrouwelijke informatie masterproef”.
Masteropleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
10
Masterproefreglement
Bijlage 1: Competenties voor de master handelswetenschappen Algemene competenties 1. Zelfstandig een logische, duidelijke, intern consistente en inhoudelijk verantwoorde redenering kunnen opbouwen volgens de wetenschappelijke methode 2. Kritisch kunnen reflecteren en wetenschappelijke bevindingen in vraag kunnen stellen 3. Kritisch kunnen reflecteren over de grenzen van paradigma’s heen 4. Kritisch kunnen reflecteren over de eigen kennis, vaardigheden en attitudes en hieraan een gevolg kunnen geven 5. Persoonlijke kennisontwikkeling als doel op zich voorop stellen en hiernaar handelen 6. Sociale vaardigheden bezitten a. In teamverband kunnen werken b. Verantwoordelijke en leidinggevende taken kunnen uitvoeren en functies opnemen 7. Inzicht hebben in de manier waarop maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen invloed hebben op de verschillende disciplines binnen het domein van de bedrijfseconomie en met deze invloed kunnen omgaan Wetenschappelijke competenties 1. Actief een bijdrage kunnen leveren aan het kennisontwikkelingsproces in één of meer disciplines van het domein van de bedrijfseconomische wetenschappen 2. Complexe problemen, waarvoor geen eenduidige oplossing bestaat, vanuit verschillende invalshoeken kunnen analyseren 3. Een praktijkprobleem op een kritische en systematische wijze kunnen oplossen 4. Bepaalde relevante inzichten uit andere bedrijfseconomische deeldisciplines kunnen toepassen op probleemstellingen uit de eigen discipline 5. Op basis van de bestaande wetenschappelijke onderzoeksliteratuur relevante onderzoeksvragen kunnen formuleren en oplossen a. Een zinvolle en haalbare onderzoeksopzet kunnen uittekenen en uitvoeren b. Verschillende analysemethoden en -technieken kunnen toepassen binnen zelfstandig onderzoek c. Onderzoeksvaardigheden (d.w.z. analyseren, diagnosticeren en synthetiseren) bezitten d. Het eigen wetenschappelijke onderzoek op een academisch verantwoorde manier kunnen communiceren aan specialisten en anderen en dit zowel schriftelijk als mondeling
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
11
Masterproefreglement
Domeinspecifieke competenties Accountancy & Fiscaliteit (AF) a. Een uitgebreide kennis hebben op het vlak van consolidatie en International Accounting Standards/International Financial Reporting Standards b. Vertrouwd zijn met het belang van de internationale dimensie inzake financiële rapportering, behoorlijk bestuur en fiscaliteit c. Over een gedetailleerd beeld beschikken van de te volgen procedures bij de werkzaamheden van interne en/of externe controle d. Op een adequate manier accountinggegevens kunnen gebruiken ter ondersteuning van beleidsbeslissingen e. Een specialistische en gedetailleerde kennis hebben van de fiscale wetgeving Financieel Management (FM) a. Een grondige kennis bezitten van de werking van financiële instellingen en verzekeringsmaatschappijen b. Inzicht hebben in hoe een persoon of organisatie onder bepaalde juridische en fiscale randvoorwaarden een vermogen kan opbouwen, aanwenden en overdragen c. De voornaamste risico’s binnen een onderneming kunnen beheersen aan de hand van een diepgaande kennis van een uitgebreid gamma aan financiële producten d. Inzicht hebben in de belangrijkste theorieën en modellen en hun mogelijke functies bij het samenstellen van de ‘optimale’ beleggingsportefeuille e. Vertrouwd zijn met de bijzondere dynamiek en het uitgesproken mondiale karakter inherent aan de discipline van financiering Humanresourcesmanagement (HRM) a. Inzicht hebben in de verschillende HR-instrumenten waarmee een organisatie waardevolle medewerkers kan aantrekken, ontwikkelen, motiveren, evalueren, belonen en behouden b. Problemen in verband met personeelsstromen, beoordeling en beloning, strategisch HRM en arbeidsverhoudingen kunnen analyseren en oplossen aan de hand van de wetenschappelijke HRM-literatuur c. Inzicht hebben in de meer strategische rol die HRM kan spelen in een bedrijf en de impact kunnen evalueren van bepaalde HRM-keuzes op andere functionele domeinen in de organisatie d. Vertrouwd zijn met het sociaal overlegmodel in België, de werking van de arbeidsmarkt en trends op de arbeidsmarkt e. Keuzes inzake personeelsstromen, beoordeling en beloning en strategisch HRM in een juridische context kunnen plaatsen f. Over een aantal sociale vaardigheden beschikken die van belang zijn binnen HRM, nl. presenteren, interviewen, gesprekken voeren en onderhandelen Internationaal Zakenwezen (IZW) a. Het internationale strategische en operationele ondernemingsbeleid van een bedrijf kunnen evalueren en sturen, in zowel kleine, middelgrote als multinationale ondernemingen b. De functionele aspecten van internationaal zakendoen – zoals internationaal accounting, financieel management en marketing – succesvol kunnen toepassen c. De politieke en juridische verschillen tussen landen en regio’s in kaart kunnen brengen, het belang ervan onderkennen en hun impact op het internationaal ondernemingsbeleid van een kleine, middelgrote en een multinationale onderneming kunnen inschatten d. Inzicht hebben in het internationaal zakendoen in verschillende landen en regio’s en kennis van de ruime maatschappelijke achtergrond e. Inzicht hebben in internationale geografische beslissingen en hun effecten op zowel productie- als dienstensectoren
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
12
Masterproefreglement
Marketing Management (MM) a. Inzicht hebben in de relevantie van de verschillende theorieën binnen het vakgebied van de marketing b. Een grondig inzicht hebben in de samenhang tussen de doelstellingen, instrumenten en media van marketingcommunicatie en hun praktijkrelevantie c. Marketingdata kunnen verzamelen, verwerken en interpreteren d. Een diepgaand inzicht hebben in dienstenmarketing en databasemarketing e. Begrijpen hoe consumptiebeslissingen familie, vrienden, referentiegroepen en de maatschappij in het algemeen beïnvloeden f. Inzicht hebben in de evaluatie en sturing van het internationale strategische en operationele ondernemingsbeleid
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
13
Masterproefreglement
Bijlage 2: Overzicht onderdelen, beoordelaars en evaluatiecriteria Onderdeel en beoordelaar(s) Eerste examenkans Onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door de promotor en eerste assessor
Eerste examenkans Individueel eindrapport wordt beoordeeld door de promotor en eerste assessor
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
Evaluatiecriteria Referentielijst: de student gebruikt wetenschappelijke literatuur die aansluit bij de centrale onderzoeksvraag. Literatuur: de student durft wetenschappelijke bevindingen in vraag stellen en beschrijft de literatuur op een geïntegreerde en kritische manier. Theoretische onderbouwing: de student geeft de “state-of-the art” in de wetenschappelijke literatuur – die relevant is voor de onderzoeksvraag – accuraat weer, de student besteedt voldoende aandacht aan theorieën en theoretische concepten die gangbaar zijn in het onderzoeksdomein en definieert de theoretische concepten die centraal staan in het werk op een duidelijke manier. Doelstelling: de student geeft een duidelijk overzicht van de centrale doelstelling, de centrale onderzoeksvragen en de beoogde resultaten. De centrale doelstelling is duidelijk afgebakend. Relevantie: de student onderbouwt de relevantie van de onderzoeksvra(a)g(en), zowel vanuit praktisch als academisch oogpunt, en geeft aan hoe het eigen werk een meerwaarde levert ten opzichte van bestaande wetenschappelijke literatuur. Plan van aanpak: de student geeft een duidelijk overzicht van de onderzoeksopzet. De onderzoeksopzet is afgestemd op de centrale onderzoeksvraag, voldoet aan de wetenschappelijke standaarden en is realistisch. De methodologische keuzes worden goed beargumenteerd. Structuur en duidelijkheid: De tekst is goed gestructureerd en verstaanbaar. De samenhang tussen de literatuur, centrale probleemstelling en plan van aanpak is duidelijk. Taal- en tekstvorm: De tekst is geschreven in correct Nederlands (of Engels/Frans), is geschreven in een wetenschappelijke stijl en voldoet aan de vormvereisten zoals voorgeschreven door de FEB, Campus Antwerpen. Referentielijst: de student gebruikt wetenschappelijke literatuur die aansluit bij de centrale onderzoeksvraag. Literatuur: de student durft wetenschappelijke bevindingen in vraag stellen en beschrijft de literatuur op een geïntegreerde en kritische manier. Theoretische onderbouwing: de student geeft de “state-of-the art” in de wetenschappelijke literatuur, die relevant is voor de onderzoeksvraag, accuraat weer, de student besteedt voldoende aandacht aan theorieën en theoretische concepten die gangbaar zijn in het onderzoeksdomein en definieert de theoretische concepten die centraal staan in het werk op een duidelijke manier. Doelstelling: de student geeft een duidelijk overzicht van de centrale doelstelling, de centrale onderzoeksvragen en de beoogde resultaten. De centrale doelstelling is duidelijk afgebakend. Relevantie: de student onderbouwt de relevantie van de onderzoeksvra(a)g(en), zowel vanuit praktisch als academisch oogpunt, en geeft aan hoe het eigen werk een meerwaarde levert ten opzichte van bestaande wetenschappelijke literatuur. Methodologie: de student geeft een duidelijk overzicht van de onderzoeksopzet. De
14
Masterproefreglement
Eerste examenkans Presentatie en verdediging individueel eindrapport worden beoordeeld door de promotor, eerste en tweede assessor
Eerste examenkans Attitude wordt beoordeeld door de promotor
Tweede examenkans, indien van toepassing: Aanvullend onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld door de promotor en eerste assessor
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
onderzoeksopzet is afgestemd op de centrale onderzoeksvraag en voldoet aan wetenschappelijke standaarden. De methodologische keuzes worden goed beargumenteerd. Analyse: de analyse van de gegevens is uitgevoerd aan de hand van de juiste analysetechniek(en) en volgens de wetenschappelijke standaarden en tradities die gangbaar zijn in het onderzoeksdomein. De analyses zijn voldoende verifieerbaar en er zijn duidelijke indicaties van wetenschappelijke kwaliteit. Kritische reflectie eigen werk: de student kijkt op een kritische manier naar het eigen werk, i.e. koppelt de eigen resultaten terug naar de literatuur, probeert verklaringen te vinden voor onverwachte verbanden, geeft aan wat de beperkingen zijn van het onderzoek en hoe deze beperkingen de resultaten beïnvloeden, en formuleert pistes voor verder onderzoek, praktijk en/of overheid. Structuur en duidelijkheid: de tekst is goed gestructureerd en verstaanbaar. De samenhang tussen literatuur, centrale probleemstelling, plan van aanpak, resultaten en discussie is duidelijk. Persartikel: de student slaagt erin de belangrijkste bevindingen op een correcte, duidelijke, verstaanbare en aantrekkelijke manier te ontsluiten voor een ruim doelpubliek. Taal- en tekstvorm: De tekst is geschreven in correct Nederlands (of Engels/Frans), is geschreven in een wetenschappelijke stijl en voldoet aan de vormvereisten zoals voorgeschreven door de FEB, Campus Antwerpen. Mondelinge presentatie: tijdens de presentatie slaagt de student erin om op een boeiende, duidelijke en beknopte manier de essentie van (de resultaten van) het onderzoek en de wetenschappelijke relevantie en/of praktijkrelevantie ervan te duiden. Discussie/dialoog: de student beantwoordt op een overtuigende en correcte wijze de vragen van de beoordelaars en gaat met hen in discussie indien nodig. De student maakt in de argumentatie gebruik van bevindingen uit de literatuur en het eigen onderzoek, en van gangbare theorieën in het domein. Duidelijkheid/verstaanbaarheid: de student slaagt erin de complexe materie van de masterproef op een duidelijke en verstaanbare manier te verwoorden voor een publiek dat niet thuis is in de materie. Zelfstandigheid: de student werkt onafhankelijk, neemt initiatief en brengt eigen waardevolle en/of creatieve ideeën aan. Nauwgezetheid: de student heeft zin voor detail, gaat gepast om met bronnen/referenties, houdt rekening met feedback en houdt zich aan afspraken. Leergierigheid: de student is gemotiveerd om bij te leren en gaat creatief om met feedback. Assertiviteit: de student participeert actief in meetings, neemt een standpunt in en verdedigt zijn/haar standpunt op overtuigende wijze. Doelstelling: de student geeft een duidelijk overzicht van de centrale doelstelling, de centrale onderzoeksvragen en de beoogde resultaten. De centrale doelstelling is duidelijk afgebakend en verschillend van deze in het individueel eindrapport. Relevantie: de student onderbouwt de relevantie van de onderzoeksvra(a)g(en), zowel vanuit praktisch als academisch oogpunt, en geeft aan hoe het eigen werk een meerwaarde levert ten
15
Masterproefreglement
Tweede examenkans Presentatie en verdediging individueel eindrapport (eventueel ook aanvullend onderzoeksvoorstel) worden beoordeeld door de promotor, eerste en tweede assessor
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
opzichte van bestaande wetenschappelijke literatuur. Nieuwe concepten ten opzichte van het individueel eindrapport worden duidelijk gedefinieerd en eventuele hypothesen zijn theoretisch goed onderbouwd. Plan van aanpak: de student geeft een duidelijk overzicht van de onderzoeksopzet. De onderzoeksopzet is afgestemd op de centrale onderzoeksvraag, voldoet aan de wetenschappelijke standaarden en is realistisch. De methodologische keuzes worden goed beargumenteerd. Structuur en duidelijkheid: De tekst is goed gestructureerd en verstaanbaar. De samenhang tussen de literatuur, centrale probleemstelling en plan van aanpak is duidelijk. Taal- en tekstvorm: De tekst is geschreven in correct Nederlands (of Engels/Frans), is geschreven in een wetenschappelijke stijl en voldoet aan de vormvereisten zoals voorgeschreven door de FEB, Campus Antwerpen. Mondelinge presentatie: tijdens de presentatie slaagt de student erin om op een boeiende, duidelijke en beknopte manier de essentie van (de resultaten van) het onderzoek en de wetenschappelijke relevantie en/of praktijkrelevantie ervan te duiden. Discussie/dialoog: de student beantwoordt op een overtuigende en correcte wijze de vragen van de beoordelaars en gaat met hen in discussie indien nodig. De student maakt in de argumentatie gebruik van bevindingen uit de literatuur en het eigen onderzoek, en van gangbare theorieën in het domein. Duidelijkheid/verstaanbaarheid: de student slaagt erin de complexe materie van de masterproef op een duidelijke en verstaanbare manier te verwoorden voor een publiek dat niet thuis is in de materie.
16
Masterproefreglement
Bijlage 3: Generieke evaluatieniveaus
Oordeel Uitstekend
Zeer Goed
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Slecht
Zeer Slecht
Omschrijving De student heeft alle beoogde competenties verworven, en de prestatie is van een uitzonderlijke kwaliteit. De student heeft alle beoogde competenties verworven, en de prestatie vertoont enkele kenmerken van een hoger prestatieniveau. De student heeft alle beoogde competenties voor dit opleidingsonderdeel verworven, zonder uitzondering. De student heeft meer dan de minimaal vereiste competenties verworven, maar de prestatie vertoont nog enkele lacunes. De student heeft meer dan de minimaal vereiste competenties verworven, eventuele tekortkomingen zijn niet van fundamentele aard De student heeft het merendeel van de minimaal vereiste competenties verworven, maar er zijn nog enkele fundamentele tekorten De student heeft de nodige competenties (nog) niet verworven, en er zijn fundamentele tekorten op verschillende niveaus; anderzijds zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde competenties al verworven zijn. In uitzonderlijke gevallen kunnen deze gecompenseerd worden door een overtuigend goede prestatie op andere opleidingsonderdelen. De student haalt op het merendeel van de beoogde competenties niet het vereiste niveau. Sommige (deel)competenties zijn in zekere mate aanwezig. De student haalt voor geen van de beoogde competenties het vereiste niveau. De weinige positieve elementen zijn van eerder toevallige aard. De student presteert/antwoordt niet.
Opleiding handelswetenschappen - Academiejaar 2015-2016
Score 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7
6
5 4 3 2 1 0
17