Masteropleiding Muziekeducatie Het Koninklijk Conservatorium in Den Haag heeft al een aantal jaren een specifiek op muziekeducatie gerichte masteropleiding. De opleiding is redelijk uniek omdat ze gericht is op één kunstdiscipline, een focus heeft op muziekonderwijs in de brede zin (zowel instrumentaal/vocaal als regulier onderwijs) én de combinatie biedt van muzikaalartistieke ontwikkeling en muziekpedagogische en -didactische vaardigheden. De ontwikkelingen in het muziekonderwijs kenmerken zich de afgelopen jaren door aanzienlijke veranderingen in inhoud, taken en bedoelingen. Zo heeft er bij kunstzinnige centra bijvoorbeeld een uitbreiding plaatsgevonden van individuen naar klantengroepen, is de culturele diversiteit toegenomen en wordt meer samengewerkt met het reguliere onderwijs. Tegelijkertijd hebben bezuinigingen ertoe geleid dat er meer zelfstandigen, al dan niet georganiseerd, werkzaam zijn binnen muziekeducatie. De inhoud en bedoeling van het muziekonderwijs in het reguliere onderwijs zijn misschien minder snel veranderd dan in het buitenschoolse, maar zijn er zijn wel belangrijke ontwikkelingen gaande. Muziekonderwijs vindt alleen plaats binnen de vier muren van het schoolgebouw en het niet alleen meer ‘schoolmusici’ die muziekonderwijs verzorgen. Het regulier onderwijs werkt meer dan voorheen samen met instellingen op het gebied van kunst en cultuur. In het overheidsbeleid is bovendien een verschuiving te zien van een discours over de waarde van cultuur en cultuurparticipatie naar een benadering waarin de kwaliteit van het onderwijs meer centraal komt te staan. Er is binnen muziekeducatie veel aanbod voor verschillende doelgroepen. Muziekschool, privé onderwijs, muziekverenigingen en het reguliere onderwijs leveren alle, op eigen wijze, dagelijks een bijdrage aan de muzikale ontwikkelingen van mensen in alle leeftijdscategorieën. Uit onderzoek van Kunstfactor (Utrecht 2009) blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer 2,4 miljoen Nederlanders in de leeftijd van 6 jaar en ouder op een of andere manier actief bezig zijn met amateuristische muziekbeoefening. Dat is bijna 16% van de gehele Nederlandse bevolking. Voorts blijkt uit allerlei onderzoeksliteratuur dat er een enorme diversiteit van gebruik en functies van muziek bestaat en dat mensen zich muzikaal zeer verschillend ontwikkelen (zie o.a. McPherson, Davidson & Faulkner, 2012; Bisschop Boele, 2013). Muziekeducatie vraagt steeds meer om maatwerk en flexibiliteit. Muziekdocenten moeten vaardigheden hebben om onderwijs af te stemmen op de specifieke behoeften van (groepen) leerlingen. Alle doelgroepen hebben recht op een genuanceerde, hoogkwalitatieve inhoudelijke en didactische benadering vanuit een grondige kennis van muzikale leerprocessen, methoden, context, etc.
Reflective practitioner Reflectie is een belangrijke vaardigheid waarover een docent en ieder die zich met educatie bezighoudt, moet beschikken. Lesgeven is een complex beroep waarin een docent handelt met grote verantwoordelijkheid in situaties waarin een heleboel dingen tegelijk gebeuren en waarvan ook veel onverwachts. Er wordt ook steeds meer van docenten verwacht omdat ze steeds meer rekening moeten houden met de individuele verschillen en behoeften van leerlingen en de vele omgevingsfactoren. Verder moeten docenten in staat zijn te reflecteren op hun eigen handelen en de context daarvan. Juist in een tijd met allerlei ontwikkelingen op het gebied van cultuur en onderwijs, is het van belang dat docenten de paradigma’s en ideologieën die schuilgaan achter deze veranderingen, begrijpen. Ze moeten zich ook bewust zijn van hun eigen opvattingen,
routines en gewoonten die ten grondslag liggen aan hun eigen handelen. Docenten moeten begrijpen dat ze werkelijk hun praktijk kunnen beïnvloeden en veranderen. Praktijkonderzoek is een term die gebruikt voor verschillende onderzoeksactiviteiten die vooral de bedoeling hebben dat de practitioner de (eigen) praktijk ontwikkelen door onderzoek. Het beoogt dan ook vooral “improving rather than proving”. Het gaat niet daarbij niet om simpelweg te checken wat werkt, een systematische onderzoeksmethodologie is van groot belang. Muziek Een belangrijk uitgangspunt voor de opleiding is dat muziekdocenten in hun functioneren een juiste balans hebben in de muzikale en muziekpedagogische expertise. Van ieder die in muziekeducatie werkzaam is, mag een artistiek en muzikaal niveau worden verwacht. Masters in muziekeducatie dienen een rijke, brede blik én vaardigheid te hebben in het muzikale domein, ongeacht de functie die ze vervullen. Op docentniveau lijkt dit vanzelfsprekend, maar ook op een meer beleidsmatig niveau is het van belang de vorm en inhoud van muziekeducatie goed te kunnen beoordelen. Een voorbeeld: naast het leren creëren van didactische kaders waarbinnen een creatieve ontwikkeling mogelijk is, is het creatief musiceren als verrijking van de eigen artistieke en muzikale ontwikkeling ook een belangrijke vaardigheid. De relatie tussen de eigen vaardigheid en het beroep in muziekeducatie verdient overigens wel een nuancering. Zo is het niet vanzelfsprekend dat vakkennis en pedagogisch-didactische vaardigheden voldoende zijn voor goed leraarschap. Een muziekdocent moet vooral ook beschikken over wat Shulman (1986, 1989) ‘pedagogical content knowledge’ noemt. Dit betreft de kennis en vaardigheden van het vak op het niveau van hoe leerlingen ermee omgaan. In de opleiding van docenten wordt deze kennis nogal eens onderschat.
Doelstelling De tweejarige voltijdse studie Muziekeducatie heeft tot doel getalenteerde studenten die hun eerste fase aan een muziekvakopleiding succesvol hebben afgerond een verbreding en verdieping aan te bieden met betrekking tot de praktijk en theorie van muziekeducatie. De studie is gericht op studenten die een bacheloropleiding Muziek, Docent Muziek of een gelijkwaardige studie hebben afgesloten. Omdat bovendien de opleiding ook studenten uit het buitenland aantrekt, is de achtergrond van studenten erg verschillend. Dat levert overigens voor de opleiding overigens weinig problemen, eerder het omgekeerde. De variatie zorgt voor belangrijke leerervaringen omdat studenten juist hun eigen context leren spiegelen aan die van anderen. In de afgelopen paar jaar waren er studenten uit Nederland, Nieuw Zeeland, Korea, Australië, Spanje, Frankrijk, Italië, Duitsland, de Dominicaanse Republiek, Brazilië, Rusland, Canada, Mexico. De opleiding heeft de bedoeling professionals op te leiden die in staat zijn goede educatie van muziek binnen de verschillende sectoren te verzorgen of superviseren, bijvoorbeeld door het geven van lessen en cursussen of het opzetten en begeleiden van projecten voor het reguliere onderwijs, buitenschoolse muziekeducatie en/of amateurkunst. De Master Muziekeducatie is als hoogopgeleide specialist inzetbaar in zowel algemene als meer specifieke functies binnen kunst- en muziekeducatie, bijvoorbeeld als docent, als leidinggevend professional in een kunsteducatieve instelling of schoolorganisatie, als coördinerend docent ten aanzien van het vak muziek, een instrument of instrumentengroep, als ontwerper van hoogwaardig educatief materiaal, of als educatief musicus bij een kunstinstelling. Hij kan zich ontwikkelen tot een professional die de ambitie, kennis en (onderzoeks)vaardigheden heeft om de eigen visie en professionaliteit permanent verder te ontwikkelen, mede ten dienste van de positionering en ontwikkeling
van muziekeducatie in een binnen- en buitenschoolse en bredere maatschappelijkculturele context. In de kwalificering van een master muziekeducatie gaat het om een combinatie van eisen, waarbinnen – afhankelijk van de rol – accentverschillen zullen bestaan. Funderend voor de master is – onafhankelijk welke rol hij/zij inneemt – in elk geval een artistieke en muzikale expertise en gedrevenheid en een open en kritische houding. Daarop gebaseerd is er een onderscheid te maken in de volgende ‘gebieden’.
Allereerst is er een kwalificatie die gekoppeld is aan de primaire focus van muziekeducatie: het realiseren en optimaliseren van een (muzikale) leeromgeving en het begeleiden van leerprocessen van leerlingen. De master muziekeducatie is dus een expert met betrekking tot het leren van muziek. Daarnaast is de master muziekeducatie vanuit zijn deskundigheid op zijn vakgebied in staat om onderwijsontwikkeling te initiëren, daarbij een koppeling te leggen met andere ontwikkelingen in en rondom de school, de kunstzinnige centra of kunstinstelling, en bij te dragen aan kennis- aan vaardigheidsontwikkeling. Tenslotte is de master muziekeducatie in staat om vanuit zijn expertise collega’s binnen de school te ondersteunen en te begeleiden dan wel aan te sturen.
Curriculum De masteropleiding Muziekeducatie bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en een vrij deel. In het basisdeel staan die kennis en vaardigheden centraal welke voor ieder die in de muziekeducatieve praktijk werkzaam is van belang worden geacht. De student profileert zich door in samenhang een aantal vakken te volgen en activiteiten te ondernemen, binnen en buiten het opleidingsinstituut. Een aantal profielvakken worden binnen de opleiding aangeboden, een aantal andere dienen elders te worden gevolgd, bijvoorbeeld door aan te schuiven bij bestaande programma’s Hieronder staat een schematische weergave van de onderdelen van de studie.
stage ALGEMEEN VERPLICHT DEEL
Profilering
onderzoek
Vrij deel
Hoewel de opleiding geen strikt gescheiden profielen kent, zijn de volgende accenten te leggen.
Oriëntatie op didactiek Hier ligt de focus op de didactische/methodische kant van muziekeducatie. Het gaat daarbij om een verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van groepslessen, werken met ICT, interdisciplinair werken, coaching van leerkrachten of het ontwikkelen van hoogwaardig methodisch materiaal. Deze profilering is bedoeld voor studenten die willen werken als gespecialiseerde docent aan muziekscholen, centra voor kunsteducatie, basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar- en hoger beroepsonderwijs en als ontwerper van educatief materiaal voor kunsteducatieve instellingen en uitgeverijen, en ontwerper en uitvoerder van workshops. Oriëntatie op beleid en onderzoek Er kan een accent liggen op de beleidsmatige en onderzoeksmatige kant van muziekeducatie. Het gaat daarbij om een verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van (project-)management, het schrijven van beleidsstukken, het ontwerpen van curricula en rapportage. Deze profilering is bedoeld voor studenten die willen werken als projectleider, adviseur, beleidsmaker, kaderdocent en consulent bij (muziek-)onderwijsinstellingen en pedagogische centra, en als cultureel ondernemer. Oriëntatie op musiceren Hier ligt een nadruk op de muzikaal/artistieke kant van muziekeducatie. Het gaat daarbij om een verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van leiding geven aan muzikaal/artistieke processen, het organiseren, programmeren en uitvoeren van muzikaal/artistieke projecten (schoolconcerten, musicals, theatershows, buitenschools beleid, etc.). Deze profilering is bedoeld voor studenten die willen werken als workshopleider, organisator, dirigent, uitvoerder en presentator van muzikaal/artistieke projecten.
Vakken Muzikale vaardigheden De student in het verlengde van zijn of haar eerdere studie instrumentale of vocale les. Hierbij wordt zoveel mogelijk de invulling daarvan afgestemd op de focus die de student heeft. Een student die bijvoorbeeld onderzoek doet naar creativiteit moet dit namelijk zoveel mogelijk koppelen aan de eigen muzikale vaardigheid. Naast het instrumentale bijvak, is er tijdens de opleiding een doorlopende cursus compositie en improvisatie waarin zowel op eigen als op methodisch niveau wordt gewerkt aan het zelf schrijven en improviseren van muziek. Een intensieve module Leading and Guiding leert de student creatief te werken met groepen. Muziekeducatieve vaardigheden Een belangrijk vak dat wordt aangeboden is muziekpedagogiek. Dit vak probeert vanuit een meer theoretische invalshoek muziekpedagogische aspecten te beschouwen, veelal op basis van onderzoeksliteratuur. Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.a. opvattingen over muziekonderwijs, muzikale ontwikkeling, talent, muzikale leerprocessen (m.n. auditieve en motorische vaardigheden), studeren, docent-student relatie. Bij het vak muziekfilosofie wordt ervan uitgegaan dat professionals in de muziekeducatieve sector inzicht dienen te hebben in de politiek-sociale, esthetische en ethische rol van muziek(onderwijs) in de hedendaagse, multiculturele samenleving. Daarbij moet duidelijk worden hoe de kunst- en muziekeducatie bijdraagt aan de inhoud en vorm van het
algemene culturele leven en de beleving daarvan, maar ook hoe de muziekeducatie zelf gevormd wordt door achterliggende esthetische, politieke, economische, sociale en ideologische keuzes. In het studieonderdeel methodiek gaat het om concrete vakmethodiek en didactiek. Er worden specifieke vaardigheden en kennis aangeboden met betrekking tot bijvoorbeeld vioolonderwijs, het werken met jonge kinderen, leren componeren. Dit onderdeel is individueel op de student afgestemd en heeft voor iedereen een andere inhoud en traject. Omdat in de laatste decennia digitalisering de aard van muziek en die van muzikale praktijken aanzienlijk heeft verandert, is er aandacht voor nieuwe media in het muziekonderwijs. Computers, iPod, het gebruik van technologie in voorstellingen, maar ook de veranderende geluiden in onze dagelijkse omgeving hebben geleid tot ander muzikaal gedrag bij zowel bedenkers, uitvoerders als afnemers. Deze ontwikkeling betekent dat we onze kijk op muziekeducatie moeten bijstellen en over andere vaardigheden dienen te beschikken. De nieuwe of komende generatie hebben inmiddels andere ervaringen met muziek en technologie dan een groot deel van diegenen die educatie verzorgen. De stage heeft tot doel de student op een niveau van een hoogopgeleide professional zelfstandig te laten functioneren in een educatieve instelling of eigen praktijk. Afhankelijk van de profilering kan de student bijvoorbeeld een bestaand probleem aanpakken, een project leiden, materiaal ontwikkelen, etc. Wanneer de student werk heeft, kan dit meestal als stage worden opgevat. De stage kan worden gecombineerd met het onderzoek. Onderzoek Een centrale activiteit in de studie is het uitvoeren van een onderzoek. De student leert onderzoeksvragen te formuleren, de juiste onderzoeksinstrumenten te kiezen, het onderzoek uit te voeren en te presenteren. Er zijn verschillende manieren waarop de student het praktijkonderzoek kan doen. Het kan bijvoorbeeld gaan om gevalstudies, actie-onderzoek of zelfstudie. Een greep uit de onderzoeken van de afgelopen jaren. Een student onderzocht wat de rol van improvisatie is binnen het muziekvakonderwijs. Ze deed een studie naar improvisatie in verschillende conservatoria in Europa door middel van observaties en interviews. Een deel van haar onderzoek bestond uit het zelf werken met improviserende groepen. Een andere student ontwierp een overzicht van basisvaardigheden voor het drumonderwijs. Hij interviewde en observeerde een groot aantal drumdocenten en ontwierp een matrix voor wat de basisvaardigheden zouden moeten zijn voor het drumonderwijs van pop en jazz aan beginners tot gevorderden. Een ander onderzoek ging over hoe het gebruik van metaforen en beweging kan worden ingezet in het leren expressief spelen binnen het klarinetonderwijs. De studente onderzocht vooral haar eigen praktijk door middel van een actie-onderzoek. Deze manier van onderzoeken werd ook toegepast door een studente die wilde weten hoe notatie het best ingevoerd kan worden bij beginnende jonge pianoleerlingen. Weer iemand anders onderzocht wat de rol van creativiteit nu eigenlijk was in haar lessen op een middelbare school. Het onderzoek leidde niet alleen tot inzichten in het begrip creativiteit, maar analyseerde ook de eigen onderwijspraktijk. Een ander interessant onderzoek had als centrale vraag “hoe eerlijk is mijn muziekonderwijs?”. Het onderzoek ging in op wat eigenlijk een gelijkwaardige relatie is en betekent in de muziekles? En hoe houdt een docent rekening met de leerling? Een keer per maand presenteren studenten aan elkaar de voortgang van het onderzoek. Tijdens deze bijeenkomsten geven ze aan elkaar feedback. Een keer per jaar ontmoeten studenten andere masterstudenten voor een internationale uitwisseling over praktijkgericht onderzoek in muziek educatie. Ze geven tussentijds verslag van hun lopend masteronderzoek en adviseren elkaar. Het seminar vindt het ene jaar plaats op het Koninklijk Conservatorium, het andere jaar op het andere instituut.
Beroepsperspectief Voor het muziekonderwijs in Nederland geldt dat men na een bachelor opleiding Docent Muziek bevoegd is om op alle niveaus van het reguliere onderwijs les te geven. Voor het instrumentale en vocale onderwijs zijn de bevoegdheidseisen niet geformaliseerd. In het buitenland zijn de regels vaak strenger en zijn master opleidingen vaak een vereiste. In Nederland wordt er overigens wel aan gedacht om docenten op alle niveaus te verplichten tot permanente professionalisering. Het volgen van een master opleiding beantwoordt aan de behoefte de kwaliteit van docenten te verhogen. Dat de huidige opleiding in elk geval vakmensen aflevert, blijkt uit de diverse werkzaamheden die alumni doen. Afgestudeerden blijken een bloeiende lespraktijk te hebben, geven les aan een conservatorium, zijn directeur van een muziekschool of geven leiding aan muziekeducatieve projecten.