Marokkaanse vrouwenorganisaties in Nederland en Marokko vergeleken. Een literatuur en casestudie in Nederland en Marokko kijkend naar de rol van de islam in het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw.
C.R.M. Henny Studentnummer: 0355410 Master Islam in de moderne wereld Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschap Begeleiding: Dr. R.L.A. van Leeuwen & Dr. C. Essers Augustus 2009
Inhoudsopgave: Dankwoord
2
Voorwoord
3
Hoofdstuk 1: Inleiding
5
1.1. Achtergrond en probleemstelling van het onderzoek
5
1.2. Methoden van onderzoek
8
1.3. Opbouw scriptie
10
Hoofdstuk 2: Emancipatie van de Marokkaanse vrouw: theoretische kader
12
2.1. Inleiding
12
2.2. Emancipatie
14
2.3. Vrouwenemancipatie
19
2.3.1.Gender in het emancipatieproces
20
2.3.2.Empowermen in het emancipatieproces
22
2.4. Feminisme; de beweging van de vrouwenemancipatie: Mainstream feminisme en islamitisch feminisme.
24
2.4.1. Mainstream feminisme
24
2.4.2. Islamitisch feminisme
27
2.4.3. Emancipatie van de vrouw in het Westen voltooid?
28
Hoofdstuk 3: De functie van vrouwenorganisatie in het emancipatieproces
31
3.1. De functie van vrouwenorganisaties
31
3.2. Doelstellingen van organisaties
34
Hoofdstuk 4: De rol van religie in het emancipatieproces van de islamitische vrouw
35 4.1. Inleiding
35
4.2. Islam en de gelijkheid van mannen en vrouwen
36
4.3. Het islamitische recht: de Sharia en de Mudawwana: recht gebaseerd op de Malekitische traditie.
42
Hoofdstuk 5. Mogelijke belemmeringen op de gelijkheidspositie van de Marokkaanse vrouw in Nederland en Marokko
46
5.1. Inleiding
46
5.2. Nederland
46
5.2.1. Minderheid-meerderheidsprobleem
46
5.2.2. Culturele dualiteit
48
5.2.3. Stereotypering, de media en discriminatie
49
5.2.4. Opleidingsniveau, taal en maatschappelijke participatie
51
5.3. Marokko
52
5.3.1. Onderwijs en de sociaal economische positie
52
5.3.2. Stereotypering van West naar Oost en van huis uit
55
5.3.3. Het politieke systeem, recht en de media
56
5.4. Overlappende factoren
58
5.4.1. Cultuur en de rol van de vrouw binnen de Marokkaanse cultuur
58
5.4.2. Opvoeding, Haram en Halal
62
5.4.3. Het patriarchale systeem: mentaliteit en het familiemodel
64
Hoofdstuk 6: Nederland: de organisaties
66
6.1. De geschiedenis van vrouwenbewegingen in Nederland
66
6.2. Case studie: vier Nederlandse organisaties
69
6.2.1. Stichting eigen kracht
69
6.2.2. Stichting Al Nisa
70
6.2.3. Stichting Dona Daria
73
6.2.4. Stichting Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland
77
Hoofdstuk 7: Marokko: de organisaties
80
7.1. Geschiedenis van vrouwenorganisaties Marokko
80
7.2. Marokko en de ondertekening van het CEDAW-verdrag
82
7.3. Case studies Marokkaanse organisaties: zes Marokkaanse organisaties
84
7.3.1. Association Democratique des Femmes du Maroc (ADFM) 84 7.3.2. Association de l’Action Feminine(UAF)
88
7.3.3. Association Solidarite Feminine(ASF)
91
7.3.4. Feminin Pluriel
95
7.3.5. La Lague Democratique pour les Droits de la Femme
100
7.3.6. Association Marocaine de lutte contre la Violence à l’Egard des Femmes (AMVEF)
103
Hoofdstuk 8: Conclusie
107
Literatuurlijst
117
Bijlage 1: Vragenlijst Nederlands
123
Bijlage 2: Overzicht wijzigingen Mudawwana
126
1
Dankwoord
Graag wil ik mijn begeleider aan de Universiteit van Amsterdam, Richard van Leeuwen, bedanken voor zijn hulp en motivatie, mijn tweede lezer Dr. Essers van de Universiteit van Nijmegen voor haar commentaar op mijn scriptie, Asma Barlas voor haar inspiratie en advies voor en tijdens mijn scriptie, AIESEC en het NOUR project omdat ze mijn liefde voor het land Marokko hebben doen groeien, Cynthia Plette voor haar begeleiding vanuit Marokko waarmee ik in tijden van vermoeidheid, stress en onoverzichtelijkheid kon sparren en weer door kon op de weg die ik gekozen had, alle vrouwenorganisaties met haar prachtige, sterke vrouwen in Marokko en in Nederland die mee wilde werken aan mijn onderzoek en hiervoor tijd hebben vrij gemaakt. Joke Verkuijlen van de organisatie SSR, Fadma Bouchataoui van de stichting COS, Nadia Mabrouk van de stichting EUROMED en Najat Tirloy. Ook een woord van dank wil ik richten aan het NIMAR te Rabat waar ik mijn kopjes thee kon zetten, een babbeltje kon maken als ik even afleiding nodig had, waar ik mijn basis Marokkaans geleerd heb en waar ik vrij gebruik van de faciliteiten kon maken zoals internet en een bibliotheek met nuttige literatuur. Café l’equipe in Hassan waar ik wireless kon gebruiken onder het genot van de Marokkaanse zon, verse jus d’orange en een koffie nes/nes. Ik wil graag mijn drie Marokkaanse tolken Amina, Youssef en Zaineb bedanken, die het mogelijk hebben gemaakt om interviews in Marokko af te nemen, Omniya van AIESEC die altijd voor me klaar stond om dingen te regelen. En uiteraard gaat mijn dank ook uit naar mijn liefste ouders, Benaissa, mijn zusjes en mijn vrienden voor hun eeuwige steun, liefde, vertrouwen en vriendschap.
2
Voorwoord
Tijdens mijn Bachelorstudie Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam volgde ik een minor Islam. Ik had al langere tijd een liefde voor deze mysterieuze cultuur met haar verhalen van de 1001 nachten, de vliegende tapijten, de moskeen vol mozaïek, de warme en hechte familiecultuur met andere tradities en gebruiken, een ander geloof, de buikdanseressen en het heerlijke eten. Na het behalen van mijn Bachelor diploma besloot ik de Master Islam in de moderne wereld aan de Universiteit van Amsterdam te gaan volgen. Mijn interesse in de islamitische gemeenschap en voornamelijk de situatie van de vrouw binnen deze gemeenschap groeide meer en meer. Ik volgde een Spinozacollege: Re-understanding Islam van de Pakistaanse hoogleraar Asma Barlas, tevens auteur van het boek: Believing women in Islam;Unreading patriarchal Interpretations of the Quran. Dit vak ging over hoe de herinterpretatie van de koran verlichtend voor de vrouw kan werken, hoe de islam als hulpmiddel voor emancipatie van de vrouw gebruikt kan worden en hoe het Westen de islamitische gemeenschap als de “ander” nodig heeft om haar eigen identiteit te kunnen versterken en zich superieur te voelen boven deze ander. Volgens vele wetenschappers zoals Mahmood, Sadad, Ahmed, Said en Yegenoglu beschrijft het Westen deze “andere” gemeenschap met haar islamitische geloof en tradities en de gesluierde vrouw als symbool, bewust als “anders, minder gemoderniseerd en minder geciviliseerd”, met een religie die onderdrukkend werkt voor de vrouw, om zelf sterk te lijken. Maar hoe wordt er vanuit de islamitische landen gekeken naar de positie van de vrouw? Mijn interesse voor dit onderwerp was gewekt en ik wilde hier meer over weten. In de zomer van 2008 deed ik mee aan een speciaal project van de studentenorganisatie AIESEC, het NOUR project. Dit project is ontwikkeld om de kloof tussen de Westerse en de Arabische wereld te verkleinen. Er werden totaal negen Nederlandse studenten met verschillende studieachtergronden naar de Arabische wereld gestuurd voor een stage van drie maanden. De keuzes waren Egypte, Jordanië en Marokko. Ik kwam uiteindelijk bij een Non-Gouvermentele Organisatie (NGO) in Salé, Marokko terecht. Salé is een arm stadje aan de grens van de hoofdstad van Marokko, Rabat. Tijdens deze stage in Marokko groeide mijn liefde voor dit land. Voor mijn scriptie ging ik op zoek naar een onderwerp waarmee ik tegelijkertijd kennis kon opdoen over de positie van de vrouw binnen de islam in een islamitisch land, meer zou leren over Marokko en dit tegenover de huidige positie 3
zetten van de islamitische vrouw die leeft in een Westers land. Na een discussie in het college islam over de inhoud van het begrip vrouwenemancipatie wilde ik hier dieper op ingaan. Een islamitisch meisje gaf duidelijk te kennen dat men in het Westen niet uit moet gaan van één vorm van emancipatie waarin het ideaalbeeld van de vrouw gezien wordt als een vrouw die carrière maakt en een strak mantelpakje met een lage decolleté draagt. Ik stelde mezelf de vraag: Wat verstaat men eigenlijk onder emancipatie? Heeft emancipatie wel dezelfde betekenis in Nederland als in Marokko? Met mijn liefde voor Marokko en mijn interesse in de islamitische wereld, de vrouw en haar emancipatieproces, besloot ik om een vergelijkend onderzoek te doen en te kijken naar de ideeën over de positie van de vrouw in Marokko en Nederland. Ik ben gaan onderzoeken hoe vrouwenorganisaties in Marokko en Nederland het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw stimuleren, welke activiteiten organisaties opzetten om de vrouw te helpen ontwikkelen en hoe ze denken over begrippen als emancipatie, feminisme en de rol van de islam in dit proces. In mijn onderzoek hoop ik tot de conclusie te komen waar zowel Nederland als Marokko iets aan zou kunnen hebben.
4
1. Inleiding 1.1. Achtergrond en probleemstelling van het onderzoek In dit onderzoek wordt er gekeken naar de overeenkomsten en verschillen van vrouwenorganisaties die op het gebied van emancipatie van de Marokkaanse vrouw in Marokko en Nederland werken. Vrouwenorganisaties spelen een belangrijke rol in het emancipatieproces van de vrouw. Het is een plek waar vrouwen samen kunnen komen, zichzelf kunnen ontwikkelen, trainingen en cursussen kunnen volgen, problemen kunnen bespreken, contact kunnen krijgen met vrouwen uit verschillende milieus en achtergronden. Een organisatie kan fungeren als intermediair tussen de vrouw en officiële instanties en kan als voorbereidingstraject dienen op het werkende leven. Tegenwoordig wordt de vrouwenorganisatie gezien als een belangrijk instrument voor de integratie en emancipatie van vrouwen in de samenleving. Het is mogelijk dat er in een samenleving, een grote afstand tussen de vrouw en de maatschappij bestaat. Dit is voor veel Marokkaanse vrouwen in de Nederlandse steden het geval maar ook voor sommige Marokkaanse vrouwen in de Marokkaanse steden. Een onbeantwoorde vraag is in hoeverre emancipatie van de Marokkaanse vrouw in Nederland en Marokko op dezelfde manier door de organisaties wordt gestimuleerd met of zonder gebruik van de islam en of men in beide landen hetzelfde onder het begrip emancipatie verstaat. In dit onderzoek wordt er een vergelijking gemaakt tussen verschillende Marokkaanse vrouwenorganisaties. Één overeenkomst hebben alle organisaties zeker, namelijk het doel om de vrouw sterker, zelfstandig, vrij en bewuster van haar eigen kracht te maken, ook al gebruikt iedere organisatie zijn eigen strategie om dit doel te bereiken. In het Westen wordt de vrouw en de islam vaak negatief gepositioneerd en afgebeeld, de media in Nederland stimuleren deze tendens. Discussies over bijvoorbeeld het toestaan van de hoofddoek in het publieke domein, het islamitische geloof en de moslimidentiteit in Europa, radicalisering van Marokkaanse jongeren, vrouwenbesnijdenis en huiselijk geweld staan centraal in het hedendaagse politieke integratiedebat van de Nederlandse samenleving. De tendens is: de islam wordt als grootste belemmering van de islamitische vrouw gezien en het belemmert haar in haar emancipatie, haar ontwikkeling en haar zelfbeschikking. Kortom de islam is de boosdoener. Steeds weer wordt de islam systematisch tegenover het Westen geplaatst en insinueert het Westen dat haar positieve waarden als democratie, tolerantie en vrijheid van meningsuiting kenmerken van moderniteit zijn die ontbreken in de islamitische wereld. In een onderzoek uitgevoerd in 2006 5
door The Pew Global Attitudes Project, How Westeners and Muslims view eachother, wordt onder andere aandacht geschonken aan de relatie tussen islam en moderniteit. Het resulteerde in de conclusie dat veel Westerlingen gelovige Moslims niet zien functioneren in een moderne samenleving. Maar is het de religie die in de weg staat om tot moderniteit en emancipatie in het Westen en in de Arabische wereld te komen? Wordt de islam niet juist als emancipatorisch middel ingezet binnen vrouwenorganisaties die zich richten op de islamitische vrouw? Om hier antwoord op de krijgen wordt er gekeken naar de manier waarop de islam en vrouwenemancipatie samengaan in een islamitisch land als Marokko en hoe Nederlandse organisaties die zich richten op de Marokkaanse vrouw de religie een plek geven. Speelt de islam een belangrijke rol in het emancipatieproces of is de islam een privé-aangelegenheid? En hoe ziet men de positie en de rechten van de vrouw in het islamitische Marokko? Worden de termen emancipatie en feminisme als Westerse imperialistische termen gezien of maken de organisaties in Marokko ook gebruik van deze termen? Om een eerlijke vergelijking te maken tussen Nederland en Marokko worden de seculier vrouwenbewegingen en organisaties in Marokko onderzocht en worden de religieuze organisaties buiten beschouwing gelaten. Dit omdat de religieuze vrouwenorganisaties in Marokko niet te vergelijken zijn met de vrouwenorganisaties die zich richten op de Marokkaanse vrouw in Nederland. Zelfs in Marokko zijn de seculiere vrouwenorganisaties en de religieuze vrouwenorganisaties twee verhalen apart en zien ze zichzelf vaak als tegenstanders. Dit werd duidelijk in het jaar 2000 toen er tegelijkertijd in Casablanca en Rabat door vrouwen gedemonstreerd werd. In Rabat voerden de seculiere vrouwenorganisaties een demonstratie voor de wetswijzigingen in het Marokkaanse familie- en personenrecht, de Mudawwana. En tegelijkertijd werd in Casablanca een tegendemonstratie gehouden door de religieuze vrouwenorganisaties die tegen deze wetswijzigingen in het islamitische recht de Mudawwana waren omdat ze de islamitische wet als een heilige, ontastbare tekst zagen. Feminisme zal ook worden behandeld in dit onderzoek. Tegenwoordig wordt er veel over gediscussieerd of men zich feminist noemt of niet, moslimfeminist, islamitisch feminist, Westers, seculier feminist of helemaal geen feminist; wat verstaat men hieronder en wat zijn de verschillen? Er wordt gesproken van een derde feministische golf die vanaf de jaren negentig is opgekomen. In deze feministische stroming wordt er gestreden tegen cultureel en/of religieus gemotiveerde achterstelling van vrouwen afkomstig uit onder andere Marokko. En vanuit het 6
Westen wordt er door vrouwen met een islamitische achtergrond binnen deze derde golf van feminisme gestreden voor een meer individuele identiteit die zich losmaakt van het sterke traditionele karakter van de familie en de islamitische gemeenschap. 1 Zien de leiders van de Marokkaanse organisaties zichzelf als feministen of hebben ze een afkeer tegen deze term? Zijn de organisaties deel van deze derde golf van feminisme? Op al deze vragen wordt geprobeerd een antwoord te vinden in dit onderzoek.
1
S’Jegers, S. (2005), Een feminisme voor alle vrouwen? De witte vrouwenbeweging in Vlaanderen in relatie tot multiculturaliteit, ‘allochtone’ vrouwen(organisaties) en het hoofdoekendebat, Antwerpen
7
1.2. Methoden van onderzoek Dit onderzoek bestaat uit een inventarisatie en bestudering van wetenschappelijke teksten en een hieraan gekoppeld veldonderzoek. In eerste instantie, aangezien dit onderzoek vanuit een geesteswetenschappelijke hoek is geschreven, richt de schrijver zich op het literatuuronderzoek en zal het veldonderzoek als aanvulling op het literatuuronderzoek dienen. De criteria voor wetenschappelijkheid van de teksten zijn: wetenschappelijke boeken die zich richten op het gebied van vrouwenemancipatie, vrouwen in de islam, feminisme en vrouwenorganisaties, artikelen op academische websites en in wetenschappelijke tijdschriften en/of kranten, papers en wetenschappelijke scripties van andere universitaire studenten die relevant waren op het gebied van het onderwerp. Er is bewust gekozen om deze vergelijkende studie te beperken tot een groep vrouwenorganisaties, namelijk, de seculiere Marokkaanse vrouwenorganisaties in Nederland en Marokko. Dit om een eerlijke vergelijking te kunnen maken. Het is belangrijk voor een vergelijkend onderzoek dat er een heldere definitie wordt gegeven van het centraal gebruikte begrip, het begrip in dit geval (vrouwen)emancipatie, dat in hoofdstuk twee nader wordt toegelicht. De mogelijkheid tot het maken van een vergelijking in twee totaal verschillende landen (verschillend op sociaal-economisch, geschiedenis, recht gebied) is dat de doelgroep hetzelfde is. Het gaat in beide landen om de positie van de Marokkaanse vrouw. Er zijn in beide landen verschillende belemmeringen voor het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw te signaleren die in hoofdstuk vijf worden behandeld. De interviews zijn in het Frans of Arabisch gevoerd met de bestuursleden van de vrouwenorganisaties. Er is bewust gekozen om de bestuursleden te interviewen omdat de organisaties werken vanuit een bepaald kader en bepaalde waarden en ideeën naar haar leden uitdragen. De leden zullen aan het werk gaan vanuit dit kader welke de organisatie bepaalt. Om een duidelijk idee te krijgen wat deze ideeën, waarden en kaders zijn, richt het onderzoek zich op het bestuur van de organisatie en niet op de leden. Als laatste is ervoor gekozen om alleen een vergelijking te maken tussen de Marokkaanse vrouwenorganisaties in de Randstad in Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en tussen vrouwenorganisaties in twee grote steden, Rabat en Casablanca in Marokko. Dit omdat er een groot verschil bestaat tussen het platteland en de steden zowel in Marokko als in Nederland. De contacten met de organisaties zijn eerst via de email gelegd, daarna is er telefonisch contact geweest met de contactpersonen en uiteindelijk is de onderzoeker op afspraak bij de organisaties langs gegaan. Er is een 8
standaard vragenlijst gemaakt in het Nederlands, Engels, Frans en Marokkaans die alleen in het Nederlands terug te vinden is in de bijlage. Er is gekozen voor een standaardvragenlijst om tot dezelfde antwoorden te komen. Uiteraard werd er af en toe van deze vragenlijst afgeweken om tot diepere informatie te komen. Uiteindelijk zijn de interviews dus persoonlijk afgenomen na telefonisch of email contact. In Marokko is er gebruikt gemaakt van een tolk die de interviews samen met de onderzoeker heeft vertaald. Ook zijn in dit onderzoek een aantal interviews met belangrijke personen verwerkt die veel over de onderwerpen van dit onderzoek afwisten. Namen van de deze personen zijn Asma Barlas, auteur van het boek Believing woman in Islam, Nadia Mabrouk van de stichting Euromed, Fadma Bouchataoui van de stichting Cos, Joke Verkuijlen van de stichting Nederlands Steunpunt Remigranten, Professor Moha Ennaji en Fatima Sadiqi van de Universiteit in Fes gespecialiseerd in Gender in Marokko, Driss Ajbali van CCME, Aicha Sakhri van het Marokkaanse tijdschrift Femmes du Maroc, Cynthia Plette van het Nederlands Instituut (NIMAR) te Rabat en de Marokkaanse sociologe Soumaya NaamaneGuessous.
9
1.3. Opbouw scriptie Dit onderzoek is als volgt opgebouwd. Het begint in hoofdstuk één met een inleiding over het onderwerp, vervolgens wordt de methode van onderzoek geschetst en de opbouw van het onderzoek beschreven. In het tweede hoofdstuk wordt aandacht besteed aan relevante literatuur, verslagen van voorgaande studies op het gebied van vrouwenstudies, emancipatie en feminisme. Emancipatie wordt als theoretisch kader genomen, er wordt gekeken naar het verschil tussen mainstream feminisme en islamitisch feminisme en als laatste wordt er in dit hoofdstuk gekeken in hoeverre het emancipatieproces in het Westen is gevorderd. In hoofdstuk drie worden de functie en de doelstellingen van de vrouwenorganisatie binnen het emancipatieproces van de vrouw theoretisch bekeken. In hoofdstuk vier zal er worden gekeken hoe de islam eventueel verlichtend voor de vrouw kan werken, wat wetenschappers over de rol van de islam in het emancipatieproces zeggen, wat er in de koran over de positie van de vrouw geschreven staat, de juridische achtergrond en de wijzigingen die zijn aangebracht in het islamitische familie- en personenrecht, de Mudawwana. In het vijfde hoofdstuk worden de belemmerende factoren op emancipatie vanuit de literatuur beschreven. In de eerste paragraaf zullen de belemmeringen die in Nederland invloed hebben op de positie van de Marokkaanse vrouw worden besproken, daarna de belemmeringen die invloed hebben op de Marokkaanse vrouw in Marokko en als laatste de overlappende, belemmerende factoren die voor beide landen van toepassing kunnen zijn. In hoofdstuk zes wordt er eerst een historische schets gegeven van de vrouwenbeweging in Nederland en vervolgens worden de Nederlandse organisaties per organisatie behandeld. In hoofdstuk zeven van het onderzoek staan de organisaties in Marokko centraal. Ook in dit hoofdstuk wordt er eerst een historische schets gegeven van de vrouwenbeweging in Marokko en vervolgens worden de Marokkaanse organisaties per organisatie beschreven. Er wordt een overzicht gegeven van visie, beleid en doelstellingen van de vrouwenorganisaties en de woordvoerders geven hun mening over emancipatie, feminisme en de rol van religie in het emancipatieproces. Uiteindelijk in hoofdstuk acht volgt er een conclusie en wordt er geprobeerd de hoofdvraag te beantwoorden. De hoofdvraag luidt: Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten van de Marokkaanse vrouwenorganisaties in Marokko en Nederland die werken aan het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw? De hoofdvraag loopt als een rode lijn door het onderzoek en het doel van dit onderzoek is om uiteindelijk een antwoord te kunnen geven op deze hoofdvraag. De 10
deelvragen zijn als volgt geformuleerd en worden per hoofdstuk behandeld: Wat is de betekenis van de term emancipatie en feminisme? Wat is de functie van een vrouwenorganisatie in het vrouwenemancipatieproces? Welke rol speelt de islam in het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw? Welke factoren kunnen het emancipatieproces in de weg staan? Hoe zien de Nederlandse vrouwenorganisaties die zich richten op de Marokkaanse vrouw eruit, wat zijn de doelstellingen van deze organisatie en hoe denkt de organisatie over onderwerpen als emancipatie, feminisme etc? Hoe zien de Marokkaanse vrouwenorganisaties eruit, wat zijn de doelstellingen van deze organisatie en hoe denkt de organisatie over onderwerpen als emancipatie, feminisme etc?
11
2. Emancipatie van de Marokkaanse vrouw: theoretische kader 2.1. Inleiding In Nederland worden de man en vrouw als gelijken gezien. Jarenlange strijd vanuit de feministische hoek heeft voor deze verandering in de maatschappij gezorgd. Pas sinds 1980 kan er in Nederland op papier gesproken worden van volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar tot de dag van vandaag verkiest men in Nederland nog vaak voor de traditionele man/vrouw verhouding waarin de vrouw thuis voor de kinderen zorgt en de man werkt. Betekent dit ongelijkheid tussen de man en de vrouw? Betekent dit dat de vrouw niet geëmancipeerd is? Als iemand een hoofddoekje draagt en thuis blijft om voor de kinderen te zorgen wordt dit vaak gezien als onderdrukking, als een autochtone vrouw kiest om niet te werken wordt dit gezien als een vrije keus, hoe komt dit? De bevordering van de emancipatie van de Marokkaanse vrouw staat in Nederland sinds de jaren negentig samen met de emancipatie van andere vrouwen uit etnische minderheidsgroepen hoog op de politieke agenda. Vanuit het Westen wordt de Marokkaanse vrouw vaak als onderdrukt gezien met de islam als de grootste onderdrukkingsfactor en de hoofddoek het symbool hiervan. In Nederland speelt de Marokkaanse vrouw een sleutelrol in het integratieproces en fungeert ze als voorbeeld voor haar gezin en voor andere vrouwen in haar omgeving. Als men het ‘multiculturele drama’van Paul Scheffers wil oplossen moet er bij de islamitische vrouw begonnen worden, moet de hoofddoek af en moet religie beperkt worden tot de privé-sfeer. Dit is de tendens die al jaren rondom de islam en de Marokkaanse vrouw heerst. Maar is dit inderdaad de oplossing voor het ‘multiculturele drama’in Nederland? En is de bevrijding van de Marokkaanse vrouw door middel van het opleggen van Westerse waarden de enige weg? Wie zegt dat de emancipatie welke het Westen voor ogen heeft de enige manier van emancipatie is? Is emancipatie niet mogelijk met behoud van de Marokkaanse, culturele, religieuze identiteit? En hoe zit het met het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw in Marokko? Wat betekent emancipatie voor de vrouwen die in een land leven waar een “onderdrukkende” religie de staatsreligie is en waar er geen scheiding is tussen religie en staat? Verstaan deze vrouwen hetzelfde onder emancipatie als de vrouwen in het Westen? Strijden de Marokkaanse vrouwen voor dezelfde doelen als de vrouwen in Nederland? Om antwoord te geven op deze vragen is er een zoektocht begonnen naar het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw in Nederland en Marokko. En wordt er vergelijking van deze twee landen gemaakt. Omdat de emancipatie van de 12
Marokkaanse vrouw centraal staat in dit onderzoek is het belangrijk om het begrip emancipatie toe te lichten. Om helder te definiëren wat er onder emancipatie wordt verstaan, wordt emancipatie in dit hoofdstuk in een theoretisch kader geplaatst. In paragraaf 2.2. wordt emancipatie in haar algemeenheid toegelicht en in paragraaf 2.3. wordt er specifieker ingegaan op de inhoud van vrouwenemancipatie.
13
2.2. Emancipatie Emancipatie is een ruim begrip met uiteenlopende, veranderlijke betekenissen. De betekenis van emancipatie kan context en plaats afhankelijk zijn. Emancipatie kan opgevat worden als een begrip maar ook als een maatschappelijk ontwikkelingproces. De invulling van het woord emancipatie hangt samen met de visie die een persoon, een groep mensen of een samenleving over mens en maatschappij heeft. Het woord emancipatie is afkomstig uit het Latijn en werd in de geschiedenis als juridische term gebruikt die het proces van ‘vrijlating uit macht aanduidde.2 Door de eeuwen heen heeft de term emancipatie verschillende betekenissen gekregen en is de term door verschillende groepen gebruikt. Schaap laat weten dat er sinds ‘1960 drie betekenissen van emancipatie te onderscheiden zijn. Ten eerste kan emancipatie opgevat worden als het streven naar vrijheid en het mondiger worden van een individu.
Ten tweede beschrijft Schaap dat emancipatie begrepen kan worden als een centraal element in het evolutieproces van de mens. En ten derde kan emancipatie volgens Schaap betekenen: het streven naar gelijkheid binnen de rechtspraak. 3 Een synoniem voor emancipatie is roldoorbreking of positieverbetering. Als men opzoek gaat naar de betekenis van emancipatie in een woordenboek of een encyclopedie wordt er het volgende over gezegd: “Emancipatie is het streven naar gelijkgerechtigheid, zelfstandigheid en eerlijkere maatschappelijke verhoudingen voor ieder individu”. 4 Of emancipatie wordt uitgelegd als: “Het proces om te komen tot de ideale situatie waarbij het individu in staat is zelfstandig oordelen te vellen over de zin en zin te geven aan zijn eigen bestaan. Dit proces betreft het individu, zijn omgeving en de samenleving. Dit houdt verder in: de bevrijding van wettelijke, sociale, politieke, morele of intellectuele beperkingen, de toekenning van gelijke rechten, de gelijkstelling voor de wet, en het streven naar gelijkgerechtigdheid.”. 5 In de wetenschap worden er drie verschillende perspectieven op emancipatie beschreven,
2
Hendriks, J. (1981), Emancipatie: relaties tussen minoriteit en dominant, Samson, Alphen aan den Rijn 3 Schaap, J. (2001), Pedagogiek van zingeving. Basiskennis van interactief leren, Garant uitgevers, Apeldoorn 4 Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Emancipatie bekeken op 26 mei 2009 5 Begrippenlijst, sociaal-culureel volwassenwerk, http://www.fov.be/IMG/doc/begrippenlijst, bekeken op 26 mei 2009
14
een sociologisch perspectief, een agogisch of een politiek perspectief. Als er gekeken wordt naar emancipatie vanuit de sociologie spreekt men over het bevrijden van een minderheidsgroep uit zijn ondergeschikte positie. Op agogisch niveau spreekt men over zelfstandigheid en het voor jezelf opkomen in relatie tot de ander. En als er gekeken wordt naar de politieke betekenis van emancipatie kan hier mee worden bedoeld: het loskomen van machtsmechanismen in de maatschappij. Volgens verscheidende onderzoekers, waaronder Donkers, hebben deze drie perspectieven op emancipatie altijd verband met elkaar. 6
Emancipatie kan gebruikt worden als intermediair, als middel of als einddoel. De emancipatiestrijd wordt vaak in groepsverband gevoerd aangezien men samen meer kan bereiken en het veelal zwakkere groepen mensen (minderheidsgroep)betreft die onderdrukt worden door een dominantere groep. Een emancipatiebeweging komt tot stand als een minderheidsgroep zich door een dominante groep onderdrukt voelt en het gevoel heeft bevrijd te moeten worden uit dominerende machtrelaties. Alles draait binnen de emancipatie om het losmaken van mensen uit bestaande maatschappelijke machtsstructuren, het bereiken van een gelijkwaardige positie in de maatschappij en erkenning van dezelfde rechten. De emanciperende groep wil vrijheid, waardering, erkenning en de mogelijkheid tot ontwikkeling en zelfontplooiing op de manier dat de leden van de groep dat invullen. Op welk niveau de emancipatie plaatsvindt is per groep of individu verschillend. De ene groep kan strijden voor erkenning van het huwelijk van mensen van dezelfde sekse en deze strijd zal dan plaatsvinden op politiek niveau, een ander individu kan strijden voor het recht om buitenshuis te mogen werken en strijd op familieniveau, weer een andere groep probeert waardering te krijgen voor het uiten van religieuze symbolen in een seculiere samenleving. Bij groepen die de emancipatiestrijd voeren, kan gedacht worden aan vrouwen, homoseksuelen, arbeidsklasse, gehandicapten, slaven, etnische minderheden. 7
6
Donkers, G. (1988), Emancipatie en hulpverlening. Baarn. Nielsen Pektas-Weber, C. (2002), Symposium rivalen of bondgenoten? Platform Hagar en Sarah, 20 oktober 2002 7
15
De vorming van een emancipatiebeweging gaat gepaard met de strijd om rechtvaardigheid en de weigering een tweederangspositie nog langer te accepteren. 8 Voor de verdere theoretische invulling van emancipatie wordt er gebruikt gemaakt van de ideeën van Hendriks. Volgens Hendriks zijn er een aantal voorwaarden nodig voordat een emancipatiebeweging kan ontstaan. Ten eerste gaat Hendriks uit van de sociaal kritische betekenis van emancipatie. Hendriks probeert het emanciperend individu op een kritische manier over zijn situatie te laten nadenken waardoor ontsnapping uit de bestaande machtsstructuren mogelijk wordt. Hendriks beschrijft een aantal voorwaarde die zich moeten voordoen in de samenleving voordat een georganiseerde emancipatiebeweging kan worden opgericht: ♦ (Ten eerste) Men moet werken aan herwaardering van het zelfbeeld van de leden in de emancipatiebeweging. Zolang er een negatief zelfbeeld bestaat kan men niet strijden voor erkenning. ♦ (Ten tweede) Het is belangrijk dat de groep een gezamenlijk kader, uitwerkt dat zich distantieert van de dominerende cultuur waarover de leden en het bestuur het allen eens zijn zodat er in de emancipatiestrijd dezelfde doelen worden nagestreefd met dezelfde achtergrond. ♦ (Ten derde) Een beweging ontstaat na een heftige gebeurtenis in de maatschappij die de groep als onrechtvaardig ervaart. Hierbij kan gedacht worden aan de moord op een leider, racistisch geweld, openlijke discriminatie of het ongelijk behandelen van de vrouw. ♦ (Ten vierde) De leden van de groep die de beweging willen oprichten moeten zich als tweederangsburger behandeld voelen. Hierdoor ontstaat er onvrede van binnenuit die als basis dient voor de oprichting van de beweging. ♦ (Ten vijfde) Moeten er mogelijkheden binnen een maatschappij zijn om een organisatie op te richten. Er moeten middelen beschikbaar zijn, de groep moet
8
Boog, B. (2003), The Emancipatory Character of Action Research, its History and the Present State of the Art. Journal of Community & Applied Social Psychology, 13.
16
toegang hebben tot machtscentra en de groep moet in staat zijn tot het voeren van interactie. ♦ (Ten zesde) De overheid vertoont in een land weinig tot relatief zwak optreden tegen onrechtvaardigheden in de maatschappij waardoor er het gevoel ontstaat dat het noodzakelijk is om zelf actie te ondernemen en een beweging op te zetten. ♦ Als laatste moeten er krachtige leiders beschikbaar zijn die aan het hoofd van de beweging kunnen staan. Deze leiders moeten zowel de emanciperende groep kunnen vertegenwoordigen naar de buitenwereld als luisteren naar de wensen van de groep. 9
Deze voorwaarde voor het ontstaan van een emancipatiebeweging van Hendriks zijn belangrijk om te benoemen om te begrijpen wat de achterliggende motieven zijn voor het ontstaan van een emancipatiebeweging. Na het benoemen van de ontstaansvoorwaarde van een emancipatiebeweging onderscheidt Hendriks verschillende mogelijke strategieën binnen het emancipatieproces welke ingezet worden om de doelen van de beweging te bereiken. Hij onderscheidt de verzetsstrategie, de campagnestrategie en de samenwerkingsstrategie. De verzetsstrategie wordt ingezet wanneer de dominante groep weigert om de betreffende minderheidsgroep ruimte te geven om te emanciperen, wanneer de dominante groep het probleem van de minderheid niet erkent en wanneer in sommige gevallen de dominante groep het emancipatieproces van de minderheid zelfs probeert tegen te werken. Hierbij kan gedacht worden aan boycotacties en stakingen. De campagnestrategie wordt ingezet als de ernst van het probleem van de minderheidsgroep nog niet ingezien wordt door de dominerende groep. Hierbij kan gedacht worden aan promotie, voorlichting en openlijke demonstraties. Indien de dominante groep of een gedeelte van de dominante groep het er mee eens is en inziet dat de minderheidsgroep geëmancipeerd moet worden, kan er gebruik gemaakt worden van een samenwerkingsstrategie. Er wordt samengewerkt tussen de minderheidsgroep en de dominerende groep en men probeert naar consensus te 9
Hendriks, J.(1981), Emancipatie, relaties tussen minoriteit en dominant. Samson, Alphen aan de Rijn/Brussel.
17
streven om het probleem op te lossen. Hierbij kan gedacht worden aan samenwerking tussen de overheid en bewegingen of het sponsoren van een project. 10
Na in deze paragraaf gekeken te hebben naar emancipatie in zijn algemeenheid, als term en als proces, de voorwaarde voor het ontstaan van een emancipatiebeweging en de emancipatiestrategieën, wordt er in de volgende paragraaf specifieker ingegaan op vrouwenemancipatie.
10
Hendriks, J.(1981), Emancipatie, relaties tussen minoriteit en dominant. Samson, Alphen aan de Rijn/Brussel.
18
2.3. Vrouwenemancipatie Zoals in de bovenstaande paragraaf is beschreven vindt emancipatie binnen verschillende groepen plaats. In dit onderzoek is het belangrijk om dieper in te gaan op vrouwenemancipatie. Mondiaal gezien heeft de vrouw in de verschillende samenlevingen, waar verschillende religies en culturen aanwezig zijn, nog steeds een ondergeschikte positie ten opzichte van de man. Mannen vormen de dominante groep en vrouwen de minderheidsgroep die in veel gevallen wordt onderdrukt door deze dominantere groep. Warren laat zien dat in alle vormen van onderdrukking ‘een logica van dominantie’ ten grondslag ligt waarin als partij X (in dit geval de man) zich superieur voelt boven Y (in dit geval de vrouw), de man/X gerechtigd is de vrouw/Y te onderwerpen. 11 De afgelopen jaren hebben vrouwen als onderdrukte groep wereldwijd veel aandacht gekregen en zijn vrouwen, wetenschappers, overheden en mannen hard aan het werk gegaan om de positie van de vrouw ten opzichte van de man te verbeteren. Men heeft geprobeerd om de vrouw als volwaardig menselijk wezen te integreren in de samenleving en haar niet enkel als zorgende moeder of seksobject te zien. Dankzij het CEDAW-verdrag, in 1979 door de Verenigde Naties is opgesteld, is er op mondiaal niveau aandacht besteed om alle vormen van discriminatie tegen vrouwen weg te nemen en het mogelijk te maken voor de vrouw om te emanciperen. Het CEDAW-verdrag wordt in hoofdstuk zes nader besproken. Doordat er wereldwijd aandacht is gekomen om gezamenlijk de onderdrukkingspositie van de vrouw te bestrijden is het onderwerp van vrouwenemancipatie niet meer weg te denken binnen organisaties en overheden die vechten voor gelijke rechten. Vrouwenemancipatie kan beschreven worden als het ontwikkelingsproces van de vrouw waarin ze haar achterstandspositie als vrouw zijn probeert weg te werken en dezelfde rechten en vrijheden als de man probeert te verkrijgen. Emancipatie van de vrouw kan plaatsvinden op verschillende gebieden in de maatschappij. Dit kan zijn op economisch gebied, op sociaal gebied, op cultureel gebied of op politiek gebied. Vaak wordt er in het emancipatieproces van de vrouw een combinatie van deze elementen gezien en versterken ze elkaar. Young spreekt over de verbetering van de leefsituatie van de vrouw en maakt een tweedeling hierin: de verbetering van de positie van de vrouw ten opzichte van de man en de verbetering van de dagelijkse leefomstandigheden van de vrouw op het gebied van onderwijs, 11
Warren, K. (1996), Ecofeminism: women, culture, nature. Indiana University Press, Indiana
19
armoede, zelfvertrouwen, arbeid. 12 Vrouwenorganisaties werken aan beide elementen. Maar vaak wordt gezien dat als de leefomstandigheden die Young beschrijft verbeteren de vrouw vanzelf een betere positie ten opzichte van de man aanneemt. Doormiddel van empowerment, een begrip welke binnen de vrouwenorganisaties gebruikt wordt om het versterkingsproces van de vrouw aan te duiden, kan een organisatie proberen het zelfvertrouwen wat Young beschrijft als één onderdeel van het verbeteren van de leefomstandigheden proberen te versterken.
Vrouwenemancipatie kan plaatsvinden op collectief niveau en op individueel niveau. Op individueel niveau is het belangrijk om als uitgangspunt te nemen dat iedere vrouw als individu erkend dient te worden en de vrijheid heeft om eigen keuzes te maken en haar meningen te uiten. Er zijn volgens Hendriks verschillende strategieën mogelijk die ingezet worden door de collectieve vrouwenbeweging om tot deze vrijheid te komen. Vrouwenorganisaties zetten deze strategieën in om de emancipatiedoelen voor haar individuele leden te bereiken. Om te kijken hoe de man/vrouw verhouding bestudeerd wordt is het belangrijk om het begrip gender te beschrijven. Het begrip ‘gender’ werd in de vrouwenstudies geïntroduceerd om de ongelijkheid van de man en de vrouw te bestuderen en te verklaren. Het begrip ‘empowerment’ wordt in het individuele emancipatieproces van de vrouw ingezet om de positie van de vrouw te versterken. Deze begrippen staan centraal in het emancipatieproces van de vrouw en daarom is het van belang om deze begrippen hieronder kort toe te lichten.
2.3.1.Gender in het emancipatieproces De Engelse term gender wordt sinds de jaren tachtig in de Nederlandse taal gebruikt. 13 Het begrip is ontstaan om naast de aangeboren biologische verschillen tussen mannen en vrouwen ook te kijken naar de sociaal geconstrueerde positie van de man en de vrouw. In de sociale wetenschappen proberen onderzoekers met het begrip gender verklaringen te vinden voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en onderzoeken ze naast de biologische verschillen, de sociale invulling van de 12
Young, K.(1988), Reflections on Meeting Women’s needs’, in: K. Young (ed) Women and Economic Development; Local, Regional and National Planning Strategies. Oxford: Berg/UNESCO P. 1-30 13 Lutz, H. (2002), Zonder blikken of blozen: het standpunt van de (nieuwe-)realisten, Tijdschrift voor Genderstudies 5(3): 7-17
20
man/vrouw verhouding. De organisatie UNIFEM omschrijft het begrip gender als volgt:
“ The term gender refers to the socially constructed roles of women and men that are acribie to them on the basis of their sex in public and private life. The term “sex” refers to the biological and physical characteristics of women and men. Gender roles are contingent on a particular socio-economic, political and cultural context, and are affected by other factors, including age, race, class, or extinctie. Gender roles are learned, and vary widely within and between cultures. As social construct, they can change. Gender roles shape women’s access to richt, resources and opportunities” 14
In genderstudies probeert men verder te kijken dan het begrip sekse alleen en te laten zien dat deze biologische sekseverschillen niet zozeer de rolpatronen van de man en de vrouw in de maatschappij bepalen maar dat de rolpatronen van mannen en vrouwen worden geconstrueerd door de sociale betekenis die maatschappij geeft aan het geslacht. Zoals Simone de Beauvoir het zegt: “je bent niet als vrouw geboren maar tot vrouw gemaakt.” 15 Via socialisatie wordt het biologische geslacht vormgegeven. Wetenschappers proberen de verschillen tussen mannen en vrouwen vanuit verschillende hoeken te verklaren. Sommige onderzoekers proberen ze vanuit psychoanalytische hoek te verklaren, andere met een marxistische kijk en weer andere vanuit een radicaal feministische hoek. De marxisten proberen bijvoorbeeld de verschillen tussen mannen en vrouwen te verklaren door middel van het belichten van politieke en economische structuren, de radicaal feministen zoeken de rolverdelingen tussen mannen en vrouwen in het patriarchaat. 16 Gender is net als klasse, ras, leeftijd en etniciteit een ordeningsprincipe waaraan de gehele maatschappij meewerkt om het in stand te houden. Heersende denkbeelden over sekseverschillen en –rollen beïnvloeden de maatschappij. Roldoorbreking is een doel van de genderwetenschappers en moet leiden tot het doorbreken van de traditionele man/vrouw verdeling in de huidige maatschappij, om tot gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen te komen. Deze roldoorbreking kan de vrouwen meer 14
Brink, van den, M.(2003), De vrouw in het internationale (mensen)recht, Nemisis nr. 5/6, Utrecht 15 Beauvoir, S. (2000), De tweede sekse, Bijleveld, Utrecht 16 Scott, J.W. (1986), Gender: A useful category of historical Analysis, American Historical Review volume 91 Nr 5.
21
bewegingsvrijheid geven om te kiezen voor de maatschappelijke positie die zij wil innemen. 17 Het begrip gender en de normen, wetten en ongeschreven regels over wat mannelijk en vrouwelijk is, zijn veranderlijk per culturele context of historische periode. De genderbestudering is een essentieel onderdeel van het emancipatieproces van de vrouw. Als men de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wil aanpakken, dient men te beginnen bij de oorzaak van het probleem. Genderstudies leggen deze oorzaken bloot waardoor het mogelijk wordt voor vrouwenbewegingen om de problemen op collectief niveau aan te pakken en opzoek te gaan naar oplossingen om ongelijkheid en discriminatie jegens vrouwen weg te werken.
2.3.2.Empowermen in het emancipatieproces Empowerment kan gezien worden als een emancipatiemiddel dat een multidimensioneel karakter heeft en dat gebruikt wordt om het individuele emancipatieproces van de vrouw te versterken. Vrouwen-organisaties zijn het begrip empowerment sinds 1995 gaan gebruiken na de vrouwenconferentie van Beijing waarin gediscussieerd werd over de rechten van de vrouw, emancipatie en het begrip gender. In het verdrag van de conferentie wordt empowerment als uitermate belangrijk middel binnen het emancipatieproces van de vrouw omschreven. In paragraaf 13 van het verdrag staat het belang van het begrip empowerment beschreven:
“empowerment van vrouwen en hun volledige deelname op basis van gelijkheid in alle sectoren van de samenleving, waaronder ook de deelname aan de besluitvorming en de toegang tot macht, zijn van fundamenteel belang om te komen tot gelijkheid, ontwikkeling en vrede”.
Het individueel sterker maken van de vrouw is het hoofddoel van empowerment en richt de aandacht op het stimuleren van het persoonlijk en doelgericht handelen vanuit de vrouw zelf en gaat ervan uit dat de vrouw in staat is als bewuste ‘agent’ beslissingen en keuzes kan maken. Empowerment wil de vrouwen helpen haar eigen mogelijkheden, hulpmiddelen en vaardigheden te laten ontdekken en ontwikkelen en
17
Lutz, H. (2002), Zonder blikken of blozen: het standpunt van de (nieuwe-)realisten, Tijdschrift voor Genderstudies 5(3): 7-17
22
deze te gebruiken om eigen doelen te bereiken. 18 Zimmerman onderscheidt empowerment op drie niveaus. Op individueel niveau, op organisatorisch niveau en op gemeenschapsniveau. 19 Op individueel niveau richt empowerment zich volgens Zimmerman op de psyche van het individu. Langs de weg van individuele empowerment kan de vrouw haar doel bereiken en gezien worden als een krachtig individu die recht heeft op onderwijs, gezondheid, seksualiteit, vrijheid van mobiliteit en vrijheid van meningsuiting. Op organisatorisch niveau doelt Zimmerman met empowerment op de structuren en processen binnen de organisatie die bijdrage aan het bereiken van het collectieve doel van de organisatie. Hierbij kan gedacht worden aan de activiteiten die binnen een vrouwenorganisatie worden georganiseerd of het beleid die de organisatie heeft ontworpen om haar doelen te bereiken. Op gemeenschapsniveau doelt Zimmerman op collectieve acties die door verschillende organisaties met hetzelfde doel worden ondernomen om de positie van de doelgroep in de samenleving te verbeteren. Hierbij kan gedacht worden aan beleidsbeïnvloeding door vrouwenorganisaties, collectieve demonstraties om te strijden voor wetswijzigingen in een land en bewustwordingscampagnes om bewustwording van de ondergeschikte positie van de vrouw in een land bekend te maken.
Samengevat kan vrouwenemancipatie het volgende inhouden: vrouwenemancipatie kan gezien worden als een individueel of collectief proces dat als einddoel de positieverbetering van de vrouw binnen de samenleving heeft. De groeperingen in dit proces zetten zich in voor het emanciperen van de vrouw, proberen de ongelijkheid weg te werken, de vrouw te versterken en te streven naar een gelijkwaardige positie voor vrouwen in de maatschappij. Gender is het begrip dat in de wetenschap gebruikt wordt om te spreken over sociale, maatschappelijke en biologische verschillen tussen mannen en vrouwen en leggen de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen bloot. Doormiddel van het blootleggen van deze machtsverhoudingen, kunnen emancipatiebewegingen werken aan het wegwerken van ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de maatschappij. Een middel binnen de vrouwenemancipatie om deze doelen te bereiken is empowerment. Empowement kan ingezet worden op
18
Clark, H.(1998), More power than we know in, Peace News No 2422, pg 10-11, februari 1998, London 19 Zimmerman, M.(2000), Empowerment Theory: Psychological, Organizational and Community levels of Analysis. Kluwer Academic, New York
23
individueel, organisatorisch en gemeenschapsniveau. De benaming voor de beweging, of wel maatschappelijk en politieke stroming, die zich inzet voor de emancipatie van de vrouw kan ook wel het feminisme genoemd worden. Het feminisme zal in de volgende paragraaf worden behandeld.
2.4. Feminisme de beweging van de vrouwenemancipatie: Mainstream feminisme en islamitisch feminisme.
2.4.1. Mainstream feminisme De term feminisme wordt gebruikt om de georganiseerde beweging van vrouwenemancipatie aan te duiden en heeft als doel de ongelijkheid tussen de seksen weg te werken. De feministische beweging heeft in de afgelopen jaren een veelheid aan stromingen gecreëerd en het is niet verstandig om van een universeel feminisme te spreken. Vrouwen ervaren verschillende vormen van onderdrukking en patriarchale dominantie. Binnen ‘de vrouwengroep’ bestaat er namelijk een veelheid en verscheidenheid aan eigenschappen, normen, waarden, ambities, visies, doelen, dromen die per tijd, plaats, cultuur of context kunnen verschillen. Op vier punten kunnen de verschillen in visies, uitgangspunten en ideologieën van de verschillende feministische stromingen verklaard worden.
Ten eerste zijn de verschillende leefomstandigheden van vrouwen uit verschillende landen van belang omdat die ertoe kunnen leiden dat de feministische beweging andere uitgangspunten heeft. Een vrouwenbeweging in een land waar er veel armoede is, de bevolking weinig tot geen toegang tot onderwijs heeft en werkt onder slechte arbeidsomstandigheden, verschilt uiteraard van een land waar er al jaren welvaart bestaat. Ten tweede is de klasse waar de vrouw uit afkomstig is van belang. Niet iedere feministische stroming wil bijvoorbeeld dezelfde waarden overnemen als de waarden van de dominante westerse feministische middenklasse. Ten derde hebben de achtergrond, de etniciteit en het ras van de vrouw invloed op de vorm van de specifieke feministische stroming. Als laatste is het belangrijk om aan te geven dat sommige feministische bewegingen een andere houding aannemen tegenover seksualiteitsonderwerpen als abortus, anticonceptiemiddelen, homoseksualiteit, seks voor het huwelijk, besnijdenis en polygamie. Door het belichten van deze vier punten, wordt het duidelijk dat het van belang is om niet te spreken van één feministische 24
beweging die zich in zou zetten voor alle vrouwen en een kant en klare oplossing tot bevrijding heeft. 20 Er bestaan dus verschillende stromingen van feminisme met ieder haar eigen karakteristieken. Voorbeelden van de stromingen zijn: het liberaal feminisme, het marxistisch feminisme, het cultureel feminisme, het socialistisch feminisme, het radicaal feminisme, het postmodern feminisme, het anarchistisch feminisme en het islamitisch feminisme. Ook is het vaak het geval dat organisaties wel feministische doeleinden hebben maar zich niet feministisch willen noemen. Het is belangrijk is aan te geven dat alle feministische stromingen een aantal gelijke principes hebben die als basis fungeren van wat de feministische theorie genoemd kan worden. De basisprincipes van de feministische theorie kunnen als volgt beschreven worden: ♦ Het begrip gender is een sociale constructie van mannelijkheid en vrouwelijkheid en feministen bekijken de maatschappij vanuit een genderperspectief. ♦ De constructie van het begrip gender is verschillend per tijd, plaats, cultuur en context maar wordt in grote mate bepaald door de patriarchale maatschappij van een land. ♦ De ervaringen van vrouwen, vrouwelijke onderzoekers, schrijvers en wetenschappers worden gebruikt als bron van kennis om te voorkomen dat er in de toekomst gediscrimineerd wordt tegen de vrouw. De feministische theorie heeft twee functies, een kritische functie en een constructieve functie: de kritische functie houdt in dat men moet werken aan het wegnemen van het stereotypen denken over gender en de constructieve functie heeft als taak het bedenken en aanreiken van alternatieve modellen. 21 De punten waarin de feministische stromingen hun verschillen uiten zijn de manier waarop ze hun doelstellingen proberen te verwezenlijken, de strategieën die ze hanteren om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te creëren en de manier waarop ze het ontstaan van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen trachten te verklaren. Voor dit onderzoek is het belangrijk om te kijken naar de waarden van het ‘Westers’ feminisme en hiernaast de waarden van het islamitisch feminisme te leggen. Binnen het Westers feminisme zijn drie hoofdstromingen te onderscheiden. De eerste 20
Kramarae, C. (2000), Routledge International Encyclopedia of women: global women’s issues and knowledge: volume 1-4. Routledge, New York 21 Maerten, M.(2002), Feminisme en Feministische stromingen, Rosa factsheet, nr 14, Brussel
25
stroming gaat uit van het gelijkheidsdenken en de kernwaarden van deze stroming zijn seculiere vrijheid en gelijkheid, erkenning, rationaliteit, democratie, autonomie en individualiteit. Mannen en vrouwen zijn gelijk en hebben gelijke rechten en plichten. Er is binnen de bovengenoemde stroming weinig ruimte voor diversiteit en denkers uit deze stroming geloven dat hun kernwaarden universeel zijn. Verschildenken staat centraal bij de tweede feministische stroming en men gaat er in deze stroming van uit dat er inherente verschillen tussen vrouwen en mannen bestaan met ieder bepaalde eigenschappen. Er moet aandacht geschonken worden aan de verschillen die bestaan tussen vrouwen en mannen en de daaruit voortvloeiende problemen. Mannen en vrouwen zijn in het verschildenken niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. 22 Bij de derde stroming staat het deconstructiedenken centraal. Men probeert bestaande dualistische categorieën waaronder, mannen en vrouwen, te deconstrueren. De deconstructiedenkers proberen vrouwelijkheid los te maken van de vrouwelijke identiteit en kijken wat vrouwelijkheid taalkundig betekent. Binnen de deconstructieve stroming gaat het om het wegwerken van tegenstellingen en tegenstrijdigheden binnen bestaande teksten 23
Er is veel kritiek op de bovengenoemde stromingen geleverd door vrouwen uit Derde Wereldlanden en niet-Westerse vrouwen die woonachtig zijn in het Westen. Men zegt dat er te weinig ruimte is voor de erkenning van diversiteit en dat de stemmen van de zogenoemde zwarte-, migranten- en vluchtelingen (zmv) vrouwen niet worden gehoord. De Liberale filosofe, Moller Okin, zegt in haar boek bijvoorbeeld dat multiculturalisme en feminisme niet samen gaan en dat het patriarchale karakter van de religies en culturen van deze zmv-vrouwen, de oorzaken is van hun onderdrukking. 24 Schrijvers zoals Leila Ahmed, Gloria Wekker, Jasmin Zine, Helma Lutz en Audre Lorde vechten dit aan en zeggen dat het Westers feminisme haar vorm van het feminisme probeert op te leggen aan alle vrouwen en denken dat dit feminisme, met haar universele waarden de kant en klare oplossing is voor mannelijke dominantie, onderdrukking en macht.
22
Celis, K., Meier, P. (2006), De macht van het geslacht: gender, politiek en beleid in Belgie, Acco, Leuven 23 Janssens, M., Steyaert, C. (2001), Meerstemmigheid, University Press Van Gorcem, Leuven 24 Moller Okin, S.(1999) Is multiculturalism bad for women? Princeton University Press
26
2.4.2. islamitisch feminisme Het islamitisch feminisme is een reactie geweest op de bestaande feministische discoursen en een antwoord op vragen als: kunnen feminisme en islam samengaan en is religie een bedreiging voor feministische bewegingen. Zoals eerder is beschreven heerst in het Westen het idee, bij zowel mannen als feministische vrouwen, dat de islamitische vrouw bevrijd moet worden en dat dit enkel en alleen kan als er afstand van het geloof wordt gedaan. Jasmin Zine is het niet eens met Okin en laat weten dat de islamitische vrouwen wel zeker krachtige, geëmancipeerde individuen kunnen zijn en tegelijkertijd gelovige moslims. Zine verwoord het als volgt:
“Zowel patriarchale en fundamentalistische discoursen als sommige westersfeministische discoursen ontkennen de ‘agency’ aan moslimvrouwen en politieke rijpheid om hun eigen identiteit vorm te geven vanuit een islamitische kader.” 25 De term islamitisch- of moslimfeminisme werd geïntroduceerd in een Iraans tijdschrift, Zanan, rond 1990. Het ontstaan van het islamitisch feminisme ging gepaard met het aanvechten en uitdagen van discriminatorische factoren binnen het islamitische familierecht. 26 Binnen het islamitisch feminisme bekritiseren vrouwen en enkele mannen de uitsluitend mannelijke interpretaties van de religieuze islamitische teksten die door de geschiedenis heen ontwikkeld en beïnvloed zijn door de patriarchale maatschappijen, willen de feministen laten zien dat God niet de patriarchale overheerser is, dat de koran patriarchale praktijken niet rechtvaardigt en dat emancipatie mogelijk is binnen het raamwerk van de islam door het geven van vrouwelijke interpretaties op de koran in de context van de 21ste eeuw. De wetenschappers doen hiervoor een beroep op Ijtihad en Tafsir, vrije interpretatie van de koran en onafhankelijke onderzoek van de religieuze bronnen binnen de islam. Het islamitisch feminisme strijdt net als andere feministische bewegingen voor de rechten van de vrouw, maar willen emanciperen met respect voor diversiteit, vrouwelijkheid, religieuze en culturele achtergrond en de normen en waarden die hier bijhoren. De moslimfeministen gebruiken een emancipatiemodel dat de islam integreert, ze willen religie van het patriarchaat onderscheiden en aantonen dat emancipatie en religie niet 25
S’Jegers, S. (2005), Een feminisme voor alle vrouwen? De witte vrouwenbeweging in Vlaanderen in relatie tot multiculturaliteit, ‘allochtone’ vrouwen(organisaties) en het hoofdoekendebat, Antwerpen 26 Moghadam, V.(2006), What is Islamic Feminism? Promoting Cultural Change for Gender Equality, A Collequium at Unesco 18-19 September, Paris.
27
in strijd zijn met elkaar. Ook betrekken de moslimfeministen mannen in de strijd voor gelijke rechten om ervoor te zorgen dat er samen aan een betere maatschappij wordt gewerkt en dat er niet alsnog twee kampen blijven ontstaan. Margot Badran formuleert het islamitisch feminisme als volgt: “ het islamfeminisme is geen religieus feminisme. Het is het resultaat van kennisontmoeting, van een sociologisch vertaalproces waarbij exogene en endogene vertogen en praktijken tot een nieuw paradigma leiden. Het is een voorbeeld van hoe sociale actoren, door zich te laten inspireren door hun eigen geschiedenis en cultuur, zelf producenten van moderniteit worden. Het is een emancipatorische invulling avant-la-lettre van wat vandaag ownership wordt genoemd, niet opgelegd van buiten uit, maar gegroeid van binnen in. Islamfeministen putten inspiratie uit de koran. De koran streeft naar rechten en rechtvaardigheid voor vrouwen en voor mannen in de totaliteit van hun bestaan.”
27
De islamitische feministische beweging is nog niet erg groot. Volgens Barlas is dit te wijten aan de negatieve connotatie die mensen bij het woord feminisme hebben. Bij feminisme denken mensen vaak aan een Westers, imperialistisch en seculier begrip. Om enkel en alleen islamitisch aan dit feminisme toe te voegen neemt dit negatieve gevoel niet weg. 28 Hoe het geloof bevrijdend voor de islamitische vrouw kan werken wordt uitgebreider beschreven in het vierde hoofdstuk: De rol van religie in het emancipatieproces van de islamitische vrouw.
2.4.3. Emancipatie van de vrouw in het Westen voltooid? Volgens veel wetenschappers is het emancipatieproces van de vrouw in het Westen voltooid. Dit omdat de vrouw gelijke rechten volgens de wet heeft gekregen, toegang heeft tot onderwijs en de arbeidsmarkt, economisch zelfstandig is, seksuele vrijheid heeft, keuzevrijheid heeft en in staat is om te zorgen voor een zelfstandig bestaan. In Nederland kondigde minister de Geus in 2003 aan dat het emancipatieproces van de autochtone vrouwen in Nederland voltooid zou zijn. 29 De aandacht op het gebied van emancipatie is verschoven naar vrouwen in ontwikkelingslanden en niet-Westerse vrouwen die woonachtig zijn in Europa. Onderzoekers en wetenschappers zijn zich gaan richten op vrouwen in Derde Wereldlanden omdat het Westen zogenaamd uit27
Badran, M.(2002), Islamfeminism. What’s in a name, Al Ahram weekly 10, 17-23. Barlas, A. (2009), Islamic Reform and Gender Equality, Fiqh, Feminism, or CEDAW, Conference on Gender Equality and Women’s empowerment in Muslim Societies 11-12 March 2009, Jakarta, Indonesie 29 Coene, G., Longman, C.(2004), Eigen emancipatie eerst? Academia Press, Gent 28
28
geëmancipeerd zou zijn. De hoofdfocus ligt nu vooral op het bevrijden van vrouwen met een islamitische achtergrond. 30 Dit is ontstaan in het dichotome denken ofwel othering waarin men twee werelden tegen elkaar afweegt. Aan de ene kant staat het ideale Westen met waarden als vrijheid, gelijkheid en democratie die als superieur worden beschouwd aan de andere wereld en aan de andere kant plaatst men de islamitische, Arabische wereld die ondemocratisch, irrationeel en ongemoderniseerd zou zijn en gered moet worden. 31 Verschillende onderzoekers zoals Ahmed, Asad, Yegenoglu en Essed verklaren dit als een postkoloniaal en imperialistisch verschijnsel en laten weten dat door de geschiedenis heen emancipatie vaker als excuus gebruikt werd om koloniale beschavingsacties te rechtvaardigen. Ahmed geeft als voorbeeld Lord Cromer, een Britse consul, die in Egypte aan het eind van de negentiende eeuw probeerde, door het “zogenaamd zich inzetten voor de onderdrukking van de vrouw “, de islamitische samenleving te beschaven. In de jaren tachtig schreef één van de eerste zwarte feministen, Essed, het volgende: “Het feminisme is nog steeds blank feminisme. We hebben inmiddels gezien dat er vaak weinig begrip is voor het geheel van ervaringen van zwartgekleurde vrouwen in derde wereldlanden en in Nederland. Uit voorbeelden is vervolgens gebleken dat wij zowel met vrouwen als met mannen banden van solidariteit kennen. Want we hebben niet alleen te maken met onderdrukking op basis van onze sekse, maar we ondervinden ook racisme en komen uit of wonen in landen die gebukt gaan onder westers imperialisme. Een klakkeloze overplaatsing van feminisme zoals gedefinieerd in het westen zou dan ook geen antwoord zijn op onze behoeften, onze strijd” 32 Prins noemt het in Nederland heersende Westerse mainstream feminisme het nieuwe realisme. Het nieuwe realisme positioneert de islamitische vrouw als een object en een slachtoffer van de islamitische onbeschaafde cultuur, die gered zou kunnen worden door middel van het opleggen van de Westerse waarden. Maar is het emancipatieproces van de Westerse vrouw voltooid? Op papier hebben vrouwen in Westerse landen inderdaad na jaren lange strijd gelijke rechten gekregen maar vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in topposities, worden sneller geraakt door armoede, zijn 30
Moser, C.(1993), Gender Planning and development: Theory, Practice and Training. Routledge, New York. 31 Shadud, W.A.R., Van Koningsveld P.S. (2002), Religious Freedom and the Neutrality of the State: The position of Islam in the European Union, Peeters, Leuven 32 Essed, P. (1982), Racisme en feminisme in: Socialisties Feministiese Teksten, 7, 9-41, Sara Publications Amsterdam
29
vaker slachtoffer van huiselijk geweld en worden nog steeds benadeeld in hun salaris. Ook is het percentage parttimers onder de vrouwen hoog en kiest de vrouw er vaker dan de man voor om thuis voor de kinderen te zorgen. 33 Wat kan hieruit geconcludeerd worden? Dat het emancipatieproces van de vrouw in het Westen niet voltooid is of dat ieder op zijn eigen manier emancipeert, dat emancipatie een vaag begrip is en dat vrouwen bepaalde bewuste keuzes maken zoals het zorgen voor de kinderen, parttime werken, niet werken, of juist wel werken. Is emanciperen niet een kwestie van het in staat zijn om een bewuste keuze te durven maken?
33
Coene, G., Longman, C.(2004), Eigen emancipatie eerst? Academia Press, Gent
30
3. De functie van vrouwenorganisatie in het emancipatieproces
3.1. De functie van vrouwenorganisaties "Voor het bevorderen van emancipatie in alle geledingen van de samenleving en het opvangen van signalen zijn vrouwenorganisaties van grote betekenis"
Een vrouwenorganisatie ontstaat wanneer een individu, in dit geval de vrouw, een verandering in de samenleving wil doorvoeren of haar positie in de samenleving wil verbeteren maar dit niet in haar eentje voor elkaar kan krijgen. Een vrouwenorganisatie kan vrouwen een stem geven welke normaal gesproken in het publieke leven niet gehoord wordt, omdat ze bijvoorbeeld ondervertegenwoordigd zijn in het publieke en politieke leven. De vrouwenorganisatie doet het werk en in dit geval de positie van de vrouw verbeteren, wat de overheid niet wil of kan doen. De organisatie formuleert een gezamenlijk doel welke past bij de wensen van haar leden en zorgt dat er aandacht wordt besteed aan de interesses, wensen en benodigdheden van de vrouw. Om mensen voor een organisatie te mobiliseren is er legitimiteit in de eigen kring nodig. De vrouwenorganisatie heeft een intermediaire functie die tussen de vrouw en de maatschappij instaat. De organisatie bemiddelt tussen haar leden en het politieke, sociale en economische systeem van de maatschappij. De vrouwenorganisatie heeft een multidimensionele functie en kan op vier niveaus in de samenleving bijdragen. Ze kan een bijdrage aan haar leden leveren, een bijdrage aan haar vrijwilligers, een bijdrage aan het bestuur van de organisatie en een bijdrage aan de samenleving waarin de organisatie functioneert. Op het niveau van de leden heeft de vrouwenorganisatie de volgende functies: ♦ vergroting van het sociale netwerk ♦ de mogelijkheid tot het leggen van contacten met vrouwen van verschillende achtergronden(klasse of etniciteit) ♦ motivatie om maatschappelijk actief te zijn ♦ vrouwen de kans geven om te ontsnappen aan de dagelijkse routine van het huishouden en zorgt voor afleiding ♦ kennis, voorlichtings- en informatiecentrum ♦ als opstapje naar de arbeidsmarkt ♦ vragen en problemen kunnen besproken worden die in sommige families taboe
31
♦ men kan hulp krijgen om toegang tot sociale instanties te krijgen ♦ een organisatie kan psychologische hulp bieden ♦ en een organisatie kan helpen het zelfvertrouwen van de vrouwen te versterken door middel van empowerment. Op het niveau van de vrijwilligers heeft de organisatie de onderstaande functies: ♦ het leren van activiteiten opzetten ♦ het ontwikkelen van les- en luistervaardigheden ♦ het mogelijk maken voor vrijwilligers om zich in te zetten voor een sociaal maatschappelijk doel ♦ en bijdrage aan het opbouwen van een bepaald sociaal en/of professioneel netwerk. Op het niveau van de bestuursleden heeft de vrouwenorganisatie de volgende functies: ♦ bijdrage aan het ontwikkelen van management kwaliteiten ♦ leren om financiële zaken te beheren ♦ het mogelijk maken voor vrouwen om zich in te zetten voor een sociaal maatschappelijk doel ♦ bijdrage aan de ontwikkelingen van de vrouwengemeenschap ♦ en bijdrage aan het opbouwen van een bepaald sociaal en/of professioneel netwerk. Op gemeenschapsniveau kan de vrouwenorganisatie: ♦ de sociale gemeenschap versterken ♦ de integratie van vrouwen in het dagelijks leven bevorderen ♦ kan een vrouwenorganisatie ervoor zorgen dat de participatie van de vrouw tot de arbeidsmarkt wordt vergroot waardoor er economisch wordt bijgedragen aan het land ♦ en de organisatie kan mee helpen aan de algemene emancipatie van de vrouw. De vrouwenorganisatie kan ondergebracht worden onder de noemer ‘sociale beweging’. Een sociale beweging kenmerkt zich door het streven naar veranderingen in de sociale orde. Dit kan de organisatie onder andere bereiken door de publieke opinie proberen te beïnvloeden en de solidariteit van haar leden proberen te stimuleren. Om te zorgen dat een vrouwenorganisatie succes heeft is het belangrijk
32
dat de organisaties voor de vrouwen goed en makkelijk te bereiken zijn, dat de cursussen en informatiedagen op geschikte tijden worden georganiseerd, de organisatie dient vrouwen te bereiken met thema’s die interessant zijn voor de vrouw en de organisatie moet een laagdrempelig karakter hebben zodat de organisatie vrouwen aantrekt. Vrouwenorganisaties zijn non-profit organisaties. Dit houdt in dat ze niet uit zijn op winst en opzichzelfstaande organisaties zijn die vaak door één of meerdere personen zijn opgericht vanuit een ideologisch gedachtegoed. Volgens Cuijpers kan de non–profit sector als volgt omschreven worden:
Alles wat noch bedrijfsleven noch overheid is, wordt tot de non–profit sector gerekend. Het gaat hier om duizenden stichtingen, corporaties, fondsen, verenigingen, federaties en instituten. Hun gemeenschappelijke kenmerk is dat ze niet tot doel hebben winst te maken, maar het woord “verlies” komt evenmin in de statuten voor. Men streeft naar een kostendekkende exploitatie en vaak spelen de eigen inkomsten van de vereniging of de stichting een wezenlijke rol.
Er kunnen drie financiële type organisaties onderscheiden worden. Ten eerste bestaat er de onafhankelijke organisatie welke geheel financieel afhankelijk functioneert. Deze wordt vaak gefinancierd door een eigen bijdrage van het bestuur van de organisatie of een kleine bijdrage van leden. Ten tweede is er de deels afhankelijke organisatie welke een deel van de kosten zelf financiert en het andere deel door subsidies aanvult. Dan is er als laatste de volledig gefinancierde organisatie. Deze organisaties worden vaak gefinancierd door subsidies van overheden of andere instanties, donaties van leden en fondsen. Door het ontvangen van subsidies kunnen de subsidieverleners invloed op de doelstellingen van de organisatie uitoefenen waardoor het karakter van opzichzelfstaande, zonder banden te hebben met de overheid of bepaalde politieke partijen in twijfel getrokken worden. De structuur van een non-profit organisatie is vaak ook kenmerkend. De meeste organisaties hebben weinig tot geen betaalde krachten in dienst, werken veel met- en zijn afhankelijk van vrijwilligers. De vrijwilligers zetten zich uit interesse en vrije wil in voor een organisatie en besteden hier zoveel mogelijk tijd en aandacht aan als ze zelf willen. Ook dienen de organisaties een transparant beleid en organisatiestructuur te hebben. Belangrijk is dat er in de organisatiecultuur van een vrouwenorganisatie ten alle tijden gendergelijkheid is opgenomen zowel in de literatuur die ze gebruiken, de taal 33
die ze spreken en de boodschap die ze uitdragen.
3.2. Doelstellingen van organisaties De algemene doelstellingen van een vrouwenorganisatie zijn moeilijk te omschrijven omdat iedere vrouwenorganisatie haar eigen manier heeft om voor haar ideologie te vechten. De term vrouwenorganisatie is een overkoepelend woord voor organisaties die zich inzetten voor de politieke en wettelijke rechten van de vrouw. Het algemene doel van ‘de vrouwenorganisatie’ wordt in dit onderzoek als volgt beschreven: de wil om een onrechtvaardige positie die aan de vrouw wordt toegekend te veranderen, de vrouw te ondersteunen, op te vangen, te versterken of te onderwijzen wanneer de vrouw ongelijk behandeld wordt. De vrouwenorganisaties willen de maatschappelijke positie die aan de vrouw niet langer aanvaarden en is bereid te vechten om haar positie te verbeteren. Een vrouwenorganisatie kan op een of meerdere van de volgende terreinen voor dit gemeenschappelijk doel vechten; vechten om discriminatie en geweld tegen vrouwen op te heffen, strijden voor seksuele vrijheid en abortus, zich inzetten voor de politieke vertegenwoordiging en participatie van vrouwen in het parlement of zich specifiek richten op het doorvoeren van wetswijzigingen. Het inzetten voor een of meerdere van deze doelen kan door middel van het bieden van trainingen, voorlichting, cursussen en onderwijs aan vrouwen, het bieden van ontspanning en plezier, het bieden van psychologische hulpverlening, het bieden van een opvanghuis voor vrouwen met moeilijkheden dit kan betekenen het bieden van rechtshulp, het voeren van campagnes of beleidsbeïnvloeding. De specifieke doelstelling verschilt dus per vrouwenorganisatie, maar alle organisaties hebben tot doel de positie van de vrouw binnen de maatschappij te verbeteren. Vrouwenorganisaties maken zich sterk voor emancipatie van de vrouw en genderzaken en doen dit door middel van empowerment.
34
4. De rol van religie in het emancipatieproces van de islamitische vrouw 4.1. Inleiding De islam wordt dikwijls als de dominerende factor van de vrouwenonderdrukking in de islamitische wereld gezien. Dat men in de Westerse wereld de islam en de emancipatie van de vrouw niet samen ziet gaan is duidelijk. Een eerste verklaring vanuit Nederland zou hiervoor kunnen zijn dat het begrip emancipatie afkomstig is uit en haar importantie heeft gekregen in een periode waarin de Nederlandse samenleving aan het ontzuilen was en dat vanaf dat moment religie steeds minder belangrijk werd in het dagelijkse leven van de Westerse bevolking. Een tweede verklaring kan uitgelegd worden doormiddel van het begrip ‘othering’. Zoals eerder aangegeven is in dit onderzoek, zeggen wetenschappers als Ahmed en Yegenoglu, dat het Westen het proces van ‘othering’ nodig heeft. Dit om in staat te zijn de menselijkheid te proclameren. Volgens Yegenoglu, heeft het Westen het nodig gehad om de ‘ander’ en in dit geval het islamitische Oosten, als barbaren en ongeciviliceerde wezens te beschrijven die hun vrouwen onderdrukken en mishandelen, met de islam als hoofdkenmerk van het verschil tussen Oost en West. 34 Een derde verklaring kan zijn dat de ondergeschikte positie van de vrouw binnen alle grote religies gerechtvaardigd en verklaard wordt vanuit de religieuze achtergronden. In de geschiedenis wordt in de meeste samenlevingen de man als superieur gezien en zochten mannen naar ondersteuning in de religie om deze vorm van superioriteit te rechtvaardigen. Ook binnen de islam worden de religieuze bronnen gebruikt om de onderdrukking van de vrouw te rechtvaardigen. Maar wat vaak vergeten wordt is dat in de islamitische bronnen zowel teksten voorkomen die gelijkheid ondersteunen als teksten die ongelijkheid tussen mannen en vrouwen ondersteunen en dat persoonlijke interpretatie alles bepalend is voor de betekenis van een vers. Maar wat voor een bevrijdende teksten zijn er dan in de koran en in de literatuur te vinden over emancipatie of bevrijding van de vrouw en de islam? Hoe wordt de islam geïnterpreteerd in het emancipatieproces in Marokko en is men hier ook van mening dat het land eerst seculier moet worden voordat de vrouw volledig geëmancipeerd kan zijn? In dit hoofdstuk wordt er vooral ingegaan op wat er in de heilige teksten over de vrouw wordt geschreven. In hoofdstuk zeven, waar de organisaties in Marokko aan 34
Yegenoglu, M. (2005), Colonial Fantasies: towards a feminist reading of Orientalism, Cambridge University Press
35
bod komen, zal het beeld geschetst worden hoe Marokkaanse mensen in Marokko over de islam en emancipatie denken, waar de islam geplaatst wordt, hoe ze de islam laten integreren in het emancipatieproces en tegen welke problemen ze aanlopen.
4.2. Islam en de gelijkheid van mannen en vrouwen Omdat de islam betrekking heeft op veel verschillende culturele tradities, die kunnen veranderen in de historische context en omdat er veel interpretaties mogelijk zijn, is het lastig om vanuit één specifiek land te beschrijven hoe er in het algemeen over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt gedacht vanuit de islam. Maar in dit hoofdstuk wordt er toch een poging gedaan om in zijn algemeenheid te beschrijven wat er in het heilige boek van de islam, de koran, en de overige religieuze bronnen over gelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt geschreven. God ofwel Allah wordt binnen de islam niet als vrouw of als man gezien maar als een wezen dat boven alles en iedereen staat en niets of niemand zal boven hem kunnen staan. Er is geen menselijke dominantie of hiërarchie mogelijk, Allah heeft het alleenrecht op dominantie en hiërarchie over de mensheid. Allah is uniek, niemand zal ooit de woorden van Allah volledig kunnen begrijpen maar alleen een poging kunnen doen en op zoek kunnen gaan om de woorden te begrijpen. Hierdoor zijn er veel interpretaties mogelijk en zal men een ieder vrij moeten laten om de tekst te interpreteren vanuit haar of zijn eigen denkwereld. Allah heeft de mens geschapen en heeft de Profeten gestuurd om de mens te inspireren, te leren het goede in het leven te doen en het slechte te vermijden. In Marokko werd de islam in 712 geïntroduceerd en sinds deze dag is de islam de officiële staatsreligie. In de constitutie staat beschreven dat Marokko een islamitische monarchie is; de koning is het hoofd en de amir a lmu’minin, de gezagvoerder van de gelovigen. In de koran wordt beschreven dat men moet gehoorzamen aan de religieuze autoriteiten, maar mocht men het niet eens zijn met wat de autoriteiten uitdragen dan is men vrij om terug te gaan naar de heilige tekst om de oorspronkelijke boodschap te herleiden en haar of zijn eigen interpretatie aan deze boodschap te geven. Er zijn op dit moment veel vrouwen binnen de islamitische wereld die proberen te laten zien dat de koran bevrijdend voor de vrouw kan werken in plaats van onderdrukkend. Deze vrouwen doen dit door terug te gaan naar de heilige tekst en deze opnieuw te interpreteren. Ze willen laten zien dat de islam en emancipatie wel degelijk hand in hand kunnen gaan en dat het niet de religie is die de vrouw weerhoudt in haar emancipatieproces maar de patriarchale samenleving, de 36
interpretaties van mannen, de mentaliteit en de culturele tradities van deze samenleving. Badran zegt hierover: “de manier waarop de islam wordt begrepen en toegepast in het dagelijkse leven hangt af van hoe een patriarchaat de religie gebruikt”. De werkwijze van deze vrouwen is de islamitische teksten van patriarchale trekken ontdoen en daar een nieuwe interpretatie tegenover stellen om de boodschap van de gelijkheid van de seksen een nieuwe impuls te geven. Deze vrouwen zijn juist voorstander van emancipatie vanuit de basis van de eigen religieuze bronnen, de vrouw moet kennis vergaren, de vrouw moet zelf de koran lezen en interpreteren en hier haar kracht uithalen. Barlas zegt het volgende; “De lange geschiedenis van seksisme en misogynie in de moslimgemeenschappen moet in verschillende contexten worden begrepen. De omgang met de religieuze tekst is daar één onderdeel van, maar de sociale, economische en politieke context moet ook niet vergeten worden.’ Zo veronderstellen zowel moslims als niet-moslims vaak dat vrouwonvriendelijke culturele praktijken in moslimlanden of -gemeenschappen islamitisch zijn. Als de gendergelijke boodschap van de koran opnieuw ontdekt wordt, worden deze zogenaamde islamitische praktijken ontmaskerd.” 35 Het herlezen van de religieuze tekst vormt hiermee het begin van een culturele omslag. Vrouwen kunnen vanuit de teksten binnen de koran mannen wijzen op de rechten die de vrouw heeft, hun vrijheden claimen en laten zien dat ongewenst gedrag van mannen jegens vrouwen afgekeurd wordt binnen het religieuze kader. Leidende vrouwelijk figuren van deze tijd op het gebied van islam en emancipatie zijn Asma Barlas, Amina Wadud, Riffat Hassan, Margot Badran, Fatima Naseef, Leila Ahmed en Fatima Mernissi. Deze denkers beroepen zich allemaal op het feit dat de vrouw en de man, ongeacht hun biologische verschillen, in de ogen van Allah als essentieel gelijkwaardig wordt beschouwd. Dit onderbouwen de denkers met een vers uit de koran waarin de vrouw en de man in een adem wordt genoemd:
“Voor moslimmannen en moslimvrouwen; Voor gelovige mannen en gelovige vrouwen; Voor gehoorzame mannen en gehoorzame vrouwen; Voor waarachtige mannen en waarachtige vrouwen; Voor geduldige mannen en geduldige vrouwen; 35
Barlas, A.(2006), Islamitisch Vrouwen Manifest, 21 November 2006
37
Voor nederige mannen en nederige vrouwen; Voor vrijgevige mannen en vrijgevige vrouwen; Voor vastende mannen en vastende vrouwen; Voor eerbare mannen en eerbare vrouwen; En voor mannen die God veelvuldig gedenken; En vrouwen die God veelvuldig gedenken; Voor hen heeft Allah vergeving bereid en een geweldige beloning” (33:35) in Ali, 1116-17
De man en de vrouw zijn afkomstig uit één nafs, zelf of ziel van elkaar, een term die in de koran gebruikt wordt om te verwijzen naar het individu, een individu met dezelfde inherente waarde. Mannen en vrouwen vullen elkaar aan, ze hebben tot taak elkaar te adviseren en te inspireren om het goede in het leven te doen en het slechte te mijden. Mannen en vrouwen zijn afkomstig uit één ziel, uit een eenheid waardoor iedere man of vrouw dezelfde aard heeft en niemand meer of minder waard is. 36 De koran spreekt niet uitsluitend tot de man, maar richt zich zowel op mannen als op vrouwen en dit gelijkheidsbeginsel moet onder andere begrepen worden in de bovengenoemde uniciteit van Allah. Ook moet er gekeken worden hoe men de gelijkheid tussen mannen en vrouwen meet. Voor moslims is het Laatste Oordeel het belangrijkste moment, dan zal besloten worden of men toegang krijgt tot het paradijs en het ultieme oordeel ligt bij Allah. Als binnen de islam de man boven de vrouw zou staan, zou de man ook op de Dag des Oordeel bevoordeeld moeten worden. Dit is niet het geval en er gelden zoals beschreven in vers 33:35 van de koran voor zowel de vrouw als de man dezelfde voorwaarden, waaronder het verwerven van vroomheid(taqwa), die toegang bieden tot het paradijs. Met dit argument kan het gelijkheidsbeginsel van de vrouw en de man binnen de islam worden aangetoond. 37 Net als Badran laat ook Ahmed weten dat de onderdrukte positie van de vrouw niet in de religie zelf gezocht moet worden maar in de patriarchale manipulaties van het geloof. De mannelijke superioriteit werkt door tot in de tafsir, de korancommentaren, welke in het verleden enkel door mannen zijn opgeschreven. Door deze patriarchale
36
Barlas, A.(2002), Believing women in Islam: Unreading Patriarchal Interpretations of the Quran, University of Texas 37 Vanderwaeren, E. (2005), Wat heet gelijkheid van vrouwen en mannen in Islam, Antwerpse Universiteit, Antwerpen.
38
praktijken uit het verleden wordt de gendergelijkwaardigheid, die terug te vinden is in de koran, vergeten en genegeerd. De koran is niet de boosdoener die de vrouw onderdrukt. De koran heeft zich altijd gericht op zowel mannen als vrouwen. In de islam worden zowel de mannen als de vrouwen als etnische, spirituele, verantwoordelijke wezens beschouwd. Ahmed geeft Rabia van Basra uit de achtste eeuw als voorbeeld, een mystica die een belangrijke rol speelde in het ontstaan van het soefisme. 38 Ook was de Profeet Mohammed volgens velen zeer vrouwvriendelijk; hij moedigde de vrouwen aan om kennis te vergaren en zichzelf te voorzien van een eigen inkomen, en hij was getrouwd met een sterke handelsvrouw die jaren ouder was dan de Profeet zelf. Sayyida Aisha, wordt als een van de belangrijkste emancipatorische actoren in de vroege tijd van de islam gezien. Nadia Fadil zegt hierover dat het teruggrijpen naar het verleden van de profeet en het leven van de vrouwelijke voorbeeldfiguren zoals Aisha en Fatima, de dochter van de Profeet, de vrouwen die in deze tijd strijden voor rechtvaardigheid, een legitiem religieus kader kan bieden, waarmee hun strijd versterkt kan worden. 39 De profeet maakte duidelijk dat er binnen de islam geen plaats is voor ontwikkeling van alleen de man en laat weten dat het vergaren van kennis een plicht is voor iedere moslimvrouw en moslimman. Hij spoorde de vrouw aan om zichzelf op alle gebieden te ontwikkelen en de vicieuze cirkel te doorbreken van ongeletterde en onwetende vrouwen binnen de islamitische gemeenschap. Ook staat in de koran dat het voor de moe’minin, wat de gelovigen betekent, dus voor zowel de vrouw als voor de man, het een plicht is om deel te nemen in het maatschappelijke leven.40 Verder blijkt uit de verzen 4:19; 4:136; 127-135 en 176 dat de vrouw binnen de Islam net als de mannen alleen als eigendom van zichzelf of van Allah gezien kan worden en niet als eigendom van haar vader of haar man. Allah is degene met alle kennis en niets er op wijst dat er een dominante groep boven de ander staat. Iemand kan superieur zijn boven een ander als zij of hij meer vroomheid tentoonspreidt maar dit is niet per definitie de man (97:16). Er wordt ook gesuggereerd dat God het in de koran toestaat dat mannen soms vrouwen mogen slaan. Als men kijkt naar het woord ‘slaan’ in het Arabisch heeft dit 38
Ahmed, L. (1992), Women and Gender in Islam, Historical roots of a Modern Debate. Yale University press 39 Fadil, N.(2002), Vrouwenrechten of Islamitische rechten? Een antropologische studie naar de perceptie van de hervormingen van het Mudawwana door linkse en islamitische Marokkaanse activisten, K.U. Leuven 40 Fadil, N.(2002), Vrouwenrechten of Islamitische rechten? Een antropologische studie naar de perceptie van de hervormingen van het
39
meerdere betekenissen. Hetzelfde woord heeft ook de betekenis ‘weggaan’ dus waarom hebben mannen dit alleen vertaald als ‘slaan’? Ook schetst de koran dat de twee seksen zijn geschapen niet alleen om Hem te dienen maar ook om elkaar lief te hebben. In de tijd voor de openbaring en op de plaats waar Mohammed vandaan kwam, leefden vrouwen in een samenleving die bijna onverdraaglijk en onmenselijk was tegenover de vrouw, meisjes werden hier soms levend begraven en de vrouw werd in deze culturele context als mindere gezien en behandeld. Na de openbaring van de koran kregen de vrouwen juist meer rechten. Zij kregen bijvoorbeeld erfrecht en politieke rechten, en de vrouwen mochten huwelijkskandidaten weigeren. 41 Vrouwen kregen vrijheid dankzij de islam. Tot 800 jaar geleden was het toegestaan voor vrouwen om te preken in een moskee. Een voorbeeld van een moskee waar vrouwen preekten was de Omayyad moskee in Damascus en vrouwen namen een prominente rol in bij het onderwijzen van de Hadith volgens de authentieke tekst alBukhari. 42 Veel verzen uit de koran worden misbruikt en verkeerd geïnterpreteerd. islamitische vrouwen zien de islamitische principes en gewoonten niet als blind opgelegde regels, maar als een rationele bron van persoonlijke moraliteit die vrij te volgen is voor ieder individu, en voelen zich dus niet onderworpen door hun geloof. islamitische regels en tradities hebben alleen een negatief effect op de emancipatie van de vrouw als deze regels op een radicale manier worden toegepast maar dit is voor alle religies het geval. 43 Religieuze bronnen kunnen door vrouwen ingezet worden om hervormingen door te drukken en rechten te verwerven. We kunnen dus concluderen dat de patriarchale manipulaties van het geloof moeten worden weggewerkt, niet de islam. June O’ Conner laat zien dat de godsdienst in het feministische kader op drie manieren geïncorporeerd kan worden. De eerste fase is het herlezen van de religieuze bronnen om de stemmen van de vrouwen te herontdekken maar ook om de reden te achterhalen waarom vrouwen afwezig zijn geweest in bepaalde religieuze teksten. De tweede fase die O’Conner beschrijft is het herconceptualiseren van de religieuze levens van vrouwen. En de derde fase is een
41
Salim, N. (2003), De vrouwen van de Profeet, van Gennep, Amsterdam Mehta, S. (2002), Women for Afghan Women, shattering myths and claming the future, Palgrave Macmillan, New York 43 Bahramitash, R.(2003), Islamic Fundamentalis and women's economic role. International Journal of Politics, Culture and Society, Vol 16, No 4. 42
40
feministische reconstructie van het verleden. 44 Zoals boven beschreven, houden veel vrouwelijke islamitische onderzoekers zich bezig met deze drie dimensies van O’Connor. Aicha El Hajjami zegt over deze vorm van ‘islamitisch feminisme’; ‘de herinterpretatie van de religieuze teksten door geleerde vrouwen uit de moslimgemeenschap, heeft meer invloed gehad op de verbetering van de juridische status van de islamitische vrouwen dan het westers feminisme.’ 45 Als ook Westerse onderzoekers met de methode van O’Conner meer aandacht zouden kunnen besteden aan plaatsing van religie in het feministische discours, in plaats van islamofobisch gedrag te vertonen en continu argumenten te zoeken om de islam te misbruiken en overal de schuld van te geven dan zou er misschien tot een acceptatie van religie en verscheidenheid binnen en buiten het feministische debat kunnen komen. Wetenschappers kunnen dan met deze acceptatie bijdragen aan het emancipatieproces van de islamitische vrouw waarbinnen de Marokkaanse vrouw zich geaccepteerd voelt en kan emanciperen met behoud van haar religieuze en culturele achtergrond.
44
Longman, C. (2003), De marginalisering van ‘religie’ binnen genderstudies. Een pleidooi voor een intersectionele benadering via de sociale wetenschappen, tijdschrift voor sociologie, volume 24- NR 2-3. 45 El Hajjami, A. (2006), religies: het woord aan de vrouwen, Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Brussel
41
4.3. Het islamitische recht: de Sharia en de Mudawwana: recht gebaseerd op de Malekitische traditie De Mudawwana, is het islamitische personen- en familierecht dat gebaseerd is op de Malekitische traditie en gereguleerd wordt vanuit een islamitisch, juridisch kader, de Sharia. De Sharia is afkomstig uit vier bronnen: de koran, de sunna, Idjma en Qiyas. De Sharia bestaat uit geboden en verboden, voorschriften op het gebied van strafrecht, erfrecht, familierecht en etnische normen. De koran is het heilige boek van het islamitisch geloof waarin de Goddelijke openbaringen aan de Profeet Mohammed staan beschreven. De woorden van Allah hebben een ontastbare en heilige status. In de Sunna worden de levenswijze en de gebruiken van de Profeet Mohammed beschreven. Een ‘goede’ moslim probeert volgens deze levenswijze van de Profeet te leven. De Koran en de Sunna worden aangevuld door de overige twee rechtsbronnen; Qiyas en Idjma. Qiyas is de redenering naar analogie. Deze derde rechtsbron wordt ingezet wanneer bepaalde zaken, situaties of problemen, welke zich voordoen binnen een islamitische samenleving, niet duidelijk beschreven zijn in de Koran of de Sunna. Om het begrip qiyas te verduidelijken wordt er een voorbeeld gegeven. Over het gebruik van drugs staat niks beschreven in de Koran of de Sunna wel over het verbod op het drinken van wijn. De reden achter het verbod is dat wijn dronkenschap kan veroorzaken waardoor moslims verder af komen te staan van Allah. Met gebruik van Qiyas wordt deze regel ook op drugs toegepast waardoor drugs verboden wordt. Idjma kan vertaald worden als consensus, de overeenstemming van alle geleerden over een bepaalde kwestie. Hierin is een rechtsbepaling slechts mogelijk wanneer de belangrijksterechtsgeleerden achter deze rechtsbepaling staan. Ijtihad geeft ruimte voor interpretatie van de rechtsbronnen en de mogelijkheid deze te contextualiseren. De poorten van de Ijtihad werden gesloten nadat de vier rechtsscholen, de Malekitische, Shafi’ietische, Hanbalitische en Hanafitische school, waren gecreëerd. Sinds het einde van de 19e eeuw pleit men voor heropening van de poorten om zo het geloof te kunnen moderniseren door middel van het geven van interpretaties uit deze tijd. De opening van de poorten van de Iijtihad is zeer belangrijk voor het verkrijgen van gelijke rechten tussen mannen en vrouwen en helemaal op het juridische gebied waar de rechten in de wet staan vastgelegd op basis van interpretaties uit de negende eeuw. Mannelijke geleerden uit de oude islamitische tijd bogen zich over juridische zaken en deden hier uitspraken over. De islamitische jurisprudentie, fiqh, werd gevormd in de negende eeuw, een tijd waarin het patriarchale samenlevingsmodel 42
sterk aanwezig was en de jurisprudentie belast werd met patriarchale praktijken en ideeën uit die tijd. 46
Wat vaak door elkaar gehaald wordt is de heilige en de onveranderlijke status van de koran en de overige bronnen. Mannen sacraliseerden de interpretaties van de tekst omdat ze overeenkwamen met de mentaliteit om de vrouwen te onderdrukken. Maar interpretaties van de koran en de sunna door mensen, Qiyas en Idjma hebben dit heilige karakter niet. Zoals boven beschreven zijn veel rechtsregels tot stand gekomen op basis van interpretaties, Qiyas en Idjma en zijn opgenomen in de Sharia. Het is belangrijk dat de heilige bronnen in de context van de tijd begrepen worden en dat op basis van de interpretaties, inclusief vrouwelijke interpretaties, uit de moderne tijd de wetten van de Sharia aangepast kunnen worden. In de Mudawwana, het Marokkaanse personen- en familierecht, zijn vrouwonvriendelijke teksten te vinden. Er kan hierbij gedacht worden aan het toestaan van polygamie, gedwongen huwelijken, problemen omtrent de voogdijschap, problemen met echtscheidingen etc. De Mudawwana, met haar discriminerende teksten, kan als een van de grote belemmeringfactoren op het gelijkheidsprincipe tussen de vrouw en de man gezien worden. De Marokkaanse wetgeving is voor alle Marokkanen geldig, ook als ze een dubbele nationaliteit bezitten en niet in Marokko wonen. De Mudawwana is dus voor NederlandsMarokkaanse families ook van toepassing. De ongelijkheid in rechten tussen mannen en vrouwen is volgens Mernissi te danken aan de afwezigheid van vrouwen bij het opstellen van het Marokkaanse familierecht. 47 Volgens de Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland staat in de Mudawwana het patriarchale model centraal waarbij de man het hoofd van het gezin is en de vrouw dient te gehoorzamen aan haar man. 48 Zoals Aicha El Hajjami, professor aan de rechtsfaculteit van Marrakesh, het zegt: “de vrouwenrechten staan klaar en duidelijk in de koran. De wetten zijn een weergave van de mannelijke mentaliteit veeleer dan de korantekst.” 49 Rond de jaren ’70 begonnen vrouwenorganisaties in Marokko te vechten voor hervormingen van de Mudawwana om de positie van de vrouw te verbeteren. In 1993 werd voor het eerst door Koning 46
Badran, M.(2002), Islamfeminism. What’s in a name, Al Ahram weekly 10, 17-23. Mernissi, F. (1985), Vrouwen in Marokko aan het woord. De Geus, Breda. 48 Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, (2004), Context en Analyse van de recente wetswijzigingen van het Marokkaanse personen-en familierecht, Amsterdam. 49 El Hajjami, A. (2006), religies: het woord aan de vrouwen, Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Brussel 47
43
Hassan II, de voormalige koning van Marokko, een aantal veranderingen in het familie- en personenrecht doorgevoerd. Deze veranderingen waren niet bevredigend voor de vrouwenorganisaties maar het gaf hoop omdat het heilige karakter van de Mudawwana verbroken werd. Koning Mohamed VI, de huidige koning van Marokko, richtte een commissie op die zich bezig zou gaan houden met het herzien van de Mudawwana op basis van Ijtihad en een advies aan de koning zou uitbrengen. In februari 2004 was het eindelijk zover, het Marokkaanse personen-en familierecht werd hervormd dankzij de inzet van vele sterke en moedige Marokkaanse vrouwen die jarenlang tegen de onrechtvaardigheid binnen de Mudawwana hadden gestreden. De grootste motor achter de wetswijzigingen waren de twee Marokkaanse vrouwenorganisaties Association de l’Action Feminine (UAF) en Association Democratique des Femmes du Maroc (ADFM) die in 1991 één miljoen handtekeningen hadden verzameld om de wetswijzigingen voor elkaar te krijgen. Koning Mohamed VI heeft de hervormingen gerechtvaardigd doormiddel van de Sharia op een moderne manier te interpreteren op basis van de bovengenoemde islamitische methode Iijtihad. De kernprincipe van de vernieuwde Mudawwana was het streven naar gelijkheid tussen de man en de vrouw binnen het gezin. In artikel 4 ligt het fundament van de Mudawwana besloten waarin beschreven staat dat het doel van het huwelijk “het stichten van een stabiel gezin, onder toezicht van beide echtgenoten” is. 50 De Koning liet weten dat de hervormingen niet alleen in voordeel zou gaan werken voor de vrouw maar voor de gehele Marokkaanse samenleving, het nastreven van de gelijke positie en de levensomstandigheid verbetering van de vrouw zal heel Marokko goed doen en mannen hoefden niet te vrezen voor de hervormingen. 51 In het vernieuwde Marokkaanse familiewetboek van 2004, Nouveau Code de la Famille, zijn onder andere de volgende wijzigingen doorgevoerd 52 : ♦ gedeelde verantwoordelijkheid binnen het gezin ♦ de vrouw is niet meer verplicht te gehoorzamen aan de man ♦ afschaffing van de huwelijksvoogd en een vrouw kan zelf beslissen of ze wil huwen ♦ de huwelijksleeftijd voor meisjes is verhoogd van 15 jaar naar 18 jaar 50
Buskens, L. (2006), Sharia en Nationaal recht in Marokko in; Sharia en nationaal recht in twaalf moslimlanden, University Press, Amsterdam 51 Buskens, L.(1999), Islamitisch recht en familiebetrekkingen in Marokko, Bulaaq, Amsterdam 52 Een overzicht van de Mudawwana zal terug te vinden zijn in de bijlage van dit onderzoek.
44
♦ polygamie is bemoeilijkt ♦ regels omtrent ontbinding van het huwelijk zijn veranderd ♦ verstoting is bemoeilijkt ♦ echtscheiding vanuit de vrouw is vereenvoudigd ♦ de verdeling van goederen bij een echtscheiding is aangepast ♦ voogdij over de kinderen na echtscheiding is aangepast waardoor de vrouw haar voogdij over de kinderen behoudt ♦ buitenechtelijke kinderen worden erkend 53 Op papier is de wetswijziging een revolutionaire vooruitgang voor Marokko en de rechten van de vrouw. Marokkaanse vrouwenorganisaties zijn erg blij met de resultaten maar geven ook te kennen dat met de wetswijzigingen alleen Marokko er nog niet is. Er moet een algehele mentaliteitsverandering komen binnen de Marokkaanse samenleving, rechters moeten opgeleid worden en de nieuwe wetsregels in de rechtbank toepassen, vrouwen moeten geïnformeerd worden over wat de wetswijzigingen precies inhouden, juridisch analfabetisme moet bestreden worden en mannen moeten de angst dat vrouwen de macht zullen overnemen loslaten. Dit alles heeft dus niets meer te maken met de onderdrukkende teksten uit de islam, de Sharia en de Mudawwana maar eerder met de dagelijkse praktijken van de Marokkaanse gemeenschap welke een gevolg zijn van de vastgeroeste mentaliteit van de samenleving.
53
Perneel, J.(2004), Flyer De nieuwe Moudawana, Steunpunt allochtone meisjes en vrouwen, Brussel
45
5. Mogelijke belemmeringen op de gelijkheidspositie van de Marokkaanse vrouw in Nederland en Marokko 5.1. Inleiding In hoofdstuk vier, de rol van religie in het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw, is er geprobeerd aan te tonen dat het niet zozeer de religie is die de positie van de vrouw op een negatieve manier belemmert maar dat het eerder te maken heeft met overige factoren. In dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op wat die belemmerende factoren dan wel zouden kunnen zijn en wat de invloed is van deze belemmerende factoren op het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw. Er zijn een aantal verschillende factoren die negatief voor de vrouw kunnen werken, deze factoren verschillen van land tot land, van cultuur tot cultuur en van tijd tot tijd. Ook kunnen bepaalde factoren elkaar overlappen, kunnen ze aan elkaar gerelateerd zijn en kunnen de factoren in zowel Marokko als in Nederland van invloed zijn. In dit onderzoek wordt er gekeken naar wat de belemmerende factoren tot emancipatie voor Marokkaanse vrouwen in Nederland zijn en wat de belemmerende factoren voor de Marokkaanse vrouw in Marokko zijn. In dit hoofdstuk worden de mogelijke belemmerende factoren beschreven en in hoofdstuk zes en zeven wordt er per organisatie aangegeven welke factoren ze daadwerkelijk als negatief ervaren. Er wordt eerst een schets gegeven van de belemmeringen in Nederland, vervolgens de belemmeringen in Marokko en als laatst worden de overlappende factoren besproken.
5.2. Nederland 5.2.1. Minderheid-meerderheidsprobleem De Marokkaanse gemeenschap in Nederland is een etnische minderheidsgroep die zich vanaf 1960 in Nederland heeft gevestigd. Etniciteit bepaalt in hoge mate hoe iemand door andere gezien wordt en tot welke groep een individu behoort. Weber laat weten dat bij het begrip etniciteit een gedeelde geschiedenis, afstamming en oorsprong centraal staat. Er wordt gesproken van etniciteit als er meerdere groepen in een land leven die cultureel van elkaar verschillen. Cultuur wordt als veranderlijk gezien, etniciteit niet. Etniciteit is net als gender een maatschappelijk ordeningsprincipe waarbij betekenis wordt gegeven aan de zogenaamde ‘raciale, culturele, etnische verschillen’ tussen de een en de ander. De Marokkaanse gemeenschap is uit heel Marokko naar Nederland gekomen maar voornamelijk uit het 46
Rif gebergte in het zuidoosten van Marokko. 54 De Haas laat weten dat de mensen uit het Rif die naar Nederland kwamen de laagst opgeleidde Marokkanen van Marokko waren en dat in veel gevallen de vrouwen analfabeet waren. 55 Deze groep mensen werden in Marokko als Berbers gedomineerd door de Arabieren. Onder het bewind van Koning Hassan II is het hele gebied in het noordoosten achtergebleven op de rest van Marokko en werd de Berbercultuur niet erkend. Tot vandaag de dag is het verboden in Marokko om te veel waarden te hechten aan de berbercultuur. De Marokkaanse politie bestraft alle symbolische uitingen van de berbercultuur en mensen vechten voor erkenning van hun berberidentiteit. Toen deze MarokkaanseBerbers naar Nederland kwamen bevonden ze zich wederom in een ‘zwakkere’ positie tegenover de ‘sterke’ meerderheid van de Nederlandse bevolking. Het verschil tussen de Westerse cultuur en de Marokkaanse cultuur was groter dan het verschil tussen de Berber en de Arabische cultuur. Er wordt in paragraaf 5 dieper ingegaan op de cultuurverschillen met behulp van het schema van Pinto. Dit verschil had als resultaat dat de Marokkaanse gemeenschap zichzelf als anders dan de Nederlandse meerderheid ging zien en als anders werd gezien door de Nederlandse bevolking. Het gevolg hiervan was dat er een bepaalde vervreemding ontstond, wat in verlegenheid, terughoudendheid en onzekerheid resulteerde. De Marokkaanse gemeenschap die zich aangevallen voelde, trok zich in veel gevallen terug binnen de eigen gemeenschap en gingen de Marokkaanse mensen meer waarde hechten aan hun geloof en de culturele tradities dan ze deden in hun moslimland waar ze meer overeenkomsten hadden met de meerderheid van de gemeenschap. Ook werkte de Nederlandse overheid niet mee om de Nederlandse bevolking en de Marokkaanse bevolking samen te laten smelten. De Marokkaanse gemeenschap werden bij elkaar in een stad geplaatst. Kromhout liet weten dat dertig procent van de Marokkaanse bevolking wonend in Nederland nog nooit contact heeft gehad met een autochtone burger. 56 De Marokkaanse gemeenschap werd conversatiever dan ooit tevoren. 57 Met 54
Fokkema, C.M., van het demografisch instituut NIDI, NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009 55 Haas, H. de, NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009 56 Kromhout, M., NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009 57 Alsulaiman, A.(1997), De positie van de vrouw in de islam en van de Islamitische vrouwen in Belgie in Foblets, M.C., Hubeau, B., De Muynck, A. (eds.), Migrantenonderzoek voor de toekomst(147-170), Acco, Leuven
47
het islamofobische discours, dat vooral na 11 september 2001 en de Salman Rushdie affaire in Nederland is ontstaan, voelde de Marokkaanse gemeenschap zich niet alleen anders maar tegelijkertijd ook bedreigd en gediscrimineerd door de meerderheid in het Westen. Islam wordt meer dan het geloof van de moslimgemeenschap in Nederland alleen en wordt sinds tientallen jaren ook beschouwd als een belangrijke, collectieve identiteit van de Marokkaanse gemeenschap. Hendriks laat weten dat een minderheidsgroep, een groep is die weinig macht heeft, gediscrimineerd wordt en waar vooroordelen tegen bestaan. De dominerende groep is de tegenhanger van de minderheidsgroep die discriminerend gedrag kan vertonen. De sociale identiteit van de dominante meerderheidsgroep bezit een machtspositie binnen de samenleving die als ideaal wordt beschouwd en iedere afwijkende sociale identiteit wordt als minder beschouwd. 58 De factor minderheid-meerderheid heeft een negatieve invloed op het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw omdat discriminatie en dominantie onzekerheid onder de vrouwen zorgt in plaats van ze te empoweren. De vrouw wordt hierdoor dubbel als minderheidsgroep behandeld. Ten eerste omdat ze vrouw is en de gendergelijkheid nog niet is bereik en ten tweede omdat ze als Marokkaanse culturele minderheid in Nederland leeft.
5.2.2. Culturele dualiteit Kinderen van Marokkaanse ouders die naar Nederland zijn gekomen, worden geboren tussen twee culturen in. Ze krijgen van huis uit een cultuur mee, maar leven in een samenleving die weer een andere cultuur heeft. De ouders proberen de kinderen zoveel mogelijk op te voeden vanuit hun eigen culturele achtergrond en tegelijkertijd krijgen de kinderen de Nederlandse cultuur op school, in de maatschappij, door de media en door vrienden opgedrongen. Sommige culturele waarden die Marokkaanse jongeren van huis uit mee krijgen worden niet begrepen door de meerderheid van de Nederlandse samenleving, maar tegelijkertijd krijgen ze Nederlandse waarden mee die niet begrepen worden door de ouders. De Marokkaanse jongeren zitten dus tussen twee vuren wat verscheurdheid in hun identiteit kan veroorzaken. Bij kinderen en jongeren van het vrouwelijke geslacht is deze verscheurdheid nog groter. De oorzaak hiervan is, is dat ten eerste de vrouwen als draagsters en beschermster van de cultuur
58
Hendriks, J. (1981), Emancipatie: relaties tussen minoriteit en dominant, Samson, Alphen aan den Rijn
48
en religie worden gezien en hier het eerst op aangesproken worden. 59 Ten tweede heeft een meisje een andere functie dan een jongen binnen het gezin en heeft ze veel minder vrijheid om zich te bewegen in de Nederlandse omgeving. Jongens kunnen net zo laat thuis komen als de Nederlandse jongens en meisjes, jongens kunnen thuis komen met niet-Marokkaanse vriendinnen en jongens kunnen zich kleden zoals ze willen. Meisjes kunnen dit niet en dienen zich veel meer naar de cultuur van hun ouders te gedragen. Deze culturele dualiteit kan gedragsproblemen veroorzaken. De jongeren weten niet wie ze zijn, bij welke groep ze behoren, welke keuzes de juiste zijn tegenover de ouders, welke keuzes de juiste zijn tegenover de Nederlandse samenleving, kortom ze worden onzeker en verward. 60 Deze onzekerheid en verwardheid kan aan de ene kant leiden tot isolatie binnen de Marokkaanse gemeenschap, met negatieve gevolgen voor het emancipatieproces. Anderzijds kan het leiden tot onhandelbaar gedrag naar de Marokkaanse ouders toe, wat tot gevolg kan hebben dat de Marokkaanse meisjes in Nederland van huis weglopen en er uiteindelijk alleen voor komen te staan. Ze zullen dan als schande voor de familie gezien worden en geen hulp meer krijgen van de familie. Het risico hiervan is, is dat de meisjes met verkeerde mensen in aanraking komen en terechtkomen in het verkeerde circuit, wat bijvoorbeeld tot prostitutie kan lijden. Ook dit zal geen positieve uitwerking op het emancipatieproces heeft.
5.2.3. Stereotypering, de media en discriminatie Mensen in de maatschappij hebben een zelfbeeld en een beeld van anderen dat gevormd wordt door verschillende factoren. Een stereotype beeld wordt aangeleerd doormiddel van opvoeding, media, vrienden, politiek en maatschappij en uit zich over hoe iemand denkt over de ander. Stereotypering kan gezien worden als een referentiekader van een individu of een groep en is een vaststaand denkbeeld wat gevormd wordt door generalisatie. Dat het beeld van autochtonen negatief is over de Marokkaanse gemeenschap in Nederland is duidelijk. De media versterken dit beeld op drie manieren. Ten eerste wordt in de media voornamelijk het woord gelaten aan de traditionele, fundamentalistische vertegenwoordigers van de islam, die namens de 59
Yegenoglu, M. (2005), Colonial Fantasies: towards a feminist reading of Orientalism, Cambridge University Press 60 Alsulaiman, A.(1997), De positie van de vrouw in de islam en van de Islamitische vrouwen in Belgie in Foblets, M.C., Hubeau, B., De Muynck, A. (eds.), Migrantenonderzoek voor de toekomst(147-170), Acco, Leuven
49
gehele moslimgemeenschap zeggen te spreken. Dit kan zorgen voor een eenzijdig, negatief beeld over een groep mensen die niet homogeen is. Ten tweede worden er veel stukken gepubliceerd over de moslimgemeenschap, de islam en de Marokkanen in Nederland door autochtone mannen en vrouwen; tevens zijn vrouwen met een islamitische achtergrond weinig vertegenwoordigd in de Nederlandse media. 61 Een derde punt is dat er in het nieuws bijna enkel en alleen over de negatieve gebeurtenissen van de islamitische gemeenschap, de Marokkanen in Nederland en de islam wordt gesproken. Continu wordt de etnische achtergrond in de negatieve zin benadrukt, Marokkaan, Turk, Moslim, het is dan ook niet zo gek dat mensen een negatief beeld krijgen over de etnische minderheden. De moord op Theo van Gogh, in ieder nieuwsitem werd met grote letters benadrukt dat de moordenaar een Marokkaan was. Bij voetbalvandalisme wordt nooit gezegd dat het een groep Nederlanders was die rellen hebben veroorzaakt maar als Marokkaanse jongeren, crimineel gedrag vertonen wordt de etniciteit nadrukkelijk genoemd. 62 Deze negatieve associaties met de afkomst van minderheidsgroepen, kunnen aan de ene kant onzekerheid, angst en verwarring veroorzaken, vooral bij jongere meisjes die zich al in een kwetsbare periode van hun leven bevinden. Aan de andere kant kunnen de negatieve associaties voor de dominante groep discriminerend en stereotyperend gedrag jegens de minderheidsgroep tot gevolg hebben. Discriminatie en stereotypering kunnen een negatief effect hebben op het emancipatieproces van Marokkaanse vrouwen. Ze kunnen het gevoel krijgen dat ze niet welkom zijn in de Nederlandse samenleving en er daarom voor kiezen om thuis te blijven en alleen contacten te hebben met mensen uit hun eigen gemeenschap waarmee ze zich kunnen identificeren en door wie ze zich wel gewaardeerd voelen.
5.2.4. Opleidingsniveau, taal en maatschappelijke participatie Onder de Marokkaanse vrouwen in Nederland zijn de economische zelfstandigheid, het opleidingsniveau, de maatschappelijke participatie en de arbeidspositie vrij laag in vergelijking met de autochtone bevolking. Slechts twee op de tien Marokkaanse 61
Wal, J. ter (2004), De publieke discussie over de islam in Nederland: een analyse van artikelen in de Volkskrant 1998-2002. In: K. Phalet en J ter Wal (red). Moslim in Nederland, SCP-werkdocument 106a. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Utrecht: ErcomerICS, Universiteit Utrecht. 62 Botman, M. (2004), Verslagboek debat; ‘Feminisme in veelvoud’, Nextgenderation, Brussel
50
vrouwen hebben betaald werk. 63 Één van de hoofddoelstellingen van het Nederlandse emancipatiebeleid is dan ook het vergroten van de economische zelfstandigheid van de Marokkaanse vrouwen om ervoor te zorgen dat ze een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen. Dit probeert men te bereiken doormiddel van het verhogen van de arbeidsparticipatie waarin opleiding een centrale rol speelt. Het lage opleidingsniveau en de lage arbeidsparticipatie kunnen als twee belangrijke belemmerende factoren op het emancipatieproces gezien worden. Belangrijk is dat vrouwenorganisaties hier aan werken en bijspringen waar de overheid te kort in schiet. Het lage opleidingsniveau en de lage arbeidsparticipatie kunnen door verschillende oorzaken worden verklaard. Ten eerste speelt taal een grote rol. Het niet goed beheersen van de Nederlandse taal in combinatie met een laag opleidingsniveau zorgt ervoor dat of de vrouw geen baan kan krijgen of het zelfvertrouwen niet heeft om te solliciteren, waardoor ze verkiest om veilig thuis te blijven. Een tweede reden komt voort uit de culturele achtergrond en traditionele opvattingen over de positie van de vrouw binnen het gezin. Ze wil een goede moeder voor haar kinderen zijn en een goede vrouw voor haar man en besluit om niet te werken en thuis te blijven.
Een derde reden kan zijn dat het economisch niet aantrekkelijk is omdat het haar even veel kost om haar kinderen naar de opvang te brengen als de inkomsten van haar baan. Zorg en huurtoeslag vervallen ook vaak wanneer van een tweede inkomstenbron is. Een vierde reden is dat ze de combinatie van zorgen, het huishouden en werken niet in haar eentje aankan en haar man haar niet tegemoet komt in het huishouden. Door het verkrijgen van een economisch zelfstandige positie in de maatschappij wordt er ruimte gecreëerd voor zelfstandigheid, zelfvertrouwen, ontwikkeling en onafhankelijkheid en dit zal voor veel vrouwen een positieve werking hebben op het emancipatieproces. Vrouwen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn, lopen het risico een geïsoleerder leven te leiden, hebben minder mogelijkheden tot ontwikkeling en houden zich alleen bezig met het gezin, huishouden en familie. Dit kan ten koste gaan van de kansen en talenten van deze vrouwen, het zal de groei in het emancipatieproces van de vrouw belemmeren en het kan ervoor zorgen dat de vrouw
63
Merens, A., Hermans, B.(2009), Emancipatiemonitor 2008, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag
51
afhankelijk blijft van haar man. 64 Het is belangrijk om te benadrukken dat sommige vrouwen bewust kiezen om niet economisch zelfstandig te zijn terwijl ze wel de capaciteit en opleiding hebben om de arbeidsmarkt op te gaan. Dit is dan een bewuste keuze en ook een voorbeeld en een vorm van emancipatie. De laatste jaren is er vooruitgang te zien bij de tweede en derde generatie Marokkaanse vrouwen op het gebied van onderwijs, arbeidsparticipatie, economische zelfstandigheid en maatschappelijke participatie. Ondanks de vooruitgang moet het belang van vooruitgang op deze sociaal-economische terreinen blijven benadrukken en stimuleren, als men de belemmeringen binnen het emancipatieproces wil verkleinen of wegnemen. De laatste jaren wordt er ook aandacht besteed aan dialoog tussen man en vrouw om ervoor te zorgen dat traditionele opvattingen over de positie van de vrouw besproken worden tussen man en vrouw en te stimuleren samen te communiceren over taboeonderwerpen zodat ze hierover samen opener worden tegenover hun kinderen en elkaar. Geen of weinig dialoog kan ook een belemmerende factor zijn in het emancipatieproces.
5.3. Marokko: 5.3.1. Onderwijs en de sociaal economische positie Goed onderwijs en een goed draaiende economie zijn volgens veel wetenschappers sleutelfactoren om positie van de vrouw te verbeteren. Sadiqi en Marrakchi, zijn het erover eens dat onderwijs de sleutel tot succes en vrijheid voor de vrouw is. 65 In het artikel ‘Morocco’s Imperfect Remedy for Gender Inequality’ wordt gesteld: "Morocco’s massive educational shortcomings pose the greatest obstacle to women rights". De voornaamste factoren waarom het percentage vrouwen in het onderwijs laag is, zijn volgens Hoogland armoede, de Marokkaanse infrastructuur, de afstand tussen huis en school, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de samenleving, huwelijk, kwaliteit van het onderwijs, discriminatie in het onderwijs en veroudering. 66
Er bestaat een groot verschil tussen het niveau van onderwijs tussen de vrouwen uit
64
Dagevos, J., Gijsberts, M. (2007), Survey Integratie minderheden 2006. Verantwoording van de opzet en de uitvoering van een survey onder Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en een autochtone vergelijkingsgroep in Jaarrapport Intergratie 2007, SCP, Den Haag. 65 Dris-Ait-Hamadouche, L.(2008), Women in the Maghreb: Stereotypes and Realities, Routledge New York 66 Hoogland, J. (2002), Het onderwijs in Marokko, voorbereiding studiereis 2002, Radbound Universiteit, Nijmegen
52
de steden en de vrouwen van het platteland, gekoppeld aan de bovengenoemde factoren. Gemiddeld zestig procent van de vrouwen in Marokko is analfabeet, in de stedelijke gebieden is dit ongeveer 48 procent, op het platteland is dit 95,5 procent. 67 De problemen op het gebied van onderwijs in de steden kan worden herleid tot verouderde lesmethodes, de slechte kwaliteit van het onderwijs, financiële omstandigheden en genderongelijkheid binnen de families. 68 Ook kan het huwelijk een oorzaak zijn, waardoor vrouwen stoppen met het volgen van onderwijs. In de traditionele opvatting hoort een meisje wanneer ze trouwt niet meer naar school te gaan maar te zorgen voor haar man. Tegenwoordig willen de ouders, die de financiële middelen hebben, dat de meiden in Marokko eerst hun school afmaken voordat ze trouwen. Voor de ouders die het financieel slecht hebben is dit niet het geval. In dit geval willen de ouders graag dat hun dochter trouwt omdat er dan één mond minder in de familie te voeden is. Wat betreft de kwaliteit van het onderwijs: er is een tekort aan goed opgeleide leraren, het schoolsysteem en het materiaal zijn verouderd en de publieke scholen hebben weinig tot geen geld om verbeteringen door te voeren. Er zijn wel privé-scholen in de steden welke beter onderwijs aanbieden maar deze zijn alleen toegankelijk voor de elite. Na de onafhankelijkheid van 1956 werden er vier principes in het basis- en middelbaar onderwijs van Marokko doorgevoerd. Deze vier principes zijn generalisering van het Marokkaanse onderwijs, Marokkanisering van het onderwijs, Arabisering en unificatie van het onderwijs. Deze principes werden doorgevoerd om het onderwijs voor iedereen in Marokko toegankelijk te maken. Wat problemen oplevert is dat er op de universiteiten in Marokko uitsluitend in het Frans wordt gedoceerd. Indien iemand onderwijs aan de universiteit wilt volgen dient hij naar een privé-school te gaan waar Frans de voertaal is. Dit is een groot nadeel van het Marokkaanse onderwijssysteem, waardoor de ongelijkheid tussen arm en rijk wordt vergroot. Als men de positie van de vrouw in Marokko wil verbeteren moet er veel gedaan worden op het gebied van onderwijs. Ook een zwakke economie kan een grote invloed hebben op het emancipatieproces van de vrouw. In een onderzoek van de Europese commissie staat beschreven dat als de economische leefomstandigheden in een land slecht zijn dat vrouwen geneigd zijn om naar hun traditionele rollen terug
67
Agnaou, F. (2002) The Literacy Campaign in Morocco: An Assessment of Women’s Learning Needs and Literacy Attainments, Doctoral Dissertation, University of Fes 68 Marrakchi, N.(2008), “A case study of women education within the Moroccan development program” The Journal of North African studies, Vol 13.
53
te keren. 69 Wat betreft de economie van Marokko, het land kende tijdens en voor de Franse kolonisatie een traditionele plattelandseconomie en was voornamelijk afhankelijk van de landbouw. Sinds de onafhankelijkheid in 1956 veranderde de Marokkaanse economie langzaam van een traditionele plattelandseconomie naar een modernere stadseconomie. Deze economische veranderingen brachten automatisch ook culturele veranderingen met zich mee. Ook heeft het industrialisatiebeleid uit de jaren zeventig ervoor gezorgd dat vrouwen actief deel gingen nemen in de Marokkaanse economie. Uit een onderzoek, uitgevoerd in november 2000, bleek bijvoorbeeld dat het geboortecijfer in Marokko aan het dalen is, dat de scheiding tussen de publieke en de privaatsfeer kleiner aan het worden is (welke voorheen strikt gescheiden waren voor mannen en vrouwen) dat meer vrouwen de arbeidsmarkt op gaan, dat de leeftijd waarop men wilde trouwen omhoog gaat, dat het aantal ongetrouwde vrouwen stijgt en dat een groot aantal Marokkaanse stellen willen gedeelde zorg over het gezin en het huishouden . 70 Het percentage werkende vrouwen in Marokko is de laatste jaren enorm gestegen en in het Marokkaanse arbeidsrecht wordt gelijke behandeling van mannen en vrouwen verdedigd. In 2003 was het percentage werkende vrouwen 41,9 procent. Er is de laatste jaren veel ontwikkeling en vooruitgang te zien in het moderniserende Marokko. Een groot probleem is dat er te weinig banen zijn voor het aantal mensen. De totale bevolking van Marokko telt ongeveer 34 miljoen inwoners. Ongeveer 64 procent van de Marokkaanse bevolking is boven de vijftien jaar. Gemiddeld is vijftien procent van de Marokkaanse bevolking werkloos, maar in de steden is dit aantal groter. Onder de vrouwen uit de steden is de werkloosheid ongeveer 25 procent. Voornamelijk universitair afgestudeerde vrouwen hebben moeite met het vinden van een baan. 71 Door de werkloosheid en de slechte onderwijsomstandigheden kunnen vrouwen moedeloos worden omdat ze geen opleiding hebben of geen baan kunnen vinden en thuis blijven. Dit werkt het emancipatieproces tegen. Marrakchi laat weten dat het ontvangen van een salaris en het participeren op de arbeidsmarkt vrouwen de mogelijkheid biedt tot
69
Council of Europe, (1996), The strategies, role and functions of NGO’s working for the promotion of equality between women and men, Strasbourg International seminar 13-14 June 1996 70 Dris-Ait-Hamadouche, L.(2008), Women in the Maghreb: Stereotypes and Realities, Routledge New York 71 The World factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-worldfactbook/geos/MO.html, bekeken op 20 april 2009
54
zelfbeschikking en dat het participeren in het economische leven een bron van vrijheid, inkomen en autonomie voor de vrouw betekent waarin ze contacten legt en beslissingsbevoegd wordt. 72 Sadiqi staat ook achter deze theorie en laat zien dat onderwijs en economische welvaart belangrijk zijn voor vrouwen om zelfstandig en onafhankelijk te zijn. Slechte economische omstandigheden en slecht onderwijs zijn dus belangrijke belemmerende factoren voor de vrouw in Marokko.
5.3.2. Stereotypering van West naar Oost en van huis uit Het stereotype beeld van de Marokkaanse vrouw, of ze nou in Marokko of in Nederland woont, bestaat uit een gesluierde vrouw die onderdrukt wordt door haar man, die polygamie in het huwelijk toestaat, een grote familie onderhoudt en vaak opgesloten zit in een gewelddadig huwelijk. Maar dit is een generaliserend beeld en uiteraard niet het geval voor alle Marokkaanse vrouwen. Neem een kijkje in Marokko en dan kan er gezien worden dat er veel vrouwen sterk, vrij en onafhankelijk zijn. Doordat het Westen de moslimvrouw generaliseert, kan deze generalisatie zorgen voor een averechts effect. Hierdoor kunnen vrouwen een anti Westerse houding aannemen en geïsoleerd raken. Belangrijk om aan te geven is dat er binnen de moslimgemeenschap een grote diversiteit bestaat. Zelfs tussen de Marokkaanse vrouwen in Marokko, de Marokkaanse vrouwen in Nederland, de Marokkaanse vrouw uit de stad, de Marokkaanse vrouw van het platteland en zelfs tussen de Marokkaanse en Nederlandse steden zijn verschillen te vinden. De veronderstelling dat de islam de onderdrukkende factor voor de vrouw is, moet worden gerelativeerd uit het generaliserende beeld over de Marokkaanse vrouw. Tradities, cultuur, conservatisme en geloof worden met elkaar verward. Iemand kan trouw aan haar geloof zijn en tegelijkertijd succesvol op de arbeidsmarkt, onafhankelijk en vrij zijn, voorbeelden hiervan zijn er genoeg in Marokko. Newcomb betoogt dat het vanuit het Westen belangrijk is om de Marokkaanse vrouwen als zelfstandige ‘agents’ te zien, die de baas zijn over hun eigen leven en hen niet uitsluitend als slachtoffers te bestempellen. Door de vrouw als slachtoffer te bestempelen, verliest ze haar eigenwaarde en kan dit leiden tot een meer fundamentalistische houding, omdat ze zich niet geaccepteerd voelt door de maatschappij. Anderzijds wordt de Marokkaanse vrouw in het dagelijks leven van de Marokkaanse samenleving ook door de Marokkaanse bevolking 72
Marrakchi, N. (2008), A case study of women’s education within the Moroccan development program, The Journal of North African studies, Vol 13 (1), 55-73
55
gestereotypeerd. Stereotypering van de vrouw is volgens Sadiqi terug te vinden in het Marokkaanse taal gebruik, de media, in de sociaal-culturele context en in de Marokkaanse mentaliteit. Wetenschappers moeten de Marokkaanse vrouwen in eigen termen begrijpen, waarin de vrouwen eigen verlangens naar vrijheid, eigen belangen en keuzes hebben, die historisch en cultureel gevormd zijn. Sadiqi betoogt vanuit de Marokkaanse kant weten dat de stereotypering van de vrouw vaak onbewust gebeurt omdat deze stereotypering diep in de Marokkaanse maatschappij geworteld zit. De eerste stap om de stereotypering tegenover de Marokkaanse vrouw tegen te gaan, is bewust worden van het feit dat men stereotypeert en dat de stereotypering een negatief gevolg kan hebben op het emancipatieproces van de vrouw. 73
5.3.3. Het politieke systeem, recht en de media: Door de toegang tot het internet, satelliet televisie, telefonie en de opkomende globalisering werd het sinds het eind van de jaren tachtig mogelijk voor Marokkanen om te zien hoe het leven er in geheel Marokko en de Westerse wereld uitzag. Voor veel jongeren in Marokko is het Westerse beeld dat ze op de televisie zien een droom De jongeren willen leven zoals de jongeren in de Westerse wereld. Dit kan tot culturele conflicten leiden. In Marokko worden de media gebruikt om het patriarchale familiemodel over te dragen, waarbij de vrouw in de keuken staat en voor de kinderen zorgt en de man de kostwinnaar is. Op de Westerse televisie worden ook islamofobische beelden vertoond, seks en Westerse, schaars geklede vrouwen. Door andere zenders worden weer fundamentalistische islamitische beelden vertoond. Welke beelden er ook worden getoond, de media beïnvloeden in ieders leven de globale kijk op de wereld. De een verafschuwt de wereld die door de televisie wordt uitgedragen, de ander idealiseert deze wereld. Als men kijkt naar de invloed van de media op het emancipatieproces van de vrouw kunnen de media bijvoorbeeld fundamentalistische ideeën bij de vrouw opwekken, de afkeer tegenover het Westen vergroten of haar een verkeerd beeld van de realiteit geven. De media kunnen er voor zorgen dat Marokkaanse meisjes in conflict komen met ouders en de culturele waarden van een land. Kortom, de media kunnen veel invloed uitoefenen op iemands denkkader, en zo een negatieve werking hebben op het emancipatieproces van de vrouw.
73
Sadiqi, F. (2003), Women, Gender and Language in Morocco, Brill, Leiden
56
Wat betreft het recht: ook hier zijn nog steeds belemmeringen te vinden die het emancipatieproces van de vrouw in de weg staan. Het patriarchale familiemodel heeft jaren lang diep in het Marokkaanse familierecht geworteld zoals eerder vermeld in hoofdstuk vier. Ook al zijn er op papier positieve veranderingen gekomen na de wetswijzigingen van de familiewet in 2004, deze wet staat nog steeds gedeeltelijk de ontwikkeling van de vrouw in de weg. Ennaji laat weten dat artikel 1 en artikel 36 uit de Mudawwana mannelijke dominantie, discriminatoir gedrag en sociale voordelen van mannen tegenover vrouwen rechtvaardigen. 74 Ook negeren veel mannen de hervormingen, accepteren ze de wijzigingen niet en vinden wegen om de wetten te ontlopen. Vrouwen zijn nog niet genoeg op de hoogte van hun rechten of begrijpen de inhoud van de wijzigingen niet wat ook wel het juridisch analfabetisme genoemd kan worden. 75
Ook de Marokkaanse politiek kan een negatieve werking hebben op het emancipatieproces van de vrouw. Het politieke systeem is jarenlang door mannen gedomineerd. De overheersende mannenrol in de politiek gaat terug naar de vroege Arabische tradities van heerschappij in Marokko waar het leiderschap, de jama’a, alleen door mannen bekleed mocht worden. Nog steeds proberen mannen het politieke terrein te domineren. Dit omdat in Marokko nog steeds het patriarchale denkkader overheerst waarin men van mening is dat een man op politiek niveau beter in staat is om te leiden en beslissingen te nemen. Aangetoond is dat in Marokko veel vrouwen hier net zo overdenken. Vrouwen stemmen eerder op mannen dan op vrouwen. 76 Verder is de rol van het koningshuis binnen de politiek bepalend voor de participatie van de vrouw binnen de politiek. De laatste drie koningen hebben in Marokko de politieke toegang voor vrouwen vergemakkelijkt, maar nog steeds is het aantal vrouwen wie actief zijn binnen het politieke systeem erg laag. De huidige koning Mohammed VI heeft bijvoorbeeld dertig zetels van de 325 zetels voor vrouwen gereserveerd. In 2006 waren er 34 vrouwen actief in de Marokkaanse politiek. De Marokkaanse politieke partijen weigeren om vrouwenrechten op de politieke agenda 74
Ennaji, M., Sadiqi, F.(2006), Feminization of public space: Women’s activism, the family law and Social Change in Morocco in the Journal of Middle East Women’s studies, 75 Gomez-Rivas, C. (2008), Morocco’s Imperfect Remedy for Gender Inequality, Middle East Report No 247, vol 38, Springer Netherlands 76 Interview met Fatima Outaleb van de organisatie Union de l’Action Féminine, op 28 oktober 2008, Rabat
57
te zetten. Hieraan liggen twee redenen ten grondslag. Enerzijds zijn de politieke partijen bang om tegen het officiële religieuze discours in te gaan en aan de andere kant is men bang om legitimiteit en macht te verliezen. Vrouwenorganisaties hebben om deze redenen besloten los van de politieke partijen en de vakbonden te gaan werken om langs een andere weg te vechten voor de rechten van de vrouw. 77
5.4. Overlappende factoren: 5.4.1. Cultuur en de rol van de vrouw binnen de Marokkaanse cultuur: Cultuur wordt gedefinieerd als een systeem van waarden, normen, gedrag en opvattingen die mensen door leerprocessen binnen een samenleving hebben verworven en die hen een oriëntatie op de werkelijkheid verschaffen. Cultuur is een referentiekader van en voor de leden van de groep en bepaalt hun kijk op de wereld. 78 Cultuur heeft dus niet te maken met gedeelde herkomst maar heeft eerder te maken met de gemeenschappelijke rituelen, gebruiken en taal. Cultuur wordt door generaties doorgegeven en kan veranderen door invloeden van buitenaf. De cultuur kan twee kanten op gevormd worden, enerzijds vormt de cultuur de mens en anderzijds vormt de mens de cultuur. Cultuur kan een gemeenschappelijk referentiekader verschaffen en kan als basis dienen voor een collectieve identiteit. 79 Tussen de Marokkaanse vrouwen in Nederland en de Marokkaanse vrouwen in Marokko bestaan er veel verschillen maar ook veel overeenkomsten. Één ding hebben de Marokkaanse vrouwen zowel in Nederland als in Marokko gemeen, namelijk de Marokkaanse cultuur. Belangrijk om aan te geven is dat de Marokkaanse vrouwen in Nederland ook beïnvloed worden door de Nederlandse cultuur. Daarom is het essentieel om te kijken naar de belangrijkste kenmerken van de Marokkaanse cultuur en de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse cultuur welke staan beschreven in figuur 5.1., het cultuurschema van Pinto. Er zal in dit hoofdstuk alleen verder op de Marokkaanse cultuur worden ingegaan. Sadiqi laat weten dat Marokko een patriarchale cultuur kent en dat de Marokkaanse vrouwen binnen deze cultuur in twee groepen kunnen worden
77
Dris-Ait-Hamadouche, L.(2008), Women in the Maghreb: Stereotypes and Realities, Routledge New York 78 Shadid, W.(1998), Grondslagen van de interculturele communicatie, Kluwer, Alphen aan de Rijn. 79 Shadid, W.(1998), Grondslagen van de interculturele communicatie, Kluwer, Alphen aan de Rijn.
58
ingedeeld. Enerzijds de stedelijke vrouwen en anderzijds de rurale vrouwen. 80 De cultuur van het platteland is in de meeste landen traditioneler dan de cultuur van de steden. De cultuur van de rijken is in een samenleving in veel gevallen moderner dan die van de armeren, dit geldt ook voor Marokko. In dit onderzoek ligt de focus op de vrouwen uit de steden zowel in Marokko als in Nederland. 81 Om een schematisch overzicht te geven van de verschillen tussen de Marokkaanse cultuur en de Nederlandse cultuur, wordt het schema van Pinto gebruikt. In dit schematische overzicht (figuur 5.1) staat aan de ene kant de G-cultuur, d.w.z. de Westerse of moderne cultuur, en aan de andere kant staat de F-cultuur waar de eigenschappen van de niet-westerse of wel de traditionele cultuur staan beschreven.
Figuur 5.1. Cultuurschema van Pinto F-Culturen Marokkaanse cultuur
G-culturen Nederlandse cultuur
Centrale waarden Het voorkomen van: Het voorkomen van: • Gezichtsverlies • Schuld Het nastreven van: • Schaamte • Zelfwaardering • Schande Het nastreven van: • Integriteit • Persoonlijk geluk • Eer/respect • Waardering (van buitenaf) Status en aanzien Groepseer: Persoonlijk succes: • Familie • Prestaties • Eervol gedrag/rol • Persoonlijkheid • Leeftijd (eerbied voor ouderdom) • Innerlijke rijkdom Opvoeding: • Vrouw is de zwakke schakel in familie-eer • Angst voor schuld Opvoeding: • Veel discussie/uitleg • Angst voor schaamte • Ontplooing • Veel lijfstraffen • Mondigheid • Betonen van respect • Zelfstandigheid Duidelijke scheiding mannen- en vrouwenwereld/taken Indirecte communicatie
Geen scheiding van seksen Communicatie Directe communicatie
80
Sadiqi, F. (2003), Women, Gender and Language in Morocco. Brill, Leiden. Belangrijk om aan te geven is, is dat de Marokkaanse vrouwen in Nederland voornamelijk afkomstig zijn van het platteland dus vaak traditioneler zijn.
81
59
Tussenpersonen
Oog in oog Gedrag en beoordeling Emotioneel Rationeel Afhankelijk van rol (dus van situatie en Afhankelijk van persoonlijkheid gesprekspartner) Conflicten Openlijk confrontaties vermijden Directe confrontatie Eer belangrijker dan feiten Feiten belangrijker dan aanzien Conflicten worden ontlopen Snelle beeindiging conflicten Emoties worden getoond Emoties worden onderdrukt Agressiviteit soms geoorloofd (wraak) Aggressiviteit is onbeschaafd Opvanggericht (vermijding) Oplossingsgericht Taboes Gevoelig liggend punt leidt tot Alles dient bespreekbaar te zijn ontwijkende antwoorden Discriminatie Praten over seks in het openbaar is niet georloofd Maatschappij Sociale controle Controle door derden Weinig sociale mobiliteit Grote sociale mobiliteit Scherpe scheidslijn tussen goed en slecht Veel nuances Nadruk op hierarchie (ongelijkheid) Nadruk op gelijkheid Orientatie op verleden Orientatie op toekomst Religie Beleving van de religie Belijden van de religie Bron: Pinto, D.(2007) Interculturele communicatie, Bohn Stafleu van Loghum, Houten Uiteraard is een cultuur nooit zuiver in de ene of de andere categorie in te delen en kan er in sommige culturen ook een mengvorm aangetroffen worden maar, hier worden de zuivere categorieën geschetst om zo globaal inzicht te krijgen in de Marokkaanse cultuur en de cultuurverschillen tussen de Marokkaanse cultuur en de Nederlandse cultuur. Dit is belangrijk om te zien omdat bepaalde elementen van de cultuur van de Marokkaanse vrouw als belemmering gezien worden voor het emancipatieproces. Voor dit onderzoek is het belangrijkste om te kijken naar de rol van de man, de vrouw en de familie in dit schematische overzicht. Pinto, een hoogleraar die zelf in Marokko is opgegroeid en op latere leeftijd naar Nederland is gekomen, schrijft dat in de F-culturen de rolverdeling tussen man en vrouw veel duidelijker zijn dan bij de G-culturen. Bijvoorbeeld voor mannen en vrouwen, binnen de F-culturen, bestaan bepaalde verwachtingen over het gedrag van de man ten
60
opzichte van de vrouw en van de vrouw ten opzichte van de man. De man moet seksueel actief zijn terwijl de vrouw seksueel onbedorven moet blijven. Het streven voor de man is het trouwen met een maagd en haar zo snel mogelijk kinderen laten baren. De vrouw verwacht aan de andere kant dat de man haar zal beschermen en verzorgen. De taken binnen de familie en tussen man en vrouw zijn vaak duidelijk verdeeld en men hoort zich strikt aan deze taken te houden. Mannen houden zich voornamelijk buitenshuis bezig terwijl het domein van de vrouw voornamelijk binnenshuis is. Vaak wordt gezegd dat de moeder de minister van binnenlandse zaken is en de vader de minister van buitenlandse zaken. De vrouwen hebben thuis de regie in handen, zorgen voor de opvoeding en zorgen ervoor dat alles in de keuken is geregeld, maar officieel heeft de man het voor het zeggen. De man onderhoudt de contacten met de buitenwereld en voert het woord. De man moet er ook voor zorgen dat zijn familie eervol gedrag vertoont. Vrouwen, moeders en dochters moeten zich eervol gedragen en de man kan hier het beste voor zorgen door zijn vrouwen binnenshuis te houden. Indien de vrouwen wel het huis uitgaan, horen ze zich netjes te kleden en er voor te zorgen dat ze de mannen in de buitenwereld niet prikkelen. Naamane-Guessous noemt de Marokkaanse cultuur ook wel de hashoema cultuur. Hashoema is het Marokkaanse woord voor ‘schaamte’ of wel ‘schaam je’ en het wordt dagelijks door Marokkaanse mensen gebruikt om iemand aan te spreken op immoreel gedrag. Het gedrag van de vrouw wordt snel veroordeeld binnen de Fculturen terwijl de man bijna overal mee weg komt. De belangrijkste taak van de vrouw is haar gezin, familie en schoonfamilie continu van steun te voorzien. Een goede vrouw is niet seksueel actief, neemt geen seksuele initiatieven en hoort niet te genieten van seksualiteit. Vrouwen horen de reputatie van de familie hoog te houden door eerbaar verdrag te vertonen en ervoor te zorgen dat er niet negatief of ze worden gepraat. De eer van de familie moet hoog gehouden worden door de vrouw. De families zijn daarom ook nauw betrokken bij de keuze van de huwelijkspartner van de dochter. Hoe beter de man is met wie de dochter trouwt, hoe meer respect men van de buitenwereld krijg. Een familie welke eer in de gemeenschap heeft verworven is gezegend en zal baraka ontvangen voor het volgende leven. Marokkaanse families in Nederland hebben vaak nog een sterke band met de cultuur van het land van herkomst, waardoor deze patriarchale cultuur doorwerkt op de Marokkaanse vrouw in Nederland. Pinto laat weten dat de Marokkaanse tweede en derde generatie in Nederland in te delen is in de M-cultuur. De M-cultuur is een combinatie tussen de F61
cultuur en de G-cultuur. De normen en waarden van de F-cultuur krijgen de jongeren van hun ouders mee terwijl de waarden van de G-cultuur door de Nederlandse samenleving op school of op werk worden overgebracht. Bepaalde eigenschappen van de F-cultuur, die als patriarchale cultuur gekenmerkt worden en voorkomen in islamitische en niet-islamitische landen, kunnen als oorzaak gezien worden waarom vrouwen onderdrukt en belemmerd worden in haun emancipatieproces. Deze tradities van de patriarchale cultuur moeten niet verward worden met religieuze waarden. De vrouw moet zich proberen te verzetten tegen de culturele tradities die haar belemmeren in haar keuzes en haar wil. Hiermee wordt niet gezegd dat er volledig afstand gedaan moet worden van het culturele erfgoed, integendeel, het is belangrijk dat de cultuur intact wordt gehouden, maar er moet wel gestreden worden tegen de onderdrukkende componenten van de mannencultuur in iedere samenleving. Vrouwen en mannen hebben dezelfde rechten en zijn gelijkwaardige menselijke wezens, geen cultuur mag dit tegen gaan.
5.4.2. Opvoeding, Haram en Halal De Marokkaanse opvoeding is een belangrijk onderdeel van de Marokkaanse cultuur. Vrouwen, die voornamelijk verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen, proberen de kinderen op te voeden vanuit hun eigen culturele achtergrond, om zo de kinderen de Marokkaanse cultuur, tradities en identiteit te laten behouden. De Marokkaanse ouders in Nederland benadrukken bepaalde Marokkaanse normen en waarden meer dan dat ze in Marokko zouden doen uit angst voor het verlies van hun culturele erfgoed. De opvoeding wordt op verschillende manieren overgedragen aan de kinderen en is anders voor een zoon dan voor een dochter. Ten eerste worden zowel in Marokko als in Nederland kinderen van jongs af aan naar de koranschool gestuurd. De koranschool dient onder andere als orgaan om toegang tot het Arabisch cultuurgoed te verlenen, om de basis van de Islam te begrijpen en om bepaalde disciplines, normen en waarden aan te leren. De koranschool kan gezien worden als een essentieel onderdeel van de Marokkaanse opvoeding. Op de koranschool worden er van jongs af aan patriarchale kenmerken aangeleerd doordat het patriarchaal familiemodel in de schoolboeken zit verwerkt.
Ten tweede zijn er in de Marokkaanse opvoeding een aantal basisprincipes voor meisjes te vinden, die verschillen van de basisprincipes voor de Marokkaanse jongens 62
en die verklaard kunnen worden vanuit een patriarchaal systeem. Er wordt veel waarde aan deze principes gehecht. De goedkeuring en de afkeuring van deze principes worden in de Marokkaanse gemeenschap benoemd met de begrippen haram en halal. Haram wordt gebruikt als iets verboden is, halal wordt gebruikt als iets is toegestaan. Voor meisjes is het bijvoorbeeld haram om vriendschappen met jongens te hebben of om contact te hebben met jongens naast de mannelijke familieleden. Het is voor meisjes haram om s’avonds alleen over straat te gaan, meisjes mogen niet naar de discotheek of naar een café, roken en alcohol is verboden en ze dienen zich niet te bloot te kleden. 82 De reden dat een meisje in de Marokkaanse gemeenschap minder vrijheid heeft dan een jongen kan verklaard worden doordat de ouders zeggen dat de meisjes beter beschermd moeten worden tegen de buitenwereld en de vrouw de eer van de familie sneller kan beschadigen. Verder hebben de meisjes een andere functie binnen het gezin. In Marokko is er een uitspraak die luidt: de jongens zijn de kroonluchter van het gezin, de meisjes zijn de lampen. Jongens worden in veel Marokkaanse gezinnen meer verwend, hoeven over het algemeen minder in het huishouden te doen en hebben meer bewegingsvrijheid. Moeders vragen de meiden om de afwas te doen, voor haar oudere broers te koken en zijn kamer op te ruimen.
Ten derde is de relatie tussen de vader en de moeder een belangrijk gegeven in de opvoeding omdat ouders een voorbeeldfunctie hebben. De kinderen zullen het gedrag van de ouders overnemen. Als er een ongelijke verhouding tussen man en vrouw binnen het gezin bestaat, zal dit doorwerken in de opvoeding. Moeders hebben een meer open band met hun dochters en zonen dan de vaders. De moeder wordt vaker in vertrouwen genomen en speelt een bemiddelende rol tussen de vader en de kinderen. De vader houdt zich tamelijk afzijdig bij de opvoeding van de kinderen. Moeders leiden in veel gevallen hun dochters op tot de ideale huisvrouw voor hun toekomstige partner en houden hiermee het patriarchale systeem in stand.
Ten vierde speelt de sociale controle in de Marokkaanse opvoeding een grote rol. Als iemand uit de Marokkaanse gemeenschap een kind verkeerd gedrag ziet vertonen zal deze het kind er altijd op aanspreken. Niet alleen de ouders bemoeien zich met de opvoeding maar de gehele Marokkaanse gemeenschap. De bovengenoemde 82
Kret, M., Hoek, J. van der (1992), Marokkanse tienermeisjes; gezinsinvloeden op keuzen en kansen, Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht
63
componenten van de Marokkaanse opvoeding hebben een grote invloed op de vorming van de Marokkaanse gemeenschap en de verhouding tussen man en vrouw. Wat belangrijk is met betrekking tot opvoeding en emancipatie is dat de moeder, die vaak de belangrijkste rol heeft in de opvoeding, de jongens en de meiden op dezelfde manier opvoedt. Indien ze dit niet doen, zullen de moeders het emancipatieproces zelf in de weg blijven staan.
5.4.3. Het patriarchale systeem: mentaliteit en het familiemodel: Ook al komt, dankzij de globalisering en modernisering, het patriarchale systeem binnen samenlevingen op losse schroeven te staan, bestaan er nog wel degelijk kenmerken en overblijfselen van de patriarchale dominantie in de Marokkaanse cultuur en samenleving. Het patriarchale familiemodel heeft jarenlang een belangrijke basis gevormd voor het Marokkaanse familierecht, de wereldbeelden en de opvattingen van de Marokkaanse samenleving. De machtsrelaties tussen mannen en vrouwen zijn in dit patriarchale systeem niet gelijk en hebben de mentaliteit van de Marokkaanse gemeenschap gevormd. De mentaliteit kan beschreven worden als het geheel van opvattingen, gevoelens en gedachten. Cultuur, levensloop en persoonlijkheid zijn de drie ingrediënten die de mentaliteit van een persoon vormen. Een mentaliteit is historisch gegroeid en creëert de denkwijze, houdingen, neigingen, voorkeuren en gedragingen van een gemeenschap. Het gevolg van een patriarchale mentaliteit en een patriarchale samenleving is dat mannen en vrouwen niet dezelfde vrijheden genieten. De man wordt volgens Moghadam in het patriarchale systeem zelfsprekend gezien als de kostwinner van het gezin en de vrouw dient zich de taken als huisvrouw op zich te nemen. 83 Deze traditionele rolverdeling biedt traditionele regels binnen een samenleving waarin beschreven wordt, hoe een vrouw zich dient te gedragen, wat al eerder te zien was in de paragraaf cultuur en de paragraaf opvoeding in dit hoofdstuk. 84 De traditionele regels binnen een patriarchale samenleving worden bepaald door de man en de man zal verschillende gebieden in de samenleving monopoliseren en deze monopoliepositie proberen te behouden. Een voorbeeld van de mannelijke overheersing binnen de Marokkaanse samenleving is de ongelijke ruilrelatie tussen de man en de vrouw. De man betaalde een bruidschat waardoor de 83
Moghadam, V.(2003), Globalization, Gender and Women Unemployement in the Arab Region, Electronic Press, Berkeley 84 Sadiqi, F. (2003), Women, Gender and Language in Morocco. Brill, Leiden.
64
vrouw verplicht werd te gehoorzamen aan haar man, door de politie terug geroepen werd indien ze wegliep van haar man en op commando seksueel beschikbaar moest zijn. Hier is verandering in gekomen na de wetswijzigingen van 2004. Doordat het patriarchale karakter zo diep geworteld zit in de Marokkaanse samenleving is het niet alleen de man die dit proces in stand houdt maar ook de vrouw en de overheid die hieraan meewerkt. De vrouw houdt het proces in stand door middel van de opvoeding van haar kinderen en de overheid door middel van de media en het basisonderwijs, waarin de traditionele rolverdeling van de man en de vrouw via de televisie en schoolboeken aan de Marokkaanse kinderen wordt overgeleverd. Zoals er geprobeerd is te laten zien in dit onderzoek, werken deze patriarchale tradities door tot in de familieverhoudingen, de opvoeding, de mentaliteit, het recht, het onderwijs en de arbeidsmarkt van de Marokkaanse gemeenschap. Voor de Marokkaanse gemeenschap in Nederland zit dit patriarchale systeem diep in de mentaliteit van de ouders geworteld en wordt doorgegeven aan de kinderen die opgroeien in Nederland. De aanwezigheid van het patriarchale systeem in samenlevingen is volgens Barlas op twee manieren te verklaren. Ze betoogt dat enerzijds een patriarch een historisch geconstrueerde, vaderlijke wijze van het reguleren van een samenleving is, waarbij de man of vader verheerlijkt wordt. Volgens de meeste verhalen uit de geschiedschrijving is de schepper van de wereld een man, is de man eerst geschapen en daarna of daaruit is de vrouw ontstaan. Dit verklaart gedeeltelijk de verheerlijking van de man. Ten tweede staat volgens Barlas de man aan het hoofd van de samenleving en van het gezin op basis van mannelijke eigenschappen die beter geschikt zouden zijn om een land en een gezin te reguleren. Eigenschappen als leiderschap, rationaliteit, macht en economisch inzicht worden biologisch toegeschreven aan de man. Een vrouw is niet geschikt om een leidende positie in de samenleving aan te nemen. Haar taak is het baren van kinderen, deze opvoeden en verzorgen en het huishouden reguleren. De patriarch wordt hier als een politiek systeem gezien waarin de man biologisch bevoorrecht is en de vrouw als anders, ongelijk en minder wordt bestempeld. 85 Één ding is duidelijk binnen een patriarchale samenleving domineert de man over de vrouw. Dit heeft een negatieve uitwerking op
85
Barlas, A.(2002), Believing women in Islam: Unreading Patriarchal Interpretations of the Quran, University of Texas
65
het emancipatieproces van de vrouw die doorwerkt op alle terreinen binnen de samenleving.
66
6. Nederland: de organisaties 6.1. De geschiedenis van vrouwenbewegingen in Nederland In Nederland begon de eerste golf van vrouwenemancipatie aan het einde van de 18e eeuw. Nederland volgde de Verenigde Staten en Engeland, waar de vrouwenbeweging al eerder op gang was gekomen. Deze revolutie kwam voort uit ongelijke behandeling van vrouwen op het gebied van onderwijs, arbeid, politiek en recht. Doordat de modernisatie en industrialisatie in Nederland opkwamen, veranderde de situatie van een huisindustrie naar fabrieksmatige productie en werd de positie van de vrouw ook anders. Vrouwen werden uitgesloten uit het werkende leven terwijl ze voorheen een actief aandeel hadden in het verwerven van de gezinsinkomsten. De leefsituatie voor de vrouw verslechterde door deze maatschappelijke veranderingen. Aan het einde van de 19e eeuw waren vrouwen handelingsonbekwaam en bleef hun rol beperkt het verzorgen van hun gezin, ze waren uitgesloten van de politieke rechten en werden gediscrimineerd in het onderwijs. De echtgenoot had volledige zeggenschap over het bezit van zijn vrouw, inkomen en kinderen. Het burgerlijke recht in Nederland was vanaf de 19e eeuw gebaseerd op de Franse Code Civil wat op het gebied van echtscheiding inhield dat het voor de man makkelijk was om te scheiden maar dat scheiding vanuit de vrouw bijna onmogelijk was. Ook stond in de Nederlandse wet beschreven dat de vrouw moest gehoorzamen aan haar man indien de man haar bescherming bood. Het feminisme, de vrouwenbeweging en vrouwenemancipatie zijn ontstaan uit het verlichtingsdenken met het rationalisme, vrijheid, het recht op ontplooiing van iedere individu, goed onderwijs, een goede opvoeding en gelijke rechten als grondbeginselen. Er werd in de periode tussen 1890 en 1920 door een groep vrouwen uit de burgerij het hardst gestreden voor kiesrecht. Met Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs aan het hoofd werd de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht in 1894 opgericht. Dit was een van de eerste georganiseerde vrouwenbewegingen die opkwamen voor de algehele ondergeschikte positie van de vrouw in de Nederlandse samenleving. Pas in 1919 werd de wet aangenomen en kregen vrouwen officieel kiesrecht. Wel was er al in 1901 een kinderwet ingevoerd, waardoor moeders meer zeggenschap kregen over hun kinderen, en in 1911 een zedelijkheidswet, waarin het houden van een huis van ontucht strafbaar werd gemaakt. Deze wetten zijn mede ingevoerd door de inzet van de vrouwen uit de eerste feministische golf. Tussen 1920 en 1960 lag de feministische strijd relatief stil. Na de Tweede Wereldoorlog en de 67
wederopbouw van Nederland had emancipatie geen prioriteit en was men van mening dat vrouwen nu gelijkwaardig aan mannen waren. In theorie had de vrouw ook daadwerkelijk gelijke rechten gekregen op veel gebieden maar in werkelijkheid was dit nog niet het geval. Tevens overheerste het ideaalbeeld van een burgerlijk huwelijk met een moeder wiens hoofdtaak bestond uit het huishouden en de opvoeding. Op politiek terrein kwam, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw de eerste vrouw in de regering, maar de politieke participatie van de vrouw bleef nog relatief laag in vergelijking tot de man. In de jaren voorafgaand van de tweede feministische golf werd het vrouwelijk uiterlijk belangrijker, anticonceptiemiddelen werden verbeterd en geaccepteerd, waardoor het geboortecijfer daalde, en abortus werd bespreekbaar gemaakt. Een belangrijke wetswijziging in het huwelijksrecht vond plaats in het jaar 1956 waarin de handelingsonbekwaamheid en de gehoorzaamheidsplicht voor gehuwde vrouwen werd opgeheven. Veel positieve verandering in theorie, maar in de praktijk heerste er veel onvrede onder de vrouwen waardoor de tweede feministische golf opkwam. Aan de ene kant hadden de vrouwen dus in de periode tussen de eerste en de tweede feministische golf in theorie meer rechten en vrijheden gekregen, maar aan de andere kant was het ideaalbeeld van de maatschappij een goede, seksueel aantrekkelijke, gelukkige huisvrouw en moeder, met de man als hoofd van het gezin. De tweede feministische golf kwam op in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw en de twee belangrijkste speerpunten van deze tweede feministische golf waren financiële en seksuele mogelijkheden voor vrouwen. Joke Kool-Smit en Hedy d’Ancona waren de aanvoerders van de tweede feministische golf en hadden in 1968 de organisatie Man Vrouw Maatschappij opgericht met als hoofddoelen: gelijke rechten op het gebied van betaald werk, het doorbreken van traditionele rolverdeling en het recht op dezelfde ontplooiingsmogelijkheden als de man. De vrouwenbewegingen borduurde verder op de grondbeginselen van de eerste feministische golf: onderwijs, arbeid en politiek en bouwde deze uit met nieuwe ideeën en acties. In de jaren zestig en zeventig groeide het aantal werkende moeders, hoewel het belangrijk werd geacht dat het gezin niet de dupe van de werkende moeders zou worden. De tweede feministische golf was ook gebaseerd op het verlichtingsdenken alleen in deze periode stonden het zelfbeschikkingsrecht en het anti-autoriteitsdenken centraal. In 1969 werd de actiegroep Dolle Mina opgericht door jonge intellectuelen uit Amsterdam en die al snel bekendheid verwierf door ludieke acties door heel Nederland te organiseren. De actiegroep had marxistische ideeën en 68
streefde naar het creëren van een socialistische vrouwenorganisatie, waarin klassenstrijd uit de weg geruimd zou worden. De geschiedenis heeft door de jaren heen geleerd dat emancipatie iets is dat van onder uit groeit, vanuit het verzet en de eisen van de onderdrukten zelf. Een van de slogans van de vrouwenbeweging van de tweede golf was: voor de vrouwen, door de vrouwen. Vrouwen kwamen zelf op voor hun rechten, bepaalden zelf welke emancipatie zij wilden, en welke strategie ze daarbij volgden. Dit moet niet vergeten worden in het huidige feministische debat. 86
86
Rubberink, A.(1987), Feminisme in Politiek veelstromenland, Stichting burgerschapskunde, Leiden
69
6.2. Case studie: vier Nederlandse organisaties 6.2.1. Stichting Eigen Kracht Stichting eigen kracht is een landelijke organisatie gevestigd in Amsterdam. De organisatie geeft weerbaarheids- en zelfverdedigingtrainingen aan vrouwen en meisjes. De doelgroep bestaat uit vrouwen met verschillende achtergronden, maar er komen voornamelijk Turkse en Marokkaanse vrouwen en meisjes. De organisatie is in 2002 na dertien jaar lesgeven in soortgelijke trainingen opgericht. Het doel van de organisatie is bewustmaken, stimuleren, ondersteunen en ontwikkelen van de sociale ontwikkeling van meisjes en vrouwen met specifieke behoeftes. De organisatie probeert dit te bereiken door middel van advies, begeleiding, voorlichting, workshops, opleiding en deskundigheidsbevordering op het gebied van weerbaarheid. Centraal in de organisatie Eigen Kracht staat het opkomen voor je rechten als vrouw. Weerbaarheid bestaat uit denken, voelen en handelen. Vrouwen en kinderen vergroten hun handelingsvermogen in onveilige of ongewenste situaties en kunnen door middel van training intimiderend gedrag en machtsmisbruik herkennen. Het zelfvertrouwen van de vrouwen en meisjes wordt hiermee vergroot, waardoor ze minder bang en sterker zijn. De trainingen bestaan uit fysieke en mentale oefeningen. Meisjes en vrouwen worden doorverwezen naar Stichting Eigen Kracht door Nederlandse hulporganisaties als de GGD, vrouwenopvang, Bureau Jeugdzorg, Buitenlandse Vrouwen Overleg, Stichting Helpdesk etc. Ook komen meisjes en vrouwen via, via terecht bij de Stichting, ze komen met vriendinnen of familieleden mee. Helga Vandijck, de woordvoerster van Stichting Eigen Kracht, laat weten dat het voor vrouwen goed zou zijn om de cursussen van stichting eigen kracht verplicht te stellen. Door de trainingen worden vrouwen uit hun isolement gehaald, de ervaring is dat vrouwen er plezier in hebben en dat ze vaak dienen als opstap naar andere activiteiten, sport of een baan, omdat ze zelfvertrouwen hebben gekregen. De stichting wordt gefinancierd door bijdragen van andere organisaties.
Eigen Kracht over Feminisme, emancipatie en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Vandijck laat weten dat de organisatie emancipatie ziet als een term waarin de gelijkheid van mannen en vrouwen centraal staat. Volgens Vandijck begrijpen veel vrouwen de term emancipatie verkeerd en denken ze dat emancipatie duidt op het plaatsen van de vrouw boven de man in plaats van de vrouw gelijk aan de man te 70
stellen. De oorzaak van het niet emanciperen van sommige Marokkaanse vrouwen is dat ze niet weten wat ze kunnen doen om uit hun isolement van de familie en het huis te komen. Over de rol van de islam in het emancipatieproces doet Vandijck geen uitspraak. Wel denkt Vandijck dat het mogelijk is te emanciperen met behoud van de eigen Marokkaanse cultuur, tradities en identiteit. Vandijck zegt dat de Nederlandse media met haar vaak negatieve publicaties over de Marokkaanse gemeenschap, de Nederlandse samenleving en overheid geen negatieve invloed hebben op het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw. Dat vrouwen zelfvertrouwen hebben en in zichzelf geloven is wel een essentiele component binnen het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw. Indien een vrouw beter voor zichzelf kan opkomen en in zichzelf gelooft, zal dit van invloed zijn op hun dagelijkse leven. De vrouwen zullen meer zelfstandig op pad durven gaan, zullen anders omgaan met de opvoeding van hun kinderen en anders omgaan met hun partner, aldus Vandijck. De organisatie Eigen Kracht zegt vanuit een feministisch standpunt te werken. Ook vindt Vandijck dat emancipatie van de vrouw zich zowel op de vrouw als op de man moet richten. 87
6.2.2. Stichting Al Nisa Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen Al Nisa Al Nisa is een landelijke organisatie die zich sinds 1982 richt op moslimvrouwen en meiden in Nederland. Het is de enige landelijke moslimorganisatie die zich bezighoudt met de vrouw en de islam, onafhankelijk functioneert, cultureel en religieus grensoverstijgend is en een kritische houding zowel tegenover de eigen organisaties en de buitenwereld aanneemt. Al Nisa trekt vrouwen aan die zich inzetten of interesse hebben in de islam. De organisatie wordt bestuurd door ongeveer vijftig vrijwillige vrouwen die zich, naast hun betaalde baan of het moederschap, inzetten voor de moslimvrouwen. De doelgroepen van Al Nisa zijn moslimvrouwen en meiden vanaf twaalf jaar. Gehuwd en ongehuwd, laag en hoogopgeleid en met diverse culturele achtergronden. De doelgroep wordt bereikt doormiddel van nieuwsgroepen, nieuwsbrieven, de website, websites van derden, persoonlijke benadering, PR en via, via. Centraal bij de organisatie Al Nisa staat het motiveren van vrouwen om zich in te zetten voor andere vrouwen. De organisatie heeft haar filosofie gebaseerd op soera 2:256 ‘er bestaat geen dwang in religie’ en ieder mens heeft van Allah verstand 87
Interview met mevrouw van Dijck van de stichting eigen kracht, op 16 december 2008, Amsterdam
71
gekregen om zelf na te denken. Al Nisa organiseert ontmoetingsbijeenkomsten, dialoogweekenden, lezingen, workshops, leeskringen waar verschillende boeken besproken kunnen worden, Al Nisa brengt drie tijdschriften uit; het maandblad Al Nisa, het kwartaalblad As-Sirata en het kwartaalblad Anti wa Anta en het is mogelijk om de islamitische geloofgetuigenis Sjahadah, uit te spreken. De organisatie heeft een zeer uitgebreide website waar veel informatie te vinden is, in de vorm van artikelen en links. Al Nisa heeft twee centrale doelstellingen.
Ten eerste het verstrekken van informatie over de islam die zoveel mogelijk losstaat van een specifieke culturele achtergrond. Al Nisa gelooft namelijk dat iedere moslim haar of zijn geloof op een eigen manier beleeft en interpreteert en daarom is de tweede doelstelling ook het stimuleren van vrouwen om hierin hun eigen weg te vinden, zich zelf te verdiepen in de islam, zich te verdiepen in de positie van vrouwen in de islam en de rol van de islam in de Nederlandse samenleving. Al Nisa laat weten dat ze zich niet specifiek kenmerkt als een hulporganisatie zoals, de overige organisaties in dit onderzoek, maar heeft wel als doel de positie van de vrouw te verbeteren, de vrouwen sterk te maken en religie een rol te laten spelen in dit proces. De organisatie is politiek onafhankelijk maar adviseert het landelijke emancipatiebeleid, heeft invloed op maatschappelijke discoursen en beeldvorming. De functie van Al Nisa in het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw is het verkennen, herkennen, erkennen en versterken van de Marokkaanse vrouwen en vrouwen met andere achtergronden en zij doet dit door middel van bewustwording, kennis en vaardigheden, verdieping en verbinding van vrouwen onderling. Wel laat de woordvoerster van Al Nisa, Leyla Çakir, weten dat de organisatie zich niet specifiek richt op de Marokkaanse vrouw omdat ze cultureel overstijgend te werk gaat. Çakir ziet wel duidelijk vooruitgang in het emancipatieproces van de moslimvrouw. Volgens Çakir doen de islamitische vrouwen het de laatste jaren beter in het onderwijs, is er een betere werk-thuis verhouding, hebben de vrouwen een betere economische positie bemachtigd en zijn de vrouwen sociaal erg actief. Ook bekleden er steeds meer islamitische vrouwen leidinggevende posities zoals beleidsambtenaar, politica, arts, advocaat, journalist en schrijver. De islamitische vrouwen hebben dit bereikt dankzij onderwijs, maatschappelijk debat, door kritisch over zichzelf te gaan nadenken en meer zelfvertrouwen en lef hebben ontwikkeld. Al Nisa wil meer vrouwen bereiken door structurele activiteiten aan te bieden die specifiek gericht zijn 72
op het versterken van de positie van de islamitische vrouw in Nederland. De organisatie denkt dit te kunnen bereiken door meer islamitische vrouwen die academisch geschoold zijn te laten spreken en islamitische vrouwen de kennis over de islam naar de praktijk te laten vertalen. Belangrijk zijn sterke voorbeeldvrouwen waar andere vrouwen van kunnen leren. De organisatie heeft dit jaar ongeveer 1000 tot 1500 vrouwen bereikt die gebruik hebben gemaakt van het aanbod van Al Nisa. Vooral in Limburg en Friesland zou de organisatie graag meer vrouwen willen bereiken. Mannen staan volgens Çakir positief tegenover de organisatie Al Nisa. Doordat de organisatie alleen met vrijwilligers werkt is er soms tijd te kort om alle doelen te bereiken. De organisatie vindt het belangrijk dat zij haar professionaliteit en onafhankelijke positie behoudt. De inkomsten van de organisatie komen binnen door donaties, de tijdschriften die worden uitgeven en lezingen. Op projectbasis vragen ze zo nu en dan subsidies aan, maar ze ontvangen geen structurele subsidies, en behouden zo hun onafhankelijke positie te behouden. Ten slotte is het nog belangrijk om aan te geven dat Al Nisa geen religieuze organisatie is, maar zoals Çakir het noemt: een cultureel en religieus overstijgende organisatie.
Al Nisa over Feminisme, emancipatie en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Onder emancipatie verstaat de organisatie Al Nisa rechtvaardige behandeling van mannen en vrouwen, zelfbeschikkingsrecht en diversiteit. De emancipatie moet van binnenuit komen en kan niet opgelegd worden, het is een proces die in de harten en hoofden van iedere individuele vrouw plaatsvindt. 88 Er zijn volgens Çakir verschillende opvattingen over emancipatie. Sommige mensen denken dat emancipatie geen islamitische principes mag inhouden en dat deze Islamitische principes volledig opzij gezet moeten worden. Volgens Al Nisa kan de koran juist inspirerend werken voor de vrouw en moet religie zeker niet verbannen worden uit het emancipatieproces. Çakir laat weten dat de volgende componenten belemmeringen kunnen zijn voor het emancipatieproces van de vrouw, waardoor de vrouw verkiest om zich te verschuilen: discriminatie, identiteitsconflicten, angst voor het onbekende en voor verandering van de situatie, gewenning aan een bepaalde situatie en het moeilijk vinden om hieruit te komen. Een voorbeeld hiervan is dat de 88
Vrouwenmanifest IV/M AL Nisa, November 2006
73
man en kinderen van bijvoorbeeld een Marokkaanse vrouw alles regelt met sociale instanties, scholen, financiën, papierwerk etc. De vrouw kan zich erachter verschuilen dat ze de taal niet spreekt waardoor de man en kinderen alles voor de vrouw doen. Misschien wil de vrouw het uiteindelijk ook wel zelf kunnen maar weet ze niet waar ze beginnen moet, is ze te onzeker, bang om te falen of om afgewezen, uitgelachen of belachelijk gemaakt te worden. Er komen volgens Çakir ook belemmeringen vanuit de man, bijvoorbeeld doordat bepaalde mannen hun privileges niet willen opgeven en dus de vrouw in de weg staan om te emanciperen. Çakir zegt dat het zeker mogelijk is om te emanciperen met behoud van de eigen culturele tradities en identiteit zolang hier respect voor wordt getoond. Men moet zich bewust worden van zijn of haar eigen referentiekader, men moet af en toe een ander bril opzetten om naar de wereld te kijken, men dient een open houding aan te nemen, verschillen te accepteren en te luisteren naar andere geluiden dan het algemene, mainstream geluid. De organisatie typeert zich niet als feministische organisatie, laat Çakir, weten en heeft als sleutelwoorden: vrijheid, diversiteit en bewustzijn. 89
6.2.3. Stichting Dona Daria Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen Dona Daria; Centrum voor vrouwen en emancipatie Dona Daria is een Rotterdamse organisatie die in 2006 is opgericht. De organisatie is tot stand gekomen door een fusie van zes Rotterdamse organisaties die voor het jaar 2006 al actief waren in Rotterdam. De zes organisaties hadden allemaal een andere achtergrond en eigen ervaringen en besloten hun krachten te bundelen. De zes organisaties waren de Kaapverdiaanse stichting Casa Tiberias, de Hindoestaanse stichting HVR, de Marokkaanse stichting SMACCV, de Turkse stichting TCCV, de Surinaamse stichting SVOR en het Rotterdams Vrouwenhuis. Momenteel werkt Dona Daria samen met een tiental andere Rotterdamse organisaties die zich met dezelfde doelen bezighouden om zich samen sterker te maken. De organisatie richt zich dus op vrouwen met verschillende etnische achtergronden en kan gezien worden als een zwarte-, migranten- en vluchtelingenorganisatie. Deze zmv-term is eerder in dit onderzoek al toegelicht. Het is een stedelijke organisatie die zich alleen inzet voor Rotterdamse vrouwen en deze vrouwen ondersteunt bij de ontwikkeling van het 89
Interview met mevrouw Çakir van de organisatie Al Nisa, op 25 november 2008, Amsterdam
74
emancipatieproces. De organisatie richt zich vooral op vrouwen met een niet-westerse achtergrond die vaak een achterstandspositie hebben in de Nederlandse samenleving. De vrouwen zijn vaak laag opgeleid, weinig actief in de Nederlandse samenleving en kampen vaak met een taalachterstand. De meerderheid van de vrouwen die bij Dona Daria terecht komen zijn Marokkaanse vrouwen. De laatste jaren ziet Dona Daria het belang in om mannen en vaders te betrekken bij de organisatie. Van een specifieke vrouwenorganisatie is Dona Daria zich gaan ontwikkelen tot een organisatie die ondersteuning biedt bij het emancipatieproces van iedereen. Dona Daria ontwerpt speciale programma’s, voor speciale doelgroepen, bijvoorbeeld voor jonge meiden, omdat dit een extra kwetsbare doelgroep is, die ondersteuning op maat nodig heeft. Het proberen weg te nemen van een negatief zelfbeeld en onzekerheid is belangrijk bij dit programma. Verder biedt Dona Daria activiteiten aan zoals opvoedingsondersteuning, door advies te geven en gezamenlijk opvoedingsproblemen te bespreken, voorlichting, themabijeenkomsten en conferenties. Er worden ook cursussen waar emancipatie centraal staat aangeboden door de organisatie. Een voorbeeld van een cursus is een zes keer lopende cursus waarbij de keuzes en toekomstmogelijkheden van de vrouw besproken worden, cursussen waarbij emanciperen met het gehele gezin centraal staat. De vrouw deelt hierbij haar toekomstdromen en keuzes met haar man en kinderen, in cursussen als ‘mijn kwaliteit’ en ‘mijn kracht’ waarbij de kwaliteiten van de vrouw zichtbaar worden gemaakt en de cursus ‘vrouwen en religie’ waarbij de overeenkomsten tussen religies worden besproken en de rol van de vrouw hierin. Ook biedt Dona Daria verschillende trainingen voor deskundigen, hulpverleners en onderwijzers aan waarbij het vergroten van de vakkennis en het ontwikkelen van vaardigheden centraal staan. Verder worden er jaarlijks speciale projecten voor bepaalde doelgroepen georganiseerd. Dona Daria functioneert als doorverwijsluik naar het juridisch loket en maatschappelijk werkers. Alle activiteiten binnen Dona Daria zijn laagdrempelig, dichtbij de woningen van de participanten en gericht op kleine groepjes. De organisatie probeert deze activiteiten zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de leefwereld van de mensen die bij de organisatie komen. De doelgroepen worden bereikt doordat sleutelfiguren van Dona Daria naar scholen, speeltuinverenigingen, buurthuizen, moskeeen, kerken en andere organisaties gaan om de vrouwen te informeren over de organisatie en haar activiteiten. Aicha de Jong, woordvoerster en beleidsmedewerker bij Dona Daria, zegt dat sleutelfiguren met dezelfde achtergrond het meeste bereiken bij de doelgroepen. 75
Er komen ook veel vrouwen en meiden met familieleden of vriendinnen mee. De organisatie wordt overigens gefinancierd door de gemeente Rotterdam wat betekent dat de gemeente invloed heeft op het beleid van de organisatie. Alles wat de organisatie doet, moet worden goedgekeurd door de gemeente want anders ontvangen ze geen subsidie.
Dona Daria over Feminisme, emancipatie en de rol van de islam binnen het emancipatieproces De Jong zegt dat emancipatie voor de organisatie het volgende betekent: vrouwen stimuleren zich te ontwikkelen, taboes doorbreken, rolpatronen doorbreken, ervoor zorgen dat vrouwen beter kunnen functioneren in de samenleving en vrouwen in staat stellen om zowel voor haar gezin als voor de samenleving keuzes durft te maken. De Jong laat weten emancipatie als een handelings- en denkproces te zien die niet alleen op individueel niveau verloopt maar ook op groepsniveau. De effecten en resultaten van emancipatie zijn niet altijd zichtbaar bij individuele vrouwen, maar wel bij generaties. Volgens de Jong emancipeert iedereen. In de nieuwsbrief van Dona Daria beschouwen ze de term emancipatie als voorwaarde voor succesvolle integratie en maatschappelijke participatie in de Nederlandse samenleving. Empowerment is een onderdeel van het emancipatieproces. Dona Daria zegt hierover; “Door middel van Empowerment kunnen vrouwen inzicht krijgen in de eigen mogelijkheden en kunnen ze zichzelf ontplooien wat een goede basis is voor verdere ontwikkeling”.
90
De
Marokkaanse vrouwen die bij Dona Daria komen hebben volgens de Jong allemaal een hekel aan het woord emancipatie gekregen omdat ze het gevoel hebben dat ze dit wordt opgelegd door de Nederlandse samenleving, door de Nederlandse overheid en door de Westerse feministen. De vrouwen zeggen ermee doodgegooid te worden door de Nederlandse media. Overal lezen dat moslima’s moeten emanciperen, dat het geëmancipeerde aantal vrouwen te laag is bij de Marokkaanse vrouwen, dat de emancipatie van de Nederlandse vrouw voltooid is en dat de islam de emancipatie van de Marokkaanse vrouw belemmert. De vrouwen irriteren zich en krijgen negatieve gevoelens bij dit woord. Om deze redenen gebruikt Dona Daria de afgelopen tijd, de term empowerment in plaats van emancipatie bij de bijenkomsten en is de term emancipatie hiermee verouderd. Dona Daria beschouwt machtsverhoudingen tussen
90
Dona Daria (2008), Informatiefolder Dona Daria 2008, Rotterdam
76
mannen en vrouwen, media, discriminatie en de sociale controle van de Marokkaanse gemeenschap op individuen, de grootste belemmeringen voor het emancipatieproces van de vrouw. Dat sommige vrouwen zich niet of nauwelijks ontwikkelen, kan volgens de Jong verklaard worden doordat de vrouwen bang zijn voor de gevolgen. Gevolgen als verstoting uit de familie of geweldpleging jegens de vrouwen. Discriminatie en negatieve publiciteit vanuit de meerderheid en de media kunnen ervoor zorgen dat het emancipatieproces van de vrouw wordt vertraagd, doordat de gediscrimineerde groep zich meer gaat richten op de eigen gemeenschap dan op de algehele samenleving. Wat betreft de rol van de islam in het emancipatieproces van de vrouw laat de Jong weten dat bepaalde sleutelfiguren, vrouwen vanuit het geloof naar de organisatie kunnen trekken. Als de sleutelfiguren met een vers uit de koran aankomen, waarin staat dat vrouwen het recht op onderwijs en het recht op het vergaren van kennis hebben en als ze zien dat Dona Daria deze kennis aanbiedt, zullen ze eerder naar de organisatie komen. Marokkaanse vrouwen nemen eerder iets aan als het uit naam van de koran wordt gezegd of wordt verteld door iemand uit hun eigen gemeenschap. Over de Mudawwana zegt de Jong dat de wijzigingen zeker een vooruitgang is en een positief effect heeft op het emancipatieproces van de vrouw, maar dat veel Marokkaanse vrouwen zowel in Nederland als in Marokko hun rechten nog niet kennen. Daarom is er een speciaal project ‘keuzes en kansen’ in samenwerking met de stichting Cos opgericht, waarin vrouwen worden geïnformeerd over hun rechten in Nederland en Marokko. De Jong laat weten dat er onder de Marokkaanse vrouwen vaak geslotenheid, achterdocht en onderlinge jaloezie is wat het soms moeilijk maakt om de Marokkaanse vrouwen open en eerlijk in de groep te laten spreken. Dit kan belemmerend werken, vrouwen moeten elkaar helpen en stimuleren, hier moet ook aan gewerkt worden, aldus de Jong. Ook werkt het continue benadrukken van het moslim zijn, Marokkaan zijn, anders zijn negatief. De vrouwen willen behandeld worden als gelijke menselijke wezens ongeacht afkomst, geloof of kleur. In Marokko is moslim zijn vanzelfsprekend, wat meer zelfverzekerdheid bij de vrouw geeft. De Jong bevestigt dat er een groot verschil is tussen de Marokkaanse vrouwen die vanuit het platteland naar Nederland zijn gekomen en de Marokkaanse vrouwen die vanuit de Marokkaanse steden naar Nederland zijn gekomen. De Marokkaanse vrouwen afkomstig uit de steden zijn moderner, beheersen de taal beter en staan meer open voor ideeën en keuzes. Volgens de Jong zijn omgevingsfactoren erg belangrijk. Sommige Marokkaanse vrouwen in Nederland hebben niks anders dan 77
hun schoonfamilie. In de Marokkaanse cultuur is familie belangrijker dan vriendschappen. Doordat de vrouwen beperkt zijn tot hun schoonfamilie, kunnen ze in een isolement komen. De Jong merkt op dat de derde generatie Marokkaanse meiden totaal andere behoeften heeft. Het is belangrijk om dit te realiseren en de activiteiten eraan aan te passen. Onder feminisme verstaat de Jong het kennen en opkomen voor de rechten van vrouwen. Dona Daria werkt vanuit een feministisch kader indien dit onder feminisme wordt begrepen. Dona Daria probeert de vrouwen op de hoogte te brengen van hun rechten op tal van vlakken (maatschappelijk, religieus, economisch) en hun handvaten en handelingsalternatieven te geven zodat ze zelf dingen in hun leven kunnen veranderen. Het verschil tussen het Westers feminisme en het Marokkaans feminisme is volgens de Jong dat beide landen een andere geschiedenis kennen. Beide vormen van feminisme hebben elkaar beïnvloed. 91
6.2.4. Stichting Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen MVVN De Marokkaanse vrouwen vereniging Nederland (MVVN) richt zich op Nederlandse Marokkaanse vrouwen. MVVN werd op 19 mei 1982 opgericht door twee Amsterdamse Marokkaanse vrouwen. In 1982 luidde de doelstelling als volgt; “De verbetering van de maatschappelijke en sociale positie, de algemene ontwikkeling van de Marokkaanse vrouwen wonende en/of verblijvende in Nederland, alsmede het vormen voor die vrouwen van een organisatorisch verband, waarbinnen zij gezamenlijk kunnen werken en functioneren, teneinde een bijdrage te leveren aan de vooruitgang van de Marokkaanse maatschappij.” 92 Tien jaar later, in 1992, werd de doelstelling van de organisatie beschreven als; “het bevorderen van de participatie en emancipatie van de Marokkaanse vrouwen en meisjes in de Nederlandse samenleving met als doel het bijdrage aan een betere maatschappelijke positie van de Marokkaanse vrouw.” MVVN is een organisatie die zowel op landelijk, stedelijk en buurtniveau opereert. Het is een non-profit organisatie die zich inzet om de belangen van de Marokkaanse vrouwen op de politieke agenda te zetten en te behartigen. MVVN doet dit door middel van het bundelen, versterken en benutten van de krachten van de Marokkaanse vrouw. De belangrijkste doelen van MVVN bestaan de 91
Interview met Aisha de Jong van de organisatie Dona Daria op 20 januari 2009, Rotterdam Marokkaanse vrouwen vereninging Nederland(1992), verslag 10 jaar 1982-1992, MVVN, Amsterdam. 92
78
laatste jaren uit: ervoor zorgen dat de Marokkaanse vrouw een sterke rechtspositie in Nederland en Marokko krijgt en dat de reguliere hulpverlening in Nederland kwalitatief verbeterd wordt. MVVN opereert op nationaal en internationaal niveau en wordt bestuurd door Nederlands-Marokkaanse vrouwen. De organisatie werkt vanuit de behoefte van de vrouw. De vrouwen die zich inzetten voor de organisatie bepalen het beleid in overeenstemming met de doelstellingen van MVVN. Centraal staan de termen bewustwording, emancipatie en participatie van de Nederlands-Marokkaanse vrouw in de Nederlandse samenleving en de organisatie neemt als basis is de formeeljuridische gelijkheid om sociale emancipatie te creëren. De organisatie biedt een spreekuur aan voor Nederlands-Marokkaanse vrouwen waarin vragen en problemen besproken kunnen worden, ze heeft een ‘meldpunt Mudawwana’ waar men met specifieke, juridische vragen en problemen terecht kan over het Marokkaanse personen- en familierecht, ze adviseert instanties en organisaties op verschillende gebieden, ze probeert invloed op de Nederlandse politiek uit te oefenen, ze heeft een netwerk opgezet en probeert dit netwerk uit te breiden, ze stimuleert het uitwisselen van kennis tussen Marokkaanse vrouwen in Nederland en Marokko en NederlandsMarokkaanse vrouwen onderling, ze organiseert workshops en trainingen, ze stuurt persberichten uit over actuele onderwerpen en organiseert campagnes, debatten of acties om voorlichting te geven over verschillende onderwerpen die betrekking hebben op de Marokkaanse vrouw. MVVN werkt al 25 jaar met vrijwilligers en stagiaires, en de organisatie is afhankelijk van de inzet van de vrouwen en meiden die hun krachten willen bundelen om de organisatie draaiende te houden. De organisatie zegt getroffen te zijn door de bezuinigingen van de overheid op het gebied van emancipatie. MVVN werkt samen met meerdere organisaties zoals Vluchtelingen Organisaties Nederland, Stichting Steun Remigranten en stichting Palet.
MVVN over Feminisme, emancipatie, empowerment en de rol van de islam binnen het emancipatieproces MVVN ziet op maatschappelijk gebied veel vooruitgang in de emancipatie van de Marokkaanse vrouw. Volgens Chiddi, de woordvoerster van MVVN, is de positie van de vrouw op sociaal-economisch gebied sterk verbeterd. Onder emancipatie verstaat Chiddi een eerlijke verdeling van macht, kennis en geld en het zelfredzaam zijn. Taal is een essentieel middel voor de zelfredzaamheid van de Marokkaanse vrouw in Nederland. Als de Nederlandse taal niet goed beheerst wordt zal dit tot onzekerheid 79
en angst leiden. Discriminatie en identiteitsproblemen hebben een negatieve invloed op het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw in Nederland. Doordat de Marokkaanse vrouwen in Nederland voornamelijk Berbers zijn en de Berbercultuur en taal niet erkend zijn in Marokko, hebben deze vrouwen zowel in Marokko als in Nederland een zwakkere en onzekere positie aldus Chiddi. Emancipatie is volgens Chiddi mogelijk met behoud van de eigen cultuur, tradities en identiteit, maar alleen door zich bewust te zijn van deze waarden. Als men zich bewust is van de culturele waarden kan men een progressieve ontwikkeling doormaken. Wat betreft de rol van de islam binnen het emancipatieproces, volgens Chiddi ziet, de MVVN dit als een persoonlijke kwestie van de vrouw, die zeker kan bijdragen aan het verbeteren van de persoonlijke positie van de Marokkaanse vrouw. Maar volgens Chiddi moet men voor maatschappelijke vraagstukken, waaronder emancipatie, de antwoorden zoeken in andere domeinen. Chiddi laat weten dat door de wetswijzigingen van 2004 vrouwen meer rechten hebben gekregen. De ratio van deze wetgeving moet alleen nog doorwerken in de mentaliteit van de Marokkaanse mannen en vrouwen. Op het gebied van feminisme wil de MVVN zich alleen een feministische organisatie noemen indien het begrip feminisme progressief, seculier en antipaternalistisch is. 93
93
Interview met Ikram Chiddi van de organisatie Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, op 9 oktober 2008, Amsterdam
80
7. Marokko: de organisaties 7.1.
Geschiedenis van vrouwenorganisaties Marokko
De geschiedenis van de vrouwenbeweging in Marokko en de rest van Maghreb gaat terug naar de periode van de 20ste eeuw voor en tijdens de kolonisatie van deze landen. De leider van de Marokkaanse Islah beweging, Allal Al-Fassi, discussieerde over de bevrijding van de vrouw binnen het culturele en religieuze waardesysteem van de Marokkaanse gemeenschap. Hij koppelde modernisatie en sociale ontwikkelingen aan het onderwijsniveau van de vrouw. Doordat de positie van de vrouw bespreekbaar werd gemaakt in het publieke debat, eisten vrouwen in de jaren dertig en veertig hun rechten op. Dit deden ze samen met de leidende vrouwenorganisatie in Marokko uit die tijd: Akhawatu al-Safaa. Deze organisatie was opgericht door een vrouw uit de elite: Malika El-Fassi, die connecties had met de grotere nationale liberale bewegingen in Marokko. De eerste vrouwenorganisaties brachten niet de probleemsituatie van de vrouw in de Marokkaanse gemeenschap in kaart, want ze geloofden dat vrouwenrechten en gelijkwaardigheid tegelijk met de onafhankelijkheid van het land zouden komen. Het doel van de organisatie was vrouwen bewust te maken van hun rol in de gemeenschap, het vechten voor de onafhankelijkheid van Marokko en het belang van onderwijs. De strategie die de organisatie gebruikte om deze bewustwording onder de vrouwen te creëren gebeurde door middel van; persberichten, publieke toespraken en bijeenkomsten in de publieke en privé-sfeer. Deze acties resulteerden erin dat vrouwen mee vochten in revolutionaire bewegingen tegen de kolonisator, hielpen mannen uit de familie onder te duiken en smokkelden wapens. Na de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 wilden de nieuwe eliteleiders de islam een grotere rol laten spelen in sociaaljuridische instellingen. Het familierecht werd gebaseerd op de Sharia, het islamitische recht, die in lijn ligt met de Malekitische rechtstraditie. De vrouwen hoopten dat het ‘emancipatieproces’ zich zou ontwikkelen na de onafhankelijkheid, maar het tegenovergestelde gebeurde en het ‘emancipatieproces’ werd juist belemmerd door de Sharia. Hoewel de juridische veranderingen na de onafhankelijkheid negatief voor de vrouw bleken te werken, grepen vrouwen de kans om zich te ontwikkelen. Doordat het land opnieuw opgebouwd moest worden, er betere gezondheidsvoorzieningen kwamen, betaalde banen vrijkwamen om het land economisch op te bouwen en de toegang tot onderwijs in de steden makkelijker werd, kregen vrouwen deze kans en die grepen ze. De twee Marokkaanse schrijfsters, Fatima Mernissi en Leila Abouzeid 81
zijn voorbeelden van de vrouwen uit deze generatie. Een aantal vrouwenactivisten zoals Nouzha Skalli en Rabéa Naciri begonnen zich uit woede en teleurstelling politiek in de linkse hoek te organiseren om op te komen voor hun rechten, te strijden voor sociale gelijkheid en mensenrechten. Volgens Daoud kwam in de jaren tachtig van de twintigste eeuw de vrouwenbeweging Marokko pas echt opgang en werd hun stem luider en luider. 94 Dit kwam volgens Sadiqi door vier oorzaken: er kwam rond deze periode meer geletterdheid in Marokko, arbeidsrecht, nieuwe politiek democratische waarden en de internationale druk. Er ontstonden twee trends binnen de vrouwenbewegingen. De ene trend mondde uit in vrouwen die vochten voor sociale gelijkheid en de andere trend bestond uit vrouwen die de zich meer bezig hielden met de genderkwestie en het vrouw zijn. In de jaren tachtig werden ook de eerste autonome vrouwenbewegingen opgericht die tot de dag van vandaag nog actief zijn namelijk: Union de l’Action de Feminine(UAF), Association Democratique des Femmes de Marocaines (ADFM) en Associetion Solidarité Feminine (ASF). De twee eerste organisaties UAF en ADFM houden zich vooral bezig met sociaal-politieke projecten, terwijl ASF zich meer bezig houdt met sociaal-maatschappelijke projecten. Op deze aspecten wordt verder in gegaan in de volgende paragraaf, waar de organisaties uitgebreid aanbod komen. In Marokko bestaan er twee grote islamitische bewegingen die zich inzetten voor de vrouw in Marokko: Al-‘Adl wa al Ihsane en de Islah wa Tajdid. Maar zoals in paragraaf 1.3. is uitgelegd, laten we de islamitische bewegingen in dit onderzoek buiten beschouwing. Vanaf de jaren tachtig strijden de vrouwenorganisaties voor herziening van het familierecht en ditis het belangrijkste punt op hun politieke agenda. De Marokkaanse familiewet werd uiteindelijk gewijzigd in 1993 en in 2004, na een lange strijd van de vrouwenorganisaties. In 1998 werd in Marokko het belang van de positieverbetering van de vrouw ook op de politieke agenda gezet door premier Youssoufi. Dit was mede te danken aan de inzet van de vrouwenorganisaties. De positieverbetering van de vrouw moest op vier terreinen worden aangepakt en Youssoufi ontwierp hiervoor een speciaal nationaal actieplan. De vier terreinen waren: het economische terrein, het juridische terrein, onderwijs en gezondheid. Sinds de jaren negentig zijn de vrouwenorganisaties sterk in kwaliteit verbeterd dankzij de oprichting van ‘vrouwencentra en groepen academici die zich gespecialiseerd hebben in vrouwenstudies, hun kennis bundelden en 94
Daoud, Z. (1996), Feminisme et Politique au Maghreb. Sept decennies de lutte. EDDIF, Casablanca
82
afdelingen binnen de Universiteiten oprichtten. De Universitaire centra hebben sterk bijgedragen tot het bouwen van een brug tussen de Universitaire wereld en de Marokkaanse samenleving, doordat onderzoekers vaker veldwerk gingen verrichten binnen vrouwelijke NGO’s en hierdoor met deze NGO’s in aanraking kwamen. Ook zijn ze erg actief geweest in het democratiseren van het hoger onderwijs in Marokko. De vrouw werd steeds meer nationaal en internationaal bestudeerd, er werd steeds meer vrouwelijke literatuur geschreven en ingevoerd in het universiteitscurriculum, en de stem van de vrouw begon serieus genomen te worden door beleidsmakers. 95 De vrouwenbewegingen hebben jarenlang hard gestreden voor herzieningen van de Mudawwana, gestreden tegen seksediscriminatie binnen de sociaal-culturele patriarchale samenleving, geprobeerd meer politieke en wettelijke rechten te verwerven en het belang van het onderwijs te benadrukken. Dankzij hun acties en inzet zijn de vrouwen in Marokko erin geslaagd om mogelijkheden voor vrouwen te creëren en te handhaven door middel van het verstrekken van onderwijs, de gezondheidszorg, juridische bijstand en economische kansen. De resultaten van deze vrouwen zijn opmerkelijk in een sociale orde die gebaseerd is op een sterke patriarchaat.
7.2. Marokko en de ondertekening van het CEDAW-verdrag: Marokko werd in 1956 lid van de Verenigde Naties en ondertekende verscheidende mensenrechten verdragen waaronder in 1993 het CEDAW-verdrag. CEDAW staat voor het Verdrag inzake eliminatie van alle vormen van discriminatie van vrouwen. In het verdrag staan 30 artikelen beschreven die onderverdeeld zijn in zes delen. 96 Er is een speciale commissie die 23 leden telt, opgericht om er toezicht op te houden dat de rechten uit het CEDAW-verdrag door de 182 landen die het verdrag hebben ondertekend nageleefd worden. Marokko heeft het CEDAW-verdrag ondertekend, maar met voorbehoud van een aantal artikelen. Bijvoorbeeld artikel 2 van het CEDAW-verdrag, waarin de verplichting om gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de wetgeving vast te leggen, wordt gedeeltelijk geaccepteerd. Dit verdrag mag namelijk de grondwettelijke bepalingen, waarin de Marokkaanse troon-opvolging geregeld staat, niet beperken en mag niet in strijd zijn met de bepalingen van de 95
Sadiqi, F. (2003), Women, Gender and Language in Morocco; Brill, Leiden. Voor een compleet overzicht van het CEDAW-verdrag verwijs ik naar de volgende website: http://www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/text/econvention.htm 96
83
Marokkaanse familiewet. De Marokkaanse familiewet kent verschillende rechten aan mannen en vrouwen toe en is er op gericht harmonieuze familieverhoudingen te scheppen. 97 Het CEDAW-verdrag wordt door de vrouwenorganisaties in Marokko als referentie genomen om de positie van de vrouw te verbeteren.
97
Buskens, L. (2006), Sharia en nationaal recht in Marokko in het boek; Sharia en nationaal recht in twaalf moslimlanden, University Press, Amsterdam
84
7.3. Case studies Marokkaanse organisaties: zes Marokkaanse organisaties 7.3.1. Association Democratique des Femmes du Maroc (ADFM) Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen ADFM De Association Democratique des Femmes du Maroc in Marokko is een non-profit organisatie die in juni 1985 is opgericht. Het is een autonome organisatie die onafhankelijk van de overheid, politieke partijen, vakbonden en financiële donateurs functioneert. De organisatie ondersteunt het idee van gelijkheid, een gelijkheid waarin mannen en vrouwen volledig gelijk zijn en gelijke rechten hebben. ADFM heeft zichzelf ten doel gesteld vrouwenrechten en mensenrechten die universeel erkend zijn te behartigen en te promoten. ADFM doelt hier op de rechten die beschreven staan in het CEDAW verdrag. De organisatie probeert gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van burgerlijke, politieke, sociaal-economische en culturele rechten te creëren, wil zorgen voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, probeert vrouwen te beschermen tegen huiselijk geweld en probeert te zorgen voor een meer egalitaire Marokkaanse cultuur door seksistisch gedrag en houdingen tegen te gaan en wetswijzigingen door te voeren. ADFM wil door middel van het nastreven van haar missies, ook de Marokkaanse samenleving democratiseren. De organisatie richt zich op alle Marokkaanse vrouwen ongeacht hun achtergrond, geloof of taal. ADFM heeft drie kantoren in Marokko. Bij het kantoor in Casablanca, ligt de focus voornamelijk op het bevorderen van de politieke participatie van vrouwen. In Rabat houdt ADFM zich voornamelijk bezig met de juridische aspecten en het tegengaan van geweld. En op het kantoor in Marrakech richt de organisatie zich voornamelijk op het opvangen van vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Dit omdat er in Marrakesh veel sekstoerisme en prostitutie bestaat. Op juridisch gebied is ADFM lid van ‘Printemps de l’Egalite’ die zich richt op het hervormen van het Marokkaanse familierecht om alle vormen van discriminatie ten aanzien van de vrouw in de wet tegen te gaan. Ook houdt ‘Printemps de l’Egalite’ het werk op het gebied van vrouwenrechten van de koninklijke commissie in de gaten. Printemps de l’Egalite is een samenwerkingsverband tussen een achttal organisaties. ADFM heeft bewustmakingscampagnes op het gebied van de wetswijzigingen van 2004 georganiseerd om vrouwen te informeren over hun rechten en richt zich momenteel op de implementatie van de nieuwe wet. ADFM zet zich in om ervoor te zorgen dat Marokko alle artikelen van het CEDAW erkent en dat deze ook daadwerkelijk worden toegepast. Op het gebied van huiselijk geweld probeert ADFM geweld tegen vrouwen 85
te bestrijden en beschermingsmechanismen in te stellen die bescherming kunnen bieden voor de vrouwelijke slachtoffers. In het kantoor in Rabat hebben ze een ‘Centre d’ Écoute’ genaamd NEJMA in 1997 opgericht. Het centrum biedt psychologische hulp aan vrouwen en geeft hun de mogelijkheid om hun verhaal kwijt te kunnen. Ook is hier dagelijks een advocaat aanwezig die juridisch advies kan geven. 98 ADFM is de coördinator van het ANARUZ netwerk, adviseert andere ‘Centres d’ Écoute’ hoe de medewerkers het beste de vrouwen kunnen opvangen en brengen jaarlijks een rapport uit over huiselijk geweld in Marokko. Verder heeft ADFM nog een leiderschapscentrum voor vrouwen genaamd Centre CLEF dat als instrument gebruikt wordt om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bereiken. In het CLEF-centrum worden trainingen aan andere organisaties en overheidsinstellingen gegeven om de positie van de vrouw te verbeteren en juridische voorlichting en trainingen aan beleidsmedewerkers om op de hoogte te zijn van de wetswijzigingen. Verder organiseert ADFM workshops, politieke campagnes, bewustwordingscampagnes en lezingen op het gebied van vrouwenrechten. Ook publiceren en promoten ze studies over de rechten van de vrouw en proberen ze experts te verzamelen om samen te discussiëren over de toekomst van de vrouw in Marokko. Het belangrijkste instrument voor de ADFM om haar doelen te bereiken is ‘advocacy’ ofwel beleidsbeïnvloeding, laat de organisatie weten. Ook maakt ADFM gebruik van netwerkgroepen en lobbyen. De organisatie noemt zichzelf een vrouwenorganisatie met als specialisatie beleidsbeïnvloeding. Volgens ADFM hebben alle vrouwenorganisaties hetzelfde, doel namelijk: vechten voor de rechten, de vrijheid en gerechtigheid van de vrouw. De doelgroep wordt bereikt door middel van promotie of via andere organisaties. Artsen sturen vrouwen door naar ADFM of de vrouwen komen met vriendinnen of familieleden mee. De organisatie laat weten dat men door middel van de vrouwen en hun verhaal komen doen, de organisatie de realiteit van de Marokkaanse vrouw iedere dag beter leert kennen. ADFM heeft ongeveer twaalf betaalde krachten in dienst, verder werken er jaarlijks veel vrijwilligers en stagiaires voor de organisatie. Ook heeft ADFM een 98
Het Centre d’Ecoute NEJMA is lid van het landelijke netwerk ANARUZ. Dit is een netwerk welke in 2004 door negentien Marokkaanse NGO’s waaronder ADFM is opgericht. Er zijn momenteel 51 centre d’ecoutes aangesloten bij ANARUZ en hebben tot gemeenschappelijk doel: het bestrijden van geweld ten aanzien van vrouwen en het implementeren van institutionele mechanismen en procedures welke betrekking hebben op de vrouwelijke slachtoffers van geweld.
86
jongerendelegatie. De organisatie werkt samen met internationale partners waaronder de Nederlandse Ambassade te Rabat, de Europese Unie, Oxfam, UNICEF, UNIFEM, WLP etc.
ADFM over feminisme, emancipatie, empowerment en de rol van de Islam binnen het emancipatieproces Naima Hamoumi, de woordvoerster en vice-president van ADFM vertelde dat ze de afgelopen jaren in Marokko zowel het fundamentalisme heeft zien groeien als het aantal geëmancipeerde vrouwen. Er zijn duidelijk twee kampen te onderscheiden in vele delen van de samenleving. Op Universiteiten bijvoorbeeld zitten de fundamentalistische meisjes aan één kant zonder mannen, de liberale meisjes zitten aan de andere kant met de jongens. Deze twee kampen spreken beide een andere taal op het gebied van vrouwenrechten. Hamoumi liet duidelijk weten dat ze het woord emancipatie niet prettig vindt en adviseerde dit woord niet in dit onderzoek te gebruiken. Binnen ADFM praten ze over zelfrespect en gelijkheid, waarbij de vrouw haar rechten dient te krijgen en gelijk is op alle vlakken in de samenleving. De reden dat het begrip emancipatie niet wordt gebruikt, is dat ADFM het als een Westerse term beschouwt die verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Dit kan tegen de organisatie gebruikt worden en ze kunnen dan beschuldigd worden van het implementeren van een Westers systeem in Marokko. Dit vermijdt de organisatie liever. Emancipatie moet begrepen worden in de context van een samenleving, maar dit gebeurt in veel gevallen niet. Hamoumi prefereert universele juridische termen, waar geen negatieve connotatie bij komt. ADFM vecht voor de mensenrechten en het zelfrespect van de vrouw. Hamoumi wordt gevraagd wat de betekenis van emancipatie voor haar is. Ze laat weten dat een geëmancipeerde vrouw een vrouw is die verantwoordelijk is voor zichzelf, zich bewust is van haar rechten en bereid is om haar rechten te gebruiken. Het is ook een vrouw die vecht voor haar carrière, die de kleding aan draagt die zij wil, die uitgaat wanneer en met wie ze wil, die zich niets aantrekt van anderen en die een gerespecteerde plaats in de samenleving heeft veroverd. Het karakter van de geëmancipeerde vrouw is openminded, tolerant en open om anderen te accepteren zoals ze zijn. Het verschil met de Westerse manier van “emanciperen” en de Marokkaanse manier van “emanciperen” is dat de vrouw in Marokko wil emanciperen met behoud van en respect voor haar tradities. Volgens Hamoumi staan de media, de Marokkaanse opvoeding, stereotypering, de socio-economische situatie, de politiek, 87
de Marokkaanse mentaliteit en de familieverhoudingen de ontwikkeling van de vrouw in de weg. Gewoontes en tradities zorgen ervoor dat de vrouw binnen de samenleving alleen als huisvrouw met de bijbehorende taken gezien blijft worden. Deze opvatting werkt door tot alle lagen van de Marokkaanse samenleving, de media, de politiek, het arbeidsleven, de familie, de school, de opvoeding etcetera. Hamoumi noemt de politieke partijen hypocriet. Ze zeggen op te komen voor de rechten van de vrouw maar ondertussen geeft de politiek de vrouw geen rol op de voorgrond. Door deze beperkte visie over de vrouw wordt ze gelimiteerd in haar vrijheid, mogelijkheden en gedrag. Niet alleen de man maar ook de vrouw houdt volgens Hamoumi haar eigen emancipatieproces tegen door middel van de opvoeding van haar kinderen. Hamoumi zegt: “waarom denk je dat mannen misogynisten (vrouwenhaters) en seksisten zijn? Omdat de moeder de jongens zo heeft opgevoed. Zelfs vrouwen met universitaire diploma’s voeden hun jongens nog anders op dan de meisjes” De moeder houdt dit patriarchale familiesysteem in stand en geeft het door aan generatie op generatie. Veel vrouwen zijn bang om dit opvoedingssysteem te veranderen, omdat ze denken dat ze, als ze haar kinderen anders opvoedt, gemarginaliseerd en niet geaccepteerd zullen worden door de Marokkaanse samenleving of door hun echtgenoot. Op financieel gebied is het belangrijk dat het gezin genoeg inkomen heeft om in staat te zijn de dochters naar school te sturen. In veel gezinnen die het economisch slecht hebben zullen de meisjes als eerste stoppen met school en jong trouwen. Als de dochter getrouwd is, is dit één mond minder te voeden.
ADFM noemt zichzelf een feministische organisatie. Onder feminisme verstaat Hamoumi volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen en er bestaan geen verschillende vormen van feminisme, volgens haar. Alle feministen vechten dezelfde strijd, voor dezelfde rechten en tegen dezelfde problemen. Hamoumi liet weten dat de islam een tolerante religie is die onrechtvaardigheid niet accepteert, dus ook niet tegenover vrouwen. Maar als de islam op een fundamentalistische manier opgevat wordt, kan religie wel een beperking zijn voor het emancipatieproces van de vrouw. Conservatieven en fundamentalisten willen de mensen doen geloven dat de islam tegen de vrijheid van de vrouw is en dat de islam de vrijheid van vrouwen wil beperken. Dit om hun superieure en monopolie positie te behouden en te onderbouwen. De koran is een boek met ingewikkelde teksten die heel moeilijk te interpreteren zijn. Er is niet één manier om het heilige boek te interpreteren. De 88
fundamentalistische interpretatie van de islam is niet de juiste interpretatie maar één van vele. De islam moet volgens Hamoumi buiten het emancipatieproces, vrouwenrechten en mensenrechten gelaten worden. Religie is iets persoonlijks, iets tussen jou en je God en niet iets wat je moet mengen met terreinen als rechten, politiek etc, aldus Hamoumi. Hamoumi laat weten dat als Marokko de positie van de vrouw wil verbeteren, het belangrijk is om alle CEDAW artikelen te ratificeren, alle wetten die discriminerend tegenover de vrouw zijn te elimineren en ernaar te streven dat de Marokkaanse mentaliteit zich hieraan aanpast. Het recht moet veranderen want men heeft respect voor de wet. Als de wetten egalitair zijn volgt de mentaliteit vanzelf. De mentaliteitsveranderingen hebben tijd nodig, maar uiteindelijk zal de mentaliteit zich aanpassen. De implementatie en de navolging van de wet moeten gewaarborgd worden. Onderwijs en een goede economische omgeving spelen een sleutelrol in het emancipatieproces van de vrouw in Marokko. Een opgeleidde vrouw is gemakkelijker bewust te maken. Men moet de vrouwen naar school sturen en hen op de hoogte brengen van hun rechten. Er moeten financiële middelen binnen een gezin aanwezig zijn, om in staat te zijn de dochter naar school te sturen alvorens haar te laten huwen. 99
7.3.2. Association de l’Action Feminine(UAF) Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen UAF UAF is een non-profit organisatie in Rabat die in 1983 is opgericht door Latifa Jbabdi. Het is een nationale organisatie die lid is van internationale netwerken. In 1983 was UAF een informele groep die eerst met de naam de ‘8 maart beweging’, functioneerde. De naam refereerde aan de internationale vrouwendag die jaarlijks wereldwijd op 8 maart gehouden wordt. De 8 maart beweging publiceerde een krant genaamd 8 maart en organiseerde verscheidene debatten, workshops, festivals, conferenties en vergaderingen door heel Marokko. In 1987 werd de beweging omgezet in de organisatie UAF die tot vandaag de dag actief is en vecht voor het bevorderen van Marokkaanse vrouwenrechten. Fatima Outaleb, de woordvoerster van UAF, laat weten dat UAF de drijvende kracht is achter het bewustwordingsproces van vrouwen, de publieke opinie, beleidsmakers en de Marokkaanse samenleving in zijn geheel om te strijden voor de rechten van de vrouw en het mobiliseren van vrouwen 99
Interview met Mme Hamoumi van de organisatie Association Democratique des Femmes du Maroc, op 19 mei 2009, Rabat
89
om te vechten tegen discriminatie en marginalisering. De missies van UAF zijn het afschaffen van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen op politiek, juridisch, sociaal, economisch en cultureel gebied, het implementeren van een egalitaire wetgeving en het hervormen van alle discriminerende wetten, het integreren van vrouwen op alle niveaus en gebieden, een eind maken aan geweld tegen vrouwen en kinderen, uitroeiing van analfabetisme onder de vrouwen en universalisering van het onderwijs voor meisjes, streven naar gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, het veranderen van seksistisch gedrag en houdingen binnen de Marokkaanse samenleving die zich uiten via de media, schoolboeken, discoursen etc. De manier waarop de organisatie haar doelen wil bereiken is door bewustwording onder de bevolking te creëren, vrouwen te mobiliseren, lobbyen op verschillende gebieden in de maatschappij. De organisatie biedt alfabetiseringscursussen aan, opleidingen, professionele trainingen op het platteland en in de stad en multidisciplinaire activiteiten op het gebied van gezondheid, burgerschap, vrouwenrechten en milieu. UAF heeft in de jaren tachtig verscheidene bewustwordingcampagnes georganiseerd op het gebied van huiselijk geweld tegen vrouwen. In 1991 had UAF een miljoen handtekeningen verzameld om wijzigingen binnen de Mudawwana te eisen. In 1993 opende UAF in Rabat en Casablanca ANNAJDA, een opvangcentrum voor vrouwen die psychologische, medische, sociale en juridische hulp verleent. Op 12 maart 2000 organiseerde UAF een internationale mars tegen geweld en armoede onder de vrouwen in Rabat mede bedoeld om te laten zien dat ze voor de wijzigingen van de Mudawwana waren. In 2002 openden ze een centrum die vrouwen en kinderen opvangt die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. De laatste paar jaren gaan leden van UAF door heel Marokko langs lagere scholen, middelbare scholen en universiteiten om voorlichting te geven en bewustwording te bevorderen over mensenrechten, vrouwenrechten, de Mudawwana en het belang voor vrouwen om te stemmen. Ook houden ze nationale campagnes om vrouwen te laten participeren in de Marokkaanse politiek. Outaleb laat weten dat als vrouwen in de politiek terecht komen, ze een voorbeeldfunctie hebben voor andere Marokkaanse vrouwen. De organisatie bereikt de vrouwen door het bestaande netwerk dat ze hebben opgebouwd en door campagnes. Vrouwen komen via via terecht bij UAF en doordat UAF langzamerhand nationaal bekend is geworden in Marokko weten vrouwen de organisatie te vinden. Outaleb laat weten dat het belangrijk is om een plek voor vrouwen te creëren waar ze zich veilig voelen, om te kijken naar de interessen van de vrouwen en hierop in te 90
spelen en stapje voor stapje te praten over zaken zoals haar rechten, haar vrijheden en haar mogelijkheden.
UAF over feminisme, emancipatie, empowerment en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Onder emancipatie verstaat Outaleb het volgende: openstaan tegenover de wereld, de wereld kennen en willen leren kennen, vrij zijn van elke restrictie en beperking in het leven, vrij zijn om op iedere baan te solliciteren, vrij zijn om elke studie te volgen en afschaffing van alle beperkingen voor vrouwen of andere groepen die niet gelijk behandeld worden. Volgens Outaleb is het belangrijkste wat moet veranderen in Marokko de mentaliteit van de mensen. Gebruiken zijn gerelateerd aan cultuur maar men moet cultuur en religie niet betrekken bij zaken als rechten. Rechten zijn universeel en niet gebonden aan een cultuur, religie of land. Menselijke wezens moeten allemaal dezelfde rechten hebben welke van toepassing zijn op ieder menselijk wezen op deze aarde. Religie ziet Outaleb als een privé-aangelegenheid, een vanzelfsprekendheid, een deel van haar culturele erfgoed en haar identiteit. Outaleb ziet religie niet als een component om de samenleving te organiseren en zegt dat religie buiten beschouwing gelaten moet worden in het publieke debat over vrouwenemancipatie, vrouwenrechten en vrijheid. Ze benadrukt nogmaals dat de islam behoort tot de ‘personal sphere’ en emancipatie tot de ‘public sphere’. Volgens Outaleb zijn veel problemen van de Marokkaanse vrouwen in Nederland te wijten aan hun Berberafkomst. Deze vrouwen komen uit een meer patriarchale samenleving dan de Arabische stedelijke bevolking in Marokko. Zij zijn veertig jaar geleden vertrokken met de waarden van toen, uit het Rifgebied die jarenlang achtergesteld is geweest door de Marokkaanse koning en overheid en dat een traditioneel, conservatief karaker heeft. De vrouwen hebben in Nederland niet of nauwelijks de Nederlandse taal geleerd, zijn vaak analfabeet en bewegen zich bijna alleen in hun eigen gemeenschap. Ze zijn niet mee ontwikkeld met Marokko maar ook niet met Nederland. Deze vrouwen willen hun kinderen de culturele waarden meegeven die afkomstig zijn uit hun eigen patriarchale, conservatieve omgeving van veertig jaar terug. Hun kinderen komen in conflict, want deze waarden botsen duidelijk met de Westerse samenleving. Ze willen de cultuur van hun ouders respecteren maar ook meegaan in de ontwikkelingen van de Westerse wereld. Het is dus niet zo gek dat deze jongeren in conflict komen met zichzelf, aldus Outaleb. Outaleb zegt dat het 91
enige verschil met de vrouwen in Europa en de vrouwen in Marokko is dat je in Marokko niet vrij met je lichaam omgaat zoals in het Westen. Ze noemt het verschil in kledij en seksuele vrijheid. In haar ogen is het goed dat er bewust met het lichaam wordt omgegaan, dat je respect hebt voor jezelf en niet op een te jonge leeftijd het bed deelt met iemand terwijl je er niet 100 procent achterstaat. In Marokko ben je in de steden enerzijds vrij om te dragen wat je wilt, je ziet vrouwen in minirokjes, vrouwen met een hoofddoek en vrouwen in djellaba’s, Marokkaanse kledij, langs elkaar heen lopen, maar in veel gevallen willen vrouwen zich toch degelijk kleden omdat ze zichzelf hier prettiger bij voelen. Maar betekent dit een verschil in emancipatie tussen het Westen en het Oosten? Ook dit, kleding en seksuele vrijheid, noemt Outaleb iets wat tot de persoonlijke sfeer hoort en niet verward moet worden met emancipatie. Een vrouw is geëmancipeerd als ze bewuste keuzes maakt, of dit nu het dragen van een hoofddoek is of een minirok, dat is haar zaak. 100
7.3.3. Association Solidarite Feminine(ASF) Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen van ASF De organisatie ASF is een non-profit organisatie die opgericht is in Casablanca. Een van de oprichtsters is Aicha Ech-Channa, die samen met zeven andere hoogopgeleide Marokkaanse vrouwen de organisatie in 1985 heeft opgezet. De organisatie helpt alleenstaande moeders die in Marokko een moeilijk bestaan hebben omdat ze sociaal en juridisch worden gediscrimineerd, verbannen worden uit hun eigen families en niet geaccepteerd worden in de Marokkaanse samenleving. De kinderen werden voor de wetswijzigingen van 2004 niet erkend en kregen geen of een verzonnen naam, behalve als een mannelijk familielid van de vrouw het toestond de familienaam aan het kind te geven. Het gevolg hiervan was dat de ‘onwettige’ kinderen geen recht op onderwijs, zorg of arbeid hadden en dus niet bestonden volgens de Marokkaanse wet. Sinds de wetswijzigingen van 2004 zijn er meer rechten gekomen voor deze kinderen. Ze krijgen nu allemaal een achternaam die begint met Abd’ wat de betekenis heeft: we zijn allemaal kinderen van God, DNA testen zijn mogelijk sinds 2004 en een vader kan officieel zijn kind erkennen zonder dat hij getrouwd hoeft te zijn met de moeder. Dit is een vooruitgang, want de kinderen kunnen hierdoor naar school en hebben een bestaan. Maar omdat iedereen weet dat het kind onwettig is en zal het 100
Interview met Fatima Outaleb van de organisatie Union de l’Action Féminine, op 28 oktober 2008, Rabat
92
altijd anders behandeld worden. De directrice Ech-Channa zegt dat het de enige oplossing is dat het kind de naam van de vader krijgt, ook al zijn de ouders ongetrouwd. Alleenstaande moeders hebben het zwaar in Marokko, ze worden gezien als ongewenste vrouwen, prostituees en een grote schande voor de familie. Er heerst een taboe op deze vrouwen. Ze hebben moeite met het vinden van een baan omdat de werkgevers geen alleenstaande moeders willen aannemen. Het zijn voornamelijk jonge vrouwen die weinig tot geen opleiding hebben. De vrouwen zijn vaak het slachtoffer van verkrachting of hebben een valse huwelijksbelofte gekregen van een man. De moeders zijn genoodzaakt om hetzij hun kinderen weg te geven of een eenzaam bestaan te leiden zonder familie, werk, financiële middelen en opleiding. Alleenstaande moeders worden in Marokko door geen enkele wet beschermd. Een relatie buiten het huwelijk om wordt gezien als iets verboden en illegaals. De organisatie laat weten dat niet de alleenstaande moeders de schuld moeten krijgen maar de Marokkaanse samenleving. De vrouwen worden alleen verantwoordelijk gesteld en de mannen komen er mee weg. Deze vrouwen zijn slachtoffer op meerdere gebieden, waaronder een gemis aan onderwijs en opvoeding. De woordvoerster van ASF laat weten dat de media een grote rol spelen en er mede voor zorgen dat jonge meisjes ongetrouwd zwanger worden. Ze liet weten dat beelden uit de Westerse media, waarin jonge mensen relaties hebben en seksueel actief zijn, als voorbeeld dienen voor de jonge generatie in Marokko. Er ontstaat hierdoor een cultureel conflict. De jongere generatie wil een vrij leven zoals de televisieseries het afbeelden, maar de tradities, gebruiken en gewoontes van de Marokkaanse samenleving komen in conflict met deze levenstijl. Jongens maken de meisjes zwanger, maar nemen dan niet de verantwoordelijkheid op zich die bij deze vrije levensstijl hoort. De alleenstaande moeders zijn op drie vlakken slachtoffer. Slachtoffer van geweld, slachtoffer van de maatschappij en slachtoffer van mannelijke daden. ASF zet zich voor deze doelgroep in en wil ervoor zorgen dat de moeders hun kinderen niet verlaten, zelfvertrouwen krijgen en hun kinderen met liefde kunnen opvoeden zodat de kinderen en de moeders beiden een toekomst hebben. ASF vangt de moeders op vanaf het moment dat ze zijn bevallen totdat de kinderen drie jaar zijn. De organisatie biedt arbeidstrainingen, baantjes, opleidingen, onderdak en woonruimte voor alleenstaande moeders, kinderopvang en alfabetiseringcursussen aan. Er kan bij ASF een cateringdiploma, een restaurantdiploma of een kappersdiploma gehaald worden. De organisatie probeert deze vrouwen te helpen een autonoom leven te verwerven en 93
hen te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Ook probeert ASF de publieke opinie van de Marokkaanse bevolking over alleenstaande moeders te veranderen, het belang van seksuele voorlichting duidelijk te maken en beleidswijzigingen door te voeren. ASF heeft drie kantoren in Casablanca. In het eerste hoofdkantoor van de organisatie zit een Hammam, een Marokkaans badhuis, met een kapsalon waar de alleenstaande moeders een baan kunnen krijgen. ASF beheert in totaal drie gebouwen in Casablanca. Het tweede hoofdgebouw heeft een ‘Centre d’ Écoute’, een opvanghuis waar vrouwen met psychologische en juridische problemen terecht kunnen, een restaurant, een crèche, een patisserie en een naaiatelier. Ook beheert ASF een kiosk waar een vrouw kan werken. Het café Palmier in het Frans Instituut werkt samen met ASF en neemt ook moeders via de organisatie aan. Het aantal vrouwen die via de organisatie een baan krijgen is verschillend, maar de organisatie bieden totaal ongeveer veertig werkplekken aan. De vrouwen die door ASF worden opgevangen en begeleid mogen niet ouder dan dertig jaar zijn en mogen geen hulp van familieleden krijgen. Het Centre d’Ecoute is open voor alle vrouwen ongeacht hun achtergrond, dus niet alleen voor alleenstaande moeders maar voor alle vrouwen die hulp nodig hebben. De organisatie heeft jaarlijks ongeveer zeventig vrouwen intern in de organisatie wonen en werken. 504 vrouwen profiteren jaarlijks van de overige dienstverleningen die ASF hun aanbiedt. Vrouwen komen vaak via via terecht bij ASF, soms worden ze doorverwezen door een arts of door een andere hulporganisatie. De organisatie biedt de vrouwen rust, zelfvertrouwen en een toekomst. Er werken totaal 49 mensen om de organisatie draaiende te houden. Sommigen zijn betaalde krachten, anderen zijn vrijwilligers. Het einddoel van de organisatie is een betere samenleving creëren, de rechten van vrouwen beschermen en opkomen voor de groep vrouwen die het het moeilijkst hebben in de samenleving. Het restaurant, de hammam en de kapsalon die bij de organisatie horen hebben een dubbele functie, ze brengen geld voor de organisatie binnen waardoor de organisatie zichzelf kan financieren en het zorgt ervoor dat de vrouwen werkervaring opdoen en een inkomen hebben.
ASF over feminisme, emancipatie, empowerment en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Souad, de woordvoerster van ASF, liet weten dat ze geen concrete betekenis kon geven van het woord emancipatie. Het is een sociologische term die volgens haar om 94
de rechten van de vrouw gaat. Het feit dat er vrouwen actief zijn in het parlement, vindt Souad een teken van emancipatie. Wanneer vrouwen dezelfde posities als mannen bekleden, waarvan men voorheen dacht dat ze alleen voor mannen geschikt waren, noemt ze emancipatie. Maar belangrijk is dat als er een vrouw een hoge positie in het arbeidsleven heeft, men dit niet ziet als een wonder. Het is een recht van de vrouw, mannen en vrouwen zijn gelijk en kunnen hetzelfde. Ze verschillen alleen biologisch. Een vrouw is geëmancipeerd als ze daadwerkelijk als gelijke van de man wordt beschouwd. Ook moeten mannen stoppen vrouwen alleen als vrouw te zien, maar hen beschouwen als menselijk wezens. De mentaliteit moet als eerste veranderen in de Marokkaanse maatschappij voordat dit gedachtegoed bereikt kan worden. Verder moeten onderwijs, opvoeding, gewoontes en tradities veranderen ten behoeve van het emancipatieproces van de vrouw. De Marokkaanse gemeenschap en samenleving worden nog steeds als een patriarchaal systeem beschouwd, hier moet verandering in komen, aldus Souad. Vrouwenorganisatie proberen mannen te dwingen om na te denken over vrouwen in de samenleving, hun rechten en hun wensen. Vrouwen spelen volgens Souad ook een grote rol in de belemmeringen op het emancipatieproces. De vrouw is bang voor de man, onzeker en wordt geïntimideerd door mannen. Hierdoor durft ze niet snel haar kinderen anders op te voeden of keuzes te maken die tegen de wil van haar man ingaan. In de Marokkaanse opvoeding moet veel veranderen. De jongen wordt binnen het gezin behandeld als de beteren dan zijn zus. Vrouwen worden in de Marokkaanse gemeenschap altijd behandeld als tweederangsburgers. Souad laat weten dat de islam buiten de discussie gelaten moet worden wanneer het over vrouwenrechten gaat. Men moet de islam niet willen politiseren. Mensenrechten hebben niets met de islam te maken. En de islam moet niet als excuus gebruikt worden om vrouwen niet gelijk te behandelen of geen gelijke rechten te geven. Het geloof is een persoonlijke kwestie, niet meer, niet minder. De grondwet hoort onze rechten te beschermen, niet een religie. De islam is een tolerante religie en zou niet de vrouw in de weg moeten staan. In de vroege tijd van de islam hadden vrouwen rechten, bijvoorbeeld de vrouw van de Profeet Khadija, ze werkte, was de kostwinner en was een sterke, geëmancipeerde vrouw. Men moet niet denken dat de islam deze dingen verbiedt. In de geschiedenis is het zo gegroeid dat de man verantwoordelijk werd gesteld voor het financiële aspect en de vrouw voor het huishouden. Dit is in alle samenlevingen door de geschiedenis heen te zien, niet alleen in de islamitische of Arabische samenlevingen. Op dit moment is er een verschuiving 95
in de geschiedenis te zien waarbij mannen en vrouwen alle twee werken en verantwoordelijk zijn voor het huishouden. Dit is in Europa zo, maar ook in sommige families in Marokko. Het is alleen nog niet bij iedereen zover. De tijden zijn veranderd en veranderen continu. Het ene land ontwikkelt zich sneller dan het andere. Men moet ook kunnen accepteren dat niet iedereen zich op dezelfde manier wil ontwikkelen. Het huishouden moet erkend worden als een volwaardige baan zowel in Marokko als in andere landen. Het huishouden is een managementbaan, waar meer bij komt kijken dan men denkt. Als dit wordt beschouwd als een volwaardige baan zullen mensen niet minderwaardig doen over het harde werk wat veel vrouwen verrichten binnenshuis en zullen mannen misschien ook durven te kiezen voor deze baan. ASF is een feministische organisatie. Feminisme beschouwt Souad als een beweging die voor de rechten van de vrouw vecht. Feminisme heeft niet als doel de man te passeren maar om de natuurlijke rechten te verkrijgen voor de vrouw. Het gaat om gelijkheid tussen mannen en vrouwen tewille van de gehele gemeenschap en maatschappij. ASF probeert een familie voor de alleenstaande moeders te creëren waarbij het kind, de moeder en de vader één familie zijn zodat de samenleving ze accepteert. Feminisme moet niet verkeerd begrepen worden want anders kunnen er problemen in de maatschappij uit voortkomen. Iedere vrouw is een feminist op haar eigen manier, iedere visie op feminisme kan anders zijn. Maar één ding heeft men gemeen, het uitgangspunt dat de rechten van de vrouw niet worden gerespecteerd door de maatschappij en dat ze moeten vechten om dit te veranderen. Over de Mudawwana zegt Souad dat het aanpassen van de familiewet een grote stap is maar dat veel mensen de wijzigingen negeren. De Mudawwana is niet op de juiste manier geïmplementeerd. Er is vandaag de dag nog veel werk te doen op het gebied van de Mudawwana. 101
7.3.4. Feminin Pluriel Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen Feminin Pluriel Feminin Pluriel werd in 1999 opgericht door Hajat Dinia en was het eerste culturele Marokkaanse centrum voor vrouwen in Rabat. De missie van de organisatie is het samenbrengen van vrouwen en de positie van vrouwen verbeteren door middel van trainingen en cultuur. De organisatie is vijf dagen per week, elf maanden per jaar 101
Interview met Soad van de organisatie Association Solidarite Feminine, op 23 april 2009, Casablanca
96
geopend. De culturele organisatie Dinia heeft het gebouw geschonken aan Feminin Pluriel en heeft ervoor gezorgd dat het volledig ingericht werd. Het is een nationale vrouwenorganisatie die internationaal bekend is en is opgericht door en voor vrouwen. De organisatie is onafhankelijk en staat los van politieke invloeden of druk. Volgens de directrice Hajat Dinia zijn het de vrouwenorganisaties die de politiek beïnvloeden en niet andersom. Vrouwenorganisaties en vrouwenactivisten met hun strijd hebben ervoor gezorgd dat de Mudawwana gewijzigd werd, niet de politieke partijen in Marokko, aldus Dinia. De organisatie biedt verschillende activiteiten aan de vrouwen aan. In het gebouw van de organisatie is een vergaderruimte te vinden, een kunstatelier en een galerie waar het gehele jaar kunst wordt geëxposeerd gemaakt door vrouwen, een bibliotheek met meer dan 2000 boeken gedeeltelijk over de positie van de vrouw en haar rechten en een computerruimte waar computerles wordt gegeven. De organisatie organiseert ook jaarlijks internationale bijeenkomsten met een bepaald thema. In het verleden hadden deze bijeenkomsten bijvoorbeeld als thema vrouwen en politiek, mannen en de Mudawwana, de derde generatie. Maandelijks is er een culturele donderdag waar vaak een bekende, culturele, vrouw aanwezig is en dan wordt er gedebatteerd over cultuur, de positie van de vrouw en andere thema’s. Bekende feministen als Fatima Mernissi, Amina Benmansour en Rita Khayat zijn op deze bijeenkomsten aanwezig geweest. In 2006 heeft de organisatie voor het eerst een Mediterrane International Festival in Rabat opgezet waar Marokkaanse schrijvers bijeenkomen en cultuur centraal staat. De organisatie heeft tussen de 200 en 300 vrouwelijke leden. Er wordt een eenmalige bijdrage van 250 Dirham gevraagd, ongeveer 25 euro, en dan mogen de vrouwen aan alle activiteiten, zoals Engelse les, computerles en culturele workshops deelnemen. Ook biedt de organisatie training aan voor werkloze vrouwen om ze voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Ze proberen door deze trainingen het makkelijker voor de vrouwen te maken om een baan te vinden en ervoor te zorgen dat hun profiel aansluit op de arbeidsmarkt. Een bekend probleem in Marokko is dat de universiteiten geen geschikt programma aanbieden die de vrouw klaarstoomt voor de arbeidsmarkt, zodat veel opgeleide vrouwen geen baan kunnen vinden. De organisatie bereikt de vrouwen door middel van culturele manifestaties, trainingen en festivals. Ze adverteren in de krant en op tv. Maar volgens Dinia komen veel vrouwen via via terecht bij Feminin Pluriel. Dinia zegt dat ze de vrouwen niet dwingen om te komen, ze moeten komen omdat ze geïnteresseerd zijn in de mogelijkheden die Feminin Plural biedt. 97
Feminin Pluriel over feminisme, emancipatie, empowerment en de rol van de islam binnen het emancipatieproces De directrice van Feminin Pluriel is opgeroeid in een emanciperende wereld en ze is ervan overtuigd dat het aantal geëmancipeerde vrouwen in Marokko de afgelopen jaren sterk gegroeid is. Het enige dat haar de laatste jaren opgevallen is, is dat sommige vrouwen achteruit bewegen in de richting van traditionele gebruiken. Dit is volgens Dinia te wijten aan de fundamentalistische bewegingen die de vrouwen terug naar het verleden willen brengen. Dinia is ervan overtuigd dat de beweging die zich inzet voor emancipatie en de bevrijding van de vrouw nooit meer zal verdwijnen of verzwakken, maar alleen nog kan uitbreiden en vooruit kan bewegen. Onder een geëmancipeerde vrouw verstaat Dinia een vrouw die volledig voor zichzelf kan zorgen, economisch, sociaal en cultureel onafhankelijk binnen een samenleving kan functioneren en vrij is om te bewegen in de richting die zij kiest. Emancipatie betekent volgens Dinia niet dat je volledig vrij bent om te doen wat je wilt zonder rekening te houden met bepaalde aspecten in het leven. Emancipatie betekent dat je vrij bent, maar weet hoe je deze vrijheid moet gebruiken. Je moet in harmonie zijn met de samenleving waarin je leeft, je moet meebewegen met de progressie van de samenleving en je moet bijdrage aan de evolutie van deze samenleving. Volgens Dinia is het enige verschil tussen Westerse emancipatie en islamitische emancipatie dat er anders met het lichaam om wordt gegaan en dat men emancipeert met respect voor achtergrond en cultuur. Soms zijn vrouwen in Marokko zelfs geëmancipeerder dan Westerse vrouwen, zegt Dinia. Bij emancipatie draait het niet alleen om het hebben van rechten maar ook om de wil om zich te ontwikkelen en te evolueren. Voor Dinia is emancipatie belangrijk, maar ze wil ook sociaal geaccepteerd worden. Dinia noemt zichzelf een moderne, geëmancipeerde vrouw die respect heeft voor haar lichaam, cultuur en achtergrond. Wat betreft de rol van de man in het emancipatieproces van de vrouw, laat Dinia weten dat hij alleen kan bijdragen indien de moeder hem dezelfde opvoeding geeft als haar dochters. Dinia zegt dat het een verplichting is voor de vrouw om haar dochters en zonen gelijkwaardig op te voeden. Indien ze dit niet doet, zal er nooit verandering komen in de ongelijkwaardige positie tussen mannen en vrouwen en blijven de vrouwen zelf dit patriarchale systeem in stand houden. De opvoeding is de basis voor vrouwenemancipatie aldus Dinia. De factoren die de emancipatie van de vrouw in Marokko in de weg staan zijn volgens 98
Dinia voornamelijk de Marokkaanse mentaliteit, Marokkaanse tradities, financiële mogelijkheden en de Marokkaanse opvoeding. Indien de mentaliteit zal veranderen, zal alles in Marokko mee veranderen, aldus Dinia. Het probleem met de mentaliteit is dat mensen vasthouden aan ouderwetse tradities en veronderstellingen. Dinia geeft het volgende voorbeeld: omdat men aanneemt dat bijvoorbeeld de islam bepaalde dingen verbiedt en bepaalde dingen toestaat, wordt dit als uitgangspunt genomen terwijl men niet weet wat hiervan waar of niet waar is. Dinia zegt dat het goed is om de familieband, de religie en de cultuur te respecteren maar men moet niet met oogkleppen op alles maar aannemen zonder zelf op zoek te gaan naar de waarheid. Een vrouw moet altijd blijven evolueren, leren en bijdragen aan de samenleving door een eigen zoektocht naar kennis over haar religie, cultuur en familie. Met deze eigen verworven kennis kunnen ze vrouwen die opgesloten zitten in een vast denkkader helpen evolueren en vooruit brengen in de maatschappij. Dus vrouwen die progressief zijn moeten volgens Dinia andere vrouwen helpen om ook progressief te zijn. Volgens Dinia is de islam een tolerante en open religie en zou het geloof niet in de weg hoeven te staan bij het emancipatieproces van de vrouw. Men kan een goede moslim zijn die bidt en vast en tegelijkertijd een moderne vrouw. Religie is volgens Dinia niet een reden om jezelf op te sluiten en modernisering, progressie en evolutie binnen een samenleving tegen te gaan. De islam kan een positieve rol spelen in het emancipatieproces van de vrouw volgens Dinia. De islam is nooit tegen de educatie van vrouwen geweest. Zelfs in de tijd van de Profeet Mohammed waren er vrouwen die onderwezen werden. Dinia verwijst naar de hadith waarin staat dat iedere moslim op zoek moet gaan naar kennis en wetenschap, van de geboorte tot de dood. Deze Hadith specificeert niet het geslacht of zegt dat de zoektocht naar kennis alleen voor de moslimmannen geldt. Deze hadith richt zich zowel op mannen als op vrouwen. Ook verwijst Dinia naar het eerste vers van de koran die geopenbaard is aan de Profeet Mohammed. Hierin staat vermeld dat iedere moslim, mannen en vrouwen, wordt gevraagd om te ‘lezen’ (Iqra’) in de naam van God. Hoe kan men dan een praktiserende moslim zijn met de islam als geloof waarin staat dat het essentieel is om te lezen, kennis en wetenschap te vergaren, maar tegelijkertijd uit naam van hun geloof vrouwen verbieden zichzelf te onderwijzen? Dit is onmogelijk aldus Dinia. Dinia onderscheidt de islam in geloof en in de culturele islam. Ze laat weten dat de culturen binnen de moslimwereld een mix zijn van tradities die gekoppeld zijn aan de islam en tradities afkomstig uit andere bronnen, tradities of culturen die soms zelfs 99
anti-islamitisch zijn zoals bijvoorbeeld voodoo. Volgens Dinia bestaat er geen pure moslimcultuur. In de Marokkaanse cultuur bestaan er tradities die stammen uit de preïslamitische periode, tradities die afkomstig zijn uit het Afrikaanse sub-Saharagebied, tradities die afkomstig zijn uit de Andalusische periode en bepaalde tradities die zijn overgewaaid vanuit Europa en het Midden-Oosten. Al deze aspecten vormen de Marokkaanse cultuur. De Marokkaanse cultuur, is een product wat voortkomt uit een mix van verschillende culturen die samen zijn gekomen in Marokko. Wat betreft de economische zelfstandigheid van de vrouw zegt Dinia als een vrouw economisch zelfstandig is en een bedrag voor zichzelf te besteden heeft, ze zal evolueren, ze niet alleen haar zoons naar school zal sturen maar ook haar, dochters en ze zal zorgen voor betere leefomstandigheden. Als ze haar eigen leefomstandigheid kan verbeteren zal ze ook in staat zijn om de leefomstandigheden van haar kinderen te verbeteren. Over de taakverdeling van de man en de vrouw binnen de familie laat Dinia weten dat door de wetswijzigingen 2004 in het familierecht op papier zowel mannen als vrouwen verantwoordelijk worden gesteld voor de huishoudelijke taken maar dat in dit de praktijk afhankelijk is van de sociale klasse waarin men zich begeeft. In sommige families hebben vrouwen een belangrijke rol zowel binnenshuis als buitenshuis. Maar in veel Marokkaanse families bestaat nog steeds een traditionele taakverdeling waarbij de man verantwoordelijk is voor het financiële gedeelte en de vrouw voor de opvoeding van de kinderen en het huishouden. Ook hier gaat het volgens Dinia om een mentaliteitsverandering waarbij de families nog moeten leren aanpassen aan de tekst van de nieuwe wet. De mentaliteit moet meegaan met de hervormingen en de progressie van het land. Hiervoor is tijd nodig. Men kan niet verwachten dat, een man als hij jarenlang verantwoordelijk is geweest voor de financiële taken, dit binnen een paar weken verandert. Over het feminisme zegt Dinia dat dit een verouderde term is. Het werd gebruikt in de jaren zestig en zeventig een periode die noodzakelijk was om taboes te doorbreken en te laten weten dat de vrouw genoeg had van de ongelijke behandeling. Iedere vrouw in de wereld heeft profijt gehad van deze revolutionaire periode. In Marokko hoefden, bijvoorbeeld, geen strijd gevoerd te worden, om te mogen stemmen, dit heeft het Westen in de feministische periode al voor ons gedaan. Vandaag, zegt Dinia, wil men niet zozeer als vrouw erkend worden maar als een menselijk wezen. Dinia zegt een menselijk wezen te zijn, dat in staat is om het beste van haarzelf te laten zien. Feminisme is uit de mode en niet meer van deze tijd. Dinia heeft zichzelf nooit een feminist genoemd. Volgens Dinia scheiden de feministen de 100
wereld in tweeën, in een mannelijke wereld en een vrouwelijke wereld. Dinia wilde altijd erkend worden als een persoon en niet specifiek als een vrouw. De Mudawwana stipt Dinia ook even aan ze zegt hierover dat de hervorming een grote stap is voor Marokko, ook al wordt hij niet honderd procent in de praktijk toegepast. De Mudawwana was voorheen onaantastbaar en heilig, maar de wijzigingen van1993 en 2004 vormen was volgens Dinia een culturele, revolutionaire en buitengewone verandering en niemand kan ooit meer zeggen dat de tekst onaantastbaar is. Er zijn grote schriftelijke veranderingen gekomen die positief zijn voor de positie van de vrouw. Maar ook hier zegt Dinia dat de mentaliteit mee moet veranderen en dat zal tijd kosten. Mensen vinden omwegen om onder de wetten uit te komen en rechters zijn in veel gevallen corrupt of niet genoeg op de hoogte van de inhoud van de nieuwe wetten. Het politieke, sociale en culturele landschap in Marokko is veranderd. De vrouw doet permanent mee in de Marokkaanse samenleving. Men is het nu gewend om vrouwen op belangrijke posities in het bedrijfsleven te zien, om vrouwelijke rechters te hebben, om vrouwen op de universiteiten te zien lesgeven en vrouwen actief in de politiek te zien. Emancipatie en mentaliteitsverandering kosten tijd. Men moet een samenleving rustig en langzaam de tijd geven om te veranderen. De Marokkaanse samenleving moet niet geforceerd en gepusht worden door het Westen of door wie dan ook. Gebeurt dit wel dan kunnen er alleen maar problemen ontstaan. Of men trekt zich terug en zet zich af tegen ontwikkeling en evolutie, of men breekt met het mooie culturele erfgoed van Marokko en gaat zich afzetten tegen de familie. Dinia zegt dat het belangrijk is voor vrouwenemancipatie in Marokko dat de solide Marokkaanse familieband behouden blijft en dat ontwikkeling plaatsvindt met respect voor tradities en cultuur. Men moet streven naar familieactiviteiten die bijdragen aan de emancipatie van de vrouw. 102
7.3.5. La Ligue Democratique pour les Droits de la Femme (LDDF) Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen LDDF LDDF, de Democratische Liga voor Vrouwenrechten in Marokko, is een organisatie in Casablanca die in 1993 is opgericht. LDDF is opgericht door een groep vrouwen uit verschillende sociale klassen, die voor langere tijd bij andere organisaties werkzaam waren geweest. Ze hadden tot doel een organisatie op te richten waarin de 102
Interview met Mme Dinia van de organisatie Feminine Pluriel, op 13 april 2009, Rabat
101
problemen en de behoeftes van vrouwen konden worden besproken. Het is een organisatie voor vrouwen en door vrouwen. Het was niet de bedoeling om mannen uit te sluiten maar vrouwen kennen de behoeftes van vrouwen beter dan mannen. De organisatie is zich uiteindelijk gaan richten op twee doelen, namelijk de rechten van de vrouw verbeteren en het creëren van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Dit omdat ze ervan overtuigd zijn dat vrouwen op economisch en juridisch gebied gediscrimineerd worden en over het algemeen slechter worden behandeld dan mannen in Marokko. Ouders sturen eerder hun zonen dan hun dochters naar school, vóór 2004 behandelde de Mudawwana de vrouw als minderwaardig en werd er neergekeken op vrouwen, het arbeidsrecht vóór 1993 gaf bepaalde voordelen aan mannen maar niet aan vrouwen, kortom de vrouw werd gediscrimineerd. De organisatie vecht voor de rechten van alle vrouwen in Marokko ongeacht de klasse waaruit ze afkomstig zijn. LDDF is een autonome en onafhankelijke organisatie. In de politiek worden de stemmen onderdrukt, in een autonome organisatie is men vrij om te spreken. De organisatie probeert de overheid en de publieke opinie te betrekken bij de strijd en te mobiliseren voor een verbetering van de positie van de Marokkaanse vrouw. Bewustwording en onderwijs zijn de belangrijkste middelen om dit te bereiken volgens LDDF. LDDF is net als ADFM lid van ‘Printemps d’ Égalite’. Verder richt LDDF zich op de terreinen van alfabetisering, vrouwenmishandeling, recht op onderwijs voor meisjes en vrouwen en erkenning van het huishouden als volwaardige taak. De organisatie geeft ook juridisch advies, heeft meerdere opleidingscentra en organiseert bijeenkomsten. De organisatie heeft ongeveer twintig secties, verspreid over meerdere regio’s in Marokko. CIOFEM werkt nauw samen met LDDF en biedt de leden van LDDF trainingen en workshops aan op het gebied van gelijkheid, burgerschap en vrouwenrechten. CIOFEM is een informatie- en observatiecentrum voor Marokkaanse vrouwen die in 2001 is opgericht. Hier is veel literatuur te vinden voor onderzoekers en studenten op het gebied van vrouwenrechten, er worden communicatiemiddelen ontwikkeld om bewustwording over de situatie van de Marokkaanse vrouw te creëren en is een bank opgericht die de donaties voor vrouwenrechten beheert. Tegen de strijd van het analfabetisme en meisjes en vrouwen te wijzen op het recht op onderwijs heeft LDDF verschillende Caravantours door Marokko georganiseerd. Een voorbeeld van een Caravantour in 2000 is een bus die een jaar lang door Marokko trok en mensen in de dorpen verzamelden om ze het belang van onderwijs duidelijk te maken. Ook is er een Caravantour die medisch, 102
juridisch en sociaal advies aanbiedt, kleding en schoolmateriaal uitdeelt en mensen bewust maakt om goed voor het milieu te zorgen. Verder verzorgt LDDF alfabetiseringcursussen op het platteland waar vrouwen niet alleen leren lezen en schrijven maar ook informatie krijgen over hun rechten, opleidingen en informatie over culturele jongeren activiteiten. De organisatie werkt voornamelijk met vrijwilligers. Het aantal leden verschilt per jaar. Dit jaar zijn er ongeveer 600 actieve leden. De organisatie is afhankelijk van de bijdrage van haar leden. LDDF gelooft dat als de vrouwen sterk, onafhankelijk en zelfbewust worden, ze samen hun positie kunnen verbeteren.
LDDF over feminisme, emancipatie en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Saida, de woordvoerster van LDDF, liet weten dat ze een vrouw als geëmancipeerd beschouwt wanneer ze voor zichzelf kan opkomen, wanneer ze actief en productief in de maatschappij functioneert zonder dat de man de leiding over haar op zich neemt. Ze dient een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van de Marokkaanse gemeenschap en de Marokkaanse maatschappij. Ook dient een geëmancipeerde vrouw niet alleen te voelen maar ook zich er van bewust te zijn dat ze gelijk is aan mannen. Om er voor te zorgen dat de Marokkaanse als vrouw als gelijkwaardig wordt beschouwd, dient de Marokkaanse mentaliteit te veranderen. Gelijkwaardigheid moet niet in het geloof gezocht worden, gelijkwaardigheid moet in de mentaliteit ontstaan. islam is nooit tegen vrouwen geweest want het is een tolerante religie. Wanneer er veranderingen in de maatschappij worden aangebracht kan er gerefereerd worden aan het geloof, maar alleen om bepaalde mensen te overtuigen. De boodschap van de islam die publiekelijk wordt uitgedragen door de fundamentalisten wekt een negatief gevoel op over de islam. Dit is geen ware weergave van het islamitische geloof maar wel het enige geluid dat men in de media te horen krijgt of wil zien. Ook mannen maken misbruik van de islam omdat ze bang zijn hun superieure positie te verliezen. Mannen zullen dingen proberen te rechtvaardigen uit naam van islam om hun superioriteit te behouden terwijl ze in sommige gevallen niet eens religieus zijn. Islam is geen obstakel voor vrouwen. Er zijn genoeg mensen op de wereld die niet religieus zijn maar toch vrouwen onderdrukken en vrouwen als inferieure wezens beschouwen. Onderdrukking en ongelijkheid komt uit een cultuur en een mentaliteit voort. Tradities zijn sterker dan het geloof. De Marokkaanse gemeenschap heeft geen 103
openminded mentaliteit maar een kortzichtige visie op de positie van de vrouw. Islam wordt als excuus gebruikt maar het is de cultuur die we de schuld moeten geven. Het culturele erfgoed is verantwoordelijk voor het gat tussen mannen en vrouwen, aldus Saida. Mensen in het Westen zijn islamofobisch en weten niet wat de islam inhoudt, dit is het gevaar en dit is waarom de islam de schuld krijgt van de neerbuigende houding tegenover vrouwen. Saida liet weten dat we samen moeten werken in Marokko en buiten Marokko om de Marokkaanse mentaliteit te veranderen en de ware boodschap van de islam te laten zien, zodat vrouwen als gelijkwaardige wezens worden beschouwd met behoud van hun geloof. In de Marokkaanse gemeenschap wordt men van jongs af aan opgevoed met een minderwaardige houding tegenover vrouwen. Door de opvoeding krijgen vrouwen zelf een minderwaardigheidscomplex ten aanzien van mannen. De vrouw heeft geen zelfvertrouwen, daar moet aan gewerkt worden. Een vrouw is niet minder, een vrouw is gelijk. We moeten met z’n allen de vrouwen versterken, het zelfvertrouwen vergroten en werken aan gelijkheid. De media en scholen werken ook mee aan het minderwaardigheidscomplex van de vrouwen. In schoolprogramma’s en boeken word het beeld geschetst van meisjes die hun moeder helpen en de jongens die werken en naar school gaan. Beelden van vrouwen die deze rol in de maatschappij weergeven moeten aangepast worden want ze geven de vrouwen een gevoel dat ze daadwerkelijk zwak en minder zijn dan de mannen. LDDF noemt zichzelf geen feministische organisatie omdat zoals Saida het zegt, ze zijn niet tegen mannen zijn, mannen zijn geen vijanden. LDDF is een organisatie die openstaat voor mannen. Mannen zijn slachtoffers van hun culturele erfgoed en om deze reden beschouwen ze de vrouw als inferieur wezen. Er moet gelijkheid tussen mannen en vrouwen gecreëerd worden, waarin men dezelfde rechten en plichten heeft. Deze gelijkheid kan tot stand komen als de mentaliteit van zowel mannen als vrouwen in Marokko verandert. 103
7.3.6. Association Marocaine de lutte contre la Violence à l’Egard des Femmes (AMVEF) Ontstaansgeschiedenis, missie en doelstellingen AMVEF: De organisatie AMVEF is opgericht in 1995 door een groep Marokkaanse vrouwen naar aanleiding van een internationaal congres in 1993 waar vrouwen uit Marokko, 103
Interview met Saida van de organisatie La Lague Democratique pour les Droits de la Femme, op 26 mei 2009, Rabat
104
Algerije en Tunesië aanwezig waren. Fatima Mernissi opende het congres, waarop en het inzetten van actie tegen geweld ten aanzien van vrouwen in de Maghreblanden centraal stond. Tussen 1993 en 19895 kwam er veel weerstand tegen de oprichting van de organisatie, maar uiteindelijk kwam AMVEF er in 1995 toch. AMVEF is net als ADFM en LDDF aangesloten bij ‘Printemps de l’Egalite’. Een belangrijk doel van de organisatie is publiek bewustzijn creëren over geweld ten aanzien van vrouwen en ervoor zorgen dat het niet meer alleen een onderwerp in het privé-domein blijft. De missie van de organisatie is het behartigen van de rechten van de Marokkaanse vrouwen en het ondersteunen van vrouwen die slachtoffer van geweld zijn geworden. De organisatie probeert publieke acties van geweld ten aanzien van vrouwen bespreekbaar te maken, probeert de wetgeving, beleid, politiek en jurisprudentie te beïnvloeden en wil het bewustzijn en kennis over vrouwenrechten en de gevolgen van geweld bij een breder publiek overbrengen. Ook AMVEF heeft een Centre d’ Écoute die aangesloten zit bij ANARUZ waar vrouwen terecht kunnen en direct hulp en ondersteuning krijgen. Het verlenen van een luisterend oor, het geven van juridisch advies, juridische hulp, ondersteuning, psychologische ondersteuning en juridische bijstand staan centraal bij AMVEF. Ook verzorgt de organisatie workshops en opleidingen voor vrouwen om ervoor te zorgen dat de slachtoffers zich sterker gaan voelen en zich bewust worden van hun krachten. AMVEF voert onderzoek uit en publiceert studies over het strijden tegen huiselijk geweld. AMVEF was de eerste organisatie in Marokko die zich gespecialiseerd had in huiselijk geweld tegen vrouwen en heeft door de jaren heen veel kennis verzameld. Hierdoor is de organisatie in staat om andere organisaties te trainen en te adviseren. Ook werkt AMVEF veel samen met andere organisaties om haar doelen te bereiken. De organisatie doet veel aan publiciteit op de televisie, in tijdschriften en op de radio om vrouwen te bereiken. Ook organiseren ze meetings in ziekenhuizen en andere publieke instellingen. Vrouwelijke slachtoffers worden ook doorgestuurd naar AMVEF door artsen, rechtbanken, politiebureaus en andere organisaties. AMVEF is financieel afhankelijk van sponsors als Oxfam Novib, UNIFEM, HEINRICH BOLL en de Franse Ambassade in Marokko. AMVEF laat weten ook vanuit de CEDAW principes te werken. Ze gebruiken het verdrag om te werken tegen geweld en discriminatie.
105
AMVEF over feminisme, emancipatie en de rol van de islam binnen het emancipatieproces Volgens de woordvoerster van AMVEF, Hayat Zirari, betekent emancipatie het bevrijden van de vrouw van de mannelijke, dominante mentaliteit en het veranderenvan de denkwijze waarin de samenleving de vrouw als inferieur ziet. Emancipatie is het einde van discriminatie op alle niveaus in de samenleving. De organisatie werkt op het gebied van huiselijk geweld en discriminatie dus mee aan het emancipatieproces van de vrouw. Hirari zegt dat de Marokkaanse samenleving patriarchaal is en dat de bevolking een patriarchale mentaliteit heeft. Jongens worden naar school gestuurd en de meisjes worden thuis gehouden. Veel mensen uit de Marokkaanse gemeenschap denken nog dat de vrouw op de wereld is gebracht om te trouwen en kinderen op te voeden. Werken en een opleiding zijn voor een meisje overbodig. Een vrouw trouwt op een gegeven moment en dan zal haar man voor haar zorgen. Het belangrijkste is dat het meisje tot een goede huisvrouw wordt opgeleid door haar moeder. Hoe er tegen de vrouw wordt aangekeken is per regio en klasse verschillend. Dit omdat iedere regio in Marokko eigen gewoontes, tradities en gebruiken heeft en de positie van de vrouw afhankelijk is van deze tradities. De ene regio is traditioneler dan de andere. In sommige gebieden is het een schande als de vrouw het huis uitgaat, werkt of op reis gaat, in andere regio’s in Marokko niet. Mensen die migreren nemen hun gewoontes en tradities mee en zullen zich altijd proberen vast te houden aan deze tradities. Het is belangrijk om te beseffen dat deze tradities niet geheel Marokko vertegenwoordigen. In de steden zijn veel moderne families met moderne opvattingen, normen en waarden te vinden, maar als je iemand uit het Rifgebergte ontmoet kan deze weer totaal andere waarden hebben. Ongeacht in welk land, welke regio de Marokkaanse mensen leven, ze zullen zich altijd proberen vast te houden aan hun oorspronkelijke tradities en moeilijk openstaan voor hun nieuwe omgeving. Dit is een deel van de Marokkaanse mentaliteit, aldus Zirari. De Marokkaanse mentaliteit, de samenleving en tradities zijn volgens Zirari factoren die het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw belemmeren. De Marokkaanse samenleving accepteert huiselijk geweld en moedigt de man aan om het hoofd van de familie te zijn. Een vrouw heeft volgens de Marokkaanse mentaliteit en samenleving bescherming nodig van een man, heeft hulp nodig bij keuzes en kan niet verantwoordelijk zijn voor zichzelf. Deze mentaliteit vloeit voort uit de Marokkaanse cultuur. Deze Marokkaanse cultuur benadeelt de Marokkaanse vrouw zowel Marokko 106
als in Nederland. De meeste mannen willen hun superieure positie behouden omdat ze het prettig vinden om deze rol aan te nemen. Er is volgens Zirari een lange strijd nodig om deze mentaliteit te veranderen. Er moet een mentaliteit gecreëerd worden die de vrouw als volwaardig gelijke beschouwt met dezelfde verplichtingen en verantwoordelijkheden. De media houden de traditionele mentaliteit in stand door continu reclames te maken waarin de man de krant aan het lezen is en de vrouw in de keuken staat te koken. Ook in Marokkaanse films is deze man/vrouw rolverdeling nog vaak terug te vinden. Van jongs af aan wordt het beeld over wat een ‘goede’ man en een ‘goede’ vrouw inhoudt vanuit verschillende hoeken uit de samenleving zoals door de ouders, de opvoeding, de media en de school, gevormd. Vrouwen die een ander leven kiezen kunnen helpen de mentaliteit van de Marokkaanse gemeenschap te veranderen. Als vrouwen kunnen laten zien dat ze onafhankelijk zijn, maar toch respect houden voor bepaalde tradities en geen schande veroorzaken voor de familie kunnen ze helpen de mentaliteit te veranderen. Vrouwen krijgen niet zomaar vrijheid, vrijheid moet verworven worden. Als de vrouw als gelijke gezien wordt en niet als het zwakkere geslacht, zal de vrouw niet alleen als seksobject en huisvrouw gezien worden en zal de mentaliteit van de man uiteindelijk veranderen. De organisatie noemt zich geen feministische organisatie maar een organisatie die de rechten van de vrouw beschermt. Volgens AMVEF vecht een feministische organisatie alleen voor de rechten van de vrouw en niet in samenwerking met de man. AMVEF vecht voor mensenrechten en wil geen discriminatie tussen mannen en vrouwen aanmoedigen of stimuleren. Niemand is superieur boven de ander. Gelijkheid dat is het streven van AMVEF, aldus Zirari. 104
104
Interview met Mme Zirari van de organisatie Association Marocaine de lutte contre la Violence à l’Egard des Femmes, op 5 juni 2009, Casablanca
107
8. Conclusie: verschillen en overeenkomsten tussen de organisaties Ondanks de vrouwenemancipatiestrijd of bevrijdingsstrijd die in veel landen gevoerd is, zijn vrouwen nog altijd een groep binnen de gemeenschap die vaak genoeg achtergesteld wordt. Genderissues blijven bestaan, binnen welke samenleving dan ook, en vrouwen vechten er nog altijd voor, om gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen te bewerkstelligen. Veel genderwetenschappers, zoals in dit onderzoek beschreven, gaan opzoek naar de mogelijke oorzaken die de minderwaardige positie van de vrouw binnen gemeenschappen, samenlevingen, culturen en groepen kunnen verklaren. Genderwetenschappers doen dit door verder te kijken dan de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen alleen en bestuderen de sociale invulling van de man/vrouw verhouding om tot verklaringen te komen. In dit onderzoek werd er gekeken naar wat daadwerkelijk de belemmeringen voor de Marokkaanse vrouw zowel in Nederland als Marokko op emancipatie zouden kunnen zijn buiten de religie om. Het doel van dit onderzoek was proberen bloot te leggen met welke problemen de Marokkaanse vrouwen binnen het emancipatieproces in Nederland en Marokko geconfronteerd kunnen worden. Er is geprobeerd om een eerlijke vergelijking te maken tussen de Marokkaanse vrouwenorganisaties en de Nederlandse vrouwenorganisaties die zich richten op Marokkaanse vrouwen. Deze organisaties zijn gespecialiseerd in de genderkwestie onder de Marokkaanse vrouwen en weten precies wat er speelt bij deze vrouwen. Belangrijk is om te beseffen dat Marokko en Nederland twee totaal verschillende landen zijn die ieder begrepen moeten worden binnen hun eigen context. De landen hebben een andere historische achtergrond, een andere economische en politieke situatie, een andere samenstelling van de bevolking, een andere cultuur of culturen, andere rechten en plichten en een andere religieuze achtergrond. De vrouwenorganisaties in Marokko en in Nederland bevinden zich dus in totaal andere omgevingen en ervaren verschillende problemen en belemmeringen. Hoe kan er dan toch een eerlijke vergelijking gemaakt worden? De organisaties richten zich ten eerste op dezelfde doelgroep, namelijk de Marokkaanse vrouw, en hebben ten tweede hetzelfde einddoel, namelijk het verbeteren en versterken van de positie van de Marokkaanse vrouw binnen de samenleving. Uiteraard is deze groep vrouwen niet homogeen maar welke groep is dat wel?
108
Wat zijn dan de verschillen en overeenkomsten tussen de organisaties? Ten eerste kan er geconcludeerd worden dat er een aantal verschillende belemmeringen in het emancipatieproces in Marokko en in Nederland te signaleren zijn. In Nederland spelen discriminatie, identiteitscrisis, taal, opleidingsniveau en culturele dualiteit een negatieve rol in het leven van Marokkaanse vrouwen en meiden en kunnen deze belemmeringen onzekerheid en verwarring tot gevolg hebben. In Marokko is het eerder de economische en politieke situatie, het verouderde onderwijssysteem, de traditionele samenleving en de discriminatorische wetten die voor vrouwen hun ontwikkeling in de weg staan. Opmerkelijk is dat ondanks de vele verschillen tussen de twee landen, de vrouwen in Nederland en Marokko dezelfde belangrijkste belemmeringen ervaren. Na de interviews met de organisaties werd het duidelijk dat de Marokkaanse mentaliteit, het patriarchale familiesysteem, sommige elementen uit het Marokkaanse culturele erfgoed en opvoeding de vrouw het meest belemmeren in haar ontwikkeling en voor genderongelijkheid binnen de gemeenschap zorgen. De organisaties lieten weten dat bijvoorbeeld de hervormingen in de Mudawwana alleen niet genoeg zijn voor een betere positie van de vrouw in de maatschappij. Er moet een algehele maatschappijverandering komen waarin de mentaliteit van de Marokkaanse gemeenschap verandert. Onderwijs en opvoeding zijn de middelen die kunnen ingezet worden om tot deze mentaliteitsverandering te komen. Het zou goed zijn als de organisaties de activiteiten op deze punten zouden richten. Moeders en vaders kunnen door middel van opvoeding verandering doorvoeren, ervoor zorgen dat jongens en meisjes elkaar als gelijke gaan zien en hierdoor invloed hebben op de ontwikkeling en emancipatie van dochters, en, niet te vergeten, zonen. Egalitaire opvoedingscursussen voor Marokkaanse ouders zouden vrouwen kunnen helpen. Vaak zit de manier van opvoeden zo diep in families en vooral in Marokkaanse vrouwen geworteld dat de vrouwen zich niet realiseren dat ze zelf een groot aandeel hebben in het in stand houden van de onderdrukte positie van de vrouw. Belangrijk is dat de vaders betrokken worden bij deze opvoedingscursussen en dat de vaders een belangrijke rol krijgen in de Marokkaanse opvoeding. Ook fungeren vaders en moeders als voorbeelden voor hun kinderen en wordt de gendergelijkheid gestimuleerd wanneer de ouders elkaar als gelijke behandelen. Indien de opvoeding en de gendergelijkheid tussen de ouders wordt overgebracht, zullen de mentaliteit en het patriarchale familiesysteem mee ontwikkelen. Dit proces heeft tijd nodig, net als het in Nederland tijd nodig heeft gehad. Men moet niet vergeten dat het een generatie terug nog heel 109
gewoon was dat de man het hoofd van de familie was en dat de vrouw als “minder” gezien werd en dat de opvoedings- en huishoudtaken die voornamelijk bij de vrouw lagen, niet als volwaardige banen beschouwd werden. Ook tegenwoordig zijn er genoeg autochtone families in Nederland waarin deze visie overheerst, waarbij de man de kostwinner is, waar de man het grootste stuk vlees op zijn bord krijgt, de zoon anders wordt behandeld dan de dochter, en de vrouw zich voegt naar de wensen van haar man. Het is allemaal deel van de mentaliteit van een mens, een familie of een cultuur. Mentaliteitsverandering kost tijd. Als deze mentaliteitsverandering plaatsvindt zal de rest van de belemmeringen zich ontwikkelen. Ik geloof dat, als de organisaties de juiste hulpmiddelen aanreiken en er tijd wordt gegeven aan de Marokkaanse gemeenschap zowel in Marokko als in Nederland om zich te ontwikkelen in hun eigen tempo en op hun eigen manier, het emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw zich ook ontwikkelt. Belangrijk om te beseffen is dat er genoeg Marokkaanse vrouwen in Nederland zijn die zich willen ontwikkelen en zich willen bewijzen. De Marokkaanse vrouwen in Nederland willen het beter doen dan hun moeders, maar wel met respect voor en met behoud van hun culturele en religieuze achtergrond. Ze willen emanciperen vanuit een cultureel geaccepteerd raamwerk. Marokkaanse moeders in Nederland achten het ook erg belangrijk dat de meiden het ‘beter’ gaan doen dan zij zelf. De ouders zijn immers naar Nederland gekomen om een betere toekomst voor hun kinderen te realiseren. De Marokkaanse meiden en vrouwen willen erkenning, een stem die gehoord wordt, een identiteit die van hen is. Als hun stemmen worden gehoord is er geen noodzaak voor de afwijzing van de ander en zal men zich gaan realiseren dat de Marokkaanse vrouwen net als autochtone Nederlandse vrouwen krachtige, gelijkwaardige, menselijke wezens zijn die in staat zijn om eigen keuzes te maken en voor een zelfstandig bestaan te zorgen. Wat emancipatie en feminisme betreft, hebben we in dit onderzoek kunnen zien, dat de betekenis van de begrippen emancipatie en feminisme uiteenlopend zijn en dat er veel diversiteit binnen de vergeleken organisaties over de betekenis van bepaalde termen als emancipatie en feminisme bestaat. In Nederland gebruiken de organisaties bijvoorbeeld de term emancipatie nog vaak wanneer ze het hebben over gelijke rechten en de positieverbetering van de vrouw maar er is een langzame verschuiving te zien van ‘emancipatie’ naar ‘empowerment’. In Marokko gebruikt men de term emancipatie niet of nauwelijks en wordt emancipatie zelfs als een Westers imperialistische term beschouwd, die volgens de organisaties overheersing 110
over de islamitische wereld tot doel heeft. De Marokkaanse vrouwenorganisaties in Marokko hadden veelal negatieve connotaties bij de termen ‘feminisme’ en ‘emancipatie’ en verwierpen ze liever. Sommige organisaties willen deze termen alleen gebruiken als er bepaalde nuances aangebracht worden. Het werd mij zelfs afgeraden om deze termen in mijn scriptie te gebruiken, omdat anders de kans bestond dat ik ervan beschuldigd zou worden onder invloed te staan van een Westers denkpatroon. Een aantal vrouwenorganisaties in Marokko wisten de betekenis van emancipatie niet te geven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het beter is om neutrale termen te gebruiken als het gaat om de genderkwestie, gelijke rechten of het ontwikkelings- en versterkingsproces van de vrouw. Woorden als emancipatie en feminisme worden negatief ontvangen zowel door Marokkaanse vrouwen in Nederland als Marokkaanse vrouwen in Marokko. Belangrijk is dat beseft wordt dat emancipatie een proces is dat van binnenuit ontstaat en niet van buiten kan worden opgelegd. Het is een proces waarin ieder individu op zijn eigen manier kan groeien. Organisaties en overheden moeten dit proces bij vrouwen versterken, niet meer niet minder. Of men het nou emancipatie noemt, empowerment, of ontwikkeling, het einddoel is zorgen voor een gelijke positie van mannen en vrouwen binnen een samenleving. Ook de term feminisme vermeden de organisaties in beide landen liever. Het islamitisch feminisme speelt bij de geïnterviewde Nederlandse en Marokkaanse organisaties niet direct een rol. Wel laten de Nederlandse organisaties weten dat de koran en de islam als extra motivatie en stimulans gebruikt kunnen worden om islamitische vrouwen naar de organisaties te laten komen. Maar alle geïnterviewde organisaties werken niet direct vanuit een islamitisch feministisch of überhaupt een feministisch kader. Zoals Barlas liet weten, heeft men negatieve connotaties bij de term feminisme wanneer ‘islamitisch’ hieraan gekoppeld wordt, worden deze negatieve connotaties niet weggenomen. Wat betreft de islam, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de rol van religie binnen het emancipatieproces van de vrouw, kan er uit dit onderzoek geconcludeerd worden, op grond van de geanalyseerde literatuur en naar de visies van de organisaties, dat de islam niet daadwerkelijk als belemmering wordt beschouwd die de ontwikkeling van de Marokkaanse vrouw in de weg staat. Volgens de literatuur en de bestuursleden van de organisaties kunnen de gelovige vrouwen kracht halen uit de religie en kan een vrouw door middel van haar religie opkomen voor haar rechten als vrouw en emanciperen op de manier waarin ze zelf gelooft. Religieuze bronnen 111
kunnen door vrouwen ingezet worden om rechten te verwerven en mannen te overtuigen. De religie kan zo een empowerment-effect hebben. Zodra de vrouw haar rechten binnen de islam kent, kan deze kennis haar mogelijkheden tot verzet bieden. Maar volgens de geïnterviewde seculiere organisaties in Marokko is de islam een persoonlijke kwestie. Ze lieten weten dat het geloof en de manier waarop je gelooft iets is tussen jou en God en dat dit niet vermengd moet worden met publieke domeinen als vrouwen- en mensenrechten. Het kan de vrouw in haar individuele ontwikkelingsproces versterken maar het moet niet collectief ingezet worden wanneer het over mensen- en vrouwenrechten gaat. In Marokko is het moslim zijn geen issue, het is een feit. Het is iets vanzelfsprekends, waar niet moeilijk over gedaan wordt. De organisaties laten weten dat het de patriarchale manipulaties van het geloof zijn die doen geloven dat de islam de vrouw onderdrukt. Fundamentalisten en mannen die bang zijn hun macht in de maatschappij te verliezen, misbruiken het geloof. De essentie van de islam is vredelievend en hoort de man geen bevoordeelde positie in de maatschappij te verschaffen. Als we kijken naar het beleid en de functie van vrouwenorganisaties, konden we in hoofdstuk drie zien, dat een organisatie wordt opgericht wanneer er onvrede over de leefsituatie van een groep binnen een samenleving bestaat. In dit geval gaat het om de groep Marokkaanse vrouwen die hun bestaande situatie willen veranderen en actie ondernemen waar de overheid tekort schiet. Zowel in Nederland als in Marokko zijn er verscheidene vrouwenorganisaties opgericht die zich inzetten om de positie van de Marokkaanse vrouw te verbeteren. De vrouwenorganisaties hebben het mogelijk gemaakt om vrouwen kritisch naar hun eigen situatie te laten kijken. Duidelijk is dat zowel in Marokko als in Nederland veel vrouwen midden in deze strijd zitten en zich in willen zetten om te zorgen voor betere leefomstandigheden voor zichzelf, hun dochters en de volgende generaties. Eerder in dit onderzoek is aangetoond dat de vrouwenorganisatie een driedimensionale functie heeft en dus niet alleen in het voordeel van haar leden kan werken maar ook in het voordeel van de samenleving en het bestuur van de organisatie. Zowel in Nederland als in Marokko is de vrouwenorganisatie niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij. Dankzij de inzet van de organisaties is er veel bereikt op het gebied van vrouwenrechten, gendergelijkheid en de positieverbetering van de vrouw ten opzichte van de man en binnen de maatschappij. De vrouwenorganisaties strijden voor gelijke rechten en gelijke behandeling van mannen en vrouwen, tegen geweld en 112
discriminatie ten aanzien van vrouwen en ze proberen een betere positie binnen de samenleving voor vrouwen te creëren. Er bestaan in Nederland een aantal specifieke organisaties die zich alleen richten op de Marokkaanse vrouw, maar er zijn ook vrouwenorganisaties die zich op alle etnische minderheden binnen Nederland richten. In Marokko zetten de vrouwenorganisaties zich voornamelijk in om de laatste discriminatoir wetten te wijzigen, het onderwijs onder de vrouwen te stimuleren, vrouwen op hun rechten te wijzen, op te vangen en te versterken, en te proberen beetje bij beetje de Marokkaanse mentaliteit te veranderen. In Marokko zitten de vrouwenorganisaties midden in de strijd voor gelijkheid, ze zijn erg actief, voeren landelijke acties en benadrukken de noodzaak om aandacht te krijgen voor de positieverbetering van de vrouw. Er zijn tientallen vrouwen die zich fulltime of naast hun baan volledig in dienst stellen van de vrouwenorganisaties. De actieve houding van de Marokkaanse vrouwen die nu tijdens dit onderzoek in Marokko gesignaleerd werd viel, is te vergelijken met de actieve houding van de Nederlandse vrouwenbeweging in het begin van de 20ste eeuw en in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. De organisaties zijn erg professioneel opgezet, hebben allemaal een hele heldere visie, weten precies wat erin Marokko speelt en wat er nodig is ten behoeve van de vrouw. Alle organisaties die ik in Marokko heb benaderd, wilden onmiddellijk meewerken aan dit onderzoek en waren erg open, behulpzaam en enthousiast, ze namen de tijd en gaven uitgebreid antwoord op de vragen. In de Marokkaanse tijdschriften, kranten, op internet en op de Marokkaanse televisie worden deze organisaties genoemd, de organisaties zijn laagdrempelig en professioneel. Er wordt in Marokko veel gebruik gemaakt van lobbyacties en beleidsbeïnvloeding. Verder zijn de vrouwenorganisaties in Marokko erg actief om het politieke klimaat te veranderen en vrouwen actief in de politiek te laten meedoen, hebben ze veel juridische kennis in huis en zijn ze er erg op gericht om het juridisch analfabetisme onder de vrouwen weg te werken en de implementatie van de Mudawwana te begeleiden. Er is een netwerk opgebouwd waar centra bij aangesloten zijn, dat slachtoffers van huiselijk geweld of juridische conflicten opvangt, waar analfabetisme wordt bestreden en waar veel aan campagnes, voorlichting en informatieverschaffing wordt gedaan. Er kan met dit onderzoek geconcludeerd worden dat de Marokkaanse organisaties in een andere fase zitten en gebruik maken van een andere strategie dan die hierboven beschreven beschreven staat in hoofdstuk twee van dit onderzoek. De Marokkaanse organisaties zitten tussen de campagne- en 113
de strategiefase van Hendriks in en maken veelal gebruik van de campagnestrategie. In Nederland zijn de organisaties voornamelijk gericht op de empowerment van de Marokkaanse vrouwen en meisjes en zij doen dit door middel van het aanbieden van cursussen en trainingen. Sinds kort wordt er ook juridische hulpverlening aangeboden en komt er meer informatie over de Mudawwana door middel van informatiefolders en lezingen. De Nederlandse organisaties maken voor het merendeel gebruik van de samenwerkingsstrategie van Hendriks. Naar mijn mening zijn de vrouwenorganisaties in Marokko op verschillende gebieden actiever dan de organisaties in Nederland. De Nederlandse vrouwenorganisaties zijn naar mijn inzien moeilijk te bereiken, telefonisch en via de email. Emails werden zelden tot nooit beantwoord en na telefonisch contact gelegd te hebben, beloofde de organisaties in veel gevallen mee te werken maar deden dit uiteindelijk niet. De telefoon werd niet meer beantwoord en emails werden wederom genegeerd. De organisaties die uiteindelijk wel meededen aan het onderzoek hebben geprobeerd antwoord te geven op de vragen maar gaven weinig tot geen informatie. De verklaring die ik hier voor kan geven is dat de Marokkaanse vrouwenorganisaties in Nederland onderbemand zijn, weinig tot geen tijd hebben, niet professioneel genoeg opgezet zijn en te weinig kennis hebben om de vragen te beantwoorden. Dit en bovengenoemd verschil in ontwikkelingsfase van de twee landen is naar mijn mening het belangrijkste onderscheid tussen de vrouwenorganisaties in Nederland en Marokko. Het verschil kan naar mijn mening verklaard worden door het feit dat de vrouwenbeweging in beide landen een verschillende geschiedenis kent en zich in een verschillend stadium van gelijkheid bevindt. Vanaf het eind van de negentiende eeuw is er in Nederland gevochten voor de positieverbetering van de vrouw. De gelijke rechten voor mannen en vrouwen zijn in Nederland volgens de wet vanaf 1950 aanwezig terwijl in Marokko de vrouwenbeweging zich rond deze periode nog in de beginfase bevond. Pas ongeveer tien tot vijftien jaar na de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 werden de eerste georganiseerde Marokkaanse vrouwenbewegingen opgezet. Gedurende deze periode vertrok de eerste generatie Marokkanen die, nu al veertig jaar in Nederland woont, naar Nederland, waardoor ze de ‘vrouwenrevolutie’ in Marokko hebben gemist. Maar ook in Nederland deden deze vrouwen niet mee aan de Nederlandse “emancipatiestrijd” aangezien de Marokkaanse vrouwen leefden binnen hun eigen Marokkaanse gemeenschap, met de overtuiging spoedig terug zullen keren naar Marokko, ze beheerste de Nederlandse taal niet, hadden nog geen volwassen 114
kinderen, waarvan ze dingen konden horen, en hadden dus geen weet van wat er in de Nederlandse samenleving gebeurde. Ook de Nederlandse emancipatiebeweging zag in deze jaren het belang van culturele diversiteit binnen het proces om de positie van de vrouw binnen de samenleving te verbeteren nog niet in. Dus de Marokkaanse vrouw in Nederland was niet op de hoogte wat er binnen de Nederlandse of de Marokkaanse samenleving gebeurde op het gebied van modernisatie, vrouwenrechten en positieverbetering van de vrouw. Ten tweede betreft het in Nederland niet de gehele bevolking, maar slechts een kleine minderheidsgroep. Dit betekent dat er minder kracht en minder middelen zijn om strijd te voeren. De Marokkaans-Nederlandse vrouwen zijn tot heden nog niet door iedereen volledig geaccepteerd als Nederlandse burgers. Ook al zijn de Marokkaanse vrouwen in Nederland geboren en hebben ze een Nederlands paspoort, worden ze altijd als Marokkaans beschouwd, aangesproken en behandeld. De Marokkaanse gemeenschap blijft een minderheidsgroep in de Nederlandse samenleving. Omdat de overgrote meerderheid Nederlanders ervan overtuigd is dat de Nederlandse ‘emancipatiestrijd’ bijna of zelfs helemaal voltooid is, ziet men de noodzaak niet in om veel geld of energie in de ontwikkeling Marokkaanse vrouw te stoppen. Al eerder heb ik laten zien dat er onderzoeken zijn, dat er aandacht wordt besteedt aan de Marokkaanse vrouw, dat een percentage van de autochtone bevolking zich probeert in te zetten voor de Marokkaanse vrouwen en dat er wordt geschreven over de Marokkaanse vrouw, maar deze initiatieven zijn blijkbaar niet voldoende om de organisaties op volle kracht te laten functioneren. Wellicht is er vooralsnog te weinig informatie beschikbaar over de essentiële hulpbehoefte van de Marokkaanse vrouw. Ten derde zijn de Marokkaanse vrouwen in Nederland nog altijd juridisch verbonden aan het Marokkaanse familie- en personenrecht, de Mudawwana. Deze wet is pas sinds 2004, na jarenlange strijd vanuit de vrouwenbeweging in Marokko, gewijzigd. In Marokko was dit een belangrijk thema en vanaf 2004 werden er dagelijks over de Mudawanna in de krant geschreven, werd er gesproken op de radio en waren er reclames op de televisie te zien. De vrouwenbewegingen waren de motor achter de wijzigingen. De Marokkaanse vrouwen in Nederland hebben ook deze strijd gemist. Ook al is er zelfs in Marokko nog veel te doen om vrouwen te wijzen op en te informeren over hun rechten, in Nederland staat de nieuwe wet nog verder van de Marokkaanse vrouw af en is het juridische analfabetisme hoog. Organisaties als SSR 115
en COS Nederland werken samen met vrouwenorganisaties als Dona Daria in Rotterdam en SSR in Berkane, Marokko om deze informatie ook naar Nederland te krijgen en vrouwen te informeren over het nieuwe familie- en personenrecht, maar er is niet voldoende mankracht ofwel vrouwkracht om genoeg vrouwen te bereiken. Als laatste, indien er gekeken wordt naar de Nederlands- Marokkaanse vrouw, dan zijn alle voorwaarden die Hendriks heeft geschetst aanwezig om een georganiseerde emancipatiebeweging op te richten. Deze georganiseerde emancipatiebeweging is dan ook op gang gekomen, maar er is tot op heden nog een te klein percentage Marokkaanse vrouwen die over het netwerk beschikken en de tijd en de financiële middelen heeft om meerdere, actieve organisaties op te zetten. Het kleine percentage dat wel deze middelen tot haar beschikking heeft, zet zich dan ook volledig in om veranderingen binnen de Nederlandse maatschappij door te voeren. Aangezien veel Marokkaanse vrouwen in Nederland een lage sociaal-economische positie hebben, beschikken niet over de financiële middelen om een organisatie op te zetten of die optimaal te laten functioneren. Geld, tijd en inzicht in de problematiek zijn de grootste obstakels wanneer vrouwen zich willen organiseren en actief willen zijn. Jammer is het wel, want er zou zoveel meer bereikt kunnen worden voor en door deze vrouwen. Om het kort samen te vatten werd het door dit onderzoek duidelijk dat de taak, functie en het uiteindelijke doel van de vrouwenorganisaties in beide landen wel hetzelfde zijn en dat emancipatie, empowerment of ontwikkeling er uiteindelijk tot moet leiden dat vrouwen zich versterken zodat ze eigen keuzes kunnen maken, sociaal actief worden binnen de maatschappij en uit hun sociaal isolement komen. De manier waarop iedere organisatie haar gemeenschappelijke doel bereikt, hangt af van het beleid die ze hanteert en de activiteiten die zij aanbiedt. Religie speelt in de Marokkaanse organisaties in Marokko geen belangrijke rol, in de Nederlandse vrouwenorganisaties wordt er meer belang aan gehecht. Religie wordt niet als een belemmering voor het emancipatieproces gezien, en in Nederland is het islamitische discours zelfs van wezenlijk belang om tot versterking van de Marokkaanse vrouw te komen. In Nederland worden islamitische argumenten als instrument en strategie gebruikt binnen het individuele emancipatieproces van de Marokkaanse vrouw. Als laatste zijn de organisaties in beide landen ervan overtuigd dat het belangrijkste is dat de Marokkaanse mentaliteit van zowel de vrouw als de man verandert. Als dit gebeurt
116
krijgt de vrouw meer ruimte om zich te ontwikkelen, zowel in Marokko als in Nederland.
117
Literatuurlijst: •
Agnaou, F. (2002) The Literacy Campaign in Morocco: An Assessment of Women’s Learning Needs and Literacy Attainments, Doctoral Dissertation, University of Fes
•
Ahmed, L. (1992), Women and Gender in Islam. Historical Roots of a Modern Debate. Yale University Press, London
•
Alsulaiman, A.(1997), De positie van de vrouw in de islam en van de Islamitische vrouwen in Belgie in Foblets, M.C., Hubeau, B., De Muynck, A. (eds.), Migrantenonderzoek voor de toekomst(147-170), Acco, Leuven
•
Badran, M.(2002), Islamfeminism. What’s in a name, Al Ahram weekly 10, 17-23.
•
Bahramitash, R.(2003), Islamic Fundamentalis and women's economic role. International Journal of Politics, Culture and Society, Vol 16, No 4.
•
Barlas, A. (2009), Islamic Reform and Gender Equality, Fiqh, Feminism, or CEDAW, Conference on Gender Equality and Women’s empowerment in Muslim Societies 11-12 March 2009, Jakarta, Indonesie
•
Barlas, A.(2006), Islamitisch Vrouwen Manifest, 21 November 2006
•
Barlas, A.(2002), Believing women in Islam: Unreading Patriarchal Interpretations of the Quran, University of Texas
•
Beauvoir, S. (2000), De tweede sekse, Bijleveld, Utrecht
•
Boog, B. (2003), The Emancipatory Character of Action Research, its History and the Present State of the Art. Journal of Community & Applied Social Psychology, 13
•
Botman, M. (2004), Verslagboek debat; ‘Feminisme in veelvoud’, Nextgenderation, Brussel
•
Bouras, N. (2009), NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009
•
Brink, van den, M.(2003), De vrouw in het internationale (mensen)recht, Nemisis nr. 5/6, Utrecht
•
Buskens, L.(1999), Islamitisch recht en familiebetrekkingen in Marokko, Bulaaq, Amsterdam
118
•
Buskens, L. (2006), Sharia en nationaal recht in Marokko in; Sharia en nationaal recht in twaalf moslimlanden, University Press, Amsterdam
•
Celis, K., Meier, P. (2006), De macht van het geslacht: gender, politiek en beleid in Belgie, Acco, Leuven
•
Clark, H.(1998), More power than we know, in: Peace News No 2422, pg 1011, februari 1998, London Coene, G., Longman, C.(2004), Eigen emancipatie eerst? Academia Press, Gent
•
Coene, G., Longman, C.(2004), Eigen emancipatie eerst? Academia Press, Gent
•
Commissie Vrouwen en ontwikkeling (2007), Empowerment van vrouwen, een methodologische handleiding.Boone-Roosens, Brussel
•
Council of Europe, (1996), The strategies, role and functions of NGO’s working for the promotion of equality between women and men, Strasbourg International seminar 13-14 June 1996
•
Dagevos, J., Gijsberts, M. (2007), Survey Integratie minderheden 2006. Verantwoording van de opzet en de uitvoering van een survey onder Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en een autochtone vergelijkingsgroep, in: Jaarrapport Intergratie 2007, SCP, Den Haag.
•
Daoud, Z. (1996), Feminisme et Politique au Maghreb. Sept decennies de lutte. EDDIF, Casablanca
•
Dona Daria (2008), Informatiefolder Dona Daria 2008, Rotterdam
•
Donkers, G. (1988), Emancipatie en hulpverlening. Baarn. Nielsen
•
Dris-Ait-Hamadouche, L.(2008), Women in the Maghreb: Stereotypes and Realities, Routledge New York
•
El Hajjami, A. (2006), Religies: het woord aan de vrouwen, Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Brussel
•
Ennaji, M., Sadiqi, F.(2006), Feminization of public space: Women’s activism, the family law and Social Change in Morocco, in: the Journal of Middle East Women’s studies, vol 2, nr 2., 86-115
•
Essed, P. (1982), Racisme en feminisme in: Socialisties Feministiese Teksten, 7, 9-41, Sara Publications Amsterdam
•
Fadil, N.(2002), Vrouwenrechten of Islamitische rechten? Een antropologische studie naar de perceptie van de hervormingen van het
119
Mudawannah door linkse en islamitische Marokkaanse activisten, K.U. Leuven •
Fokkema, C.M., van het demografisch instituut NIDI, NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009
•
Gomez-Rivas, C. (2008), Morocco’s Imperfect Remedy for Gender Inequality, Middle East Report No 247, vol 38, Springer Netherlands
•
Haas, H. de, NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009
•
Hendriks, J.(1981), Emancipatie, relaties tussen minoriteit en dominant. Samson, Alphen aan de Rijn/Brussel.
•
Hoogland, J. (2002), Het onderwijs in Marokko, voorbereiding studiereis 2002, Radbound Universiteit, Nijmegen
•
Janssens, M., Steyaert, C. (2001), Meerstemmigheid: organiseren met verschil, University Press Van Gorcem, Leuven
•
Kramarae, C. (2000), Routledge International Encyclopedia of women: global women’s issues and knowledge: volume 1-4. Routledge, New York
•
Kret, M., Hoek, J. van der (1992), Marokkanse tienermeisjes; gezinsinvloeden op keuzen en kansen, Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht
•
Kromhout, M., NIMAR Congres 40 jaar migratie Marokkanen naar Nederland, Rabat op 14 en 15 mei 2009
•
Longman, C. (2003), De marginalisering van ‘religie’ binnen genderstudies. Een pleidooi voor een intersectionele benadering via de sociale wetenschappen, tijdschrift voor sociologie, volume 24- NR 2-3.
•
Lutz, H. (2002), Zonder blikken of blozen: het standpunt van de (nieuwe-) realisten, Tijdschrift voor Genderstudies 5(3): 7-17
•
Maerten, M.(2002), Feminisme en Feministische stromingen, Rosa factsheet, nr 14, Brussel
•
Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, (2004), Context en Analyse van de recente wetswijzigingen van het Marokkaanse personen-en familierecht, Amsterdam.
•
Marokkaanse vrouwen vereninging Nederland(1992), verslag 10 jaar 19821992, MVVN, Amsterdam.
120
•
Marrakchi, N.(2008), “A case study of women education within the Moroccan development program” The Journal of North African studies, Vol 13.
•
Mehta, S. (2002), Women for Afghan Women, shattering myths and claming the future, Palgrave Macmillan, New York
•
Merens, A., Hermans, B.(2009), Emancipatiemonitor 2008, Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag
•
Mernissi, F. (1985), Vrouwen in Marokko aan het woord. De Geus, Breda.
•
Moghadam, V.(2003), Globalization, Gender and Women Unemployement in the Arab Region, Electronic Press, Berkeley
•
Moghadam, V.(2006), What is Islamic Feminism? Promoting Cultural Change for Gender Equality, A Collequium at Unesco 18-19 September, Paris.
•
Moller Okin, S.(1999) Is multiculturalism bad for women? Princeton University Press
•
Moser, C.(1993), Gender Planning and development: Theory, Practice and Training. Routledge, New York.
•
Pektas-Weber, C. (2002), Symposium rivalen of bondgenoten? Platform Hagar en Sarah, 20 oktober 2002
•
Perneel, J.(2004), Flyer De nieuwe Moudawana, Steunpunt allochtone meisjes en vrouwen, Brussel
•
Pinto, D.(2007) Interculturele communicatie, Bohn Stafleu van Loghum, Houten
•
Sadiqi, F. (2003), Women, Gender and Language in Morocco. Brill, Leiden
•
Salim, N. (2003), De vrouwen van de Profeet, van Gennep, Amsterdam
•
Schaap, J. (2001), Pedagogiek van zingeving. Basiskennis van interactief leren, Garant uitgevers, Apeldoorn
•
Scott, J.W. (1986), Gender: A useful category of historical Analysis, American Historical Review volume 91 Nr 5.
•
Shadid, W.(1998), Grondslagen van de interculturele communicatie, Kluwer, Alphen aan de Rijn.
•
Shadud, W.A.R., Van Koningsveld P.S. (2002), Religious Freedom and the Neutrality of the State: The position of Islam in the European Union, Peeters, Leuven
121
•
S’Jegers, S. (2005), Een feminisme voor alle vrouwen? De witte vrouwenbeweging in Vlaanderen in relatie tot multiculturaliteit, ‘allochtone’ vrouwen(organisaties) en het hoofdoekendebat, Antwerpen
•
Ten Have, T.T. (1975), Vorming in de vrije tijd: een bundle van essays. Groningen: Tjeenk Willink
•
Vanderwaeren, E. (2005), Wat heet gelijkheid van vrouwen en mannen in Islam, Antwerpse Universiteit, Antwerpen.
•
Yegenoglu, M. (2005), Colonial Fantasies: towards a feminist reading of Orientalism, Cambridge University Press
•
Young, K.(1988), Reflections on Meeting Women’s needs’, in: K. Young (ed) Women and Economic Development; Local, Regional and National Planning Strategies. Oxford: Berg/UNESCO P. 1-30
•
Wal, J. ter (2004), De publieke discussie over de islam in Nederland: een analyse van artikelen in de Volkskrant 1998-2002. In: K. Phalet en J ter Wal (red). Moslim in Nederland, SCP-werkdocument 106a. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Utrecht: Ercomer-ICS, Universiteit Utrecht
•
Warren, K. (1996), Ecofeminism: women, culture, nature. Indiana University Press, Indiana
•
Zimmerman, M.(2000), Empowerment Theory: Psychological, Organizational and Community levels of Analysis. Kluwer Academic, New York
Websites: •
Begrippenlijst, sociaal-culureel volwassenwerk, http://www.fov.be/IMG/doc/begrippenlijst, bekeken op 26 mei 2009
•
Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Emancipatie, bekeken op 26 mei 2009
•
The world factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-worldfactbook/geos/MO.html, bekeken op 20 april 2009
•
Veranderingen in de Mudawwana: http://www.samv.be/index.cfm?id=24, bekeken op 14 januari 2009
Interviews: •
Interview met Mme Zirari van de organisatie Association Marocaine de lutte contre la Violence à l’Egard des Femmes, op 5 juni 2009, Casablanca
122
•
Interview met Saida van de organisatie La Lague Democratique pour les Droits de la Femme, op 26 mei 2009, Rabat
•
Interview met Mme Dinia van de organisatie Feminine Pluriel, op 13 april 2009, Rabat
•
Interview met Soad van de organisatie Association Solidarite Feminine, op 23 april 2009, Casablanca
•
Interview met Fatima Outaleb van de organisatie Union de l’Action Féminine, op 28 oktober 2008, Rabat
•
Interview met Mme Hamoumi van de organisatie Association Democratique des Femmes du Maroc, op 19 mei 2009, Rabat
•
Interview met Moha Ennaji en Fatima Sadiqi Professoren aan de Universiteit van Fes gespecialiseerd in Gender in Marokko, op 29 maart 2009, Fes
•
Interview met Aicha Akhidani van de organisatie CSSF, op 25 februari 2009, Rabat
•
Interview met Amina Bouayach van de organisatie OMDH, op 9 april 2009, Rabat
•
Interview met Fatema Chahid, bekende Marokkaanse poezie schrijfster, op 18 februari 2009, Casablanca
•
Interview met Driss Ajbali van de organisatie CCME, op 17 maart 2009, Rabat
•
Interview met de Marokkaanse sociologe Soumaya Naamane-Guessous, op 27 april 2009
•
Interview met Aicha Sakhri van het Marokkaanse tijdschrift Femmes du Maroc, op 28 april 2009
•
Interview met Fadma Bouchataoui van de organisatie COS Nederland, op 20 januari 2009, Rotterdam
•
Interview met Joke Verkuijlen van de organisatie SSR Nederland, op 26 januari 2009, telefonisch, Amsterdam
•
Interview met Aisha de Jong van de organisatie Dona Daria, op 20 januari 2009, Rotterdam
•
Interview met mevrouw van Dijck van de stichting eigen kracht, op 16 december 2008, Amsterdam
123
•
Interview met mevrouw Çakir van de organisatie Al Nisa, op 25 november 2008, Amsterdam
•
Interview met Ikram Chiddi van de organisatie Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, op 9 oktober 2008, Amsterdam
124
Bijlage 1: Vragenlijst Nederlands Vragen Scriptie Marleen Henny: emancipatie van Marokkaanse vrouwen in Nederland en Marokko. Gelieve zo uitgebreid mogelijk antwoorden en liever geen ja/nee antwoorden. Indien antwoorden op sommige algemene vragen over de organisatie te vinden zijn op de website van de organisatie gelieve de website vermelden en aan te geven waar zij te vinden zijn op de website. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. Een kopie van mijn scriptie zal u worden toegemaild zodra deze af is.
Opzet van de scriptie; Ik vergelijk Nederlands/Marokkaanse vrouwenorganisaties met vrouwenorganisaties die gevestigd zijn in Marokko en Nederland. Ik kijk naar de doelstelling, het beleid, de missie en de activiteiten van de organisaties en vraag het bestuur van de organisatie hoe ze het emancipatieproces van de vrouw stimuleren, welke rol ze aan religie geven binnen dit proces, hoe ze over feminisme denken, of ze werken vanuit een feministisch kader, wat hun opvattingen zijn over emancipatie en welke veranderingen ze zien na de wetswijzigingen van 2004 etc.
Algemene vragen over de organisatie: - Hoe lang bestaat jullie organisatie al? - Hoeveel mensen hebben jullie in dienst? - Wat is precies jullie doelgroep en hoe groot is deze doelgroep? Leeftijd, woonplaats, gehuwd/ongehuwd. - Is de organisatie landelijk of gemeentelijk? - Hoe bereiken jullie de doelgroep? - Wat is het beleid van de organisatie? - Wat zijn de doelstellingen van de organisatie? - Waarin onderscheiden jullie je van andere vrouwenorganisaties? - Wat voor activiteiten organiseert de organisatie? - Hebben jullie een steunpunt recht? - Hoe begeleiden jullie de vrouwen? - Wat is de invloed van het gemeentebeleid(emancipatie) op jullie organisatie? - Heeft jullie organisatie invloed op de politiek of een politieke achtergrond? - Wat is volgens jullie de functie van een vrouwenorganisatie in het emancipatieproces? 125
- Zien jullie vooruitgang in emancipatie van Marokkaanse vrouwen? - Hoe denken jullie meer vrouwen te bereiken? - Wat voor hulpmiddelen denken jullie nodig te hebben voor meer succes? - Zijn jullie tevreden over jullie bereik? - Zien jullie de afgelopen 10 jaar een groei in het emanciperen van vrouwen? Zo, ja wat denken jullie dat de oorzaak hiervan is? - Hoe staan mannen tegenover jullie organisatie? - Tegen wat voor problemen lopen jullie aan? - Hoe worden jullie gefinancierd? Heeft de investeerder/financier invloed op beleid, beslissingen en actie?
Overige vragen emancipatie: - Wat verstaan jullie onder emancipatie? Zien jullie verschil in opvatting over het begrip emancipatie onder uw vrouwelijke leden? - Is er verandering gekomen na de Marokkaanse wetswijziging van 2004? En zo, ja wat zijn de gevolgen? - Wat zijn volgens jullie oorzaken voor het niet emanciperen van sommige vrouwen? - Wat is de invloed van het culturele aspect op emancipatie? - De vrouwen uit Marokko in Nederland komen voornamelijk uit een Berbercultuur. Heeft dit gevolg voor de emancipatie van Marokkaanse vrouwen of staat dit er los van? - Wat zijn de invloed en de rol van de islam binnen het emancipatieproces? Kunnen emancipatie en de islam hand in hand gaan? En wordt de islam als middel gebruikt in het emancipatieproces? Zo ja geef een aantal voorbeelden. - Hebben discriminatie en identiteitsproblemen invloed op het emancipatieproces? - Werken de Nederlandse media met hun negatieve publicaties over de islam mee aan het niet emanciperen van vrouwen? Zo ja hoe? - Is emancipatie mogelijk met behoud van de eigen cultuur, tradities en identiteit? Zo ja hoe? - Is er nog steeds een duidelijke taakverdeling binnen het Marokkaanse gezin? Of wordt er naarmate de vrouw emancipeert ook een verschuiving van taakverdelingen gesignaleerd? - Werkt jullie organisatie vanuit een feministisch standpunt? - Wat is volgens jullie het verschil met de vrouwenorganisaties in Marokko en in de 126
vrouwenorganisaties in Nederland die zich richten op Marokkaanse vrouwen? En denkt u dat er een goede vergelijking gemaakt kan worden tussen de organisaties? - Hoe kijken jullie aan tegen feminisme? Ziet u uzelf als feminist? Is er verschil tussen westers feminisme en islamitisch Feminisme, volgens jullie? Zo ja wat is dit verschil en wat verstaat u onder beide termen? - Kan de verbetering van de positie van de vrouw los gezien worden van een algemene maatschappelijke verandering? - Is het mogelijk om cultuur en traditie te scheiden van geloof? Hoe weet je of gebruiken alleen culturele tradities zijn en niets met het geloof te maken hebben? - Hoe kan men in het Westen volgens u het behoud van de religieuze waarde accepteren en tegelijkertijd de vrouw zien als een geëmancipeerd individu? - Moet emancipatie zich ook richten op de man of moet zij alleen gericht zijn op de vrouw? En hoe kan de man bij het emancipatieproces betrokken worden?
127
Bijlage 2: Overzicht wijzigingen Mudawwana Hieronder vindt u de tien belangrijkste veranderingen op een rijtje, die aangeven dat er toch een hele reeks wettelijke maatregelen zijn getroffen die bovenstaande wantoestanden onmogelijk moeten maken. 1. De voorwaarden voor het sluiten van een huwelijk buiten Marokko Een huwelijk sluiten in het buitenland wordt eenvoudiger: voortaan kunnen Marokkanen die in het buitenland wonen, trouwen volgens de procedures die in hun nieuwe land gelden, als er twee islamitische getuigen bij aanwezig zijn. De huwelijksakte wordt daarna op het consulaat bijgeschreven. 2. De huwelijksleeftijd van meisjes in Marokko De huwbare leeftijd van meisjes wordt verhoogd van vijftien naar achttien jaar. Voor jongens was het al achttien jaar. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer het meisje zwanger is, kan de rechter toestemming geven om jonger te trouwen. 3. De voogdijschap over het meisje i.v.m. het sluiten van een huwelijk Voortaan kan enkel het meisjes beslissen of zij wil huwen. Ieder meisje mag vanaf haar achttien jaar zelf haar huwelijkspartner kiezen. Het voogdijschap, voor meisjes en vrouwen, wordt afgeschaft. Tot nu toe had ieder meisje een wali nodig, iemand die haar ten huwelijk gaf, meestal de vader of een broer. 4. Verdeling van de rechten en plichten binnen het huwelijk Voortaan zijn man én vrouw in gelijke mate verantwoordelijk voor het gezin en voor elkaar. Dit is een revolutionaire omslag en de belangrijkste wijziging die Koning Mohamed VI heeft aangekondigd. Tot nu toe was de man het hoofd van het gezin en de vrouw ondergeschikt aan de man. Twee belangrijke begrippen verdwijnen uit het familie- en personenrecht; het recht van de man op nikah, seksuele gemeenschap en de plicht tot ta’a, gehoorzaamheid, van de vrouw inruil voor haar onderhoud door de man.
128
5. Strengere maatregelen i.v.m. polygamie (het recht van de man om meerdere vrouwen te huwen) Polygamie wordt formeel niet afgeschaft, maar feitelijk bijna onmogelijk gemaakt. Ook al is slechts één op honderd mannen met meer dan één vrouw getrouwd, polygamie blijft een heikel punt en ook een principieel strijdpunt van de Marokkaanse vrouwenbeweging. Voortaan moet de rechter toestemming geven aan de man wanneer hij een tweede (of derde of vierde) echtgenote wil nemen. De man moet dan in staat zijn al zijn echtgenotes en hun kinderen in gelijke mate te onderhouden. In de huidige wetgeving kan een vrouw bepalingen laten opnemen in haar huwelijkscontract dat zij zal scheiden van haar man indien hij een tweede echtgenote neemt, maar in de praktijk maken (nog) niet veel vrouwen gebruik van dit recht. In de gewijzigde wet moet de eerste echtgenote toestemming geven aan de man, en de tweede echtgenote moet ook van tevoren weten dat er al een eerste echtgenote is. 6. Veranderingen m.b.t. echtscheiding Een man kan niet meer van zijn vrouw scheiden door haar te verstoten; hij moet een echtscheiding bij de rechter aanvragen. Vroeger kon de man tijdens de îdda, de periode van drie maanden en tien dagen tussen de eerste en de tweede verstoting (de verstoting was rechtsgeldig bij de derde keer dat de man zei: ‘je bent verstoten’), beslissen om zijn vrouw weer terug te nemen, en haar zelfs dwingen terug te keren (bite attaà, het huis van de gehoorzaamheid). Nu mag de vrouw zelf beslissen. Als een vrouw de echtscheiding aanvraagt binnen de huidige wetgeving, dan moet zij de rechter overtuigen van de reden daarvoor. Wordt zij mishandeld door haar echtgenoot? Is hij langer dan vier maanden afwezig zonder teken van leven? Of onderhoudt hij haar niet? Voortaan is het mogelijk uit elkaar te gaan met wederzijdse instemming, als de rechter daarvoor toestemming geeft. Het woord geschil in het Frans) is in de nieuwe tekst opgenomen. De vrouw kan een echtscheiding aanvragen vanwege een geschil met haar man. De rechter onderneemt twee pogingen tot verzoening. Wanneer deze mislukken, wordt de scheiding toegestaan.
129
7. Verdeling van goederen bij een echtscheiding In de nieuwe tekst wordt aangedrongen op een clausule in het huwelijkscontract over de inboedel. Het is bij echtscheiding niet vanzelfsprekend dat gezamenlijke bezittingen gelijk verdeeld worden. De nieuwe tekst introduceert ook de mogelijkheid voor beide echtgenoten om zich akkoord te verklaren in een document, los van de huwelijksakte, om een kader te creëren voor het beheer en gebruik van de goederen, verworven tijdens het huwelijk. De rechter bemiddelt voortaan om toegang tot de woning te krijgen, wanneer een van beide echtgenoten de woning is ontvlucht, of door de ander de woning is uitgezet. Tot nu toe was degene die vertrok zijn of haar bezitting en in de echtelijke woning kwijt. Daarnaast mogen voortaan de gerechtelijke procedures niet langer duren dan zes maanden, en zijn de beslissingen van de rechters niet herroepbar. Op deze manier moet veel tijd en moeite gespaard worden. De Marokkaanse minister van Justitie zegt over huwelijkscontracten die afgesloten zijn voor deze wijzigingen: ‘Alle echtparen kunnen een apart contract opstellen, gevoegd bij hun huwelijkscontract, waarin staat wat van wie is in het gezamenlijke huishouden en wie wat heeft bijgedragen. 8. Het voogdijschap over de kinderen bij echtscheiding Een belangrijke wijziging is dat de vrouw haar voogdij over haar kinderen behoudt, ook wanneer ze hertrouwt. Bovendien mag zij met de kinderen wonen waar ze wil. Als zij in het buitenland wil wonen, bemiddelt de rechter bij haar ex-man. Tot nu toe verbleven de kinderen na een echtscheiding van de ouders, bij de moeder, een meisje tot haar vijftiende en een jongen tot zijn twaalfde. Dit wordt nu voor allebei vijftien jaar. De vaders worden bij een scheiding aangespoord om verantwoordelijkheid voor de kinderen te blijven en bij te dragen in hun huisvesting en onderhoud. Dat kan duren tot hun 25ste, als ze tot dan studeren, of voor meisjes totdat zij trouwen. 9. Nationaliteitsverwerving Volgens artikel 6 van de Marokkaanse nationaliteitswet uit 1958 zijn kinderen van een Marokkaanse vader automatisch Marokkaan, ook als ze in Nederland worden geboren en een Nederlandse moeder hebben. Is dit laatste het geval, dan bezitten ze ook het Nederlandse staatsburgerschap. Wanneer een moeder met de Marokkaanse
130
nationaliteit ongehuwd is en de vader van haar kind wettelijk onbekend, dan is haar zoon of dochter Marokkaans. 10. Bepalingen i.v.m buitenechtelijke kinderen Marokko heeft eindelijk de bepalingen van het VN-verdrag voor de rechten van het kind opgenomen in de familie- en personenwetgeving. Voortaan worden de buitenechtelijke kinderen erkend, de procedures daartoe worden versimpeld. Tot nu toe konden buitenechtelijke kinderen niet ingeschreven worden bij de burgerlijke stand, waardoor ze formeel niet bestonden en dus ook niet naar school konden. Bron: http://www.samv.be/index.cfm?id=24
131