Onderzoek en advies vrouwenorganisaties Kansen en bedreigingen in Zeeland
Middelburg, oktober 2006
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Colofon © Scoop 2006 Samenstelling Mary Remijnse, MMR Coos Huijsman in opdracht van de Provincie Zeeland Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................... 7 1. Inleiding .................................................................... 9 1.1 Doelstelling onderzoek ......................................... 9 1.2 Werkwijze ............................................................ 9 2. Resultaat onderzoek .............................................. 11 2.1 Definities ............................................................ 11 2.2 Landelijke ontwikkelingen vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties ...................................... 11 2.2.1 De vrouwenbeweging in Nederland ........... 12 2.2.2 Vrouwenorganisaties in Nederland ............. 13 2.3 Provinciale koepelorganisaties ............................. 14 2.3.1 Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant .... 14 2.3.2 Voormalige Vrouwenraad Zuid-Holland ...... 15 2.4 De Zeeuwse situatie ............................................ 16 2.4.1 Platform Zeeuwse Vrouwenraad PZVR ....... 16 2.4.2 Bij het PZVR aangesloten organisaties ........ 17 2.4.3 Niet bij het PZVR aangesloten organisaties. 20 3. Conclusies en advies .............................................. 23 3.1 Conclusies onderzoek ......................................... 23 3.2 Advies ................................................................ 25 Bijlagen Bijlage 1: Literatuur....................................................... 29
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
6
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Samenvatting In opdracht van de Provincie Zeeland heeft Scoop, in samenwerking met Marketingbureau Mary Remijnse, onderzoek verricht naar vrouwenorganisaties in Zeeland en de rol die het Platform Zeeuwse Vrouwenraad in de nabije toekomst kan spelen om een eigentijdse invulling te geven aan het behoud en versterking van vrouwenorganisaties in Zeeland. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de maanden juli en augustus 2006. Het Platform Zeeuwse Vrouwenraad ZVR is persoonlijk geïnterviewd. Verder hebben er in totaal 25 telefonische interviews plaatsgevonden met landelijke experts, andere provinciale koepels van vrouwenorganisaties, alle bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties en een aantal niet bij het PZVR aangesloten Zeeuwse vrouwenorganisaties. Op basis van deze interviews ontstaat het volgende beeld. Hoewel er in de praktijk nog steeds op een aantal gebieden sprake is van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, doet de vrouwenbeweging in Nederland anno 2006 minder nadrukkelijk van zich spreken. Er is behoefte aan visionairs, die de gedeelde behoeften en belangen van vrouwen op een aansprekende manier inzichtelijk kunnen maken. Er zijn genoeg thema’s die specifiek vrouwen raken en die gezamenlijk aangepakt zouden kunnen worden. Bijvoorbeeld Mantelzorg en de WMO, het feit dat vrouwen het krijgen van kinderen uitstellen of er helemaal vanaf zien, de taakcombinatie arbeid-zorg, het grote aandeel hoogopgeleide jonge vrouwen in de WAO, pensioenopbouw, arbeid-zorg verlofregelingen, de roep uit de economische sector om meer en langer aan het werk te gaan, ongelijke betaling tussen mannen en vrouwen, enzovoorts. In de tweede helft van de jaren 90 is het lidmaatschap van vrouwenorganisaties sterk teruggelopen. Vroeger was een vrouwenorganisatie voor vrouwen een maatschappelijke leerschool. Die functie heeft het vandaag de dag niet meer,
althans niet voor jonge vrouwen. De traditionele vrouwenorganisaties zijn zowel landelijk als in Zeeland vergrijsde organisaties, met weinig aantrekkingskracht op jonge vrouwen, maar met een duidelijke functie voor 55+ers en ouder, wat in de loop der jaren weinig is veranderd. De vrouwen die er lid van zijn, hechten er veel waarde aan. De sociale functie en de geestverwantschap zijn belangrijke bindingselementen. In het vergrijsde Zeeland kan dit zeker als kans worden gezien, in plaats van een bedreiging. Toch zijn vrouwen die deelnemen aan vrouwenorganisaties, niet uitsluitend oudere vrouwen. Hoe men zich organiseert en met welk doel is afhankelijk van leeftijd, interesse en achtergrond. Nieuwe vrouwenorganisaties waar ook jonge vrouwen in participeren zijn veelal functioneel en licht georganiseerd omtrent beroep of opleiding, en hebben tevens een netwerk of ontmoetingsfunctie. Ze zijn niet specifiek georganiseerd rondom vrouwenthema’s of belangenbehartiging van vrouwen. De rol en taken van een provinciale koepelorganisatie voor vrouwenorganisaties bestaan in Nederland in het algemeen uit een netwerkfunctie, signaalfunctie, klankbord- en voorlichtingsfunctie, informatiefunctie en het zijn van intermediair tussen politiek en maatschappij. In Zeeland zijn er ruim 200 vrouwenorganisaties. Ongeveer 40% hiervan is, veelal via hun provinciale koepel, aangesloten bij het Platform Zeeuwse Vrouwenraad PZVR. Zij vertegenwoordigen samen ongeveer 5.100 vrouwen. De functies van vrouwenorganisaties zijn sociaal, persoonlijk, maatschappelijk en zakelijk van aard. De items waar vrouwenorganisaties zich mee bezig houden lijken steeds specifieker te worden. De Zeeuwse groeiers zijn netwerkorganisaties. Zij zijn georganiseerd omtrent beroep, opleiding of specifieke maatschappelijke onderwerpen.
7
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
De huidige financieringsstructuur, alsmede de relatieve onbekendheid bij Zeeuwse vrouwenorganisaties over de activiteiten van het PZVR zijn een reële bedreiging voor het voortbestaan. In potentie kan een goed functionerende koepel voor vrouwenorganisaties rond de 9.000 Zeeuwse vrouwen vertegenwoordigen. Als we kijken naar de Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2005-2008 van de Provincie Zeeland ligt de kern van het provinciaal sociaal beleid in het vergroten van de maatschappelijke participatie en het stimuleren van sociale verbanden. Het PZVR en de bij haar aangesloten organisaties en andere vrouwenorganisaties vervullen in deze een belangrijke functie. Een vereiste voor succes is het ontvangen van een structurele financiering (voor bureaukosten, een bureaumedewerker en om een beroep te kunnen doen op professionele adviseurs) alsmede een duidelijke profilering en een goede communicatie. Daarnaast is het van belang dat het PZVR richting de aangesloten organisaties een breed dienstenpakket aanbiedt, dat inspeelt op de diverse behoeften van de aangesloten organisaties. Het goed kennen van de markt (welke vrouwenorganisaties zijn er, wat doen ze, hoe kunnen wij op hun behoefte inspelen) en het formuleren van een daarop aansluitende marketingaanpak is dus ook van cruciaal belang. In 2007 bestaat het PZVR 35 jaar. Dit is een gelegenheid bij uitstek om een vernieuwde organisatie te presenteren en de meerwaarde van het feit dat vrouwen zich verenigen op bepaalde maatschappelijke vraagstukken voor het voetlicht te brengen. Bijvoorbeeld in de vorm van een feestelijk symposium.
8
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
1. Inleiding In opdracht van de Provincie Zeeland heeft Scoop, in samenwerking met Marketingbureau Mary Remijnse, onderzoek verricht naar vrouwenorganisaties in Zeeland en de rol die het Platform Zeeuwse Vrouwenraad in de nabije toekomst kan spelen om een eigentijdse invulling te geven aan het behoud en versterking van vrouwenorganisaties in Zeeland. Het onderzoek wordt afgerond met een advies. De Zeeuwse Vrouwenraad is uitgenodigd hierop een reactie te geven.
1.1 Doelstelling onderzoek Inzicht krijgen in: - de vitaliteit van traditionele vrouwenorganisaties c.q. bewegingen anno 2006 in Nederland en in Zeeland; - het belang en de functie voor haar leden; - kansen en bedreigingen voor de toekomst; - wat de kenmerken zijn van vrouwenorganisaties die anno 2006 een groeiend ledental kennen. Op basis van de resultaten wordt een advies geformuleerd over de rol van het Platform Zeeuwse Vrouwenraad met betrekking tot het op eigentijdse wijze invulling geven aan het behoud en versterking van Zeeuwse vrouwenorganisaties.
1.2 Werkwijze Als eerste is het onderzoek in overleg met de Provincie afgebakend. In hoofdstuk 2.1. is aangegeven wat de definities zijn van de gehanteerde begrippen. Er is deskresearch verricht, alsmede fieldresearch. Bij het fieldresearch zijn de volgende doelgroepen betrokken: - Platform Zeeuwse Vrouwenraad (PZVR); - Zeeuwse vrouwenorganisaties die aangesloten zijn bij het PZVR; - Zeeuwse vrouwenorganisaties die niet zijn aangesloten bij het PZVR; - landelijke experts met veel kennis over de onderwerpen vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties; - met het PZVR vergelijkbare koepelorganisaties in andere provincies. Voor deze doelgroepen zijn vragenlijsten opgesteld. De betrokkenen zijn via brief, e-mail en/of telefoon verzocht om mee te werken aan een telefonisch interview. De Zeeuwse Vrouwenraad is persoonlijk geïnterviewd. Er is gekozen voor telefonische interviews omdat de respons op telefonisch onderzoek over het algemeen goed is en er op deze manier doorgevraagd kon worden. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de maanden juli en augustus 2006. De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn de conclusies opgenomen, alsmede het advies over de toekomstige rol van het PZVR.
9
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
10
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
2. Resultaat onderzoek Hierna zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven.
2.1 Definities In dit rapport worden de volgende definities gehanteerd bij de genoemde begrippen. Vrouwenbeweging Het georganiseerd streven van vrouwen naar meer gelijkheid, vrijheid en zelfstandigheid (bron: Van Dale Taalweb). Vrouwenorganisatie Een groep vrouwen met een bepaald doel of een bepaalde functie. Dit kan variëren van een gezelligheid- en hobbyclub tot zakelijke en politieke belangen. Een vrouwenorganisatie heeft niet per definitie als doel om de positie van de vrouw te verbeteren. Traditionele vrouwenorganisatie Traditionele vrouwenorganisaties zijn organisaties die over het algemeen vóór de tweede feministische golf opgericht zijn, zoals de vrouwenorganisaties van christelijke signatuur en de plattelandsvrouwen. Deze organisaties hebben over het algemeen geen link naar het feminisme (bron: IIAV Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging). Gender Gender is de betekenis die in een samenleving wordt gegeven aan wat mannelijk en wat vrouwelijk is en hoe dit zich tot elkaar verhoudt. Aan het biologisch verschil tussen mannen en vrouwen wordt een sociale betekenis toegekend. Iedere samenleving of cultuur construeert eigen denkbeelden over wat typisch mannelijk en vrouwelijk is. Dit verandert dus in tijd en naar plaats. Aan allerlei wet- en regelgeving en de organisatie van de samenleving liggen impliciete veronderstellingen ten grondslag over wat man-
nelijk en wat vrouwelijk is, terwijl dat niets met het biologische verschil tussen mannen en vrouwen te maken heeft (bron: Verder met Gender, St. VrijwilligersManagement).
2.2 Landelijke ontwikkelingen vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties Om de landelijke ontwikkelingen in kaart te brengen is er een aantal experts benaderd, die veel kennis en ervaring hebben over het onderwerp. Ze worden gezien als sleutelfiguren met een brede visie. Daarnaast is er deskresearch verricht. Er zijn echter geen actuele onderzoeken over het onderwerp vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties aangetroffen. De meest recente onderzoeken dateren van voor 2000. Omdat deze achterhaald zijn, zijn ze niet meegenomen in dit onderzoek. Wel zijn er recente onderzoeken geraadpleegd over ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk en binding aan organisaties (zie literatuurlijst). De hierna genoemde ontwikkelingen zijn gebaseerd op de interviews met de experts. De volgende personen hebben meegewerkt aan het onderzoek: - Rita Joosten, voorzitter Tiye International (koepel van landelijke organisaties van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen); - Cisca Dresselhuys, hoofdredacteur Opzij (opinieblad voor vrouwen, met als speerpunt de positie van de vrouw in de maatschappij); - dr. Saskia Poldervaart, onderzoeker en docent, Universiteit Amsterdam (Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, afdeling Politicologie); - drs. Alice Bouman, algemeen secretaris Nederlandse Vrouwenraad (koepel voor landelijke vrouwenorganisaties).
11
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
2.2.1 De vrouwenbeweging in Nederland Bij het bespreken van het onderwerp “Vrouwenbeweging” is als eerste de definitie van het begrip “vrouwenbeweging” uit hoofdstuk 2.1 voorgelegd aan de experts. Twee kwamen met een aanvulling: Vrouwenbeweging “Het georganiseerd streven van vrouwen naar meer gelijkheid, vrijheid en zelfstandigheid.” - “... en de verbetering van de positie van de vrouw.” - “... door het vergroten van de effectieve maatschap pelijke participatie en de maatschappelijke en economische zelfstandigheid.” Ontwikkeling vrouwenbeweging Tot eind jaren 80 was er veel aandacht voor de emancipatie van de vrouw. Het ging toen vooral over de gelijke rechten van de vrouw. Sinds de rechten van de vrouw wettelijk zijn vastgelegd, gaat het tegenwoordig over de gelijke kansen en gendergelijkheid (voor definitie, zie hoofdstuk 2.1). “De vrouwenbeweging” zoals die bestond ten tijde van de 2e feministische golf (eind jaren ’60 tot eind jaren ’90 van de vorige eeuw) bestaat anno 2006 niet meer. Zij is wegbezuinigd, weggeëbd en minder eenduidig geworden. Toch is er volgens de experts in de praktijk in Nederland nog geen sprake van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De vrouwen van nu worden geconfronteerd met zaken als: het glazen plafond, de nog steeds niet gelijke betaling tussen man en vrouw, de emancipatie van vrouwen met andere culturele achtergronden, de moeilijk te combineren taken van zorgen en werken, het gebrek aan een kwalitatief goede en betaalbare kinderopvang en armoede (vooral een vrouwenprobleem, vaak bijstands/alleenstaande vrouwen met kinderen, te weinig pensioenopbouw, etc). De reden dat de vrouwenbeweging volgens de experts is afgezwakt, zal voornamelijk te zoeken zijn in de maatschappelijke ontwikkelingen die gekenmerkt worden door een verharding, verrechtsing, individualisering, alsook het overheidsbeleid inzake emancipatie. Volgens de politiek is de emancipatie voltooid en heeft de vrouwenbeweging geen prioriteit meer. Alleen de emancipatie van ZMV 1 vrouwen krijgt nog aandacht. Jonge vrouwen identificeren zich over het algemeen niet met de vrouwenbeweging. De verworvenheden van de vorige generatie worden als vanzelfsprekend ervaren. Er ontstaan pas problemen als ze kinderen krijgen. En dan gaan ze het vaak alleen oplossen. Het zich organiseren is “uit”.
1 2 3
Volgens de experts ontstaat er wellicht een opleving van de vrouwenbeweging als bepaalde zaken zo dringend zijn, dat vrouwen zich er gezamenlijk sterk voor willen maken. Of als er visionairs opstaan, die de behoeftes van vrouwen zichtbaar kunnen maken en spraakmakend verwoorden. Of als de vrouwenbeweging qua aanpak meer aansluiting zoekt bij de behoeften van de nieuwe generatie vrouwen (welke dat dan ook zijn). Of als het zich consolideert als expertisecentrum of servicecentrum naar vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties. Alice Bouman-Dentener, algemeen secretaris Nederlandse Vrouwenraad: “De vrouwenbeweging moet zich meer richten op wat emancipatie en gender in de praktijk betekent voor actuele onderwerpen en zichtbaar maken wat de inzet op gendergelijkheid concreet betekent en aan voordelen oplevert”. Cisca Dresselhuijs, hoofdredacteur Opzij: “Straks ontdekken vrouwen met een schok dat de vrouwenbeweging nog nodig is, als ze met bepaalde problemen geconfronteerd worden”. Saskia Poldervaart, Universiteit van Amsterdam: “Het beeld dat in de media over vrouwen wordt neergezet - je moet mooi, jong en sexy zijn - is een aandachtspunt waar de vrouwenbeweging mee aan de slag moet gaan”. Rita Naloop, voorzitter Tiye International: “77% van de zwarte en migrantenvrouwen is hier geboren. Het beleid ten aanzien van vrouwen zou niet gescheiden moeten worden in ZMV en autochtone vrouwen”. Samengevat kan gesteld worden dat, hoewel er in Nederland in de praktijk nog steeds op een aantal gebieden sprake is van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, de vrouwenbeweging anno 2006 minder nadrukkelijk van zich doet spreken. Ontwikkelingen in Zeeland2 Onder invloed van de tweede feministische golf ontstond ook in Zeeland een vrouwenbeweging en tal van vrouwenorganisaties die streden voor gelijke rechten van vrouwen3. Begin jaren 80 richtte de Rijksoverheid in alle regio’s van Nederland emancipatiebureaus op (in Zeeland vier), later gefuseerd tot één, genaamd Zoë. De Zeeuwse Vrouwenraad werd door de provincie Zeeland gesubsidieerd; ook zij hadden een eigen bureau met betaalde beroepskrachten. De ZVR en Zoë zijn gefuseerd tot één Zeeuws emancipatiebureau, met een ondersteunings- (ZVR) en ontwikkelingsfunctie (Zoë). Het Emancipatiebureau is opgegaan in Scoop (Zeeuws Instituut voor sociale en culturele ontwikkeling) in 1998. Scoop heeft echter nooit specifieke emancipatie-
Zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen Archief Emancipatiebureau Zeeland Er is tot nu toe weinig gepubliceerd over de Vrouwenbeweging in Zeeland. Het is belangrijk om dit op te pakken. Binnen het kader van dit onderzoek voert het te ver om uitgebreid op het verleden in te gaan.
12
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
taken gehad. Wel kent zij projecten op het gebied van de taakcombinatie arbeid en zorg, de 24-uurs samenleving, mantelzorg, kinderopvang en buitenschoolse opvang, etc. Vanouds waren dit specifieke thema’s van de emancipatiebeweging. Begin 2000 werd, analoog aan het rijksoverheidsbeleid, het emancipatiebeleid “gemainstreamed”, dat wil zeggen, emancipatiedoelstellingen werden opgenomen in algemeen beleid; doelgroepenbeleid was uit. Critici hebben mainstreaming van emancipatiebeleid altijd beschouwd als ‘de grote verdwijntruc’. Het werd daarmee onzichtbaar.
2.2.2 Vrouwenorganisaties in Nederland Bij het bespreken van het onderwerp “Vrouwenorganisaties” is als eerste de definitie van het begrip “vrouwenorganisatie” uit hoofdstuk 2.1 voorgelegd aan de experts. Drie kwamen met een aanvulling/opmerking: Vrouwenorganisatie Een groep vrouwen met een bepaald doel of een bepaalde functie. Dit kan variëren van een gezelligheid- en hobbyclub tot zakelijke en politieke belangen. Een vrouwenorganisatie heeft niet per definitie als doel de positie van de vrouw te verbeteren. - “Niet mee eens, vrouwenorganisaties hebben per definitie politieke en/of zakelijke belangen”. - “Mee eens, maar in de praktijk maken vrouwenorganisaties zich altijd sterk voor gender en emancipatiezaken. Ze maken alle deel uit van de vrouwenbeweging”. - “Mee eens, maar er zit toch altijd een opvoedkundig tintje aan”. De experts hebben het idee dat er landelijk gezien een daling zichtbaar is van het aantal vrouwen dat aangesloten is bij vrouwenorganisaties. Daarnaast vergrijzen de vrouwenorganisaties. Er is een aantal ontwikkelingen dat hiervan waarschijnlijk de oorzaak is. Het zich organiseren is “uit”. Dit is niet iets van vrouwen, maar een ontwikkeling binnen de hedendaagse maatschappij. Ook de verharding en de verrechtsing van de samenleving speelt een rol. Verder hebben (jonge) vrouwen door de combinatie van werken en zorgen beperkte vrije tijd beschikbaar. In het besteden van deze vrije tijd stellen ze prioriteiten. Ze willen hun beschikbare tijd gericht en voor een korte periode inzetten. Er is steeds minder belangstelling voor langlopende verplichtingen. Tenslotte is het imago van vrouwenorganisaties niet optimaal. Het beeld dat veel jonge vrouwen van vrouwenorganisaties hebben is “een groep feministes” of “een breiclub”.
kelijker. Zij voelen zich niet aangetrokken door de traditionele hiërarchische structuren van deze vrouwenorganisaties en willen niet “tussen de oudjes zitten”. Daarnaast speelt uiteraard ook het hebben van beperkte vrije tijd hier een rol. De neiging bestaat binnen de vrouwenorganisaties om juist de jonge vrouwen veel taken te geven, terwijl zij vaak het drukste bestaan hebben met de combinatie van zorg en werk. Samengevat liggen de bedreigingen van de vrouwenorganisaties volgens de experts op de volgende gebieden: - de traditionele manier van werken; - vergrijsde besturen; - onvoldoende middelen en menskracht; - het zich organiseren is uit; - vrouwen proberen hun problemen individueel op te lossen; - het beeld dat jonge vrouwen hebben van vrouwenorganisaties; - vrijwilligersorganisaties worden onvoldoende serieus genomen door de overheid; - het te veel vragen van jonge leden. De kansen voor de vrouwenorganisaties liggen samengevat volgens de experts op de volgende gebieden: inspelen op gezamenlijke problemen zoals armoedebestrijding, emancipatie van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen, combinatie van zorg en arbeid en het bijstellen van het vertekend beeld over vrouwen (je moet mooi, jong en sexy zijn; oudere vrouwen krijgen vaak te maken met leeftijdsdiscriminatie; uiterlijk telt zwaarder - dan levenservaring, kennis, inzicht en capaciteiten); - een rol spelen bij de burgerparticipatie; inspelen op de behoeften van jonge vrouwen, zwarte, - migranten- en vluchtelingenvrouwen; proactief en thematisch werken. Goede meerjarenplan- ning; inspelen op duurzame thema’s. Naar verwachting blijft er volgens de experts in de toekomst nog steeds behoefte aan vrouwenorganisaties. Deze zullen voor de jongere vrouwen wel een andere functie hebben. De functionele zakelijke netwerkclubs waar kennis uitgewisseld kan worden, lijken groeipotentie te hebben. De term “vrouwennetwerk” heeft ook een andere gevoelswaarde voor met name de jonge vrouwen dan de term “vrouwenorganisatie”. Daarnaast lijken de ZMV-vrouwenorganisaties eveneens te groeien.
De vitaliteit van de traditionele vrouwenorganisaties (zie voor definitief hoofdstuk 2.1) lijkt volgens de experts af te nemen. De vergrijzing binnen deze soort organisaties is relatief hoog. Toch voldoen ze nog steeds in een duidelijke functie voor de 55 +ers en ouder. Jonge vrouwen zijn steeds mondiger, kritischer en onafhan13
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Samengevat kan worden gesteld dat de traditionele vrouwenorganisaties vergrijsde organisaties zijn, met weinig aantrekkingskracht op jonge vrouwen, maar met een duidelijke functie voor 55+ers en ouder. Jonge vrouwen hebben behoefte aan anders georganiseerde netwerken met een andere functie. Er liggen kansen voor vrouwenorganisaties op de gebieden “wat doe je” (inspelen op gezamenlijke problemen) en “hoe doe je het” (een hedendaagse aanpak).
2.3 Provinciale koepelorganisaties De landelijke experts is ook gevraagd een mening te geven over de rol en taken die een provinciale koepel van vrouwenorganisaties volgens hen zou moeten hebben. Ze zijn unaniem van mening dat het van belang is dat de overheid de vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties financiert. Voor koepelorganisaties is een structurele financiering een vereiste. Maatschappelijke verankering werkt niet via projecten. Projectsubsidie zorgt ervoor dat je een groot deel van de tijd bezig bent met het binnenhalen van subsidie en minder tijd hebt voor het “echte werk”. Rita Naloop van Tiye plaatst hier wel de kanttekening bij dat een organisatie zich moet afvragen of ze op lange termijn een structurele financiering wenst, dit in verband met het onafhankelijk kunnen opereren. De experts zien de volgende rol voor een provinciale koepelorganisatie. Alice Bouman-Dentener, algemeen secretaris Nederlandse Vrouwenraad: “Uitgangspunten: maatschappelijke participatie en duurzame ontwikkeling (evenwicht sociaal/economie/milieu). Verschillende groeperingen bijeen brengen. Als klankbord fungeren. Voorlichting en discussie op actuele gebieden zoals kinderopvang, regionale infrastructuur enz. kan hier een grote rol in spelen. Geen projectbureau. Landelijk beleid terugkoppelen in de provincie en vice versa. Burger en politiek bijeenbrengen. Doorvertaling naar lokale situatie van allerlei maatschappelijke onderwerpen. Dit is bij de toenemende decentralisatie van overheidsbeleid een belangrijke en nog onvoldoende onderkende taak (denk bijvoorbeeld aan de implementatie van de WMO waar we nu voor staan). Een provinciale koepelorganisatie zou bestaansrecht moeten krijgen vanuit de overheid. De overheid kan prima gebruik maken van de infrastructuur t.b.v. alle onderwerpen (niet alleen gender). Vrouwenorganisaties moeten af van het idee “voor wat hoort wat” en de maatschappelijke rol van de koepel meer inzien en waarderen.”
14
Cisca Dresselhuijs, hoofdredacteur Opzij: “Goed kijken naar jezelf: teren we op oude roem of kunnen we nog wat? Er zijn al heel wat vrouwenorganisaties die zichzelf feestelijk hebben opgeheven. Richt je op actuele regionale zaken in Zeeland; probeer jonge vrouwen in Zeeland te houden. Maak het voor hen aantrekkelijk qua werk en kinderopvang. Werk samen met de Roosevelt Academy. Presenteer de resultaten van dit onderzoek feestelijk.” Saskia Poldervaart, onderzoeker en docent Universiteit van Amsterdam: “Er is structurele subsidie nodig, anders blijft men teveel aandacht schenken aan subsidieaanvragen ten koste van het eigenlijke werk. Vrouwenorganisaties moeten bedenken wat ze willen, hoe ze dat vorm willen geven, en dat kan ook o.m. gezelligheid zijn. De ZVR kan proberen de wensen van de vrouwenorganisaties aan de politiek duidelijk te maken. Ze zou kunnen inzetten op het belang van voorkoming van eenzaamheid. Ze moet echter niet alleen denken richting politiek.” Rita Naloop, voorzitter Tiye International: “Leg het accent op maatschappelijke ontwikkelingen (zoals WMO), ga uit van het beleid van provincie en gemeenten enerzijds en de wensen van de achterban anderzijds. Bestudeer de politieke programma’s, werk proactief. Pas op dat je niet alleen bezig bent met overleven. Zet sleutelfiguren bij elkaar rond de vraag: bij welke actuele regionale maatschappelijke ontwikkelingen kunnen we een rol spelen; hoe haken we hier op in en hoe kunnen we het (maatschappelijk) draagvlak verbreden?” Om een beeld te krijgen van de manier waarop andere provinciale koepels van vrouwenorganisaties werken, zijn er twee geïnterviewd: - Ria Demmes, voorzitter Vrouwenraad Noord-Brabant; - Dr. Ir. Martha Beuckens, manager Sociaal Beleid P.J. Partners, voorheen directeur Vrouwenraad ZuidHolland.
2.3.1 Provinciale Vrouwenraad NoordBrabant De Provinciale Vrouwenraad Noord-Brabant PVR is in 1975 opgericht. Ze is een stichting, die zich ten doel stelt de samenwerking te bevorderen van de aangesloten vrouwenorganisaties. Vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wil de Provinciale Vrouwenraad de deelname van de vrouw in alle facetten van de samenleving stimuleren; dit met inachtneming van het eigen karakter en de zelfstandigheid van de organisaties. De PVR heeft een klankbord-, informatie- en signaalfunctie. De PVR biedt de mogelijkheid aandacht te geven aan actuele maatschappelijke thema’s en haar leden hierover te bevragen. Ze fungeert als spreekbuis naar provinciale
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
overheden, instellingen en maatschappelijke organisaties. Ze wordt ondersteund door Prisma Brabant, partner in welzijn en educatie. Als de activiteiten van de PVR vergeleken worden met de activiteiten van tien jaar geleden dan blijkt dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden. Sinds zes jaar biedt de PVR naast het informeren van de leden deze ook cursussen/workshops/themadagen aan. Dit in samenwerking met Prisma. Verder is de onderlinge uitwisseling, het netwerken, een activiteit die nu veel belangrijker is geworden. De aangesloten organisaties hechten vooral veel belang aan het cursusaanbod, alsmede de intermediaire functie richting provinciale politiek. Het is moeilijk aan te geven naar leden wat in de politiek concreet bereikt is, maar het is wel duidelijk dat de PVR “zichtbaar” is in de Brabantse politiek. Financiën De financiële middelen komen van de provincie. Men heeft een budget van 50.000 euro per jaar. Aantal leden Het aantal vrouwenorganisaties in de provincie NoordBrabant is al een tijdje stabiel. De PVR heeft niet exact in beeld om hoeveel organisaties het in totaal gaat. De indruk bestaat dat het ledenaantal van de vrouwenorganisaties sinds een jaar of zes terugloopt. In totaal zijn er ongeveer 15.000 vrouwen via de 14 aangesloten vrouwenorganisaties lid van de PVR. De KVO (Katholieke Vrouwenorganisatie) heeft zo’n 17.000 leden4 verspreid over de provincies Brabant, Zeeland en een deel van Gelderland. De KVO is niet aangesloten bij de PVR maar er zijn wel bestuurlijke contacten. De bij de PVR aangesloten organisaties zijn voornamelijk de zogenaamde traditionele vrouwenorganisaties (zie hoofdstuk 2.1 voor definitie). Deze organisaties zijn (redelijk) vitaal maar sommige hebben moeite met de invulling van de bestuursfuncties. Veel van de aangesloten organisaties hebben vooral leden boven de 50 jaar oud. Een uitzondering hierop vormen de VVAO5 en Caribische vrouwen. Ria Demmes: “We hebben er zelf voor gezorgd dat de jongere vrouwen gingen studeren. Die hebben nu geen tijd en ze willen zich niet te lang binden.” De organisaties die het minst moeite hebben met het vinden van nieuwe leden zijn de VVAO en de Soroptimistclubs. Toekomst De PVR ziet de toekomst tamelijk positief in. Men blijft een rol zien voor de Vrouwenraad. Als kans ziet men het fungeren als spreekbuis van de Provincie richting de bevolking. Als bedreiging ziet men het feit dat mensen zich niet meer
4 5
willen binden. Andere knelpunten voor de organisatie zijn huisvesting en vergrijzing van het bestuur. Advies richting ZVR Ria Demmes: “Je hebt eigen geld nodig om te kunnen blijven draaien! Dat is de basis. Het is belangrijk om contact te houden met de politiek.”
2.3.2 Voormalige Vrouwenraad ZuidHolland Ongeveer 25 jaar geleden werd de Vrouwenraad ZuidHolland opgericht. Op 1 januari 2005 is ze gefuseerd met P.J. Partners, het Zuid-Hollandse expertisecentrum voor Jeugdbeleid, Sociaal beleid, Gendervraagstukken, Diversiteit en Cultuur. Daar geeft ze nu uitvoering aan het Genderbeleid, in de vorm van het realiseren van een netwerk(platform)functie, het organiseren van cursussen, het uitvoeren van verschillende projecten zoals Vrouw en Politiek, Mantelzorg en arbeid, Gezonde balans werk en privé en het behartigen van de belangen naar de politiek. Ten aanzien van de activiteiten wordt ingehaakt op actuele maatschappelijke trends. De cursussen worden door de vrouwenorganisaties als erg belangrijk ervaren, alsmede de netwerkfunctie en de activiteiten naar de provinciale politiek. Het voordeel van de fusie is dat men breder kan opereren en dat er qua kennis kruisbestuiving optreedt. Het nadeel is dat men niet meer zo herkenbaar is als vrouwenraad. Financiën Financieel gezien kon de boekjaarsubsidie van de Vrouwenraad meegenomen worden naar P.J. Partners. Dit omvatte een structureel bedrag van 200.000 euro per jaar. Men is redelijk te spreken over de wijze van financiering. Martha Beuckens: “Er moet een aantal taken voor worden uitgevoerd. Maar daarin kun je ook weer iets extra’s doen.” Aantal leden Bij de Provinciale Vrouwenraad Zuid-Holland waren 25 tot 30 vrouwenorganisaties aangesloten. Hoeveel vrouwenorganisaties er zijn in Zuid-Holland heeft men niet exact in beeld. Na de fusie zijn de vrouwenorganisaties niet meer aangesloten, maar zit er wel een vertegenwoordiging in de adviesraad Gender van P.J. Partners. In totaal waren er rond de 75.000 vrouwen via de aangesloten vrouwenorganisaties lid van de Vrouwenraad. Dit waren voornamelijk de zogenaamde traditionele vrouwenorganisaties (zie hoofdstuk 2.1 voor definitie). Deze organisaties zijn (redelijk) vitaal en hebben een duidelijke functie voor de jonge vutters.
Bron: www.kvo.nu Vereniging van Vrouwen met een hogere opleiding
15
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
De traditionele vrouwenorganisaties zijn behoorlijk vergrijsd. Ze zijn minder interessant voor jonge vrouwen. Martha Beuckens: “Jonge vrouwen hebben behoefte aan licht georganiseerde netwerken in het verlengde van de opleiding of baan met niet te veel verplichtingen en structuur.” Het ledenbestand van zo goed als alle aangesloten vrouwenorganisaties is verouderd, er is weinig instroom. Er vallen meer vrouwen af (door overlijden) dan dat er nieuwe vrouwen bijkomen. De behoefte van vrouwen om zich aan te sluiten bij een vrouwenorganisatie wordt steeds minder door het moeten combineren van arbeid en zorg. Het zich organiseren is ook uit de tijd. Zakelijke netwerkorganisaties of andere organisaties die in het verlengde liggen van opleiding en beroep hebben wel een toekomst. Toekomst De PVR ziet de toekomst positief in. Het genderbeleid blijft bestaan, alsook de aandacht voor vrouwenorganisaties. Als kans ziet men de WMO, waarin men als 2e lijnsorganisatie2 een rol kan spelen. Commerciële bureaus worden als bedreiging gezien. Zij zijn kleiner en flexibeler. Een knelpunt voor de PVR Zuid-Holland is de onherkenbaarheid. Dit moet weer verder worden versterkt. Advies richting ZVR Martha Beuckens: “Zoek naar fusiemogelijkheden en verbreding. Een bureaumedewerker voor 20 uur voor de administratieve rompslomp is een must, naast twee of drie deeltijdadviseurs. Zo kan de continuïteit gewaarborgd blijven. Richting vrouwenorganisaties is het belangrijk een goede mix te vinden van voldoende afstand houden en betrokkenheid tonen. De valkuil is dat je je te veel begeeft op het terrein van de betrokken vrouwenorganisatie(s). Een verlengstuk zijn en meerwaarde bieden is erg belangrijk.”
2.4 De Zeeuwse situatie Uit de Zeeuwse Gemeentegidsen blijkt dat er ruim 200 vrouwenorganisaties zijn in Zeeland. Ze zijn voornamelijk lokaal georganiseerd. Dit geeft waarschijnlijk geen exact totaalbeeld van alle vrouwenorganisaties in Zeeland, maar wel een indicatie. In het verenigingen en stichtingenregister van de Kamer van Koophandel komen slechts enkele vrouwenorganisaties naar voren die niet vermeld staan in de Gemeentegidsen. Het is mogelijk dat er naast de genoemde vrouwenorganisaties in Zeeland niet formeel georganiseerde vrouwenorganisaties zijn, die niet actief naar buiten treden. Een voorbeeld hiervan zijn groepen migrantenvrouwen, die al dan niet als onderdeel van migrantenorganisaties activiteiten 2 7
Tweedelijns welzijn: adviseren aan gemeenten en instellingen Bron: Landelijk verenigd, Joep de Hart SCP, febr. 2005
16
ontplooien. Hoe omvangrijk deze groep is, is vooralsnog onbekend.
2.4.1 Platform Zeeuwse Vrouwenraad PZVR De Zeeuwse Vrouwenraad is in 1972 ontstaan uit twee provinciale overkoepelende vrouwenorganisaties: de Federatie voor Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening met als doelstelling “praktische sociale hulpverlening” en de Plaatselijke Raad Zeeland van de Nationale Vrouwenraad, met als doelstelling “educatie”. In haar openingstoespraak benadrukte de voorzitter van de nieuwe raad het belang van samenwerking met de woorden “Zoeken naar wat bindt en niet naar wat scheidt”. Aanvankelijk bestond de Zeeuwse Vrouwenraad uit eenentwintig aangesloten organisaties. Op het toppunt van haar bestaan had ze, via de aangesloten organisaties, 16.000 leden. Anno 2006 zijn er twaalf organisaties aangesloten bij het PZVR en is het ledenaantal via de organisaties 5.100. Deze ontwikkeling komt overeen met de landelijke ontwikkelingen. Het lidmaatschap van omroepen, politieke partijen en vrouwenorganisaties zijn in de jaren 90 het meest gedaald van alle organisaties7. De eerste jaren richtte de Vrouwenraad zich vooral op het praktisch sociaal vrijwilligerswerk en het bevorderen van de betrokkenheid van vrouwen bij het maatschappelijk welzijn in de provincie. In 1976 werd het werk verdeeld in de drie secties Education Permanente, Maatschappelijke Dienstverlening en Contacten. De vrouwenraad kreeg meer financiële armslag en er werd een beroepskracht aangetrokken. In 1980 kreeg de Zeeuwse Vrouwenraad een eigen kantoor in Middelburg. Er werd een nieuwe sectie opgericht: Emancipatiezaken. In 1981 werd de Raad omgevormd tot een Adviesraad met steunfunctietaken voor het georganiseerde vrouwenwerk. Na het rapport “Zeeuwse Vrouwenraad aan zet” in 1990 werd in de jaren 90 een nieuwe weg ingeslagen die gekenmerkt werd door verandering in structuur en werkwijze. De functie van de ZVR werd die van een platform-, steun- en ontwikkelingsfunctie. Het PZVR maakt zich anno 2006 sterk voor aangesloten vrouwenorganisaties met inachtneming van eigen karakter en zelfstandigheid. Individuele bewustwording en het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheden binnen de maatschappij worden gestimuleerd. Als overkoepelend orgaan ondersteunt zij initiatieven van vrouwenorganisaties die haar doelstellingen onderschrijven. Zij verdiept zich in actuele en specifieke aandachtsgebieden. Vier maal per jaar wordt er een algemene ledenvergadering georgani-
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
seerd over actuele onderwerpen. Daarnaast streeft het ZVR ernaar om stimulerend, vernieuwend en inspirerend te handelen. Hierin spelen de bijeenkomsten een grote rol. Het Platform Zeeuwse Vrouwenraad heeft een sterk informatief karakter. Zij onderhoudt een breed netwerk, o.a. met de Nederlandse Vrouwenraad en is ook actief in het Provinciaal en Grootstedelijk Overleg8.
-
In het verlengde van het beleid van de Provincie Zeeland richt het PZVR zich op integratie. Zwarte en migrantenvrouwen zijn hierbij een belangrijke doelgroep.
De vier eerstgenoemde organisaties hebben een provinciaal bestuur en lokale afdelingen met een eigen bestuur. Samen hebben ze 83 lokale afdelingen. De andere acht organisaties hebben niet meerdere afdelingen en werken provinciaal, regionaal of lokaal.
De financiële positie van het PZVR is niet sterk. Structureel ontvangt men een bescheiden bedrag van de aangesloten organisaties. Vanuit de Provincie ontvangt men sinds kort uitsluitend financiering op basis van projecten en activiteiten. Bestuurskosten worden niet vergoed. Hierdoor is het erg moeilijk om bestuursleden te vinden. In 2004 heeft er een brainstormsessie plaatsgevonden met de aangesloten organisaties. Als gevolg hiervan is er onder meer een website in het leven geroepen, www.vrouwenraad.nl, en is er een symposium over de toekomst van het PZVR georganiseerd. Via de website zullen vrouwenorganisaties geattendeerd worden op belangrijke provinciale thema’s. Verder wordt er meegewerkt aan vieringen in Zeeland van internationale vrouwendag (8 maart) of wordt er zelf iets georganiseerd. Rondom verkiezingen wordt meegewerkt aan acties “meer vrouwen in de politiek”. Één van de conclusies van de brainstormsessie was dat het PZVR open zou moeten staan voor alle Zeeuwse vrouwenorganisaties, niet alleen de provinciaal georganiseerde. Middels een statutenwijziging wil het PZVR daar gehoor aan geven. Naar de toekomst ziet het PZVR voldoende kansen om zich verder te ontwikkelen. Men wil de naamsbekendheid vergroten en meer doen aan communicatie en PR.
2.4.2 Bij het PZVR aangesloten organisaties De volgende 12 vrouwenorganisaties zijn per peildatum juli 2006 aangesloten bij de Zeeuwse Vrouwenraad. - Katholiek Vrouwen Gilde KVG (5 lokale afdelingen) - Katholieke Vrouwen Organisatie KVO (18 lokale afdelingen) - Passage (29 lokale afdelingen) - NBVP / Vrouwen van Nu (31 lokale afdelingen); Voormalige Bond van Plattelandsvrouwen - Soroptimistclub Schouwen-Duiveland - Soroptimistclub De Bevelanden
Soroptimistclub Zeeuwsch Vlaanderen Vrouwen Advies Commissie voor de woningbouw Vrouwenbelangen Vrouwennetwerk Tholen VVAO (organisatie voor hoger opgeleide vrouwen) Stichting Dunya (participatie, integratie, scholing en educatie van vrouwen, voornamelijk ZMV-vrouwen in Vlissingen)
In totaal zijn er dus 91 Zeeuwse vrouwenorganisaties direct of indirect aangesloten bij het PZVR. Dit is ruim 40% van alle Zeeuwse vrouwenorganisaties (uitgaande van de genoemde aantallen in de inleiding van hoofdstuk 2.4). Al deze organisaties zijn benaderd met de vraag om mee te werken aan een telefonisch interview. De respons bedroeg 100%. Aantal leden In totaal vertegenwoordigen de bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties ongeveer 5.100 vrouwen. Het is mogelijk dat dit aantal in de praktijk lager is, aangezien geen rekening gehouden is met eventuele dubbeltellingen. Het is onbekend hoeveel vrouwen van meer dan één vrouwenorganisatie lid zijn. Drie van de bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties hebben een christelijke signatuur (KVG, KVO en Passage). Samen vertegenwoordigen zij ongeveer 2.500 vrouwen. De andere vrouwenorganisaties hebben geen specifieke identiteit. De grootste vrouwenorganisatie is de NBVP/Vrouwen van Nu. Zij vertegenwoordigen bijna de andere helft van het totaal aantal bij het PZVR aangesloten vrouwen. De overige vrouwenorganisaties zijn relatief klein met in totaal enkele honderden leden. De kleinste organisatie heeft 4 leden. Eén organisatie heeft geen leden omdat ze een stichting is. Vier vrouwenorganisaties geven aan te kampen met een teruglopend ledenaantal. Zij vertegenwoordigen gezamenlijk 85% van alle aangesloten vrouwen. De terugloop van het ledenaantal wordt geweten aan zaken als de vergrijzing, contributieverhoging, het bestuur (ieder bestuur heeft z’n eigen sfeer), het drukke bestaan van veel vrouwen en de geringe interesse in langlopende verplichtingen.
8 De Stichting Landelijk Netwerk van Provinciale en Grootstedelijke vrouwenraden heeft ten doel te fungeren als overlegorgaan voor de provinciale en grootstedelijke vrouwenraden onderling en te bevorderen dat invloed wordt uitgeoefend op het beleid in de maatschappij (bron: Jaarverslag PZVR)
17
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Bij de helft van de bij het PZVR aangesloten organisaties is het aantal leden al een aantal jaren gelijkblijvend. Eén organisatie, een Soroptimistclub, constateert een groei. Het grootste deel van de vrouwenorganisaties verricht activiteiten om nieuwe leden te werven. Jonge vrouwen zijn hierbij vaak de doelgroep. Meestal gebeurt dit via via. Het blijkt moeilijk om deze groep te interesseren. Jonge vrouwen hebben het vaak druk met een baan en jonge kinderen en willen zich wel ad hoc ergens voor inzetten maar liever niet structureel op lange termijn. Een organisatie werkt bewust met een jonge voorzitter om jonge vrouwen aan te spreken. Leeftijd leden De gemiddelde9 leeftijd van de vrouwen die via de vrouwenorganisaties aangesloten zijn bij het PZVR ligt tegen de 60. De range qua leeftijd loopt van 23 tot 95 jaar. Bij de meeste organisaties is de leeftijdscategorie 50-65 jaar de grootste groep. Doelstelling De doelstellingen van de vrouwenorganisaties zijn als volgt samen te vatten: 1. Sociale functie: elkaar ontmoeten, onderling begrip en vriendschap. 2. Persoonlijke ontwikkeling: zelfontplooiing, stimuleren (vanuit een christelijke identiteit). 3. Maatschappelijk aspect: belangenbehartiging van vrouwen, (evenredig) participeren in de maatschappij, gelijkheid van mannen en vrouwen qua verdienste en positie, actuele ontwikkelingen volgen, integratie, gelijkheid van mannen en vrouwen, inspraakbevordring in de maatschappij. Niet alle vrouwenorganisaties hebben alle drie de aspecten als doelstelling. Bij een aantal ligt de nadruk op één van de aspecten, andere opereren breder. Doelgroep De meeste vrouwenorganisaties richten zich op alle vrouwen in Zeeland. Een uitzondering hierop vormen de Soroptimistclubs en de VVAO. Deze hebben vrouwen met een beroep (werkend of gepensioneerd) respectievelijk hoog opgeleide vrouwen als doelgroep. Activiteiten De provinciale organisaties hebben een overkoepelende taak en ondersteunen de lokale organisaties. Ze organiseren meestal enkele bijeenkomsten per jaar zoals een studievergadering, jaarbijeenkomst en themabijeenkomst. Binnen de lokale organisaties worden onder andere lezingen georganiseerd, gezellige avonden, cursussen, workshops, avonden voor interessegroepen, excursies en kerst9
Gewogen gemiddelde (rekening houdend met aantal leden per organisatie)
18
vieringen. De serviceclubs doen aan fundraising voor (internationale) projecten, die geïnitieerd worden om de doelstelling van de organisatie te realiseren. Verder wordt er vrijwilligerswerk uitgevoerd. Dit loopt uiteen van het bezoeken van bejaarden tot het beoordelen van plannen over de woonomgeving. Twee organisaties ontplooien geen activiteiten. Eén ervan heeft geen bestuur in Zeeland en organiseert niets in Zeeland. Landelijk worden er wel activiteiten georganiseerd. De andere acht de kans groot dat ze tot opheffing zullen overgaan in verband met het geringe aantal leden en het tekort aan financiële middelen. Landelijke koepel Tweederde van de vrouwenorganisaties is aangesloten bij een landelijke koepel. Over het algemeen is men tevreden over de ondersteuning die men hiervan krijgt. Vaak beschikken de landelijke organisaties over betaalde beroepskrachten. Zij bieden ondersteuning aan de provinciale (en lokale) organisaties op het gebied van o.a. bijscholing/trainingen/ cursussen, informatie over actuele onderwerpen, juridische zaken, PR en administratie. Eenderde van de organisaties heeft geen landelijke koepel. Knelpunten De meest genoemde knelpunten die de aangesloten vrouwenorganisaties tegenkomen zijn financiën, het tekort aan bestuursleden en de vergrijzing. Provincie en gemeenten dragen financieel minder bij. Hierdoor moet er zeer zuinig gewerkt worden en moet men creatief zijn. Het tekort aan bestuursleden is moeilijk op te lossen. Weinig mensen willen de verantwoording nemen. Soms worden verschillende bestuursfuncties gecombineerd of wordt er gewerkt met kleine besturen of met werkgroepen. Oude bestuursleden lopen ook wel eens een tijdje mee om de nieuwe in te werken en te ondersteunen. Als gevolg van de ouder wordende organisaties wordt het ook steeds moeilijker jonge vrouwen te interesseren (“geen zin om tussen de oudjes te gaan zitten”). Het teruglopend ledenaantal, het tekort aan vrijwilligers en relatief weinig ZMV vrouwen in het ledenbestand wordt daarnaast genoemd als knelpunt. Eén organisatie heeft geen ruimte. Het blijkt moeilijk om vrouwen uit andere culturen te interesseren voor de “witte” vrouwenorganisaties. Ten aanzien van het tekort aan vrijwilligers, de vergrijzing en het teruglopend ledenaantal komt het drukke bestaan van (vooral jonge) vrouwen in het algemeen wederom naar voren. Het combineren van arbeid en zorg zorgt voor weinig vrije tijd. Ook bindt men zich liever niet voor lange termijn.
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Toekomst Zeven van de twaalf bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties zien de toekomst overwegend positief, drie hebben gemengde gevoelens en twee vrouwenorganisaties zijn overwegend negatief. Eén van hen verwacht, zoals al eerder aangegeven, zichzelf binnenkort op te heffen.
De vrouwenorganisaties die wel een beeld van het PZVR hebben, gebruiken de volgende steekwoorden om het PZVR te omschrijven (steekwoorden per organisatie): - “log, bureaucratisch, gebrek aan praktische ondersteuning”; - “log, ambtelijk en bureaucratisch”; - “overhead van vrouwenorganisaties die aan het zoeken is naar een eigen taak”; - “belangrijk dat het bestaat”; - “heel klein, christelijk, staat een beetje stil”; - “elitegroep”; - “veel contact met de provincie. Ambtelijke organisatie”; - “nuttig, plek voor ontmoeting, uitwisseling van goede ideeën en knelpunten. Kwetsbaar doordat gezegd wordt dat de emancipatie voorbij is (is niet zo)”.
De bedreigingen zijn vooral de financiën en de vergrijzing onder de leden. Als kansen wordt het groeiend aantal vrouwen met een hoge opleiding genoemd, alsmede samenwerking met andere vrouwenorganisaties. Platform Zeeuwse Vrouwenraad Vier van de twaalf bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties hebben geen duidelijk beeld van waar het PZVR voor staat en wat ze doet. Waarom ze aangesloten zijn bij het PZVR is voor een aantal onduidelijk, het is zo “historisch gegroeid”.
De vrouwenorganisaties geven de volgende sterkten en verbeterpunten aan van het PZVR (opmerkingen per organisatie).
Sterke punten
Minder sterke punten
-
-
In de bres springen voor zaken die niet goed gaan Informeren over actuele onderwerpen Lijntjes met de Provinciale Staten Interessante lezing Nieuwe voorzitter probeert het op de rails te krijgen Ledenvergaderingen: goede inhoud en goed georganiseerd - Proberen vrouwen bij maatschappelijke vraagstukken te betrekken - Weet niet (4x genoemd)
Weet niet (2x genoemd) Je hoort er weinig van Meer profileren in de regionale pers Onvoldoende bekendheid Breder kijken naar de multiculturele samenleving Vaag. Geen duidelijke profilering Onduidelijke communicatie Meer inspelen op de behoefte van de afdelingen Openstaan voor iedereen Meer praktische ondersteuning Cursussen en workshops met subsidie aanbieden Vragen beantwoorden Meer contact houden. Je ziet of hoort ze nooit Vergaderingen zijn overdag: voorkeur voor ’s avonds en een makkelijk bereikbare locatie - Vergadert overdag en altijd op dezelfde dag! Onmogelijk voor werkende vrouwen
19
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Drie provincies naast elkaar Provincie
Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant
aantal inwoners*
aantal vrouwen vanaf 20 jaar*
aangesloten vrouwen via provinciale koepel aantal
%
3,5 milj
1.344.763
75.000 (cijfers 2003, is nu naar verwachting lager)
5,60%
0,38 milj
147.791
5.100
3,50%
2,6 milj
925.164
15.000
1,60%
(grove schatting) *bron: CBS, peildatum 1 januari 2006
In Zeeland is 3,5% van de vrouwen vanaf 20 jaar via een vrouwenorganisatie aangesloten bij het PZVR. Dit is vergelijkbaar met de twee andere provincies. Toekomst PZVR De bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties zien de volgende taken voor het PZVR weggelegd. Op een aantal punten zijn de ideeën tegengesteld. Richting maatschappij en politiek: - aanspreekpunt als vertegenwoordiger van vrouwenorganisaties; - insteek is niet emancipatie maar in het algemeen meedenken over actuele zaken; - zich inzetten voor groepen vrouwen die moeilijk aan werk kunnen komen; - vrouwen bij maatschappelijke vraagstukken betrekken; - positie van de vrouw vertegenwoordigen (emancipatie is nog niet voltooid); - aansluiten bij beleid Provincie Zeeland; - samenwerking zoeken met relevante partijen. Richting aangesloten vrouwenorganisaties: - overkoepelend orgaan voor de Zeeuwse vrouwenorganisaties; - ontmoetingsplaats voor Zeeuwse vrouwenorganisaties. Netwerkfunctie; - vrouwenorganisaties informeren over actuele onderwerpen; - nauw samenwerken met vrouwenorganisaties; - coördinerende, sturende rol; - bijeenkomsten en lezingen organiseren; - oppassen dat ze geen dingen doen die de vrouwenorganisaties zelf doen (zoals organiseren cursussen); - cursussen organiseren; - praktische ondersteuning bieden; - grote betrokkenheid tonen; - heldere communicatie; - duidelijke profilering.
20
2.4.3 Niet bij het PZVR aangesloten organisaties In Zeeland zijn er, uitgaande van de Gemeentegidsen (zie inleiding hoofdstuk 2.4; in hoeverre dit volledig is, is niet bekend) rond de 120 vrouwenorganisaties die niet aangesloten zijn bij het PZVR. Bijna tweederde hiervan zijn de lokale gereformeerde, hervormde en andere kerkelijke vrouwenverenigingen. De rest is divers en bestaat uit plaatselijke gezelligheidsclubs, politieke organisaties, zakelijke netwerkclubs, gilden, zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwengroepen en afdelingen van de FNV Vrouwenbond en de vrouwenvereniging ’Tesselschade-arbeid adelt’ alsmede andere soort organisaties. De volgende niet aangesloten Zeeuwse vrouwenorganisaties zijn benaderd in het kader van dit onderzoek: - Provinciale Migranten Vrouwenorganisatie; - Soroptimistclub Walcheren; - Ondernemersnetwerk voor Vrouwen Zeeland; - PvdA Vrouwen Netwerk; - Vrouwenvereniging Dorkas, van de Christelijk Gereformeerde Kerk; - Hervormde Vrouwengroep (oud lid ZVR); - Donna (netwerk o.b.v. kennisuitwisseling tussen vrouwen van verschillende beroepen). De respons bedroeg 100%. Al deze vrouwenorganisaties werken zelfstandig op provinciaal, regionaal of lokaal niveau, zonder provinciaal bestuur. De Hervormde Vrouwengroep had een provinciaal bestuur, maar dat is onlangs opgeheven. De afdelingen gaan zelfstandig door. Aantal leden Gemiddeld hebben de benaderde vrouwenorganisaties rond de 40 leden (variërend van 10 tot 70). Dit is vergelijkbaar met de bij het PZVR aangesloten vrouwenorganisaties. Een uitzondering hierop vormt de Provinciale Migranten Vrouwenorganisatie. Dit is een informele organisatie zonder leden. De organisatie schat dat er rond de 300 migranten- en vluchtelingenvrouwen regelmatig deelnemen aan de door hen georganiseerde bijeenkomsten.
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Als het gemiddeld aantal leden geëxtrapoleerd wordt naar alle vrouwenorganisaties in Zeeland die middels dit onderzoek in beeld zijn (zowel aangesloten als niet aangesloten bij het PZVR), dan houdt dit in dat de Zeeuwse vrouwenorganisaties samen ongeveer 9.000 leden hebben (inclusief dubbeltellingen, zijnde vrouwen die lid zijn van meerdere vrouwenorganisaties). Van de zeven geïnterviewde organisaties geven er drie aan dat het ledenaantal groeit, drie dat het stabiel is en één dat het daalt. Vijf organisaties werven actief, dit heeft bij drie ervan het gewenste effect. De groeiers zijn de zakelijke netwerkorganisaties en de zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Leeftijd leden De gemiddelde10 leeftijd van de vrouwen van de geïnterviewde vrouwenorganisaties ligt rond de 45. Het jongste lid is nog geen 20, de oudste rond de 90. De organisaties met relatief de meeste jonge leden zijn de zakelijke netwerkclubs, de politieke organisatie en de organisatie voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Doelstelling De doelstellingen van de vrouwenorganisaties zijn als volgt samen te vatten: 1. sociale functie: elkaar ontmoeten, onderling begrip en vriendschap, samen bezig zijn met Gods woord, elkaar inspireren en motiveren; 2. persoonlijke ontwikkeling: kennisuitwisseling, leven en leren vanuit de bijbel, geestelijke/maatschappelijke/culturele vorming bevorderen, vrouwelijke talenten opsporen en stimuleren; 3. maatschappelijk aspect: zelfredzaamheid van vrouwen vergroten, maatschappelijke participatie van vrouwen vergroten, evenredige verdeling van mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigers in bestuur en politiek, kritisch volgen van de politiek, verbetering van de rechten van de vrouw, gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen; 4. zakelijk aspect: zakelijk netwerken. Bij het grootste deel van de geïnterviewde vrouwenorganisaties ligt de nadruk op één of twee van de genoemde aspecten. Doelgroep Twee van de zeven geïnterviewde vrouwenorganisaties richten zich op alle vrouwen in Zeeland. De overige vijf richten zich op een specifieke groep: vrouwen met een beroep/werk/bedrijf, vrouwen van de kerk en migrantenen vluchtelingenvrouwen. 10
Activiteiten Binnen de geïnterviewde organisaties worden thema-avonden georganiseerd, ledenavonden (de leden vertellen iets over hun beroep/werk), verkopingen, creatieve avonden, bijbelstudies, reisjes, lezingen, gezellige avonden, fondsenwerving en er wordt vrijwilligerswerk verricht. De toegevoegde waarde van de eigen organisatie wordt als volgt omschreven: - het informeren van vrouwen in een goede sfeer, gekoppeld aan een ontspannen avondje uit (zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwengroep); - het vrijblijvende karakter. De zelfactiviteit: kennismaken met de andere leden; mensen met beroepen die je anders niet zou tegenkomen (zakelijke netwerkclub); - ondernemende vrouwen in Zeeland op de kaart zetten, klankborden, elkaar de bal toespelen (zakelijke netwerkclub); - samen bezig zijn met Gods woord. Je kunt veel leren van het contact met de andere vrouwen (kerkelijke organisatie); - gezellig en interessant (kerkelijke organisatie); - elkaar ondersteunen, de herkenbaarheid (je komt dezelfde problemen tegen). Iets doen aan de onevenredige verdeling m/v in de politiek. Jonge vrouwen stimuleren in de politiek te gaan (politieke organisatie); - samen, niet vrijblijvend, doelstellingen verwezenlijken. Onderlinge vriendschap (serviceclub). Landelijke koepel Drie van de zeven geïnterviewde vrouwenorganisaties zijn aangesloten bij een landelijke koepel. Zij bieden ondersteuning aan de organisaties op het gebied van o.a. bijbelstudie, informatie over actuele onderwerpen, juridische zaken, PR en administratie. Eén organisatie overweegt om aansluiting te zoeken bij een landelijke koepel. Knelpunten Twee van de zeven organisaties noemen de financiën als knelpunten. De twee kerkelijke vrouwenorganisaties noemen de vergrijzing. Eén van hen noemt ook het ledenaantal als knelpunt. Verder is ruimte genoemd en gebrek aan menskracht. Eén van de zakelijke netwerkorganisaties geeft aan geen problemen te hebben. Toekomst Vijf van de zeven geïnterviewde organisaties zien de toekomst positief in, twee hebben gemengde gevoelens. Eén in verband met een tekort aan menskracht. De ander in verband met het lage ledenaantal.
Gewogen gemiddelde (rekening houdend met aantal leden per organisatie), inclusief de gemiddelde leeftijd van de deelnemers van de Provinciale Migranten Vrouwenorganisaties
21
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Platform Zeeuwse Vrouwenraad Vier van de zeven vrouwenorganisaties kennen het Platform Zeeuwse Vrouwenraad. Twee ervan alleen van naam. De andere twee hebben het volgende beeld bij het PZVR: - “Je hoort er weinig van, geen positief gevoel bij”; - “Waren in de jaren 90 rode vrouwen. Dat is nu minder”. De organisaties geven de volgende reden voor het niet geïnteresseerd zijn in aansluiting bij het PZVR: - “Weet eigenlijk niet waarom niet”; - “We werken autonoom. Nederlandse en migrantenvrouwen zitten niet op dezelfde golflengte. Migrantenvrouwen zijn over het algemeen een behoudende groep met een traditionele structuur”; - “We zijn zelfzuchtig in onze doelen en streven geen sociaal maatschappelijke doelen na”; - “We staan op onszelf en hebben andere inzichten met betrekking tot bepaalde zaken”; - “Het is een bewuste keuze van onze organisatie”; - “We hebben behoefte aan een koepelorganisatie voor ondernemende vrouwen”; - “Ons provinciaal bestuur is opgeheven”. Deze provinciale organisatie was tot haar opheffing aangesloten bij het PZVR.
22
Toekomst ZVR Drie van de zeven geïnterviewde organisaties vinden het in het algemeen belangrijk dat er een platform is voor vrouwenorganisaties waar ze met elkaar contact kunnen houden, overleggen, zo nodig gezamenlijk hun stem laten horen en eventueel gezamenlijk themabijeenkomsten of congressen organiseren over maatschappelijke items. Een zakelijke netwerkclub geeft hierbij aan wat volgens haar de invalshoek zou moeten zijn van een platform “Niet vanuit een ondergeschikte positie maar om iets te betekenen bij het creëren van meer werkgelegenheid voor jonge mensen, een betere ontsluiting te realiseren, het stimuleren van voorzieningen en verbeteren van de kinderopvang”.
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
3. Conclusies en advies 3.1 Conclusies onderzoek De doelstelling van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de volgende punten: - de vitaliteit van traditionele vrouwenorganisaties c.q. bewegingen anno 2006 in Nederland en in Zeeland; - het belang en de functie voor haar leden; - kansen en bedreigingen voor de toekomst; - wat zijn de kenmerken van vrouwenorganisaties die anno 2006 een groeiend ledental kennen. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen de volgende conclusies geformuleerd worden. Algemeen over de Vrouwenbeweging De Emancipatie staat in Nederland niet meer prominent op de politieke agenda. Dat heeft gevolgen voor de vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties. Men krijgt geen geld en middelen om zaken aan de kaak te stellen. Thema’s waar vrouwen nog warm voor zouden kunnen lopen krijgen weinig publiciteit. “Collectieve verontwaardiging”, over wat dan ook, niet alleen vrouwenitems, lijkt anno 2006 een raar fenomeen uit een ver verleden. Jonge vrouwen voelen zich niet aangesproken door de thema’s van de vrouwenbeweging. Daarbij zien ze de noodzaak niet in zich apart met vrouwen te organiseren. Bedreigingen: - de emancipatie-ondersteuningsstructuur is weggevallen. Dit heeft financiële consequenties, hetgeen weer invloed heeft op de in te zetten menskracht en middelen binnen de vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties; - de participatie in maatschappelijke organisaties loopt in het algemeen terug. Ten aanzien van de vrouwenbeweging en vrouwenorganisaties is dit niet anders. Dit hangt samen met de wijze waarop organisaties gestructureerd zijn. Mensen voelen zich wel verbonden met een organisatie maar komen er niet zo snel meer voor opdraven.
Binding houdt niet noodzakelijkerwijs fysieke aanwezigheid in, thuis achter de computer kun je ook meedenken en meepraten. Kansen: - de gelijkheid tussen man en vrouw is in theorie bereikt, maar de praktijk is anders. Vrouwen lopen tegen allerlei belemmeringen en problemen op die gezamenlijk aangepakt zouden kunnen worden. Bijvoorbeeld Mantelzorg en de WMO, het feit dat vrouwen het krijgen van kinderen uitstellen of er helemaal vanaf zien, de taakcombinatie arbeid-zorg, het grote aandeel hoogopgeleide jonge vrouwen in de WAO, pensioenopbouw, arbeid-zorg verlof regelingen, de roep uit de economische sector om meer en langer aan het werk te gaan, ongelijke betaling tussen mannen en vrouwen, enzovoorts; - er is behoefte aan visionairs, die de gedeelde behoeften en belangen van vrouwen inzichtelijk kunnen maken op een aansprekende manier. Algemeen over de vrouwenorganisaties In de tweede helft van de jaren 90 is het lidmaatschap van vrouwenorganisaties sterk teruggelopen. Vroeger was een vrouwenorganisatie voor vrouwen een maatschappelijke leerschool. Die functie heeft het vandaag de dag niet meer, althans niet voor jonge vrouwen. Toch zijn vrouwen die deelnemen aan vrouwenorganisaties, niet uitsluitend oudere vrouwen. Hoe men zich organiseert en met welk doel is afhankelijk van leeftijd, interesse en achtergrond. Nieuwe vrouwenorganisaties zijn veelal functioneel en licht georganiseerd omtrent beroep of opleiding, en niet specifiek georganiseerd rondom vrouwenthema’s of belangenbehartiging van vrouwen. Op doelstellingen als: “te bevorderen dat de vrouw zich van haar positie en mogelijkheden bewust wordt en te stimuleren dat zij daadwerkelijk medeverantwoordelijkheid op alle terreinen in de samenleving draagt” (statuten ZVR 1992) organiseer
23
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
je, hoe actueel nog steeds, geen jongere vrouwen meer. Mensen (vrouwen) willen geen idealistische lange termijn doelstellingen, maar organiseren zich op concrete, korte termijn doelen. Bedreigingen: - jonge vrouwen willen in hun spaarzame vrije tijd niet te veel verplichtingen aangaan en zich niet voor een lange termijn binden. Zij hebben een ander beeld bij de term “vrouwenorganisaties” dan de oudere generatie vrouwen; - de starre getrapte organisatiestructuur is niet meer van deze tijd. Het vereist een goede wisselwerking en communicatie tussen alle hiërarchische lagen, wat in de praktijk onvoldoende gebeurt. Kansen: - inspelen op gezamenlijke problemen en actuele onderwerpen; - inspelen op de behoeften van de diverse vrouwengroepen, naast kennisuitwisseling en informatie vooral ook aandacht voor het informele: ontmoeting en ontspanning. Richten op het zijn van een “old girls network”: naast het centraal stellen van een serieus thema moet er ruimte zijn voor informele uitwisseling, ontmoeting en ontspanning onder het genot van een hapje en een drankje; - vrouwen vinden het leuk om alleen met seksegenoten bij elkaar te komen, maar richtten zich daarbij niet specifiek op vrouwenitems; - werken aan het imago van vrouwenorganisaties. Uitstralen dat het leuk en interessant is om er bij te horen. Algemeen over traditionele vrouwenorganisaties Traditionele vrouwenorganisaties hebben een duidelijke functie voor vrouwen van 60 jaar en ouder. De functie is in de loop der jaren weinig veranderd. De vrouwen die er lid van zijn, hechten er veel waarde aan. De sociale functie en de geestverwantschap zijn belangrijke bindingselementen. Bedreigingen: - de organisaties zien de vergrijzing en het teruglopende ledenaantal zelf als een probleem. Het aantal mensen dat daadwerkelijk klussen wil verrichten voor de organisatie is relatief klein; - verder heeft men problemen ten aanzien van financiën en de invulling van bestuursfuncties. Kansen: - vrouwenorganisaties vervullen nog steeds een belangrijke rol voor vrouwen van 55 + en ouder. Vanaf deze leeftijd hebben vrouwen meer tijd: de kinderen zijn het huis uit, ze hebben minder intensieve zorgtaken en meer
24
-
tijd voor zichzelf; sommigen zijn alleen komen te staan. In die zin vormen de leden van de vrouwenorganisaties een goede afspiegeling van de Zeeuwse bevolking. Zeeland kent een relatief lager aandeel van mensen in de groep 15 –60 jaar. Zeeland vergrijst: het aandeel inwoners onder de 60 jaar zal in de toekomst afnemen, het aandeel 60+ers zal na 2010 behoorlijk toenemen. Zie de vergrijzing niet als probleem, maar als kans; kiezen voor een lichtere organisatievorm (minder gestructureerd, minder formeel); inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen die spelen bij oudere vrouwen zoals de wet WMO; een goed evenwicht tussen de ontmoetings- en ontspanningfunctie en de educatieve functie nastreven; zet actuele thema’s op de agenda, die ook niet-leden aanspreken.
Provinciale koepelorganisaties Om een provinciale koepelorganisatie op een professionele wijze te kunnen laten functioneren, is structurele financiering een vereiste. Een bureaumedewerker en faciliteiten alsmede professionele adviseurs waarop men een beroep kan doen is de basis. Bestuurskosten moeten, via simpele regelingen, vergoed worden. De rol en taken van een provinciale koepelorganisatie bestaat uit netwerkfunctie, een stem geven aan belangen van vrouwen (signaalfunctie), klankbord- en voorlichtingsfunctie voor de aangesloten organisaties, intermediair tussen politiek en maatschappij en informatiefunctie omtrent actuele provinciale zaken die vrouwen raken. Verder is een actieve houding van belang en een goede mix van afstand houden en betrokkenheid tonen naar de vrouwenorganisaties, alsmede het fungeren als verlengstuk zijn en meerwaarde bieden. De Zeeuwse situatie Er zijn ruim 200 vrouwenorganisaties in Zeeland. Meer dan de helft ervan heeft een christelijke identiteit. De organisatiegraad van vrouwen via vrouwenorganisaties is nog steeds vergelijkbaar met andere provincies. Vrouwenorganisaties noemen als knelpunten de vergrijzing, het tekort aan bestuursleden en de financiën. Toch ziet meer dan de helft van de geïnterviewde Zeeuwse vrouwenorganisaties de toekomst positief. De functies van vrouwenorganisaties zijn sociaal, persoonlijk, maatschappelijk en zakelijk van aard. De toegevoegde waarde van vrouwenorganisaties loopt erg uiteen, van bijvoorbeeld het informeren van vrouwen in een gezellige sfeer tot iets doen aan de onevenredige verdeling van mannen en vrouwen in de politiek. De items waar vrouwenorganisaties zich mee bezig houden lijken steeds specifieker
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
te worden. De Zeeuwse groeiers zijn netwerkorganisaties. Zij zijn georganiseerd omtrent beroep, opleiding of specifieke maatschappelijke onderwerpen. Platform Zeeuwse Vrouwenraad Het Platform Zeeuwse Vrouwenraad vertegenwoordigt anno 2006 ruim 40% van de Zeeuwse vrouwenorganisaties met in totaal rond de 5.100 vrouwen. De huidige financieringsstructuur, alsmede de relatieve onbekendheid bij andere Zeeuwse vrouwenorganisaties over de activiteiten van het PZVR is een reële bedreiging voor het voortbestaan. De activiteiten die het PZVR organiseert, zijn overdag. Dit in verband met de grote afstanden die in Zeeland overbrugt moeten worden, en het relatief oudere ledenbestand. Voor andere vrouwen, met name de werkende vrouwen, is het overdag vergaderen juist een lastig aspect.
3.2 Advies Op grond van dit onderzoek kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden. Rol en functie In potentie kan een goed functionerende koepel voor vrouwenorganisaties 9.000 Zeeuwse vrouwen vertegenwoordigen (de vrouwen die nu al in een vrouwenorganisatie zitten). Als we kijken naar de Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2005-2008 van de Provincie Zeeland ligt de kern van het provinciaal sociaal beleid in het vergroten van de maatschappelijke participatie en het stimuleren van sociale verbanden. Het PZVR en de bij haar aangesloten organisaties en andere vrouwenorganisaties vervullen in deze een belangrijke functie. Om voor alle vrouwenorganisaties open te staan, zal een statutenwijziging plaats moeten vinden. Op dit moment is het lidmaatschap beperkt tot provinciaal georganiseerde vrouwenorganisaties. Het verdient aanbeveling om kritisch te kijken naar de organisatiestructuur, hoe kan het anders en opener? Nieuwe leden vragen om andere structuren. Het PZVR vertegenwoordigt anno 2006 ruim 5.000 vrouwen. Dat is relatief veel, vergeleken met andere organisaties en verenigingen in Zeeland. De mogelijke rol voor het Platform Zeeuwse Vrouwenraad bestaat uit een netwerkfunctie, informatiefunctie en signaalfunctie. Een netwerkfunctie houdt in dat je je gelijkwaardig opstelt naar andere vrouwenorganisaties. Netwerken betekent dat je elkaar iets te brengen hebt, maar ook bij elkaar iets te halen hebt. De informatiefunctie zou er uit kunnen bestaan dat actuele provinciale items die de positie van vrouwen raken onder de aandacht brengt van je achterban. Ditzelfde geldt voor een signaalfunctie: beleidsmaatregelen die een negatief
11
effect hebben op de postitie van vrouwen breng je onder de aandacht van de provinciale overheid. Samenvattend zouden de uitdagingen voor het PZVR kunnen bestaan uit: - als aanspreekpunt fungeren voor vrouwenorganisaties; - signalen afgeven naar de politiek; - vrouwen betrekken bij maatschappelijke onderwerpen; - hoe kunnen we het maatschappelijk draagvlak vergroten voor actuele items die we op willen pakken? - optreden als overkoepelend orgaan met netwerkfunctie; - verlengstuk zijn van vrouwenorganisaties, aansluiten op functies van vrouwenorganisaties en daarop meerwaarde bieden; - inspelen op actuele provinciale ontwikkelingen die vooral vrouwen aangaan. Visie en beleid Aanbevolen wordt om, op grond van dit onderzoek en de eigen bevindingen een beleidsplan samen te stellen, met ruimte om in te spelen op actuele zaken. Maak hierbij gebruik van het aanbod van de Nederlandse Vrouwenraad om als adviseur op te treden. Als onderdeel van het beleidsplan mogen een marketingplan en daarbinnen een communicatieplan niet ontbreken. Doe marktonderzoek naar vrouwenorganisaties in Zeeland. Breng ze duidelijk in kaart. Leer je markt goed kennen. Wees trots op wat je doet en geef er bekendheid aan. Vrijwilligersorganisaties moeten het steeds meer hebben van publiciteit. Maak vaker gebruik van studenten van HBO/WO (Hogeschool Zeeland/ Roosevelt Academy). Koester de groepen die je al bind, in plaats van al je energie te stoppen in groepen die je mogelijk zou kunnen binden. Dit geeft zelfvertrouwen en nieuw elan. Vergrijzing wordt als negatief gezien maar het feit dat mensen ouder zijn, zegt niets over hun kwaliteiten en behoeften. Kijk niet alleen naar de aangesloten organisaties maar naar alle vrouwen in Zeeland. Zoek naar verbindingen, ook met niet aangesloten organisaties. Maak duidelijk wat je als PZVR aan hen te bieden hebt. Verschillende doelgroepen hebben verschillende behoeften. Sluit hierbij aan en biedt een breed pakket aan, waarvan organisaties naar eigen behoefte op onderdelen gebruik kunnen maken. Erken de diversiteit en eigenheid van organisaties. Zoek naar de thema’s die van belang zijn voor àlle afzonderlijke vrouwenorganisaties, en biedt daarop praktische meerwaarde. Om verbreding te realiseren is een eigen agendasetting belangrijk. Landelijke koepels voorzien in algemene ondersteuning van de bij hun aangesloten vrouwenorganisaties. Onderscheid je als Zeeuwse koepel door Zeeuwse items centraal te stellen.
Zie hoofdstuk 2.3, citaat Saskia Poldervaart
25
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
In 2007 bestaat het PZVR 35 jaar. Dit is een gelegenheid bij uitstek om een vernieuwde organisatie te presenteren en de meerwaarde van het feit dat vrouwen zich verenigen op bepaalde maatschappelijke vraagstukken voor het voetlicht te brengen. Zonder normerend of ideologisch te zijn. Financiering Naast projectfinanciering is een structurele basisfinanciering een vereiste voor het professioneel en daadkrachtig kunnen functioneren van het PZVR. “Er is structurele subsidie nodig, anders blijft men teveel aandacht schenken aan subsidieaanvragen ten koste van het eigenlijke werk”11. Het is tenslotte een vrijwilligersorganisatie. Dit geldt zowel voor bureaukosten, een bureaumedewerker als het beroep kunnen doen op professionele adviseurs. Bestuurskosten moeten eenvoudig te verhalen zijn. Voorkom dat bestuursleden er geld op toeleggen. Om leden naar provinciale bijeenkomsten te laten komen, is een reiskostenvergoeding zeker te overwegen. De afstanden in Zeeland zijn groot. Plan van aanpak Stel een plan van aanpak op voor de toekomst. Hierbij worden de volgende stappen aanbevolen: 1. eind 2006: Opstellen concept beleidsplan voor 2007; 2. begin 2007: Organisatie symposium; 3. half tot eind 2007: Verfijn het beleidsplan en maak keuzes: a. Beschrijf de huidige situatie. Wie zijn we en wat doen we, op welke manier. b. Beschrijf de interne en externe omgeving en de ontwikkelingen hierin. Breng middels marktonderzoek de vrouwenorganisaties in Zeeland exact in beeld. Maak daarnaast gebruik van de resultaten van het symposium. c. Formuleer een doelstelling voor de organisatie en omschrijf de doelgroepen. Maak een keuze voor een rechtsvorm/organisatievorm die hierbij past. d. Bepaal een missie/ambitie en een strategie. e. Bepaal de marketingaanpak. Geef aan op welke manieren de volgende instrumenten ingezet worden: - welke diensten/activiteiten worden aangeboden aan welke doelgroepen; - welke financiële bijdrage wordt gevraag aan de vrouwenorganisaties; - hoe worden betaalde medewerkers ingezet; - vanuit welke locatie wordt er gewerkt; - hoe wordt de promotie aangepakt; stel een promotieplan samen; - wat is de gewenste profilering, welk beeld moet naar buiten toe uitgedragen worden; - hoe wordt er gewerkt aan relatiebeheer.
26
f. stel een kostenbegroting op. g. maak een actieplan voor 2008. 4. half 2008: Evalueer de aanpak tussentijds en stel deze waar nodig bij; 5. eind 2008: Stel een eindevaluatie vast, maak op basis hiervan een beleidsplan voor het komende jaar.
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Bijlagen
27
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
28
Onderzoek en advies vrouwenorganisaties
Bijlage 1: Literatuur - De Jong & Van Doorne-Huiskes en Partners: Emancipatie geeft meer kwaliteit; onderzoek naar de verankering van emancipatie in de Provincie Zeeland; Utrecht, november 2000 - Duin; Maartje: Vrouwenverenigingen, bestaan ze nog? Opzij, oktober 2002, p. 59 t/m 61 - Hart; Joep de: Landelijk Verenigd: Grote Ledenorganisaties over ontwikkelingen op het maatschappelijk middenveld; Sociaal en Cultureel Planbureau; februari 2005 - Jaarverslagen Zeeuwse Vrouwenraad: 1996-2005 - Jubileumboek Zeeuwse Vrouwenraad: 20 jaar Zeeuwse Vrouwen in beweging; 1972-1992 - Kuperus; Marike: De vereniging op survival; overlevingsstrategieën voor hedendaagse verenigingen; Utrecht, Civiq, 2005 - Meijs; Prof. Dr. L.C.P.M: de veerkrachtige samenleving: over vrijwilligerswerk, civil society en maatschappelijk betrokken ondernemen in beweging; Rotterdam, 2004 - Nederlandse Vrouwenraad (NVR): Strategienota; met het oog op de toekomst, maart 2005 - Notitie Platform Zeeuwse Vrouwenraad: Het Platform Zeeuwse Vrouwenraad en de toekomst; maart 2005 - Provincie Zeeland: Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2005-2008 - Scoop: van vrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet; juni 2005 - Sociaal Rapport Zeeland; Scoop, Middelburg, 2004 - Sociale Atlas Zeeland 2006; Scoop, Middelburg, mei 2006 - SVM:Verder met gender;een perspectief voor vrouwen,mannen en organisaties; Utrecht, (zonder jaartal) - Wouw; Dick van der: Verschuivende verbanden; trendstudie; Scoop, Middelburg 2003
29