Marietje Kessels Project (Tilburg, Nederland) Doelen/doelgroepen/ achtergronden Domein Typering project
School Bschreven in studie van het WODC: ‘ Geweld verslagen’, 2006 (www.wodc.nl) als mogelijk effectief bewezen programma. Eveneens beschreven als best practice in rapport 'A review of good practices in preventing the various types of violence in the European Union' Kent University (www.eucpn.org). Korte omschrijving Marietje Kessels was een meisje dat op 11-jarige leeftijd verkracht en dood achtergelaten is in een kerk in Tilburg. Dit speelde zich af in het jaar 1900. De dader is nooit gevonden, maar het vermoeden bestaat dat het een bekende is geweest. Aan het voorval met Marietje ontleent deze interventie haar naam. Marietje Kessels is van origine een Tilburgs project opgezet in 1990 door de vrouwenbeweging. Later is ook het NIZW en het NISB (nu: Transact en de Beroepsvereniging voor Docenten Weerbaarheid en Zelfverdediging ) erbij betrokken voor de landelijke implementatie. Kenmerkend van de interventie is dat zelfverdediging een belangrijke rol speelt. Speciaal getrainde preventiewerkers geven de lessen. Verder is kenmerkend dat het seksespecifiek van opzet is: een mannelijke preventiewerker verzorgt de lessen voor de jongens en een vrouwelijke voor de meisjes. Het lesprogramma van het Marietje Kessels Project (MKP) bestaat uit twaalf lessen van een uur en besteedt aandacht aan zowel slachtoffer als daderpreventie, waarbij uit wordt gegaan van machtssituaties veroorzaakt door volwassenen en kinderen zelf. Weerbaarheid bestaat uit denken, voelen en handelen: alle lessen hebben deze drie aspecten in zich. De preventiewerkers verzorgen tijdens schooltijd de lessen in het bijzijn van de leerkracht. Ouders worden (op een ouderavond) geïnformeerd over de inhoud van het project. Het project wordt afgesloten met een examen, alle leerlingen ontvangen een diploma. Het Landelijke Platform Weerbaarheid is een overleg van coördinatoren van Marietje Kessels Projecten of aanverwante projecten. Over het algemeen verzorgt de GGD de coördinatie en uitvoering van de projecten.
Probleem-,/ risicoanalyse
Beïnvloedbare factoren
Naast tussentijdse evaluatie en een evaluatie in 1998 (Bun) is een eindevaluatie uitgevoerd in 2001 (A. van der Vegt, Regioplan) Al op jonge leeftijd kunnen kinderen in aanraking komen met bedreigende situaties en geweld, in verschillende vormen. De weerbaarheid van jongens en meisjes verschillen, terwijl jongens zich vooral fysiek weerbaar voelen, voelen meisjes zich vooral mentaal weerbaar. Risicofactoren: - Omgang met vrienden die probleemgedrag vertonen - Houding die probleemgedrag vertonen - Onveilige maatschappelijke situaties - Gezonde opvattingen en duidelijke normen - Sociale vaardigheden
Doelen aanpak
Kinderen: het doel is het vergroten van de weerbaarheid om te voorkomen dat kinderen slachtoffer worden van machtsmisbruik, het voorkomen dat kinderen zichzelf schuldig maken aan grensoverschrijdend gedrag. Het kan daarbij gaan om machtsmisbruik door volwassenen of door andere kinderen. Hieronder vallen niet alleen ernstige vormen van (seksueel) machtsmisbruik, maar ook pesterijen die misschien op het eerste gezicht onschuldig lijken. Dit gebeurt door de kinderen nieuw of ander gedrag aan te leren, zoals respectvolle houding jegens anderen en het voorkomen van slachtoffergedrag. Het gaat om het aanleren van intrapersoonlijke competenties (gevoel van eigenwaarde, eigen gevoelens kunnen herkennen en benoemen) en interpersoonlijke competenties (negatieve gevoelens op een adequate manier kunnen uiten, conflicten oplossen, hulp vragen en bieden, inleven in een ander en zich daadwerkelijk fysiek kunnen verdedigen). De kinderen leren dus vaardigheden en vergroten hun kennis, de veronderstelling is dat hiermee de attitude van kinderen wat betreft (seksueel) machtsmisbruik wordt beïnvloed en dat zij in staat zijn te reflecteren op eigen gedrag.
Relatie doelen en probleem Doelgroep(en)
Context Beoogde effecten
Ouders: het project beoogd ouders te betrekken, ouders zijn geïnformeerd over het project en praten er met hun kind over. Schoolteam: ook het schoolteam wordt geïnformeerd en betrokken en vraagt om advies – indien nodig – aan de preventiewerker. Kinderen leren gevaarlijke, bedreigende situaties herkennen en leren anticiperen op deze situatie. Waarbij de nadruk voor de meisjes ligt op het aanleren van vaardigheden voor fysieke weerbaarheid en bij de jongens de mentale weerbaarheid vooral wordt aangepakt. De primaire doelgroep zijn alle leerlingen van groep 7 en/of groep 8 in het regulier en speciaal basisonderwijs, dus jongens en meisjes in de leeftijd van 10 tot 13 jaar. Secundaire doelgroep vormt de school zelf: de leerkrachten, team en directies Middels een beperkte interventie zijn ook ouders als doelgroep betrokken bij het project. De lessen vinden plaats tijdens schooltijd. Twee preventiewerkers verzorgen de lessen, daarnaast zijn er twee leerkrachten aanwezig. Het Marietje Kessels Project kan ook worden uitgevoerd tijdens de naschoolse opvang. De leerlingen komen voor zichzelf op, zij vertrouwen op hun eigen kracht, inventiviteit, gevoelens en intuïtie. Zij hebben een positief zelfbeeld, wilskracht en doorzettingsvermogen. Kortweg: kinderen zijn in staat zichzelf te beschermen, niet alleen op school maar (indirect) ook in het maatschappelijk verkeer. Het schoolteam heeft aandacht voor (het gebrek aan) weerbaarheid bij kinderen, zij krijgen oog voor de grenzen die kinderen op eigen wijze aangeven en besteden in de groep aandacht aan ja-/nee-/twijfelgevoel. Het Marietje Kessels Project hoopt dat scholen beleid ontwikkelen met betrekking tot preventie van machtsmisbruik en seksueel geweld. Tevens krijgt de leerkracht de kans om vakkennis op te doen op het gebied van weerbaarheidsvergroting, preventie en signaleren van problemen rondom machtsmisbruik De ouders ervaren de lessen als extra steun voordat de kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan.
Aangetoonde effecten
Regioplan onderzocht het programma op 71 scholen (van der Vegt 2001). Leerkrachten, leerlingen en een aantal ouders werden ondervraagd over weerbaarheid, machtsmisbruik en waardering van het project. Volgens de leraren: Zijn kinderen weerbaarder geworden Hebben kinderen geleerd gevaarlijke situaties te beoordelen Is het zelfvertrouwen toegenomen Weten leerlingen hoe ze moeten handelen in bedreigende situaties en hoe ze weerbaar kunnen opstellen en bedreigende situaties beter kunnen beoordelen De aangetoonde effecten voor langere termijn zijn niet significant. Ten aanzien van de attitude van leerlingen zijn er bescheiden, maar duidelijk aantoonbare effecten gevonden. Zowel jongens als meisjes zijn iets meer bereid anderen te helpen en zijn in staat hun grenzen aan te geven bijvoorbeeld bij ongewenste aanrakingen. Het onderzoek levert weinig aanwijzingen op over de effecten op vaardigheden en gedrag. Het enige aantoonbare verschil tussen de experimentele groep en de controlegroep is dat kinderen die de lessen hebben gevolgd iets beter om hulp durven te vragen dan kinderen uit de controlegroep. En niet beoogd effect is in sommige gevallen een verbeterde opener groepssfeer, doordat kinderen tijdens de lessen samenwerken en samen oefeningen doen. Eerder onderzoek (Bun, 1998) Kennis van kinderen over seksueel misbruik is toegenomen Intentie voor weerbaar gedrag en gevoel van eigen effectiviteit is bij meisjes toegenomen Attitude t.a.v. macho- en stoer gedrag van jongens is in gunstige zin veranderd.
Visie/ verantwoording/ methodiek/operationalisatie Type interventiestrategie
Marietje Kessels is een ‘lesaanpak’ (Interventietype B, zie bijlage 1, vanaf pagina 69). De activiteiten zijn wel gericht op het aansluiten op de leefwereld van de doelgroep (betekenisvol), het uitvoeren van rollenspellen en zelfverdedigingsoefeningen (activerend) en samenwerking en interactie tussen de leerlingen wordt gestimuleerd. Daarnaast pleit het project voor betrekken van ouders. De leerkrachten worden niet apart geschoold, maar zijn wel aanwezig bij de lessen, de leerkracht observeert en assisteert. Zodoende – is het idee – is bredere verspreiding van de basisgedachten van de lessen mogelijk (zoals in interventietype c, de vreedzame groep, zie bijlage 1, vanaf pagina 69). In de methodiekbeschrijving worden de gemaakte keuzes als volgt onderbouwd: Uitgangspunten/ 1. Leeftijd: het Marietje Kessels Poject kiest voor de leeftijd 10 – 12 jaar omdat kinderen visie op deze leeftijd in staat zijn hun eigen mening te vormen. Bovendien zullen deze leerlingen binnen een of twee jaar de basisschool verlaten en de overstap moeten maken naar het voortgezet onderwijs alwaar weerbaarheid extra belangrijk is. 2. Ouders zijn betrokken bij het project: dit omdat de veronderstelling is dat preventie alleen op kinderen gericht onvoldoende effect sorteert. 3. Aandeel leerkrachten: de aanname is dat doordat leerkrachten aanwezig zijn bij de lessen zij instaat zijn: - later voort te borduren op wat er in de les is gebeurd; - de eigen bewustwording vergroten; - kijken naar de eigen manier van lesgeven; - sommige kinderen beter in de gaten houden. Dit alles moet voor bredere verspreiding van de basisgedachten van de lessen zorgen. 4. Seksespecifiek: alhoewel de les inhoud hetzelfde is worden de lessen gescheiden gegeven om beter aan te kunnen sluiten bij de belevingswereld van jongens en meisjes. Doordat de preventiewerker (in principe) van dezelfde sekse is, is het mogelijk voor de kinderen zich positief te identificeren. Leerlingen leren beide kanten van weerbaarheid onderkennen: namelijk fysiek weerbaar gedrag (hetgeen bij jongens vaak meer is ontwikkeld) en mentale weerbaarheid (bij veel meisjes sterker ontwikkeld). Uit ervaring is gebleken dat meisjes zich vrijer voelen bij het oefenen van zelfverdedigingsoefeningen en gemakkelijker praten als er geen jongens bij zijn, terwijl jongens een eventuele stoere pose laten varen en opener praten als er geen meisjes bij zijn. In deze leeftijdsfase zijn vriendschappen voornamelijk seksegebonden. Meisjes en jongens verschillen daadwerkelijk, de sociaal emotionele ontwikkeling loopt uiteen en er is verschil in communicatiepatronen. tussen jongens en meisjes, ook daarom sluiten de ‘gescheiden lessen’ beter aan op de leefwereld van de jongens en meisjes. 5. Preventiewerker: De volgende onderbouwing wordt gegeven voor de keuze voor preventiemedewerkers: zij bezitten speciale kennis om de lessen te kunnen geven, zij kunnen de zelfverdedigingsoefeningen over brengen en maken gebruik van specifieke gesprekstechnieken om te kunnen praten over gevoelige onderwerpen zoals seksueel misbruik. Daarnaast zijn deze personen onafhankelijk en dat maakt het makkelijker om de signalerings- en vertrouwensfunctie te vervullen voor kinderen en leerkrachten. Wetenschappelijke Een sterke wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt.
onderbouwing Methodiek/ mechanisme
Het Marietje Kessels Project is een lessenpakket waarmee gericht gewerkt wordt aan kennis, houding en vaardigheden om te werken aan mentale en fysieke weerbaarheid bij de individuele leerlingen. Het geleerde is voor de leerlingen te gebruiken in schoolsituaties, maar ook bij contacten buiten de school. Het Marietje Kessels Project richt zich vooral op het leerlingniveau. De sfeer op school wordt beïnvloed door voorbeeldgedrag en interventies van de leerkracht en de
Gewenste schoolhouding
preventiewerker, de preventiewerker treedt tijdens het project op als vertrouwenspersoon voor de leerlingen en de leerkrachten. De lessen worden gegeven aan kinderen op een leeftijd waarop zij in staat zijn hun gevoelens en meningen onder woorden te brengen. Aan het Marietje Kessels Project liggen verschillende didactische principes ten grondslag: ervaringsleren, intuïtief leren en leren door discussie en interactie. Weerbaarheid bestaat uit denken, voelen en handelen: alle lessen hebben deze drie aspecten in zich. Er is zoals gezegd een methodiekboek waarvan een deel speciaal bestemd is voor de coördinator van het Marietje Kessels Project in de betreffende regio, een deel voor de initiatiefnemer en tot slot de preventiewerker die de lessen gaat uitvoeren. Daarnaast is een video ontwikkeld. Om de cursus te kunnen geven is een training ontwikkeld. De lessen worden in aanwezigheid van de leerkracht gegeven. Het Marietje Kessels Project is een manier om bewust te werken aan veiligheid op school (schoolhouding type B of D, zie bijlage 1, vanaf pagina 69). De lesaanpak past evenwel beter bij regelende scholen. Bovendien wordt de interventie uitgevoerd en de lessen gegeven door een externe trainer. In principe wordt de leerkracht en andere teamleden dus niet bij het werken aan weerbaarheid betrokken. Dat maakt de interventie minder geschikt voor betrekkende scholen.
Opzet/implementatie Operationalisering Iedere week wordt een les gegeven door de preventiewerker Marietje Kessels Project. De lessen vinden plaats onder schooltijd en duren 60 minuten. Van de twaalf lessen kunnen eventueel (bijvoorbeeld bij ziekte) twee vervallen. De opbouw van de lessen ziet er als volgt uit: 1. een zelfbeschermingsgroet (een rustig begin) 2. huiswerkbespreking (een verwerkingsopdracht) 3. spel waarin herhaling of juist verwerking zit 4. de kern van de les is het aanleren van een nieuwe vaardigheid of het overdragen van kennis 5. individueel moment: het na lezen van de lesstof in een zelfbeschermschrift 6. huiswerk: de leerlingen krijgen een verwerkingsopdracht mee zodat zij in de tussenliggende periode stil staan en oefenen met het geleerde 7. zelfbeschermingsgroet: wederom een rustig einde van de les
De groep is in tweeën gesplitst, een jongens en een meisjesgroep. Bij beide groep is een leerkracht (of een vertrouwenspersoon, of intern begeleider) aanwezig.
Activiteiten en werkvormen Fasering/stappen
De activiteiten en werkvormen van de lessen zijn groepsgesprekken, fysieke (zelfverdedigings) oefeningen, rollenspellen en opdrachten in een huiswerkschrift. Scholen worden over het algemeen benaderd door het Marietje Kessels project in de regio met de vraag of ze belangstelling hebben voor de lessen. Of zij stappen zelf naar een project-coördinator. Wanneer het contact is gelegd volgt een teamoverleg met de preventiewerker. De school en de preventiewerker verzorgen een ouderbijeenkomst. Daarna gaan de lessen van start. De opbouw van de lessen is als volgt: Les 1 tot en met 7: basisvaardigheden Les 8 tot en met 10: er kan worden gekozen uit 6 verschillende themalessen Les 11: herhalen van alle lesstof Les 12: examen en diploma
Begeleiding/ training
Kwaliteitsbewaking, proces-, en productevaluatie
De preventiewerkers zijn speciaal opgeleid door Transact/de beroepsvereniging Weerbaarheid en zelfverdediging. Preventiewerkers hebben een gespecialiseerde opleiding preventiewerker Marietje Kesselsproject gevolgd. Deze opleiding duurt een jaar en wordt afgesloten met een certificaat. Daarnaast zijn er nascholingen. Zij hebben gespecialiseerde kennis over zelfverdedigingoefeningen en ze weten hoe ze gesprekken moeten voeren over gevoelige onderwerpen als seksueel misbruik. Het Marietje Kessels-project wordt niet overgedragen aan leerkrachten. De uitleg daarvoor is dat het belangrijk is de lessen te laten uitvoeren door mensen met specifieke kennis en kunde. De onafhankelijke positie van de preventiewerker maakt dat hij/zij gemakkelijker een signalerings- en vertrouwensfunctie kan vervullen voor leerlingen en leerkrachten. Het kost de leerkrachten geen voorbereidingtijd, wel moeten zij een startbijeenkomst volgen en per les tijd inruimen voor het nabespreken van de les. De coördinatie van de het Marietje Kessels Project ligt in handen van regionale coördinatoren Marietje Kessels Projecten, zij zijn weer verenigd in het Landelijke Platform Weerbaarheid. Twee keer per jaar is er een bijeenkomst om ervaringen, successen, knelpunten uit te wisselen en een specifiek thema te bespreken. Het Platform is tevens de bewaker van de kwaliteit van de projecten. De projecten moeten aan bepaalde eisen voldoen om zich een Marietje Kessels Project te kunnen noemen. De methodiek voorziet in een evaluatieformulier voor de leerlingen, de leerkracht, en de preventiewerker.
Specifieke randvoorwaarden en eisen Draagvlak/ondersteuning
Om deel te kunnen nemen stelt het project een aantal voorwaarden: - bijwonen van een intake met het gehele team - inplannen van 12 lessen van 60 minuten - aanwezigheid van twee leerkrachten (vertrouwenspersoon of intern begeleider) - de betrokken leerkrachten krijgen tijd voor nabespreking - geschikte lesruimtes - groepsgrootte van minimaal 8 leerlingen en maximaal 20 - bereidheid om ouders te informeren - medewerken aan de evaluatie van het programma Daarnaast is er de voorkeur dat leerlingen al seksuele voorlichting hebben gehad en dat het onderwijzend team van de school heeft deelgenomen aan de cursus Kinderen rekenen op (ter signalering van kindermishandeling). Draagvlak in de regio wordt gewaarborgd in de samenwerkingsverbanden en de begeleidingsgroep. Tijdspad invoering Tijdspad verschilt per regio. In de praktijk blijkt dat de kosten van diverse weerbaarheidscursussen nogal van elkaar Kosten verschillen. Dit komt onder andere doordat de ene docent op freelance basis werkt, terwijl de andere in vaste dienst is. En voor het ene project trekt men meer geld uit voor werving dan voor het andere. Nog een verschil is dat de ene keer bijvoorbeeld coördinatiekosten wel worden meegerekend en de andere keer niet. Twee voorbeelden van de Marietje Kessels Projecten geven een indicatie van de kosten van een weerbaarheidstraining. - Voorbeeld 1 heeft een cursusduur van 40 uur en is voor twee groepen van 15 kinderen. De docent is een erkende freelance docent. Inclusief ouderavond, tussen- en eindevaluatie en het materiaal zijn de kosten voor deze training € 1.600,-. - Voorbeeld 2 heeft een cursusduur van 30 uur. Exclusief de reiskosten van maximaal € 165,- per cursus komen de kosten voor deze training op € 1.080,- per groep. De kosten voor een weerbaarheidsproject worden in de praktijk voor het grootste gedeelte gedragen door andere partijen dan de school of het buurthuis die de training organiseert. Vaak is het de gemeente, de GGD, de welzijnsinstelling of de sportraad die geld ter beschikking stelt voor de training. Bij de meeste Marietje Kessels Projecten wordt aan de deelnemende school een kleine bijdrage per klas gevraagd. (Deze informatie is afkomstig van www.weerbaarheid.nu) Behalve het zelfbeschermingsschrift zijn er geen materialen nodig. De school moet Faciliteiten en beschikken over twee ruime ruimtes (speellokaal en gymlokaal) die tegelijkertijd kunnen Materialen worden gebruikt. Een weerbaarheidsproject kan alleen Marietje Kessels heten wanneer wordt voldaan aan Licentie een aantal eisen. De docenten worden gecertificeerd via de beroepsvereniging. Het programma Platform bewaakt de kwaliteit. Beide onderstaande punten zijn geen vereisten maar worden wel van belang geacht. Vereiste ervaring De betrokken groep 7 of 8 heeft seksuele voorlichting gehad Het onderwijzend team van de school heeft deelgenomen aan de cursus ‘Kinderen rekenen op u’ (ter signalering van kindermishandeling).
Andere specifieke randvoorwaarden
(Sommige) projecten verplichten scholen deel te nemen aan de evaluatie.
Invoering/ uitvoering in Nederland Welke stappen zijn in Nederland al gezet Soortgelijke werkwijzen
Marietje Kessels is een Nederlandse methodiek. Er hebben twee effectmetingen plaatsgevonden in 1998 en in 2001. In 2004 heeft er een kwaliteitsmeting plaatsgevonden genaamd SchoolSlag-checklist (versie 1.2) “Kwaliteit van programma’s in en rondom scholen”. Tot slot is het project als ‘veelbelovend’ opgenomen in de Communities that Care-gids (2004) Een project dat naar voorbeeld van het Marietje Kessels Project is ontwikkeld, is ‘Kom op Voor Jezelf’ (Zuid-Holland) en ‘Weerbare Tieners’. Het Marietje Kessels project voor het voortgezet onderwijs heet ‘Werken aan wendbare weerbaarheid’.
Omgevingsanalyse Het Marietje Kessels Project kent plaatselijke varianten uitgevoerd onder diverse namen
Welke stappen moeten nog gezet worden?
bijvoorbeeld ‘Kom op voor jezelf’ of ‘Weerbare tieners’. De opzet en uitwerking van Marietje Kessels lijkt op die van andere weerbaarheidsprogramma’s in Nederland zoals Rots en Water en Nee is Nee (zie beschrijving bijlage 2, vanaf pagina 75) en op andere lesprogramma’s (interventietype B, zie bijlage 1, vanaf pagina 69) - In Nederland is een Landelijke Platform en een regionale structuur voor Marietje Kessels opgezet. Een aparte website voor Marietje Kessels Projecten is in de maak (www.Marietjekessels.nl). - Marietje Kessels projecten is in 2004 in de CTC-gids (NIZW) opgenomen als veelbelovend: dat wil zeggen dat zij voldoen aan de beoordelingscriteria voor wat betreft de doelgroep, doelstelling, methodiek en onderbouwing. Nader onderzoek is dus wellicht wenselijk. - Volgens de Schoolslag-checklist is het programma niet speciaal afgestemd op verschillende culturele achtergronden.Tevens geven zij aan dat de efficiëntie voor school en voor de ondersteunende instelling nog onvoldoende is. Voor zover het platform nog geen actie heeft ondernomen op deze punten is dat wel raadzaam.
Succes-, en faalfactoren Succesfactoren
-
-
Faalfactoren
-
-
Marietje Kessels is op grote schaal ingevoerd (in 2004 waren er al 1123 groepen (Ince e.a., 2004)) vooral didactisch goed uitgewerkte methode goede ervaringen met de gescheiden jongens- en meisjesgroepen onderzoek (Vegt, 2004 en Bun 1998) geeft positieve resultaten voor korte termijn, er zijn effecten aangetoond voor lange termijn, maar die zijn statistisch niet significant een ‘niet beoogd’ positief effect is in sommige gevallen een verbeterde (opener) groepssfeer project wordt uitgevoerd door deskundige vakdocenten inzet van twee leerkrachten lijkt onhaalbaar (zie schoolslag checklist) het programma is niet invoerbaar voor de hele school, maar alleen in groep 7 of 8 doel van Marietje Kessels Projecten is vooral gericht op een verandering in houding en gedrag bij de leerlingen en niet zozeer op de hele school gericht raadzaam is om ook een (aantal) gezamenlijke lessen uit te voeren (dus jongens en meisjes bij elkaar) de sterke structuur van het lesprogramma kan maken dat een eigen inbreng van de leerlingen gering is ondersteuningsstructuur verschilt per regio de lessen worden uitgevoerd door een externe preventiewerker, wanneer deze persoon weg is, is het gevaar dat aandacht voor weerbaarheid verzwakt onderzoek levert weinig aanwijzingen op over effecten op vaardigheden en gedrag
Literatuurverwijzingen Contacten/materialen Literatuur
Helvoort, K. van en Y. Clarijs, Handboek Marietje Kesselsproject : weerbaarheidsvergroting bij kinderen van 10 tot 13 jaar. - Utrecht: NIZW, 1999. - 386 p Bevat ook videoband ISBN 9050508049 Herkomst: SWP Uitgeverij
Vegt, A.L. van der e.a. Je verweren kun je leren. Evaluatie van de Marietje Kessels Projecten. Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt C. Bun, Evaluatie 'Kom op voor jezelf'. Rapportage van een effectonderzoek en een evaluatie onder leerkrachten van de scholen. Rotterdam: GGD Rotterdam en omstreken, sector Preventief Jeugdbeleid, 1998. D. Ince e.a., Veelbelovend en effectief. Overzicht van preventieprojecten en -programma's in de domeinen Gezin, School, Kinderen en jongeren, Wijk. Tweede volledig herziene editie CtC-gids. Utrecht: NIZW, 2004.
Contacten/ licenties Verkrijgbaarheid materialen
De belangrijkste website is: www.weerbaarheid.nu. Een aparte site is nog in de maak: www.marietjekessels.nl Informatie over licenties: www.weerbaarheid.nu (bij Transact) Het handboek en de video zijn verkrijgbaar bij SWP: www.swobook.nl Het zelfbeschermingsschrift is gratis te downloaden van www.swpbook.com Het laatste onderzoeksrapport is eveneens te downloaden, onder andere van: www.regioplan.nl