De toekomstplannen van jonge docenten:
‘Voor dit vak kies je vanuit passie’
MAGAZINE Interview: Jef Staes / Zomerscholen / Krimp zonder kramp / Privacy: weet wat je deelt / Oud‑hockeycoach Marc Lammers over talent Magazine voor voortgezet onderwijs Oktober 2015 / jaargang 10
1
ADVERTENTIE
www.interteach.nl |
Elke dag een vertrouwd gezicht voor de klas
Hetzelfde gezicht voor de klas biedt alleen maar voordelen: minder rompslomp met overdrachten, een docent die de leerlingen persoonlijk kent en een leerkracht die bekend is met de lesmethode. Interteach zorgt voor dezelfde vertrouwde invalkrachten. Gekwalificeerde en ervaren docenten die van wanten weten. Want kwalitatief goed onderwijs gaat verder dan alleen lesgeven. En niet onbelangrijk, ruim 20% minder kosten.
IN DIT NUMMER
6 Diplomavrij
24 Privacy
‘Als kinderen ergens goed in zijn, gaan ze zich er vanzelf meer in verdiepen.’ Onderwijs denker Jef Staes wil af van voorgeschreven lesprogramma’s en diploma’s.
Is het ICT-systeem van uw school bestand tegen hackers? En doet u voldoende om de gegevens van leerlingen en personeel te beschermen?
30 Jonge leraren
34 Denken én doen
Het Sectorakkoord biedt ruimte om te investeren in jonge docenten. Drie bevlogen nieuwkomers over hun ervaringen en toekomstplannen.
Mavo-leerlingen met een rekenknobbel en techniektalent beginnen op De Uilenhof aan een negenjarige leerroute mavo - mbo 4 - hbo.
En verder 4 5 10 14 18 22 38 40 42
Kort / agenda 1 Minuutje Zomerscholen Loting Karin Straus (VVD) over krimp VO in beeld VO-academie: leernetwerken Interview met Marc Lammers Wie werkt waar / Colofon
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER De docent is cruciaal We zeggen het vaak en het wordt nooit tegengesproken: de leerling staat centraal en de docent is cruciaal. Veel leerlingen hebben baat bij flexibiliteit in ons onderwijssysteem zodat ze meer aangesproken worden op hun talenten. Dat stimuleert en motiveert. Of dit nu wel of niet gebeurt, hangt voor een belangrijk deel af van de docent. Uiteindelijk zijn zij het kapitaal waar de school over beschikt. En veel van die docenten verrichten topsport. Ik geef het je te doen om, met je hele ziel en zaligheid, met al je kennis en pedagogische en didactische vaardigheden, elk uur weer een wisselende groep leerlingen in de puberteit te boeien. Dag in dag uit, week in week uit. Voor docenten is het een grote uitdaging en een bijzondere verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk waarde toe te voegen aan de ontwikkeling van een leerling die ook wel eens wat anders aan zijn hoofd heeft dan leren en concentreren. Normaal gesproken zijn wij trots op onze topsporters, of ze nu Dafne Schippers of Sven Kramer heten. Maar de waardering voor onze docenten steekt daar schril bij af. Het vak van docent neemt in populariteit af, het imago is slecht en de maatschappelijke waardering onder de maat. Willen we ons onderwijs verder verbeteren en leerlingen de kansen bieden die ze verdienen dan vraagt dat heel veel van docenten. De docent moet weer de regisseur worden van het leerproces. Hij moet zijn beroepstrots terugkrijgen en dat ook zelf etaleren. Dat vraagt om ruimte om samen met de schoolleiding het gesprek te voeren over richting en tempo van onderwijsverbetering en ruimte om aan onderwijs vernieuwing te werken. Ruimte ook om als docent zelf permanent te leren. Iets dat buiten het onderwijs ook voor hoogopgeleiden de normaalste zaak van de wereld is. De ruimte kan deels gevonden worden in de nieuwe wet onderwijstijd. Bijvoorbeeld door het werk anders te organiseren en in het onderwijs te zoeken naar meer afwisselingtussen leren in de school en daarbuiten. Daarmee wordt ook meer recht gedaan aan de goede balans tussen cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling en persoonsvorming van leerlingen. Als we op die manier een antwoord weten te vinden op de door vele docenten beleefde werkdruk en het mooie vak van docent tegelijkertijd zo verandert dat het aansluit bij de ambitie om de leerlingen maximaal tot hun recht te laten komen, zetten we een enorme stap. Ik zie dat als een belangrijke opdracht voor ons allemaal.
VO-magazine 1 / Oktober 2015
3
KORT
115.000 Compensatie fusie bij krimp Scholen in het voortgezet onderwijs die vanwege krimp samengaan, krijgen hiervoor nu met terug werkende kracht tot 2013 financiële compensatie. Tot nu toe gingen deze scholen er bij een fusie vaak financieel op achteruit omdat een deel van hun basisbekostiging dan wegviel. Volgens de prognose van OCW daalt het aantal leerlingen in het vo van 2016 tot 2028 met 12%. Dat betekent 115.000 leerlingen minder.
Verbetering bedrijfsvoering Het project ‘Verbetering bedrijfsvoering schoolbesturen VO’ ondersteunt schoolbesturen bij een structurele verbetering van hun bedrijfsvoering en financiële positie. Ervaren en hooggekwalificeerde deskundigen bieden u gratis ondersteuning en ontwikkelen een gericht, organisatiespecifiek verbeter plan. Nu is de laatste kans om aan het project deel te nemen. Meld u aan via
[email protected] of bij projectmedewerker Nico van Zuylen, 030 - 232 48 00.
IJK VOOR HET LAATSTE K NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
Onderwijstoezicht Het kabinet schaart zich in grote lijnen achter het initiatief wetsvoorstel voor een doeltreffendere regeling van het toezicht op het onderwijs. Dit blijkt uit de kabinetsreactie op het initiatiefwetsvoorstel van SGP, D66 en CDA. De Tweede Kamerleden spraken in juni in de eerste termijn over het initiatiefwetsvoorstel en in september in de tweede termijn. Het initiatiefwetsvoorstel maakt een duidelijke scheiding tussen de beoordelende en de stimulerende rol van de inspectie. De beoordeling door de inspectie vindt plaats aan de hand van duidelijke ‘spelregels’ in de vorm van de wettelijk vastgelegde deugdelijkheidseisen. Het eigen schoolplan vervult daarbij een sleutelpositie.
Begroting OCW 2016 De OCW-begroting voor 2016 staat voor het vo in het teken van ontwikkelingen die reeds ingezet zijn in het in 2014 afgesloten sectorakkoord VO. Zo komen eerder aangekondigde middelen en beleidsruimte vrij om het onderwijs verder te verbeteren en meer maatwerk in het onderwijs te realiseren.
5 oktober: Dag van de Leraar Maandag 5 oktober is het weer de internationale Dag van de Leraar. Op en rondom deze dag worden in Nederland allerlei activiteiten georganiseerd om aandacht en waardering te vragen voor leraren en hun vak en om het belang van goede leraren te benadrukken.
AGENDA
24 – OKT
4
1 NOV
27
3
OKT
DEC
VO-academie studiereis Toronto Wie Schoolleiders Waar Toronto, Canada
Training verbinden in het professionele gesprek Wie Schoolleiders Waar VO-raad, Utrecht
VO-magazine 1 / Oktober 2015
2 NOV
3 NOV
Bijeenkomst passend onderwijs in de school Wie Schoolleiders, mentoren, docenten Waar VO-raad, Utrecht Netwerkdag kwaliteitszorg VO Wie Medewerkers kwaliteitszorg Waar Utrecht
1 MINUUTJE
#schoolfie
Het project Ambitieus leerklimaat van de VO-raad is een stimuleringsprogramma voor scholen die een klimaat willen realiseren waarbinnen schoolleiders, bestuurders en docenten samen aan de slag gaan met het versterken van de kwaliteit van het onderwijs. Dorien Stals is directieadviseur en docent-ontwikkelaar aan het Dendron College in Horst, dat deelneemt aan meerdere onderdelen van het project. Aan welke activiteiten neemt u precies deel?
“Wij volgden het ontwikkeltraject met tien scholen waarin een instrument is gemaakt voor visitatie, we gaan aan de visitatietrainingen deelnemen en ook aan de visitaties waarmee we als scholen elkaar verder kunnen helpen. Bij ons vindt nu de proefvisitatie plaats, waarvoor we ook al een leervraag hebben geformuleerd en een zogenaamde ‘schoolfie’ hebben gemaakt. Dat was veel werk, maar als je dat nu goed doet haal je straks meer uit die visitatie, zo verwachten wij. Overigens betrek ik vanuit mijn school steeds verschillende ambitieuze docenten bij de diverse onderdelen, zodat deze activiteiten breed worden gedragen. Bovendien verruimt het de horizon van deze docenten.”
26 NOV
15 FEB
Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Jaarbeurs, Utrecht
De Nieuwe vmbo-conferentie Wie Bestuurders, schoolleiders, middenmanagers, docenten Waar Utrecht
Waarom neemt u deel aan het project?
“Onze school presteert goed: vorig jaar slaagde 99,2 procent van onze leerlingen en we waren nummer 1 op de rekentoets. Maar we willen een wakkere school blijven en onze mensen stimuleren om buiten de deur te kijken. De school moet continu in verbinding staan met onze omgeving, zowel collega’s als bedrijven en instellingen. Daarom gaan we ook deelnemen aan de leernetwerken van het project, waarbij scholen uit eenzelfde regio of met een vergelijkbare leervraag worden aan elkaar gekoppeld.” U heeft een realisatiebijdrage van 10.000 euro aangevraagd bij het project. Wat gaat u daarmee doen?
“Dat budget is voor een video-interactiebegeleidingslokaal met onopvallende camera’s en microfoons en een regiekamer. Dat wil ik inzetten als een HR-instrument om voor docenten lessen op te nemen voor persoonlijke ontwikkeling, opleiden in de school en interne coaches. Ook dit zal bijdragen aan nog meer openheid in onze school.” Wilt u ook deelnemen aan het project Ambitieus Leerklimaat? Kijk op www.vo-raad.nl/themas/ambitieusleerklimaat/pilotscholen-gezocht-ambitieus-leerklimaat.
2 JUN
Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden van de VO-raad Waar volgt
Kijk voor meer informatie op www.vo-raad.nl/bijeenkomsten
VO-magazine 1 / Oktober 2015
5
INTERVIEW
Jef Staes, internationaal keynote-spreker en inspirator:
‘IK BEN VÓÓR VAKKEN EN TEGEN DIPLOMA’S’ Jef Staes, autoriteit op het gebied van leerprocessen en organisatie vernieuwing, weet overal waar hij komt de mensen wakker te schudden en aan het denken te zetten. ‘We hebben in het onderwijs conflicten nodig.’ Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Enigszins provocatief en altijd prikkelend: Jeff Staes was de inspirerende gastspreker van de recente VO2020 Werkt-conferentie van de VO-raad. De goedlachse Vlaming, afkomstig uit de telecomsector, staat met zijn ideeën over onderwijsvernieuwing garant voor discussie binnen de onderwijssector. Ook Staes heeft de afgelopen twintig jaar de wereld in hoog tempo zien veranderen. Het bracht hem tot de conclusie dat we door de komst van internet vanuit een tijdperk van informatiearmoede terecht zijn gekomen in een tijdperk van informatierijkdom. Dat heeft zowel het bedrijfsleven als het onderwijs compleet veranderd. Informatie is overal verkrijgbaar en vrij toegankelijk voor iedereen. Onderwijsinstituten hebben niet meer het monopolie op kennis, maar het systeem blijft geënt op de aloude machtsprincipes van vroeger. Van informatiearmoede naar informatierijkdom, wat betekent dat?
“Oude structuren en het oude onderwijssysteem zijn incompetent geworden. Twintig jaar geleden was de leraar de enige toegangspoort tot kennis. Hij wist meer dan u, want hij kende alle boeken. School was de enige plek waar je iets kon leren en na school verder leren ging haast niet. Op de avondschool na, maar die werd niet serieus genomen. Nu is er een generatie die alle mogelijkheden heeft om zichzelf in de informatiestroom onder te dompelen. Alle kennis is via internet beschikbaar. Dat maakt dat leerlingen soms meer over een onderwerp weten dan de docent; school is niet meer de enige mogelijkheid tot kennisvergaring. Schooldiploma’s zijn alleen het
6
VO-magazine 1 / Oktober 2015
bewijs dat iemand kan leren en discipline heeft, terwijl leerlingen hun passies en talenten zelf ontwikkelen. Als kinderen ergens goed in zijn, gaan ze zich er vanzelf meer in verdiepen.”
‘Als kinderen ergens goed in zijn, gaan ze zich er vanzelf meer in verdiepen’ En wat heeft dat voor gevolgen voor het onderwijs?
“Het onderwijs zou veel meer moeten gaan over competenties en talentontwikkeling. Ieder mens is voorbestemd om dat waar hij of zij een uniek talent in heeft, tot ontwikkeling te brengen. Als dat lukt, ben je een gelukkig mens. De talenten van kinderen moeten nog ontdekt worden, want niemand wordt geboren met een kaartje aan de teen waar ze op geschreven staan. Vaak is het een passie die het aangeboren talent openbaart. Als je ergens een passie voor hebt, wil je leren en afzien om nog beter te worden. Daar herken je de talenten van kinderen aan. Zij zoeken informatie en hebben honger om te leren. Met de aanmaak van dopamine (ook wel bekend als ‘gelukshormoon’, red.) als beloning voor het afzien. Alle kinderen hebben unieke talenten en het onderwijs zou ze in de groove met hun talenten moeten brengen. Dan zie je dat kinderen beter worden dan de rest.” Wat kunnen scholen doen om creativiteit en talentontwikkeling te stimuleren?
“Laat kinderen een enorm gamma aan dingen doen. Laat ze harder werken in hetgeen waar ze beter in zijn
‘Durf radicaal voor innovatie te kiezen’
VO-magazine 1 / Oktober 2015
7
INTERVIEW
‘Schooldiploma’s zijn alleen het bewijs dat iemand kan leren en discipline heeft’
en geef vrijstellingen voor vakken waar een leerling geen passie en talent of aanleg voor heeft. De hoofdtaak van het primair onderwijs is om met grote hoeveelheid vakken te experimenteren, terwijl het voorgezet onderwijs leerlingen de keuze zou moeten bieden om vakken te kiezen die in lijn liggen met hun passie en talenten. Maar maak deze vakken dan wel heel moeilijk en uitdagend, zodat er veel passie voor nodig is om ze te doorgronden. Zo leren kinderen hun grenzen te verleggen. Want het geeft voldoening om echt goed te zijn in wat je doet. En geef kinderen de vrijheid zelf tien vakken bij elkaar te nemen die in de groove liggen met hun passie en talenten. Vakken waarvan ze de energie krijgen om hun grenzen te verleggen. Op die manier kunnen leerlingen een competence playlist aanleggen. Dat is een verzameling met de meest uiteenlopende zaken waar ze echt goed in zijn. Dat kunnen zowel praktische dingen zijn, denk aan lassen, als heel theoretische, zoals wiskunde B. Ik ben dan ook vóór vakken en tegen diploma’s. Het onderwijs verdwijnt niet, maar geeft meer ruimte aan ieders unieke competenties. En misschien kunnen werkgevers mensen eerder aannemen omdat er geen grens meer is tussen werken en leren. De snelheid waarmee beroepen innoveren en veranderen, dwingt mensen om levenslang te blijven leren. Als ze op hun vakgebied tenminste competent willen blijven.” Uit onderzoek van onder anderen Eveline Crone blijkt dat pubers veelal niet in staat zijn ver vooruit te plannen en de gevolgen van hun gedrag niet overzien omdat de prefrontale cortex in hun brein nog niet is volgroeid. Is het voor veel pubers niet te lastig om hun motivatie en enthousiasme iedere keer helemaal uit zichzelf te moeten halen?
“Misschien is de ongeïnteresseerdheid van pubers een gevolg van het onderwijssysteem zoals het nu is. Laten we onszelf afvragen of kinderen wel of niet in staat zijn om zelf te groeien. Want ze doen wel heel veel andere zaken waar ze goed in zijn. Pubers leren veel door middel van sociale media, games, et cetera. Ze leren meer van elkaar dan van de leerkrachten, die niet op deze manier aansluiting hebben bij hun leerlingen. Bij een leerkracht die hun intrinsieke motivatie weet aan te spreken, leren ze trouwens wel. En er komt een generatie jonge leerkrachten aan die met deze middelen kan omgaan en die ze weet in te zetten bij het leerproces.
8
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Ik ben benieuwd wat er gebeurt als pubers mogen doen wat ze willen. Al het onderzoek is gebaseerd op het onderwijs van nu. Maar wat gebeurt er als pubers via nieuwe technologie mogen leren? Hoe snel leren ze dan? Nu alle kennis via internet beschikbaar is, zou je kinderen thuis kunnen laten leren. Dan komen ze alleen op school om te oefenen en te toetsen. Maar dat schept een probleem, want via de nieuwe technologie kom je automatisch tot de competence playlist in plaats van het diploma en daar is het onderwijs nog niet aan toe.” Er zijn scholen die experimenteren met geperso naliseerd onderwijs. Hoe maken ze dat tot een succes?
“Weg met de consensus. Durf radicaal voor innovatie te kiezen, want we hebben die conflicten in het onderwijs nodig om verder te komen. Al zijn leerkrachten nog zo betrokken bij hun beroep, dat wil niet zeggen dat ze per definitie goed zijn. We hebben jonge leerkrachten nodig. Jonge mensen die kunnen en durven innoveren met behulp van de nieuwste technologische kennis en kunde. Die jonge leerkrachten gaan het onderwijs van de toekomst bouwen en die moeten beschermd worden door de directie van hun school en de overheid. Bovenal moeten schooldirecties niet naar consensus streven, maar pal achter leraren staan die nieuwe leeromgevingen bouwen. Deze mensen moeten de ruimte krijgen, moeten gesteund worden. Dan voltrekt zich een organisch vernieuwingsproces dat door de pioniers vlot wordt getrokken. Als het eenmaal werkt en in de school operationeel is, dompel je de andere leraren erin onder. Veel mensen zullen dan volgen en diegenen die het dan nog niet snappen, moeten maar uit het onderwijsvak stappen.” Creëren we met onderwijs dat gericht is op talentontwikkeling een frustratievrije generatie, met een narcistische maatschappij tot gevolg?
“Dat denk ik niet. Kinderen kiezen zelf altijd voor de besten. Kijk maar als er gekozen wordt voor een voetbalteam: dan kiezen kinderen altijd voor diegene met het meeste talent. Het zit er gewoon in. Mensen die een passie hebben, blijven leren, die willen leren. Omdat het hen van nature boeit, blijven zij daarmee bezig. Daar moet je actief voor zijn en moeite voor doen. Onder meer door het bijhouden van alle nieuwe ontwikkelingen die bediscussieerd worden op sociale media. Netwerken van mensen met dezelfde
CV JEF STAES Geboren
7 juli 1956, Turnhout, België
Opleiding Industrieel ingenieur telecommunicatie en regeltechniek Werk
rofessionele ervaring als telecomexpert, P softwareontwikkelaar, trainingsmanager en corporate learning officer. Internationale keynote spreker, gastspreker, auteur en spreker op TedX Utrecht en TedX Flanders. Boeken
Ik was een schaap (2011) Mijn manager is een held (2009) Mijn organisatie is een oerwoud (2007) The engine of innovation (2005)
Keynote spreker voor onder andere Oracle, Philips, Volvo Cars, Belgacom Oprichter en CEO Red Monkey Innovation Management voor trainingen, workshops en presentaties voor het bedrijfsleven. Jef Staes is getrouwd met Hilde en heeft drie zoons: Niels, Bram en Daan.
interesses bieden een specialistische leeromgeving. Die netwerken heb je nodig en ook daar moet je tijd en moeite in steken. Altijd en overal. Dat is een uitermate sociaal gebeuren.
Hoe kan de competence playlist borg staan voor dezelfde kwaliteitsnormen als het huidige diploma?
“No guts, no glory. De hele wereld zit in een transformatie; we gaan toe naar iets totaal anders. Mensen zonder diploma, maar met passie en talenten ‘Mensen zonder diploma, maar met gaan het winnen in het nieuwe tijdperk. De competence playlist zal een opsomming zijn van al uw vaardigheden passie en talenten gaan het winnen in en behaalde kennis. Ik ben voor diplomavrij onderwijs, het nieuwe tijdperk' afschaffing van de leerplicht en levenslang leren. Dan zal het natuurlijke proces van de talentontwikkeling naar Bovendien kan iedereen op deze manier tot volledige boven laten komen. bloei komen. Iedere bloem groeit uit tot wat zij is en Uw diploma is ondertekend door leerkrachten die wordt niet in de knop gesmoord, omdat de grondstof minder kennen dan u: zij konden geen vragen stellen nu voor iedereen toegankelijk is. Mensen worden beter over dingen die zijzelf niet wisten. En zo zijn er meer in hun competenties en vaardigheden. Ik vind dat niet fouten in het oude systeem. Er is fundamentele negatief. Er zijn generaties verloren gegaan aan mensen verandering nodig en werkgevers weten dat. Die zoeken die hun passies en talenten niet ten volle hebben kunnen mensen die bij hen aansluiten op het niveau van benutten. Dat is verspilling van menselijk kapitaal.” competenties.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
9
Zomerschool onderdeel van breder denken over maatwerk
‘ZITTENBLIJVEN IS ERGER’ Een paar duizend leerlingen werkten deze zomervakantie op de zomerschool hun achterstand weg om niet te doubleren. De voorlopige balans: minder zittenblijvers en geïnspireerde scholen die zoeken naar meer manieren om hun onderwijs rondom de leerling te organiseren. Tekst: Carolien Nout / Fotografie: Bram Muller
Het was een mediageniek onderwerp in komkommertijd: heel Nederland viert vakantie, behalve een groepje leerlingen dat hard werkt op de zomerschool om toch over te kunnen gaan. Filmploegen van de NOS en RTL maakten opnamen en kranten in heel Nederland schreven erover. Zelfs staatssecretaris van onderwijs Dekker kwam op werkbezoek. De leerlingen bleven er meestal nuchter onder. De publiciteit leidde wel tot veel telefoontjes van ouders naar Iris Kummeling, projectleider van Zomer scholenVO, met de vraag waar ze hun kind konden opgeven voor de zomerschool: “Een begrijpelijke vraag. Het zijn echter de scholen die bepalen of ze een zomerschool organiseren en welke leerlingen ervoor in aanmerking komen. Er blijkt wel uit hoe bekend het begrip zomerschool in korte tijd geworden is.” De zomerschool begon twee jaar geleden als een initiatief van de VO-raad en CNV Onderwijs om het aantal zittenblijvers terug te dringen door in de zomervakantie twee bijspijkerweken te organiseren. Zittenblijven is namelijk niet effectief: het kost veel geld en het is demotiverend voor leerlingen. De tweejarige pilot mondde uit in een landelijke uitrol. De zomerschool past bij de ambitie om ‘uitdagend onderwijs voor elke
10
VO-magazine 1 / Oktober 2015
leerling’ te organiseren, zo staat in het Sectorakkoord 2014-2017. Het ministerie van OCW stelde voor zomerscholen dit jaar 8,4 miljoen euro subsidie beschikbaar. Deze zomer organiseerden 260 scholen, alleen of samen met anderen, 124 zomerscholen. Zij hebben subsidie aangevraagd op basis van prognoses van het aantal leerlingen. Nu het aantal zomerscholen zo sterk is gegroeid, wordt ook zichtbaar dat scholen er op verschillende manieren invulling aan geven. Maatwerk
“De zomerschool past in het geheel van maatregelen die wij nemen om meer maatwerk te leveren”, zegt teamcoördinator bovenbouw Margret te Stroete van het Calvijn met Junior College in Amsterdam. “Onze leerlingen kunnen al in keuze-uren werken aan vakken waarvoor zij zwak staan. We willen dat uitbreiden naar twee uur per week. Verder hebben onze leerlingen vier keer per jaar een POP-gesprek met hun mentor. Welke talenten willen en kunnen zij ontwikkelen? We kijken goed wat de leerling nodig heeft om zijn doel te bereiken. Dat kan bijles of examentraining zijn of, zoals nu voor het eerst, de zomerschool.” De zomerschool op
het Calvijn met Junior College ging aan het begin van de zomervakantie van start; in de eerste hittegolf van het jaar werkten vijftien vmbo-leerlingen uit alle klassen vooral aan Nederlands, Engels of rekenen/wiskunde. Een van hen was Soukhina (15) uit de 3e klas vmbo.
Zittenblijven is niet effectief: het kost veel geld en het is demotiverend voor leerlingen Zij kwam drie punten tekort om over te gaan en werkte op de zomerschool aan economie en wiskunde. “Als je het ene niet snapt, krijg je ook problemen met het andere”, zegt zij. “Ik vind het vervelend om in de les een vraag te stellen als ik iets niet snap. Als een docent dan geïrriteerd reageert, houd ik liever mijn mond. Ik heb hier geleerd dat ik toch zelf meer moet vragen. En dat ik vaker huiswerk moet doen… maar ja, dat vind ik best lastig, want er is thuis zo veel wat me afleidt: de tv of internet bijvoorbeeld.”
Vlotte samenwerking
Ook Apeldoorn had voor het eerst een zomerschool, die plaatsvond in het monumentale gebouw van het Gymnasium Apeldoorn. Hier waren 32 leerlingen aan het werk, die behalve van het Gymnasium ook van het Edison College, de Koninklijke Scholengemeenschap en het RSG Noord-Oost Veluwe uit Epe kwamen. De samenwerking tussen de scholen kwam vlot op gang, vertelt afdelingsleider Liesbeth Meijer van het Gymnasium Apeldoorn die de zomerschool coördineerde. “Drie scholen in Apeldoorn werken al samen onder één bestuur, dus wij kennen elkaar. Iedere school heeft een vaste contactpersoon voor de zomerschool. We hebben in goed overleg de opzet en criteria vastgesteld. Zo moeten alle leerlingen twee weken werken aan twee vakken en moeten ze minimaal een zes halen voor een eindtoets.” Er waren wel wat praktische problemen om op te lossen, zoals inlogcodes voor leerlingen van de andere scholen en boeken die al ingeleverd bleken te zijn. Maar na de eerste, wat rommelige ochtend is de zomerschool goed verlopen, aldus Meijer. Volgend jaar wil zij eerder beginnen met de voorbereidingen en er meer scholen uit Apeldoorn bij betrekken.
VO-magazine 1 / Oktober 2015
11
Veel scholen kiezen ervoor de uitvoering van de zomerschool uit te besteden
Eén vak
SG de Overlaat richtte de zomerschool weer anders in. De leerlingen werkten één week intensief aan één vak, van negen tot drie. Donderdag maakten ze de toets en de dag erna wisten ze of ze over waren en konden ze met een gerust hart met vakantie. Servaes van den Broek, kernteamleider Economie, SDV en Zorg & Welzijn en zomerschoolcoördinator: “Wij geven er de voorkeur aan de zomerschool alleen te organiseren en niet samen met andere scholen. Op die manier kunnen onze leerlingen in hun vertrouwde omgeving blijven.” De Waalwijkse school telt 1100 vmbo-leerlingen, verdeeld over alle leerwegen, waarvan er 48 hun achterstand wegwerkten om over te kunnen gaan. “Dat is alle leerlingen gelukt, op één na”, meldt hij. Melanchton Bergschenhoek organiseerde de zomerschool bewust aan het einde van de schoolvakantie omdat leerlingen dan uitgerust zijn en ze goed voorbereid kunnen beginnen aan het nieuwe schooljaar, verklaart Els Wijnberger, adjunct-directeur op de christelijke school voor gymnasium-atheneum-havo in Bergschenhoek: “Organisatorisch is dat niet ingewikkelder dan om het aan het begin van de zomer te doen. Wij roosteren leerlingen gewoon in voor het komende jaar, want wij gaan ervan uit dat wie de zomerschool mag doen, kan overgaan.”
ZOMERSCHOOL VRAAGT GOEDE VOORBEREIDING Wie een zomerschool wil organiseren, moet zich goed voorbereiden en op tijd beginnen, zo luidt het advies van scholen die er al ervaring mee hebben opgedaan. Past het bij onze visie, is er draagvlak bij docenten en ouders, op welke manier is een prognose te maken van het aantal leerlingen dat voor de zomerschool in aanmerking komt? BMC/EduStaf was betrokken bij de pilot zomerscholen van 2014 en schreef een handboek met tips en een stappenplan voor het opzetten en uitvoeren van de zomerschool. Zie www.zomerscholenvo.nl.
Ook scholen die kiezen voor uitbesteden, benadrukken dat het belangrijk is om de eigen docenten nauw te betrekken bij de selectie van leerlingen, het maken van oefenmateriaal en toetsen en het beslismoment: over of niet. Servaes van den Broek van SG de Overlaat: “Wij laten bewust de verantwoordelijkheid bij de eigen docent. Die kijkt de toets na en beslist over de overgang. De docenten en mentoren kijken naar het geheel en niet uitsluitend naar de cijfers.” Volgens Els Wijnberger van Melanchthon Bergschenhoek bestaat bij haar docenten voldoende draagvlak voor de zomerschool, maar moet de schoolleiding wel op tijd het
Beslismoment
Veel scholen kiezen ervoor de uitvoering van de zomer school uit te besteden; als reden daarvoor noemen zij de hoge werkdruk bij docenten en de moeilijkheid om docenten later in het schooljaar te compenseren voor hun inzet. Slechts enkele scholen, zoals OSG Erasmus en CSG Het Noordik, kozen voor eigen docenten. Vijf docenten hadden zich aangemeld voor de zomerschool; in ruil voor vijf extra verlofdagen gaven zij tien dagdelen les. Voor de organisatoren is dit fijn: zij weten wat ze van de docenten kunnen verwachten. Maar ook de leerlingen zijn blij met ‘eigen’ docenten. Ze zitten al in een ander gebouw, met leerlingen van een andere school. Dan is het prettig om les te krijgen van een bekende docent, aldus de zomercoördinatoren van deze scholen.
12
VO-magazine 1 / Oktober 2015
KENNISPUNT ZOMERSCHOLENVO Het Kennispunt Zomerscholen VO informeert en ondersteunt scholen die aan de slag willen met een zomerschool met kennis, informatie en concrete hulp: een pool van experts is beschikbaar om ondersteuning te bieden. Op www.zomerscholenvo.nl vindt u alles wat nodig is om een zomerschool te beginnen en uit te voeren: nieuws, informatie en tal van handige documenten, voorbeeldmateriaal en praktijkvoorbeelden.
gesprek aangaan met de docententeams. “Ik realiseer me dat het voor docenten best veel werk is om oefenstof bij elkaar te zoeken. Maar ik denk dat het anders organiseren van onderwijstijd en tussentijds wegwerken van achter stand de werkdruk gedurende het schooljaar juist kan verminderen.” Resultaten
Op dit moment moeten scholen DUO informeren over het aantal leerlingen dat daadwerkelijk heeft deel genomen aan een zomerschoolprogramma en hoeveel daarvan alsnog zijn overgegaan. Rijksuniversiteit Groningen en onderzoeksbureau Regioplan voeren een onderzoek uit naar de effecten en het proces van de zomerschool. De resultaten worden dit najaar gepubliceerd.
‘Door persoonlijke aandacht en rustig werken in kleine groepjes maken leerlingen ineens een enorme sprong vooruit’ Duidelijk is wel dat bijna alle leerlingen van de zomerschool laten zien dat ze gemotiveerd zijn om te studeren in de vakantie: zittenblijven is immers erger. Sommigen geven als oorzaak van hun achterstand aan
dat ze zich moeilijk kunnen concentreren in een drukke klas, of dat ze een onderdeel van een vak missen dat ze niet zo gemakkelijk kunnen inhalen. Waarom lukt het in de zomerschool wel? “De persoon lijke aandacht, rustig werken in kleine groepjes, dat zijn de meest genoemde antwoorden in het onderzoek naar het effect van de zomerschool in 2014”, vertelt Iris Kummeling. “Daardoor maken leerlingen ineens een enorme sprong vooruit. Ze leren beter plannen en hun studiehouding verbetert. Die positieve leerervaring nemen ze mee in hun verdere schoolloopbaan.”
SUBSIDIE 2016 Scholen kunnen subsidie aanvragen voor het aantal leerlingen dat aan de zomerschool behoefte heeft om over te gaan. Het bedrag moet via de jaarrekening worden verantwoord. In het Sectorakkoord VO is afgesproken om ook in 2016 een bedrag van negen miljoen euro beschikbaar te stellen voor de zomerschool. Over de precieze gang van zaken voor de zomerschool van 2016 vindt u binnenkort op www.zomerscholenvo.nl meer informatie.
VO-magazine 1 / Oktober 2015
13
BIJPRATEN
Loting bij overgang po-vo
NUMMERTJES TREKKEN De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs is een groot moment in ieders schoolloopbaan. Vraag en aanbod sluiten meestal prima op elkaar aan. Desondanks is niet te voorkomen dat het aantal aanmeldingen soms het aantal plaatsen overstijgt. Voor leerlingen zonder voorrang volgt dan loting. Welke keuzes maken scholen daarbij? Een kleine rondgang. Tekst: Martijn Laman / Illustratie: Robert Vulkers
“Natuurlijk is het vervelend als je wordt uitgeloot”, weet Jeroen Rood, directeur SWV V(S)O Nijmegen e.o. en voorzitter van de stuurgroep POVO. “Misschien ging je beste vriendje erheen of vond je de open dag fantastisch. Tegelijk voelen we ons, als schoolbesturen, sámen verantwoordelijk voor de 29.000 leerlingen binnen ons gebied. We hebben een enorm commitment om in een financieel haalbare setting te blijven zorgen voor voldoende aanbod. In verschillende smaken en niet te ver van huis.”
‘De teleurstelling die een tweede keus soms opleverde, heeft ons verrast’ Ook in Nijmegen begint krimp een rol te spelen. Rood: “We willen daarbij voorkomen dat onze scholen belanden in een concurrentiestrijd. Dat helpt niemand.” Rector Janneke Stam van het Nijmeegse Montessori College beseft welke gevolgen afnemende instroom kan hebben voor de financiering van het onderwijs. “Gelukkig hebben we hier, voordat krimp speelde, gezamenlijk heldere afspraken vastgelegd over instroommogelijkheden per school. En als we ooit écht met krimp te maken krijgen, kunnen we bouwen op onze goede bestuurlijke samenwerking.” Juist de goede voorlichting maakt volgens Jeroen Rood dat in Nijmegen bijna alle leerlingen terechtkomen op een school van hun voorkeur. Vandaar de bestuurlijke afspraken over de instrumenten waarmee scholen
14
VO-magazine 1 / Oktober 2015
zichzelf presenteren. “We organiseren meerdere onderwijsmarkten, open dagen en maken met elkaar de schoolkeuzegids. Goodiebags meegeven doen we hier niet.” Toch komt het voor dat een school meer aanmeldingen krijgt dan dat ze plaatsen heeft. “Zolang we elkaars onderwijsconcepten respecteren, is loting dan een eerlijke oplossing.” De loting in Nijmegen (zie kader) is onderdeel van het protocol overgangsactiviteiten van de stuurgroep POVO. Die evalueert de procedure jaarlijks, vertelt Rood: “Voorheen konden leerlingen meteen een 1e, 2e, 3e keus opgeven. Dat bracht impliciet de verwachting met zich mee, dat je na een eerste uitloting, wel bij je tweede keus zal belanden. Blijkt zo’n school dan ook al vol, dan is dat gevoelsmatig extra teleurstellend – hoe geschikt de uiteindelijke school ook is. Nu we leerlingen per ronde één keus geven, speelt dat niet meer. Via de huidige procedure kunnen leerlingen bijna altijd bij hun tweede keus terecht.” Voor Stam is loting zowel een ‘rotoplossing’ als het meest neutrale systeem: “Juist omdat je zonder aanziens des persoons loot. Afgelopen loting keken we ook niet naar ondersteuningsbehoefte. Zorgplicht speelt tenslotte pas na toelating.” Toch blijven er situaties waarin toelating van specifieker belang is voor een kind, ziet Stam: “Als je in een rolstoel zit en toch zelf naar die ene school in de buurt kan reizen, mag dat niet afhangen van loting. Gelukkig vinden we voor die leerling altijd een goede oplossing.”
VORMEN VAN LOTING: DE ENE IS DE ANDERE NIET Amsterdam • De Amsterdamse ‘matching’ is gebaseerd op het algoritme Deferred Acceptance (‘Uitgestelde toelating’, Gale en Shapley, 1962). • Kenmerken: Leerlingen geven zoveel scholen 1 op als ze willen; 2 Meer scholen opgeven kan je uitkomst verbeteren, niet verslechteren; 3 Strategisch kiezen loont niet. • Matching begint met een keuzeformulier waarop leerlingen hun ‘ranglijst’ van favoriete voscholen invullen. • Na inlevering van de formulieren, worden leerlingen voorlopig op hun favoriete school geplaatst. Loting volgt als er op een school te weinig plekken zijn. • Leerlingen die worden uitgeloot voor hun eerste keus, loten mee voor hun volgende keus. • Deze laatste stap wordt herhaald tot alle leerlingen geplaatst zijn.
Nijmegen • De aanmelding in Nijmegen is centraal geregeld. • Iedere leerling ontvangt één aanmeldingsformulier. • Daarop geeft de leerling de school van zijn/haar voorkeur aan en levert het formulier daar in. • Bij overaanmelding verricht die school een eigen (decentrale) loting. • De school legt deze op de eigen website vooraf uit aan ouders. • De loting vindt op alle scholen ongeveer tegelijkertijd plaats. • Uitgelote leerlingen ontvangen een brief met de scholen waar nog plaats is en melden zich opnieuw aan via het aanmeldingsformulier. • De betreffende scholen organiseren een extra open dag, zodat leerlingen geïnformeerd kunnen beslissen. • Is er wederom overaanmelding, dan gaat het om zulke kleine aantallen, dat daar altijd een mouw aan te passen is.
Utrecht & Stichtse Vecht • De overgang POVO verloopt digitaal en in twee rondes: • In de eerste ronde melden alle leerlingen zich aan bij de school van hun eerste keuze. • Bij overaanmelding volgt centrale loting. • Uitgelote leerlingen geven voor de tweede ronde hun nieuwe 1e, 2e, 34 en 4e keuze op. • Wederom geldt: centrale loting bij overaanmelding.
VO-magazine 1 / Oktober 2015
15
‘Amsterdams’ algoritme
“De instroom voor dit schooljaar hebben we voor het eerst aangestuurd via centrale matching, om alle leerlingen op een eerlijke manier op een goede plek in het voortgezet onderwijs te krijgen”, vertelt Betty van Nieuwenhuizen, bestuurslid van de Amsterdamse vereniging voor schoolbesturen OSVO en van Scholengemeenschap Reigersbos. “Zo hoeft ook niet meer strategisch gekozen te worden, en komen leerlingen op een zo hoog mogelijke plek van hun voorkeurslijst terecht. Voorheen meldde iedere leerling zichzelf aan bij één school. Bij overaanmelding volgde loting. Op 8.000 leerlingen werden dan zo’n 500 leerlingen uitgeloot, voornamelijk havo/vwo. Zij kregen een brief (‘sorry, je bent uitgeloot’), konden nog naar een scholenmarkt, en moesten zelf op zoek naar een school met plek. Dat gaf leerlingen, en hun ouders, vaker het gevoel dat ze niet terechtkwamen op een school van hun voorkeur. Samen met UvA-onderzoekers hebben we daarom gezocht naar een eerlijker manier van matchen.” Zo kwam OSVO uit bij het deferred acceptance algoritme (zie kader).
ADVERTENTIE
Cursussen In Arnhem of op locatie Persoonlijk budget
Vervangingen
Wetgeving, registratie en relatie met formatieplanning.
Het registreren van de vervanger en het berekenen van de eventuele uitbreiding.
Strategische personeelsplanning
Lesplanning
De effecten van krimp/groei en pensionering op lange termijn.
WWW.FOLETA.NL
Van statistische prognose tot aan het rooster.
BIJPRATEN
“Voordeel daarvan is dat alle kinderen op hetzelfde moment geplaatst worden. Wat een aantal ouders en leerlingen als nadeel ervaart, is dat zo percentueel iets minder leerlingen terechtkomen bij hun éérste keus. Tegelijk zijn juist dankzij het huidige systeem heel veel kinderen op een school geplaatst die óók hoog op hun voorkeurslijst stond. De teleurstelling die een tweede keus soms opleverde, heeft ons verrast.” Na de plaatsing van leerlingen via loting ontstaat altijd enige onrust, merkt Van Nieuwenhuizen: “Wat niet meehelpt, is het beeld dat je een probleem hebt als je niet op de school belandt die jij als het beste beschouwt. Terwijl in Amsterdam op allerlei plekken gewoon goed onderwijs gegeven wordt. En goed onderwijs is uiteindelijk wat iedereen zoekt.” Desondanks onderzoekt het OSVO nauwgezet de mogelijkheden voor verbetering van de nieuwe systematiek. Kwantitatief is die al geanalyseerd. “Die rapporten staan op de OSVOsite. We kijken ook naar het tijdpad, de communicatie, en binnenkort verschijnt het rapport van ons tevredenheidsonderzoek onder ouders, leerlingen, scholen en gemeenten.” Amsterdam kent een traditie van nauwe samenwerking tussen po, vo en gemeente. “We hebben bijvoorbeeld gezamenlijk de enorme druk op met name gymnasia in het centrum onder de loep genomen.” Van daaruit is in Amsterdam-Noord het Hyperion Lyceum opgericht. Maar zoiets kan gewoon niet elk jaar, weet Van Nieuwenhuizen: “Je zet niet even een verdieping op een school. Wat we met zijn allen wel kunnen, is maken dat er in Amsterdam elk jaar, op elk onderwijsniveau voldoende plaatsen zijn van voldoende kwaliteit. En die zijn er. Al blijft ook dan een aantal scholen buitengewoon populair.”
‘Het is lastig sturen op wat ouders en leerlingen willen’
Utrecht groeit nog
Utrecht is nog een van de weinig groeigemeentes van Nederland. “Hier speelt nog de vraag hoe we met onze capaciteit kunnen aansluiten bij deze groei om leerlingen voldoende ruimte te bieden”, vertelt Leon de Wit, voorzitter van het bestuurlijk overleg POVO en bestuursvoorzitter van scholengroep NUOVO. “Helaas heeft een nieuwe school bij de start geen enkele garantie dat er voldoende aanmeldingen komen. In mijn eigen scholengroep is dit jaar een nieuwe mavo begonnen. Daar hadden we graag 125 leerlingen voor gehad. Dat halen we niet en dat begrijpen we best – we zijn net gestart – maar het laat ook zien hoe lastig het capaciteitsvraagstuk is. Op welk moment ga je bijbouwen of nieuwbouwen? In de beantwoording van die vragen trekken we heel zorgvuldig samen met de gemeente op.” Terwijl de capaciteit van scholen veelal afhangt van het gebouw, is de populariteit van scholen gekoppeld aan de keuzevrijheid van ouders en leerlingen. En het is lastig sturen op wat ouders en leerlingen willen, weet De Wit: “Alleen al het feit dat een school moet loten, lijkt ouders te sterken in de overtuiging dat dat de beste school is voor hun kind. Tegelijk zien we dat voorkeuren fluctueren en we daar dus moeilijk op kunnen inspelen. Het ene jaar heeft school Y een loting nodig, een jaar later school X. Soms spelen strategische overwegingen mee in de schoolkeuze. Maar een strategische keuze is niet per definitie de meest passende keuze.” Vierennegentig procent van de 3500 leerlingen die de lokale besturen plaatsen, komt in de eerste ronde al terecht op die school waar ze zich hebben aangemeld. “Dat vinden we een goede score. We zien er geen reden in om de systematiek helemaal om te gooien. Zit je echter bij die andere zes procent, dan zie je dat anders.” De Wit ziet loting op dit moment als een noodzaak. “We vinden het bepaald niet leuk. We snappen heel goed dat het vervelend is als je kind niet naar die ene school kan.” De besturen blijven in Utrecht in gesprek met ouders. “Het is belangrijk om de vraagstukken rond capaciteit en huisvestiging in de brede context aan de orde te blijven stellen. Al gaat het natuurlijk volgend jaar weer over nieuwe ouders.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
17
IN DEN HAAG
Tweede Kamerlid Karin Straus:
‘BEHOUD VAN BREED AANBOD GAAT BOVEN EIGENBELANG’ De discussie over krimp ging tot voor kort vooral over het primair onderwijs. Karin Straus (VVD) wist met een initiatiefnota de aandacht te verleggen naar het voortgezet onderwijs. Zij pleit voor meer ruimte in de regelgeving, zodat scholen samen tijdig op krimp kunnen anticiperen. Ook zou in krimpregio’s de fusietoets moeten worden afgeschaft. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Josje Deekens
Vanwaar uw betrokkenheid bij krimp?
“Ik woon zelf in Roermond. Daar valt het nog mee, maar in de randgemeenten gaat het echt heel hard. Ik zie scholen worstelen met teruglopende leerlingaantallen. Vorige zomer was ik op bezoek bij Achterhoek VO in Doetinchem. Toen is mij de urgentie van het onderwerp echt duidelijk geworden. Over een vo-school wordt vaak gedacht: die heeft bijna duizend leerlingen, dus het valt nog wel mee. Maar zo’n school moet veel richtingen op veel niveaus kunnen aanbieden. Het is maar de vraag of dat lukt wanneer er minder leerlingen komen. Bij Achterhoek VO zitten in sommige profielen van de boven bouw van het vwo nog maar enkele kinderen. Dan is zo’n aanbod bijna niet meer te organiseren. Dat kan betekenen dat het aanbod voor de hele regio verschraalt. Soms moeten kinderen veel kilometers reizen.” Wordt de ernst van de krimp in het vo voldoende gezien?
“De aandacht is tot nu toe vooral gericht geweest op het po. Logisch, want daar kwam krimp als eerste aan de orde. In het po is krimp ook beter zichtbaar: een schooltje van minder dan vijftig leerlingen is zichtbaar klein. Maar deze kinderen groeien op en dus is het nu de hoogste tijd om aan de slag te gaan met het vo. Dat heeft de staatssecretaris gelukkig ook gemeld in een brief aan de Kamer.” De VO-raad is positief over uw nota. Hoe waren de andere reacties?
“Over het algemeen heel positief. Volgens mij zijn veel scholen blij dat het probleem nu ook in Den Haag wordt erkend. Ik heb ook mensen gesproken die zeiden: dit wisten we toch allang? Dat is zo, maar is er inmiddels
18
VO-magazine 1 / Oktober 2015
iets veranderd waardoor vo-scholen er beter mee uit de voeten kunnen? Nee dus. De bedoeling van mijn tien voorstellen” (zie kader, red.) “is dat scholen samen een antwoord kunnen formuleren.” U pleit voor veel meer samenwerking tussen scholen.
“Die komt nog niet overal even gemakkelijk van de grond. Dat komt deels doordat veel scholen nog geneigd zijn om met elkaar te concurreren. Ik begrijp die reactie, maar zou tegen deze scholen willen zeggen: parkeer je kortetermijnbelangen nu even. Bespreek met elkaar hoe je er samen voor kunt zorgen dat er in de regio een goed onderwijsaanbod in stand blijft zodat alle leerlingen een plek kunnen vinden. Kijk vervolgens hoe dat uitpakt voor ieders school, en of je die verschillen kunt overbruggen.
‘Parkeer je kortetermijnbelangen en bespreek samen hoe er in de regio een goed onderwijsaanbod blijft’ Maar er speelt meer. De samenwerking tussen scholen wordt ook bepaald niet gefaciliteerd door de regelgeving. In zo’n situatie ga je toch in eerste instantie kijken hoe je je eigen school overeind kunt houden.” De fusietoets is een belangrijke belemmering?
“Zeker. Hoewel de Commissie Fusietoets Onderwijs krimp nu al als een van de redenen hanteert om een fusie toe te staan, deinzen scholen daar toch vaak voor terug. Soms krijgen scholen ondanks krimp ook een negatief advies van deze commissie. Maar er zijn meer belem
IN DEN HAAG / Deze rubriek besteedt aandacht aan wat er in Den Haag gebeurt op het gebied van het voortgezet onderwijs. In deze aflevering: Karin Straus, Tweede Kamerlid voor de VVD. Zij realiseerde zich dat de gevolgen van de krimp zo langzamerhand ook in het voortgezet onderwijs voelbaar worden en diende in juni een initiatiefnota in: ‘Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans’.
merende factoren. Neem de Experimentenwet: die moet nodig worden opengesteld voor scholen in krimpgebieden. Het gaat mij niet om het experimenteren an sich, maar om het opruimen van regelgeving die samenwerking in de weg zit. Een voorbeeld zijn de LOOT-scholen, talent scholen voor sporters. Die status wordt nu aan een BRINnummer toegekend. Dat betekent dat een locatie een LOOT-erkenning heeft. In Weert is vanwege de krimp gereorganiseerd. Daardoor is de LOOT-locatie een havo/vwo-school geworden. Vmbo-leerlingen van het zelfde schoolbestuur die in aanmerking komen voor LOOT, mogen niet naar de LOOT-sportlessen op die havo/vwo‑locatie. Dit vind ik een voorbeeld van regel geving die scholen en individuele leerlingen in de weg zit.”
de ouders. Daardoor kunnen ze de krimp tackelen. Ze maken veel gebruik van ICT en leggen dwarsverbanden tussen de verschillende schoolsoorten. Een plan dat uit nood is geboren, maar leidde tot een mooie modernisering van het onderwijs.”
‘De samenwerking tussen scholen wordt bepaald niet gefaciliteerd door de regelgeving’ U pleit voor het in stand houden van diversiteit. Daarbij doelt u niet op denominaties, maar op onderwijssoorten. Is Nederland daar klaar voor?
“Ik ben zeker geen tegenstander van de vrijheid van onderwijs. Integendeel. Maar wat doen we als bijvoorbeeld een vmbo-basis/kaderleerling in zijn regio een bepaalde richting helemaal niet meer kan volgen, bijvoorbeeld groen onderwijs? Dan is er voor die leerling “Dat kan zeker, als je tenminste een actieplan hebt. géén onderwijs. Ik hoop dat scholen in één regio samen Een mooi voorbeeld daarvan is het Bouwens van der tot goede oplossingen komen. De ene school kan bij Boijecollege in Panningen. Daar speelt ook krimp. Als voorbeeld alle vmbo-opleidingen aanbieden en de andere die school weg zou vallen, zouden kinderen soms meer school vmbo-t, havo en vwo. Het in stand houden van dan dertig kilometer moeten reizen naar een andere een breed aanbod vind ik belangrijker dan de keuze uit school. Daarom is besloten om in deze plattelands verschillende denominaties. Met deze notitie wil ik graag gemeente toch een brede scholengemeenschap overeind de discussie losmaken. Uiteindelijk gaat het erom dat de te houden. Deze school heeft gekozen voor een totaal leerling in zijn regio op zijn niveau onderwijs kan krijgen. andere inrichting van het onderwijs, in samenspraak met De scholen zijn er voor de leerlingen, niet andersom.” Sommige scholen praten liever niet over krimp uit angst dat ouders voor een andere school kiezen. Kun je niet beter open zijn en ouders tot bondgenoot maken?
VO-magazine 1 / Oktober 2015
19
ADVERTENTIE
Congresagenda Dit schooljaar organiseert Medilex Onderwijs weer interessante congressen en cursussen voor u en uw personeel. Bekijk hieronder ons aanbod van november t/m januari! Voor de volledige informatie en om u in te schrijven gaat u naar de link onder het congres of de cursus.
Dinsdag 17 november
Dinsdag 5 januari
VOORKOM RADICALISERING
GROEPSDYNAMICA IN DE ONDERBOUW
Over het tegengaan van radicalisering bij jongeren in het onderwijs
Groepsprocessen in de leerjaren 1,2 en 3 van het voortgezet onderwijs
www.medilexonderwijs.nl/radicalisering
www.medilexonderwijs.nl/groepsdynamica
Woensdag 25 november
Startdatum 13 januari
SOMBER IN DE KLAS
CURSUS | TEAMCOACH
Signaleren en begeleiden van depressieve en sombere leerlingen
Driedaagse cursus om een vaardigere teamcoach te worden
www.medilexonderwijs.nl/depressief
www.medilexonderwijs.nl/teamcoach
Dinsdag 1 december
Donderdag 21 januari
GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ JONGEREN
MEIDENVENIJN
Theoretische basis en praktische tips voor het onderwijs
www.medilexonderwijs.nl/gedragsstoornissen
Over het voorkomen en en verhelpen van pesten tussen meiden
www.medilexonderwijs.nl/meidenvenijn
Dinsdag 1 december
Woensdag 27 januari
DIFFERENTIEER EN ACTIVEER
MOTIVEER UW LEERLINGEN
Aan de slag met gedifferentieerd lesgeven
Werken aan motivatie in het voortgezet onderwijs
www.medilexonderwijs.nl/differentiatie
anbod op
ele a Kijk voor het actu
MEDICORPAD_2609_VOmagazine_agenda_HIRES_179,5x266,5.indd 1
www.medilexonderwijs.nl/motivatie
erwijs.nl/vo
www.medilexond
9/3/2015 2:50:14 PM
IN DEN HAAG
DE VOORSTELLEN VAN KARIN STRAUS 1 De Experimentenwet Onderwijs wordt toegankelijk voor krimpende scholen. In 2 gebieden met een formele status als krimpregio vervalt de fusietoets. 3 Indien een school volgens de prog nose van DUO binnen zeven jaar onder de stichtingsnorm komt, is een fusie met een andere school niet fusietoetsplichtig. Dat geldt ook voor een bestuursoverdracht aan een ander schoolbestuur. 4 Als een fusie voorkomt dat een schoolsoort uit de regio verdwijnt, wordt deze toegestaan. Het 5 schoolbestuur moet op verzoek aan de MR een fusie-effectrappor
s
tage overleggen voor besluitvorming over het advies. 6 Als scholen toch fusietoetsplichtig zijn, kunnen fuserende scholen, schoolbesturen of medezeggen schapsraden bij de Commissie Fusie toets Onderwijs een vertrouwelijke pre-toets op hun fusie aanvragen. 7 Een school(bestuur) mag de LOOTstatus (topsport) of DAMU-status (dans, muziek) in samenwerking met andere scholen vormgeven. 8 De staatssecretaris zorgt ervoor dat de regionale procesbegeleiders hun ervaringen met elkaar, het onderwijs en de regionale overheden delen opdat de regio een doelmatige
Hoe ziet het vo op het platteland er over vijf jaar uit als we niks doen?
“De reisafstanden zullen mogelijk nog groter worden. Hoe ga je ervoor zorgen dat ook twaalfjarigen veilig van en naar school kunnen reizen? Vervoer zal dan een thema worden. Nog zorgelijker is dat bepaalde schoolsoorten uit regio’s zullen verdwijnen, hetgeen nog meer krimp in de hand zal werken. Als kinderen die een bepaalde schoolsoort als advies hebben gekregen, in hun regio geen mogelijkheden hebben, zal zo’n gezin misschien verhuizen. Datzelfde effect zul je gaan zien in het beroepsonderwijs, met gevolgen voor de economie. Als in een regio met technische bedrijven de technische opleidingen wegvallen, kunnen die bedrijven op termijn geen nieuw personeel meer vinden.”
spreiding van onderwijsvoor zieningen behoudt. 9 De staatssecretaris laat onderzoek doen naar de verhouding tussen de (herverdeel)effecten van Passend Onderwijs, de eventuele verande ring van het bekostigingsstelsel vo en de bekostigingsdaling door demografische krimp. Daarbij wordt vooral gekeken naar vo-scholen die de enige aanbieder van een school soort in hun gemeente zijn. 0 De staatssecretaris geeft de inspectie opdracht haar toezichtkader te laten meebewegen met samenwerkings vormen tussen scholen.
Waar hoopt u dat we over vijf jaar staan?
“Ik hoop dat er dan in elke regio is nagedacht over hoe de diverse schoolsoorten hun bestaansrecht kunnen behouden. Dat kan overigens in elke regio op een eigen, passende manier. Ik hoop dat kinderen in elke regio nog iets te kiezen hebben.” Hoe gaat het verder met uw initiatiefnota?
“Deze is ingediend bij de Kamer. Binnenkort wordt de nota besproken in een commissievergadering over krimp. Dan wordt de staatssecretaris gevraagd om een reactie te geven. Ik hoop dat we steun krijgen voor mijn tien voorstellen, zodat we daarmee aan de slag kunnen in de Kamer. Misschien hebben collega’s nog heel interessante toevoegingen; daar houd ik me voor aanbevolen.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
21
22
VO-magazine 1 / Oktober 2015
VO IN BEELD Waar Marecollege, Leiden Wanneer Donderdag 10 september, 10.20 uur Waarom Leerlingen krijgen biologieles in het openluchtlokaal op het schoolplein. Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 1 / Oktober 2015
23
360 °
School verantwoordelijk voor bescherming leerlinggegevens
PRIVACY WEET WAT Digitale uitwisseling van leerlinggegevens en toetsresultaten vraagt om goede beveiliging. Het onlangs afgesloten convenant tussen de sectorraden en uitgevers waarborgt de privacyregels. Wat kunnen scholen verder doen om privacy van leerlingen en personeel te garanderen? Bewustwording van verantwoordelijkheden en consequenties is een eerste stap, zo blijkt in deze maand van de privacy. Tekst: Carolien Nout / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Af en toe wordt er een knuppel in het hoenderhok gegooid en dat is wel eens goed. Een tv-uitzending veroorzaakte vorig jaar onrust bij ouders en scholen: privégegevens van meer dan een miljoen leerlingen – naam, leeftijd en toetsresultaten – zouden zonder medeweten van scholen in handen zijn van educatieve uitgevers. Geen kwestie van kwade bedoelingen, zo bleek later, maar de urgentie van betere privacy bescherming in het onderwijs werd in één klap duidelijk. Privacy is zo’n onderwerp waar de gemiddelde Nederlander helaas pas bij stilstaat als het misgaat. Persoonlijke gegevens van iedereen zitten in honderden databanken. Bescherming van privacy, het recht om met rust te worden gelaten en op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, lijkt in deze open, digitale wereld moeilijk te regelen. Convenant
Stephan de Valk, portefeuillehouder voortgezet onder wijs en Hans Osinga, jurist bij de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) baalden destijds enorm van de negatieve berichtgeving, maar realiseerden zich ook dat de vaart die het gepersonaliseerd leren neemt, afspraken op sectorniveau noodzakelijk maakt. Osinga: “Gepersonaliseerd leren kan niet zonder data-uitwisseling. Transparante afspraken tussen scholen, leveranciers en dienstverleners zijn nodig om dat goed – volgens de privacywetten – te regelen.”
24
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Met ondersteuning van het Doorbraakproject Onderwijs & ICT werkten de PO-Raad, de VO-raad, de GEU, de Vereniging Digitale onderwijsdienstverleners en de sectie educatief van de Koninklijke Boekverkopersbond samen om die afspraken te maken. In het onlangs gepubliceerde convenant Digitale leermiddelen en privacy is de Wet bescherming persoonsgegevens vertaald naar de onder wijspraktijk. Voor een veilige omgang met leerling gegevens zijn de taken en verantwoordelijkheden, rechten en plichten van alle betrokken partijen vast gelegd. Daarbij staat voorop dat de school de regie heeft. Dat houdt in dat de onderwijsinstelling zelfstandige zeggenschap heeft en houdt over het doel en de middelen van de verwerking van de persoonsgegevens. Het convenant bevat een model-bewerkersovereenkomst die scholen kunnen gebruiken bij het maken van contractuele afspraken met leveranciers. Ze kunnen dit als eis in aanbestedingsprocedures opnemen. De modelbewerkersovereenkomst geeft een beschrijving van de dienstverlening, producteigenschappen en welke categorieën persoonsgegevens worden verwerkt. Ook wordt omschreven welke beveiligingsmaatregelen de betrokken partijen moeten nemen.
‘Je moet niet willen dat persoons gegevens van leerlingen op buitenlandse servers rondzwerven’
T JE DEELT
CHECKLIST OMGAAN MET LEERLINGGEGEVENS 1 Doel: is vooraf een doel voor de verwerking van persoonsgegevens vastgesteld?
2 Doelbinding: worden de persoonsgegevens alleen gebruikt voor het doel dat vooraf is vastgelegd? 3 Grondslag: is er minimaal een wettelijke grondslag voor de verwerking? Denk onder meer aan toestemming van ouders of leerlingen en de noodzaak van de gegevensverwerking. 4 Data-minimalisatie: gebruik alleen die gegevens die noodzakelijk zijn om het vastgestelde doel te verwezenlijken en bewaar ze niet langer dan nodig. 5 Transparantie: informeer ouders over het doel en gebruik van de gegevens. (Bron: Kennisnet)
“Het is een unieke publiek-private samenwerking die in het Doorbraakproject tot stand is gekomen”, vindt De Valk: “je kunt het immers alleen met elkaar regelen.” De betrokken partijen werken blijvend samen in een Ketenplatform, onder andere om te controleren of iedereen zich aan de afspraken houdt. Een van die afspraken luidt dat leerlingen een versleuteld nummer krijgen als ze werken met digi tale leermiddelen. Persoonlijke gegevens als BSN of naam hoeven dan niet meer te worden uitgewisseld. “Wij hebben die gegevens als uitgeverij ook hele maal niet nodig. Wel moeten de docenten en de leerlingen natuurlijk weten wat de leer- en toets resultaten zijn. En wij moeten licenties kunnen controleren. Die versleuteling is technisch inge wikkeld. Het moet op een goede en solide manier gebeuren. Het kost tijd om dat goed te ontwikke len en wij vragen dan ook aan de politiek om ons die tijd te geven”, zegt De Valk. “Het is complex omdat je ten eerste voor een centrale nummervoor ziening moet zorgen, die de versleuteling ‘maakt’. Ten tweede gaat het om interoperabiliteit: al die digitale systemen moeten met het versleutelde nummer kunnen werken”, voegt Osinga toe. De nummervoorziening, die ook wettelijk moet worden geregeld, zal nog even op zich laten wachten. De gezamenlijke uitgeverijen zien goede mogelijkheden voor gepseudonimiseerde leerling
VO-magazine 1 / Oktober 2015
25
360 °
gegevens (leerlinggegevens die niet naar individuele leerlingen zijn te herleiden). De Valk: “Denk aan de zorg voor doorlopende leerlijnen en doorlopend leren van basisonderwijs tot en met voortgezet onderwijs. Voor scholen is het belangrijk om leerlingen over de onderwijs sectoren heen te kunnen volgen en goed lesmateriaal aan te bieden. Uiteraard onder de gebruikelijke veiligheidsen privacygaranties. De GEU, die 95 procent van de educatieve uitgeverijen vertegenwoordigt, realiseert zich dat de privacy rond digitale leermiddelen het ingewikkeld maakt voor scholen; zij werken immers met honderden titels.
‘Ouders moeten weten dat gepersonaliseerd leren veel voordelen biedt en dat het systeem erachter zorgvuldig en transparant is geregeld’ “Daarom willen we scholen ontzorgen. Data-verwerking en informatieuitwisseling moeten transparant en beheers baar zijn. Met meer standaardisatie en met de afspraken in het convenant laten we zien dat we voldoen aan de eisen en maken we het scholen gemakkelijker. Het is heel belangrijk dat scholen op hun beurt ouders en leerlingen daar goed over informeren. Ouders moeten weten dat gepersonaliseerd leren veel voordelen biedt en dat het systeem erachter zorgvuldig en transparant is geregeld.” De betrokken partijen in het onderwijs werken in de tussentijd verder aan een volgend convenant met leveranciers en ontwikkelaars van schooladministratie systemen om ook dat dataverkeer volgens de wettelijke regels te garanderen. Keurmerk
André Poot, staffunctionaris ICT bij Stichting CVO-AV, een schoolbestuur voor voortgezet onderwijs in de regio Gorinchem, is blij met het privacyconvenant en vindt het goed bruikbaar. “Het schept direct duidelijkheid en het bespaart tijd; je hoeft als school niet met iedere uitgever aparte afspraken te maken, want er ligt een standaard overeenkomst. Het werkt ook als een keurmerk: als je de model-bewerkersovereenkomst gebruikt, weet je dat de leverancier de afspraken in het convenant nakomt. Ik vraag me wel af hoe het met de kleine uitgeverijen zal gaan. Sluiten zij zich aan en kunnen zij die afspraken ook daadwerkelijk waarmaken?”
26
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Poot adviseert zijn directieleden en docenten over ICTaangelegenheden en is betrokken bij de aanschaf van software en digitale leermiddelen. Als een van de eerste besturen in Nederland oriënteert CVO-AV zich op de nieuwe Europese regelgeving rond privacy die in de maak is. “De uitdaging voor onze scholen is om ons privacybeleid zorgvuldig uit te voeren. Dat heeft veel aspecten, zoals het gebruik van sociale media en zorg vuldige keuze van digitaal leermateriaal. Als een docent zijn leerlingen vraagt een nieuwe handige studie-app te installeren terwijl hij niet weet wat er met de gegevens gebeurt, dan keuren wij dat af. Je moet niet willen dat persoonsgegevens van leerlingen op buitenlandse servers rondzwerven.” Acht locaties, 600 personeelsleden en 4800 leerlingen, dat levert bij elkaar een behoorlijke berg data en veel dataverkeer op. Hoe gaat de school om met die gegevens? Poot: “Wij delen geen gegevens als wij daartoe niet wettelijk verplicht zijn. Dus ook niet met sportclubs of de kerk als ze vragen om een leerlingenlijst. Daarin moet je heel precies zijn. Wij hebben ook kritisch gekeken naar informatie die wij zelf verzamelen en we hebben geschrapt wat overbodig is. Op inschrijf formulieren vroegen we ouders bijvoorbeeld om hun bankrekeningnummer en hun huisarts. Hoeven we helemaal niet te weten.” Datalek
Privacy is één kant van het verhaal, veiligheid een andere. Op 1 januari 2016 treedt een wetswijziging in werking die de melding van datalekken verplicht stelt. Dit houdt in dat organisaties, bedrijven en overheden direct een melding moeten doen bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) als zij een ernstig datalek hebben. Het CBP (dat per 1 januari Autoriteit Persoonsgegevens gaat heten) kan boetes opleggen aan instanties die de Wet bescherming persoonsgegevens overtreden. Scholen moeten hun informatiesystemen natuurlijk goed beschermen tegen indringers of kwaad willende hackers. “Wij monitoren voortdurend of onze systemen veilig en stabiel zijn. We hebben al eens te maken gehad met een DDoS-aanval, waardoor ons internet erg traag werd. We wapenen ons ertegen. Systeembeveiliging, ook voor thuiswerken, is natuurlijk belangrijk. En de gebruiker moet uiteraard alert zijn en geen usb-stick of wacht woorden laten slingeren!”, waarschuwt Poot.
Overstapser vice
Het thema privacy speelt ook een rol op andere plekken waar overdracht van informatie plaatsvindt, zoals bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs, passend onderwijs, jeugdzorg of verzuim. Als een leerling overstapt naar een andere school, dan heeft de nieuwe school gegevens over die leerling nodig. Met OSO, de Overstapservice Onderwijs, kunnen scholen dit overstapdossier veilig en betrouwbaar digitaal uitwisselen. Softwareleveranciers hebben hiervoor een overeenkomst gesloten met OSO. Er zijn standaarden en veiligheidseisen afgesproken en de leveranciers hebben hun programma’s voorzien van extra OSOfunctionaliteiten.
‘Op inschrijfformulieren vroegen we ouders naar hun bankrekening nummer en huisarts. Hoeven we helemaal niet te weten’ Scholen die gebruik willen maken van de Overstap service moeten een kwalificatietraject doorlopen. Dat bestaat onder andere uit het tekenen van een overeen komst tussen het schoolbestuur en OSO, het downloaden en installeren van een beveiligingscertificaat en het uit voeren van een testuitwisseling. Ruim 7000 scholen zijn inmiddels gekwalificeerd voor OSO, waarvan bijna 1500 vo-scholen. Aansluiting is een eerste stap; de volgende is om regionaal te besluiten OSO ook daadwerkelijk te gaan gebruiken en afspraken te maken zodat de overdracht soepel verloopt.
PRIVACYCAFÉ Privacy is een burgerrecht dat keiharde bescherming verdient, vindt Bits of Freedom, verdediger van digi tale burgerrechten. Een sympathiek initiatief is het privacycafé dat vrijwilligers door heel Nederland organiseren. Iedereen kan hier leren zijn persoonlijke gegevens op laptop, smartphone of tablet te beveiligen tegen ‘nieuwsgierige bedrijven, weetgrage overheden en digitale criminelen’. Het eerstvolgend privacycafé is op 3 oktober in Nijmegen. Zie www.bof.nl
VO-magazine 1 / Oktober 2015
27
360 °
Ouders
Scholen zijn zoals gezegd verantwoordelijk voor de bescherming van leerlinggegevens. Voor het beleid omtrent privacy is de instemming van de medezeggen schapsraad nodig, in casu de ouders. De organisatie Ouders & Onderwijs wil ouders in de medezeggen schapsraad graag goed informeren en ondersteunen, zeker als het om privacykwesties gaat. “Ik zie het ook als een belangrijke taak van onze jonge stichting om ouders bewust te maken wat privacy betekent in het onderwijs”, legt directeur Peter Hulsen uit. “Blijvende aandacht is nodig, van scholen en van ouders. We zullen eraan moeten wennen dat er altijd nieuwe technische ontwikkelingen zijn die onze aandacht vragen. De school moet regels stellen in overleg met de medezeggenschaps raad en zorgvuldigheid betrachten. Scholen moeten met ouders bespreken wat ze van de kant van de leerlingen verwachten. Het is al heel normaal om te bespreken wat je wel en niet op Facebook zet.”
Het is belangrijk om daar ook op de lerarenopleiding aandacht aan te besteden.” Dubbel gevoel
Convenanten, afspraken en beveiligde software: het is allemaal belangrijk. Maar de zwakste schakel blijft de mens, de gebruiker. En dus ook de leerling. Scholen hebben de laatste jaren veel aandacht besteed aan media wijsheid, ook in het kader van anti-pestbeleid. Er is veel lesmateriaal beschikbaar en scholen kunnen daar hun eigen keuzes uit maken. Leerlingen krijgen een beter beeld van hun kwetsbaarheid en worden gestimuleerd bewust na te denken over sociale media bijvoorbeeld. Op www.mediawijsheid.nl is hierover veel informatie te vinden.
‘Leerlinggegevens zijn van de leerling. Die heeft recht op inzage’ Hulsen is blij dat er een privacyconvenant is ontwikkeld; het biedt ouders meer zekerheid. Ook hij pleit voor meer bewustwording. “Het gaat erom steeds de twee kanten met elkaar te verbinden: de school en de ouders. Een school moet in samenspraak met de medezeggenschaps raad duidelijke regels opstellen, ze ook naleven en zorgvuldig omgaan met leerlinggegevens. Digitaal bewaren wordt de norm. Het is belangrijk dat de organisatie en ouders zich daarvan bewust zijn.” Zorgvuldig bewaken van persoonlijke gegevens is een kant van de medaille. Delen van informatie is de andere. Op zich zijn de afspraken over leerlingdossiers duidelijk, denkt Hulsen. Maar in de praktijk maakt hij mee dat ouders die het dossier van hun kind willen inzien en feiten willen wijzigen, op tegenstand van de school stuiten. “Leerlinggegevens zijn echter van de leerlingen. Zij hebben recht op inzage en mogen weten met wie die gegevens worden gedeeld. Docenten, mentoren en zorg verleners moeten leren dat gevoelige informatie over leerlingen in een leerlingdossier gedeeld moet kunnen worden. Die informatie moet dus op een professionele manier opgeschreven worden en niet zogeheten ‘werk aantekeningen’ bevatten die men niet wil delen. In de gezondheidszorg is men daar al meer aan gewend. Het dwingt de organisatie tot zorgvuldigheid en dat is goed.
28
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Voor vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect • Preventief en curatief Opleiding voor individuele docenten en teams • Gratis volgsysteem, door COTAN positief beoordeeld • Aanpak van pesten, erkend effectief (NJi) Ouders, docenten en leerlingen verlangen een school die goede leerresultaten weet te behalen en de veiligheid weet te waarborgen.
(036) 548 94 05
[email protected]
kanjertraining.nl
André Poot van Stichting CVO-AV ziet op zijn scholen dat leerlingen zich steeds kritischer opstellen als het om delen van persoonlijke informatie op internet gaat. “Leerlingen zetten niet meer alles op Facebook, maar er duiken natuurlijk steeds nieuwe hypes op waar je als school op moet reageren. En er blijven altijd dilemma’s. Een voorbeeld: koningin Maxima bezocht onze school en de lokale pers plaatste een foto van haar met de leerlingen in de krant. Leuk, dat mag natuurlijk. Maar een collega die een soortgelijke foto voor onze website maakte, mag die niet plaatsen als de leerling daar geen expliciete toestemming voor heeft gegeven. Dat geeft een dubbel gevoel”, verzucht hij. Schooldirecties en management moeten, tot slot, blijvend aandacht geven aan bewustwording rond privacy en veilige informatievoorzieningen en dat uit dragen in de organisatie. De VO-raad en de PO-Raad hebben plannen om een helpdesk voor scholen te organiseren en praktische handreikingen te verspreiden. Zij willen ook een modelprivacyreglement voor scholen ontwikkelen. Het blijft dus niet bij aandacht voor privacy in de maand september. Wordt vervolgd! Meer weten? R Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) organiseert van 26 tot 29 oktober 2015 een Internationale Privacyconferentie in Amsterdam: de 37th International Data Protection and Privacy Commissioners Conference. Privacyexperts van over de hele wereld bespreken praktische en pragmatische oplossingen voor een betere privacybescherming. R Het Doorbraakproject Onderwijs & ICT organiseert op 11 november 2015 een programmabrede werk conferentie tijdens De Onderwijsdagen in het WTC in Rotterdam.
HULPMIDDELEN VAN KENNISNET Kennisnet besteedt in september, de maand van de privacy, extra aandacht aan veiligheidsbeleid en privacy. Op www.kennisnet.nl/organiseren-ict/privacy zijn veel handige checklists, hulpmiddelen en uitleg over privacy op school te vinden. Nieuw is de brochure ‘Privacy op school in 10 stappen’, te down loaden van de website. In het kort enkele belangrijke punten: R Weet waar privacy over gaat; ken de belangrijkste begrippen en uitgangspunten van privacy en de wet. R Stel een beleidsdocument of privacyreglement op. Maak inzichtelijk hoe de school of het bestuur met persoonsgegevens omgaat. R Informeer ouders en wees transparant. Ouders hebben rechten als het gaat om privacy van hun kind. Denk aan recht op inzage, correctie of verwijdering van de persoonsgegevens. R Vraag altijd om toestemming van ouders om foto’s, video’s of persoonlijke informatie van en over leerlingen (en ouders) publiekelijk te delen. R Maak afspraken over sociale media; maak leerlingen mediawijs. Houd ook rekening met de privacy van leerlingen bij gebruik van sociale media door de school. R Beveilig alle persoonsgegevens tegen verlies, onbevoegde toegang of wijziging.
VO-magazine 1 / Oktober 2015
29
JONGE LERAREN
WAAROM JONGE DOCENTEN TOEKOMST ZIEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS
‘AFWISSELING, UITDAGING EN CONTACT’ Met het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) kregen scholen eind 2013 na lange tijd van (stille) bezuinigingen eindelijk meer financiële ruimte om beleid voor werving en behoud van jonge docenten ten uitvoer te brengen. Een mooi voorbeeld is te vinden bij Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs. En: hoe kijken jonge docenten zelf aan tegen hun start en toekomst in het voortgezet onderwijs? Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Een bedrag van 65 miljoen euro ontving de vo-sector eind 2013 eenmalig, om jonge docenten in dienst te kunnen houden en/of beginnende docenten een baan te bieden. In het zuiden van Nederland kon de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) daardoor het programma Investeren in Onderwijs ontwikkeling (IOO) in gang zetten.
‘We betrekken onze nieuwe docenten meteen bij onderwijsinnovatie’ IOO – looptijd vier jaar – wordt voor de helft gefinancierd met de middelen uit het NOA. De andere helft komt uit het eigen vermogen. Hoewel Limburg bekend staat als een ‘krimpregio’, neemt LVO (25 scholen, 2200 docenten) in het kader van IOO op bestuursniveau 100 nieuwe docenten aan, vertelt LVO-bestuurder Ron Bonekamp: “Het gaat om 80 FTE, bovenop de reguliere formatie.” IOO is echter veel meer dan een wervingscampagne. Door extra begeleiding aan te bieden en goede voor uitzichten te creëren, stimuleert het programma ook dat talenten voor het onderwijs behouden blijven en dat de regionale onderwijsarbeidsmarkt aantrekkelijker wordt.
30
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Drie doelen
Bonekamp: “De kern van IOO is: ruimte bieden aan de ontwikkeling van ons onderwijs en de professionele ont wikkeling van ál onze docenten. We willen iedere docent binnen LVO goed faciliteren en verzorgen. Met IOO doen we daarom drie dingen. Ten eerste betrekken we onze nieuwe docenten meteen bij onderwijsinnovatie op verschillende scholen en bieden we hen alle ruimte voor hun professionele ontwikkeling. Daarnaast voorkomt IOO dat we tekorten straks niet ingevuld krijgen. Ten derde zorgen we er met IOO voor dat ook onze huidige onderwijsmedewerkers alle ruimte hebben om te werken aan persoonlijke en onderwijsontwikkeling. Wanneer zij werken aan innovatie en ontwikkeling, kunnen nieuwe docenten gemakkelijker voor hen invallen.” IOO slaat goed aan, merkt Bonekamp: “De docenten hebben ons een enorm enthousiasme teruggegeven. Voor de ontwikkeling van ons onderwijs hebben ze allerlei initiatieven ontplooid en projecten opgestart. Een op de tien huidige medewerkers binnen LVO volgt momenteel een opleiding voor een hogere of een tweede bevoegd heid. Dat gaat om honderden mensen. En waar IOO afgelopen jaar nog puur in het teken stond van enthou siasme, opstarten, en vrijuit ontwikkelen, zal dit jaar al meer draaien om toenemende resultaatgerichtheid.”
‘HET MOET GEWOON IN JE ZITTEN’ Dion Beusen (26) doceert sinds 2012 geschiedenis en maatschappijleer in Gemert, op locatie Sleutelbosch van het Commanderij College.
‘In je rol groeien wordt een stuk lastiger wanneer je direct een volledige week van lesuur naar lesuur rent’
MIDDELEN INGEZET VOOR JONGE DOCENTEN Uit een ledenpeiling van de VO-raad blijkt dat veel scholen in het voortgezet onderwijs de extra middelen die zij eind 2013 eenmalig ontvingen, hebben aan gegrepen om jonge leraren te kunnen behouden en aannemen. De 151 schoolbesturen die aan het onder zoek deelnamen (bijna 60% van de sector) hebben met de extra middelen in het schooljaar 2014-2015 in totaal 1156 (fte) nieuwe jonge docenten aangenomen en 621(fte) jonge docenten in dienst kunnen houden. De verwachting was dat de vo-sector in zijn geheel van dit geld in totaal 1200 jonge docenten aan zou nemen of behouden. Uit eerder onderzoek van de VO-raad bleek dat scholen ook het geld uit het Herfstakkoord veelal hebben ingezet voor het aannemen en behouden van docenten. Na jaren van bezuinigingen was het geld nodig om docenten voor het schooljaar 2014-2015 te kunnen behouden en zo grotere klassen en verschraling van het vakkenaanbod tegen te gaan. Het binnenboord houden van jonge docenten is daarnaast belangrijk voor scholen om te kunnen anticiperen op knelpunten door een grote uitstroom van docenten door de ‘grijze golf’, en om ruimte te creëren voor onderwijsontwikkeling.
“Het was heel fijn dat ik tegelijk met een aantal andere jonge collega’s begon. Dat gaf een groepsgevoel en houvast. Maar mijn start verliep vooral heel goed doordat ik begon met een ‘kleinere’ baan van 0,6 FTE. Zo kon ik vanaf het eerste jaar eigen tijd investeren in goede lessen. Voor uitval ben ik geen moment bang geweest. In je rol groeien wordt een stuk lastiger wanneer je direct een volledige week van lesuur naar lesuur rent. Maar in de eerste plaats moet docent zijn gewoon in je zitten. Het kwartje viel bij mij pas echt toen ik in Zuid-Afrika als vrijwilliger gymlessen kon geven aan kinderen. Scholen kunnen fantastische reclamecampagnes bedenken en alles doen aan begeleiding, maar mensen kiezen volgens mij vooral vanuit hun eigen passie voor onderwijs. In mijn omgeving zie ik dat dit opvallend vaak een keus in tweede instantie is. Het kan voor zeventienjarigen gewoon te vroeg zijn om aan een lerarenopleiding te beginnen. Met een paar jaar meer levenservaring weet je wat beter wat je wilt en sta je voor de klas vast ook sterker in je schoenen. Voor de toekomst hoop ik dat we nog meer vrijheid krijgen om onszelf en ons onderwijs te ontwikkelen en dingen uit te proberen – zonder allerlei voorwaarden vooraf. Zelf wijd ik nu een dag in de week aan mijn masterstudie.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
31
JONGE LERAREN
‘Het is ontzettend leuk om een leerling te zien groeien’
‘IK HEB GEEN SECONDE SPIJT GEHAD’ Marjolein van Oijen (28) is sinds 2012 docent Nederlands aan het Beatrix College in Tilburg, maar heeft ook al een master in de communicatiew etenschappen op zak. “Op mijn keuze voor het onderwijs volgde een heftige periode. Ik moest mijn master afronden, starten met de universitaire lerarenopleiding én stage lopen. Maar juist lesgeven vond ik fantastisch. Mijn begeleiding was prima geregeld. Ik kreeg een coach die mijn lessen bezocht, met wie ik op mijn werk kon reflecteren, en bij wie ik altijd terecht kon.
32
VO-magazine 1 / Oktober 2015
Daarnaast beoordeelde en begeleidde een teamleider me via een duidelijke gesprekkencyclus. Zo wist ik waar ik aan toe was. De school zorgt er ook voor dat nieuwe docenten regelmatig ervaringen kunnen uitwisselen. Na een half jaar kon ik het redelijk alleen af, maar ook nu nog vind ik het prettig om op mijn collega’s terug te kunnen vallen. Docent zijn is hard werken. De buitenwereld onderschat dat, en dat gold ook voor mij. Al heb ik geen seconde spijt gehad van mijn keuze voor het onderwijs. Het is ontzettend leuk om een leerling te zien groeien, met het idee dat je daar toch je aandeel in hebt. Voor mijn toekomst vind ik het belangrijk om mee te gaan met de tijd en mezelf te blijven ontwikkelen. Ik kan me voorstellen dat ik over tien jaar wel eens wat anders wil binnen het onderwijs. Het Beatrix zal daar volgens mij voldoende ruimte voor geven.”
‘Je moet in dit werk een teamspeler zijn’
‘JE DOET ZOVEEL MEER DAN LESGEVEN’ Lieke Bastiaens (26) is sinds 2014 wiskundedocent op het Romboutscollege in Brunssum. Eerder werkte ze op het Citaverde College in Heerlen. “Na een sollicitatie bij het LVO-project IOO” (zie hoofdartikel) “had ik de lastige keuze tussen een leuke, vertrouwde school en iets vernieuwends en onbekends. Ik koos het laatste, en daar heb ik geen spijt van. Vanuit IOO is er veel ruimte voor begeleiding en ontwikkeling. We hebben extra scholingsmogelijkheden, voeren allerlei projecten uit. Ikzelf werk bijvoorbeeld mee aan het vorm
geven van het rekenonderwijs. Goede begeleiding helpt me zeker, maar een belangrijk deel ligt ook bij jezelf als jonge docent. Het hoort bij je rol om het initiatief te nemen. Afwachten helpt niet. Iedereen is druk met taken, projecten, leerlingen. Maar als je hulp vraagt, wordt die naar mijn ervaring altijd geboden. Hetzelfde geldt voor je ontwikkeling. Niet iedereen wil per se meedoen aan innovatieve projecten, maar als je je ambities kenbaar maakt, is er hier naar mijn gevoel echt ruimte voor. Zelf ben ik dit jaar begonnen aan mijn eerstegraads. Het onderwijs biedt me afwisseling, uitdaging en menselijk contact. Je doet zoveel meer dan lesgeven. En al heb je in de klas je eigen verant woordelijkheid, je moet in dit werk een teamspeler zijn. Echt resultaat boeken we alleen door ons onderwijs gezamenlijk vorm te geven. Voor de toekomst geldt dat nog meer. Daarom blijf ik het onderwijs ook zo boeiend vinden.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
33
IN DE PRAKTIJK
DE UILENHOF BIEDT RUIMTE AAN TECHNISCH TALENT
SNELLE ROUTE VOOR DOENERS EN DENKERS Talentontwikkeling in het vmbo kan betekenen dat leerlingen opstromen naar een hoger niveau. Maar De Uilenhof, onderdeel van CS De Hoven in de regio Gorinchem, biedt een alternatief. Een bijzondere leerroute brengt technisch getalenteerde mavoleerlingen in negen jaar tijd naar een hbo-diploma. Tekst: Eva Voncken / Fotografie: David van Dam
Komend schooljaar zullen ze nog maar één dag in de week hun school bezoeken. De leerlingen van de nieuwe opleiding Talent Ontwikkeling Techniek (TOT) op De Uilenhof in Gorinchem gaan weliswaar pas hun vierde schooljaar in, maar brengen al vier dagen per week door op het mbo. Deze constructie is onderdeel van het TOT-programma. Dat programma laat leerlingen die goed kunnen rekenen en belangstelling hebben voor techniek en technologie, versneld een mavo-, mboniveau 4- en een hbo-diploma halen: in driemaal drie jaar.
in hun mars hebben?” Het antwoord werd Havo Junior: een speciale stroom voor leerlingen met potentie, die na de basisschool op mavoniveau functioneren en in een stimulerende omgeving kunnen doorgroeien naar havo. Ook dát werd een succesnummer. Daarop ontstond in de regio het gesprek over de doorstroom van havisten. De route havo-hbo mislukte nogal eens. Maar het enige alternatief was een route van twaalf jaar: mavo-mbo-hbo. “Zo ontstond het idee voor een versnelde route voor doeners en denkers”, zegt Warmels. “Hierin kunnen leerlingen in negen jaar tijd drie diploma’s halen: mavo, mbo-niveau 4 Succesnummer en hbo.” Een categorale mavo zonder een eigen gezicht. Dat trof In de regio werd een project opgezet waaraan ook het Jeanette Warmels aan toen zij een aantal jaar geleden Griendencollege en Insula College meedoen, in samen aantrad als directeur. Vele gesprekken met het team werking met roc Da Vinci College en Hogeschool volgden: hoe kunnen we de verworvenheden van het Rotterdam. “Een fantastische kans om talenten van oude mavo-programma, dat als goed en degelijk bekend jongeren te steunen”, oordeelt teamleider bovenbouw stond, combineren met elementen van het nieuwe leren? Wybo de Boer. “Bovendien zijn er in de samenleving “Eerst hebben we toen met het oog op meer samenhang in het midden- en hoger kader goed opgeleide technische vakken geclusterd, zodat leerlingen in domeinen werken”, mensen nodig.” Het resultaat was de nieuwe opleiding vertelt Warmels. “Grammaticaal is ‘het onderwerp’ bij TOT: Talent Ontwikkeling Techniek. Duits bijvoorbeeld niet anders dan ‘het onderwerp’ bij Engels. Ouders bleken gecharmeerd van deze aanpak. Omarming Maar al gauw kwam de vraag: hebben jullie binnen dit De opleiding TOT aan de Uilenhof bestaat nu drie jaar concept ook iets voor kinderen die cognitief iets meer en is daarmee het verst gevorderd in heel Nederland. Via
34
VO-magazine 1 / Oktober 2015
het aanmeldingsformulier geven basisschoolleerlingen zich op voor de TOT-klas. Het zijn niet zozeer de ‘beste’ leerlingen die worden toegelaten, al wordt wel gekeken of een leerling een versneld traject aankan. Zwaarder dan de resultaten telt de motivatie voor het versnellings traject. Die vertaalt zich in betere cijfers, zo blijkt uit ervaring.
examen. Redden ze dat? Zijn ze in hun denken en belevingswereld wel rijp voor het mbo? En zou het niet tot voortijdig schoolverlaten en andere problemen in het mbo gaan leiden?” De oplossing werd gevonden in ‘de omarming’. In Warmels woorden: “Het is een soort inductietraject geworden waarbij leerlingen langzaam worden opgewarmd in de richting van mbo.” In het derde leerjaar zitten ze ‘Via de TOT-route maak je leerlingen vier dagen op de mavo en gaan ze één dag naar het mbo. In het vierde leerjaar is het precies andersom en gaan de met een meer praktische leerstijl leerlingen vier dagen naar het mbo en komen ze één zichtbaar gelukkiger’ dag op de mavo. Leerlingen doen gespreid examen: vier vakken in het derde jaar en drie in het volgende jaar. In de brugklas volgen leerlingen het reguliere programma, Daarmee hebben ze dus ook een extra examenvak. alleen met meer nadruk op techniek en technologie. Na dat jaar moeten ze namelijk nog kunnen overstappen Eager op techniek naar het reguliere tweede jaar. In het tweede jaar laten ze Leerlingen in de TOT-route hebben meer ruimte voor Frans vallen. Warmels: “Het zijn bètagerichte kinderen, praktijk en opdrachten op techniek- en technologie die weinig plezier aan talen beleven en zo’n vak later gebied. Ze kunnen experimenten en onderzoek doen ook vaak niet meer nodig hebben in hun beroep.” en krijgen maakopdrachten. Via bedrijfsbezoeken De tijdwinst wordt behaald door het tweede en derde kunnen zij zich oriënteren buiten de school. Ook maken leerjaar in elkaar te schuiven. Daarna komt het examen zij kennis met levensechte vraagstukken, bijvoorbeeld jaar. “Omdat leerlingen vervolgens de overstap zouden speedsolving - het onder tijdsdruk oplossen van een maken naar het mbo, zou dat een ‘koude afsluiting’ zijn. vraagstuk - in een scheepswerf. De Boer: “Ze hebben Dat vonden we niet wenselijk”, zegt Warmels. “Deze daar keuzes in en kunnen in opdrachten hun eigen ei leerlingen doen op hun veertiende of vijftiende mavokwijt. Naarmate ze meer tijd op het roc doorbrengen,
VO-magazine 1 / Oktober 2015
35
ADVERTENTIE
Voorkom radicalisering Over het tegengaan van radicalisering bij jongeren in het onderwijs
Radicale uitingen van uw leerlingen vormen een gevaar voor het sociale klimaat bij u op school. Welke signalen op school wijzen erop dat een jongere radicaliseert? Wat is de rol van identiteit en religie bij het radicaliseringsproces? En hoe maakt u extreme sympathieën of opvattingen bespreekbaar in de klas? Leer het gesprek aan te gaan met radicaliserende jongeren bij u op school!
Medilex Onderwijs Telefoon 030-6575157
[email protected] www.medilexonderwijs.nl/radicalisering
MEDI2609JF_Radicalisering_179,5x266,5_HIRES_DEF.indd 1
Datum 15 Dinsdag 17 november 20 Locatie NH Hotel, Amersfoort en Programma en inschrijv .nl/ www.medilexonderwijs radicalisering
Nieuw congres! 9/1/2015 4:19:53 PM
IN DE PRAKTIJK
TALENTONTWIKKELING OP HET VMBO. VERHALEN UIT DE PRAKTIJK
Directeur Jeanette Warmels en teamleider bovenbouw Wybo de Boer
krijgen praktijkopdrachten een nog grotere plaats.” De TOT-klas heeft een eigen team van docenten die affiniteit hebben met het traject. “De leerlingen in de TOT-klas zijn eager op techniek en krijgen de begeleiding die daarbij past”, zegt Warmels. De Boer: “Vooralsnog zijn het allemaal jongens. We proberen de inhoud aantrekkelijker te maken voor meisjes, bijvoorbeeld door in de onderbouw de grafische en vormgevingskant meer te profileren.” Schuivende schotten
Natuurlijk zijn er voor een nieuwe opleiding die over sectorgrenzen heengaat, wel wat vraagstukken op te lossen. Warmels: “Je kunt eindeloos blijven analyseren hoe je het zou kunnen doen, maar je ziet pas goed wat moet gebeuren als je aan de slag bent. Dat moet je wel goed communiceren aan leerlingen en ouders. Jarenlang is er in Nederland nagedacht over doorlopende leer lijnen. In TOT is het onvermijdelijk, het móet goed zijn.” De Boer vult aan: “We stemmen voortdurend af over wat leerlingen hier al gehad hebben en wat ze op het mbo gaan doen. Het volgen van leerlingen ‘aan de ene en aan de andere kant’ gebeurt door overleg, door uitwisselen van cijferlijsten en door bij elkaar te gaan kijken. Voor docenten is dat heel erg leuk, want je ziet je leerlingen in een totaal andere setting. De stuurgroep houdt via een monitor vinger aan de pols.” TOT-leerlingen kunnen momenteel twee richtingen volgen in het mbo: middenkader engineering en bouw op mbo-niveau 4. De verbinding vmbo-mbo roept wel wet- en regelgevingsvragen op: hoe zit het met de onderwijsuren, kan zo’n grote groep gespreid examen doen, mogen leerlingen in de derde al examen doen, hoe registreert de Inspectie? Via de experimentstatus van de Technologieroute, een doorlopende route van vmbo-gt/tl naar mbo 4, bleken veel knelpunten op te lossen. Warmels: “Door TOT gaan alle schotten een beetje schuiven.”
Dit portret is een voorpublicatie uit ‘Talent ontwikkeling op het vmbo. Verhalen uit de praktijk.’ In deze publicatie zijn negen vmboscholen geportretteerd die op verschillende wijze invulling geven aan talentontwikkeling: van ondernemend talent tot leerlingen die uitblinken in cultuur en sport. De publicatie is een initiatief van de Regionale Talent netwerken en het M-Tech programma. Vanaf 1 oktober 2015 is de publicatie te downloaden en te bestellen op www.platformbetatechniek.nl/publicaties.
Focus op de toekomst
En de resultaten? De Boer: “Het geeft zoveel motivatie, het lijkt alsof de leerlingen boven zichzelf en andere leerlingen uitstijgen. Ik merk dat het niveau van de TOT-klas in natuurkunde na drie jaar bijna hoger is dan dat van een reguliere vierde klas. Soms krijg je vragen waarbij je denkt: ‘Wow, dat ze daarover nadenken!’ Vergeleken met de andere eindexamenklassers liggen de cijfers gemiddeld ruim een punt hoger. Leerlingen zijn er trots op dat ze dit traject mogen doen.” Warmels voegt toe: “Sommige leerlingen zouden in een reguliere leeromgeving slechter scoren. Het TOTonderwijs is gebaseerd op hun bètatalent. Ze stimuleren elkaar enorm en mogen laten zien wat ze kunnen. De focus op de toekomst helpt ook.”
‘Door TOT gaan alle schotten een beetje schuiven’ Het aantal leerlingen op school is in een paar jaar tijd met 40 procent gegroeid. “Uiteindelijk is de weg havohbo even lang als de TOT-route”, zegt Warmels. “Maar het zijn andere kinderen, met andere leerstijlen. Beide groepen moet je bedienen. Via de TOT-route maak je leerlingen met een meer praktische leerstijl zichtbaar gelukkiger. ICT- of techniekgerichte kinderen zijn vaak introverter, minder outgoing. Als je die in een groep bij elkaar zet, komen ze allemaal beter tot hun recht. Wie een ingewikkelde vraag stelt, wordt serieus genomen. Dát is talentontwikkeling, dat je er mag zijn met het talent dat jij hebt.”
VO-magazine 1 / Oktober 2015
37
VO‑ACADEMIE
LEREN IN VERTROUWEN De VO-academie ondersteunt diverse leernetwerken waarin schoolleiders en bestuurders werken aan hun professionele ontwikkeling en samen oplossingen zoeken voor persoonlijke leervragen. ‘Ik loop geregeld tegen knelpunten aan waar ik niet zomaar een antwoord op weet.’ Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Schoolleiders en bestuurders kunnen op veel manieren werken aan hun professionele ontwikkeling. Deze zijn onder te verdelen in ruwweg drie categorieën: 1. Formeel leren, dat doelgericht en georganiseerd plaatsvindt. Dit zijn wettelijk gereglementeerde opleidingen met afgesproken inhouden en kwaliteits eisen. 2. Non-formeel leren. Dit valt buiten de reguliere, erkende opleidingen en omvat bijvoorbeeld congressen, lezingen, studiereizen en coaching. 3. Informeel leren. Dit is doorgaans niet doelgericht en niet georganiseerd; denk aan overleg met collega’s in de school. Informele sfeer
Gevraagd naar de vormen van informeel leren die zij het meest waardevol achten, noemen schoolleiders in een onderzoek van de VO‑academie vooral werken aan een verbetering of vernieuwing in de school, reflecteren met collega’s en meedoen aan een leernetwerk. Mede naar aanleiding van dit onderzoek, maar ook vanwege concrete vragen van schoolleiders, ondersteunt de VO-academie inmiddels zes leernetwerken van schoolleiders en bestuurders. Drie nieuwe netwerken gaan binnenkort van start. In een professioneel leer netwerk maken deelnemers actief gebruik van sociale contacten voor het oplossen van werkgerelateerde vraagstukken of om doelgericht met elkaar te leren. Binnen een netwerk van vakgenoten zoeken zij samen naar oplossingen: in een vertrouwde omgeving, in een informele sfeer, zonder hiërarchische drempels. Dat maakt het leernetwerk een efficiënte en succesvolle 38
VO-magazine 1 / Oktober 2015
vorm van professionaliseren, zo blijkt onder meer uit evaluaties van enkele van deze netwerken. Individuele ontwikkeling
Leren binnen een professioneel leernetwerk begint bij de schoolleider of bestuurder zelf. Steeds staat de individuele professionele ontwikkeling voorop. Een voorwaarde voor succes is dat deelnemers ervan overtuigd zijn dat zij professionaliseringsvraagstukken het beste kunnen oppakken door er anderen bij te betrekken die kunnen helpen.
Deelname aan een leernetwerk vraagt dat je je openstelt voor anderen Professionele leernetwerken kunnen een krachtige aan vulling zijn op het formele leren in cursussen, trainingen of management development‑trajecten. Hoe dat precies in zijn werk gaat, is per netwerk anders. De leernet werken die door de VO‑academie worden ondersteund, verschillen namelijk sterk in aanpak, inhoud en doelstellingen. Waar het ene netwerk persoonlijke ontwikkeling of leiderschapsontwikkeling centraal stelt, legt het andere de nadruk op organisatieontwikkeling. Vragen en antwoorden
Jan Paul Beekman is rector van RSG Broklede in Breukelen. Hij is tevens penvoerder en initiatiefnemer van het leernetwerk Eindverantwoordelijk Schoolleiders. “Als je al een aantal jaren schoolleider bent, heb je vaak al diverse cursussen en workshops gevolgd. Niet dat je uitgeleerd bent, maar op hoofdlijnen weet je het wel.
i
p
Jan Paul Beekman, rector van RSG Broklede
Annemarie Neeleman:
in Breukelen: ‘Ik wil verder komen door
‘De bijeenkomsten zijn heel
nieuwe vragen waar ik over na moet denken’
interactief en dynamisch’
Toch had ik behoefte om meer te leren en me te ontwik kelen. Ik loop geregeld tegen knelpunten aan waar ik niet zomaar een antwoord op weet. Een leernetwerk is bij uitstek een vorm waarin je niet per se antwoorden op je vragen vindt, maar juist nieuwe vragen, waar je mee verder kunt. Ik zit niet te wachten op antwoorden die iemand anders geeft, maar wil wel verder komen door nieuwe vragen waar ik over na moet denken. Dan kom je zelf tot de oplossing die bij jou past.” Deelname aan een leernetwerk vergt van schoolleiders en bestuurders dat zij zich openstellen voor anderen, zegt Jozef Geurtzen, bestuurder van het Assink Lyceum in Haaksbergen en deelnemer aan dit leernetwerk: “Een leernetwerk doet een behoorlijk beroep op je bereidheid om te leren. Je moet open zijn naar anderen, feedback geven en feedback van anderen op een goede manier verwerken.” Leiderschap is al vanaf het begin een rode draad van dit netwerk, dat twee keer per jaar 24 uur bij elkaar komt. “Het gaat steeds meer over wat je met je persoonlijke kwaliteiten en eigenschappen kunt toevoegen aan de organisatie waarvoor je verantwoordelijk bent”, aldus Geurtzen.
CONFERENTIE DE KERN VAN HET VAK Hoe ziet het vak van schoolleider er in de praktijk uit? Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor nu en de komende jaren? Op 1 oktober organiseert de Stichting Schoolleidersregister VO (SRVO) een kennissessie voor vijftig schoolleiders, van directeur tot teamleider, die willen meedenken over wat de kern is van het vak van schoolleider. Schrijf u nu in op www.schoolleidersregistervo.nl/ conferentiekennisbasis.
MASTERCLASSES VOOR SCHOOLLEIDERS EN BESTUURDERS De VO-academie organiseert diverse kosteloze master classes voor schoolleiders en bestuurders, over uiteen lopende onderwerpen als verandertrajecten, HRM, onderwijshuisvesting, talentmanagement en meer. In het najaar vinden tevens masterclasses over leiderschap plaats die zijn georganiseerd door een schoolleider op zijn of haar eigen school. Kijk voor het complete overzicht op www.vo-academie.nl/trainingen.
Ruimte voor reflectie
eigen cases in. Het zijn geen netwerken vanuit de insteek ‘wat hebben we het toch zwaar als vrouwen tussen al die mannen aan de top’. Er zijn nu eenmaal weten schappenlijk aangetoonde verschillen tussen mannelijk en vrouwelijk leiderschap en wij verkennen hoe de netwerkleden daar mee om kunnen gaan om hun ambities waar te maken.”
Ook in de twee netwerken voor Vrouwelijk Leiderschap in het Onderwijs is de persoonlijke inbreng van de deelnemers leidend, vertelt Annemarie Neeleman, onderzoeker aan de Universiteit van Maastricht en facilitator van de netwerken. “De bijeenkomsten zijn heel interactief en dynamisch, met veel ruimte voor reflectie. Tijdens de bijeenkomst brengen de deelnemers
Meer weten over de leernetwerken van de VO-academie? Vraag dan de nieuwe publicatie ‘Samen leren in netwerken’ aan op www.vo-academie.nl/leernetwerken. Hier vindt u ook informatie hoe de VO-academie u kan helpen een leernetwerk op te zetten. VO-magazine 1 / Oktober 2015
39
BLIK VAN BUITEN
WEG MET HET RODE POTLOOD Naam k Marc Lammers (1969) Achtergrond k onder meer opleiding CIOS, coach Nederlands dameshockeyelftal van 2001 tot 2008. Won met het team EK (2x), WK, Champions Trophy (2x) en Olympisch goud in Beijing. Geeft lezingen over leiderschap en innovatie Gespreksonderwerp k talentontwikkeling Standpunt k scholen moeten focussen op wat kinderen wél kunnen
Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
In je boeken ben je openhartig over je ellendige schooltijd in de jaren tachtig. Wat speelde er? “Ik kom uit een achterstandswijk in Den Bosch. Mijn ouders zijn al vroeg gescheiden. Mijn vader was ernstig overspannen, mijn moeder zocht houvast bij de Baghwan. Daar werd ik op school mee gepest, ze riepen dat mijn moeder een heks was. Het schooladvies voor mij was lts, maar dat heeft mijn moeder tegengehouden. Ik mocht naar de mavo. De exacte vakken lagen me wel, maar ik haalde alleen maar zesjes. Dat kwam omdat je bij alle vakken moest lezen. Toen ik 23 was, zijn we erachter gekomen dat ik dyslexie heb.”
uitgerend en niet meer teruggekeerd. Mijn moeder vond het goed dat ik naar het CIOS ging.”
Wat hebben die ervaringen op school met je gedaan? “Mijn enige voldoende op de havo was voor sport. Op het CIOS haalde ik voor eerst een acht. Toen dacht ik: ik kan iets! Vanaf dat moment is mijn zelfvertrouwen gegroeid. Uiteindelijk ben ik hoofdcoach van het vrouwen hockey geworden. We stegen naar de tweede plek in de wereld. Toen verloren we in 2004 tijdens de Olympische Spelen in Athene in de finale van Duitsland. Er kwam veel kritiek op me af. Ik dacht toen serieus: ik moet Maar je hebt je mavodiploma gehaald? stoppen. Die leraar Engels heeft mis “Met de hakken over de sloot ben ik schien toch gelijk, ik ben niet goed naar de havo overgestapt. Daar werd genoeg. Maar mijn moeder had op de ellende alleen maar groter. Ik was haar sterfbed gezegd: ‘Je moet die leraar onzeker en diep ongelukkig, haalde de Engels ooit laten zien dat je het wél ene na de andere onvoldoende. Ik was kunt.’ Ik dacht: ik moet niet vluchten, vaak op het hockeyveld te vinden, dat maar vechten. Ik ben onder meer was het enige dat me nog plezier gaf. leiderschapscursussen gaan volgen. Dieptepunt was voor mij dat ik door In 2006 wonnen we het WK, later de leraar Engels uit de klas ben gezet, Olympisch goud. Zo zie je, dyslexie omdat ik volgens hem niks uitvoerde. is géén handicap. Ik durf zelfs te zeggen: Ik deed wél mijn best, maar ik had het is een gave. Iemand die niet goed dyslexie. Ik ben huilend de school kan lezen en schrijven, heeft andere
40
VO-magazine 1 / Oktober 2015
kwaliteiten. Alle kinderen hebben tegenwoordig een ‘handicap’. En weet je waarom? Omdat we kijken naar wat ze níet kunnen, in plaats van wat ze wel kunnen. Wij zijn niet bezig met talenten ontwikkelen, maar met talent slopen.”
‘Alle kinderen hebben tegenwoordig een ‘handicap’. En weet je waarom? Omdat we kijken naar wat ze níet kunnen’ Oog voor talent in het voortgezet onderwijs, hoe kijk jij daar als voormalige topcoach tegenaan? “Topsport is het uiterste uit je talenten halen. Onderwijs staat voor mij gelijk aan topsport. Er mag best prestatie achter zitten. Van competitie word je beter. Als ik directeur ben van een school, moet ik mijn leraren betrekken bij het onderwijs, ze inspireren. Het kan en moet altijd beter. En de leraar is een inspirator voor zijn leerlingen. Elke leerling heeft een talent, élke leerling! Of die nou op het atheneum zit of het vmbo. Op het vmbo is het misschien niet de cognitieve kwaliteit, maar de creatieve. Ook die hebben we nodig.
En de inzet moet zijn dat kinderen van een 8 een 10 maken.” Maar lang niet alle leerlingen scoren zo hoog. De klacht is zelfs dat veel leerlingen blijven hangen in een zesjescultuur. Hoe pak je dat aan? “Die zesjescultuur, dat vind ik ook niet goed. Een voorbeeld. Mijn zoon heeft een 8 voor wiskunde en een 4 voor Engels, en de juffrouw zegt: laat die 8 maar zitten. Je moet van die 4 een 6 maken. Dan zegt mijn zoon terecht: ‘Juffrouw, ik word later ondernemer, en dan neem ik een secretaresse die heel goed Engels kent.’ Het probleem is dat het onderwijs te veel draait om cognitieve kwaliteiten. Terwijl je leerlingen hebt die heel goed zijn in samenwerken, in creativiteit, met een computer. Maar daar heb je geen rapportcijfers voor. En je moet de verantwoordelijkheid bij henzelf leggen.” Maar kunnen leerlingen op die leeftijd dat wel aan? “Dat is hetzelfde als met hockeyspelers. Vroeger zei ik altijd tegen speelsters: ‘jij moet dit doen en jij dat’. En dan gingen ze het veld in en ging het fout. Dan was
ik boos in de rust. Tot mijn mental coach zei: ‘Marc, dat is je eigen schuld. Je geeft alleen informatie. Je hebt één groot probleem, er is geen betrokken heid.’ Dus wat we moeten doen met die pubers – ik heb er thuis ook twee –, is vragen: ‘wat vind je nou echt gaaf om te bereiken?’ In plaats van zeggen wat ze moeten doen. Laat die kinderen zelf nadenken over hun toekomst, dat kunnen ze echt wel. De kunst voor ons is dóórvragen: wat vind je leuk, wat niet en waarom wel of niet? Welke studie heb je nodig en wat moet je doen? Het moet uit het kind zelf komen.”
‘Op het CIOS haalde ik voor eerst een acht. Toen dacht ik: ik kan iets!’ Is er niet het risico dat kinderen wel doen wat ze leuk vinden, maar niet wat ze ook nodig hebben? “Je kunt ook zeggen: een kind heeft een talent. Moet dat ene vakje, wat later misschien niet zo belangrijk is, dan de doorslag geven? Leerlingen vallen af, terwijl ze wel de passie en energie hebben. Aan die minpunten wordt zoveel aandacht besteed dat
hun excellerend vermogen naar beneden gaat. Kinderen moeten doorgaan op waar ze goed in zijn, daar moeten ze zelfvertrouwen in krijgen. Dan kun je ook sneller kijken naar de punten waar je niet zo goed in bent en is er motivatie om die te verbeteren.” Heb je zulke speelsters in je team gehad? Die de sterren van de hemel spelen, maar geen tekst op papier kunnen zetten? “Ja. Er waren verschillende speelsters die hun studie niet hebben afgemaakt, maar nu wel een goede baan hebben. Omdat ze mensen kunnen inspireren, motiveren, enthousiast maken. Het gaat teveel over ‘vinken’ in plaats van ‘vonken’. Neem niet het rode potlood, maar het groene en kruis aan wat een leerling wél goed heeft gedaan. Als ik op school veel rooie strepen in mijn werk had staan, dan werd ik bang, in plaats van dat ik meer zelfvertrouwen kreeg door de goede antwoorden.” ‘Yes! Een crisis’ is het nieuwste boek van Marc Lammers. Triton Uitgevers. ISBN 978 90 4391 352 2
VO-magazine 1 / Oktober 2015
41
WIE WERKT WAAR
HET RHEDENS
SCHOLEN AAN ZEE
Locatie Dieren
OSG De Hogeberg, Den Burg
Ivo Gijsberts is de nieuwe locatiedirecteur van scholengemeenschap Het Rhedens in Dieren. Gijsberts was de afgelopen zeven jaar afdelings leider op het Zuyderzee College in Emmeloord.
Marcella Engbrenghof is vanaf 1 oktober rector van OSG De Hogeberg in Den Burg, Texel. Zij volgt interim-rector Chris van Meurs op.
ONDERWIJSSTICHTING ZELFSTANDIGE GYMNASIA (OSZG)
Vestiging Vroomshoop
CSG HET NOORDIK
Gymnasium Bernrode in Heeswijk-Dinther heeft een nieuwe rector gevonden in de persoon van Martin Rodenburg (44). Hij volgt Pieter Breuer op, die vorig schooljaar als interim Wim Harmsen verving.
Patric Wigman (50) is per 1 augustus in dienst getreden van CSG Het Noordik als directeur van de vestiging in Vroomshoop. Hij volgt voormalig directeur Jan de Haan op, die werkzaam blijft binnen Het Noordik. Wigman was voorheen landelijk scholingscoördinator bij de stichting Consortium Beroepsonderwijs in Amersfoort.
SCHOLENGROEP DEN HAAG ZUID‑WEST (SGDHZW)
STICHTING KATHOLIEK VOORTGEZET ONDERWIJS HEERHUGOWAARD
Roemer Visscher College, Den Haag
Trinitas College, Heerhugowaard
Jan de Zoete (54) is met ingang van dit schooljaar directeur van het Roemer Visscher College in Den Haag. De Zoete werkte onder meer in vso-lom, primair onderwijs en het vmbo. Daarnaast was hij directeur van diverse samenwerkingsverbanden.
Ton Heijnen is per 1 augustus de nieuwe directeur/ bestuurder van het Trinitas College. Hij volgt Gerritjan van Luin op, die zijn carrière bij de organisatie beëindigt. Ton Heijnen was voorzitter van het College van Bestuur van het PCC in Alkmaar.
Gymnasium Bernrode, Heeswijk-Dinther
SCHOLENGROEP VOORTGEZET ONDERWIJS NOORDOOSTPOLDER EN LEMSTERLAND Zuyderzee College, Emmeloord
Herman ter Buurkes de Vries is de nieuwe interim directeur/bestuurder van het Zuyderzee College en de Samenwerkingsstichting Scholen groep Voortgezet Onderwijs Noordoostpolder en Lemsterland. Hij volgt Hanneke Koster op. Ter Buurkes de Vries bekleedt de functie voor de periode van één jaar.
Christelijk Lyceum Veenendaal
Willem de Vos volgt Kees Kloet op als rector van het Christelijk Lyceum Veenendaal. De Vos was in het verleden rector in Ede en werkte de afgelopen jaren als adviseur en interim-directeur in de publieke sector.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
42
STICHTING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS TE VEENENDAAL
Fotografie David van Dam, Josje Deekens,
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Stan Termeer
Hollandse Hoogte, iStockphoto, Dirk Kreijkamp
scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
Suzanne Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
(ook voorpagina), Bram Muller
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Martijn Laman, Hanneke van der
Illustratie Robert Vulkers
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Linden, Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Carolien Nout en Eva Voncken.
Druk Drukkerij Damen, Werkendam
VO-magazine 1 / Oktober 2015
ADVERTENTIE
Het zou mooi zijn als we kunnen blijven groeien
Roler is specialist in professionals voor het onderwijs
Wilt u weten wat schaalkracht
en openbaar bestuur. Wij geven vorm aan flex op een
voor u kan betekenen? Kijk op
manier die recht doet aan het grote maatschappelijke
roler.nl of neem contact op met
belang ervan. Heeft uw organisatie groei in het vooruit-
Taner Celik, Commercieel Directeur;
zicht? Dan kunnen wij u helpen die te realiseren. Want
[email protected] of 088 330 22 00.
Roler geeft organisaties schaalkracht. Met oplossingen op het gebied van in-, uit- en doorstroom. Waardoor u kunt blijven meebewegen met wat speelt.
roler.nl | detachering | payrolling | werving & selectie
Wij maken graag kennis met u.
2064589_Comeet_VO_april2015:2061064_Comeet_VO_april2014 ADVERTENTIE16-07-2015
14:58
Pagina 1
t rtificaa lingsce o h c s t Me
De ni e c u r s u u we sdat voor a 2015 - 201 6
Professionalisering financieel schoolmanagement
2015-2016
Bezuinigingen, onderwijsvernieuwingen en horizontale verantwoording stellen nieuwe eisen aan de onderwijsmanager. Om bestuurders, bovenschools managers, schooldirecteuren, beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers een handreiking te bieden bij het vormgeven van het financieel schoolmanagement organiseert Comeet de leergang onderwijsfinanciën. In deze leergang worden alle facetten van het financieel management behandeld. De leergang bestaat uit 4 modules van elk 2 cursusdagen. U kunt per module inschrijven.
Module 1: Elementaire financiële kennis 2015 dinsdag 10 en woensdag 11 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2015 dinsdag 24 en woensdag 25 november in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 donderdag 21 en vrijdag 22 januari in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 2: Financiële kennis 2015 dinsdag 1 en woensdag 2 december in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 dinsdag 12 en woensdag 13 januari in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 dinsdag 8 en woensdag 9 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 3: Verdiepingscursus financiële kennis 2016 donderdag 14 en vrijdag 15 januari in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 donderdag 10 en vrijdag 11 maart in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 dinsdag 12 en woensdag 13 april in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
Module 4: Het maken van uw eigen financieel beleidsplan 2015 2016 2016 2016
dinsdag 15 en woensdag 16 september in Eindhoven: Zalencentrum Aristo dinsdag 15 en woensdag 16 maart in Ede: Zalencentrum ROVC donderdag 14 en vrijdag 15 april in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes dinsdag 13 en woensdag 14 september in Eindhoven: Zalencentrum Aristo
NIEUW: 1 daagse opfriscursus Leergang Onderwijsfinanciën: 2015 dinsdag 17 november in Ede: Zalencentrum ROVC 2016 dinsdag 19 januari in Zwolle: Bilderberg Grand Hotel Wientjes 2016 donderdag 24 maart in Eindhoven: Zalencentrum Aristo De cursussen kunnen ook op verzoek incompany worden uitgevoerd. De kosten van deelname aan deze tweedaagse modules zijn e 580,00 (per module); module 4 e 630,00; de Opfriscursus e 305,00. Prijs incl. lesmaterialen, koffie/thee, lunch en excl. BTW.
www.comeet.nl
Voor nadere informatie over deze cursussen verwijzen wij u naar onze website: www.comeet.nl Direct inschrijven: 1. www.comeet.nl 2. Stuur een e-mail naar
[email protected] 3. Telefonisch via 010-2424200 Zwolseweg 27, 2994 LB Barendrecht T: 010-2424200 E:
[email protected]