JASPER RIJPMA, LERAAR VAN HET JAAR 2014:
‘MIJN VAK IS MIJN PASSIE’
MAGAZINE Brede vorming: LOB en het plusdocument / Verantwoord besteed? Leden over de Herfst akkoord-gelden / Hoe de buitenwereld het onderwijs verrijkt / Morris Oosterling: ‘Laat scholen experimenteren’ Magazine voor voortgezet onderwijs november 2014 / jaargang 9
2
IN DIT NUMMER
IN FEITEN
‘DIT GAAT OVER ONS’
BREDE VORMING
Hebben scholen de extra gelden uit het Herfstakkoord 2013 wel of niet verantwoord besteed? Uitkomsten van een ledenpeiling.
De code naleven naar de letter en de geest: leden van de VO-raad over de aanbevelingen van de Commissie Goed Onderwijs bestuur.
In elk VO-magazine een onder werp uit VO2020. Ditmaal: brede vorming. Drie scholen vertellen hoe zij vorm geven aan loopbaan oriëntatie en het plusdocument.
15
18
12
JASPER RIJPMA Uren tellen doet hij niet, want onderwijs is zijn roeping. Docent Jasper Rijpma van het Hyperion Lyceum in Amsterdam werd op 3 oktober gekozen tot Leraar van het Jaar. Hoe gaat de nieuwe ambassadeur van het voortgezet onderwijs die rol invullen? En wat zit er eigenlijk achter die bevlogenheid?
8
2
VO-magazine 2 / november 2014
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER
BUITENSTEBINNEN Intensieve contacten met bedrijven, maatschappelijke organisaties en vervolgopleidingen verrijken het onderwijs. Van Vakcollege tot business club: een overzicht van veelbelovende ontwikkelingen en initiatieven.
24
IN DE PRAKTIJK Praktijkonderwijs op De Compagnie, locatie van OSG Sevenwolden in Heerenveen.
30
STRATEGISCH HRM Hoe human resource management kan uitgroeien tot people management. ‘Wij praten weer over onze idealen.’
38
EXPERIMENTEER MEER De politiek moet de ruimte van scholen niet inperken, vindt Morris Oosterling, mede-initiatiefnemer van het Onderwijslab en de WijSchool.
40
EN VERDER 4 Kort 5 Agenda 22 VO in beeld 29 Column Hendrik-Jan van Arenthals 35 Trots op…. 36 De werkgever: ambities van lerarenopleidingen 42 Wie werkt waar / Colofon
De onderwijsbegroting zoals die op Prinsjesdag werd gepresen teerd, leverde op het eerste gezicht weinig verrassends op. Toch zat er een lelijke adder onder het gras: van de toegezegde structurele middelen die als gevolg van het Herfstakkoord naar onze sector gaan, haalt het kabinet er weer 24 miljoen (van de toegezegde 46 miljoen) van af. Wij vinden dat deze vorm van onbetrouwbaarheid door de Tweede Kamer bij de behandeling van de begroting deze maand moet worden gecorrigeerd. Zeker D66, die voor de extra middelen zorgde, mag dit niet over zijn kant laten gaan. Op deze manier kunnen scholen, na jaren van bezuinigingen, de ambities op het terrein van behoud en/of uitbreiding van werkgelegenheid natuurlijk niet nakomen. Wij hebben een consistente overheid nodig die structureel investeert zodat het onderwijs op een nog hoger peil komt. Die relatie tussen de overheid en de scholen leidde tot een aantal kritische noten van de Onderwijsraad in zijn rapport over de onderwijspolitiek 5 jaar na Dijsselbloem. Terecht stelt de raad dat de overheid zich moet beperken tot de hoofdlijnen en vervolgens krachtige keuzes moet maken die door het veld worden gedragen. Dat is iets anders dan scholen opzadelen met een anti-pestwet (gelukkig hebben we de verplichting om gebruik te maken van zogenaamde effectieve anti-pestmethodes uit de wet kunnen houden) of een rekentoets in een zak/slaagregeling die zeker voor veel vmbo-leerlingen desastreuze gevolgen kan hebben. Zo is het de vraag of de overheid, middels de Onderwijsinspectie, een oordeel moet vellen over de vraag of een school voldoende, goed of zelfs excellent presteert. De belastingbetaler mag verwachten dat wij voldoende presteren en dat de overheid dit beoordeelt. Het zijn immers publieke middelen. Maar hóe goed we het doen, lijkt me aan de scholen zelf, uiteraard met de uitdaging niet in een zesjescultuur te blijven hangen en voort durend bezig te zijn met het verder verbeteren van onderwijs. De staatsecretaris bemoeit zich zelfs nadrukkelijk met de 7,6 miljoen die onze sector eenmalig krijgt omdat de cao voor de zomer rondkomt. Op zo’n moment vraag ik me echt af of je niks beters te doen hebt. Op de ledenvergadering van 27 november is hij onze gast. Gespreksstof genoeg! Gelukkig kan het ook anders. Het steekincident op het Corbulo College met dodelijke afloop maakte vele tongen los, maar niet in politiek Den Haag. Politici hielden zich in en hadden terecht vertrouwen in de leiding van de school. Onder de moeilijkst denkbare omstandigheden is daar door alle geledingen van de school heel goed werk verricht. Hoe triest de aanleiding ook is, dat verdient een groot compliment.
VO-magazine 2 / november 2014
3
KORT
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
BREDE UITROL ZOMER SCHOLEN IN 2015
NIEUW MODEL BEREKENING ONDERWIJSRESULTATEN
SCHOLENOPDEKAART.NL GELANCEERD
Er komen meer mogelijkheden voor vo-scholen om zomerscholen tegen zittenblijven in te richten. Hiervoor komt de komende jaren extra geld beschikbaar. Dit is een van de afspraken uit het Sectorakkoord VO. In de zomer van 2013 en 2014 heeft de VO-raad samen met CNV Onder wijs een kleinschalige pilot geïnitieerd, om leerlingen die door een achter stand op een of twee vakken dreigen te blijven zitten, extra bij te spijkeren, zodat zij niet een heel jaar over hoeven te doen. Uit de pilot is gebleken dat 85% (2013) en 90% (2014) van de deelnemers aan de zomerschool alsnog is bevorderd naar een volgend leerjaar. In het Sectorakkoord VO is afgespro ken om jaarlijks een bedrag van negen miljoen euro beschikbaar te stellen voor het inrichten van meer zomer scholen tegen zittenblijven. Deze moeten bijdragen aan het terug dringen van het percentage zitten blijvers in het vo van 5,8% nu naar 3,8% in 2020. De middelen worden in 2015 en 2016 in de vorm van een subsidie beschikbaar gesteld. Op dit moment wordt de subsidiemaatregel ontwikkeld. Nadere informatie over de subsidievoorwaarden en de omvang van de subsidie wordt dit najaar bekendgemaakt.
Vanaf 2016 gaat de inspectie een nieuw model hanteren om de onderwijsresultaten te berekenen. Vanaf 1 november zal de inspectie in het Internet Schooldossier een zogenaamde ‘schaduwpublicatie’ publiceren, die is gebaseerd op de nieuwe indicatoren en de nieuwe berekeningswijze. Scholen kunnen zo verder kennismaken met het nieuwe model. Deze schaduwpublicatie heeft geen consequenties voor het toezicht op scholen of de huidige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie gaat in 2014 en 2015 proefdraaien met het nieuwe model. Niet alle daarvoor benodigde gegevens zijn op dit moment al beschikbaar. Gaandeweg de komende twee jaar zal de ‘dataset’ gevuld worden. Ook is nog niet bekend welke absolute norm of normen (bijvoorbeeld per onder wijssoort) worden gesteld, waar het oordeel ‘goed’ op gebaseerd wordt en wat de beslisregel zal worden. Op initiatief van de VO-raad buigt een gezamenlijke werkgroep van VO-raad en inspectie zich op dit moment over de totstandkoming van een ‘faire’ norm en beslisregel. Het is de bedoeling dat de werkgroep uiterlijk in december 2014 met een advies komt.
Scholen die belangstelling hebben voor de subsidieregeling kunnen dit alvast kenbaar maken door een mail te sturen aan Rosemarie Stomp:
[email protected]
De belangrijkste wijzigingen zijn op www.vo-raad.nl in het dossier Toezicht in kaart gebracht.
De vernieuwde website scholenop dekaart.nl is officieel gelanceerd. Op deze website vindt u vanaf nu de SchoolVensters van vo- en po-scholen bij elkaar. De afgelopen maanden is door Schoolinfo – in opdracht van de VO-raad – samen met scholen hard gewerkt aan de verdere verbetering van Vensters VO. De website schoolvo.nl is opgegaan in scholen opdekaart.nl, waarop nu de School Vensters van zowel po- als vo-scholen te vinden zijn. Ook werd een nieuw, gebruiksvriendelijker beheervenster ‘mijn.vensters.nl’ ontwikkeld om de SchoolVensters gemakkelijker te vullen, en werden de SchoolVensters uitgebreid met onder andere de optie om meer toelichting te geven bij de cijfers en resultaten. In verband met de vernieuwing van Vensters VO moeten scholen hun SchoolVenster controleren en opnieuw publiceren op scholenopdekaart.nl. Een deel van de scholen heeft dit inmiddels gedaan; een aantal scholen werkt hier nog aan. Vóór de vernieuwing van Vensters had 92% van alle vo-scholen hun SchoolVenster in Vensters VO gepubliceerd (meetdatum: juni 2014). De verwachting is dat dit percentage in december weer is bereikt. Het streven, zoals vastgelegd in het Sectorakkoord VO, is dat uiteindelijk alle scholen hun SchoolVenster vullen en publiceren.
4
VO-magazine 2 / november 2014
www.scholenopdekaart.nl
AGENDA
EERSTE VOORTGANGS RAPPORTAGE LERARENAGENDA Het lerarenberoep is volop in beweging. Leraren, lerarenopleidingen, scholen en besturen hebben veel initiatieven genomen om het leraarsvak te ontwikkelen en aantrekkelijker te maken. Dat blijkt uit de eerste voortgangsrapportage van de Lerarenagenda die op het Lerarencongres in Den Bosch werd gepresenteerd door minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker. De Lerarenagenda 2013-2020 werd een jaar geleden opgesteld door minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker, in samenspraak met leraren, schoolleiders, bestuurders en lerarenopleidingen. Belangrijke thema’s in de agenda zijn onder meer een betere kwaliteit van de lerarenopleidingen, een betere begeleiding van beginnende leraren, de professionele ontwikkeling van bevoegde en bekwame leraren en de ontwikkeling van scholen als lerende organisaties. Veel ambities uit de Lerarenagenda zijn neergeslagen in het Sectorakkoord VO en zijn onderwerp van gesprekken die de VO-raad heeft met de lerarenopleidingen, sociale partners en de Onderwijs coöperatie. De VO-raad blijft benadruk ken dat de kwaliteit en professionaliteit van de leraar een gezamenlijke verant woordelijkheid is van overheid, werk gevers, de beroepsgroep leraren en de lerarenopleidingen, die ieder vanuit zijn eigen rol vorm moet geven.
6/11 en 20/11 Bijeenkomst Participatiewet en de CAO VO Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Tilburg en Zwolle 7/11 en 20/11 Bijeenkomst overgang po-vo Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Amersfoort en Zwolle 11/12-11 Dé Onderwijsdagen Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Rotterdam 11/11 Wie Waar
en 19/11 Trainingsbijeenkomst Doorstroomcijfers en LOB
Schoolleiders en LOB-coördinatoren Wageningen en Leeuwarden
13/11 De Onderwijspoort: vijf jaar na Dijsselbloem Wie Schoolleiders, bestuurders en geïnteresseerden Waar Nieuwspoort, Den Haag 13/11 Conferentie Onderzoek in en door de school Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Enschede 27-11 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden VO-raad Waar Utrecht
www.delerarenagenda.nl
VO-magazine 2 / november 2014
5
KORT
1 MINUUTJE
De nieuwe brochure ‘Kwaliteiten Benutten’ van project Leren Verbeteren bevat tien portretten van betrokken en deskundige kwaliteitszorgmedewerkers. De brochure laat onder meer zien wat kwaliteitszorg kan betekenen bij het ‘mooier en beter’ maken van onderwijs. Onder de geportretteerden: Matty Bruins van het Staring College in Lochem. Wat kan uw school halen uit de brochure ‘Kwaliteiten benutten’? “Het maakt ons scherp als we zien hoe anderen kwaliteitszorg invullen. Het maakt het makkelijker om met andere ogen te kijken naar onze eigen invulling. Gelukkig speelt kwaliteitszorg hier voor iedereen al een rol. Het mag niet iets van de kwaliteitszorg medewerker alleen zijn en moet verder gaan dan mooie plannen of sturen op cijfers. Het draait er vooral om dat iederéén zich bij zijn bezigheden bewust afvraagt: wat heb ik vandaag bijgedragen aan het leren van leerlingen?” In de brochure spreekt u over uw antropologische achtergrond… “Die komt erg van pas in mijn werk als medewerker beleid en kwaliteit. Een leuke antropologische onderzoeksmethode is participerende observatie: jezelf onderdompelen in een vreemde cultuur om er als buitenstaander van binnenuit naar te kunnen kijken. Dat probeer ik nu ook. Als buitenstaander mag ik ‘domme’ vragen stellen over vanzelfsprekendheden: ‘Waarom gaat dat zo? Wat is het nut voor onze leerlingen?’ Scholen zijn een paradijs aan belangentegenstellingen. En bij dilemma’s ben ik gewend om de verschillende perspectieven en belangen in kaart te brengen. Ik vind het belangrijk om die met elkaar te verbinden.” Wat hoopt u voor de toekomst van kwaliteitszorg? “Voor de benodigde ontwikkeling en intervisie ben ik blij dat de landelijke conferentie van kwaliteitszorgmedewerkers 5 november weer op de agenda staat. Er moeten altijd mensen blijven die ervoor zorgen dat we elkaar scherp houden en de juiste vragen stellen. Tegelijk hoop ik dat medewerkers kwaliteitszorg op termijn niet meer nodig zijn. Dat zou namelijk betekenen dat iedereen binnen de school kwaliteitszorg heeft geïntegreerd in zijn eigen werkwijze.”
6
VO-magazine 2 / november 2014
SCHOLEN KIEZEN ZELF AANPAK PESTEN Scholen krijgen de taak te zorgen voor een sociaal veilig schoolklimaat en pesten tegen te gaan. Zij mogen dit doen op een manier die bij hen past, mits ze kunnen aantonen dat leerlingen zich in voldoende mate veilig voelen. Het voorstel om scholen te verplichten te werken met specifieke anti‑pestprogramma’s wordt dus losge laten. De VO-raad en PO-Raad zijn dit overeengekomen met staatssecretaris Dekker. Om scholen te ondersteunen bij het voorkomen en aanpakken van pesten, hebben de PO-Raad en VO-raad een actieplan gemaakt. De sectorraden zullen onder andere in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut en Centrum School en Veiligheid informatie beschik baar stellen over effectieve aanpakken en de kennisuitwisseling tussen scholen en samenwerking met experts faciliteren. De voorgestelde activiteiten in het plan worden na raadpleging van de leden van de PO-Raad en VO-raad verder aangescherpt.
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
TABLETS VOOR PERSONEEL BELASTINGVRIJ
CAO VO IETS AANGEPAST
Het gerechtshof in Amsterdam heeft in hoger beroep bepaald dat tablets geen computers, maar communicatiemiddelen zijn. Daarmee vervalt de eis dat een tablet aantoonbaar voor 90% zakelijk moet worden gebruikt om belastingvrij te kunnen worden verstrekt aan werknemers (die voor computers geldt). Dit betekent voor scholen dat ze vanaf heden tablets aan hun personeel kunnen verstrekken zonder dat hier loonbelasting over moet worden betaald. De VO-raad adviseert schoolbesturen die een aanslag hebben gekregen voor het betalen van loonbelasting over verstrekte tablets daartegen bezwaar te maken, voor zover ze dat niet al hebben gedaan. De Belastingdienst heeft inmiddels bekendgemaakt in cassatie te gaan tegen de uitspraak.
Opmerkzame lezers hebben nog een aantal kleine taalkundige en vorm technische foutjes ontdekt in de CAO VO 2014-2015, die hierop is aangepast.
ONDERHANDELAARSA KKOORD ABP‑PENSIOEN VOOR 2015 Het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel (SCO) hebben een onderhandelaars akkoord bereikt over de ABP-pensioenregeling voor 2015. Er zijn onder meer afspraken gemaakt over de pensioenopbouw en het nabestaanden pensioen. Met de afspraken wordt de ABP-pensioenregeling aangepast aan de fiscale regels voor 2015 en blijft het pensioen op lange termijn houdbaar en betaalbaar. Als het akkoord formeel wordt vastgesteld, gaan de overeengekomen wijzigingen vanaf 1 januari 2015 gelden voor alle werknemers en werkgevers in het onderwijs en bij de overheid. De belangrijkste voorgestelde maatregel is de verlaging van het opbouw percentage. Werknemers bouwen hierdoor vanaf 2015 minder pensioen op. De mate waarin de pensioenopbouw wordt verlaagd, is inkomensafhankelijk. Daarnaast wordt in het onderhandelaarsakkoord het nabestaandenpensioen in 2015 aangepast, door het niveau voor en na 65 jaar gelijk te trekken. Ook is overeengekomen om het Vutovergangsrecht (de zogenaamde VPL-inkoopregeling) in te perken. Doordat de pensioenaanspraken en de (voorwaardelijke) VPLaanspraken afnemen, gaan de pensioenpremies vanaf 2015 omlaag. Het besteedbaar inkomen van werknemers zal hierdoor stijgen. Ook werkgevers betalen minder premie. Over de besteding van de ruimte voor arbeidsvoorwaarden die daardoor ontstaat, wordt aan de cao votafel nader overlegd. Over de hoogtes van de pensioenpremies in 2015 kan het ABP nog geen uitspraken doen. In november stelt het ABP-bestuur de premie vast.
Download de definitieve versie op www.vo-raad.nl
WET NORMERING TOPINKOMENS De Tweede Kamer heeft op 16 oktober het wetsvoorstel waarin de Wet Normering Topinkomens (WNT) wordt aangescherpt, aangenomen. Als de Eerste Kamer later dit jaar ook instemt, zal de wet op 1 januari 2015 van kracht worden.
INSPECTIE ONDERZOEKT SCHOOLADVIES Driekwart van de leerlingen zit in de derde klas van het vo op het niveau van het basisschooladvies. Dat is een van de resultaten uit een onderzoek van de inspectie naar de adviesprocedure op 118 basisscholen. www.onderwijsinspectie.nl
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo‑raad.nl voor het aanmeldformulier.
VO-magazine 2 / november 2014
7
INTERVIEW
J A SPE R RIJP M A, L ER AAR V A N H E T J A A R :
‘MIJN VAK IS MIJN PASSIE’ 8
VO-magazine 2 / november 2014
Aan enthousiasme geen gebrek bij docent Jasper Rijpma van het Hyperion Lyceum in Amsterdam-Noord. Op 3 oktober werd hij gekozen tot Leraar vo van het Jaar 2014. En al vindt hij passie een on-Nederlands woord, het is wel degelijk op hem van toepassing, zo bevlogen vertelt hij over differentiëren, samenwerken en pionieren in de praktijk. Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Het Hyperion Lyceum is een snelgroeiende school voor vwo+ met gymnasium en atheneum in AmsterdamNoord. Van schoolleiding tot leerling is het de belicha ming van een lerende organisatie. Jasper Rijpma staat er sinds drie jaar voor de klas als docent geschiedenis en het nieuwe vak ‘grote denkers’, een combinatie van geschiedenis en filosofie. Voor de verkiezing tot Leraar van het Jaar heeft hij een motivatiebrief en video gemaakt waarin zijn visie en boodschap zijn toegelicht door onder meer zijn leerlingen en collega’s. Gefeliciteerd met je verkiezing tot Leraar van het Jaar op 3 oktober. Wat ga je doen als ambassadeur van het voortgezet onderwijs?
“Er is geen duidelijke taakomschrijving, maar ik ver wacht mensen te ontmoeten op alle niveaus van het onderwijsveld. Zo heb ik met de staatssecretaris van onderwijs geluncht; het was erg leuk om op dat niveau een gesprek over onderwijs te voeren. Daarnaast hoop ik bijvoorbeeld ook in contact met docenten en leer lingen van andere scholen te komen. Daar kijk ik erg naar uit omdat zij tot de kern van het vak behoren. De insteek is mijn visie en boodschap uit te dragen, al wil ik niet als een betweter te werk gaan. Het mooie is dat mijn leerlingen mij voor deze verkiezing hebben genomineerd, dat vind ik een supermooi compliment.” Wat is jouw boodschap voor het voortgezet onderwijs?
“Differentiatie is een van de pijlers onder mijn persoon lijke visie. Het is mijn ideaal zo veel mogelijk onderwijs op maat aan leerlingen te bieden. Dat is de manier om het maximale uit hen te halen. En het kan, want ik doe het in de klas. Ik differentieer op tempo, leerstijl en leerniveau. Neem het vak grote denkers, waarin we nu bezig zijn met een blokje over levenskunst, met filosofen zoals Seneca en Epicurus. Dat doe ik in drie stappen die iedereen uiteindelijk moet hebben gezet, maar in eigen tempo. Stap één is kennis verwerven, stap twee gaat over
de attitude van de leerling ten opzichte van het onderwerp en stap drie gaat over de leerstijl waarin de leerling het onderwerp afrondt. Leerlingen die individualistisch en visueel zijn ingesteld, kunnen ervoor kiezen een uitgebreid visueel schema te maken, terwijl anderen in groepjes naar buiten gaan om op straat met mensen een Socratisch gesprek te voeren en dat opnemen.
‘Mijn leerlingen mogen zelf kiezen hoe ze de lesstof tot zich nemen’ Met het vak geschiedenis is het niet anders. Er zijn tien tijdvakken, waarin 49 onderwerpen aan de orde komen die alle leerlingen binnen drie jaar moeten doorlopen. Mijn leerlingen mogen zelf kiezen hoe ze de lesstof tot zich nemen. Door mijn uitleg voor de klas, door het boek te lezen of online de uitleg op filmpjes te bekijken. Als ze de kennis over een onderwerp hebben verworven, mogen ze uit vijf á zes routes kiezen om deze te verwer ken en toe te passen. Denk aan de link kunnen leggen met het heden, een visueel schema maken of met het computerspel Minecraft een middeleeuwse stad nabouwen. Leerlingen kiezen zelf of ze individueel of als groep aan de slag gaan. Op niveau differentiëren doe ik ook. Een goed voorbeeld is Nizar, een leerling die vorig jaar bij mij in de brugklas zat voor geschiedenis. Die jongen haalde standaard minstens een negen; echt een briljante leerling die veel meer uitgedaagd moest worden. Hem heb ik een MOOC (serie online colleges op universitair niveau die bij goed presteren met een erkend certificaat worden afgesloten, red.) over Alexander de Grote aangeboden aan de Uni versiteit van Wesley in de VS. Ik wilde kijken of hij het kon, in plaats van het eerstejaars boek over Hellenisme en Alexander de Grote door te werken. Met behulp van twee leerlingen uit de derde klas die het Engels voor hem vertaalden, heeft hij die module gehaald. Daar ben ik supertrots op.
VO-magazine 2 / november 2014
9
INTERVIEW
‘Ik differentieer ook op regels: de ene klas heeft meer sturing nodig dan de andere’
Om onderpresteerders uit te dagen en hun talenten te laten ontwikkelen heb ik nu ook samen met een collega ‘Bureau V’ opgericht. Dat is een club hier op school waarvoor leerlingen zich vrijwillig kunnen aanmelden om hun kennis verder te verdiepen, verrijken en verbreden.”
Is lesgeven in het voorgezet onderwijs een roeping of een professie?
“Als professie betekent dat je de uren telt, is onderwijs voor mij een roeping, want ik doe meer dan mijn uren. Begeleiding voor een schoolfeest, extra stapjes zetten in de les en de didactiek: het hoort erbij, want mijn vak is mijn passie. Een on-Nederlands woord dat niet iedereen Samenwerking noem je de tweede pijler onder aantrekt. Ik zeg het omdat het zo is. En als je passie voor jouw onderwijsvisie. Over welke samenwerking je vak hebt, vind je het niet erg om er extra uren in te heb je het dan? stoppen. Ik werk vrij veel, maar dat doe ik graag en “Samenwerking met de schoolleiding en met leerlingen. makkelijk. Los van de vakinhoudelijke interesse is Maar zeker ook met docenten onderling: ga op bezoek in werken met kinderen zo leuk en geeft zo veel vol elkaars lessen en bereid een les of leerlijn, onderwijsserie doening. Als ik een opdracht bedenk en ik krijg daarvoor of toets voor. Doe dat samen, want dan kun je er nadien een prachtig kunstwerk terug, geeft dat zo’n kick. Juist ook samen op reflecteren. Dat heeft mij geholpen mijzelf omdat ik veel vrijheid krijg, kan ik leerlingen op maat als docent opnieuw uit te vinden. Ik ben nu een heel bedienen, en als ze genoeg gemotiveerd zijn, komen daar andere leraar dan drie jaar geleden. Toen ik hier binnen mooie resultaten uit. Resultaten waar ik trots op ben, kwam, was ik een traditionele docent met de nadruk waar ik energie uit haal en die voldoening geven.” op klassenmanagement, vakdidactiek en vakinhoud. Mij werd verteld dat de visie van de school er een van Zit lesgeven jou in het bloed? pionieren, innoveren en samenwerken is. Er werd mij “De keuze voor het leraarschap is bij mij vrij natuurlijk letterlijk gevraagd hoe ik binnen een school in opbouw gekomen. Ik kom uit een onderwijsfamilie. Mijn waar ik alle vrijheid krijg, het vak ging invullen. Hoe je overgrootvader dr. E.J. Rijpma is de auteur van het als docent les moet geven, daar zitten de rector en de standaardwerk ‘Ontwikkelingsgang der geschiedenis’, twee schoolleiders hier niet bovenop. Dat werkt goed waarvan de eerste druk in 1928 is verschenen en de voor mij. Zo hebben we met de collega’s van de laatste in 1968. Geschiedenis is mij met de paplepel vakgroep geschiedenis veel sessies besteed aan nadenken ingegoten, dus het was al heel snel duidelijk dat ik hoe we het gingen doen en hoe we het vak anders, beter, geschiedenis zou gaan studeren. Later op de leraren konden aanbieden. De sfeer van de school is zo dat het opleiding is daar mijn passie voor onderwijsontwikkeling heel gewoon is dat docenten elkaars les bezoeken en en vakdidactiek bij gekomen.” feedback geven.”
‘Ik ben nu een heel andere leraar dan drie jaar geleden’ Hoe spannend is het om steeds feedback te krijgen?
“Veiligheid is belangrijk. Onze rector Ilja Klink doet dat goed door de pioniersgeest van het Hyperion te blijven benadrukken en over te brengen dat innovatief bezig zijn niet gaat zonder risico’s te nemen en af en toe fouten te maken. Dat wordt niet erg gevonden en het mag gebeuren, dat is een belangrijke voorwaarde voor veiligheid. Het maakt dat ik anderen makkelijk bij mij in de les kan laten kijken en feedback op mijn lesgeven kan vragen. Ik ben er benieuwd naar en neem opbouw ende kritiek altijd mee in een volgende les. Maar met ‘samen’ bedoel ik ook samen met leerlingen. Naar hen luisteren en betrokkenheid tonen is voor mij een sleutel woord voor succesvol onderwijs. Ook leerlingen vraag ik om feedback.”
10
VO-magazine 2 / november 2014
Het boek ‘Wie heeft er wél een boek bij zich?’ van Johan Goossens heeft recentelijk stof doen opwaaien. Vooral jonge docenten bezwijken soms onder de werkdruk voor ze goed en wel zijn ingewerkt. Hoe heb jij jouw start in het onderwijs er varen en waarom redt de ene jonge docent het wel en de andere niet?
“Ik denk dat er drie dingen bij komen kijken: ambachte lijke vaardigheden, talent en passie. Van deze drie gaan mensen soms voorbij aan de ambachtelijke vaardig heden. Ik ben zelf goed begeleid en geschoold. Stapje voor stapje in de klas geïntroduceerd: van snuffelstagiair tot leraar in opleiding die zelfstandig voor de klas staat. Ik heb op de lerarenopleiding aan de Hogeschool van Amsterdam ook pedagogische vaardigheden aangereikt gekregen en dat heeft mij goed geholpen. Ik vind dat scholen beginnende docenten begeleiding moeten bieden. Het is bijvoorbeeld mooi als een beginnende docent gekoppeld wordt aan een meer
ervaren leerkracht die als tutor optreedt. Die meekijkt, tips geeft. Want het is heel belangrijk om vaardigheden aangereikt te krijgen voor je voor de klas gaat staan; dat je weet hoe het werkt met regels, consequent zijn, enzovoort. Ik sta nu tien jaar voor de klas en ben niet de meest ervaren docent, maar ik kan nu ongezien merken als er iets mis is, als er geklooid wordt.”
‘Feedback geven op elkaars lessen is hier heel gewoon’ Hoe belangrijk is orde?
“Ik hecht enorm aan klassenmanagement. Er zijn een aantal gouden regels, té veel is ook niet goed, waar ik me echt aan houd. Los van de normen die hier op school worden uitgedragen, ben ik op een aantal punten heel ouderwets en strikt. Daarnaast hangt het van de klas af. De ene klas heeft meer sturing nodig dan de andere en soms geef ik klassen ruimte voor dialoog over de regels. Dus ik differentieer ook op regels. Een van mijn gouden regels gaat over groepjesmanagement. Mijn lessen worden in meerdere kleinere groepjes gevolgd. Ieder groepje is een eilandje en geen van die eilandjes mag zich met een ander eilandje bemoeien. Dus geen externe prikkels. Het lijkt simpel, maar op die manier kan ik in één oogopslag zien of alle groepjes zelf bezig zijn en kan ik ze een voor een nalopen.” Maar naast vaardigheden en passie gaat het dus ook om talent?
“Het helpt wel om talent te hebben voor het vak. Maar ja, hoe laat talent voor lesgeven zich definiëren? Humor is belangrijk, en op het juiste moment de juiste toon gebruiken. Maar ook betrokkenheid en empathie. Willen weten hoe ver een kind is, wat het beweegt en nodig heeft. Ik denk dat je wel iets met de leeftijdsgroep moet hebben. Het helpt als je een klik met ze hebt en kunt aansluiten bij hun belevingswereld.”
CV JASPER RIJPMA Geboren Opleiding 2003 – 2008
2007 – 2008 2008 – 2012 2012 – 2013
2 maart 1984, Amstelveen
Lerarenopleiding geschiedenis, tweedegraads, Hogeschool van Amsterdam Schakelprogramma geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam Master geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam Lerarenopleiding geschiedenis, eerstegraads, Universiteit van Amsterdam
Werker varing 2008 – 2012 Bredero Lyceum, Amsterdam Docent geschiedenis en coach van het examenvak Villa Bredero, waarbij leerlingen maatschappelijke projecten uitvoeren. Werkzaam in zowel onderbouw als bovenbouw, ook examenklassen. 2012 – heden Hyperion lyceum, Amsterdam Docent geschiedenis en docent ‘grote denkers’, samen met twee collega’s ontworpen. Mentor van verschillende onderbouwklassen. Jasper Rijpma woont samen met psychologe Iris Groen.
VO-magazine 2 / november 2014
11
IN FEITEN
‘EXTRA’ GELD UIT HET HERFSTAKKOORD Juli 2014: ophef in media en politiek. De extra onderwijsgelden uit het Herfstakkoord van 2013 zouden niet goed besteed worden, en leerlingen zouden er te weinig van merken. Om een representatief beeld te krijgen, deed de VO-raad een onderzoek onder zijn leden: waar geven scholen het geld feitelijk aan uit? Tekst: Martijn Laman
In juli stelt het Tweede Kamerlid Pieter Duisenberg als rapporteur van de vaste Kamercommissie Onderwijs dat het onduidelijk is waaraan de eenmalige extra onderwijs gelden uit het Herfstakkoord zijn besteed. Duisenberg vraagt de minister om een ‘sluitende verantwoording’. Tegelijkertijd opent de SP een meldpunt onderwijsgeld, door sommige media omgedoopt tot ‘kliklijn voor docenten’. Een kleine maand later presenteert de NOS de resultaten van een eigen enquête naar de besteding van de gelden door het primair en voortgezet onderwijs. De indruk ontstaat dat het geld ‘niet in de klas terecht komt’ en ‘op de bank is gezet’. Om een representatief beeld te krijgen, houdt de VO-raad eind augustus 2014 een ledenpeiling over de keuzes en investeringen van de schoolbesturen.
Wel geeft bijna tweederde (63%) van de respondenten aan momenteel moeite te hebben om voor specifieke vakken gekwalificeerde docenten te vinden. 83% van de schoolbesturen verdeelt de uitgaven over meer dan één jaar. Wat ook opvalt is dat zij het geld zelden aan slechts één doel uitgeven. Het geld wordt gespreid ingezet: daar waar het nodig is, wanneer het nodig is.
‘Incidentele bekostiging brengt veel onzekerheid met zich mee’
44% van de scholen geeft aan een deel van het geld te hebben gebruikt om bestaande tekorten weg te werken. De meeste van hen geven aan dat dit nodig was omdat het bestuur anders op een negatief exploitatieresultaat was afgestevend. Ook hier blijkt een duidelijk verband De feiten met het in dienst houden van docenten: op de meeste De ledenpeiling laat zien dat de € 217 miljoen de vovan deze scholen hebben de incidentele Herfstakkoord scholen de nodige lucht heeft gegeven. Schoolbesturen middelen ervoor gezorgd dat geplande bezuinigingen op besteden het geld uit het Herfstakkoord met name aan personeelsuitgaven niet nodig waren. behoud van werkgelegenheid en extra handen in de klas. Slechts twee besturen hebben het geld volledig en Bijna 70% van de schoolbesturen besteedt de incidentele structureel toegevoegd aan hun eigen vermogen. Voor middelen aan het behoud van docenten en/of het deze besturen geldt dat het weerstandsvermogen direct aantrekken van nieuwe docenten. Nog eens 10% van de omhoog moest om de financiële risico’s te verkleinen. scholen investeert in extra ondersteuning voor docenten.
12
VO-magazine 2 / november 2014
83% p8 3 procent van de schoolbesturen verdeelt het geld uit het Herfstakkoord over meer dan één jaar.
JOS BOSCH, RECTOR Bestuurder van het Pius X College in Bladel: “Wij hebben het geld meerdere bestemmingen gegeven, zoals het optimaliseren van onze sportaccommo daties en het behouden van jongere docenten, waardoor zij extra ervaring kunnen opdoen. Mede door de extra gelden hebben wij niet aan de groepsgrootte hoeven tornen, is de werkdruk voor docenten gelijk gebleven en kunnen we bovenbouwleerlingen nog hetzelfde vakaanbod bieden. Het grote probleem is dat incidentele bekostiging veel onzekerheid met zich meebrengt. Het structurele deel staat feitelijk al jaren stil. Terwijl alleen structurele bekostiging, tegemoet komend aan onze autonomie, een goed langetermijnbeleid mogelijk maakt. Als de staatssecretaris bijvoorbeeld wil dat het onderwijs meer maatwerk creëert door ICTvoorzieningen te benutten, dan moet hij daarvoor ook de middelen meegeven. Voor mij is dat de hamvraag: is de algehele materiële bekostiging door de overheid wel toereikend voor de ambities die we met elkaar willen verwezenlijken?”
DAAR WAAR MOGELIJK INVESTEREN BESTUREN DIRECT IN ONDERWIJSKWALITEIT
OVER HOEVEEL JAAR SMEREN BESTUREN BESTEDING VAN DE EXTRA MIDDELEN UIT? 40% 30% 20% 10% 0%
1 jaar
2 jaar
3 jaar
4 jaar
Bron: Ledenpeiling VO-raad, september 2014
VO-magazine 2 / november 2014
13
IN FEITEN
Conclusie
De ledenpeiling van de VO-raad laat zien dat scholen daar waar mogelijk direct investeren in onderwijs kwaliteit door het behouden en aantrekken van docenten en het inzetten van extra ondersteuning in de klas. En net als uit de enquête van de NOS bleek, laat ook de peiling van de VO-raad zien dat veel schoolbesturen het geld vaak ook deels gebruiken om tekorten weg te werken of bezuinigingen te vermijden. Om ‘gaten te vullen’ dus. Dat is logisch. De realiteit is dat veel scholen na jaren van (stille) bezuinigingen kampten met tekorten op het moment dat die € 217 miljoen beschikbaar kwam. Deze incidentele toelage voor vo-scholen was dus hard nodig om de begroting in de basis op orde te krijgen. Daar kunnen schoolbesturen simpelweg niet omheen, en daar hebben zij naar gehandeld. Indirect plaveit alleen een dekkende begroting de weg naar structurele investeringen in personeel, ICT of professionalisering. En daar ziet de leerling, uiteindelijk, alles van terug.
33% 11% 13%
22%
Investeringen van bestuurders In totaal investeert 79% van de besturen het geld (deels) direct of indirect in docenten: Alleen in behoud docenten In behoud docenten en in nieuwe docenten Alleen in nieuwe docenten In extra ondersteuning van docenten Overig Bron: Ledenpeiling VO-raad, september 2014
14
VO-magazine 2 / november 2014
420.000 Ledenpeiling: representatief? Aantal respondenten: 93 besturen. Samen bedienen zij ruim 420.000 vo-leerlingen. Dat is circa 45% van het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs.
HENK VAN DEN HEUVEL, bestuursvoorzitter Onderwijs gemeenschap Venlo & Omstreken “Wij hadden al gekozen voor continuïteit. Enerzijds door talentvolle, jonge docenten in dienst te houden, anderzijds door vervroegd afscheid te nemen van docenten die richting pensioen gingen. Voor de exploitatie 2013 zou dat een behoorlijk tekort opleveren. Dankzij deze eenmalige ‘toelage’ van de rijksoverheid werd dat tekort verwaarloosbaar. Wat leerlingen daarvan merken? Dat ons onderwijs rimpelloos kan doorgaan met inspirerende docenten. We zouden voor de keuze hebben gestaan: óf minder investeren in materiële zaken zoals ICT, óf minder in personeel. Ik prijs me gelukkig dat dit verleden jaar niet nodig was. Ik kan me dus goed voorstellen dat organisaties het geld gebruiken om tekorten aan te zuiveren. Daar was alle aanleiding toe; instabiele bekostiging is nu eenmaal een risicofactor. Een voorbeeld: tot 2013 ontvingen wijzelf jaarlijks € 1,3 miljoen aan LPA-gelden, voor leerlingen uit armoedecumulatiegebieden. In 2012 en 2013 werden die LPA-gelden plotsklaps met ongeveer een miljoen teruggeschroefd. Dat betekende dat we onvoorzien een substantieel gat in de begroting moesten compenseren, terwijl er in ons leerlingenbestand kwantitatief en kwalitatief niets was veranderd.”
BIJPRATEN
Rapport Goed bestuur:
‘DIT GAAT OVER ONSZELF’ Afgelopen jaar onderzocht de Commissie Goed Onderwijsbestuur VO de naleving van de governancecode VO en de versterking van de bestuurskracht in het voortgezet onderwijs. Liefst dertig aanbevelingen bevat het eindrapport. In vier regionale bijeenkomsten gaven leden hun reactie. Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Jurriaan Brobbel
‘De Letter én de Geest’ luidt de treffende titel van het commissierapport dat op 18 september werd gepresen teerd. Goed bestuur (en goed toezicht) heeft immers zowel technisch-juridische als ethisch-normatieve aspecten. Commissievoorzitter Lex van de Haterd, tijdens de bijeenkomst in Eindhoven: “De problematiek bij Amarantis werd getypeerd als ‘niet onwettig, wel onwenselijk’. Voor ons is goed bestuur én wettig, én wenselijk. De brede discussie over wat dat wenselijke precies is, die moet nog plaatsvinden.” De commissie is overigens zeker niet ontevreden: “We zien dat er de laatste drie jaar veel verbeterd is. Behalve de transparantie.”
‘We zien dat er de laatste drie jaar veel verbeterd is. Behalve de transparantie’ Uit het eindrapport blijkt dat slechts 41 procent van de besturen openbaart in hoeverre zij de bepalingen uit de code naleven. 16 procent laat weten dat überhaupt niet te willen doen. Dergelijke cijfers inspireerden de aan bevelingen van de commissie, die tijdens recente leden bijeenkomsten in Drachten, Almelo, Amsterdam en Eindhoven centraal stonden. De mening van veel leden? “Dit gaat over onszelf.” En: “Nuttig, maar de aanbevelingen bevatten wel wat open deuren.” Die hoeven daarom niet minder waar te zijn. Neem de aanbeveling om de rolvastheid van bestuur en toezichthouders te versterken. Een bestuurder vertelt:
“Ik merk persoonlijk dat de raad van toezicht ernaar neigt op de stoel van het bestuur te gaan zitten en te gaan adviseren. Juist door de stress die politieke druk en incidenten opleveren.” De directeur-bestuurder van een eenpitter vindt het “een mooi rapport, maar lastig te vertalen naar mijn maat.” De leden vinden het belangrijk rekening te houden met de verschillen tussen grote en kleine besturen. Het rapport zelf attendeert met name de (57%) eenhoofdige schoolbesturen in het voortgezet onderwijs op het risico van machtsconcentratie door gebrek aan tegenwicht. Rolvast
De commissie adviseert (directeur-)bestuurders en toezichthouders alerter te zijn op hun rolvastheid en op evenwicht in het samenspel met directie/management. Dat herkennen leden: “Er ís een risico op een cultuur waarin we het onder elkaar te graag gezellig willen houden en onvoldoende tegenspraak organiseren.” Wel vragen velen zich af waarom op dit punt specifiek eenhoofdige besturen worden genoemd. Meerhoofdige besturen lopen tenslotte soortgelijke risico’s. Aan toezichthouders adviseert de commissie meer belang te hechten aan de werkgeversrol. Van de interne toezichtorganen vindt 67 procent de toezichthoudende en adviserende rollen zelf belangrijker, terwijl juist de werkgeversrol de meest actieve is. Nevenfuncties genereren politiek en maatschappelijk veel aandacht vanwege mogelijke belangenverstrengeling. 90 procent
VO-magazine 2 / november 2014
15
EEN GREEP UIT DE AANBEVELINGEN Deze acht aanbevelingen lichtte de commissie er tijdens de ledenbijeenkomsten uit (nummering uit het rapport): 1 (voor besturen vo): Blijf je bewust van de risico’s die verbonden zijn aan uw positie en bouw hiertegen mechanismen in. 3 (organen voor intern toezicht vo): Wees ambitieuzer in het vergroten van de diversiteit van de bestuurders. 13 (organen voor intern toezicht vo): Hecht meer belang aan de werkgeversrol en oefen deze ambitieus en professioneel uit. 16 (besturen vo): Haal formeel en informeel breed informatie op bij leerlingen, ouders, onderwijspersoneel, directie en staf als input voor en feedback op bestuurlijke processen. 19 (besturen vo): Wees transparant over de naleving van de governancecode VO, inclusief een goede toepassing van het ‘pas toe of leg uit’-principe via jaarverslag en website. 20 (VO-raad en VTOI): Geef de governancecode VO vorm met behulp van [onder andere] regels voor besturen die gelden als lidmaatschapseis van de VO-raad. 21 (VO-raad en VTOI): Pas de governancecode VO inhoudelijk aan en actualiseer deze. Neem daarbij de [relevante] voorstellen van de commissie ter harte. 29 (VO-raad en VTOI): Benut bestaande netwerken van bestuurders en/of intern toezichthouders en (help) nieuwe op te richten en te ondersteunen, om te leren en feedback te organiseren over goed bestuur in de praktijk. De VO-raad stelt het volledige rapport beschikbaar op vo-raad.nl > thema’s > goed bestuur.
16
VO-magazine 2 / november 2014
van de raden van toezicht houdt daar toezicht op. Daar staat tegenover dat 65 procent hierbij geen criteria hanteert en slechts 6 procent nevenfuncties in het jaarverslag vermeldt. Niet onwettig, wel ongewenst, vindt de commissie. De mate waarin goed bestuur in ethisch-normatieve zin vorm krijgt, is sterk afhankelijk van de heersende bestuurscultuur, signaleert ook de commissie. Die bepaalt de hoeveelheid ruimte voor bijvoorbeeld transparantie, aanspreekbaarheid, weerwoord en (zelf)reflectie. Dat zien ook de leden: “Reflectie met buitenstaanders is geen probleem. Maar horizontale verantwoording, je functioneren kritisch met elkaar bespreken, dat komt dichtbij.” En: “De meeste fouten beginnen bij het groepsproces; het niet aandurven om echt open te zijn, de sfeer prettig willen houden. Ik hoop dat dit rapport een aanzet geeft om een cultuurverandering in gang te zetten.” Rol VO-raad
Het rapport als geheel, vinden aanwezigen tijdens de ledenbijeenkomsten, moet vooral een leerproces in gang zetten. De aanbeveling aan de VO-raad en VTOI om een collegiaal visitatiestelsel ‘goed bestuur’ te faciliteren, wordt bijna unaniem omarmd, zolang ongedwongenheid en leergierigheid voorop staan. “In onze regio hebben we recent al collegiale visitatie georganiseerd, zonder verplichtingen. Zo hebben we in alle openheid veel van elkaar geleerd. Laat dat de insteek van de VO-raad zijn.”
‘Een onafhankelijke meld commissie botst met een open en lerende cultuur’ Niet voorschrijven, wel een helpende hand bieden en bijvoorbeeld best practices verzamelen. Als het aan de leden ligt, is dát rond ‘goed bestuur’ de primaire rol van de VO-raad. Via de VO-academie kan de VO-raad (bestaande) regionale leernetwerken onder steunen, waarin ook ethisch-normatieve thema’s rond goed bestuur aan de orde komen. Een bestuurder noemt als voorbeeld een ‘dilemmaspel’: “Daarin worden integriteitskwesties voorgelegd waarover
BIJPRATEN
we met elkaar de discussie aangaan.” Het advies om een onafhankelijke meldcommissie in te richten wordt overigens breed afgewezen: “Dat botst met een open en lerende cultuur.” In het rapport adviseert de commissie nadrukkelijk de verbinding te leggen tussen de Code Goed Bestuur en het lidmaatschap van de VO-raad: maak naleving van de regels tot lidmaatschapseis. Sommige leden zijn principieel tegen (“We zijn alleen verantwoordelijk voor ons eigen handelen”) maar een meerderheid lijkt zich erin te kunnen vinden: “Bij deze club moet je willen horen. Ik vind dat we daarvoor, op basis van onze gezamenlijkheid, best een beperkte set eisen aan elkaar mogen stellen.” Naar buiten toe zou een dergelijke lidmaatschapseis kracht kunnen uitstralen: “We bewijzen zo ons zelfregulerend vermogen. En doen we niets, dan staat er straks onvermijdelijk weer een Kamerlid op dat nieuwe wetgeving eist.” Complexer zijn de technische en juridische aspecten van lidmaatschaps eisen: “Ze maken de VO-raad aanspreekbaar op het functioneren van individuele leden. En regels moet je handhaven. Maar hoe?”
Verder leren
Het gesprek over de letter én de geest van goed bestuur in het voortgezet onderwijs, is nog niet voorbij. Al is het maar omdat iedere bestuurder en toezichthouder juist nu de kans heeft om er concreet sturing aan te geven. Terecht is er frustratie over de schaduw die incidenten werpen over de hele sector en de wijze waarop excessen de politiek-maatschappelijke visie op het onderwijsbestuur beïnvloeden. Maar dat is nu eenmaal deel van de werkelijkheid. De commissie benadrukt dat er in die werkelijkheid veel goed gaat, al zijn er nog slagen te maken. Daar kan en wil ook de VO-raad een rol in spelen. De ledenbijeenkomsten laten zien dat het verlangen om de bestuurskracht te vergroten even sterk leeft onder de bestuursleden. Vooral door te leren; van elkaar en met elkaar. Wordt vervolgd. Het commissierapport ‘De Letter én de Geest’ werd op 18 september gepresenteerd in Nieuwspoort in Den Haag (zie foto’s bij dit artikel)
ADVERTENTIE
De kracht van kennis. Het adviesbureau voor strategische onderwijsvraagstukken “Samenwerking in de regio zorgt voor toekomstbestendig onderwijs.” Een periodieke review van de samenwerking in de keten biedt zicht op risico’s en nieuwe kansen. Strategisch verbinden is ons vak. Marcel van Maanen, Senior adviseur
Lange Voorhout 14
2514 ED Den Haag
T: (070) 306 68 00
E: www.hobeon.nl
VO2020
BREDE VORMING Hoe geven scholen vorm aan loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en het plusdocument? Het dr. Aletta Jacobs College, Porta Mosana College en Theresia Lyceum vertellen welke keuzes zij maken. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
LOB: ZELFKENNIS EN GOEDE INFORMATIE Recent berichtten de media dat de baanvooruitzichten van driekwart van de hbo’ers momenteel slecht zijn. Dat nieuws bevestigde Marc Drenth alleen maar in zijn overtuiging dat je jongeren niet goed genoeg kunt voorbereiden op het vervolgonderwijs. Drenth, decaan havo/vwo op het dr. Aletta Jacobs College in Hoogezand-Sappemeer: “We zullen de komende jaren moeten anticiperen op een veranderende en veeleisende omgeving. Ook het perspectief van veel opleidingen verandert enorm snel. Ik denk dat we jongeren op een andere manier naar een studie moeten leiden. Wij moeten hen niet langer leren hoe ze de juiste opleiding moeten kiezen, maar hen beter laten kennismaken met zichzelf en hun eigen kwaliteiten en motieven. En hen tools geven zodat ze daaraan meer sturing kunnen geven.”
‘Wij moeten jongeren niet langer leren hoe ze de juiste opleiding kiezen, maar hen laten kennismaken met zichzelf’ Drenth werkte eerst met bestaande LOB-programma’s, maar daar reageerden leerlingen negatief op. “Die programma’s waren niet flexibel genoeg, of stonden te ver van de leerlingen af. Zij zagen de relevantie er niet van.” De decaan besloot zelf een methode te ontwikkelen. Op het dr. Aletta Jacobs College zijn alle leerlingen nu eigenaar van hun eigen portfolio. Zij krijgen een eigen website die zij helemaal naar eigen smaak kunnen inrichten met foto’s en kleurtjes. “In eerste instantie is
18
VO-magazine 2 / november 2014
er helemaal geen link met school: ze vullen in wie ze zijn, wat ze hebben gedaan op het gebied van sport, hobby’s, bijbanen enzovoort. Leerlingen vinden het heel erg leuk dat niet-school gerelateerde dingen ook meetellen.” Die persoonlijke webpagina vormt, met samenhangende activiteiten, het plusdocument van een leerling. “Het plusdocument en het rapport geven samen een veel beter beeld”, vindt Drenth. Vacatures
Hij vraagt lokale middenstanders en instellingen om zich te registreren op de overkoepelende website. Zij kunnen hier vacatures plaatsen voor zaterdag- en vakantiebaantjes. “Leerlingen kunnen aangeven wie hun profiel mag zien: de decaan, de klas, de school of iedereen. In dat laatste geval kan er ook interactie plaatsvinden.” Ook ouders worden betrokken: zij krijgen op gezette tijden een mailtje over waar de leerling mee bezig is. Drenth hoopt dat er zo thuis een gesprek ontstaat over loopbaankeuzes. Belangrijk, zegt hij, want bij de keuze voor een vervolgopleiding hebben ouders grote invloed. Hij heeft het LOB-programma flexibel opgezet. Elke mentor kan het enigszins naar zijn eigen hand zetten. En Drenth putte dankbaar uit content die voortkwam uit pilots van de VO-raad. “Veel opdrachten en activiteiten hebben daar hun kwaliteit al bewezen. Denk aan individueel en in groepjes je eigen motieven leren kennen, een open dag bezoeken, een dag mee lopen op een opleiding, een beroepsbeoefenaar interviewen.” Opdrachten beginnen heel breed en worden steeds specifieker. Datzelfde geldt voor de stages. Die beginnen dicht bij huis: in de eerste klas draait de leerling een dagje met z’n vader of moeder mee. In de tweede klas
Individualisering, digitalisering, ontgroening, vergrijzing en globalisering vragen om nieuwe antwoorden en oplossingen van scholen. De VO2020-tour maakte duidelijk dat schoolleiders en bestuurders het daar roerend mee eens zijn en veel meer dan nu eigentijds onderwijs op maat willen bieden. In het sectorakkoord VO zijn afspraken gemaakt om de ambities van scholen te helpen
realiseren. De sector zelf heeft hierin de regie. In deze rubriek laten we zien hoe scholen de uit dagingen oppakken. In deze aflevering aandacht voor ‘brede vorming’: drie scholen aan het woord over hoe zij loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en het plusd ocument inzetten om hun leerlingen goed voor te bereiden op de toekomst.
gaat hij twee dagen op pad met een familielid of buur vrouw. In de bovenbouw lopen leerlingen drie dagen stage, liefst gericht op hun profiel. Drenth: “Het is lastig om uniforme afspraken te maken, omdat individuele leerlingen in verschillende fases van het proces zitten.” In de bovenbouw krijgen ze een strippenkaart voor vrijgeroosterde dagen. Die mogen ze een paar keer per jaar gebruiken om te gaan kijken bij een bedrijf of een dag mee te lopen bij een opleiding. Het programma schrijft voor dat elk vak minimaal één keer per schooljaar een beroepsbeoefenaar binnenhaalt. “Daardoor gaan leerlingen steeds meer verbanden zien. Ze gaan bijvoor beeld snappen hoe je wiskunde gebruikt binnen een bepaald beroep.” Sinds twee jaar krijgt Marc Drenth op zijn school meer ruimte om LOB-activiteiten te ontplooien. Hij draait nu een pilot met zijn zelfontwikkelde LOB-programma. Andere scholen in de provincie overwegen dit programma ook te gaan gebruiken.
dit document goed opbouwt, heb je je intakegesprek al voorbereid.” In principe zijn vervolgopleidingen geïnteresseerd in het plusdocument, maar er zijn zo veel verschillende vervolgopleidingen, dat het lastig is om hierover een dialoog aan te gaan. Veel hbo-opleidingen, merkt Drenth, handelen de intake digitaal af. Het dr. Aletta Jacobs College monitort de doorstroom en het studiesucces van de eigen oud-leerlingen. “Dat moet ook wel, want vo-scholen worden daar vanaf nu op afgerekend. Als veel van mijn leerlingen in het eerste jaar switchen van opleiding, kan dat betekenen dat wij ons LOB-programma niet goed op orde hebben.” In het verleden was het wel eens lastig om intern voldoende aandacht te krijgen voor LOB. “Binnen een vo-school spelen veel dingen. Als je bijvoorbeeld bij de inspectie niet op groen staat, heeft dat voorrang. Maar de laatste jaren krijgt LOB een steeds promi nentere plek. Het LOB-beleid is echter nog niet goed geborgd. Dat geldt ook voor de meeste collega‑scholen in de regio. De activiteiten zien er vaak prima uit, maar borging en visie erachter mogen nog beter worden vastgelegd. Dat proberen we nu voor elkaar te krijgen. We worden daarbij ondersteund door de VO-raad.”
Doorstroom
Iedere leerling heeft recht op een matchinggesprek met een vervolgopleiding, vervolgt Drenth. “Een document als dit is daarvoor prima als leidraad te gebruiken. Als je
LOB EN PLUSDOCUMENT Vo-scholen gaan leerlingen nog beter voorbereiden op het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven. Dat doen zij met goed opgezette loopbaanoriëntatie en – begeleiding (LOB), die in het programma verankerd is. Zij maken op regionaal niveau afspraken met collegascholen, het toeleverend onderwijs en het vervolg
onderwijs over voorbereiding, overdracht en instroom. Het plusdocument, een aanvulling op de cijferlijst, toont aan welke competenties en vaardigheden een leerling heeft. Bijvoorbeeld succesvol afgeronde (talent)programma’s en vaardigheden op het gebied van loopbaan, burgerschap, creativiteit of sport.
VO2020
PLUSDOCUMENT: COMPLEET BEELD
de zo opgedane internationale burgerschapscompetenties vastleggen.” De leerlingen van Porta Mosana leren in het voor examenjaar een motivatiebrief te schrijven, die kan Op het Porta Mosana College in Maastricht kunnen worden gebruikt voor de matchinggesprekken bij het leerlingen aan diverse extra activiteiten meedoen. hoger onderwijs. Aan het begin van het schooljaar De school is bezig een plusdocument te ontwikkelen organiseert de school een meet and greet, waarbij de waarin de leerling al die extra bagage kan vastleggen. eindexamenkandidaten worden gekoppeld aan oudDat geeft hopelijk een mooie entree bij intakegesprekken leerlingen die hen vertellen over hun nieuwe studie. met het vervolgonderwijs. In het schooljaar 2015-2016 Zo krijgt Porta Mosana meteen een indruk van hoe moet de definitieve vorm van het portfolio klaar zijn. haar leerlingen het doen in het hoger onderwijs. Op de tweetalige vwo-afdeling kunnen leerlingen drie Cambridge-certificaten halen boven op hun vwoOnderdompeling diploma. Deze examens op gebied van de Engelse taal De contacten met het hoger onderwijs zijn goed. en academische vaardigheden slaan een stevige brug Elk jaar organiseert de school een voorlichtingsavond, naar het wetenschappelijk onderwijs. waar allerlei universiteiten aan meedoen. Met de Universiteit van Maastricht ontwikkelde Porta Mosana ‘Wie iets extra’s doet, krijgt daar verplichte meeloopdagen en een tweedaagse academic experience. Tijdens die tweedaagse worden leerlingen een certificaat of aanbeveling ondergedompeld in de academische wereld: ze voor terug’ formuleren een onderzoeksvraag en doen een klein onderzoek. Met het hbo is een vergelijkbaar programma Porta Mosana is tevens een begaafdheidsprofielschool. opgezet. “We denken dat dit soort activiteiten enorm Veel van de hoogbegaafde leerlingen zitten op de bijdragen aan het juiste beeld,” zegt Gardeniers. afdeling tweetalig onderwijs (tto). Casper Gardeniers, “Ik denk dat het plusdocument, door het vervallen docent, decaan en coördinator van het tto: “We trekken van de centrale loting in 2017-2018, een serieuze de stages over de grens heen, in het kader van de kans maakt om een echt groeiproduct te worden Europese internationale oriëntatie die voortvloeit uit het waarmee de leerling goed kan laten zien wat hij tweetalig onderwijs. In het plusdocument willen we ook allemaal heeft gedaan.”
20
VO-magazine 2 / november 2014
DE VO-AGENDA OVER BREDE VORMING Scholen geven ook veel aandacht aan niet-cognitieve vaardigheden en socia lisering. Ze dragen bij aan competenties die jongeren in het vervolgonderwijs en de maatschappij nodig hebben, zoals samenwerking, creativiteit en ondernemerschap. Overheid, VO-raad en scholen leveren elk hun bijdrage. De overheid: doet meer recht aan de brede opdracht van de school. De inspectie ontwikkelt in overleg met de VO-raad een hierbij passende werk wijze. OCW en de VO-raad analyseren de gevolgen van de invoering van de eindtoets in het po en bepalen hoe basisschooladviezen worden gebruikt bij het meten van de opbrengsten van het vo. OCW, inspectie en VO‑raad bekijken of het doorstroomsucces van vo-leerlingen een rol kan spelen bij de beoordeling van de onderwijsresultaten in het vo. De VO-raad: maakt in overleg met OCW een plan voor de verankering en versteviging van LOB in de scholen. Scholen: geven vanaf 2015-2016 elke leerling een plusdocument. Zorgen voor een goede kennismaking met en voorbereiding op vervolgonderwijs en bedrijfsleven. Stimuleren burgerschap door leerlingen kennis mee te geven over democratische principes en maatschappelijke basiswaarden.
De foto’s bij dit artikel werden gemaakt op het Theresialyceum in Tilburg. Ze tonen leerlingen aan het werk met een 3D-printer.
School beheert cv
Bij het Theresia Lyceum in Tilburg heet het plus document straks ‘Theresia CV’. Dit gaat uit twee delen bestaan: een portfolio waarvan de leerling eigenaar is, en een cv dat wordt beheerd door de school. In het cv wordt vastgelegd wat iemand op school heeft gedaan: bijvoorbeeld een lidmaatschap van de leerlingenraad en vrijwillig gevolgde modules. Rector Tomas Oudejans: “Het cv willen wij zelf beheren, in verband met de betrouwbaarheid.” Het geheel moet gemakkelijk over draagbaar zijn wanneer een leerling van school gaat. Er wordt nog gewerkt aan de techniek om het document in deze vorm mogelijk te maken.
gaan wegen,” zegt Oudejans. “Men zal op een andere manier keuzes gaan maken. Alles wat je dan als leerling kunt meenemen naast je cijferlijst, is dus een plus.” Rendement
Volgens hem is het hoger onderwijs ook nog zoekende. “De intakegespreken zijn nog enigszins vrijblijvend. Een leerling krijgt bijvoorbeeld wel het advies om naar een andere opleiding te zoeken, maar kan zich vervolgens gewoon inschrijven.” Het plusdocument kan verbetering brengen voor beide partijen: het vervolgonderwijs kan dit document inzetten om z’n rendement te verhogen, en de leerling om toegelaten te worden tot de opleiding van z’n keuze. Oudejans: “In Engeland is het plusdossier ‘In Engeland is het plusdossier al al heel lang belangrijk bij de toelating tot het hoger onderwijs. Je ziet daar dat het kinderen enorm stimuleert heel lang belangrijk bij de toelating om maatschappelijk actief te zijn.” tot het hoger onderwijs’ Op de eerste ouderavond van de derde klassen krijgen leerlingen en hun ouders te horen dat er allerlei keuzes De school biedt bovenbouwleerlingen veel extra aankomen. “Voor je profiel, je vakken, en voor alles wat modules aan, zoals Cambridge Engels, film en fotografie, je daarnaast gaat doen om te zorgen dat je straks wordt juridische dilemma’s, genealogie, massapsychologie en toegelaten bij de volgende opleiding.” En zo gaan cryptologie. Leerlingen die met hun vakkenpakket niet leerlingen het langzamerhand normaal vinden om aan voldoende studielasturen komen, moeten een een extra stap te zetten. module kiezen. Tachtig procent van de leerlingen kiest Meer informatie: lob-vo.nl er vrijwillig een module bij. Wie iets extra’s doet, krijgt daar een certificaat of aanbeveling voor terug. “Dat wordt steeds belangrijker omdat in het hoger onderwijs het loten vervalt en de matchinggesprekken zwaarder
VO-magazine 2 / november 2014
21
22
VO-magazine 2 / november 2014
VO IN BEELD Waar Scala College, Alphen aan den Rijn, leerlingen volgen muzieklessen van de Buma Music Academy (bumamusicacademy.nl) Wanneer donderdag 16 oktober 2014, 15.35 uur Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 2 / november 2014
23
360 °
T HEMA De praktijk in de school
Goede contacten verrijken de school
BAND TUSSEN BINNEN EN BUITEN Per definitie staat een school middenin de samenleving. Maar de ene heeft meer lijntjes met de buitenwereld dan de andere. Intensieve en bewuste gelegde contacten met bedrijven, maatschappelijke organisaties en het vervolgonderwijs kunnen het onderwijs verrijken. Dat is onderwijsvernieuwing van binnenuit: een breed palet aan mogelijkheden in vmbo, havo en vwo. Tekst: Carolien Nout / Illustratie: Ad Kolkman
Even was het volop in het nieuws, de toespraak van minister Asscher op het SZW-congres. Zelfrijdende auto’s, volautomatische melkmachines op de boerderij: daardoor gaat de arbeidsmarkt de komende decennia ingrijpend veranderen. Een opdracht voor het onderwijs om daarop in te spelen, zo meent hij, door vernieuwing en maatwerk. In de digitale economie komt het steeds meer aan op conceptueel denken, brede patroon herkenning en complexe communicatie. “Geen paniekverhalen hoor”, reageert Peter Holsappel, directeur van het vmbo op het Gomarus College in Groningen. “Wij richten ons op het stevig opleiden van vakkrachten en dat blijven we doen. Natuurlijk, er komt ander en nieuw werk door automatisering, maar de menselijke factor blijft belangrijk. Digitali sering en automatisering zijn geen wereldschokkende veranderingen. We maken immers zelf ook deel uit van deze 21e eeuw, we zijn alert en we zijn erbij.”
Roc’s zien leerlingen van het Vakcollege sterker binnenkomen Zeker is dat scholen dat niet alleen kunnen. Ze zoeken steeds vaker contact met bedrijven, maatschappelijke instellingen en andere (vervolg) opleidingen om het onderwijs te versterken en te vernieuwen. Verbinding met de buitenwereld krijgt daarmee twee dimensies.
24
VO-magazine 2 / november 2014
Aandacht voor de praktijk en vakkennis is nodig om leerlingen goed op te leiden en daarnaast geeft het leerlingen een beter beeld van de beroepspraktijk, waardoor ze betere keuzes kunnen maken voor hun studie en verdere loopbaan. Vakcolleges
Voor vmbo-scholen ligt de link met de beroepspraktijk natuurlijk sterk voor de hand. Interessant is dat zij daar op veel verschillende manieren vorm aan geven. Een voorbeeld is de VM2/vakmanschapsroute, een (door lopende) leerroute waarbij 3 en 4 vmbo zijn samen gevoegd met de eerste twee jaren van het mbo. Zo kunnen leerlingen binnen vier jaar een mbo niveau 2-diploma halen, de startkwalificatie. Een ander voor beeld is de vorming van Vakcolleges, vmbo-opleidingen met accent op de beroepspraktijk en vakmanschap, ook in een doorlopende lijn. De opleidingsroute van vijf, zes of zeven jaar is een samenwerking van vmbo en mbo, die in het eerste jaar begint met extra praktijkuren. De route leidt leerlingen op tot en met een mbo-diploma. Er zijn verspreid over heel Nederland inmiddels 54 Vakcolleges Techniek en 38 Vakcolleges Mens & Dienstverlenen (M&D), met totaal ruim 15.000 leerlingen. Holsappel is behalve directeur ook voorzitter van de Scholenraad van Vakcollege Groep, de organisatie die de ontwikkeling van Vakcolleges ondersteunt. Hij ziet met
GROEN ONDERWIJS: DEUREN OPENEN
genoegen dat het aantal Vakcolleges groeit. “Het streven is om op 50 procent van de vmbo-scholen een Vakroute aan te bieden, zodat het voor iedere jongere in Neder land mogelijk is om de Vakroute te volgen. Maar wat mij betreft zou het naar 100 procent mogen gaan. Het is een vernieuwing vanuit het onderwijs zelf, dus van onderop. Ik vind dat een enorme winst.”
‘Stap uit je oude patronen, probeer iets nieuws te bieden’ Aanspreekpunt
Op Vakcolleges zijn bedrijven nauw betrokken bij het onderwijs. In het eerste en tweede jaar gaat het vooral om gastlessen en bedrijfsbezoeken. In het leerjaar drie en vier bieden bedrijven stagemogelijkheden en in de leerjaren daarna een leerwerkplek. Holsappel ziet veel enthousiasme: “Het is niet moeilijk om bijvoorbeeld een bedrijfsbezoek of gastles te organiseren, wij doen dat een keer per maand. Bedrijven moeten soms wel even aftasten met welke leeftijdsgroep ze te maken hebben. Een nadeel is dat je er soms ver voor moet reizen met de leerlingen, dus het kost wat meer tijd.” Op zijn eigen school ziet hij bemoedigende resultaten. “Leerlingen van het Vakcollege scoren bijvoorbeeld beter voor het veiligheidsdiploma dan leerlingen die de gewone lessen volgen. Roc’s zien ook dat deze leerlingen
Ongeveer 60.000 leerlingen volgen groen onderwijs in Nederland, op vmbo- en mbo-niveau. Landelijk gezien stroomt nog geen 30 procent van de vmbo-leerlingen door naar groen middelbaar beroepsonderwijs. De oorzaak is complex. Sommige leerlingen kiezen vanuit een romantisch beeld voor groen vmbo: paarden verzorgen bijvoorbeeld. Of ze kiezen niet zozeer voor het groene karakter, als wel voor het imago van kleine, witte, veilige scholen. Betere en realistische voorlichting aan leerlingen en meer LOB-activiteiten gericht op groene, innovatieve bedrijven zijn belangrijk om de doorstroming te verbeteren. Veel groene vmbo’s hebben geen theoretische leerweg. Het groene vmbo en mbo moeten meer verbindingen maken met ‘grijze’ scholen voor een betere uitwisseling, zo stelt onderzoeker Niek van den Berg in een studie uit 2013, Doorstroom tussen groen vmbo en groen mbo. Doorstroom, kwaliteits verbetering en loopbaanontwikkeling zijn belangrijke punten op de agenda van de agrarische opleidingencentra voor de komende jaren.
VO-magazine 2 / november 2014
25
360 °
T HEMA De praktijk in de school
BEDRIJVEN WILLEN WEL
De stichting Vrienden van het Schoonhovens College werkt bijna als een businessclub
sterker binnenkomen, ze hebben meer vakkennis en een goede werkhouding. Dat maakt het trouwens wel moeilijk voor mbo’s om maatwerk te bieden, want niet alle leerlingen stromen zo in. Naarmate meer leerlingen een Vakroute volgen, zal dat beter worden.” Om de contacten met de buitenwereld te stroomlijnen, heeft elke locatie van het Gomarus een aanspreekpunt. De deelnemende scholen, bedrijven en organisaties zijn verenigd in een netwerk en hebben regelmatig overleg. “Daar ontstaan veel ideeën. De tak Mens & Dienst verlening heeft bijvoorbeeld een goede samenwerking met zorginstelling de Zonnehof. Een constante stroom van stagiaires die helpen bij de verzorging van ouderen, er is continu contact en uitwisseling. Er zijn nieuwe vormen van samenwerking, bijvoorbeeld met een stagebedrijf”, legt Holsappel uit. Hij is blij dat minister Bussemaker in het mbo inzet op kwaliteitsverbetering, met aandacht voor toptalenten en een doorlopende leerlijn van vmbo naar hbo. “We hebben echt de politieke wind mee, ook de Onderwijsraad is positief over de Vakcolleges.” Zijn tip voor scholen die zich meer willen richten op de buitenwereld en bedrijven willen betrekken? “Ga eens langs bij Vakcolleges om te kijken wat er gebeurt. Stap uit je oude patronen, probeer iets nieuws te bieden. Gewoon doen!” Businessclub
Het Schoonhovens College, school voor vmbo, havo en vwo, heeft ‘contact met de buitenwereld’ zelfs als apart tabblad op de website vermeld, naast specialisaties als sport, science of kunst & media. Vmbo-leerlingen moeten zoveel mogelijk ervaring opdoen in een praktijk gerichte leeromgeving om een beter beeld te krijgen van hun loopbaan. De school doet dat in nauwe samen
26
VO-magazine 2 / november 2014
Hoe kijkt het bedrijfsleven aan tegen vmbo-scholen die bij hen aankloppen? Gertrud van Erp, secretaris van MKB-Nederland, met onderwijs in haar portefeuille, ziet het als een positieve ontwikkeling. “Natuurlijk zijn de contacten met mbo-scholen intensiever, dat is logisch. Maar veel bedrijven vinden het ook belangrijk om bij het voortgezet onderwijs betrokken te zijn. Stage plaatsen, projecten of investeringen: daar doen bedrijven best graag aan mee. Het initiatief moet wel bij de scholen liggen, die moeten er organisatiekracht aan geven. Kennismaken is de eerste stap. Als scholen goed kunnen motiveren wat nodig is, dan is er veel mogelijk. Ik adviseer scholen om het wederzijdse voordeel heel duidelijk te maken. Hoe concreter, hoe beter.” Zijn er voor havo en vwo ook mogelijkheden om bedrijven nauwer te betrekken bij het onderwijs? Van Erp ziet dat vooral vanuit het perspectief van loopbaanontwikkeling. ”Naarmate havo en vwo meer de beroepsgerichte component centraal stellen en loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) gestalte geven, kan dat zeker. Denk aan bedrijfsbezoeken of snuffelstages. Zo kunnen bedrijven helpen een reëel beeld te schetsen van wat een beroep inhoudt.” Verder is zij positief over de vele initiatieven die er zijn om het onderwijs ondernemender te maken. “Jong Ondernemen vind ik een mooi voorbeeld, je kunt daar zo veel aan ophangen. Niet alleen het perspectief van ondernemerschap, maar ook leren verschillende rollen in een project te vervullen, de veelgenoemde 21st century skills.”
‘Ik adviseer scholen om het wederzijdse voordeel heel duidelijk te maken’ LOB is in de ogen van werkgeversorganisaties en MKB-Nederland erg belangrijk, aldus Van Erp. De bedrijvenkoepels zullen dat ook uitdragen en ondersteunen, want verkeerde studies of beroeps keuzes kosten de samenleving erg veel geld. Van Erp is blij dat de bedrijvenorganisaties een concrete bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe beroepsgerichte vmbo-examen programma’s. Samen met scholenorganisaties en het ministerie van OCW werken zij aan een betere aansluiting met het mbo.
E E RSTE R ES ULTAT EN VA K CO L L E GE S TE CH NI E K BE M O E DI GEND Sinds de Vakcolleges Techniek van start gingen in 2008 is het snel gegaan: groeiend enthousiasme en veel scholen die de Vakroute aanbieden. Volgens onder zoekers van het Kohnstamm Instituut zijn de eerste resultaten positief en bemoedigend. Zij onderzochten de eerste twee leerjaren van de Vakroute op twee scholen. De leerlingen deden meer vakkennis en (vak)technische vaardigheden op en ontwikkelden metacognitieve vaardigheden als procesmatig denken en plannen. De leerlingen blijken op school goed in hun vel zitten. Zij scoren hoog op welbevinden, motivatie en
werking met regionale bedrijven en lokale instellingen. Locatiedirecteur Leen Prins: “De leerlingen lopen stage bij bedrijven in de buurt en bedrijven investeren in de school door – vaak dure – apparatuur beschikbaar te stellen, zoals een lasrobot die wij onlangs in gebruik hebben genomen. Het is een versterking van de beroeps praktijk binnen en buiten de school.” De school heeft ruim honderd bedrijven en organisaties verenigd in de stichting Vrienden van het Schoonhovens College. Het werkt bijna als een businessclub, vertelt Prins. Eén keer per jaar is er grote netwerkbijeenkomst met een spreker en diner. “Het gaat om slim samen werken, korte lijnen en veel interactie. Moeilijk om contact te leggen is het niet: veel directeuren hebben hier vroeger zelf op school gezeten.” De school zoekt het niet in het opzetten van een Vakroute, al zou daar voor metaaltechniek wel veel behoefte aan zijn. De geografische ligging van de school ten opzichte van mbo-scholen maakt dat echter lastig, aldus Prins. Hij adviseert scholen die hun contact met het bedrijfsleven willen versterken, om klein te begin nen. “Dan kun je stap voor stap uitbreiden. Er is geen blauwdruk voor hoe je dit moet aanpakken. Belangrijk is wel dat je mensen moet kunnen verbinden. Directie en docenten moeten samen optrekken en elkaar steunen. Het kost tijd, maar het levert ook veel op. Verder moet je de relaties zorgvuldig beheren: wat je een bedrijf belooft, moet je ook doen.” Geven en nemen
Het groene vmbo in Goes, een van de scholen van Edudelta onderwijsgroep, geeft de verbinding met de buitenwereld weer op een andere manier vorm. Teamleider Maarten Burger verbaasde zich erover dat
zelfvertrouwen, vergeleken met landelijke gemiddelden. Hoewel een deel het nog niet weet, zien de meesten zichzelf later werken in een technisch beroep. Aan dachtspunten zijn volgens de onderzoekers meer integratie van de avo-vakken met techniek en verdere uitbouw van de Vakroute in de hogere leerjaren. De praktisch-concrete leerroute van het Vakcollege. Vormgeving en effecten op leerlingen. Zie kohnstamminstituut.uva.nl.
de school zo weinig bekend was in de wijk terwijl ze er al 23 jaar zitten. De school zoekt nu meer betrokken heid met de buurt en heeft contact gelegd met welzijns organisaties, gemeenten en de Stichting Maatschappelijk werk in de Oosterschelderegio. “Ik vind dat belangrijk omdat je als school een functie hebt voor de samenleving en omdat je de leeromgeving aantrekkelijker kunt maken voor de leerlingen”, vertelt Burger.
‘Ik sta er wel eens versteld van hoeveel deze leerlingen kunnen’ Een concreet voorbeeld is de pas geopende stadstuinderij voor de bewoners van de wijk, passend bij de trend van kleinschalige landbouw in de stedelijke gebieden, waar voor de school de grond en het gereedschap aanlevert. Leerlingen krijgen er inspirerende praktijklessen en voor de welzijnsorganisaties is het een plek waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen re-integreren. Burger is enthousiast over andere onderwijskundige verrijkingen: “Ons dierenverblijf openstellen als kinder boerderij, gekweekte groenten verkopen in een school winkel, noem het maar op. Een vak als ‘verwerking agrarische producten’ krijgt een mooie en praktische uitwerking als de leerlingen voedsel bereiden en uit serveren in een zorginstelling waar wij al contacten mee hebben.” Leren in een contextrijke leeromgeving is juist in de sterk veranderde agrarische sector belangrijk, vindt Burger. “Agrarische bedrijven zijn soms enorm. Wat dat betreft heeft minister Asscher een punt. Je moet nu veel meer een ondernemer zijn.” Sommige boeren werken met boeren‘knechten’-nieuwe stijl, zegt Burger. “Dat betekent iets voor je opleiding. Wij zoeken daarom
VO-magazine 2 / november 2014
27
360 °
T HEMA De praktijk in de school
SOEPEL SAMENWERKEN IN VIJF STAPPEN In de studie ‘De kracht van samenwerking’ formuleren onderzoekers van CPS vijf voorwaarden voor een goede samenwerking tussen scholen en partners. 1 Formuleer een duidelijk doel dat voor beide partijen meerwaarde heeft. 2 Wees duidelijk over wederzijdse verwachtingen. Dat kan op papier of in frequent contact. 3 Zorg dat de interne organisatie op de samenwerking is afgestemd. 4 Weet om te gaan met de dynamiek (het kost tijd). 5 Zorg voor voldoende financiering van de samenwerking. Kijk op cps.nl voor dit rapport.
meer samenwerking met ‘grijze’ vmbo’s en willen groene vakken combineren met techniek, zorg (denk aan de succesvolle zorgboerderij) en met toerisme. Verbindingen met de buitenwereld zijn erg belangrijk. Ik zie het als mijn taak dat leerlingen een goed vervolg kiezen, of het nu in de groene sector is of elders.” Entreprenasium
Ook havo en vwo-afdelingen hebben steeds meer contacten met bedrijven, instellingen en opleidingen. Daar ligt het accent meer op loopbaanontwikkeling en op het ontwikkelen van ondernemende competenties. Er zijn initiatieven zoals het International Business College (IBC), waar havo 4 en 5-leerlingen een dag in de week een ander programma kunnen draaien waarin ze die aspecten kunnen ontwikkelen. Het Entreprenasium is een leerroute voor ondernemende havo-leerlingen. Ongeveer vijftien scholen in Nederland werken volgens dit concept, zoals het Koningin Wilhelmina College in Culemborg. Het gaat er niet om een bedrijf op te zetten, maar leerlingen de mogelijkheid te bieden hun eigen onderwijs vorm te geven. Op het Koningin Wilhelmina College begon het met het project ‘Jij de baas’. Alle brugklassers kiezen een goed doel uit en presenteren plannen om geld in te zamelen, waar bedrijven, uit het netwerk van de school, feedback op geven. “Met deze ervaring hebben we een aantal leerlingen geselecteerd die geschikt zijn voor het Entreprenasium”, legt Jeroen Galama uit, die daar samen met een collega verantwoordelijk voor is. “Elk jaar zullen dat zo’n vijftien tot twintig leerlingen zijn die veel vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen voor hun eigen leerproces. Een voorbeeld? Twee leerlingen die een modeblog hebben, kunnen met hun leraar Nederlands afspreken om schrijfonderdelen van
28
VO-magazine 2 / november 2014
het lesprogramma op die manier af te sluiten.” Contacten met de buitenwereld zijn essentieel voor het Entreprenasium. Zo zijn de leerlingen nu bezig met het organiseren van een buitenlandreis. De contacten leggen ze zelf. “Meestal beginnen ze met hun eigen netwerk, familie en buren”, vertelt de enthousiaste docent. “Ik sta er wel eens versteld van hoeveel deze leerlingen kunnen. Ze zijn vaak erg creatief en vinden praktische oplossingen. Ze kiezen soms een manier van communi ceren met een bedrijf waarbij je je hart vasthoudt, in een chat bijvoorbeeld. Maar ze weten het uiteindelijk prima te regelen. Ik vind het een mooi concept dat volop in ontwikkeling is. Ik zie er alleen maar voordelen aan.” Bedrijven zijn ook op andere manieren bij de school betrokken, vanuit het perspectief van loopbaan ontwikkeling. Er zijn speeddates met bedrijven, een wetenschapscafé samen met de volksuniversiteit en diverse sponsoractiviteiten. Bèta verbindt
De groeiende behoefte aan technisch hooggeschoold personeel is een ander motief om de banden tussen school en de beroepspraktijk aan te halen. Een onder wijsconcept als het Technasium (voor havo en vwo) maakt bètaonderwijs erg aantrekkelijk voor leerlingen, onder andere door de vanzelfsprekende verbinding met de buitenwereld. Leerlingen nemen een kijkje in een fabriek, bouwplaats, ziekenhuis of natuurgebied, en werken samen met vaklieden, bedrijven en vervolg opleidingen. Kenmerkend zijn het werken vanuit het nieuwe examenvak Onderzoek & Ontwerpen, een technasiumwerkplaats en het maken van een meesterproef. Inmiddels zijn er ruim 85 scholen in Nederland die volgens dit onderwijsconcept werken. Het is vernieuwend en populair: de Stichting
COLUMN De school levert de grond en het gereedschap voor de pas geopende stadstuinderij
Technasium heeft een tijdelijke wachtlijst voor scholen die willen toetreden. Uit een recent onderzoek naar tien jaar Technasium, ‘Innoveren vanachter de keukentafel’, blijkt dat het Technasium een echte onderwijsinnovatie is: het biedt meer variëteit, zelfregulering en profes sionalisering, van de school en de docenten. De grootste verdienste is misschien wel dat het de kloof tussen algemeen vormend en beroepsonderwijs goed weet te overbruggen, aldus de onderzoekers.
Meer lezen of doen: • Kijk op vakcollegegroep.nl, entreprenasium.nl en technasium.nl. • Van 17 tot 21 november is de Global Entrepreneurship Week, waarin jongeren in contact kunnen komen met onder nemers, zie gewnederland.nl. Op jet-net.nl meer info over de Career Day voor leerlingen uit havo 4 en 5. • Op 20 november is er een directeurenen projectleidersdag voor Vakcolleges, georganiseerd door VakcollegeGroep. Zie vakcollegegroep.nl • Het advies Een smalle kijk op onderwijs kwaliteit van de Onderwijsraad (2013) is te vinden op onderwijsraad.nl.
H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS FULLTIME TOEZICHT HOUDEN Ik overweeg een carrièreswitch: fulltime toezichthouder. Hoeveel commissariaten zou ik nodig hebben om van rond te komen, een stuk of negen? Wat is het snel gegaan, met die governance. ‘Mijn’ bestuur ontwikkelde zich van ‘beleids bepalend’ naar ‘toezichthoudend’. De stap naar het raad van toezichtmodel was niet meer dan het formaliseren van een situatie. Het bestuur werd geprofessionaliseerd, was niet meer in handen van mensen die het ‘erbij deden.’ Dat ging ook niet meer. De werkelijkheid was daarvoor veel te complex. Persoonlijk heb ik het toezicht sindsdien als ‘steviger’ ervaren dan daarvoor. De raad nam zijn rol als toezichthouder, klank bord en werkgever (terecht) serieus. Het schijnt echter dikwijls goed fout te gaan. Het old boys (and a few girls) network stapte kennelijk te eenvoudig over van besturen naar toezicht houden. Ze namen daarbij te veel afstand en hadden te weinig oog voor de ‘softe parameters’, de early warning signals. Toezicht houden lijkt steeds minder eenvoudig. Aan de ene kant wordt de context meer en meer complex. De relatie tot externe en interne stakeholders, de rol van de overheid, de maatschappe lijke verantwoordelijkheid: ze vragen steeds meer om een passende eigen positie. Hoe zorg je voor voldoende ‘counter vailing power’, voor bruikbare interventiemogelijkheden, zonder dat je op de stoel van de bestuurder gaat zitten? Aan de andere kant neemt de druk van de samenleving toe. Schandalen in een andere wereld leiden in een incidentgestuurd politiek spectrum steevast tot een vergroting van regeldruk en controlitis. Ook een- en tweepitters in de provincie moeten mee in de ‘lessons learned’ van randstedelijke megalomanie. Toezichthouders moeten weer meer de organisatie in. Ze moeten zich professionaliseren, hun eigen informatievoorziening regelen, direct contact onderhouden met het extern toezicht en met mede zeggenschapsraden. Ze moeten direct toegankelijk zijn voor stake holders en veel meer werk maken van hun eigen verantwoording. Dat is nogal wat gevraagd, van mensen die het nog steeds vaak ‘erbij doen.’ Het bestuur was indertijd niet voor niets geprofes sionaliseerd. Of willen we naar een ouwejongensnetwerk van louter zzp’ers en pensionado’s? Wat míjn carrièreswitch betreft: ik blijf nog even besturen. Maar het moet niet gekker worden. VO-magazine 2 / november 2014
29
IN DE PRAKTIJK
THEMA De praktijk in de school
Leerling is eigenaar van eigen leerproces
HOGE VERWACHTINGEN, EIGEN WEG Praktijkschool De Compagnie in Heerenveen heeft bijna tien jaar geleden het roer omgegooid. Sindsdien werkt de school aan een krachtige leeromgeving. Leerlingen zijn daardoor gemotiveerder en bewuster aan het leren. Docenten coachen en begeleiden de leerlingen om hun eigen weg te volgen. “We hebben per definitie hoge verwachtingen.” Tekst: Cindy Curré en Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Leren doe je uit boeken, leren is moeilijk en leren is niet leuk. Met dat beeld komen leerlingen de praktijkschool De Compagnie in Heerenveen binnen. “Het eerste wat van belang is, is dat je leerlingen een andere mindset aanreikt over het leren”, vertellen teamleider Gerlinda Hylkema en Nynke Daleboudt, intern begeleider en docent algemeen vormende vakken. “Dat een tekening maken bij een opdracht, of naar de stad fietsen en mensen interviewen ook leren is. Voor deze kinderen, die gewend zijn dingen niet te kunnen, is het een verademing om in praktijkgerichte situaties te mogen leren. Dan blinken ze ineens uit in techniek bijvoor beeld. In een half jaar zie je ze tot bloei komen, andere kinderen worden, omdat ze een andere kant van zichzelf mogen laten zien.” Van daaruit kan de leerling gaan leren en werken aan vaardigheden en houding. “We maken ze heel bewust van het feit dat wat ze hier doen, óók leren is en dat we daarmee een doel hebben. Wat je doet, doet ertoe. Dat is een van onze credo’s.”
het mbo, maar het gaat om de toekomst van de leerling. Dat proberen we vanaf dag één duidelijk te maken”, licht Hylkema toe. De meeste leerlingen van De Compagnie stromen na zes jaar uit in een baan, maar er zijn er ook die uitstromen naar het middelbaar beroeps onderwijs. “Als ze zelf maar weten: wat kom ik doen op school en waar wil ik naartoe.” “Binnen zes weken nadat ze op school komen, maken we een individueel ontwikkelingsplan (IOP) met ze”, vertelt Daleboudt. “Daarin beschrijven leerlingen waarmee ze, los van het reguliere programma, aan de slag willen. De leerlingen schrijven dat zelf, we sturen heel erg op eigenaarschap. In het ontwikkelingsplan noteren ze de highlights. Dat kan iets met techniek zijn, of oriënteren op arbeid, maar ook leren om nieuwe vrienden te maken.”
‘Voor deze kinderen is het een verademing om in praktijkgerichte situaties te mogen leren’
Ontwikkelingsplan
Sinds 2005 werkt De Compagnie aan een krachtige leeromgeving. Een belangrijk uitgangspunt is dat de leerling eigenaar is van zijn eigen leerproces. “Wij kunnen wel vinden dat een leerling kan uitstromen in
30
VO-magazine 2 / november 2014
Elke leerling krijgt in de eerste klas een mentor toegewezen, die samen met hem stapsgewijs doorneemt hoe hij de dingen gaat aanpakken. Dit gebeurt volgens een systematiek die in het hele praktijkonderwijs geldt:
Nynke Daleboudt, intern begeleider en docent algemeen vormende vakken, leerling Marco Schippers en teamleider Gerlinda Hylkema
denken, doen en nakijken. Hylkema: “Als je weet te bereiken dat leerlingen op die manier naar leerprocessen kijken, is de volgende stap: waar wil je naartoe? Met welk werk ga je van school? Dus eigenlijk vraag je dan naar het uitstroomperspectief, wat vervolgens wordt vastgelegd en bijgesteld in het IOP.” Ambitie
De mentor heeft een begeleidende en coachende rol en geeft voortdurend feedback. Daleboudt: “Dat is voor leerlingen die van de basisschool komen heel erg wennen. Je ziet dat een intrinsieke motivatie wordt aangeboord, van ‘oh, mag ik zelf kiezen?’. Natuurlijk moet je bij sturen, maar dat doen we door heel dicht bij de leerling te blijven. We bevragen leerlingen over wat ze willen en dragen suggesties aan. Het zijn heel kortdurende doelen die leerlingen zichzelf stellen en die steeds een stukje verzet worden. Onze onderbouwcollega’s, zeker de collega’s in leerjaar 1, zijn allemaal drie, vier of vijf dagen op school. Ze zien en spreken de leerlingen elke dag en zijn de contactpersoon voor thuis. Ze gaan op huisbezoek, weten goed wat er om zo’n leerling heen speelt.”
‘Elk trimester maken we voor elke leerling een individueel rooster’
“Je merkt dat leerlingen een betere leerhouding en werkhouding hebben”, vult Hylkema aan. “Als ze een uur moeten werken aan hun eigen weekplanning, zijn ze daar daadwerkelijk mee bezig, want ze weten wat ze komen doen. In het verleden en dan heb ik het over ongeveer tien jaar geleden, was het beeld van de praktijk school dat leerlingen hier kwamen om tijd door te brengen. Wij hebben nu per definitie hoge verwachtingen van ze, ook mbo is mogelijk. Dat is ambitieus en nieuw denken geweest voor mensen in het praktijkonderwijs. Die slag is hier nu wel gemaakt. En als we denken dat het toch te hoog was ingeschat, stellen we beredeneerd bij in overleg met leerling en ouders.” Portfolioleren
“In 2005 hebben we de overstap gemaakt naar portfolio leren of competentieleren”, vult Daleboudt aan: “We zijn in het diepe gesprongen en hebben het reguliere rooster van jaarklassen losgelaten. In de onderbouw doen leerlingen nog veel gezamenlijk, daarna volgen ze allemaal hun individuele leerroutes. We vragen onze bovenbouwleerlingen waarin ze willen uitstromen. Elk trimester maken we voor elke leerling een individueel rooster. Daarin is de coach – die ze zelf mogen kiezen sturend, maar de leerling bepaalt uiteindelijk zelf wel welke vakken hij graag wil volgen. Een portfolio met
VO-magazine 2 / november 2014
31
IN DE PRAKTIJK
THEMA De praktijk in de school
IN S P E C T IE OOR DE E L De inspanningen van De Compagnie zijn niet onopgemerkt gebleven. De inspectie is in een recent rapport zeer lovend over hoe actief betrokken leerlingen zijn. Ook werd vermeld dat het percentage leerlingen dat naar mbo-2 doorstroomt met 47 procent opvallend hoog is.
erkende certificaten en getuigschriften dient als bewijs map van de dingen die leerlingen bij de verschillende vakken doen. Dat vergroot hun kansen op de arbeids markt.” Voor het zover was, doorliep De Compagnie heel wat evaluatierondes. “Van leerlingen uit de eerste lichting kregen we terug dat hun Engels niet goed genoeg was voor het mbo”, vertelt Daleboudt. “Daarom hebben we het onderwijsplein geïntroduceerd, waar op een aantal vaste momenten in de week theorie wordt aangeboden.”
koppelen steeds terug naar school en maken bijvoorbeeld een filmpje waardoor andere leerlingen geïnspireerd raken.”
‘Wat kom ik doen op school en waar wil ik naar toe?’
“We zijn een school voor praktijkonderwijs en vanaf het moment dat leerlingen binnenkomen, moeten ze dus werken terugzien in het lesprogramma”, zegt Daleboudt. “Daarom halen we zoveel mogelijk mensen van buiten Stages de school in: ouders komen vertellen, leerlingen gaan bij Leerlingen van De Compagnie gaan intern op stage oud-leerlingen op hun werkplek filmpjes maken, we vanaf hun veertiende jaar. Dat is bijvoorbeeld een koffie- doen opdrachten voor bedrijven, zoals het verzorgen van en cateringstage, een stage copyshop of civiele dienst. catering of het maken van trapjes voor een fysio Hylkema: “Dat is het eerste moment dat een leerling therapeut. Alles om ervoor te zorgen dat onze leerlingen zonder directe sturing zelfstandig taken doet. Lukt dat, toekomstperspectief hebben en dat ze merken dat hun dan mag een leerling extern op stage. Dat is vaak al werk ertoe doet. Ook organiseren we in november een vanaf vijftien jaar. We beginnen met oriënterende stages, projectweek die geheel in het teken staat van werk, met eens kijken in een winkel bijvoorbeeld. Soms gaat het een arbeidsmarkt voor onze bovenbouwleerlingen. goed, soms niet. Het is proberen en aftasten. Als een Stagebedrijven worden uitgenodigd, maar ook het leerling zeventien of achttien is, heeft hij vijf of zes stages UWV, het re-integratiebedrijf en jobcoaches, de doorlopen. Bij de laatste stages brengen leerlingen een wethouder en er zijn speeddates.” aanzienlijk deel van hun tijd op de stageplek door. Ze
32
VO-magazine 2 / november 2014
LEERLING AAN HET WOORD
Een goed bezet stagekantoor is voor De Compagnie heel belangrijk. “De mensen die daar zitten, weten wat er in de regio speelt. Ze moeten goede matches maken, vroegtijdig op visite gaan, duurzame contacten leggen.” Die contacten werken in het voordeel van beide partijen. Daleboudt: “Bedrijven zien dat het jongeren zijn die willen werken en die niet bang zijn voor vieze handen. Van school uit hebben ze een werkhouding aangeleerd die ze op de werkvloer meenemen en die door werkgevers gezien en gewaardeerd wordt.” Goud
In alle uitlatingen benadrukken Hylkema en Daleboudt dat De Compagnie uitgaat van een heel positief kindbeeld. “De kinderen die hier komen, kunnen het niet uit een boekje leren. Sommige kinderen komen geknakt binnen, die mochten op de basisschool de conciërge helpen en soms niet eens meedoen aan de Citotoets omdat ze het gemiddelde anders naar beneden zouden halen. Hier moedigen docenten kinderen aan. En als ze iets niet kunnen, zoeken ze naar iets anders waarin een kind kan excelleren. Je ziet hoe kinderen dan groeien. Dan heb je goud in handen.”
Marco Schippers (leerjaar 5) vindt hout ‘echt superleuk’, houdt ook van hovenierswerk of wil misschien toch iets in de bouw. “Ik ben er nog niet helemaal uit. Eerst behandelde ik mijn vader die al tien jaar enkelklachten heeft. Bij de fysiotherapie zeiden ze dat ik het wel goed deed, dus ik heb erover nagedacht om masseur te worden.” Na gesprekken met zijn coach kwam hij op andere gedachten. “De spieren kan ik wel vinden, maar andere dingen… je moet nog zoveel leren. Mensen helpen met fysieke klachten kan ik misschien beter in mijn eigen tijd doen.” Marco liep stages in de detailhandel, repareerde stoelen voor een docent, gaat elke dinsdag mee op ‘groene klus’. “Dan doen we hovenierswerk, bos maaien, alles netjes maken, bij bedrijven en soms bij iemand thuis.” Of het voor hem een verschil is, klussen in of buiten school? “Hier op school heb ik niet het idee dat ik dingen kan verprutsen, voor een bedrijf is het voor het echt. Werk is werk en dat moet je wel goed zien uit te voeren.” Samen met zijn coach bekijkt Marco wat kan helpen zijn weg te vinden. Van sleutelen aan het motorblok van een maaier op school, tot stagelopen in een supermarkt. “Zo kun je aanvoelen of iets wel of niet wat voor je is, dat is wel handig.”
VO-magazine 2 / november 2014
33
ADVERTENTIE
Nieuwe regelgeving overgang po-vo Met ingang van het schooljaar 2014-2015 verandert de regelgeving rond de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Deze veranderingen zijn het gevolg van de nieuwe Wet Eindtoetsing PO en van de invoering van de zorgplicht passend onderwijs.
www.nieuweregelgevingovergangpo-vo.nl
Website
Bijeenkomsten
De PO-Raad en de VO-raad hebben de website www.nieuweregelgevingovergangpo-vo.nl gelanceerd. Hier staat alle informatie over de (gevolgen van de) nieuwe regelgeving overzichtelijk op een rij.
De PO-Raad, VO-raad en het Steunpunt Passend Onderwijs VO organiseren op 7 november (Amersfoort) en op 20 november (Zwolle) bijeenkomsten over de wetswijzigingen.
Lees hier alles over de veranderingen in: • De verplichte eindtoets • Het schooladvies • De toelating tot het vo
Programma
En bekijk ook de: • Veelgestelde vragen • Praktijkvoorbeelden • Documenten & instrumenten
14.45 – 15.00 uur: 15.00 – 15.30 uur:
13.00 uur: 13.30 – 14.45 uur:
15.30 – 16.30 uur:
Inloop met koffie & thee Inleiding door OCW over de wetswijzigingen Pauze Inleiding op de handreiking met de wijzigingen overzichtelijk op een rij Aan de hand van praktijkvoorbeelden uit het veld delen van ervaringen bij uitwisselingstafels
Meer informatie en aanmelden op: www.steunpuntpassendonderwijs-vo.nl/overgangpovo
Steunpunt Opleidingsscholen
102214_RCO_VOR_Adv1795x2665_CMYK.indd 1
23-10-14 16:10
TROTS OP
‘Door Aukje en het Meeting Point kunnen we docenten ontlasten’ In deze rubriek vertellen lezers van VO-magazine over mensen, initiatieven of prestaties waar zij trots op zijn. In deze aflevering: Percy Henry, directeur van het Marcanti College in Amsterdam. Op wie bent u trots?
Wat heeft zij de school in gebracht?
“Aukje Vogd, nu al voor het derde jaar bedrijfsleidster van ons Meeting Point.”
“Aukje is nooit te beroerd om haar handen uit de mouwen te steken. Ze is consciëntieus, doet er werkelijk alles aan om een opdracht goed uit te voeren en denkt mee. Vanuit het Meeting Point begeleidt ze ook de schoolwacht, leerlingen van de bovenbouw die tijdens de pauzes surveilleren. Zo leren onze leerlingen dat ze samen de school en directe omgeving schoon moeten houden. Als het nodig is, spreekt ze hen aan, ze evalueert en reflecteert.”
Waarom?
“Het Meeting Point verbindt de school met de wereld daar buiten. Alles wat buiten de school gebeurt en wat geregeld moet worden, neemt Aukje op zich. Dat zijn bijvoorbeeld maatschappelijke stages, gastsprekers, contextrijke opdrachten buiten school, of een receptie van de gemeente. Ze is daarmee ook het gezicht van het Meeting Point naar de buurt. Onze school staat middenin een woonwijk. We hebben zeven honderd leerlingen en die zorgen onvermijdelijk soms voor overlast. Aukje bereikt samen met haar assistent Margareth Snoek door hun contacten veel goeds voor de school. Ze stond op Burendag ook in een stand van de school en gebruikte de faciliteiten van de school om die dag tot een succes te maken. Ze is een echte spin in het web.” Wat verbindt jou met haar?
“Ik ben haar direct leidinggevende, en ik probeer met haar de contextrijke omgeving in te slijpen op onze school. Aukje heeft het Meeting Point echt opgebouwd. Het is een begrip, ook bij leerlingen. Een centrale plek in onze school, voor iedereen.”
Wat maakt haar werk de moeite waard?
“Door Aukje kunnen we activiteiten op school op een andere manier organiseren en docenten ontlasten. We stimuleren docenten om het regelen van een bus voor excursie bijvoor beeld over te dragen aan Aukje. Zij vraagt dan offertes op die ze vergelijkt om het ook nog betaalbaar te houden. Omdat docenten alles zelf willen doen, kunnen ze zoiets moeilijk loslaten. Ze moeten echt overtuigd worden. Maar nu ze zien dat Aukje het perfect regelt, maken ze er toch steeds meer gebruik van. Daarmee wordt de werkdruk van docenten minder.” Hoe inspireert zij anderen in de school?
“Aukje is gedreven en straalt beroepstrots uit. Als zij de organisatie van de diploma-uitreiking oppakt, is het tot in de puntjes verzorgd. Iedereen weet ook: zij zet zich ten volle in en het komt goed. Dat is een mooi voorbeeld van eigenaarschap.” Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
VO-magazine 2 / november 2014
35
DE WERKGEVER
Lerarenopleidingen delen kennis
VOORLOPERS OP WEG NAAR MEER KWALITEIT Maar liefst 26 instituten voor lerarenopleidingen gingen vorig studiejaar in op de uitnodiging van minister Bussemaker om kennis, ervaring en enthousiasme te delen. Op basis van de ‘Lerarenagenda 2013-2020, de leraar maakt het verschil’ kozen zij de thema’s van hun voorkeur. Zo ontstonden tien ‘voorlopersgroepen’. Een werkwijze die navolging verdient, vindt de VO-raad. Tekst: Jacq Zinken
De minister ziet in de aanpak met de voorlopers een goede mogelijkheid om de kwaliteit van de lerarenopleidingen op een hoger peil te brengen. Deze manier van kennisuitwisseling - van elkaar leren en elkaar helpen - zou op de langere termijn tussen de opleidingen vanzelfsprekend moeten worden. Door de resultaten te verspreiden naar een breder publiek, hoopt Bussemaker bovendien het imago van de opleidingen te verbeteren.
kunnen onze website aanvullen met goede voorbeelden uit de praktijk. Zij zitten er middenin.” Titia Bredée onderstreept dat: “Zo’n voorlopersgroep moet je een stem geven. Zeker nu. Ik vind de komende generatie leraren heel belangrijk. En als ik maar een klein steentje kan bijdragen, dan doe ik dat graag.” Beroepsstandaard
Een andere groep voorlopers houdt zich bezig met de kwaliteit Vraagbaak van lerarenopleiders. Veronique van de Reijt (Fontys Leraren Titia Bredée van de Hogeschool Arnhem Nijmegen trekt de opleiding Tilburg) vertelt dat de door VELON vastgestelde kar van de voorlopersgroep ‘Opleiden in school’. “Er zit zó beroepsstandaard centraal staat. “Die blijkt bij de opleiders in veel kennis in alle scholen”, zegt ze, “die willen we naar boven de scholen nog niet overal te leven. We kijken niet zozeer naar halen. Hoe kun je leraren bijvoorbeeld een stap hoger in de opleidingsdocent, maar naar de volgende laag: de onderzoek krijgen? Of hoe zorg je toch voor een goede schoolpracticumdocent (spd) in de klas, die een stagiair bij opleiding van studenten tot leraren, als je als school zelf geen zich krijgt. Daar is vooral aandacht voor het agogischsubsidie voor opleiden in de school hebt?” De voorlopersgroep pedagogische aspect en niet zozeer voor het expliciteren van wil vraagbaak zijn, nieuws vergaren en achtergrondinformatie didactische keuzes. Maar juist voor een leraar in opleiding is geven. Titia Bredée beseft dat de groep daarvoor vooral ook dat belangrijk om zich verder te kunnen ontwikkelen in zichtbaar moet zijn, dat de scholen haar moeten kunnen zijn beroep. Daarover willen we nu met scholen in gesprek vinden. Daarom hebben de voorlopers zich verbonden met het gaan en daar willen we de spd-trainingen meer op richten.” Steunpunt Opleidingsscholen van de VO-raad en de PO-Raad. Ook Van de Reijt benadrukt dat ze als voorloper haar bevindingen wil delen met het veld: “Dat hebben we op ‘Via de voorlopers hebben we echt een 8 oktober gedaan op het Lerarencongres. Op 7 november organiseren we de VELON-studiedag, waar we het weer op mooie link met het veld’ de agenda zetten. En we willen ons ook presenteren op het Projectleider Judith de Ruijter van het Steunpunt van de VELON-congres in maart. We hebben daarnaast instituten VO-raad zag meteen de meerwaarde hiervan: “We zijn een en scholen aangeboden met ons in gesprek te gaan.” Daarmee Steunpunt van, voor en door opleidingsscholen. We willen geeft deze groep tevens uitvoering aan een ander belangrijk graag belangrijke kennis en goede praktijken delen. Via de aspect van de voorlopersaanpak: in plaats van het beleid voor voorlopers hebben we echt een mooie link met het veld. Zij te schrijven, heeft het ministerie de verschillende voorlopers
36
VO-magazine 2 / november 2014
het fiat gegeven om op de hun toebedeelde thematiek samen beleid te ontwikkelen. Steun
Dat laatste vindt de VO-raad een extra reden om het initiatief van de voorlopers van harte te onder steunen. Beleidsadviseur Bas de Wit: “Juist regionale samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen vinden we belangrijk; je moet niet alles landelijk willen regelen. We zijn bijvoorbeeld erg enthousiast over de regionale samenwerking rond bovenschoolse professionele leergemeenschappen en begeleiding van startende leraren.”
De VO-raad wil de voorlopersbenadering ook gaan toepassen op het Sectorakkoord Daarop aansluitend legt De Wit uit dat de VO-raad de voorlopers-benadering ook wil gaan toepassen op het Sectorakkoord: “In dat akkoord zijn op zeven terreinen ambities geformuleerd, bijvoorbeeld voor onderwijs ontwikkeling, professionalisering en lerende organisa ties. Het is nu van belang om aan te sluiten bij wat er in de sector al gebeurt en om besturen en scholen van elkaar te laten leren. We willen de voorbeelden van scholen die het goed doen, en van enthousiaste besturen die vooroplopen, meer voor het voetlicht brengen.” De Wit voegt daaraan toe: “Vaak gaat het in onder wijsdiscussies om dingen die niet goed gaan; de voorlopers laten juist zien wat wel goed gaat. Het is dus een best practice-benadering. Ik vind het daar naast ook belangrijk te wijzen op best principles; het gaat niet alleen om goede voorbeelden, maar ook om: wat zijn werkbare mechanismen, werkbare principes in het organiseren van samenwerking tussen bijvoorbeeld lerarenopleidingen en scholen.”
De tien voorlopersgroepen van lerarenopleidingen richten zich elk op een specifiek thema: 1 Verhogen kwaliteit instroom 2 Begeleiding en beoordeling praktijkdeel opleiding, opleiden in de school 3 Bildung 4 Passend Onderwijs 5 Kwaliteit lerarenopleiders 6 Mannen op de Pabo 7 Zij-instroom en flexibele routes 8 Verzwaarde en uitdagende programma’s 9 Begeleiding Beginnende Leraren 10 Lerende school, versterking onderzoekende houding leraar
Oproep
Door aandacht te besteden aan het initiatief van de lerarenopleidingen hoopt de VO-raad dat zich ook uit de eigen gelederen meer voorlopers gaan melden. Bas de Wit: “We willen de aanpak met goede voor beelden graag verbreden naar besturen en scholen en dan het liefst op regionaal en lokaal niveau. Op onze website roepen we daarom besturen en scholen op om tijdens ons VO-congres in maart workshops of presentaties te geven.” voorlopers.delerarenagenda.nl steunpuntopleidingsscholen.nl
VO-magazine 2 / november 2014
37
VO‑ACADEMIE
OP WEG NAAR STRATEGISCH HRM Lange tijd ging de aandacht bij personeelsbeleid vooral uit naar de ontwikkeling van medewerkers. Maar geïntegreerd in het totale schoolbeleid levert personeelsbeleid veel meer op. Strategisch human resource management: een opdracht voor schoolleiders. Tekst: Suzanne Visser
“Vanaf het schooljaar 2002-2003 realiseerden we ons dat we in het personeelsbeleid meer vanuit samenhang moesten gaan denken”, vertelt directeur onderwijs Ton Roelofs van het PENTA College in de regio VoornePutten, Rozenburg en Hoogvliet. “Onze vestigingen groeiden sterk en we moesten goed personeel zien te krijgen en behouden. Dus vroegen we ons af: opleiden in de school, leeftijdsbewust personeelsbeleid, arbo, hoe zetten we dat hier effectief voor in? Je zou het samenhangend HR-beleid kunnen noemen. Maar stratégisch beleid was het nog niet. Die stap hebben we pas gezet toen we ons gingen afvragen: maar wat zijn de schooldoelen die we hiermee willen bereiken?”
Strategisch HR-beleid kan een motor zijn voor schoolontwikkeling Het PENTA College is niet de enige school die zich deze vragen stelt. Terecht, want strategisch HR-beleid kan een motor zijn voor schoolontwikkeling. Niet voor niets wordt strategisch HRM (SHRM) in het Sectorakkoord VO 2014-2017 genoemd als voorwaarde voor toekomst bestendig onderwijs. Context verkennen
In de praktijk staat HRM op de meeste scholen nog in de kinderschoenen. Wie daar verandering in wil brengen, zal eerst zijn doelen moeten concretiseren, zeggen de hoogleraren Peter Leisink en Paul Boselie van de Universiteit Utrecht. Een dezer dagen verschijnt de publieksversie van een notitie over SHRM voor
38
VO-magazine 2 / november 2014
schoolleiders die zij schreven in opdracht van de VOacademie. Leisink en Boselie constateren daarin dat de missie van scholen vaak nog niet concreter is dan ‘leer lingen en leraren in staat stellen hun talenten maximaal te ontplooien’, en daar valt voor HRM weinig sturing aan te ontlenen. Behalve voor het concretiseren van doelen, vragen zij ook aandacht voor de omgeving waarin de school opereert. Het gaat zowel om de interne context (het culturele erfgoed van de school) als de externe context: omringende scholen, overheidsbeleid, verwachtingen van stakeholders en maatschappij. Wie wil dat zijn SHRMbeleid daar een antwoord op heeft, doet er goed aan dit krachtenveld eerst in kaart te brengen. Dat kan bij voorbeeld met de krachtenveldanalyse van hoogleraar Jaap Paauwe van Tilburg University, die is opgenomen in de eerdergenoemde notitie en publieksversie.
ONLINE WEBINAR STRATEGISCH HRM GEMIST? Op 31 oktober organiseerde de VO-academie in samenwerking met Kennisnet en School aan Zet een interactieve webinar over de uitgangspunten en domeinen van (strategisch) HRM mede in relatie tot het Ontwikkelmodel Lerende Organisatie van School aan Zet. Centraal stond de vraag wat de hedendaagse middenmanager in het vo nodig heeft om strategisch HRM-beleid in de praktijk toe te passen. De opname is te bekijken via www.vo-academie.nl
Opbrengsten medewerkers
Ability Bekwaamheden (kunnen)
HRM
Motivation Motivatie (willen)
Gedrag
Opportunity Mogelijkheden (mogen)
Opbrengsten organisatie
Opbrengsten maatschappij
AMO-model
De verleiding is groot om vervolgens snel een vertaling naar HR-middelen te maken, zeggen Leisink en Boselie. Maar beter is het om ook dit systematisch aan te pakken. Dat kan door voor elk type gewenste opbrengsten te analyseren welk gedrag van medewerkers ervoor vereist is, welke bekwaamheden, motivatie en ruimte/hulpmid delen ervoor nodig zijn, en ten slotte te bepalen welke 9 HRM-activiteiten hieraan bijdragen. Dit ‘AMO-model’ (A = abilities, M = motivation, O = opportunity to perform) wordt in de publicaties eveneens uitgewerkt. Verder verdient het aanbeveling om na te denken over
4 DECEMBER: BIJEENKOMST KENNISDELING REGISTERS Tijdens deze bijeenkomst zullen vertegenwoor digers van andere beroepsgroepen hun eigen beroepsregister openen en met de deelnemers in gesprek gaan over registervorming in het algemeen en het in te voeren schoolleidersregister VO in het bijzonder. Doel van de bijeenkomst is kennisdeling en het opdoen van inspiratie. Sprekers: Jan-Anthonie Bruijn (hoogleraar immu nopathologie Universiteit Leiden en Eerste Kamerlid), Jacques Heussen (advocaat bij Allied Onderwijs Advocaten) en Michel Smithuis (arts en directeur van het bureau van het Nederlands Register voor Gerechtelijk Deskundigen). U kunt hierbij aanwezig zijn door u aan te melden via www.vo-academie.nl
Peter Leisink en Paul Boselie maakten in opdracht van de VO-academie een analyse van wetenschappelijke (S)HRMliteratuur en vakliteratuur uit het voortgezet onderwijs. Van deze notitie, ‘Strategisch HRM voor beter onderwijs: een bijdrage aan de professionalisering van schoolleiders in het voortgezet onderwijs’ is een publieks versie verschenen onder de titel ‘Doelgericht vertrouwen, Strategisch HRM voor school leiders’. Dit derde katern uit de reeks van de VO-academie is gratis te downloaden van vo-academie.nl/publicaties. Ook de volledige notitie is daar binnenkort te vinden. Zowel voor middenmanagers als eindverant woordelijke schoolleiders en bestuurders verzorgt de VO-academie trainingen en leergangen SHRM. In 2015 gaan nieuwe trajecten van start: vo-academie.nl/ strategisch-HRM.
de samenhang. Slimme ‘bundels’ van HR-activiteiten leveren meer op dan losse initiatieven. Voor het voort gezet onderwijs is hier winst te boeken: tot nu toe lag de focus vooral op professionele ontwikkeling van leraren, maar dat levert meer op als je het combineert met aandacht voor loopbaanbeleid, duurzame inzetbaarheid en professionele ruimte. People manager
De schoolleider speelt in dit hele proces een sleutelrol. Niet alleen als aanjager van de beleidsontwikkeling, maar ook als ‘people manager’, die vanuit vertrouwen ruimte geeft aan medewerkers. Steeds meer HRM-taken ver schuiven namelijk van HR-professionals naar school leiders en teamleiders, een trend die in het bedrijfsleven al langer zichtbaar is.
Slimme ‘bundels’ van HR-activiteiten leveren meer op dan losse initiatieven CSG Het Noordik in Almelo, Vroomshoop en Vriezen veen is hier een groot voorstander van. In de overgangs fase is het niet altijd eenvoudig, erkent directeur-bestuurder Wim Drenth, want de leidinggevenden hebben naast hun people management-taken ook nog veel regelwerk. “Maar op de lange termijn zal goed people management ertoe leiden dat medewerkers binnen hun professionele ruimte zelf meer verantwoordelijkheid nemen. Lange tijd klonk het verwijt dat het in de school nooit over onderwijs ging. Dat is bij ons al aan het veranderen. We praten weer over onze idealen.”
VO-magazine 2 / november 2014
39
BLIK VAN BUITEN
‘MEER RUIMTE VOOR EXPERIMENTEN EN REFLECTIE’ Naam k drs. Morris Oosterling (31) Achtergrond k o.a. promovendus bij TIAS School for Business and Society (Tilburg University), onderzoeker in het onderwijs en mede-initiatiefnemer van het Onderwijslab en de WijSchool Gespreksonderwerp k veranderingen in het onderwijs Standpunt k politiek moet meer ruimte geven voor experimenten en reflectie Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
U zat in Raalte op het Florens Radewijns College, later Carmel College Salland. Een leuke tijd? “Ik had er een onbezorgde tijd, zat in een leuke vriendengroep. Het was heel relaxt. Ik begon op het gymnasium, maar na twee jaar ben ik overgestapt naar het atheneum. Ik had geen zin om woordjes Grieks en Latijn te leren. Met minimale inspanning deed ik de middelbare school; leren ging mij gemakkelijk af. Later tijdens mijn studie economie ook. Ja, ik was een voorbeeld van de zesjescultuur.” Was het programma op de middel bare school te licht? “Nee, daar zat best veel in. Ook in mijn studie economie heb ik een goede theo retische basis ontwikkeld. Er was weinig waar ik in het onderwijs door gegrepen werd, er waren ook niet echt docenten die me begeisterden. Dat is pas veranderd toen ik ben gaan werken bij het IVA (voormalig instituut voor beleidsonder zoek, red.). Vanaf dat moment stond alles wat ik leerde in het kader van onderwijs en onderzoek, ik wilde me overal in verdiepen. Er waren daar twee mensen, prof. Marc Vermeulen en Rob Vink, die mij stimuleerden en mij kansen gaven om me te ontwikkelen.”
40
VO-magazine 2 / november 2014
Maar het is veel jongeren toch eigen dat ze nog geen perspectief hebben dat hen motiveert tot leren? “Ik heb bij aoc’s onderzoek gedaan naar competentiegericht onderwijs. Dat gaat idealiter over kennis en vaardigheden, maar ook over vragen als: wat is dat nou voor cultuur waar je bij gaat horen, hoe red je je, wie ben je en waar pas je? Voor leerlingen is dat heel belangrijk. En dat kun je ze bijbrengen door ze in de praktijk ervaring op te laten doen. Door reflectie op die ervaring komen ze tot leren. Ik heb dat in mijn eigen schooltijd wel gemist.”
‘In 2020 zal het leraren tekort oplopen; dat is het moment om een transitie in gang te zetten’ Is het voortgezet onderwijs te theoretisch van aard? Is er te weinig verbinding met de wereld buiten de school? “Het mooie is dat steeds meer scholen daar aan werken. Ik ben zelf toezicht houder bij het Willibrord Gymnasium in Deurne. Daar heb je traditionele kennisoverdracht, maar ze doen ook
veel projecten die leerlingen in aan raking brengen met zaken buiten de school. Er is veel aandacht voor talentontwikkeling. Maar een concept slaagt alleen bij de gratie van de mensen die dat moeten doen. Docenten die iets voor leerlingen willen betekenen, met hen verbonden zijn. Die persoonlijke band is essentieel. Het maakt dan niet zoveel uit in welk systeem je dat doet. Als er maar voldoende vrijheid is om het in de praktijk waar te kunnen maken.” U hebt met Wouter Smit het Onderwijslab opgericht. Is dat een soort denktank? “Onderwijslab is een club van jonge adviseurs, docenten, onderzoekers, beleidsmedewerkers en studenten die allemaal hun eigen kijk hebben op onderwijs. We zijn gestart vanuit het idee, jonge docenten een stem te geven in de ontwikkeling van het onderwijs. Waar staat het onderwijs nu en waar moet dat op lange termijn heen? Het huidige systeem is onhoudbaar. In 2020 zal het lerarentekort door de vergrijzing oplopen; volgens ons is dat het moment om een transitie in gang te zetten. Ik denk dat we daar als jonge generatie op
moeten voorsorteren. Centraal in onze visie staat talentontwikkeling. Leerlingen moeten een brede basis ontwikkelen in 21st century skills, zodat ze flexibel op de arbeidsmarkt zijn. Over de school organisatie zeggen we dat de huidige schaalgrootte onwenselijk is. Tot slot stellen we dat er leiders nodig zijn die binnen en buiten kunnen verbinden. Op dit moment zijn we een denktank, maar we zijn individueel ook bezig met vernieuwing. Ik werk samen met anderen bijvoorbeeld met de WijSchool, een nieuw soort mbo voor kwetsbare jongeren, waarin deze uitgangspunten centraal staan.”
‘De persoonlijke band is essentieel, het maakt dan niet zoveel uit met welk systeem je werkt’ Op systeemniveau presteert het Nederlandse onderwijs internationaal gezien goed. Is er wel noodzaak om te veranderen? “Op heel veel plaatsen gaat het goed. Er zijn veel docenten, denk aan Jelmer Evers van Unic, die op een hele inspire rende wijze en met veel passie dagelijks
vorm geven aan het onderwijs. Aan de andere kant zijn er leerlingen die nu geen plekje vinden in het onderwijs. Voor hen moet je oplossingen zoeken. Ik pleit voor meer variatie, zodat ook deze leerlingen de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen. Ik zou de politiek willen oproepen meer gelegen heid te bieden voor experimenten. Er wordt wel gezegd: als je die vrijheid biedt, krijgen kinderen mogelijk geen goed onderwijs. Maar de status quo biedt ook niet voor alle leerlingen goed onderwijs. Te veel leerlingen worden door het systeem geduwd en komen op een gegeven moment in problemen omdat ze niet voldoen aan de eisen.” U doet ook promotieonderzoek. Wat wilt u in kaart brengen? “Ik doe onderzoek naar de bepalende factoren bij de werving en selectie van bestuurders in maatschappelijke onder nemingen, zoals scholen. Vooruitlopend op mijn conclusies schat ik in dat het belangrijk is dat toezichthouders een goede kijk hebben op wat in de komende jaren de opdracht voor bestuurders zal zijn. Elke situatie blijkt anders: waar een bestuurder op de ene plek heel succesvol is, hoeft dat op een
andere plek helemaal niet zo te zijn. Mijn verwachting is dus dat alleen een lijst met gewenste competenties onvoldoende is om een goede bestuurder te werven. Werving en selectie is een onderdeel van good governance.
‘Waar een bestuurder op de ene plek heel succesvol is, hoeft dat op een andere plek helemaal niet zo te zijn’ In relatie hiermee: in de politiek bestaat de neiging om na incidenten zoals bij Amarantis de beslisruimte van bestuurders te beperken. Daarmee beperk je ook de mogelijkheid om na te denken over waar de school voor is: de publieke waarde van de school. Er zou juist meer ruimte moeten zijn voor deze reflectie. Op de school waar ik toezichthouder ben, werd enkele jaren geleden vastgesteld dat er een cultuur van verbondenheid moest ontstaan om talentontwikkeling meer te stimuleren. Bij de selectie hebben we daarop gelet, en nu nog reflecteren we regelmatig op hoe de vlag er bijhangt. Dat werkt.”
VO-magazine 2 / november 2014
41
WIE WERKT WAAR
STICHTING BOOR
ALMEERSE SCHOLEN GROEP
Einstein Lyceum, Hoogvliet
Buitenhout College in Almere Buiten
Jeroen Dekens is dit schooljaar gestart als nieuwe directeur op het Einstein Lyceum in Hoogvliet. Dekens werkt al jaren binnen het middelbaar en hoger onderwijs in verschillende functies. Met zijn ervaring als schoolleider, docent, sociale vaardigheids trainer, zorgcoördinator en jeugdhulpverlener wil hij samen met het team het Einstein Lyceum verder op de kaart zetten in Hoogvliet.
Met ingang van 1 januari 2015 start Franka Rodrigues als directeur van het Buitenhout College in Almere Buiten. Na het vertrek van oud-directeur Barry Lommen in augustus dit jaar, zocht het bestuur naar een waardig opvolger. Rodrigues is geen onbekende binnen de Almeerse Scholen groep. Al sinds begin jaren ‘90 is zij verbonden aan de groep in diverse functies bij scholengemeenschap De Meergronden.
WILLIBRORD STICHTING
O2G2
Niftarlake College, Maarssen
Groningen
Per 15 oktober a.s. is Michel ter Laak werkzaam als bestuurder/rector van de Katholieke Scholengemeen schap De Breul in Zeist. Michel ter Laak was 9 jaar rector van het Niftarlake College, alwaar inmiddels de wervingsprocedure voor een nieuwe rector is gestart.
Theo Douma (54) wordt per 1 januari de nieuwe voorzitter van O2G2, een samenwerkingsverband van 28 openbare scholen voor basis-, voortgezet en speciaal onderwijs in Groningen. Douma is nu nog bestuurslid van ROC Nijmegen en heeft veel bestuurlijke ervaring in het middelbaar, hoger en wetenschappelijk onderwijs.
APELDOORNS VOORTGEZET OPENBAAR ONDERWIJS Koninklijke Scholengemeenschap, Apeldoorn
ALFRINK COLLEGE, ZOETERMEER
Clementine van den Berg is per 1 december 2014 de nieuwe rector van de Koninklijke Scholengemeen schap (KSG) in Apeldoorn. Zij volgt in deze functie Willem de Vos op. Clementine van den Berg is sinds 2002 werkzaam in het voortgezet onderwijs. Tot 1 december 2014 werkt zij als plaatsvervangend rector op het Kandinsky College in Nijmegen.
Hans Timmermans, sinds 2008 rector van het Alfrink College, wordt met ingang van 1 mei rector van het Colegio Arubano op Aruba. Het Colegio is de enige havo-vwo school op Aruba die valt onder de Nederlandse wetgeving. Als opmaat naar zijn vertrek van het Alfrink zal Hans Timmermans met ingang van 1 januari 2015 het voorzitterschap van de Opleidingsschool Haaglanden ook neerleggen.
CVO ZUIDWEST FRYSLÂN Marne College, Bolsward
Jan Kroon is de nieuwe rector van het Marne College in Bolsward. Per 1 januari 2015 volgt hij Jos te Marvelde op, die deze functie op interimbasis vervulde. Kroon was onder andere werkzaam als directeur van het Samenwerkingsverband Voortgezet Zwolle en Regio en als directeur bij TalentStad Landstede voortgezet onderwijs.
42
STICHTING OPENBAAR ONDERWIJS GROEP GRONINGEN Zernike College
Wieteke Beernink, rector van het Werkman College, wordt de nieuwe baas van het Zernike College. Ze is voor twee jaar benoemd. Ze gaat haar nieuwe baan combineren met haar huidige functie bij het Werkman College. Beernink volgt Henk Tameling op, die een maand geleden ‘vanwege financieel mismanagement’ naar huis werd gestuurd.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Nout, Martijn Laman en Eva van Teeseling.
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Jurriaan Brobbel
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Hendrik-Jan van Arenthals,
Illustratie Ad Kolkman
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Truus Groenewegen, Hanneke van der Linden,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer, Carolien
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
VO-magazine 2 / november 2014
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE
ALLEEN DE HOOFDZAKEN A.U.B.
ving Onderwijswetge in de praktijk Wanneer uari 2015 Donderdag 29 jan
92% VAN DE DEELNEMERS RAADT DEZE DAG AAN
Waar ova Jaarbeurs, Supern schrijven: Programma en in eving nl/onderwijswetg medilexonderwijs.
Donderdag 29 januari vindt het lustrumcongres Alleen de hoofdzaken plaats. Voor het vijfde jaar op rij begint u het jaar goed met alle relevante onderwijswetgeving op een rij. Dit jaar met speciale aandacht voor de Wet werk en zekerheid en ICT & privacy. Combineer uw congresdeelname met een gratis bliksembezoek aan de NOT tijdens de lunch of na afloop van het programma.
Schrijf u nu in!
T. 030-6575157 |
[email protected] | medilexonderwijs.nl/onderwijswetgeving
MEDI14121KB_ADV_Hoofdzaken_1795x131mm.indd 1
05-10-14 14:48
www.associatie.nl
Associatiediploma Elementair Boekhouden Kans voor leerlingen, meeerw waa aarde arde vvoo oor uw sch scho hooll!!
Bent u een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wilt u havo- of vwo leerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma?
Meer weten?
Meer weten over hoe u uw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 – 461 21 59 of kijk op www.associatie.nl.
Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen.
Leverancier van vertrouwen
ADVERTENTIE
Onze masters: Master Leren en innoveren
praktijkgericht,
Verrijk jezelf als leerkracht of docent en word een meesterleraar. Na het volgen van deze master ben jij een inspirator voor je team en adviseer jij de directie bij vernieuwingen.
kleinschalig en
Master Special educational needs
van topkwaliteit.
Een groeiend aantal leerlingen heeft behoefte aan speciale onderwijszorg. Met deze master word jij specialist in gedrag en zorg.
Master Educational leadership Ben jij gegroeid naar leidinggevende en op zoek naar verdieping? Met deze master groei jij in het onderwijskundig leiddinggeven aan teams.
Kijk voor meer informatie op www.driestar-hogeschool.nl.