21 september 2011
Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn Actualisatie 2011
Definitief concept
21 september 2011 Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Projectbureau Leidsche Rijn GG&GD
1. Algemeen..................................................................................................... 3 1.1 Inleiding .................................................................................................... 3 1.2 Doel en reikwijdte nota ............................................................................... 3 1.3 Visie op voorzieningen ............................................................................... 4 1.4 De voortgang geanalyseerd ......................................................................... 5 1.5 Aandachtspunten in de verdere ontwikkeling ............................................... 6 2. Wijk en buurtvoorzieningen .......................................................................... 9 2.1 Vrije tijd..................................................................................................... 9 2.1.1 Binnensport............................................................................................. 9 2.1.2 Buitensport ........................................................................................... 10 2.1.3 Cultuur ................................................................................................. 12 2.1.4 Speeltuinen ........................................................................................... 15 2.1.5 Scouting................................................................................................ 15 2.1.6 Volkstuinen ........................................................................................... 16 2.2 Educatie ................................................................................................... 16 2.2.1 Primair onderwijs................................................................................... 16 2.2.2 Voortgezet onderwijs ............................................................................. 19 2.2.3 Voor- en Vroegschoolse Educatie ........................................................... 20 2.2.4 Bibliotheken .......................................................................................... 21 2.2.5 Natuur- en milieueducatie ..................................................................... 22 2.3 Zorg, welzijn en opvang............................................................................ 23 2.3.1 Woonservicezones en bijzondere woonvormen ........................................ 23 2.3.2 Dak- en thuislozen ................................................................................ 25 2.3.3 Eerstelijnszorg ...................................................................................... 26 2.3.4 Centrum Jeugd en Gezin ........................................................................ 27 2.3.5 Kinderopvang en Buitenschoolse Opvang ................................................ 29 2.3.6 Welzijn .................................................................................................. 31 2.3.7 Religieuze voorzieningen ....................................................................... 34 3. Stedelijke en overige voorzieningen in Leidsche Rijn .................................... 36 3.1 Cultuur .................................................................................................... 36 3.2 Werkplein Leidsche Rijn Centrum .............................................................. 37 3.3 Overige maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum ............. 37 4. Bijlagen ..................................................................................................... 40 Bijlage 1. Knelpunten naar urgentie ................................................................ 40 Bijlage 2 Overzicht sportvoorzieningen ........................................................... 42 Bijlage 3. Overzicht voorzieningen primair onderwijs ....................................... 43 Bijlage 4. Overzicht voorzieningen voor- en vroegschoolse educatie ................ 44 Bijlage 5. Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) ........................................ 45 Bijlage 6. Verwerking adviezen wijkraad in de nota .......................................... 46 Bijlage 7. Bronnen .......................................................................................... 47
2 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
1 . Algemeen
1.1 Inleiding In 1995 zijn de hoofdlijnen van de stedenbouwkundige– en voorzieningenstructuur vastgelegd in het Masterplan Leidsche Rijn. De centrale dragers voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn worden gevormd door de begrippen compactheid, duurzaamheid en identiteit. De ontwikkeling van Leidsche Rijn is langdurig van aard. In 1995 werd gedacht de volledige realisatie te kunnen plannen in het jaar 2015 met een bevolkingsomvang van 82.000 inwoners in het hele gebied inclusief de bestaande kernen Vleuten en De Meern. De bouw is nu over de helft heen. Op basis van de in 2010 opgestelde prognose gaan wij nu uit van een bevolkingsomvang van rond de 100.000 inwoners in 2025/2030. In deze nota geven wij aan hoever wij tot op heden met de realisatie van het voorzieningenniveau zijn gevorderd en of wij ook wat betreft de uitgangspunten en ambities nog op koers liggen. Bij de Herijking Voorzieningenprogramma Leidsche Rijn in het voorjaar van 2010 hebben wij concreet stilgestaan bij gevolgen van een onvoorziene piek in de bevolkingsgroei. Het was vooral een kwantitatieve inhaalslag. Deze nota gaat breder in op uitgangspunten en ambities. Naast de inhoudelijke voorzieningennota wordt jaarlijks het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn geactualiseerd. Daarbij gaat het om de feitelijke planning en financiering van accommodaties. Wat betreft de speelvoorzieningen in de openbare ruimte is ervoor gekozen om net als in de rest van de stad een wijkspeelruimteplan te maken. De nota start met een algemene beschrijving van het doel van de nota en de stand van zaken op hoofdlijnen. Vervolgens wordt gedetailleerd ingegaan op voorzieningen op wijk- en stedelijk niveau. Hierbij komen de volgende categorieën aan bod: - Vrije Tijd - Educatie - Zorg, welzijn en opvang - Stedelijke en overige voorzieningen in Leidsche Rijn Elke paragraaf beschrijft de oorspronkelijke opzet, de gerealiseerde voorzieningen, geplande voorzieningen en eventuele knelpunten of wijzigingen in beleid.
1.2 Doel en reikwijdt r eikwijdte eikwijdt e nota In deze nota wordt een geactualiseerde visie op het niveau van de maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn voor de middellange termijn (5 jaar) beschreven met een doorkijk naar de eindsituatie. De nota borduurt daarmee voort op de eerdere voorzieningennota's "Voorzien in Kwaliteit"(1996) en "Voorzieningennota Leidsche Rijn" (2003). De voorzieningennota is het inhoudelijke kader voor het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn. De jaarlijkse actualisatie van het referentiekader is vooral technisch van aard. Er is in deze nota gekozen om te beperken tot de sociaal-maatschappelijke voorzieningen. Onder voorzieningen verstaan we in dit verband het geheel aan diensten en accommodaties. Of anders geformuleerd: het niveau van voorzieningen heeft betrekking op de fysieke en sociale infrastructuur, de netwerken van functies in voorzieningen(clusters) en de sociale netwerken van mensen en organisaties. In de nota wordt de nadruk gelegd op de ontwikkeling van de voorzieningen in de nieuwe wijken. De groei van Leidsche Rijn heeft echter ook een onmiskenbare invloed op de voorzieningen in de kernen Vleuten en De Meern. Het gebied wordt daarom als geheel bekeken. De ontwikkeling Rijnenburg kent een eigen voorzieningenopzet en wordt derhalve buiten beschouwing gelaten.
3 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
1.3 1. 3 V isie op voorzieningen De belangrijkste uitgangspunten van de nota "Voorzien in Kwaliteit", zoals opgesteld aan het begin van de ontwikkeling van Leidsche Rijn (1996), gelden nog steeds. Het voorzieningenpakket van Leidsche Rijn is een kritische succesfactor. Een goed functionerende voorzieningenstructuur kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit, leefbaarheid en duurzaamheid van het samenleven in een stad of wijk. Bij het denken over voorzieningen in Leidsche Rijn werd bij de start van de ontwikkeling als trends aangegeven: een voortzetting van de flexibilisering van de arbeid, werktijd en vrije tijd die meer door elkaar gaan lopen, grenzen tussen traditionele sectoren als sport, recreatie en toerisme vervagen. De pluriformiteit van de maatschappij zal verder toenemen. Er ontstaat een tweedeling tussen mensen met tijdsovervloed en tijdgebrek. De behoefte aan ontmoeting en samenzijn zal groeien. Met als achtergrond de gedifferentieerde bevolkingssamenstelling en de diversiteit aan tijdbesteding is destijds gekozen voor de centrale thema's ontmoeting en kwaliteit (Voorzien in kwaliteit, 1996). Verwachting was dat de commerciële en niet-commerciële voorzieningen ontmoetingsplekken bij uitstek zouden worden voor bewoners van Leidsche Rijn. Clustering van voorzieningen is daarmee het vertrekpunt geworden van de duurzame ontwikkeling van sociale structuur en cohesie. Bij kwaliteit gaat het om belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde : veiligheid, toegankelijkheid, mobiliteit van verschillende doelgroepen als uitgangspunt voor aanbod en situering, flexibiliteit om te kunnen inspelen op veranderende bevolkingssamenstelling en maatschappelijke trends. De gedachte was dat clustering op subwijkniveau de automobiliteit zou terugdringen omdat het bewoners de gelegenheid biedt in één rit meerdere activiteiten te ondernemen. Daarbij is gekozen voor een differentiatie in verschillende clusters. Kinderclusters rond onderwijs stimuleren tot samenwerking, zorgclusters met nadruk op winkels en voorzieningen voor ouderen stellen ouderen in staat zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen In de Voorzieningennota Leidsche Rijn 2003 is het clusteren van voorzieningen in één gebouw als dwingend principe losgelaten. Per voorziening en per buurt/subwijk wordt nu gekeken naar de meest passende vorm van clustering. Een voorbeeld daarvan is de Cultuurcampus waarbij de voorzieningen volgens het campusmodel zijn samengebracht maar toch een eigen exploitatie mogelijk blijft. In dezelfde nota wordt de schaal van clustering ter discussie gesteld. In het gebied Centrale Zone (Hoge Weide/Leeuwensteijn Noord) is er gekozen voor een meer kleinschalige vorm van clustering. De tevredenheid van bewoners over het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn laat een tweeledig beeld zien. Cijfers uit rapporten en onderzoeken geven een beeld van tevreden bewoners. In de Wijkraadpleging 2010 staat bijvoorbeeld dat 8 op de 10 bewoners het wonen in Leidsche Rijn als (zeer) prettig ervaart. De beschikbare voorzieningen dragen vaak bij aan het woongenot. Daar staat tegenover dat er signalen komen van onder andere de wijkraad dat bepaalde voorzieningen worden gemist en dat er meer nodig is dan het huidige aanbod. Uit de Inwonersenquete 2010 en de wijkraadpleging 2010 blijkt dat bewoners uit Leidsche Rijn zich vooral tevreden tonen over de sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en huisartsen. Ze zijn relatief ontevreden over culturele voorzieningen, 33% van de bewoners uit Leidsche Rijn is tevreden over culturele voorzieningen, terwijl het stedelijk gemiddelde op 44% ligt.
4 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Gekeken naar de toekomst van het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn is de realisatie van Leidsche Rijn Centrum van belang. Hier is een concentratie van voorzieningen gepland, die een belangrijke schakel zijn voor het voorzieningenniveau van Leidsche Rijn in zijn algemeenheid. Leidsche Rijn Centrum is een aanvulling op het bestaande voorzieningenniveau. Belangrijk is de grote culturele trekker en de verwachte aantrekkingskracht die deze trekker zal hebben op de vestiging van andere (niet) commerciële voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum. 1.4 1. 4 De voortgang geanalyseerd Vastgesteld kan worden dat de tot heden gerealiseerde wijken van Leidsche Rijn een grote mate van verscheidenheid laten zien en dat door bij de planontwikkeling gebruik te maken van de bestaande karakteristieken van het plangebied en door bewuste sturing op differentiatie het lukt om een gevarieerd stadsdeel te ontwikkelen. De tot heden opgeleverde voorzieningenclusters in de diverse plandelen sluiten qua samenstelling en samenhang op hoofdlijnen aan bij de vraag en wensen van de bewoners. In de voorzieningennota 2003 werd het voornemen om voorzieningen gelijk met de eerste woningen op te leveren vaak nog niet gehaald. Inmiddels is voor de maatschappelijke voorzieningen in een aantal buurten dat voornemen wel haalbaar gebleken, zoals cluster 't Zand. Het grootste deel van de geplande buurtvoorzieningen (zoals basisscholen, kinderopvang, gezondheidscentra, enz.) en de sportaccommodaties zijn inmiddels gerealiseerd (zie verder hoofdstuk 2). Op basis van een inventarisatie bij de verschillende sectoren kan gesteld worden dat er zich op dit moment geen grote kwantitatieve knelpunten voordoen. Voor de knelpunten die er zijn, worden voorstellen ontwikkeld om op korte termijn de problemen op te lossen. Parallel aan de diverse gebiedsontwikkelingen ontwikkelt zich een stad met een daaraan inherente ontwikkeling van de sociale infrastructuur. Vanuit het stedelijk beleid wordt voorzien in een basisaanbod van bijvoorbeeld schoolvoorzieningen en jeugdgezondheidszorg. Tegelijkertijd moet ook nieuw beleid, dat bij de start van de ontwikkeling nog niet kon worden voorzien, in de ontwikkeling worden meegenomen. Van de nieuwe bewoners blijkt een niet onbelangrijk deel uit de bestaande stad te komen. Dit is inherent aan de nagestreefde differentiatie van doelgroepen. In dit verband worden ook inspanningen in de begeleiding van een deel van deze vestigers verwacht die een voortzetting zijn van de sociale programma’s in de krachtwijken van onze stad. Meer focus op deze investering in de nieuwe woonsituatie biedt kansen om de nieuwe wooncarrière te laten slagen. Blijvende monitoring van de bevolkingsgroei en aard en omvang van de maatschappelijke voorzieningen is bij deze grootschalige ontwikkeling noodzakelijk. Begin 2010 bleek nog een herijking van het voorzieningenprogramma nodig vanwege een onvoorzien sterke groei van het aantal 0-12 jarigen. Voor de langere termijn is het belangrijk om te volgen of de bevolkingssamenstelling lang het beeld te zien zal blijven geven van veel gezinnen met kinderen. Als er een trend ontstaat dat gezinnen waarvan de kinderen de deur uit zijn, weggaan uit Leidsche Rijn en weer plaatsmaken voor gezinnen met jonge kinderen, dan zal het appel op langdurig gebruik van tijdelijke voorzieningen groot blijven. Sinds de vorige voorzieningennota 2003 is de bevolking van alleen Leidsche Rijn gegroeid van 8.713 naar 25.321 inwoners in 2011. Leidsche Rijn en Vleuten – de Meern samen hebben in 2011 een inwoneraantal van 66.674. De cijfers wijzen uit dat de bevolking in een aantal opzichten steeds meer op het gemiddelde van Utrecht gaat lijken. In één belangrijk opzicht wijkt de bevolking af van de overige wijken van Utrecht en dat is de oververtegenwoordiging van 0-17 jarigen. Een leeftijdsgroep die veel gebruik maakt van voorzieningen in de wijk. Een groot deel van de jeugdigen zijn nu nog in de leeftijdscategorie tot 12 jaar. De verwachting is dat
5 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
het aantal 12-17 jarigen flink toe zal nemen de komende jaren. Daarbij is de tevredenheid over voorzieningen voor deze leeftijdsgroep laag in vergelijking met andere Utrechtse wijken. Daarnaast is een grootschalig nieuwbouwgebied niet klaar bij de oplevering van de laatste woning. Het inregelen van alle ‘systemen’ in zo’n gebied vergt veel meer tijd en vraagt vaak ook om aanpassingen. Er gaan jaren overheen voordat een nieuwbouwgebied een vergelijkbare dynamiek met bestaande, oudere gebieden heeft. Om te kunnen reageren op een dergelijke dynamiek in de behoefte is enige flexibiliteit nodig binnen accommodaties maar ook in programma’s van nieuwe buurten. Het karakter van Leidsche Rijn is complexer dan bestaande gebieden. Dat komt door: • De dynamiek van een wijk in opbouw, ontwikkelingen gaan sneller en zijn er in aanzienlijk grotere getalen. • De snelle groei van de wijk, waarbij geldt dat het tempo en de aard (bijvoorbeeld demografie) vaak anders uitpakken dan op voorhand verwacht. • De omvang van Leidsche Rijn. • De onvergelijkbaarheid van Leidsche Rijn met welk ander gebied dan ook. Er zijn geen vergelijkbare vinexlocaties in Nederland en min of meer vergelijkbare ontwikkelingen als Almere en Lelystad kennen een ander tijdsbeeld. Het afwijkende en meer complexe karakter van Leidsche Rijn conflicteert met het gegeven dat op sommige punten te veel uitgegaan wordt van situaties in of vergelijkingen met de bestaande stad. Bijvoorbeeld bij uitgangspunten voor capaciteit. Dit terwijl die vergelijking niet juist is. Op andere punten wordt juist onvoldoende ‘gespiegeld’ met de bestaande stad. Bijvoorbeeld met de wetenschap dat in de bestaande stad veel meer –betaalbare- alternatieven (leegstaande accommodaties) zijn naast het min of meer reguliere aanbod. 1.5 1. 5 Aandachtspunten in de verdere ontwikkeling In het tweede en derde hoofdstuk van deze nota is per sector een stand van zaken beschreven. In deze paragraaf wordt een aantal bevindingen en trends omschreven die het sectorniveau overstijgen. Daarbij wordt teruggegrepen op de oorspronkelijke thema's uit de eerste voorzieningennota “Voorzien in kwaliteit” namelijk ontmoeting en kwaliteit .
Capaciteit Het voorzieningenaanbod in Leidsche Rijn is qua functies behoorlijk volledig te noemen. En de afgelopen periode is hard gewerkt aan het op orde brengen van de capaciteit. Bijvoorbeeld op het gebied van veldsport (uitbreiding in Maximapark), de realisatie van tijdelijke onderwijslocaties zoals in Vleuterweide en Terwijde, uitbreiding aantal voorscholen, enz. De Herijking Voorzieningenprogramma Leidsche Rijn (voorjaar 2010) heeft aangetoond dat een gedegen monitoring van vraag en aanbod en het werken met bandbreedtes in prognoses belangrijk zijn om tekorten tijdig te voorzien en erop te reageren. Het uiteindelijk te realiseren voorzieningenaanbod lijkt qua capaciteit volgens planning nog steeds aan te sluiten bij de prognoses. Knelpunten in capaciteit bevinden zich alleen op de volgende vijf terreinen: veldsporten, zwemwater voor instructiezwemmen, jeugdgezondheidszorg, cultuur en lokalen voor het basisonderwijs in sommige specifieke gebieden. Voor veldsport en zwemwater voor leszwemmen geldt dat gekeken wordt naar de mogelijkheid om de bestaande voorzieningen intensiever te gebruiken om zo de wachtlijsten of capaciteitstekort weg te werken. Voor cultuur geldt dat de realisatie van Leidsche Rijn Centrum een belangrijke schakel is in het realiseren van een grotere culturele capaciteit met de Schouwburg XL en de verwachte aantrekkingskracht die deze heeft op andere culturele initiatieven. Naast de
6 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
ontwikkelingen in Leidsche Rijn Centrum valt het op dat er een beperkt aantal definitieve culturele wijkvoorzieningen gepland zijn. Veel culturele voorzieningen zijn van tijdelijke aard, zoals de Paper Dome, boerderij Roodnoot en de Vrijstaat. Voor een goede basis aan culturele voorzieningen op wijkniveau wordt Cultuurhuis de Hoge Woerd gerealiseerd. Het tekort aan ruimte voor jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (consultatiebureaus) ligt aan het feit dat de spreiding van consultatiebureaus groter is dan gewenst, daarnaast is er een tekort aan spreekkamers. Hier is geen directe oplossing voor, omdat er geen middelen beschikbaar zijn om extra huisvestingsruimte te financieren. In kader van transitie jeugdzorg willen we CJG functies aanbieden op plekken waar ouders toch al komen (scholen, kinderopvang, kinderclusters). Dit zou voor een deel de oplossingsrichting kunnen zijn. Echter voor de jongste kinderen is het CB een belangrijke signaleringsplek en vraagt dus een herkenbare plek in de wijk. In het primair onderwijs groeien sommige scholen in sommige wijken sneller dan was voorzien. Het gaat dan met name over bepaalde wijken in Leidsche Rijn, zoals Terwijde en Het Zand Met de schoolbesturen en scholen worden gesprekken gevoerd over een oplossing.
Flexibiliteit De herijking heeft aangetoond dat flexibiliteit in de planvorming en programmering van voorzieningen nodig is om onvoorziene behoefte op te kunnen vangen. Deze behoefte is vooral zichtbaar voor het basisonderwijs. In nieuwe bestemmingsplannen wordt waar mogelijk ruimte geschapen voor toekomstige groei. Deze ruimte kan conflicteren met het reeds vastgestelde programma.
Ontmoeting Ontmoeting en diversiteit zijn al als belangrijke thema’s in Leidsche Rijn benoemd in de eerste voorzieningennota. Eén van de argumenten om functies te clusteren was dat het tot ontmoeting zou leiden in het nieuwe gebied. Er zijn echter verschillende signalen dat met name de ontmoetingsfunctie van een aantal geclusterde voorzieningen of mfa’s niet optimaal functioneert (zie paragraaf 2.3.6). Oorzaken daarvoor zijn divers (lay-out gebouw, organisatie beheer, uitstraling/sfeer, enz.). Om hier de juiste maatregelen te nemen gaat de DMO een aantal clusters analyseren en zal met voorstellen komen voor een betere inzet van de clusters.
Religieuze voorzieningen Leidsche Rijn zal qua bevolkingssamenstelling steeds meer lijken op de rest van Utrecht. De bevolking wordt meer divers en daarmee groeit ook de behoefte aan een eigen (religieuze) ruimte van een aantal bevolkingsgroepen. In de programmering van Leidsche Rijn is er ruimte gepland voor levensbeschouwelijke voorzieningen. Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden voor huur. Toch blijkt het voor religieuze instellingen lastig zich te vestigen in Leidsche Rijn. Oorzaken op hoofdlijnen zijn een gebrek aan ruimte en het feit dat de instellingen onvoldoende financiën hebben om de huurprijs te betalen. Om inzichtelijk te maken hoe groot de vraag is en waar precies het knelpunt ligt, wordt in het najaar van 2011 nog een open bijeenkomst georganiseerd om aan de ene kant de behoefte van de religieuze instellingen te peilen en aan de andere kant helder te maken wat de regels en taken van de gemeente zijn.
Jongeren In andere zin gaat de bevolking van Leidsche Rijn de komende jaren ook veranderen. De grootste groep is nu nog de gezinnen met jonge kinderen. Het aantal jongeren zal de komende jaren echter flink toenemen en er zijn verschillende geluiden dat het aanbod voor die groep onvoldoende aansluit op de vraag. Uit onderzoeken die hiernaar gedaan zijn, komt naar voren dat er specifieke aandacht zou moeten zijn voor de
7 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
groep jongeren in de leeftijd van 12 tot 15 jaar, omdat zij gebonden zijn aan de wijk. Daarnaast lijkt het verenigingsleven op basis van de cijfers niet op gang te komen als in andere wijken. De wensen van jongeren zijn vaak divers en liggen voor een groot gedeelte op het gebied waar de gemeente niet in voorziet. Bij de analyse van wat er nodig is voor jongeren in Leidsche Rijn, kijken we zowel naar het toekomstige als naar het huidige aanbod. Nieuw aanbod: Ten behoeve van eventueel nieuw aanbod willen we (semi-) commerciële voorzieningen op het gebied van bv. cultuur, kunst en beweging stimuleren om zich te vestigen in de stadsdeel Leidsche Rijn in het algemeen en specifiek in het Leidsche Rijn Centrum. Daarnaast wordt een bijeenkomst georganiseerd om met experts, jongeren en vertegenwoordigers in de wijk in gesprek te gaan over hoe we kunnen inspelen op de behoefte en vraag van het toenemende aantal jongeren in het stadsdeel. Huidige aanbod: Er is een al uitgebreid aan jongerenactiviteiten in Leidsche Rijn. Het aanbod is nog niet altijd toereikend, maar er lijkt ook een gebrek aan goede informatievoorziening te zijn, waardoor het bestaande aanbod onvoldoende bekend is. De informatievoorziening wordt verbeterd en we gaan beoordelen of het huidige aanbod voldoende aansluit op de vraag.
\ Leidsche Rijn Centrum Leidsche Rijn Centrum en haar voorzieningen heeft een belangrijke plek in de ontwikkeling van Leidsche Rijn. Door verschillende oorzaken staat het geprogrammeerde aanbod van voorzieningen onder druk (zie hoofdstuk 3). Een deel van deze voorzieningen zijn afhankelijk van gemeentelijke investeringen. Een ander deel is afhankelijk van de mogelijkheden en wil van andere organisaties om zich te vestigen in Leidsche Rijn Centrum. Tegelijkertijd zijn er een aantal goede aanknopingspunten om een aantrekkelijk voorzieningenaanbod te creëren zoals de vestiging van de Bibliotheek, het ROC, een wijkbureau en de Schouwburg XL. Voorstel is om Projectbureau Leidsche Rijn, in samenwerking met de Dienst Maatschappelijk Ontwikkeling, te laten onderzoeken welke aanvullende voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum gewenst zijn om de noodzakelijke inkleuring verder vorm te kunnen geven, zodanig dat het ontstaan van het voor ogen staande culturele klimaat verzekerd is en de aantrekkingskracht in goede banen kan worden geleid die het centrum op het jongere deel van de stedelijke bevolking heeft.
8 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
2. Wijk en buurtvoorzieningen 2.1 Vrije tijd 2.1.1 Binnensport
Oorspronkelijke opzet Het aanbod van binnensportvoorzieningen (gymzalen, sportzalen, sporthallen) is grotendeels gebaseerd op de behoefte aan gymzalen voor het bewegingsonderwijs. Daarbij is een structuur ontwikkeld van gymzalen (met name in de zorgclusters en stand-alone), sportzalen op wijkniveau (in de kinderclusters) en sporthallen bij de scholen voor voortgezet onderwijs (Sportcampus en Cultuurcampus en in combinatie met buitensportcomplex en fitnesscentrum) op stadsdeelniveau. De sportzalen en sporthallen zijn vooral geschikt voor (wedstrijd)gebruik door zaalsportverenigingen. Oorspronkelijk was er geen extra zwembad gepland in Leidsche Rijn. De gedachte was destijds dat er een privaat ontwikkeld zwembad bij de Haarrijnseplas gerealiseerd zou worden ter vervanging en uitbreiding van het oude zwembad Fletiomare. Verder kan een deel van de vraag naar zwembadwater opgevangen worden bij zwembad Den Hommel.
Realisatie In totaal zijn er nu drie gymzalen, vier sportzalen, vijf sporthallen en één zwembad gerealiseerd (zie bijlage).
Geplande voorzieningen Er staan nog zeven gymzalen en twee sportzalen bij scholen gepland (zie bijlage).
Veranderingen in behoefte en/of beleid De veranderingen met betrekking tot de behoefte aan indoorsportvoorzieningen worden vooral gedicteerd door de veranderende behoefte aan onderwijsvoorzieningen en daaraan gekoppeld voorzieningen voor gymonderwijs. In dat kader (herijking voorzieningen Leidsche Rijn) wordt er nog een aantal gymlokalen toegevoegd. In dit kader is ook een gymzaal in Parkwijk gerealiseerd. Wat sport betreft is er in de loop van de ontwikkeling van Leidsche Rijn één extra sporthal toegevoegd op sportpark Fletiomare Oost (Europahal, herijking college programma). Hiermee wordt voorzien in de specifieke behoefte aan zaalsportruimte op dat complex, verder kan daar ook overdag onderwijs gebruik plaatsvinden. Het sportgebruik van sporthallen wordt ingedeeld door de Zaalverdelingscommissie. Dit is een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de Vereniging Sportbelang Utrecht. Het aanbod aan indoorsportvoorzieningen in Leidsche Rijn is op peil, echter er zal altijd meer vraag dan aanbod zijn op de prime time uren. Aandachtspunten zijn de toedelingsystematiek van de zaalverdelingscommissie in relatie tot nieuwe sporten, topsport en specifieke eisen van zaalhockey (technisch en korte duur seizoen). Belangrijk zal zijn om de activiteiten die ook in gymzalen en sportzalen plaats kunnen vinden daar ook onder te brengen, zo kunnen de sporthallen benut worden voor de sportactiviteiten die ook de afmetingen van een sporthal nodig hebben. Ten tijde van de voorzieningennota 2003 was al duidelijk dat het private zwembad bij de Haarrijnseplas niet gerealiseerd zou worden. De behoefte aan een nieuw zwembad in Leidsche Rijn was evident. Er is een nieuw zwembad Fletiomare gerealiseerd, bestaand uit twee bassins van 25 meter en een beperkt peuterbad. Dit is een uitbreiding met ca. 20% ten opzichte van het oude zwembad Fletiomare. Er is veel 9 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
vraag naar zwemlessen in Leidsche Rijn, er is sprake van een wachtlijst. Er is in 2008 een onderzoek gestart om te onderzoeken of het aanbod aan zwemwater in Utrecht wel kan voorzien in de behoefte op dit moment en in de toekomst. Dit onderzoek toont aan dat er voldoende zwemwater is voor recreatief zwemmen, schoolzwemmen, doelgroepenzwemmen en verenigingszwemmen in de twee zwembaden Fletiomare en zwembad Den Hommel waar de inwoners van Leidsche Rijn gebruik van kunnen maken. Alleen voor leszwemmen wordt er een probleem geconstateerd. De capaciteit is voldoende wanneer de zwembaden efficiënter/optimaal gebruikt gaan worden voor het leszwemmen. Het gaat daarbij om de inroostering en verhogen capaciteit voor leszwemmen. Op dit moment wordt onderzocht of dit haalbaar is. De relatie tussen schoolzwemmen en de wachtlijstproblematiek moet nog verder uitgezocht worden. In Leidsche Rijn kan het kansrijk zijn om dit samen met scholen, ouders en BSO verder te onderzoeken. De ontwikkelingen richting andere schooltijden, verlengde leertijd en continuerooster kan hierin kansrijk zijn. Deze voorstellen worden ook besproken met de Vereniging Sportbelang Utrecht en de zwemverenigingen, in het najaar 2011 zal duidelijk worden in hoeverre het wachtlijstprobleem opgelost kan worden
Knelpunten De wachtlijsten bij zwembad Fletiomare en Den Hommel zijn op dit moment (2011) erg lang. Er ligt een rapport waarin voorstellen zijn geformuleerd om dit probleem op te lossen. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Op basis van dit rapport kunnen keuzes gemaakt worden. Het is niet nodig om op korte termijn alle maatregelen tegelijk in te zetten. De toename van de vraag spreidt zich immers ook over meerdere jaren uit. Mogelijkheden ter vergroting van de lescapaciteit zijn: Extra lesuren op de vroege ochtend, nieuw lesaanbod op zondagmiddag, verhoging van de gemiddelde groepsgrootte, invullen onbenutte lespunten, doordeweekse snelcursussen, uitplaatsen banenzwemmen tijdens prime time uren, extra lesblokken op de zondag- en zaterdagochtend, effectievere benutting schoolzwemmen. Deze maatregelen kunnen niet los gezien worden van een aantal kwalitatieve overwegingen: kwaliteitskeuzes m.b.t. groepsgrootte, nieuwe concepten, sluiting recreatieve uren, verplaatsen banen zwemmen, bereidheid om deel leszwemmen in de commerciële markt te zetten, kwaliteitskeuzes t.a.v. personeelsbeleid, aanpassen bestaande lessystematieken en werkwijzen, schoolzwemmen van groep 4 naar groep 3, bindende afspraken (ook met zwemverenigingen) over minimale leeftijd zwemlessen. Gerealiseerd moet worden dat een aantal maatregelen kan leiden tot extra personeelskosten en inzet begeleiding en verminderde (recreatieve) inkomsten. Dit zal niet altijd gedekt kunnen worden door de extra inkomsten uit leszwemmen. Dit zal bij de besluitvorming betrokken worden. De groei van de hockeysport heeft ook consequenties voor de sporthallen. De vraag naar uren voor zaalhockey groeit enorm. Dit element wordt betrokken bij de analyse van de toewijzing van sporthalruimte door de Zaalverdelingscommissie. Sporttechnisch vereist het gebruik van zaalhockey ook maatregelen, in veel sporthallen levert zaalhockey schade op, een aantal hallen zal aangepast moeten worden voor het gebruik door zaalhockey.
2.1.2 Buitensport
Oorspronkelijke opzet De opgave voor de buitensport in Leidsche Rijn is tweeledig, namelijk verplaatsing van bestaande accommodaties en uitbreiding. De te verplaatsen verenigingen worden bijna allemaal in het plangebied Leidsche Rijn gehuisvest met uitzondering van de verenigingen die op het nieuwe sportcomplex Marco van Basten op de noordpunt in Oog en Al zijn gevestigd. Het wielerparcours dat oorspronkelijk rond een sportcomplex in het Maximapark was gepland is gerealiseerd op de Nedereindseberg (Rijnenburg).
10 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Het sportcomplex Fletiomare Oost is het enige buitensportcomplex in het gebied dat niet verplaatst wordt. Verder is in de voorzieningenstructuur Leidsche Rijn er voor gekozen om bij de kinderclusters op wijkniveau kleine openbare buitensportvoorzieningen (kunstgrasveld, grasveld, verhard veld) te realiseren. Deze zijn bedoeld voor het buiten sporten en spelen voor de scholen, wijkwelzijnsinstellingen en voor de jeugd in de buurt. Op stadsdeelniveau is bij de Sportcampus een atletiekbaan gerealiseerd. Deze buitensportvoorziening vormt samen met de sporthal een uitstekende voorziening om de LOOT (Landelijk Overleg Onderwijs Topsport) status van het Leidsche Rijn College vorm te geven.
Realisatie tot nu toe (zie bijlage).
Geplande voorzieningen (zie bijlage).
Veranderingen in behoefte en/of beleid De prognoses voor de buitensport zijn behoorlijk veranderd door de toegenomen belangstelling voor de veldsporten (voetbal - ook specifiek meisjes - en hockey). In 2006 is er onderzoek gedaan naar de behoefte aan veldsportcapaciteit in Leidsche Rijn. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er in 2015 nog zes voetbalvelden en twee hockeyvelden nodig zijn. Dit is bovenop de reeds geplande uitbreiding van buitensportvoorzieningen. Bij de Herijking Voorzieningenprogramma Leidsche Rijn (voorjaar 2010) werd gesignaleerd dat er de komende jaren een toename van de jeugd in Leidsche Rijn ten opzichte van de oorspronkelijke prognose verwacht wordt. Dit onderstreept het belang van voldoende buitensportvoorzieningen in de toekomst. Deze grotere vraag is voor een deel opgevangen door een intensivering van het geplande programma, er zijn veel voetbalvelden in kunstgras aangelegd. Verder zijn er twee extra hockeyvelden aangelegd, en worden er nog twee natuurgras voetbalvelden omgezet naar kunstgras. Het tekort aan veldcapaciteit treedt vooral op bij de jongere jeugd op zaterdag, daarbij is er ook een trend waar te nemen dat seniorenteams (voetbal) ook vaker op zaterdag actief zijn in plaats van de zondag. Een betere verdeling over de zaterdag en zondag zou een deel van het probleem kunnen oplossen. In dit kader wordt ook geëxperimenteerd met voetbaljeugdcompetities op zondag. In een aantal gevallen is er ook sprake van een probleem met de trainingscapaciteit, dat heeft vaak te maken met het feit dat veel verenigingen niet beschikken over trainers die in de middag en vroege avond training kunnen geven. Bij hockey in Leidsche Rijn blijft er op termijn nog steeds behoefte aan uitbreiding. De prognoses uit 2006 zijn alweer achterhaald. De laatste prognoses van de hockeybond laten zien dat er nog een potentieel van ca. 900 leden (ca. 3 velden) is aan de westkant van Utrecht (KNHB, 2011). Bij voetbal zal de omzetting van 2 natuurgrasvelden naar kunstgras slechts een klein deel van het tekort oplossen.
Knelpunten Vooralsnog wordt de toekomstige benodigde uitbreiding ingeschat op ca. acht sportvelden (5 voetbal/3 hockey). Het is van belang deze ontwikkelingen te blijven monitoren en te onderzoeken waar nog mogelijkheden zijn voor uitbreiding. Verder zal
11 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
ook ingezet worden op een betere benutting van de bestaande capaciteit voor trainen en wedstrijden In eerste instantie zal onderzocht worden of er nog mogelijkheden zijn om in Leidsche Rijn sportvelden aan te leggen, voor zover nu bekend zal dit maar beperkt mogelijk zijn, daarom wordt voorgesteld ook buiten Leidsche Rijn (Rijnenburg) een ruimtereservering voor uitbreiding sportvelden neer te leggen. Na onderzoek naar de resterende mogelijkheden in Leidsche Rijn zal bepaald worden welke omvang deze claim heeft.
2.1. 2. 1.3 1. 3 Cultuur Cultu ur
Oorspronkelijke opzet In 1995 wordt in het Masterplan Leidsche Rijn gekozen voor het centreren van de culturele voorzieningen in het Leidsche Rijn Centrum. Het centrum zou behalve een lokale ook een regionale functie moeten krijgen. Allure en uitstraling zijn hiervoor cruciaal. Aan de andere kant moet Leidsche Rijn Centrum geen dubbeling vertonen met de bestaande grote culturele instellingen in de stad. De hoofdfunctie (het hart) van het cultuurcentrum moet een aanvulling zijn op het bestaande culturele aanbod. Ze moet een bijdrage leveren aan het oplossen van bestaande knelpunten. Dit kan door te kiezen voor een voorziening die nieuw en verrijkend is voor stad en regio. Omdat Utrecht de vierde stad van het land is, mag daarbij de ambitie hoog worden gesteld. Dit houdt in dat de hoofdfunctie een voorbeeld zou mogen zijn voor de rest van Nederland. In de Ontwikkelingsvisie 1997 en het Referentiekader Voorzieningen waren de volgende accommodaties opgenomen: - Een evenemententerrein in het Maximapark. - Een bioscoop in Leidsche Rijn Centrum. - Een multifunctionele zaal in Leidsche Rijn Centrum. - Een gebouw voor kunsteducatie (dependance van het Utrechts Centrum voor de Kunsten) in Leidsche Rijn Centrum. - Een stadsgalerij (expositieruimte) in Leidsche Rijn Centrum. - Een grote bibliotheek/kunstuitleen in Leidsche Rijn Centrum (zie paragraaf Bibliotheek). - Oefen- en repetitieruimte in de Sportcampus. - De muziekschool Vleuten-De Meern komt in de Cultuurcampus Vleuterweide. Deze zal ook ruimte huren in het De Bruijne Lyceum 1. - Er komt een bibliotheek in de Cultuurcampus. - Een kleine bibliotheek en een kleine ruimte voor kunsteducatie in Waterwin. Het evenemententerrein wordt betaald uit de grondexploitatie Leidsche Rijn. De bioscoop wordt op commerciële wijze geëxploiteerd.
R ealisatie permanente voorzieningen tot nu toe In 2005 is Het Gebouw van Stanley Brouwn en Bertus Mulder gerealiseerd. Het Gebouw fungeert als tentoonstellingspaviljoen, ofwel als 'proefmuseum' voor de nieuwe wijk Leidsche Rijn. Inmiddels is de exploitatie t/m 2013 van Het Gebouw ondergebracht bij De Vrijstaat/Via Vinex In 2007 is het geheel gerenoveerde jeugd– en jongerencentrum Azotod in De Meern in gebruik genomen.
1
Het huidige Amadeus Lyceum. 12 van 47
Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
In 2010 is gestart met de realisatie van een dertigtal atelierwoningen in de voormalige kersengaard van 't Zand in opdracht van woningcorporatie Portaal en de Stichting SWK Kunsthuisvesting. Oplevering vindt aan het einde van zomer van 2011 plaats. In de verschillende voorzieningenclusters als Forum 't Zand en De Weide Wereld zijn theaterruimtes of oefenruimtes voor culturele activiteiten opgenomen. De Cultuurcampus beschikt over een multifunctionele theaterzaal die wordt ingezet in het onderwijs en aanpalende educatieve programma. Hier is tevens het Kunstencentrum gevestigd. Deze PodiumWerkPlaats legt een verbinding tussen het cultuurgebaseerde onderwijs van het Amadeus Lyceum en het naschoolse en vrijetijdsaanbod van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) en biedt een interdisciplinair programma. Ook de Kunstuitleen Vleuterweide heeft hier samen met de bibliotheek onderdak gevonden In het gebied Leidsche Rijn en Vleuten de Meern zijn twee organisatie actief op het gebied van cultuureducatie. Muziekschool de Nieuwe Vaart met Kunstencentrum Nieuwe Vaart (KNV) heeft als werkgebied Vleuten, de Meern en Leidsche Rijn. Daarnaast is het UCK vanuit verschillende locaties actief in Leidsche Rijn. Op 1 Februari 2009 opende het UCK het Kunstencentrum in de Cultuurcampus Vleuterweide. Daarnaast heeft het UCK een nevenlocatie in de Sportcampus. Leidsche Rijn beschikt over een aantal activiteitenterreinen met vooralsnog het accent op kleinschalige, voor de wijk afgestemde activiteiten. Aandachtspunt is de groeiende vraag naar een (festival)terrein waar meerdere keren per jaar grootschalige activiteiten met versterkt geluid kunnen worden georganiseerd (zie ook hoofdstuk 3). Vanuit het Projectbureau Leidsche Rijn wordt onderzocht of het realiseren van een evenemententerrein in het Stadscentrum LR boven op de A2 haalbaar is. Vanaf 2001 zijn in de verschillende clusters en gemeentelijke gebouwen percentageopdrachten beeldende kunst gerealiseerd. Tevens zijn diverse permanente kunstwerken in de openbare ruimte gerealiseerd, waaronder in 2009 het Beeldenpark Maximapark met een zevental kunstwerken in de openbare ruimte.
Realisatie tijdelijke voorzieningen tot nu toe In 2004 is de Paperdome van de architect Shigeru Ban gerealiseerd in opdracht van Beyond. Deze tijdelijke podiumvoorziening heeft vanaf 2005 een programma gerealiseerd met het accent op jeugd en jongeren. In 2011 zal de Paperdome ontmanteld worden in verband met de bouwwerkzaamheden Leidsche Rijn Centrum. De Nomads in Residence, een mobiele parasite, momenteel gestationeerd in 't Zand, heeft vanaf 2004 onderdak geboden aan diverse kunstenaars (residencies) en kunstprojecten. In 2006 zijn in opdracht van Beyond een tweetal parasites gerealiseerd die huisvesting bieden aan NMC en Archeologie op de Hoge Woerd. Vanaf 2007 is aan de rand van Leidsche Rijn tijdelijk de grote zaal van Muziekcentrum Vredenburg gevestigd tot 2013. Vanaf zomer 2010 tot en met de zomer van 2013 is de boerderij Hofstede Terweide (samen met Het Gebouw) omgedoopt tot Vrijstaat. De stichting Via Vinex heeft hier een creatieve vrijplaats gerealiseerd waar kinderen en jongeren tussen 6 en 16 jaar zich op een actieve manier met diverse vormen van kunst kunnen bezighouden. Ook de monumentale boerderij Rood Noot , is tot medio 2013 beschikbaar als culturele pleisterplaats. In samenwerking met verschillende residenten worden tentoonstellingen, bezichtigingen, concerten, seizoensfeesten en voorstellingen op Rood Noot georganiseerd.
Geplande voorzieningen 13 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Castellum Hoge Woerd (vanaf 2013) wordt een duurzaam cultuurpark, waar je op ontdekking gaat naar oude en nieuwe cultuur in een levendige, eigentijdse setting. Het castellumpaviljoen zal een aantal vaste, maar multifunctionele ruimten hebben voor activiteiten op het gebied van cultuur, natuur en archeologie. Ook het castellumterrein is als buitenruimte voor meerdere publieksgerichte evenementen geschikt. In het Castellumpaviljoen komt een theaterzaal – vlakke vloer, ook geschikt voor dans – met een inklapbare tribune van ongeveer 300 zitplaatsen. (totaal 1600m2). In 2006 schreef Beyond een opdracht uit om een kunstenaarshuis te laten ontwerpen. De Villa Sculptura van Joep Van Lieshout werd uitgewerkt tot een definitief ontwerp. In januari van 2011is de Villa te koop aangeboden. Voor ontwikkelingen Leidsche Rijn Centrum zie hoofdstuk 3.
Veranderingen in behoefte en/of beleid De wens voor een multifunctionele accommodatie in Leidsche Rijn Centrum wordt deels ingevuld door de geplande realisatie van het Cultuurhuis Hoge Woerd.
Knelpunten Castellum Hoge Woerd Op basis van een Integraal Programma van Eisen is een structuurontwerp gemaakt. Onlangs heeft de raad bij de Voorjaarnota 2011 besloten om het onrendabel deel beschikbaar te stellen waarmee de realisatie van het Castellum een feit is. Verwachte opening is eind 2013/eerste helft 2014.
Overige culturele voorzieningen Leidsche Rijn Centrum De middelen voor de in 1996 in de Ontwikkelingsvisie en Voorzieningennota Leidsche Rijn De middelen voor de in 1996 in de Ontwikkelingsvisie en Voorzieningennota Leidsche Rijn geplande multifunctionele zaal, stadsgalerij, kunsteducatie, jongerenvoorziening en wijkservicecentrum zijn om begrijpelijke redenen inmiddels (deels) aangewend voor andere noodzakelijke ontwikkelingen in de stad. Deze voorzieningen zijn niet meer in de geplande voorzieningen opgenomen, omdat er geen budget voor beschikbaar is. De grote bibliotheek is om dezelfde reden in de huidige planning een kleine bibliotheek geworden. Stichting Goede Grond heeft in samenwerking met de stichting Cultuur 19 in 2009 een projectplan geschreven voor de realisatie van een jongerencultuurcentrum in Leidsche Rijn. De initiatiefnemers hebben de ambitie om een hoogwaardige werkplaats voor jongerencultuur te worden, een locatie waar jongeren inspiratie opdoen door in aanraking te komen met verschillende kunstdisciplines en werken aan de ontwikkeling van hun creatief talent. Er wordt uitgekeken naar geschikte locaties omdat de wens om voorzieningen voor specifiek jongeren nog steeds actueel is. Een dergelijke voorziening zou tevens de opmaat kunnen zijn naar een permanente cultuurvoorziening voor jongeren in Leidsche Rijn Centrum. Met dit initiatief is het tekort aan jongerenvoorzieningen in Leidsche Rijn echter nog niet opgelost. Er wordt een voorziening gerealiseerd bij Leidsche Rijn Centrum boven op de A2. Deze voorziening wordt overdekt met oude perronkappen en is te gebruiken als openlucht theater, maar ook als overdekte markt. Beheer en exploitatie van deze toekomstige voorziening zijn nog niet geregeld.
Voortzetting activiteiten Paperdome De Paperdome sluit definitief per 1 oktober 2011. Cultuur 19, programmeur van de Paperdome, onderzoekt momenteel de mogelijkheden van het Maximapark als uitvalsbasis en plek voor culturele activiteiten. Het huidige activiteitenterrein in het LR park voldoet voor wijkgerichte activiteiten maar kent een aantal beperkingen die een
14 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
intensievere programmering met grotere bezoekersaantallen in de weg staat. Beperkingen zijn ondermeer een tekort aan parkeerplekken en potentiële geluidsoverlast. Het zou zinvol zijn gezamenlijk met PBLR te onderzoeken of het terrein de komende jaren intensiever gebruikt kan worden. Inmiddels is voor de Parasite Nomads in Residence (N19), nu in beheer bij stichting Cultuur 19, in overleg met het Projectbureau Leidsche Rijn een andere meer geschikte locatie gevonden en wel aan het begin van het Maximapark. De procedure tot verplaatsing is ingezet.
Kreukelzones/fringeplekken Er is een tekort aan flexibele, betaalbare plekken voor culturele ondernemers (zgn. fringe plekken).
2.1.4 Speeltuinen
Oorspronkelijk opzet In de Voorzieningennota 2003 waren er bouwspeeltuinen in de clusters Voorn, cluster Kanaal en in De Balije en Vleuterweide gepland. Deze worden betaald uit de grondexploitatie en het Referentiekader Budgetstructuur Leidsche Rijn. De bouwspeeltuinen zijn bestemd voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar, als aanvulling op speelplaatsen in de woonomgeving. In de bouwspeeltuinen kunnen kinderen onder begeleiding veilig spelen.
Realisatie tot nu toe Inmiddels zijn drie speeltuinen gerealiseerd: speeltuin Voorn (Langerak), speeltuin De Balije (Veldhuizen), speeltuin De Albatros (Vleuterweide). Daarnaast is een grote speelvoorziening in het Maximapark opgeleverd. Speeltuin cluster Kanaal wordt gerealiseerd in de wijk Hoge Weide.
Geplande voorzieningen Verder is er door initiatief uit de wijk een speeltuin aan het programma toegevoegd (Maximapark). Deze speeltuin is anders van opzet als de hierboven genoemde speeltuinen. De speeltuin zal namelijk niet beheerd worden door professionele kinderwerkers en valt niet onder het speeltuinwerk van Portes. De totstandkoming van deze speeltuin is gefinancierd uit verschillende bronnen zoals het Leefbaarheidsbudget en het programma voor de jeugd. Het onderhoud en beheer is in handen van Stadswerken en een bewonersstichting.
behoefte Veranderingen in beh oefte en/of beleid Geen noemenswaardige veranderingen.
Knelpunten Geen grote knelpunten.
2.1.5 Scouting Twee bestaande scoutingverenigingen uit Vleuten-De Meern zijn verplaatst vanwege de bouw van Vleuterweide. Het gaat om de Ridderhofgroep en de Rhenovagroep.
Gerealiseerd 1) Ridderhofgroep Vleuten de Meern – Haarzuilens Deze groep beschikt inmiddels over nieuw accommodatie en is gevestigd op een andere locatie. De Ridderhofgroep is thans gevestigd op de componistenlaan 10 ( Vleuten –Terwijde- Rijnsche park). Omdat het om een nieuwe en goede gefaciliteerde
15 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
ruimte gaat wordt het gebouw momenteel ook intensief gebruikt voor het realiseren van professionele buitenschoolse opvang ( BSO). 2) Rhenovagroep-Scouting De Meern De Rhenovagroep heeft in 2005 een nieuwe locatie toegewezen gekregen aan de rand van het Rijnsche park (Rhenovalaan 2 Vleuten). Op deze locatie is een nieuw clubgebouw gerealiseerd dat aan alle moderne eisen voldoet. Ook in dit gebouw wordt BSO gerealiseerd.
2.1.6 Volkstuinen
Oorspronkelijke Oorspronk elijke opzet, reeds geplande voorzieningen Er is in Leidsche Rijn één groot nieuw volkstuincomplex (150 tuinen) aangelegd ter vervanging van het complex Hoge Weide (220 tuinen). Een deel van de tuinders is dus niet meegegaan naar de nieuwe locatie maar is naar een ander complex verhuisd of gestopt. In het gebied zijn er nog 2 kleiner complexen (Nijevelt/Kloosterpark en ABZ/Esdoornlaan) , dit laatste complex wordt verplaatst in 2011 naar een locatie naast VV de Meern.
Knelpunten Op dit moment zijn er beperkte wachtlijsten bij de volkstuinen (15 bij Papendorp/Hoge Weide), uitbreiding met kleine parkjes dicht bij de woningen is wenselijk. Dit kan in het groen en kan ook openbaar blijven.
2.2 Educatie 2.2.1 2. 2.1 Primair onderwijs
Oorspronkelijke opzet Bij de oorspronkelijke programmering van onderwijsvoorzieningen is in Leidsche Rijn uitgegaan van een voorzieningencluster waar een, twee of drie basisscholen gegroepeerd zijn met andere voorzieningen als peuterspeelzaal en kinderopvang. Tot nu toe zijn de basisscholen verdeeld over de denominaties katholiek, protestantschristelijk en openbaar. Bij de planning is uitgegaan van een gelijkmatige verdeling van de leerlingen over de drie denominaties, aansluitend bij de verdeling in de bestaande stad. Sommige scholen hebben een ander onderwijsconcept, zoals Dalton, Montessori, Jenaplan. De invulling van het speciaal onderwijs wordt ingevuld door de bouw van het SBO St. Maarten. Er zijn geen plannen voor speciaal voortgezet onderwijs in Leidsche Rijn. De bouw van scholen wordt betaald uit het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn. De gemeente heeft de wettelijke plicht te zorgen voor een adequate huisvesting van het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Behalve schoolgebouwen vallen hieronder ook gymlokalen voor het bewegingsonderwijs. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de huisvesting en de financiering van het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.
Gerealiseerde voorzieningen Sinds 2003 is het aantal basisscholen in Leidsche Rijn gegroeid van zeven naar vijftien scholen (zie bijlage). De meeste van deze scholen zijn gerealiseerd in onderwijsclusters, zoals Forum 't Zand.
Geplande voorzieningen
16 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Het totaal aantal leerlingen in Leidsche Rijn (wijk 9) en Vleuten-De Meern (wijk 10) zal volgens de leerlingen prognose 2011-2025 in de periode 2010-2018 groeien met 2.240 leerlingen om vervolgens in de periode 2018-2025 met 1.474 af te nemen. Totaal groeit Leidsche Rijn in de totale periode 2010-2025 van 8.112 naar 8.888 leerlingen in 2025. Voor de komende jaren zijn nog onderwijslocaties gepland in de Centrale Zone (waaronder Hoge Weide, Leidsche Rijn Centrum), het Zand, Haarzicht en Haarrijn en Vleuterweide (zie bijlage). Het gaat hier om permanente onderwijsvoorzieningen. Daarnaast is er een aantal locaties in ontwikkeling voor semipermanente voorzieningen (schoolwoningen). In de onderstaande kaart is het totaalaanbod van de onderwijslocaties aangegeven. Daarin is ook inzichtelijk gemaakt welke schoollocaties tijdelijk zijn en welke permanent. Tevens is aangegeven welke toekomstige onderwijslocaties nog ontwikkeld worden.
De leerlingen prognoses zijn bepalend voor het kunnen programmeren van de onderwijshuisvestingscapaciteit. Jaarlijks wordt deze leerlingen prognose opgesteld en aangepast op basis van de voorgaande jaren. Op basis van de huidige prognose en de nog te bouwen onderwijslocaties zal de capaciteit van Leidsche Rijn aan het eind van de prognoseperiode voldoende zijn om alle leerlingen te huisvesten. Daarnaast worden er maatregelen genomen om te kunnen voorzien in voldoende huisvesting in de piekperiode.
Veranderingen in behoefte en beleid Binnenklimaat Om het binnenmilieu in Utrechtse schoolgebouwen te verbeteren is er in de collegeperiode 2007-2010 € 7.1 miljoen in het binnenmilieu geïnvesteerd. In het collegeprogramma 2010-2014 is vanaf 2010 structureel € 2 miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van het binnenmilieu in schoolgebouwen. Daarnaast heeft de gemeente 17 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Utrecht in het najaar van 2009 subsidie verkregen van het ministerie van OCW om in 54 bestaande schoolgebouwen (Primair en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs) het binnenmilieu en energiebesparing te realiseren. Voor het binnenmilieu betekende dat een investering van € 3,2 miljoen (inclusief co-financiering). Ouders kiezen anders Bij de planning van de onderwijsvoorzieningen in Leidsche Rijn is uitgegaan van een gelijke verdeling over de denominaties. Gebleken is dat ouders soms anders kiezen dan verwacht. In een aantal subwijken zijn scholen van een specifieke denominatie veel populairder en groter, in andere trekt juist weer een andere denominatie de meeste leerlingen. De veronderstellingen over het kiesgedrag van ouders worden jaarlijks in de leerlingen prognoses aangepast, waardoor op termijn de geplande voorzieningen beter zullen aansluiten bij de behoefte. De brede school is een samenwerkingsverband die partijen met elkaar zijn aangegaan. Een gebouw kan deze samenwerking versterken. Het is niet meer van deze tijd om autonome scholen te bouwen. Daar waar mogelijk wordt bekeken in hoeverre andere functies inpasbaar zijn in een gebouw. Knelpunten In Leidsche Rijn doet zich een aantal knelpunten voor die invloed hebben op de programmering van onderwijsvoorzieningen. De belangrijkste zijn: Er bestaat druk op de onderwijscapaciteit in Leidsche Rijn. Dit komt omdat Leidsche Rijn nog geen stabiele bevolkingsopbouw heeft. Dit bemoeilijkt de programmering. Het werkelijk aantal leerlingen kan namelijk afwijken van de prognoses als gevolg van bijvoorbeeld niet voorziene verhuisbewegingen, meer kinderen per gezin, aannamebeleid scholen, het keuzegedrag van ouders maar ook door de financiële crisis. Er is voor gekozen om bij de komende bevolking prognoses te werken met bandbreedtes. Hierdoor is het mogelijk om ook in de leerlingen prognoses beter aan te sluiten op de fluctuering van de vraag. Op de korte termijn is monitoring en bijsturing noodzakelijk . Dit gebeurt ook. Inmiddels zijn in het referentiekader Leidsche Rijn maatregelen genomen om de leerlingenpiek op te vangen. Onder andere door het bouwen van het Balkon in Vleuterweide, de programmering van de schoolwoningen en extra tijdelijke huisvesting. De beschikbare ruimte om te kunnen bijsturen wordt in Leidsche Rijn steeds kleiner omdat de planontwikkeling van de verschillende deelgebieden al vergevorderd is. Hierdoor wordt het beschikbaar uitgeefbaar terrein kleiner. Daarnaast is de programmeringstaak van de voorzieningen in Leidsche Rijn omvangrijk en leidt (veranderende) wet en regelgeving ertoe dat het steeds moeilijker wordt geschikte of alternatieve onderwijslocaties te vinden of nog te ontwikkelen. Voor het opvangen van de piek en voor het starten van een permanente nieuwe onderwijslocatie, wordt in Leidsche Rijn gebruik gemaakt van tijdelijke huisvesting. Het komt voor dat de tijdelijke schoolgebouwen op enige afstand worden gerealiseerd van de hoofdgebouwen. De afstand doet soms een groot beroep op het organisatorisch vermogen van ouders en scholen. Bijvoorbeeld als in hetzelfde gezin kinderen naar twee of meer locaties gebracht moeten worden. Bovendien moeten kinderen die les krijgen in tijdelijke schoolgebouwen vaak een grote afstand overbruggen voor gymles. In de praktijk blijven de tijdelijke schoolgebouwen langer staan om te voorzien in de onderwijs huisvestingsbehoefte. In Leidsche Rijn wordt daarom ingezet op schoolwoningen die kwalitatief van hoger niveau zijn. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het maken en uitvoeren van aannamebeleid. Hierdoor komt het voor dat scholen niet alle leerlingen die zich aanmelden kunnen plaatsen en worden er wachtlijsten gehanteerd. Door het hanteren
18 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
van wachtlijsten is het soms niet mogelijk voor ouders om hun kinderen naar de school van hun (eerste) voorkeur te laten gaan. Sommige scholen in sommige wijken groeien nog steeds sneller dan was voorzien. Het gaat dan bijvoorbeeld om de wijk Terwijde en het Zand in Leidsche Rijn. Om groei en huisvesting goed op elkaar af te stemmen, maken gemeente en schoolbesturen afspraken over maximale schoolgroottes tussen gemeente en schoolbesturen. In Vleuterweide wordt vooralsnog een postcodebeleid gehanteerd. Voordeel van deze afspraken is dat de ad-hoc problematiek afneemt.
Ten aanzien van de programmering van de voorzieningen in Leidsche Rijn is het beleid van de gemeente om de programmering en de planning van bouw van de scholen af te stemmen op de woningbouwplanning. Zodra er woningen gebouwd worden in een gebied, wordt er ook gestart met de bouw van een school. Indien de woningbouwplanning vertraagd of versneld zullen we daarop anticiperen. Dit om te voorkomen dat er woningen staan zonder school of een school zonder woningen. 2.2.2 2. 2.2 Voortgezet onderwijs
Oorspronkelijke opzet In 2003 werd rekening gehouden met de komst van één openbare school voor voortgezet onderwijs (het Leidsche Rijn College) en de verhuizing van het protestantschristelijke De Bruijne Lyceum van Utrecht West naar de Cultuurcampus in Vleuterweide. Er werd toen nog niet voorzien in de komst van een ROC.
Gerealiseerde voorzieningen Leidsche Rijn en Vleuten De Meern kennen op dit moment drie middelbare scholen: het Amadeus Lyceum (het voormalige De Bruijne Lyceum), het Via Nova College en het Leidsche Rijn College (beiden gevestigd in Parkwijk). Het Via Nova College biedt VMBO (inclusief de theoretische leerweg) en profileert zich met sportactiviteiten. Het Leidsche Rijn College is een school voor gymnasium, VWO en Havo. In Vleuterweide is het Amadeus Lyceum gevestigd met VWO, Havo en de theoretische leerweg van het VMBO.
Geplande voorzieningen In het Masterplan Leidsche Rijn Centrum is rekening gehouden met de komst van een VO-school. In 2009 is besloten om deze school niet te bouwen. De ruimte wordt gereserveerd voor een andere onderwijsvoorziening. Naast Leidsche Rijn Centrum is er nog een VO-school gepland in Leidsche Rijn: in Vleuterweide (Limes College). De bouw van het Limes College is uitgesteld tot 2015. Er vinden gesprekken plaats met ROC Midden-Nederland over vestiging in Leidsche Rijn Centrum. ROC Midden-Nederland overweegt om bepaalde onderdelen die nu in Kanaleneiland zijn gevestigd, te verplaatsen naar Leidsche Rijn.
Veranderingen in behoeften en beleid Volgens de Bevolkingsprognose Leidsche Rijn en Vleuten De Meern van juli 2011 (Gemeente Utrecht, Bestuursinformatie) groeit de bevolking van ruim 66.000 in 2011 naar circa 81.000 in 2015. Daarbinnen neemt ook het aantal jongeren toe dat naar het voortgezet onderwijs gaat. De leeftijdsgroep 12 tot en met 17 jaar in Leidsche Rijn en Vleuten - De Meern groeit van ruim 4.000 in 2011 naar ruim 5.500 in 2015. Deze groeiende groep potentiële leerlingen gaat echter niet per definitie in de eigen wijk naar school. Veel leerlingen kiezen zelfs voor een school buiten de gemeente Utrecht. Op 1 oktober 2009 telde het Leidsche Rijn College 834 leerlingen, op het Amadeus College zaten 635 en het Via Nova had er 565.
19 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
De gemeente maakt ieder jaar nieuwe leerlingenprognoses. In werkelijkheid kan de ontwikkeling heel anders verlopen. Wordt gekeken naar de feitelijke instroom van brugklassers, dan valt op een sterke stijging bij het Amadeus College, een stabilisering voor de instroom naar het Leidsche Rijn College en een daling van het aantal brugklassers bij het Via Nova College.
Knelpunten/aandachtspunten Het aantal leerlingen in de basisschoolleeftijd groeit fors in Leidsche Rijn. Een logische conclusie zou zijn dat op termijn dan ook het aantal VO leerlingen dezelfde drastische groei doormaakt. Met de schoolbesturen wordt nu aan de hand van prognoses voor het voortgezet onderwijs gewerkt aan een vertaling in planning voor het gehele voortgezet onderwijs in de bestaande stad en in Leidsche Rijn. Daarnaast blijven we de ontwikkelingen nauwgezet en jaarlijks volgen om te kunnen bepalen welke veranderingen zich voordoen. 2.2.3 2. 2.3 VoorVoor - en Vroegschoolse Educatie
opzet Oorspronkelijke opz et Het peuterspeelzaalwerk staat open voor alle kinderen tussen 2 en 4 jaar. Het is een plek waar kinderen ontwikkelingsgericht kunnen spelen en ontmoeten. Het peuterspeelzaalwerk wordt (grotendeels) uitgevoerd door de wijkwelzijnsorganisaties.
Gerealiseerde Gereali seerde voorzieningen Tegelijk met de groei van Leidsche Rijn is ook het aantal peuterspeelzaalgroepen snel toegenomen. In Leidsche Rijn zijn de peuterspeelzalen vooral ondergebracht binnen een scholencluster. Vleuten en De Meern kenden al peuterspeelzalen in de oude kernen. Daar en in de nieuwe subwijken zijn de nieuwe groepen vooral gestart in kindercentra, vaak gecombineerd met kinderdagopvang.
Geplande voorzieningen De piek in de groei van het aantal peuters valt eerder dan in de prognoses werd aangenomen. Dit houdt in dat ook de voorzieningen eerder op peil moeten worden gebracht. Op basis van deze informatie is in 2009-2010 de herijking van voorzieningen opgesteld, inclusief de uitbreiding van peuterspeelzaal- en voorschoolplaatsen. Voor cijfers van het aantal groepen zie bijlage 3.
Veranderingen in behoeften en beleid Uit onderzoek en een pilot in Leidsche Rijn is gebleken dat ouders en scholen sterk de voorkeur geven aan gemengde groepen. Gemengde groepen bestaan uit kinderen die gebruik maken van peuterspeelzaalaanbod en VVE-aanbod. Om aan deze behoefte tegemoet te komen en om een concentratie van doelgroep te voorkomen, bouwt de gemeente nu alle peutergroepen in Leidsche Rijn en Vleuten de Meern om naar gemengde groepen. De inzet blijft dat er ook in de gemengde groepen voldoende kwaliteit en aandacht is voor de doelgroepkinderen.
Knelpunten Er is onzekerheid over de omvang van de te plannen voorzieningen. De gemeente Utrecht streeft er naar dat alle jonge kinderen naar een vorm van ‘voorschools aanbod’ gaan. Dit kan kinderopvang, peuterspeelzaalwerk of VVE zijn. Omdat in de nieuwe wijken het aanbod nog niet helemaal aansluit bij de vraag is nog niet voldoende helder in welke verdeling het aanbod gepland moet worden. Dit wordt in 2011 uitgezocht. Ook de eventuele huisvestingsconsequenties zullen hierbij in beeld worden gebracht.
20 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
2.2.4 Bibliotheken
Oorspronkelijke opzet In de Voorzieningennota 2003 was er gepland dat er twee grootschalige bibliotheekvoorzieningen in Leidsche Rijn/ Vleuten de Meern zouden komen. Dit worden hoogwaardige, moderne voorzieningen, bibliotheken van de toekomst, haltes aan de elektronische snelweg. Deze voorzieningen zijn voorzien in Leidsche Rijn Centrum en in de Cultuurcampus Vleuterweide. Op wijkniveau waren flankerende voorzieningen gepland voor kinderen, ouderen en mensen met een functiebeperking.
Realisatie tot nu toe Totdat de bibliotheek in Leidsche Rijn Centrum is gerealiseerd vindt de dienstverlening van Bibliotheek Utrecht sinds 2002 plaats in de tijdelijke bibliotheek Parkwijk. Mede vanwege de toeloop uit Leidsche Rijn werd ook de bibliotheek in De Meern verbouwd in 2003. In 2004 is in kindercluster Waterwin een kleine bibliotheek voor de jeugd geopend. In de Cultuurcampus Vleuterweide werd de bibliotheek met kunstuitleen gerealiseerd in januari 2009. In verband met het centrumplan Vleuten verhuisde de bibliotheek in Vleuten aan de Pastoor Ohllaan in 2009 naar het wijkservicecentrum aan het Dorpsplein.
Geplande voorzieningen Voor de bibliotheekvoorziening in het Leidsche Rijn Centrum ligt het definitief programma van eisen gereed. Dit programma is in 2010 opgesteld in opdracht van de Dienst Ondersteuning door StadsOntwikkeling afdeling Vastgoed in overleg met de gebruikers. Het door de gemeente te ontwikkelen pand op het Brusselplein ( 3000m2) is voor Bibliotheek Utrecht en Dienst Wijken/ wijkbureau Leidsche Rijn een prima locatie. Hiermee wordt tevens gevolg gegeven aan het collegeprogramma met betrekking tot clustering van dienstverlening op wijkniveau.
21 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Wijzigingen In bovenstaande alinea wordt gesproken over 3000m2 t.b.v. bibliotheek en wijkbureau. Dit is opgebouwd uit 2500m2 voor bibliotheek en 500m2 voor de Dienst Wijken. Voor de bibliotheek was oorspronkelijk geraamd 4300m2 (Referentiekader 2009). Gelet op besluitvorming Bibliotheek ++ Smakkelaarsveld, is 1800m2 toegevoegd aan de bibliotheek Smakkelaarsveld.
2.2.5 NatuurNatuur - en milieueducatie
Oorspronkelijke opzet Bij diverse voorzieningenclusters zijn bouwspeeltuinen of educatieve tuinen voorzien. Er komen educatieve tuinen voor natuur- en milieueducatie in Terwijde en Het Zand en waarschijnlijk ook in Vleuterweide. Daarnaast wordt aangenomen dat er schooltuinen kunnen worden ingericht op het terrein van de basisscholen, en dat de lessen in de schoolgebouwen kunnen plaatsvinden. Hierover moet overleg worden gevoerd met de schoolbesturen. In het Maximapark is een groot centrum voor natuur- en milieueducatie gepland.
Beleidswijzigingen Mogelijk worden de bouwspeeltuin Kanaal en de tuinen voor natuur- en milieueducatie in Terwijde tegen elkaar uitgewisseld. Ook zou de bouwspeeltuin van Kanaal kunnen worden gecombineerd met natuur- en milieueducatie, zodat er een betere ruimtelijke spreiding ontstaat. De tuinen voor natuur- en milieueducatie in Vleuterweide zijn om financiële redenen geschrapt. Voor de tuinen in Terwijde en Het Zand wordt voor een deel op externe financiering gerekend.
Realisatie In 2006 zijn de twee Parasites (Sainte Bazeille) van Castellum Hoge Woerd in gebruik genomen door Natuur- en milieucommunicatie en Cultuurhistorie. In 2010 zijn de weilanden en educatieve tuinen van Castellum Hoge Woerd aangelegd. Er is een architect geselecteerd die de eerste schetsontwerpen voor de bouw van de multifunctionele voorziening op het voormalige Romeins Castellum ontwikkelt. In 2009 is de educatieve wijk- en schooltuin 't Zand in gebruik genomen. De exploitatie van deze tuin is geregeld door medefinanciering van de AVVN (Algemeen Verbond van Volkstuinder Verenigingen Nederland), door onderhoud van de tuin door vrijwilligers en door de verschuiving van formatie van een tuin uit de bestaande stad naar deze tuin. Bij bouwspeeltuin Voorn en De Albatros zijn kleine educatieve tuinen aangelegd. Er zijn diverse particuliere initiatieven met betrekking tot het houden van dieren voor algemeen publiek (o.a. dierenweide De Kraal, Veldhuizen en schapen op Groot Zandveld).
Geplande voorzieningen In 2011 zijn er op het weilanden- en tuinencomplex van Castellum Hoge Woerd schuilstallen en een tijdelijk educatief centrum voor NME en cultuurhistorie gerealiseerd. De ingebruikname van de multifunctionele voorziening staat gepland voor 2013. In Vleuterweide worden door het GEM Vleuterweide eind 2011/begin 2012 schooltuintjes in de openbare ruimte opgeleverd aan de Gemeente Utrecht. De tuintjes zullen d.m.v. een bruikleenovereenkomst in beheer gegeven worden aan basisschool De Twaalfruiter.
Veranderingen in behoefte en/of beleid De geplande educatieve tuin in Terwijde zou als tuin/park met als thema water zeker in een behoefte voorzien. Dit past in het beleid watercommunicatie zoals dat door stedelijk beheer is ingezet en door NMC wordt uitgevoerd.
22 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bouwspeeltuin Kanaal is de bouwspeeltuin in Hoge Weide geworden. Deze is nog niet gerealiseerd maar al wel in het Stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan opgenomen. De bouwspeeltuin wordt niet uitgewisseld met de educatieve tuin in Terwijde.
Knelpunten Er is vooralsnog geen externe financiering voor de geplande educatieve tuin in Terwijde. In 2003 is reeds in de voorzieningennota opgenomen dat er alleen budget is voor de realisatie van deze tuin, niet voor de exploitatie. Getracht zal worden om hiervoor externe financiering te vinden. Garantie op succes is niet te geven, maar kansen zien we wel wanneer educatieve, sociale en commerciële functies worden gecombineerd. Dit vraagt om overleg tussen onder andere Projectbureau Leidsche Rijn, het wijkbureau, DMO en Stadswerken.
2.3 Zorg, welzijn en opvang 2.3.1 Woonservicezones en bijzondere woonvormen
Oorspronkelijke opzet Aan de ontwikkelopdracht voor Leidsche Rijn is als uitgangspunt meegegeven dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen. Om hieraan vorm en inhoud te geven zijn bij de vaststelling van de Voorzieningennota Leidsche Rijn 2003 aan het uit te voeren programma de uitgangspunten meegegeven van de nota "De Woonservicezone in Utrecht". (juli 2002) Dit houdt in dat voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn worden geclusterd. Centraal in de woonservicezone ligt een gezondheidscentrum waar geïntegreerde eerstelijnszorg te vinden is; een apotheek; een zorgstation van de thuiszorg, een (welzijns)ontmoetingsruimte/buurthuis en een advies- en informatiepunt. De aanwezigheid van commerciële voorzieningen en een goed toegankelijke openbare ruimte completeren deze zone. Voor Leidsche Rijn is in overleg met de corporaties, zorg- en welzijnsaanbieders een programma Bijzondere Woonvormen vastgesteld. Dit programma wordt aan ieder te ontwikkelen deelgebied meegegeven. Het programma is vastgesteld op basis van kengetallen van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting en het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Dit zijn kengetallen die worden ondersteund door de Rijksoverheid en diverse landelijke koepelorganisaties op dit gebied. Met behulp van deze normen kan de vraag worden vertaald in aantallen verschillende woonvormen, die ook goed zijn in te passen in het concept van de woonservicezone. Voor de omschrijving van de verschillende woonvormen wordt verwezen naar bijlage 5.
Realisatie tot nu toe Tot heden zijn in Leidsche Rijn vier woonservicezones opgeleverd. Dat zijn De Veldhof in Veldhuizen, Vleuterweide, Parkwijk en Terwijde. In Leidsche Rijn zijn tot nu toe enkele rolstoelwoningen opgeleverd. In 2010, 2011 en 2012 worden 18 Fokuswoningen opgeleverd in Terwijde. In Leidsche Rijn zijn verschillende woonvormen voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking gerealiseerd.
Geplande voorzieningen De vijfde te realiseren woonservicezone is die in Het Zand. Een kernfunctie krijgt het te realiseren gezondheidscentrum met het daarin opgenomen Centrum voor Jeugd en Gezin. Oplevering medio 2012). De zesde zone is gepland in Leidsche Rijn Centrum Zuid. Een gezondheidscentrum/apotheek (oplevering medio 2015) zal wederom
23 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
onderdeel uitmaken van deze zone. Tevens is gepland de komst van een dienstenwinkel en een activiteitencentrum. Een woonprogramma Bijzonder Woonvromen maakt hiervan tevens onderdeel uit. In Hoge Weide Zuid is een dependance van het gezondheidscentrum uit Leidsche Rijn Centrum gepland. (Oplevering eind 2014.
Veranderingen in behoefte en beleid De voortzetting van het gemeentelijke beleid Wonen, Welzijn en Zorg is opgenomen in de nota "Welkome Wijken" – De Ontwikkeling van Woonservicezones in Utrecht. (Juli 2009). "Welkome Wijken" zijn wijken of delen van wijken waar mensen zich thuis en veilig voelen, waar bewoners meedoen en meedenken over hun eigen wijk. Een wijk waar je kunt blijven wonen ongeacht beperkingen, leeftijd of achtergrond. Een wijk waar een diversiteit aan woningen en voorzieningen op elkaar is afgestemd en voorzien is van een goed ingerichte en toegankelijke openbare ruimte. De nog te ontwikkelen woonservicezones en de werking van de reeds opgeleverde zones in Leidsche Rijn passen nog steeds goed in dit opnieuw geformuleerde beleid. Samen met de corporaties is in juli 2007 het "Basisdocument "Woonservicegebied Centrale Zone" opgesteld. In dit document is de verdeling van het "Programma bijzondere woonvormen Leidsche Rijn" over de deelgebieden van de Centrale Zone vastgelegd. Het gaat daarbij om Leidsche Rijn Centrum, Leidsche Rijn Centrum Zuid, Leeuwensteijn Noord, Grauwaart en Rijnvliet. De kern van de woonservicezone zal worden gerealiseerd in de toekomstige ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum Zuid. Van deze zone zal ook een geïntegreerde eerstelijns gezondheidscentrum deel uitmaken. Woonservicezones zijn of worden niet alleen in de nieuwe woongebieden gerealiseerd. In de bestaande woonkern De Meern is deze zonering in onderzoek en in de kern Vleuten wordt deze op dit moment ontwikkeld. Via netwerkcontacten zijn ouderenorganisaties op deze ontwikkelingen aangesloten. Over toegankelijkheid en bereikbaarheidsaspecten vindt overleg plaats met de stedelijke organisatie voor lichamelijk gehandicapten. Daarnaast zal de recentelijk aangestelde gemeentelijke toegankelijkheidsmanager bij de ontwikkelingen worden ingezet. In 2010 is de bouw gestart in De Wetering van het nieuwe ziekenhuis. In de omgeving van het ziekenhuis zullen zich tevens diverse gezondheidsgerelateerde instellingen gaan vestigen. Er is een groeiende behoefte aan kleinschalige woonvoorzieningen voor dementerenden en daarnaast neemt het aantal jong-dementerenden toe. Als een opgave voor de verdere ontwikkeling van de Centrale Zone moet derhalve worden meegegeven om deze toenemende vraag op te lossen binnen de nog te realiseren projecten met bijzondere woonvormen. Dit pleit ervoor dat corporaties en zorgaanbieders op basis van deze vraagsturing aanvullende afspraken met elkaar maken aan de hand van deze ontwikkeling in vraag en aanbod. Bestuursinformatie heeft in 2009 een raming gemaakt van het aantal rolstoelwoningen dat in 2025 nodig is in Leidsche Rijn ('Rapport seniorenhuisvesting, onderzoek naar vraag een aanbod voor Utrechters met een functiebeperking'). De raming laat in 2025 een tekort zien van ruim 200 rolstoelwoningen. Het is noodzakelijk om binnen de woonservicezones rolstoelwoningen te realiseren.
24 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
2.3.2 DakDak - en thuislozen
Beleidskader Beleidskad er De Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) is prestatieveld 8 in de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De gemeente is verantwoordelijk voor de OGGz. Veel mensen uit deze doelgroep zijn dak- of thuisloos. In de maatschappelijke opvang is bijna altijd sprake van onzelfstandig wonen: wonen in groepsverband, met begeleiding en toezicht en een wisselende mate van zelfstandigheid. Binnen de maatschappelijke opvang is het inmiddels gebruikelijk om ex-daklozen het wonen dan wel woonvaardigheden weer aan te leren op weg naar een zo zelfstandig mogelijke vorm van wonen. Dit past ook in het landelijk beleid van extramuralisering van de zorg. Dit betekent bijvoorbeeld dat vormen van groepswonen met 20 à 25 mensen -zoals hostelvoorzieningen- niet meer ontwikkeld zullen worden, wel geclusterde woonvoorzieningen met (kleine) zelfstandige wooneenheden.
Gerealiseerd Hostel Leidsche Maan is het nieuwe thuis (Leger des Heils, juni 2010) van 35 drugsverslaafden, die afkomstig zijn uit de andere hostels. Met hun verhuizing zetten zij een nieuwe en belangrijke stap op weg naar meer zelfstandig wonen. Het hostel is onderdeel van een nieuw appartementencomplex van woningcorporatie Portaal met 50 huurwoningen.
Planning In Leidsche Rijn Centrum Kern is de Leidsche Rijn Hof gepland, een woonvorm voor 60 à 64 oudere personen, vnl. uit de maatschappelijke opvang. Aan een Programma van Eisen wordt momenteel gewerkt. Eveneens is een activiteitencentrum gepland, ca. 600 m2 BVO, ten behoeve van maatschappelijke opvang. In Hoge Weide is een geclusterde woonvoorziening gepland voor 25 wooneenheden en bijbehorende ruimten voor beschermd wonen. De SBWU exploiteert deze woonvoorziening en werkt samen met de van der Hoevenkliniek en Altrecht bij de begeleiding van de bewoners. In Grauwaart realiseert de Bo-Ex 108 woningen, waarvan 24 appartementen voor mensen met een lichte verstandelijke beperking die er begeleid gaan wonen. De SBWU is de exploitant. In de startnotitie Rijnvliet en Vlietkop van april 2010 zijn 24 plaatsen kleinschalig groepswonen met intramurale 24-uurszorg voorzien. Ruimtelijk gaat het om 2.000 m2, bij voorkeur grondgebonden met buitenruimten. Daarnaast zien we graag, enigszins afgelegen en net buiten de bebouwde omgeving, een ruimte van 1.200 m2 voor woningen met een maatschappelijk-wonen bestemming. SBWU Rijnsche Maan biedt zowel beschermd wonen als ambulante begeleiding aan cliënten met een vorm van autisme. Het betreft 28 wooneenheden in 't Zand. In LRC Zuid komt geen woonvoorziening voor de OGGz-groep, in LRC Oost zullen de mogelijkheden bekeken worden om mensen uit deze doelgroep passend te huisvesten.
Aandachtspunten In het algemeen zal, bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden, gekeken moeten worden naar de mogelijkheden om mensen uit bijzondere doelgroepen, waaronder de OGGzgroep, te huisvesten, met begeleiding op maat en passend in de (woon)omgeving. De zoektocht naar de benodigde locaties voor deze groep verloopt steeds moeizamer. Zo
25 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
nemen de weerstand rond nieuwe initiatieven bij omwonenden in de wijk toe en het aantal toegewezen woningen voor de doelgroep neemt af. Om de stagnatie in de doorstroom te doorbreken stelt het college het Actieplan wonen en woonvoorzieningen OGGz op. Dit zal in het voorjaar van 2011 gereed zijn. Huisvesting alleen is voor de OGGz-groep niet genoeg, deze mensen hebben permanente (woon)begeleiding nodig, de intensiteit hiervan hangt af van de mate van zelfredzaamheid. Voor een goede landing in de buurt is het zaak om aansluiting te krijgen bij bestaande netwerken en structuren die zorg en ondersteuning verlenen aan de buurtbewoners. Dit betekent aansluiten bij programma's als "sociaal isolement" en "gezond in de wijk" en ook aandacht voor zaken als dagbesteding, gezond eten en zingeving zijn van belang. De nieuwe bewoners moeten in contact komen met de sportvereniging, de kerk het buurthuis en wat al niet in de omgeving aanwezig is. Zo bouwen ze aan een maatschappelijk steunsysteem hetgeen de druk op de begeleiding kan verminderen.
2.3.3 Eerstelijnszorg
Oorspronkelijke Oorspronk elijke opzet Wijkzorgcentrum In Leidsche Rijn zijn zeven zorgclusters gepland; in Parkwijk, Veldhuizen, Terwijde, Vleuterweide Centrum, Leidsche Rijn Centrum Zuid, Hoge Weide en Het Zand. In elk van de zorgclusters komt een wijkzorgcentrum, als onderdeel van het totale zorg- en dienstverleningsaanbod. Hieruit kan alle eerstelijnszorg worden geboden. Aan alle wijkgezondheidscentra is een apotheek toegevoegd. De wijkzorgcentra worden gerealiseerd door Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra (LRJG), de oppervlakten van de wijkzorgcentra zijn bepaald in overleg met LRJG. Mondzorg Stichting Regiozorg heeft een notitie Mondzorg in Leidsche Rijn (november 2000) opgesteld, waarin de behoefte aan tandartsen, mondhygiënisten, preventieassistenten, tandartsassistenten en orthodontisten verder is uitgewerkt. Deze behoefte is vertaald in de benodigde ruimten en er wordt een voorstel gedaan hoe deze ruimten ruimtelijk kunnen worden gerealiseerd. In SPVE Het Zand is een tandartsenpraktijk aan het programma toegevoegd. Verder is het voorstel van Regiozorg nog niet in de gemeentelijke plannen verwerkt. Financiering wordt door de tandartsen zelf geregeld. Overige eerstelijnszorg In de Atlas voor Leidsche Rijn van Stichting Regiozorg (september 2001) is een behoefteberekening voor zorg opgenomen, uitgaande van landelijke normen en kengetallen. Op basis van het aantal inwoners kan worden berekend hoeveel FTE zorgverleners nodig zijn. En op basis van deze kengetallen is monitoring mogelijk van het aanbod.
Realisatie tot nu toe Vier wijkgezondheidscentra zijn gerealiseerd (Parkwijk, Terwijde, Veldhuizen en Vleuterweide). Hoofdhuurder in deze centra is LRJG. In de centra zijn verschillende eerstelijnsdisciplines ondergebracht, waaronder huisartsen en fysiotherapie. Verbonden aan de wijkgezondheidscentra zijn op alle locaties ook apotheken gevestigd.
Planning De bouw van het vijfde geplande wijkgezondheidscentrum, in Het Zand, start in september 2011. Stichting Gezondheidscentra Utrecht (SGU) zal in dit centrum
26 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
hoofdhuurder worden, samen met het Centrum voor Jeugd en gezin dat vanwege te kleine behuizing in Parkwijk zal verhuizen naar het nieuwe gezondheidscentrum in Het Zand. Ook in dit gezondheidscentrum zullen verschillende eerstelijnsdisciplines, inclusief een apotheek, gaan samenwerken. Het gaat dan in elk geval om huisartsenzorg, fysiotherapie, verloskunde, podotherapie, diëtetiek, logopedie. In 2013 wordt gestart met de bouw van de Satellietpost Zorg in Hoge Weide; oplevering is gepland begin 2014. Ook voor deze locatie is de SGU als hoofdhuurder in beeld. Oplevering van het laatste wijkgezondheidscentrum in Leidsche Rijn Centrum Zuid wordt op zijn vroegst eind 2014 verwacht.
Realisatie Het ‘Akkoord Wijkgezondheidscentra Leidsche Rijn’, dat in 2002 door de gemeente Utrecht en zorgverzekeraar Agis is afgesloten, is in de oorspronkelijke vorm losgelaten. Het voornemen is om met oplevering van wijkgezondheidscentrum Het Zand de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de wijkgezondheidscentra in Leidsche Rijn terug te leggen bij zorgaanbieders, zorgverzekeraar en marktpartijen (bijv. corporatie). In het algemeen geldt dat invloed van de gemeente op de realisatie van zorgvoorzieningen (ook mondzorg en overige eerstelijnszorg) beperkt is. In principe is opdrachtgeverschap en financiering een taak van private organisaties. De primaire verantwoordelijkheid voor het realiseren van adequaat aanbod ligt bij de zorgaanbieders en de zorgverzekeraar. De Stichting Regiozorg bestaat niet meer. Het monitoren van de eerstelijnszorg in de stad Utrecht en het signaleren van knelpunten en mogelijke tekorten is aandachtsgebied van Raedelijn, regionale ondersteuningstructuur (ROS) en adviesbureau voor de eerstelijnszorg. Raedelijn, de GG&GD en Agis Zorgverzekeringen stemmen regelmatig af.
Knelpunten, Knelp unten, bestaand en toekomstig Er zijn geen noties van tekorten op het gebied van eerstelijnszorg in de verschillende deelgebieden; in elk geval is er op het gebied van huisartsenzorg, fysiotherapie en verloskunde voldoende aanbod (bron: Raedelijn, ondersteuningsorganisatie
eerstelijnszorg Regio Utrecht) Ook mondzorg is, door de zorgaanbieders zelf, in voldoende mate gerealiseerd. Epidemiologische gegevens wijzen op een trend in de toename van chronisch zieken. Om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen is het voor hen nodig dat er voldoende voorzieningen zijn en blijven; dichtbij de klant en laagdrempelig. Daarnaast krijgt de GG&GD signalen van een toename van vroeg-dementie. Dit zal een toenemende vraag naar kleinschalige voorzieningen tot gevolg hebben. De ervaring leert dat kleinschalige zorgvoorzieningen lastig zijn te financieren. Notie die we kunnen meenemen is dat samenwerking hierin noodzakelijk is. Een ander leerpunt uit de ervaringen in Leidsche Rijn tot nu toe is dat we er aandacht voor moeten blijven houden om voorzieningen niet strikt voor bepaalde doelgroepen te gebruiken maar wijkbreed te benutten. Het op die manier gebruiken van voorzieningen kan weer ondersteunend zijn aan samenwerking in de wijk.
2.3.4 Centrum Jeugd en Gezin
Oorspronkelijke Oorspr onkelijke opzet In de oorspronkelijke opzet zou de jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar onderdak krijgen bij de wijkzorgcentra in Parkwijk, Terwijde en Vleuterweide. De consultatiebureauzorg voor 0-4 jarigen zou vanuit vier wijkzorgcentra vorm krijgen: Parkwijk, Veldhuizen, Terwijde, Vleuterweide. De centra in Veldhuizen en Terwijde zijn wegens kostenbesparing niet gerealiseerd.
27 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Voor de JGZ voor 0-4 jarigen is de spreiding over de wijk van groot belang. Ouders met kinderwagens moeten de JGZ goed kunnen bereiken. Het landelijk gemiddelde ligt op 2,5 km en daar wijkt Leidsche Rijn nu en in de toekomst steeds meer van af. Korte reistijd en goede toegankelijkheid werken drempelverlagend om gebruik te maken van het consultatiebureau. Dicht bij de burger is een belangrijk beleidsuitgangspunt voor de JGZ. Soms moeten ouders in Leidsche Rijn meer dan 4 km reizen, stedelijk ligt deze afstand op gemiddeld 1,5 tot 2 km. In andere wijken is de afstand dus over het algemeen lager dan 4 km. Uitbreiding van het aantal locaties met JGZ-spreekuren zou dus niet alleen het huidige en toekomstige gebrek aan m2 oplossen, maar ook lange reistijden voor ouders. Daarom dient de JGZ 0-4 in Leidsche Rijn op minimaal 4 locaties aangeboden te worden. Dit kan ook in een CJG-satelliet: een voorziening met beperkte functies. Eén van deze satellieten wordt in 2011 echter gesloten, wat de spreiding verslechtert. Om te voldoen aan deze uitgangspunten zijn dus minimaal 2 CJG's en 2 satellieten nodig met nabijheid van onderwijs-, welzijns- en 1 e voorzieningen.
Realisatie tot nu toe In 2007 hebben Raad en College besloten tot de inrichting van Centra voor Jeugd en Gezin in alle Utrechtse wijken (toen nog Ouder Kind Centra geheten). Met de CJG's worden laagdrempelige voorzieningen gecreëerd, waar ouders, jeugdigen en professionals terecht kunnen voor alles op het gebied van opvoeden en opgroeien zodat ze snellere en betere hulp krijgen. Basisfuncties die minimaal in het CJG gehuisvest zijn, zijn: JGZ 0-19, Jeugdadviesteam en Opvoedbureau. In de programmabegroting 2011 is vastgesteld dat er wordt uitgegaan van 8 Centra voor Jeugd en Gezin en één virtueel punt. In Leidsche Rijn zijn in 2008 op 2 plekken CJG's gerealiseerd: CJG Parkwijk en CJG Vleuterweide, beide gevestigd in het gezondheidscentrum. Vanuit beide CJG's wordt Jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen aangeboden. Zoals gezegd zijn de centra in Veldhuizen en Terwijde niet gerealiseerd, maar consultatiebureauzorg wordt wel aangeboden in de oude kernen Vleuten en De Meern. Vleuten gaat echter gesloten worden.
Geplande voorzieningen CJG Parkwijk gaat op termijn verhuizen naar de locatie van gezondheidscentrum Het Zand. De bouw van dit gezondheidscentrum start in maart 2011. Stichting Gezondheidscentra Utrecht (SGU) zal in dit centrum hoofdhuurder worden.
Veranderingen Verander ingen in behoefte en/of beleid Er zijn twee belangrijke beleidswijzigingen: 1. Alle voorzieningen voor jeugd(gezondheids)zorg hebben dus hun plaats gekregen in het CJG. Door deze ontwikkeling zijn de diensten DMO en de GG&GD gezamenlijk verantwoordelijk voor huisvesting en organisatie van deze voorzieningen. 2. Sinds januari 2010 worden de consultatiebureaus niet alleen gefinancierd door de GG&GD, maar zijn zij in zijn geheel overgenomen door de GG&GD. Op voorzieningenniveau betekent dit dat er meer locaties onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. En met name op deze locaties spelen zaken die relevant zijn voor deze voorzieningennota.
Knelpunten, bestaand en toekomstig Het belangrijkste knelpunt op voorzieningenniveau is ruimtegebrek bij de consultatiebureaus (JGZ 0-4). Overige aandachtspunten zijn de ruimtelijke spreiding van voorzieningen en de huurprijzen. Dit wordt hieronder uitgewerkt. Het JAT en het Opvoedbureau kennen geen ruimtelijke knelpunten.
28 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
• Ruimtegebrek Belangrijkste knelpunt voor de JGZ m.b.t. voorzieningen is momenteel ruimtegebrek. Omdat er onvoldoende spreekkamers zijn kan op sommige plekken moeilijk worden voldaan aan de wettelijke plicht om kinderen tijdig op te roepen voor een consult. Het kinderaantal in Leidsche Rijn gaat volgens de prognoses de komende jaren gestaag omhoog, dus het ruimtegebrek zal toenemen. Er zijn zowel voor de korte als middellange termijn extra spreekkamers nodig. • Ruimtelijke spreiding voorzieningen Aangegeven is dat spreiding van voorzieningen gewenst is. Daarom wordt geadviseerd voorzieningen niet verder te clusteren. Het verdwijnen van locaties in Vleuten en De Meern voor de JGZ 0-4 is onwenselijk. Behoud of inrichten van satellieten (spreekuur op enkele dagdelen) in Vleuten, De Meern en bv. Terwijde zou een optie zijn voor het ruimtegebrek voor 0-4 in Vleuterwijde en Parkwijk. • Ontwikkelingen huurprijzen In de ontwikkeling van de huurprijzen in een aantal gezondheidscentra doet zich momenteel een probleem voor. Indien de onderhandelingen over de huurprijs voor extra m2 geen substantiële verlaging van de prijs opleveren, zal de JGZ bijvoorbeeld in het Julius gezondheidscentrum uit moeten wijken naar elders. Dit zet de CJG-gedachte van alle JGZ-voorzieningen onder 1 dak onder druk. Voor ouders is het verwarrend en drempelverhogend om weer naar een ander adres te moeten voor de JGZ en de ketensamenwerking tussen professionals wordt zo weer lastiger. In kader van transitie jeugdzorg willen we CJG functies aanbieden op plekken waar ouders toch al komen (scholen, kinderopvang, kinderclusters). Dit zou voor een deel de oplossingsrichting kunnen zijn. Echter voor de jongste kinderen is het CB een belangrijke signaleringsplek en vraagt dus een herkenbare plek in de wijk.
2.3.5 2. 3.5 Kinderopvang Kindero pvang en Buitenschoolse Opvang
Oorspronkelijke opzet Kinderopvang werd aangeboden door welzijnsorganisaties en commerciële aanbieders en gefinancierd vanuit inkoop van plaatsen door de gemeente en het bedrijfsleven. Inwoners van de gemeente konden gebruik maken van een door de gemeente gesubsidieerde opvangplaats en betalen daarvoor een eigen bijdrage afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijk inkomen. Gemeenten hebben, naast de inkoop van gesubsidieerde opvang, een zorgplicht voor activiteitengebonden kinderopvang en opvang voor kinderen van alleenstaande ouders.
Gerealiseerde voorzieningen Sinds 2006 is het bereik in de buitenschoolse opvang fors toegenomen. Dat betekent dat zowel behoefte als aanbod is gegroeid.
Geplande voorzieningen In de nieuwe wijken van Leidsche Rijn en in de reeds opgeleverde buurten staan nog de nodige locaties aan kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang gepland.
Veranderingen in beleid en behoeften De gemeente heeft sinds de invoering van de Wet Kinderopvang in 2005 geen sturende positie meer in het aanbod van kinderopvang. Kinderopvang is een zaak van de markt geworden. De gemeente heeft een toezichthoudende en handhavende taak. Verder draagt ze bij in de kosten van kinderopvang voor bepaalde groepen (uitkeringsgerechtigden in re-integratietrajecten, studenten, kunstenaars, nieuwkomers). Ouders kunnen via de Belastingdienst een inkomensafhankelijk deel van
29 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
de kosten voor kinderopvang en buitenschoolse opvang terugkrijgen. Deze kinderopvangtoeslag heeft de opvang aantrekkelijk gemaakt voor veel ouders. De verwachting is echter dat hier de komende jaren op zal worden bezuinigd. In 2007 is de motie Bos en Van Aartsen aangenomen en is de plicht om te zorgen voor buitenschoolse opvang voor schoolgaande kinderen bij het onderwijs komen te liggen. De school hoeft dit niet zelf te verzorgen, maar moet wel zorgen voor aansluiting bij een opvangorganisatie die buitenschoolse opvang (BSO) verzorgt. Aanvullend heeft de gemeente in 2008 met schoolbesturen en BSO aanbieders een convenant afgesloten. In Utrecht is er voor gekozen om gedurende de convenantperiode (2008-2011) te werken volgens het makelaarsmodel. Door bovengenoemde wijzigingen in het landelijke beleid, maar ook door de gunstige economische ontwikkeling, is de behoefte aan kinderdagopvang en BSO de afgelopen jaren sterk gegroeid. Vooral in Vleuten De Meern en Leidsche Rijn leidde dit tot lange wachtlijsten. De gemeente en de aanbieders van kinderopvang en BSO hebben daar op verschillende manieren gereageerd. In 2008 waren de tekorten aan opvangplaatsen zo groot dat de gemeente actief is gaan inzetten op uitbreiding van opvangplaatsen. Voor Leidsche Rijn is er een projectleider aangesteld. Deze heeft actief gezocht naar nieuwe locaties voor kinderdagverblijven. Voor de hele stad is er voor de periode 2009-2011 een procesversneller kinderopvang aangesteld. In Leidsche Rijn en Vleuten De Meern wordt tegenwoordig bij de planning van nieuwe schoolgebouwen waar dat kan ook ruimte voor buitenschoolse opvang gereserveerd. Deze extra inspanningen van gemeente en aanbieders hebben ervoor gezorgd dat het aanbod de afgelopen jaren sterk is gegroeid.
Knelpunten Er spelen verschillende knelpunten die te maken hebben met het vinden van voldoende geschikte locaties voor uitbreiding kinderopvang. Doordat de gronduitgifte in Leidsche Rijn en Vleuten De Meern efficiënt gebeurt, blijft er weinig ruimte over om extra gebouwen te ontwikkelen waar kinderopvang in kan. Een ander knelpunt is dat ieder kinderopvangcentrum moet beschikken over een goede buitenruimte (3,5 vierkante meter per kind). Niet alle gebouwen kunnen dus ingezet worden voor kinderopvang. Verlaging van de kinderopvangtoeslag voor ouders door het nieuwe kabinet kan tot gevolg hebben dat ouders minder opvang gaan afnemen. Ouders zullen waarschijnlijk steeds meer gaan zoeken naar alternatieve vormen van kinderopvang, met name voor buitenschoolse opvang. Dit maakt het onzekerder voor ondernemers om nieuwe locaties en groepen te starten. Het is voor aanbieders van kinderopvang lastig om de capaciteit af te stemmen op de behoefte. Aan de vraagzijde bestaan pieken op maandag, dinsdag en donderdag en aan de aanbodzijde is gebrek aan voldoende en gekwalificeerd personeel en huisvesting. Inmiddels zijn er creatieve manieren ontwikkeld in het gebruik van accommodaties en personeel. Denk bijvoorbeeld aan het dubbelgebruik van klaslokalen en sportaccommodaties voor BSO, andere onderwijstijden en combinatiefuncties binnen onderwijs/buitenschoolse opvang.
30 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
2.3. 2. 3.6 3. 6 Welzijn
Oorspronkelijke Oorspronkelij ke opzet Welzijnsactiviteiten worden vooral aangeboden vanuit de voorzieningenclusters. De welzijnsruimten maken dus vrijwel altijd onderdeel uit van een bredere voorziening of een multifunctionele accommodatie (MFA). De gemeente bouwt veelal de accommodaties (uitgezonderd De Pijler) en verhuurt deze aan de wijkwelzijnsorganisaties. Voor alle gemeentelijke welzijnsaccommodaties geldt dat een klein deel van de investering wordt gedekt uit de exploitatie door de wijkwelzijnsorganisatie, de rest wordt betaald uit het Referentiekader Budgetstructuur Leidsche Rijn. a. Daarnaast zijn er diverse particuliere initiatieven voor dagactiviteitencentra voor ouderen en gehandicapten. Soms maken deze deel uit van bijzondere woonvormen. Soms gaat het om activiteitencentra die hier los van staan. In een aantal gevallen worden deze door de gemeente gebouwd als onderdeel van een voorzieningencluster bijv. activiteitencentrum De Boogh in Hof 't Spoor in Terwijde. b. Er zijn twee type voorzieningenclusters in Leidsche Rijn. In zorgclusters ligt het accent op ouderen en gehandicapten. Hier komen activiteitencentra en dienstenwinkels. De activiteitencentra worden bestemd voor het aanbod van diensten en activiteiten aan een bredere doelgroep (naast senioren ook andere wijkbewoners). De activiteitencentra bieden aan omwonenden voorzieningen voor zorg, dienstverlening en ontmoeting. In kinderclusters ligt de nadruk op jongeren en huishoudens met kinderen. Hier zijn faciliteiten voor ontmoeting, (sportieve) recreatie, (beeldende) vorming en (kunst)educatie.
Gerealiseerd In het gebied zijn verschillende MFA's gerealiseerd met daarin welzijnsruimten zoals De Weide Wereld, Forum 't Zand, Forum Waterwin, Cluster Voorn, Hof 't Spoor en de Cultuurcampus. Maar ook enkele zelfstandige voorzieningen als buurthuis de Pijler in Veldhuizen.
Geplande voorzieningen In het gebied zullen nog enkele kleinschalige jongerenvoorzieningen, een activiteitenruimte in Hoge Weide, een welzijn-zorgvoorziening in Leidsche Rijn Centrum-Zuid en een ontmoetingsruimte in Rijnvliet gerealiseerd worden. Er is 100m2 uit Leidsche Rijn Centrum geschrapt, ten behoeve van de ontmoetingsruimte in Rijnvliet.
Veranderingen in behoefte en/of beleid Door de welzijnsorganisaties worden een aantal maatschappelijke ontwikkelingen in Leidsche Rijn gesignaleerd die effect hebben op de dienstverlening. Door verschillende oorzaken is het vasthouden van vrijwilligers moeilijker geworden. Het wonen in Leidsche Rijn betekent voor minder zelfredzame groepen een aantal nieuwe omstandigheden zoals hogere (woon)lasten, wegvallen oude sociale netwerk, wegvallen vangnet, grotere afstanden tot bepaalde voorzieningen in het centrum van de stad. Programmatisch zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. In het verleden zijn om financiële redenen de gemeentelijke wijkcentra in cluster Parkwijk, Vleuterweide Kindercluster Zuid en Kanaal geschrapt. De activiteiten die van hieruit zouden plaatsvinden zullen vanuit andere accommodaties worden geboden. Verder zijn twee ruimtereserveringen voor particuliere activiteitencentra (Leidsche Rijn Centrum en
31 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Hoge Weide) geschrapt wegens gebrek aan belangstelling bij potentiële initiatiefnemers. Activiteiten voor kinderen en jongeren worden nu vooral uitgevoerd in multifunctionele clusters waar ook scholen, kinderopvang, cultuur en sport hun onderdak vinden. Gebleken is dat dit vaak geen geschikte plekken zijn voor kleinschalige ontmoetingsactiviteiten van het jongerenwerk. Ruimten zijn niet apart afsluitbaar en bevinden zich vaak midden in een pand. Door medegebruik is het niet mogelijk een eigen sfeer te creëren en spullen te laten staan. Daarnaast zijn ruimten beperkt beschikbaar vanwege de verschillende soorten groepen die gebruik maken van dezelfde ruimten. Net als in iedere wijk hebben we in in Leidsche Rijn en Vleuten- De Meern inloopvoorzieningen/huiskamers. De capaciteit aan huiskamers brengen we op het niveau dat gelijk staat aan dat van de andere wijken. In de Nota Jongerenvoorzieningen Leidsche Rijn (2007) is besloten om drie kleinschalige jongerenruimtes te realiseren. Tot 2013 is er een tijdelijke jongerenruimte aan de Kruidenlaan in Parkwijk en een aan het Glenn Millerpad. In Vleuten-De Meern is de realisering van twee permanente jongerenruimtes gepland. Tijdelijke jongerenruimtes zijn inmiddels gerealiseerd in De Meern en Veldhuizen. Uitgangspunt bij de realisatie van de (definitieve) jongerenruimten is om ze ook geschikt te maken voor medegebruik door andere buurtbewoners. Van invloed op de huisvesting van de dienstverlening zijn ook (beleids)ontwikkelingen bij andere beleidsvelden. Zoals de CJG vorming, Woonservicezones, combineren van maatschappelijk werk met gezondheidszorg, enz. Dit beleid gaf vaak aanleiding tot het verplaatsen van dienstverlening vanuit de clusters naar ruimte bij andere aanbieders. Na de oplevering van de voorzieningenclusters bleek dat het de maatschappelijk partijen binnen deze gebouwen niet lukte om het beheer samen te organiseren. De DMO heeft daarom voor een beperkt aantal (gemeentelijke) MFA's een beheerorganisatie bestaande uit frontoffice en backoffice activiteiten opgezet. Het betreft hier de MFA's: KC Voorn, Weide Wereld, Waterwin, Hart van Noord en 't Zand. De dienstverlening die de beheersorganisatie van de DMO levert, is ontstaan na een pilot periode van 2 jaar. Tijdens die pilot periode werd er gedurende de openstelling (7 dagen in de week 16 uur per dag) van de vijf accommodaties een beheerder ingezet. Uit kostenoverweging is dit principe door partijen losgelaten. Dit heeft vooral een negatief effect gehad op een gezamenlijk beheer in de frontoffice. Een laatste belangrijke beleidsontwikkeling is het Vernieuwend Welzijn. Vanuit deze gedachte wordt ingezet op meer eigen initiatief van bewoners en een meer facilitaire rol van de wijkwelzijnsorganisaties. Dit stelt hogere eisen aan het sociaal beheer.
Knelpunten De keuze om welzijnsruimten onderdeel te laten uitmaken van multifunctionele accommodaties biedt veel voordelen in de samenwerking tussen verschillende huurders (bijvoorbeeld afstemming in programmering/ gezamenlijke programmering van naschools aanbod door onderwijs, sport, welzijn en BSO) en het biedt praktische voordelen voor de bewoner/gebruiker doordat aanvullende functies als school, bibliotheek en BSO onder één dak gehuisvest zijn. Er zijn echter ook beperkingen in het gebruik. Het beheer van het gebouw is soms zo gecompliceerd – en dus duur - dat bijvoorbeeld openstelling voor één groep in de avonduren te kostbaar is. Daarnaast ontbreekt het in MFA's soms aan 'huiselijke' uitstraling wat ertoe leidt dat buurtbewoners niet het gevoel hebben dat een MFA ook een ontmoetingsfunctie heeft en ruimte kan bieden aan bewonersinitiatieven. Daarnaast bemoeilijkt de indeling van sommige MFA's de ontmoetingsfunctie omdat er bijv. geen duidelijke ontvangstruimte
32 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
is. We zullen daarom de beheeraspecten van de MFA's tegen het licht houden en onderzoeken welke verbeteringen daar in te maken zijn. In Leidsche Rijn wonen relatief veel bewoners met een beperking. De activiteitenruimte zijn over het algemeen genomen goed bereikbaar en geschikt voor het gebruik door deze groepen. Een knelpunt is wel dat de organisaties waar deze bewoners wonen geen capaciteit hebben voor begeleiding bij de activiteiten. Verder zal het aantal jongeren in het gebied de komende jaren flink toenemen. De groep 12-17 jarigen in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern samen bestaat in 2011 uit 4.070 jongeren. Volgens de prognose groeit deze groep in 2030 naar 8.452. 2 Uit "Wat vinden jongeren van Leidsche Rijn, 2008" blijkt dat van de leeftijdscategorie 12 tot 17 vooral jongeren tot 15 jaar zijn gebonden aan de wijk en dus aan de voorzieningen in de wijk. Jongeren die ouder zijn verplaatsen zich makkelijker buiten de wijk naar andere delen van de stad. Er zijn activiteiten en voorzieningen voor jongeren in de leeftijdscategorie van 12 – 15 jaar, maar deze vertonen op onderdelen tekorten. Extra uitbreiding van de eerder genoemde huiskamers/welzijnsvoorzieningen heeft geen effect op deze vraag. De meeste jongeren in Leidsche Rijn (68%) maken volgens de jeugdmonitor geen gebruik van huiskamers, omdat zij niet tot de categorie jongeren behoren waar deze voor bedoeld zijn. De wensen van jongeren zijn vaak divers en liggen voor een groot gedeelte op het gebied waar de gemeente niet in voorziet. Zo is een veel gehoorde wens van jongeren in Leidsche Rijn de realisatie van een bioscoop. Ook ander commercieel aanbod zoals uitgaansgelegenheden staan hoog op het wensenlijstje van jongeren in Leidsche Rijn. Voor de ontwikkeling van dat type aanbod zal de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum een kans zijn. Naast commercieel aanbod blijkt uit monitoring 3 dat veel jongeren lid zijn van een sport- of andersoortige vereniging. Met 21% is het aandeel jongeren dat in Leidsche Rijn lid is van een andere vereniging dan sportvereniging fors kleiner dan in andere Utrechtse wijken. Dit is een indicatie dat het verenigingsleven in het vinexgebied achter blijft. Daarnaast blijkt uit de jeugdmonitor de behoefte van jongeren om leeftijdgenoten te ontmoeten, dit gebeurt vooral op school en op straat. Op basis van bovenstaande kijken we zowel naar het huidige aanbod als naar nieuw aanbod voor jongeren om de voorzieningen en het aanbod in Leidsche Rijn toekomstbestendig te maken: Nieuw aanbod: Ten behoeve van eventueel nieuw aanbod willen we (semi-) commerciële voorzieningen op het gebied van bv. cultuur, kunst en beweging stimuleren om zich te vestigen in de de wijken 9 en 10 in het algemeen en specifiek in het Leidsche Rijn Centrum. Er is behoefte aan culturele activiteiten (zang, dans theater), maar ook aan commerciële voorzieningen (bioscoop, snackbar, poolcafé). Hier is ruimte voor in Leidsche Rijn Centrum en in de bestaande Multifunctionele Accommodaties. Het blijkt echter tot nu toe lastig ondernemers aan te trekken. De komende periode wordt onderzocht hoe het vestigingsklimaat kan worden verbeterd. Hierbij denken we aan het wegnemen van planologische en financiële drempels door regelgeving flexibel toe te passen. Daarnaast zoeken we naar tijdelijke oplossingen die kunnen worden ingezet in de aanloopperiode van de realisatie van Leidsche Rijn Centrum. Huidige aanbod: Er is al een uitgebreid aan jongerenactiviteiten in Leidsche Rijn. Het aanbod is nog niet altijd toereikend, maar er lijkt ook een gebrek aan goede informatievoorziening te 2 3
Bron: prognose 2011 Jeugdmonitor Utrecht 33 van 47
Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
zijn, waardoor het bestaande aanbod onvoldoende bekend is. Daarom worden in relatie tot het bestaande aanbod de volgende acties ingezet: – Betere informatievoorziening over het huidige aanbod. Dit gebeurt door de website van Jong030 bij te werken, zodat het actuele complete aanbod inzichtelijk is. – Goede beoordeling van het bestaande aanbod in relatie tot de huidige en toekomstge vraag door de wijkbureaus Vleuten-de Meern en Leidsche Rijn van het activiteitenaanbod dat in de wijk wordt ingezet. Hierbij wordt het aanbod vanuit de gemeente, maar ook vanuit particuliere initiatiefnemers meegenomen. Is dit aanbod voldoende bekend, wordt het voldoende gebruikt en sluit het voldoende aan bij de wens van jongeren en hun ontmoetingsplekken. Insteek van deze analyse is niet het opstellen van nieuw beleid, maar een herijking van het bestaande. Op basis hiervan volgt eind oktober een advies.
2.3. 2. 3.7 3. 7 Religieuze voorzieningen
Oorspronkelijk opzet Ten tijde van de voorzieningennota 2003 was er ruimte gereserveerd voor religieuze voorzieningen in Vleuterweide Centrum en in Leidsche Rijn Centrum. Op verzoek van kerkgenootschappen en moskeeën kunnen ook elders kavels worden gereserveerd. Dergelijke voorzieningen worden door de initiatiefnemer gefinancierd. Daarnaast kunnen religieuze voorzieningen accommodaties huren. Hierbij gelden dezelfde regels als voor andere voorzieningen die niet binnen het gemeentelijk beleid passen. Huurprijzen worden niet gesubsidieerd. Er moet dus een kostendekkend tarief worden betaald.
Realisatie tot nu toe Een (kleine) kerkruimte in de Cultuurcampus, Het Baken. Bo-ex heeft de Multifunctionele Accommodatie De Golf in Terwijde opgeleverd. Hierin is ruimte voor religieuze activiteiten opgenomen. Exploitant wordt nog gezocht.
Geplande Gepla nde voorzieningen De afgelopen jaren hebben verschillende religieuze initiatieven zich gemeld bij de gemeente met een verzoek om ruimte. Op dit moment zijn er gesprekken met een aantal partijen over de haalbaarheid van religieuze initiatieven in Leidsche Rijn Centrum die opgenomen kunnen worden in grotere gebouwcomplexen. Overigens blijkt het voor religieuze partijen vaak moeilijk om een initiatief financieel rond te krijgen. Daarnaast is in de recent vastgestelde Stedenbouwkundig Plannen van Hoge Weide (2010) en van Leidsche Rijn Centrum Zuid (2009) de mogelijkheid opgenomen om religieuze voorzieningen te realiseren met name in de plinten van bebouwing. En zijn er -naast de bestaande religieuze voorzieningen in de oude dorpen Vleuten en De Meern- een religieuze ruimte in Leidsche Rijn in ontwikkeling; bij winkelcentrum Parkwijk (bouwaanvraag ingediend ). Informatiecentrum Leidsche Rijn staat momenteel te koop. Ook religieuze organisaties kunnen meedoen in de aanbesteding, met mogelijkheid voor aanvullende functies zoals kinderdagverblijf, sport, kleinschalige kantoorruimte, lichte horeca, etc.
Knelpunten De realisatie van religieuze voorzieningen is vooral mogelijk in Leidsche Rijn Centrum Oost. Dit gebied wordt echter niet voor 2015 ontwikkeld. Daarom wordt ook buiten Leidsche Rijn Centrum gekeken naar de mogelijkheden om deze relatief kleinschalige initiatieven te kunnen huisvesten. Om het knelpunt dat religieuze initiatieven ervaren inzichtelijk te maken, wordt in het najaar van 2011 een open bijeenkomst georganiseerd. Religieuze instellingen die zich
34 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
in Leidsche Rijn willen vestigen, worden hiervoor uitgenodigd. Doel is te bespreken van de al door een aantal van hen opgegeven knelpunten en te onderzoeken wat de gemeente (binnen haar taken en mogelijkheden) kan betekenen in oplossingsrichtingen.
35 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
3. Stedelijke en overige voorzieningen in Leidsche Rijn
3.1 Cultuur In het Masterplan Leidsche Rijn Centrum van januari 2006 is vastgelegd dat het cultureel programma mede wordt ingevuld met 'een culturele trekker van formaat' op de kap van de A2. Daarbij werd als mogelijke invulling gedacht aan een theater en/of operagebouw. Deze culturele trekker van formaat vormt het hart van de cultuuras in Leidsche Rijn Centrum. In het Masterplan Leidsche Rijn Centrum, maar inmiddels ook in het Stedenbouwkundig Plan Leidsche Rijn Centrum Zuid (een uitwerking van het Masterplan) is dan ook een prominente plek gereserveerd voor de culturele trekker. De ambitie is rondom de culturele trekker een lint (de cultuuras) te realiseren. De kracht van de culturele voorzieningen ligt in de wisselwerking tussen de culturele trekker van formaat en de overige voorzieningen. Juist het samenspel laat de wenselijke cultuuras uitstijgen boven de som der delen. Daarbij is plek voor kleinschalige voorzieningen in en rondom de bestaande in te passen boerderij Hofstede Terweide, maar ook meer grootschalige culturele voorzieningen. Het stedenbouwkundig plan Leidsche Rijn Centrum Zuid faciliteert die wenselijke ontwikkeling. De realisatie van de culturele voorzieningen zal een inspanning moeten zijn van zowel markt (bijvoorbeeld horeca, film), als de overheid/gemeente Utrecht zelf (bijvoorbeeld culturele trekker/theater). In hoeverre kansen aanwezig zijn om gezamenlijk initiatieven te ontplooien (markt/overheid) is onduidelijk. Zeker is dat voor de ontwikkeling van cultuur in Leidsche Rijn Centrum een overheidsinvestering noodzakelijk blijft.
Culturele trekker in Leidsche Rijn Centrum Het college van B&W heeft in januari 2010 besloten om Leidsche Rijn Centrum aan te wijzen als locatie voor de realisatie van een nieuw theater met 1500 stoelen, Schouwburg XL. Leidsche Rijn Centrum biedt door opzet, ligging en programmatische invulling uitstekende kansen voor het faciliteren van een culturele trekker van formaat. Dit is onder meer uitvoerig beschreven in “Schouwburg XL in Leidsche Rijn Centrum, november 2008”. Het huidig collegeprogramma beschrijft duidelijk de ambities ten aanzien van kunst en cultuur. Zo is er onder meer in opgenomen dat cultuur een essentiële drager is en blijft voor de aantrekkelijkheid van Utrecht voor de stad en haar inwoners. In het collegeprogramma is dan ook nogmaals bekrachtigd dat het college investeert in de realisatie van een culturele trekker van formaat in Leidsche Rijn Centrum. Op basis van het voornemen in het collegeprogramma “groen, open en sociaal” heeft het college in 2010 opdracht te geven aan de directeur Projectbureau Leidsche Rijn om, in samenwerking met de directeur van de schouwburg, onderzoek uit te voeren naar de invulling en haalbaarheid van ‘een culturele trekker van formaat in Leidsche Rijn Centrum met een grote zaal van schouwburgformaat en zogeheten 7 x16 uursvoorzieningen en hierover advies uit te brengen voor januari 2011. Bovenstaande opdracht is inmiddels afgerond en wordt voorgelegd aan college van B&W, besluitvorming vindt naar verwachting in september 2011 plaats. Ten behoeve van de exploitatie van Schouwburg XL is in het financieel meerjarenperspectief vanaf 2016 een bedrag van 8,6 miljoen euro opgenomen.
culturele Centrum Overige culture le voorzieningen Leidsche Rijn C entrum Er ligt een ruimtelijke reservering bij het projectbureau Leidsche Rijn van 2000m2 voor een multifunctionele culturele voorziening, voortkomend uit vierkante meter reservering in 1997 van stadsgalerij en multifunctionele zaal. Hierbij werd gedacht aan een culturele voorziening voor jongeren. Er is echter geen budget opgenomen in het referentiekader. Dit betekent dat deze voorzieningen niet meer worden gerealiseerd.
36 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Manifestatieterrein Manifestatieterr ein Er is in de stad geen geschikt terrein voor grootschalige manifestaties. Middelgrote festivals konden tot dit jaar terecht op het terrein bij de Paperdome maar zijn inmiddels verplaatst vanwege problemen met geluidsoverlast. Dit heeft inmiddels geleid tot het wegtrekken van succesvolle festivals naar de stad zoals het Roffest festival. Vanwege het belang van het multifunctioneel gebruik van de openbare ruimte in en in nabijheid van het centrum, verdient het aanbeveling om nog eens te kijken naar het gebruik van het plein in Leidsche Rijn Centrum op de A2 kap aan te merken als evenementen/manifestatieterrein. In de planontwikkeling verdient het aanbeveling daarop zoveel als mogelijk te anticiperen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van voorzieningen die multifunctionaliteit in de toekomst mogelijk maken.
3.2 Werkplein Leidsche Rijn Centrum
Oorspronkelijk opzet In Leidsche Rijn Centrum was de opzet om te komen tot een Bedrijfsverzamelgebouw voor Werk en Inkomen, waarin alle producten en diensten zouden worden samengebracht van het CWI (thans opgegaan in het UWV), UWV en afdelingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeenten Utrecht, Maarssen, Woerden en Breukelen. In eerste instantie werd gedacht aan het pand op het burgerplein, te ontwikkelen door de gemeente Utrecht.
Realisatie De voorziening is vervallen in verband met rijksbezuinigingen, waarmee het UWV te maken heeft.
3.3 Overige maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum Leidsche Rijn Centrum speelt een belangrijke rol in de bijdrage die de nieuwbouwwijken ten westen van het Amsterdam Rijnkanaal moeten gaan leveren aan het profiel van Utrecht als stad van Kennis en Cultuur. Enerzijds omdat zich aan de vooravond van deze bijzondere nieuwe ontwikkeling kansen voordoen die de bestaande stad niet kan bieden. Anderzijds omdat Leidsche Rijn kleur nodig heeft die dat stadsdeel verbindt met het bestaande Utrecht. Leidsche Rijn Centrum wordt een centrumvoorziening met stedelijke allure en moet als zodanig worden opgenomen in de mindmap van het nieuwe Utrecht. Maatschappelijke en Culturele voorzieningen zijn bij uitstek geschikt om het speciale karakter van deze plek te benadrukken. Daarnaast zien we dat in Leidsche Rijn opgroeiende jeugd in toenemende mate de aandacht vraagt. Niet vreemd in een stadsdeel op weg naar volwassenheid. En niet vreemd in Utrecht als jonge oase in een vergrijzend Nederland. De plannen voor Leidsche Rijn Centrum beginnen langzamerhand vorm te krijgen. Concrete bouwactiviteiten starten het komend jaar. Het wordt hoog tijd om verdere stappen te zetten op weg naar de noodzakelijke inkleuring van het gebied in aanvulling op de reeds geplande bibliotheek, het wijkbureau voor Leidsche Rijn en de ROC-vestiging. De Schouwburg XL aangevuld met particuliere initiatieven als een bioscoop en horeca en de culturele programmering van de historische boerderijcomplexen Hofstede Terweide en Roodnoot vormen een goede aanzet voor de te realiseren Cultuuras. Leidsche Rijn heeft een cultuuricoon nodig in het hart van de wijk. Bewoners en cultuurmakers hebben daarnaast behoefte aan kleinschalige voorzieningen, aan tijdelijke locaties en permanente plekken, zo wordt aangegeven in het rapport "Leidsche Rijn Connectie – eindrapportage intendantschap Leidsche Rijn". De middelen voor de in 1996 in de Ontwikkelingsvisie en Voorzieningennota Leidsche Rijn geplande multifunctionele zaal, stadsgalerij, kunsteducatie, jongerenvoorziening, bibliotheek en
37 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
wijkservicecentrum zijn echter om begrijpelijke redenen inmiddels (deels) aangewend voor andere noodzakelijke ontwikkelingen in de stad. Voorgesteld wordt om het komende jaar na te gaan welke aanvullende voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum gewenst zijn om de noodzakelijke inkleuring verder vorm te kunnen geven, zodanig dat het ontstaan van het voor ogen staande culturele klimaat verzekerd is en de aantrekkingskracht in goede banen kan worden geleid die het centrum op het jongere deel van de stedelijke bevolking heeft. In het kader van de Voorjaarsnota 2012 kan aan de hand daarvan tijdig discussie plaats vinden met betrekking tot eventueel benodigde aanvullende dekking. Leidsche Rijn en Cultuur in Leidsche Rijn zijn nu nog voor veel Utrechters onbekende terreinen. Daar zal verandering in komen door het vergroten van het aanbod aan maatschappelijke en culturele voorzieningen. Communicatie en een goede UIT agenda met veel variëteit voor de hele stad moeten tegelijkertijd het laatste zetje geven om Leidsche Rijn beter op de kaart te zetten.
38 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
39 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
4 . Bijlagen Bijlage 1. Knelpunten naar urgentie
40 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Urgentie
Gevolgen programma/ruimte Ja
Gevolgen financieel Nog niet duidelijk
Aanpak
Onderwijs
Urgent en wettelijke taak
Flexibiliteit
Urgent en voor voorzieningen primair onderwijs wettelijke taak Wettelijke taak wordt uitgevoerd. Spreiding van consultatiebureaus is echter groter dan gemeentelijk gewenst. Urgent gezien de wachtlijsten en piek aan kinderen. Geen wettelijke verplichting. Problematiek en oplossing is op stedelijke schaal. Geen wettelijke verplichting. Op termijn (2015) oplossing nodig.
Ja. Maar vaak te beperken door bouwen in lagen.
Ja.
Wens is meer consultatiebureaus te realiseren, hieris extra (niet begroot) budget voor nodig.
Geen budget gereserveerd
Onderzoeken of het mogelijk is CJG functies aan te bieden op plekken waar ouders toch al komen.
Geen, oplossingen worden gezocht in organisatie.
Ja, kan leiden tot extra personeelskosten en verminderde inkomsten.
Oplossen door efficiënter gebruik bestaande capaciteit.
Ja, vooralsnog toekomstig tekort op 8 velden geschat.
Ja.
Ontmoetingsfunc tie mfa's
Geen wettelijke verplichting.
Nog niet duidelijk.
Religieuze voorzieningen
Geen wettelijke verplichting. Urgentie wordt bepaald door maatschappelijke vraag. Geen wettelijke verplichting.
Geen, gaat om verbetering bestaande voorziening. Nog niet duidelijk.
Op korte termijn in beeld brengen mogelijkheden in Leidsche Rijn om als dat nodig is tijdig een claim buiten LR te leggen. Casus van enkele mfa's uitwerken.
Tekort JGZ
Zwemwater voor instructiezwemmen
Veldsport
Jongerenvoorzien ingen
Nog niet bekend
Maatschappelijke Geen wettelijke Nog niet bekend Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011 voorzieningen verplichting. Leidsche Rijn Centrum
Overleg met schoolbesturen over aanpak in gebieden waar leerlingaantallen sneller groeien dan voorzien. Per te ontwikkelen deelgebied in beeld brengen.
Organisatie van een bijeenkomst
– Stimuleren van nieuw aanbod – Bijeenkomst over nieuw aanbod met experts, jongeren en vertegenwoordiger s uit de wijk . - Verbeteren van het bestaande aanbod waar nodig; 41 van 47naar Onderzoek gewenste voorzieningen
Bijlage Bi jlage 2 Overzicht sportvoorzieningen Gerealiseerd Gymzalen Parkwijk Spoor Cultuur Campus
Sportzalen
Sporthallen
Zwembaden Buitensport
Voorn Veldhuizen/Broos Gerssenzaal Waterwin Zand De Paperclip Europahal Weide wereld Sportcampus Cultuurcampus Fletiomare Sportcomplex Marco van Basten (Noordpunt Oog en Al) Sportcomplex VV de Meern Sportcomplex de Paperclip (UVV) Sportcomplex Papendorp/Groenewoud (Maghreb) Sportcomplex Fletiomare Novum (MHC Fletiomare) Sportcomplex De Vrijheit (Desto) (Tenniscomplex Atilla)
Gepland Het Zand Leidsche Rijn Centrum Leeuwenstein Noord Hoge Weide Rijnvliet OBS St. Maarten (Vleuterweide deelplan 6) Haarzicht Twaalfruiter (Vleuterweide deelplan 6) VMBO school (Vleuterweide)
Sportpark Strijkviertel (URC (2 rugbyvelden, UTS 2 voetbalvelden, PVDV 8 tennisbanen, 2 sportvelden nader in te vullen) Klein sportcomplex, tbv Hoge Weide/Leeuwenstein Noord op A2 kap Klein sportveldje Twaalfruiter (Vleuterweide) Klein sportveldje OBS st. Maarten (Vleuterweide) Multifunctioneel sportvoorzieningen de Scheg (cultuurcampus)
Atletiekbaan Amaliapark (sportcampus) Wielerparcours (Nedereindseberg) Sportveldjes Voorn Sportveldjes Waterwin, Terwijde Sportveldjes De Weide Wereld Basketbalveldjes Sportcampus
42 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bijlage 3 . Overzicht voorzieningen voor zieningen primair onderwijs
Parkwijk/Langerak
Gerealiseerd Cluster/locatie Cluster Voorn
Het Zand
Voorzieningencluster Parkwijk Schoolwoningen Langerakbaan Forum 't Zand
Terwijde
Waterwin
Hof 't Spoor Poort van Terwijde Noodlokalen E3/Terwijde Oost Hoge Weide
School Achtbaan Boomgaard OBS de Klimroos 4
Arcade OBS Het Zand Hof ter Weide
Gepland Cluster/locatie
School
Belcampostraat
De Oase permanent
Schoolwoningen Terwijde Oost tijdelijk
OBS Waterrijk De Ridderhof Piekopvang De Oase en piekopvang tijdelijk
Voorzieningen Kruidenlaan tijdelijk
Onderwijscluster Voornse Poort permanent Leidsche Rijn Centrum Zuid
Leidsche Rijn Centrum
2 primair onderwijslocaties permanent Basisschool permanent Basisschool permanent
Rijnvliet LeeuwensteijnNoord Veldhuizen
De Bonte Berg
Vleuterweide
De Weide Wereld
Schoolwoningen Vleuterweide tijdelijk
OBS Pantarijn De Krullevaar Het Veldhuis OBS Vleuterweide Jenaplanschool Zonnewereld Piekopvang
Haarzicht Haarrijn
4
Noodvoorziening Het Balkon tijdelijk Schoolwoningen tijdelijk
De Twaalfruiter permanent SBO St. Maarten permanent Piekopvang Piekopvang Basisschool permanent Basisschool permanent
Voorheen OBS Parkwijck 43 van 47
Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bijlage 4 . Overzicht voorzieningen voorvoor - en vroegschoolse educatie
Tabel: Peuterspeelzaalplaatsen in Leidsche Rijn en Vleuten De Meern November 2003 Vleuten De Meern Leidsche Rijn Totaal
November 2010
Uitbreiding sinds 2003
Gepland 2011- 2014 2011
60 (4 gr.) 120 (8 gr.) 28 (2 gr.)
150 (10 gr.) 300 (20 gr.) 238 (17 gr.)
90 180 210
28 39 70
Verwachte aanbod in 2014 178 339 308
208 (14 gr.)
688 (47 gr.)
480
137
825
Tabel: Voorschoolplaatsen in Leidsche Rijn en Vleuten De Meern November 2003 Vleuten De Meern Leidsche Rijn Totaal
November 2010
Uitbreiding sinds 2003
Gepland 2011- 2014 2011
0 0 0
16 16 40
16 16 40
16 32 50
Verwachte aanbod in 2014 32 48 90
0
72
72
98
170
44 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bijlage 5 . Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) Definities van woonvormen in Leidsche Rijn I. VERSPREID ZELFSTANDIG WONEN IN EEN AANGEPASTE/AANPASBARE WONING
II. GECLUSTERD ZELFSTANDIG WONEN IN EEN AANGEPASTE WONING
Verspreide bewoning in de wijk in zelfstandige aangepaste standaard woningen met mogelijkheid tot individuele thuiszorg. Woningen voldoen bij voorkeur aan het label Woonkeur of Ouderenwoning volgens verordening (Utrecht). Grondgebonden of in appartementvorm zonodig toegankelijk met een lift.
Geclusterde bewoning in zelfstandige aangepaste standaard woningen, gericht op veiligheid. Aangevuld door een of enkele gemeenschappelijke ruimten met een sociale functie. Gemeenschappelijke ruimten bieden de mogelijkheid deze in de toekomst in te vullen met zorgfuncties. Individuele thuiszorg.
III. WONEN IN EEN ZELFSTANDIGE WONING IN EEN WOONZORGCOMPLEX
IV. ZELFSTANDIG BESCHUT / BEGELEID WONEN
Zelfstandige woningen met centrale voorzieningen, een aanbod van service- en welzijnsarrangementen, gericht op beschermd wonen met een accent op veiligheid. Bewoners vallen vaak in de brede doelgroep ouderen (excl. Dementerenden) en voeren zelfstandig het huishouden.
Woonvorm met zelfstandige wooneenheden in een woongebouw, eventueel geclusterd (max. 16-18) personen. Met binnen een bepaalde straal (max. 300 meter) een gemeenschappelijke huiskamer en/of hulppost.
V. ONZELFSTANDIG GECLUSTERD WONEN
VI. INTRAMURAAL WONEN
Woonvorm met onzelfstandig wonen en een intensieve en/of complexe vorm van geplande en ongeplande zorg , al dan niet in groepsverband, met gemeenschappelijke ruimten en zorgruimten voor (extramurale) 24 uurs-begeleiding én toezicht. Royale, geschakelde woonvorm is noodzakelijk (geen standaard woning).
Woonvorm met onzelfstandig wonen en een intensieve en/of complexe vorm van geplande en ongeplande zorg in groepsverband/woongroepen en 24 uurs zorg/toezicht. De aard van de zorgbehoefte geeft aanleiding tot een zich onderscheidende bouwwijze (wooncomplex), met gemeenschappelijke ruimten en een 24 uurs post, vaak in combinatie met dagbesteding.
45 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bijlage 6. Verwerking adviezen wijkraad in de nota n ota In deze bijlage staat kort weergegeven hoe de adviezen van de Wijkraad Leische Rijn uit het verleden, die betrekking hebben op de onderwerpen in deze nota, zijn verwerkt Onderwerp: Datum: Advies: Verwerking in de nota:
Onderwerp: Datum: Advies 1:
Verwerking in de nota:
Advies 2:
Verwerking in de nota:
Onderwerp: Datum: Advies: Verwerking in de nota:
Onderwerp: Datum: Advies:
Verwerking in de nota:
Advies Aandacht Voorzieningen Leidsche Rijn 29 september 2010 De wijkraad adviseert het college bestaande bestemmingsplannen creatief te interpreteren. Het advies is vooral gericht op de vestiging van detaillisten in Leidsche Rijn. Voorzieningen in het kader van detailhandel vallen buiten de nota. Er is echter wel gesteld dat flexibel met bestemmingsplannen wordt omgegaan bij maatschappelijke voorzieningen om een eventuele onverwachte bevolkingsgroei op te vangen. Advies aan de formateur van het Utrechtse college 22 maart 2010 Ga creatiever om met vastomlijnde bestemmingsplannen met als doel kleine ondernemers en ZZP-ers zich te laten vestigen in de wijk. Mbt bestemmingsplannen zie boven. Daarnaast worden ZZP-ers die zich richten op culturele activiteiten voor jongeren gestimuleerd zich te vestigen in de wijk. Hiervoor wordt door het Wijkbureau een bijeenkomst georganiseerd. Zorg dat gebouwen die voorzieningen bevatten multifunctioneel zijn en blijven. Zorg ook dat de huidige multifunctionele gebouwen goed beheerd worden en toegankelijk zijn voor bewoners. Er zijn verschillende signalen dat met name de ontmoetingsfunctie van een aantal geclusterde voorzieningen of mfa’s niet optimaal functioneert. Oorzaken daarvoor zijn divers (lay-out gebouw, organisatie beheer, uitstraling/sfeer, enz.). Om hier de juiste maatregelen te nemen gaat de DMO een aantal clusters analyseren en zal met voorstellen komen voor een betere inzet van de clusters. Inzet van beheer valt ook onder deze analyse. Advies inzake de programmabegroting 2009 5 mei 2008 Creëer meer plekken (2 extra) voor jeugd in de openbare ruimte. Deze plekken zijn gerealiseerd. Tot 2013 is er een tijdelijke jongerenruimte aan de Kruidenlaan in Parkwijk en een aan het Glenn Millerpad. Insteek is daarna tot een definitieve plek te komen. Advies inzake het Leidsche Rijn Centrum 12 oktober 2007 Een culturele trekker is een noodzakelijke aanvulling van het plan en maakt het Leidsche Rijn Centrum attractiever voor bewoners. Het college van B&W heeft in januari 2010 besloten om Leidsche Rijn Centrum aan te wijzen als locatie voor de realisatie van een nieuw theater met 1500 stoelen, Schouwburg XL.
46 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011
Bijlage 7 . Bronnen
Voorzien in kwaliteit, de Kadernota Voorzieningen Leidsche Rijn Utrecht. Gemeente Utrecht, 1996. Voorzieningennota Leidsche Rijn 2003. Gemeente Utrecht, Projectbureau Leidsche Rijn, september 2003. Masterplan Leidsche Rijn Centrum. Gemeente Utrecht, 2006 Herijking Voorzieningenprogramma Leidsche Rijn (voorjaar 2010) Inwonersenquête, BI 2010. Wijkraadpleging, SamConsult, Onderzoek, Advies en Coaching, 2010 Wat vinden jongeren van Leidsche Rijn, Youngworks, 2008
47 van 47 Nota Maatschappelijke Voorzieningen Leidsche Rijn september 2011