Maatschappelijke relevantie van Swon Dagopvang Een onderzoeksverslag
UKON bureau | p/a UMC St Radboud afd. ELG-117 | Postbus 9101 | 6500 HB Nijmegen | tel 024-3668244 | www.ukonnetwerk.nl
Samenwerking in zorg en wetenschap
Maatschappelijke relevantie van Swon Dagopvang Een onderzoeksverslag
door dr. Els Derksen en drs. Anne Kuijpers
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
VOORWOORD Swon het seniorennetwerk biedt al ruim 25 jaar Dagopvang voor ouderen. Gestart met drie locaties in de jaren 80 groeide de Dagopvang uit naar vijf locaties in 2008. Er is veel veranderd in het type deelnemers en in de financiering. Eerst was er een grote diversiteit aan deelnemers en werd Dagopvang gesubsidieerd door de gemeente, tegenwoordig is Dagopvang er voor deelnemers met een meer afgebakende problematiek, gefinancierd via de AWBZ. We hebben de tendens waargenomen van lichtere psychosociale problematiek naar zwaardere psychische en fysieke problematiek met navenante verzwaring van de ondersteuning en zorg voor de deelnemers én hun mantelzorgers. Daarnaast zijn ook de vragen van deelnemers en mantelzorgers in de loop van de tijd veranderd. Medewerkers worden continue geschoold om met die veranderende vraag en context om te kunnen gaan. Onverminderd blijft onze betrokkenheid bij deze groep ouderen. Als Swon hebben we zo onze eigen beelden over de deelnemers, hun mantelzorgers en de meerwaarde die de Dagopvang hen biedt. Met de transities op komst hebben we laten onderzoeken of deze beelden kloppen en of de maatschappelijke relevantie in relatie tot de wereld om ons heen nog van waarde is. En als we dit alles weten wat is dan de relatie met de Wmo? Dit onderzoek, uitgevoerd door het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON) verbonden aan de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het UMC St Radboud, geeft een antwoord op deze vragen.
Hierbij wil ik de deelnemers, mantelzorgers en andere betrokkenen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek hartelijk danken voor hun medewerking. Met veel plezier bied ik u de resultaten van het onderzoek aan.
Augustus 2013 Mevr. C.E.M. Kooij Directeur/bestuurder Swon
UKON
I
Samenwerking in zorg en wetenschap
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD
I
Inhoudsopgave
III
Samenvatting
1
1.
INLEIDING
3
1.1
Aanleiding
3
1.2
Wmo-beleid Nijmegen
3
1.3
Aanbod dagbesteding Swon dagopvang en Swon Salon
4
1.4
Vragen voor onderzoek
5
2.
3.
4.
Onderzoeksopzet
7
2.1
Begrippen kwetsbaarheid en redzaamheid
7
2.2
Delen onderzoek
8
Resultaten deelnemers en mantelzorgers
9
3.1
Vragenlijsten deelnemers
9
3.2
Vergelijking deelnemers dagopvang en Swon Salon
16
3.3
Vragenlijst mantelzorgers
19
3.4
Interviews cliënten en mantelzorgers
21
Aanbod Swon dagopvang en samenwerking
25
4.1
Dagopvanglocaties
25
4.2
Dagbesteding
25
4.3
Deskundigheid en ervaring medewerkers
27
4.4
Samenwerking met GGZ Pro Persona
31
5.
Uitstroom Dagopvang
33
6.
Conclusies en aanbevelingen
35
Deelnemers van de Swon dagopvang,
35
Referenties
41
Bijlage 1 Vragenlijst Deelnemer
43
Bijlage 2 Vragenlijst Mantelzorger
53
Bijlage 3 Casusbeschrijvingen mantelzorgers en deelnemers
59
UKON
III
Samenwerking in zorg en wetenschap
SAMENVATTING Deelnemers van de dagopvang zijn erg kwetsbaar en niet (zelf)redzaam. Ze zijn ernstig beperkt in hun mobiliteit buitenshuis en voelen zich belemmerd in hun sociale activiteiten. Deze kwetsbare ouderen hebben allemaal hulp nodig van mantelzorgers (naasten) en professionele zorgverleners (dagopvang, thuiszorg en vaak GGZ) om thuis te kunnen blijven wonen. Mantelzorgers van deelnemers aan de Swon dagopvang zorgen intensief voor hun naasten. De zorg ligt vooral bij de meest centrale (of primaire) mantelzorger en die zorg en verantwoordelijkheid drukken vaak zwaar. De mantelzorger kan hierdoor zelf ook psychosociale problemen krijgen en overbelast raken. Desondanks geven ze aan dat ze het liefste zelf willen blijven zorgen. Om de zorg te kunnen volhouden heeft de mantelzorger goede ondersteuning nodig. Swon biedt deze mantelzorgondersteuning ook aan, maar daar wordt relatief weinig gebruik van gemaakt. De (tijdelijke) ontlasting die de dagopvang biedt is voor de mantelzorger het belangrijkste, omdat dit hen wat rust en vrijheid geeft. Ouderen, die de Swon Salon bezoeken, zijn minder kwetsbaar, kunnen nog wel zelf de regie voeren en zijn in staat hun eigen zorg te organiseren. Bij de bezoekers van de Swon Salon was er ook geen naaste beschikbaar die de rol van mantelzorger vervult zoals bij de dagopvang. Met het aanbod van de dagopvang biedt Swon een dag- (en week-) structuur met sociale activiteiten aan, dicht bij de mensen in hun eigen wijk, die goed aansluit bij de behoeften van ouderen. Ouderen, mantelzorgers, begeleiders en GGZ Pro Persona zijn er van overtuigd dat die opvang voor de deelnemers betekent dat ze langer thuis kunnen blijven wonen, dan zonder deze ondersteuning. Samen met het aanbod voor minder kwetsbare en (nog) zelfredzame ouderen binnen de Swon Salon, hiermee levert Swon een belangrijke bijdrage in de keten van wonen, welzijn en zorg. Uit dit onderzoek blijkt dat er verbeteringen mogelijk zijn op het gebied van het versterken en inzetten van het netwerk rondom de deelnemer en de meest centrale mantelzorger. Swon moet binnen de sociale wijkteams een duidelijker plek krijgen en zichtbaar maken wat haar bijdrage is binnen de keten. Samen met haar samenwerkingspartners kan Swon haar ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers beter afstemmen op de behoeften en mogelijkheden van de mantelzorgers.
UKON
1
Samenwerking in zorg en wetenschap
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Met een gevarieerd activiteitenaanbod is Swon een belangrijke speler binnen de keten van wonen, welzijn en zorg voor ouderen. Dit bleek ook uit de Nulmeting AWBZ-begeleiding en Jeugdzorg (2012) waarin Swon, met 330 cliënten in het peiljaar 2011, de grootste aanbieder was van dagbesteding voor ouderen in de regio Nijmegen. Deze dagbesteding wordt aangeboden op vijf dagopvanglocaties verspreid over de stad. De vergoeding hiervoor valt momenteel nog binnen de AWBZ en de meeste deelnemers hebben een indicatie voor zorgzwaartepakket 3 (ZZP-3). Echter in het kader van landelijk beleid wordt deze ondersteuning voor ouderen per 1 januari 2015 overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo (Wet op de maatschappelijke ondersteuning). Tegelijkertijd wil de overheid een bezuiniging realiseren, waardoor gemeentes “de ondersteuning binnen de Wmo anders en efficiënter moeten organiseren dan in de AWBZ”, zo is te lezen in het Wmo-beleidsplan van de gemeente Nijmegen (2012). De gemeente Nijmegen is, samen met de zorgaanbieders, dan ook volop bezig met de voorbereiding van deze uitbreiding van de Wmo. Om dit gesprek met de gemeente over de toekomstige afspraken te kunnen voeren was er meer informatie nodig over de Dagopvang, over de deelnemers, hun mantelzorgers, het zorgaanbod en de samenwerking met anderen. Dit was de aanleiding voor het onderzoek dat in opdracht van Swon werd uitgevoerd door het Universitair Kennisnetwerk Ouderen Nijmegen (UKON), verbonden aan de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het UMC St Radboud. Het verslag van dit onderzoek is als volgt opgebouwd: de inleiding vervolgt met achtergrondinformatie en rondt af met de vragen in dit onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksopzet en de gebruikte meetinstrumenten, in hoofdstuk 3 zijn de resultaten van de schriftelijke vragenlijsten en interviews van de deelnemers en mantelzorgers van Swon dagopvang beschreven, evenals de resultaten de vragenlijsten van de bezoekers van Swon Salon. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten van de interviews met de teamvertegenwoordigers van de dagopvanglocaties en de manager van GGZ Pro Persona. Hoofdstuk 5 bevat de analyse van de in- en uitstroom van de dagopvang en het verslag eindigt met de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 6.
1.2 Wmo-beleid Nijmegen In een Convenant (mei 2012) hebben zorgkantoor, VGZ en de gemeente Nijmegen vastgelegd hoe zij willen samenwerken om enerzijds de gezondheid en kwaliteit van leven van mensen te bevorderen en anderzijds de (groei van de) kosten van AWBZ, Wmo en Zvw terug te dringen. Met dit convenant beogen de drie partijen hun samenwerking te versterken en meer efficiëntie te bereiken in het aanbod op het gebied van wonen, welzijn en zorg, waardoor burgers beter, langduriger en doelmatig in zijn eigen omgeving geholpen worden. Partijen denken dit te kunnen realiseren door: -
een gemeenschappelijke wijkgerichte aanpak;
UKON
3
RAPPORTAGE SWON -
het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie;
-
het in samenhang organiseren van preventie.
In dit convenant zijn ook de beleidsuitgangspunten van de afzonderlijke partijen opgenomen. De gemeente Nijmegen heeft haar pijlers voor het Nijmeegs Wmo-beleid in haar beleidsplan ‘Solidair, Samen en Solide’ (2012) als volgt verwoord, geldend voor alle doelgroepen dus ook voor ouderen: 1. Focus op kwetsbare groepen: meest kwetsbare mensen worden ontzien 2. Zelfregie: mensen voeren (binnen hun vermogens) zelf de regie 3. Samenredzaamheid: betrokkenheid in de samenleving en inzet voor elkaar 4. Inclusieve samenleving: voorzieningen spelen in op variëteit van mensen 5. Maatwerk en ontschotting: ontschotting een voorwaarde om maatwerk te kunnen leveren. 6. Preventie vóór curatie: voorkomen is beter dan genezen
1.3 Aanbod dagbesteding Swon dagopvang en Swon Salon Swon biedt dagopvang aan ouderen met professionele en gestructureerde begeleiding. De dagopvanglocaties vinden zich in verschillende wijken. Momenteel maken ongeveer 260 ouderen gebruik van de dagopvang en voor deelname is een CIZ-indicatie1 vereist. Veelal kwetsbare ouderen, die weinig of geen mogelijkheden hebben aan andere (welzijns)activiteiten deel te nemen, bezoeken de dagopvang. Deelnemers hebben voornamelijk een somatische of psychogeriatrische grondslag, maar een psychiatrische grondslag of een combinatie van grondslagen komt ook vaak voor. Dit geeft al een indicatie voor de diversiteit van de deelnemers en hun begeleidingsvragen. Geschoolde medewerkers bieden professionele begeleiding aan zowel deelnemers als hun mantelzorgers. Naast de dagopvang biedt Swon sinds twee jaar ook de mogelijkheid aan ouderen elkaar te ontmoeten in de Swon Salon (Swon, 2012). Het gaat hier om een (twee)wekelijkse ontmoeting voor ouderen in de wijk (drie locaties) met begeleiding door vrijwilligers en een beroepskracht op de achtergrond. Afspraken worden met de ouderen zelf gemaakt, er is geen contact met de mantelzorgers van bezoekers. De Swon Salon valt binnen de kaders van de Wmo, hiervoor is dus geen CIZ-indicatie vereist. ‘Ouderen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen’ is zowel voor Swon als voor de gemeente één van de uitgangspunten. De inzet van activiteiten op het gebied van welzijn, zoals binnen de dagopvang, kan voorkomen dat mensen vroegtijdig zwaardere vormen van zorg nodig hebben. Vanuit deze overtuiging wil Swon ook binnen de Wmo dagopvang blijven aanbieden?
1
4
CIZ is Centraal Indicatieorgaan Zorg
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
1.4 Vragen voor onderzoek Om de hoofdvraag: Wat is de bijdrage van Swon dagopvang in de keten van ‘wonen, welzijn en zorg’ en daarmee de maatschappelijke relevantie in kaart te brengen zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke ouderen maken gebruik van de dagopvang? Hoe kwetsbaar zijn deze ouderen? 2. Wie zijn de mantelzorgers van deze ouderen? Welke zorg nemen zij nu op zich? En in welke mate voelen zij zich belast? 3. Sluit het aanbod van de dagopvang aan bij de behoefte van de ouderen en hun mantelzorgers? Is een andere vorm van dagbesteding zoals Swon Salon voor de (huidige) deelnemers voldoende om zelfstandig te kunnen blijven wonen? Aanvullende vragen zijn: 4. Wat is het aanbod van de dagopvang en met wie werkt zij samen? 5. Welke ouderen maken gebruik van het aanbod van Swon Salon en hoe verschillen zij van de groep die de dagopvang bezoekt?
UKON
5
Samenwerking in zorg en wetenschap
2. ONDERZOEKSOPZET 2.1 Begrippen kwetsbaarheid en redzaamheid In de ouderenzorg komen we de termen ‘kwetsbaarheid’ of (zelf)redzaamheid vaak tegen. In het advies ‘Redzaam Ouder’ (RVZ, 2012) staan de begrippen ‘redzaam’ en ‘kwetsbaarheid’ centraal. Onder ‘niet-redzame ouderen’ verstaat de Raad ‘ouderen die de essentiële aspecten van hun leven, namelijk zorg, wonen en welzijn, niet voor zichzelf kunnen regelen’. Daarbij wordt onderstreept dat ook ouderen die niet meer alles zelf kunnen doen, toch redzaam kunnen blijven doordat ze nog zelf de regie voeren over hun leven en de zorg kunnen organiseren. Voor de term ‘kwetsbaarheid’ neemt de Raad de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau over: ‘kwetsbaarheid is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden)’. (Van Campen, 2011) De gemeente Nijmegen spreekt in het convenant ook over ‘samenredzaamheid’, een term omschreven door Hilhorst2 als: ‘het vermogen van mensen om met hun sociale netwerk tegenslagen op te vangen’. Hij stelt dat samenredzaamheid niet vanzelfsprekend is en dat dit georganiseerd moet worden. Als redenen noemt hij dat mensen minder kinderen hebben, kinderloos zijn of kinderen verder weg wonen. Daarnaast stelt hij dat volwassenen minder vaak lid zijn van verenigingen waardoor ze niet met een bestaand sociaal netwerk oud(er) worden (Hilhorst, 2012). De begrippen ‘kwetsbaarheid’ en ‘redzaam’ komen terug in de schriftelijke vragenlijst voor de deelnemers. ‘Kwetsbaarheid’ is gemeten met de ‘Groningen Frailty Indicator’ (GFI), waarmee zowel de fysieke als psychosociale kwetsbaarheid wordt vastgesteld. Niet leeftijd, maar andere factoren, als zelfredzaamheid en lichamelijke of psychosociale problemen bepalen of er sprake is van kwetsbaarheid. Aanvullend hebben we vragen gesteld over ziekten en het vóórkomen van ‘life events’. Om de (zelf)redzaamheid vast te stellen zijn naast de vragen hierover in de GFI, aanvullend vragen gesteld over (zelfzorg)activiteiten en de mate waarin mensen die zelf kunnen uitvoeren en over de hulp die mensen ontvangen van mantelzorgers of professionele hulpverleners.
2
Hilhorst is voormalig publicist, thans wethouder Onderwijs bij gemeente Amsterdam
UKON
7
RAPPORTAGE SWON
2.2 Delen onderzoek Het onderzoek bestond uit de volgende onderdelen: 1.
Deelnemers en mantelzorgers in kaart brengen a. Schriftelijke vragenlijst aan deelnemers en mantelzorgers van de dagopvang; deelnemers van de Swon Salon hebben deze vragenlijst ook ontvangen b. Interviews met deelnemers en mantelzorgers van de verschillende groepen.
2.
Aanbod Swon dagopvang in kaart brengen Interviews met teamvertegenwoordigers/coördinatoren3 van de vijf dagopvanglocaties
3.
Samenwerking met GGZ Pro Persona Interview met teammanager Ouderen van GGZ-Nijmegen Pro Persona afdeling Ouderen
4.
Inbedding in keten van wonen, welzijn en zorg Analyse van uitstroomgegevens dagopvang
3
Het team van een dagopvanglocatie wordt gevormd door begeleiders, groepskrachten en vrijwilligers. Eén van de
begeleiders fungeert als teamvertegenwoordiger binnen Swon en heeft een meer coördinerende rol naar deelnemers, mantelzorgers en samenwerkingspartners. Binnen Swon stuurt de manager dagopvang, alle teams van de dagopvanglocaties aan. In dit stuk zal de term teamvertegenwoordiger worden gebruikt.
8
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
3. RESULTATEN DEELNEMERS EN MANTELZORGERS Ouderen van de dagopvang hebben een vragenlijst ontvangen via de teamvertegenwoordiger van hun locatie, hun mantelzorgers ontvingen een vragenlijst per post. Van 218 ouderen hebben 168 personen de vragenlijst (bijlage 1) teruggestuurd, een respons van 77%. Van 218 mantelzorgers hebben 126 personen hun vragenlijst geretourneerd, een respons van 58%. Dit is een mooie respons en daarom mogen we de antwoorden als representatief beschouwen voor de hele groep ouderen die dagopvang bezoekt. Persoonlijke gegevens van de respondenten zoals leeftijd en geslacht wijken ook niet af van die gegevens van de hele groep. Bij de mantelzorgers moeten we voorzichtiger zijn, de respons is lager en we kennen niet de gegevens als leeftijd, geslacht. We presenteren hier de gegevens van de ouderen en mantelzorgers als groep.
3.1 Vragenlijsten deelnemers Van de ouderen die de vragenlijst hebben ingevuld is 25% man en 75% vrouw. Hun gemiddelde leeftijd is 81 jaar met een minimumleeftijd van 56 en een maximum van 100 jaar. De gemiddelde leeftijd van de totale groep is ook 81 jaar en de man/vrouw verhouding is 28/72.
Persoonlijke gegevens
Deelnemers Dagopvang N=168
Leeftijd
gemiddeld/min-max
Geslacht man/ vrouw
81 jr/ 56-100jr 25%/ 75%
Opleiding Basisopleiding
49%
Middelbare school/(middelbare) beroepsopleiding
43%
Hogere opleiding
8%
Burgerlijke staat Gehuwd/samenlevend
25%
Weduwe/weduwnaar
59%
Alleenstaand
16%
Woonsituatie Zelfstandig alleen
61%
Zelfstandig met anderen
32%
Anders
8%
Tabel 1: Persoonlijke gegevens deelnemers dagopvang
UKON
9
RAPPORTAGE SWON
Deelnemers is gevraagd naar hun hoogste opleiding. De helft van de ouderen heeft alleen een basisopleiding afgerond. Van de andere helft met een vervolgopleiding is een klein percentage hoger opgeleid (8%), anderen hebben de middelbare school of een (middelbare) beroepsopleiding gevolgd. Het grootste deel van de deelnemers is weduwe/weduwnaar (59%). Ongeveer een gelijk percentage (61%) woont zelfstandig alleen, 23% is gehuwd en 32% woont zelfstandig met anderen, dit kan met de partner zijn, maar ook met broer/zus of kinderen. Gezondheid en welbevinden Deelnemers is gevraagd om hun algemene gezondheid te beoordelen: 16% beoordeelt zijn of haar algemene gezondheid als goed, 63% zegt redelijk en 21% slecht. In vergelijking met een jaar geleden geeft 6% van de ouderen aan dat de ervaren gezondheid is verbeterd, 53% zegt dat deze ongeveer hetzelfde is gebleven en 42% geeft aan dat de algemene gezondheid verslechterd is. Ook werd gevraagd of er de afgelopen 3 maanden gebeurtenissen zijn voorgevallen die het functioneren momenteel negatief beïnvloeden? De helft van de mensen gaf hierop een positief antwoord. In de tabel is weergegeven hoe vaak welke gebeurtenissen zijn voorgevallen bij de respondenten die rapporteren dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden. De tweede kolom geeft de percentages weer voor alle respondenten en die mogen gegeneraliseerd worden naar alle gebruikers van de Swon dagopvang.
Gebeurtenissen
Percentage deelnemers met
Percentage van totaal aantal
gebeurtenis (N=82)
deelnemers (N=168)
Ziekenhuisopname
19%
8%
Ziekte
27%
12%
Verlies partner/echtgenoot
7%
3%
Verlies familielid of vriend
21%
9%
Valincident
25%
11%
Andere gebeurtenis
14%
8%
Meerdere gebeurtenissen
20%
9%
Tabel 2: Gebeurtenissen
Ziekte, valincident en verlies van familielid of vriend scoren het hoogst. Bijna 20% (16 mensen) werd geconfronteerd met een ziekenhuisopname. Bij eenzelfde aantal zijn meerdere gebeurtenissen voorgevallen die het functioneren negatief beïnvloeden. Ook andere gebeurtenissen dan in de vragenlijst genoemd komen vaak voor. In de meeste gevallen heeft dit te maken met het achteruitgaan van de gezondheid, of veranderingen in de thuissituatie/familie. Let wel, bij mensen die nu niets gerapporteerd hebben kan zich in de periode daarvoor wel een gebeurtenis hebben voorgedaan. Deelnemers hebben hun lichamelijke fitheid beoordeeld aan de hand van een rapportcijfer. Het gemiddelde rapportcijfer dat wordt gegeven is een 5,6 dus bijna een voldoende. 10
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
In onderstaande grafiek is te zien dat de meeste ouderen hun lichamelijke fitheid een cijfer tussen de 4 en 8 geven.
Kwetsbaarheid Om te bepalen hoe kwetsbaar de ouderen van de dagopvang zijn, hebben we de Groningen Frailty Indicator (GFI) gebruikt. Met de GFI worden zowel de fysieke als psychosociale kwetsbaarheid gemeten. Het valt op dat zij bij de psychosociale problemen hoog scoren: 77% voelde zich de afgelopen maand wel eens somber of neerslachtig, 58% voelde zich wel eens nerveus of angstig en ruim 70% ervaart wel eens leegte of mist mensen om zich heen. Een grote groep heeft dus problemen met de emotionele gezondheid. Daarnaast rapporteert 76% wel eens klachten te hebben over het geheugen. Er is een verband tussen burgerlijke staat en zich somber en neerslachtig voelen (p=0,027)4, dit betreft grotendeels de groep weduwe/weduwnaar. Ook is er een trend te zien tussen woonsituatie en een leegte ervaren (p=0,061). Ruim 60% van de ouderen woont zelfstandig alleen. Daarnaast heeft een hoog percentage problemen met lopen en ook andere lichamelijke klachten. Zij kunnen op de dagen dat ze de dagopvang niet bezoeken, niet naar buiten om afleiding te zoeken of mensen te ontmoeten.
4
Bij een p-waarde p ≤ 0,05 is er sprake van significant verband; bij een p-waarde die dicht boven de 0,05 ligt spreken we van een trend.
UKON
11
RAPPORTAGE SWON
Zelfredzaamheid Kunt u geheel zelfstandig
Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
35%
Nvt
65%
67%
Nvt
33%
76%
Nvt
24%
93%
Nvt
7%
boodschappen doen? Kunt u geheel zelfstandig buitenshuis rondlopen? Kunt u zich geheel zelfstandig aan- en uitkleden? Kunt u geheel zelfstandig van en naar het toilet gaan?
Lichamelijke problemen Ondervindt u problemen in het
Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
29%
Nvt
71%
33%
Nvt
67%
18%
Nvt
82%
69%
Nvt
31%
dagelijks leven doordat u slecht ziet? Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht hoort? Bent u afgelopen 6 maanden veel afgevallen zonder dat u dat wilde? Gebruikt u op dit moment 4 of meer medicijnen? Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
Heeft u klachten over uw geheugen?
39%
37%
24%
Ervaart u wel eens leegte om u heen?
45%
32%
23%
Mist u wel eens mensen om u heen?
49%
31%
20%
Voelt u zich wel eens in de steek
21%
26%
53%
30%
47%
23%
30%
28%
42%
Psychosociale problemen
gelaten? Heeft u zich de afgelopen maand somber of neerslachtig gevoeld? Heeft u zich de afgelopen maand nerveus of angstig gevoeld? Tabel 3: Groningen Frailty Indicator
Voor de GFI kan ook een totaalscore worden berekend (0-15), een hogere score betekent dat de persoon meer kwetsbaar is. Iemand is kwetsbaar bij een totaalscore ≥ 5 (Metzelthin, 2010). In een studie van Metzelthin (2013) bij ouderen, die zelfstandig wonen en in aanmerking komen voor een multidisiplinaire aanpak om toename van kwetsbaarheid te voorkomen, had 38% (n=396) een 12
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
GFI-score van ≥5. In onze studie heeft 83% van de ouderen een score van ≥5. De gemiddelde totaalscore is 7,2 met een piek bij 7 tot 9 punten. De groep ouderen die de dagopvang bezoekt is dus een zeer kwetsbare groep. Naast de vragen uit de GFI over hoe deelnemers zich voelen, is hen ook gevraagd hoe ze zich de afgelopen maand hebben gevoeld? 80% voelde zich wel ‘kalm en rustig’ en zegt ook wel gelukkig te zijn geweest (ja:40%, soms:40%, nee:20%).
Ziekten en aandoeningen Een hoog percentage (85%) van alle respondenten rapporteert minstens een van onderstaande ziekten of aandoeningen. Onvrijwillig urineverlies en gewrichtsslijtage scoren het hoogste (resp. 46% en 39%), 51% maakt gebruik van incontinentiemateriaal. Bijna 30% geeft aan last te hebben van duizeligheid met vallen, gelukkig heeft dit nauwelijks tot botbreuken geleid. Ongeveer een kwart van de deelnemers heeft diabetes, hartfalen of astma/COPD.
Ziekten en aandoeningen
Percentage
Diabetes (suikerziekte)
24%
Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA
17%
Hartfalen
22%
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
23%
Onvrijwillig urineverlies
46%
Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën
39%
Osteoporose (botontkalking)
20%
Gebroken heup
3%
Andere botbreuken dan gebroken heup
3%
Duizeligheid met vallen
29%
Tabel 4: Ziekten en aandoeningen
UKON
13
RAPPORTAGE SWON
Functioneren in het dagelijks leven Deelnemers is gevraagd naar hun functioneren in het dagelijks leven. Een kwart (24%) kan de dagelijkse activiteiten zonder problemen uitvoeren, 49% kan activiteiten gedeeltelijk uitvoeren en 27% is hiertoe niet in staat. Van de deelnemers heeft 81% enige of veel problemen met lopen en 75% geeft aan in enige mate last te hebben van pijn of andere klachten. Een meerderheid van de deelnemers heeft dus problemen met de lichamelijke gezondheid en op één of meerdere gebieden hulp nodig. Zoals in onderstaande tabel te zien is zijn de meeste mensen binnenshuis nog redelijk mobiel. Maar bijna iedereen (93%) kan niet meer zelfstandig het huishoudelijk werk doen. Ook heeft meer dan de helft van de deelnemers (58%) hulp nodig bij de bereiding van een maaltijd.
Heeft u hulp* nodig bij ….
Ja
Nee
Opstaan uit een stoel
15%
85%
Lopen binnenshuis
10%
90%
5%
95%
Reizen
79%
21%
Bereiding van een maaltijd
58%
42%
Huishoudelijk werk
93%
7%
Innemen van medicijnen
25%
75%
Omgaan met geld
40%
60%
Eten
* Met ‘hulp’ bedoelen we hulp van een persoon, gebruik van hulpmiddelen als stok, rollator en rolstoel, geldt als zelfstandig
Tabel 5: Hulp bij activiteiten
Sociale activiteiten Wat opvalt is dat bijna 80% van de deelnemers hulp nodig heeft bij het reizen. Kunnen zij zich binnenshuis nog redelijk bewegen, al dan niet met loophulpmiddel, ze zijn niet in staat zich zelfstandig buitenshuis te begeven. Dat betekent dat zij geen boodschappen kunnen doen of buren of vrienden ontmoeten. Deze mensen hebben ook hulp nodig om naar de dagopvang te komen. Een kwart geeft aan zich voortdurend belemmerd te voelen in hun sociale activiteiten door hun lichamelijke gezondheid of emotionele problemen, de helft soms en een kwart voelt zich nooit belemmerd. Verder heeft 38% dagelijks telefonisch contact met vrienden en familieleden, 40% wekelijks en 22% maandelijks. Hulp van anderen Er is niemand die geen enkele hulp ontvangt. Een zeer hoog percentage (81%) krijgt hulp van de thuiszorg, bij de meest mensen bestaat dit uit huishoudelijke hulp. Daarnaast heeft de helft hulp bij zelfverzorging, 20% bij de medicatie en 18% bij verpleging. Veel mensen krijgen ook hulp van de 14
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
partner (26%), kinderen (70%) en/of buren en kennissen (24%). Deze hulp bestaat vooral uit het verzorgen van maaltijden, boodschappen doen, en begeleiden bij ziekenhuisbezoek etc. Hulp van Swon Buiten de dagopvang ontvangt 67% ook andere hulp van Swon. Veel ouderen ontvangen hulp met het vervoer (64%), hebben een personenalarmering (42%) en ontvangen maaltijden via Swon (33%).
Andere hulp van Swon
Percentage van respondenten
Percentage van alle deelnemers
die hulp heeft van Swon
van de dagopvang
Personenalarmering
42%
25%
Tafeltje Dekje/maaltijden
33%
20%
Klus Service
7%
4%
Plus Service
4%
2%
64%
39%
Begeleiding na partnerverlies
3%
2%
Burenhulpcentrale Hazenhulp
0%
0%
Anders
3%
1%
Vervoer
Tabel 6: Andere hulp van Swon
Verder geeft 19% aan hulp te ontvangen van GGZ, ontvangt 8% hulp van maatschappelijk werk en 12% hulp van nog een andere zorginstelling. Dit komt overeen met de cijfers van Swon over voorgaande jaren: gemiddeld 20 – 25% van de ouderen van de dagopvang is ook bekend bij de GGZ. Kwaliteit van leven Ouder worden en het ervaren van lichamelijke en/of psychische problemen heeft niet bij iedereen dezelfde gevolgen. Deelnemers werd daarom gevraagd hoe zij hun kwaliteit van leven waarderen, of zij tevreden zijn met hun leven. Het grootste deel (69%) vindt hun kwaliteit van leven redelijk, 26% beoordeelt deze als goed en 5% als slecht. In rapportcijfers beoordelen de meeste mensen hun kwaliteit van leven met een cijfer tussen 5 en 8, het gemiddeld rapportcijfer is een 6,3.
UKON
15
RAPPORTAGE SWON
3.2
Vergelijking deelnemers dagopvang en Swon Salon
Van de 40 bezoekers van Swon Salon hebben 20 personen hun vragenlijst teruggestuurd. Deze lage respons van 50% en omdat het een klein aantal bezoekers betreft, maakt dat we de resultaten voorzichtig moeten interpreteren. In de onderstaande tabel ziet u de persoonlijke gegevens van de deelnemers van Swon Salon en de dagopvang naast elkaar geplaatst.
Persoonlijke gegevens
Leeftijd
gemiddeld/min-max
Geslacht man/ vrouw
dagopvang
Swon Salon
N=168
N=20
81 jr/ 56-100jr
77 jr/ 65-90jr
25%/ 75%
20%/ 80%
Opleiding Basisopleiding
49%
15%
Middelbare school/beroepsopleiding
43%
85%
Hogere opleiding
8%
0%
Gehuwd/samenlevend
25%
10%
Weduwe/weduwnaar
59%
70%
Alleenstaand
16%
20%
Zelfstandig alleen
61%
90%
Zelfstandig met anderen
32%
5%
8%
5%
Burgerlijke staat
Woonsituatie
Anders
Tabel 7: Persoonlijke gegevens Swon dagopvang en Swon Salon De gemiddelde leeftijd van de bezoekers van de Swon Salon is niet significant lager dan die van de mensen die de dagopvang bezoeken. Maar er is wel een trend (p=0,057). De spreiding van de gemiddelde leeftijd is bij bezoekers van de Swon Salon veel minder groot. Gezondheid en ziekten Ouderen die de Swon Salon bezoeken, beoordelen hun algemene gezondheid beter (p=0,035) dan de ouderen van de dagopvang: zes personen (30%) beoordelen hun gezondheid als ‘goed’ (dagopvang 16%) en één persoon (5%) als ‘slecht’ (dagopvang 21%). De percentages voor ‘redelijk’ zijn nagenoeg gelijk (65% vs 63%). Voor de meeste bezoekers (70%) is hun gezondheid hetzelfde gebleven, 25% zegt dat deze is afgenomen en één persoon (5%) ziet een verbetering. Hun lichamelijke fitheid beoordelen de ouderen van Swon Salon met het rapportcijfer 6,4. Hun 16
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
lichamelijke fitheid geven ze een cijfer tussen de 5 en 7 en hun kwaliteit van leven beoordelen zij als goed (40%), redelijk (55%) en slecht (5%). Het gemiddelde rapportcijfer voor kwaliteit van leven is een 6,5. Bijna de helft (9 personen/45%) rapporteert een gebeurtenis die hun gezondheid in de afgelopen drie maanden negatief heeft beïnvloed. Ziekten (5 mensen) en valincidenten (2 mensen) komen het meest voor, de andere gebeurtenissen zijn slechts door één persoon genoemd. Van de bezoekers van Swon Salon heeft 60% last van ‘gewrichtsslijtage’, 40% is diabeet en 35% heeft onvrijwillig urineverlies, andere aandoeningen komen minder vaak voor. Hulp van anderen In de groep van Swon Salon ontvangt 80% hulp van anderen, bij de dagopvang ontvangt iedereen hulp. Niemand ontvangt hulp van de partner. De hulp komt van kinderen (60%) en thuiszorg (70%). De thuiszorg bestaat in de meeste gevallen uit huishoudelijke hulp (13 personen) of hulp bij zelfverzorging (5 personen). In tabel 8 is te zien dat bezoekers van Swon Salon zelfstandiger functioneren, naast huishoudelijk hulp krijgen zij de meeste hulp bij het reizen.
Heeft u hulp* nodig bij ….
Swon dagopvang
Swon Salon
Ja
Ja
Opstaan uit een stoel
15%
0%
Lopen binnenshuis
10%
5%
5%
0%
Reizen
79%
50%
Bereiding van een maaltijd
58%
25%
Huishoudelijk werk
93%
70%
Innemen van medicijnen
25%
10%
Omgaan met geld
40%
5%
Eten
Tabel 8: Hulp bij Activiteiten Dagelijks Leven dagopvang en Swon Salon
Kwetsbaarheid Swon dagopvang en Swon Salon Van de bezoekers van Swon Salon heeft 55% een gemiddelde GFI-score van ≥5 (dagopvang 83%). Bezoekers van Swon Salon scoren op de lichamelijke en psychosociale vragen vergelijkbaar met de deelnemers van de dagopvang, met uitzondering van ‘klachten over geheugen’. Slechts één persoon (5%) geeft geheugenklachten aan (bij dagopvang 40%). Het grootste verschil is te zien bij zelfredzaamheid. Bezoekers van Swon Salon doen zelfstandig boodschappen, begeven zich meer buitenshuis en meer mensen kunnen zichzelf verzorgen. De gemiddelde GFI-score van bezoekers van Swon Salon is 6,0 (dagopvang 7,2), dit is geen significant verschil. Zagen we bij de dagopvang een normale (gelijkmatige) verdeling met de meeste scores tussen 5 en 8, bij Swon Salon is er geen sprake van een normale verdeling. Dit heeft ook te maken met het geringe aantal mensen.
UKON
17
RAPPORTAGE SWON
Zelfredzaamheid
Kunt u geheel zelfstandig
Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
Dag-
Swon
Dag-
Swon
Dag-
Swon
opvang
Salon
opvang
Salon
opvang
Salon
35%
80%
Nvt
65%
20%
67%
80%
Nvt
33%
20%
76%
90%
Nvt
24%
10%
93%
95%
Nvt
7%
5%
boodschappen doen? Kunt u geheel zelfstandig buitenshuis rondlopen? Kunt u zich geheel zelfstandig aan- en uitkleden? Kunt u geheel zelfstandig van en naar het toilet gaan? Lichamelijke problemen
Ondervindt u problemen in het
Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
Dag-
Swon
Dag-
Swon
Dag-
Swon
opvang
Salon
opvang
Salon
opvang
Salon
29%
20%
Nvt
71%
80%
33%
25%
Nvt
67%
75%
18%
20%
Nvt
82%
80%
69%
65%
Nvt
31%
35%
dagelijks leven doordat u slecht ziet? Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht hoort? Bent u afgelopen 6 maanden veel afgevallen zonder dat u dat wilde? Gebruikt u op dit moment 4 of meer medicijnen? Psychosociale problemen
Ja (%)
Soms (%)
Nee (%)
Dag-
Swon
Dag-
Swon
Dag-
Swon
opvang
Salon
opvang
Salon
opvang
Salon
Heeft u klachten over uw geheugen?
39%
5%
37%
24%
95%
Ervaart u wel eens leegte om u heen?
45%
35%
32%
23%
65%
Mist u wel eens mensen om u heen?
49%
65%
31%
20%
35%
Voelt u zich wel eens in de steek
21%
20%
26%
53%
80%
30%
35%
47%
23%
65%
30%
25%
28%
42%
75%
gelaten? Heeft u zich de afgelopen maand somber of neerslachtig gevoeld? Heeft u zich de afgelopen maand nerveus of angstig gevoeld?
Tabel 9 Groningen Frailty Indicator van Swon dagopvang en Swon Salon 18
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
3.3 Vragenlijst mantelzorgers Mantelzorgers van deelnemers van de dagopvang hebben een vragenlijst ontvangen via de post (zie bijlage 2). Van 218 mantelzorgers hebben 126 personen (58%) de vragenlijst geretourneerd, 34 mantelzorgers (16%) hebben de vragenlijst ingevuld terwijl hun naaste dit niet had gedaan. Van 92 deelnemers (42%) die de vragenlijst hadden ingevuld, heeft ook hun mantelzorger de vragenlijst retour gestuurd.
Dagopvang locatie
Aantal
Geslacht
Leeftijd
mantelzorgers
Man/Vrouw (%)
Gemiddelde
Min-max
Ceder
20 (16%)
20/80
62
25-82
Cypres
22 (17%)
46/54
69
43-87
Larix
21 (17%)
38/62
62
44-81
Taxus
31 (25%)
29/71
60
41-85
Zilverden
26 (21%)
42/58
62
45-92
Onbekend
6 ( 5%)
50/50
63
55-72
126 (100%)
36/64
63
25-92
Totaal
Tabel 10: Persoonlijke gegevens mantelzorgers
Vrouwen zijn vaker mantelzorger dan mannen. Bij de Cypres ligt de gemiddelde leeftijd van de mantelzorger wat hoger dan bij de andere locaties (69 jr vs 62 jr). Hier is de verdeling man-vrouw ook meer gelijk en meer deelnemers zijn gehuwd of wonen samen. Van de mantelzorgers is 31% partner, bij 61% is een van de kinderen de mantelzorger. Van de mantelzorgers woont 35% samen met hun naaste, 16% woont op loopafstand, 29% in dezelfde woonplaats en 20% in een andere woonplaats. Zorg mantelzorger voor de naaste Van alle mantelzorgers heeft 84% in de afgelopen week moeten helpen bij huishoudelijke taken en 38% bij persoonlijke verzorging. Gemiddeld was men hier 20 uur mee bezig. Bij het verplaatsen buitenshuis heeft 90% van de mantelzorger hulp geboden, hier was men gemiddeld 6 uur mee bezig. Zoals verwacht besteedden mantelzorgers die samenwonen met de deelnemer het meeste tijd aan de zorg voor hun naaste. De percentages en uren van mantelzorgers op loopafstand en mantelzorgers die in dezelfde woonplaats wonen, verschillen niet zo veel. Mantelzorgers die in een andere woonplaats wonen, bieden minder vaak hulp. In de tabel is weergegeven welk deel van de mantelzorgers hulp biedt aan hun naasten uitgesplitst naar woonsituatie en het aantal uren hulp. Van de mantelzorgers geeft 34% aan dagelijks te bellen, 66% belt wekelijks. Iets meer dan de helft rapporteert dat hun naaste ook hulp van andere mantelzorgers of vrijwilligers krijgt.
UKON
19
RAPPORTAGE SWON
Samenwonen
Huishoudelijke taken
Loopafstand
Zelfde
Andere
woonplaats
woonplaats
100%
/43u
80%
/10u
81%
/7u
64%
/3u
71%
/30u
15%
/ 4u
27%
/5u
16%
/1u
88%
/12u
90%
/ 4u
97%
/3u
80%
/4u
uren per week Persoonlijke verzorging uren per week Verplaatsen buitenshuis uren per week Tabel 11: Zorg mantelzorger voor deelnemer dagopvang
Ervaringen als mantelzorger Bijna alle mantelzorgers ervaren (enige) voldoening van hun zorg, toch geeft 69% ook problemen aan. Ruim de helft van de mantelzorgers noemt problemen met de eigen gezondheid en 65% heeft problemen om hun dagelijkse activiteiten, bijvoorbeeld werk, huishouden of gezin te combineren met de zorgtaken. Gemiddeld 40% moest activiteiten opgeven, van de mantelzorgers die samenwonen is dit zelfs 58%. ‘Geen tijd voor hobby’s en sociale contacten’ wordt het meest genoemd, dit komt omdat hun naaste ‘niet meer alleen thuis kan zijn’. Ook de mantelzorgers die niet samenwonen, noemen ‘hobby’s’, ‘eigen gezinsleven’ of ‘zomaar een weekendje weg’ als activiteiten die ze moesten opgeven. Een kwart van de mantelzorgers heeft geen enkele steun van familie/vrienden/buren bij het verrichten van de zorgtaken, hoewel eerder door ook werd genoemd dat er andere mantelzorgers en vrijwilligers betrokken waren. Verder valt op dat 81% zegt geen financiële problemen te hebben bij zijn zorgtaken. Mantelzorgers geven gemiddeld een 5 als rapportcijfer voor de zwaarte van de zorg. Mantelzorgers die samenwonen ervaren de zorg het meest als zwaar (rapportcijfer 6,1). Vrouwen geven vaker dan mannen aan, de zorg zwaarder te vinden (trend p=0,056). Er is geen verband gevonden tussen mate van kwetsbaarheid van de deelnemers (GFI-score) en de zorgzwaarte die de mantelzorgers ervaren. Dit geldt ook als we per categorie kijken (psychosociale -, lichamelijke – en gezondheidsvragen).
Rapportcijfers
Samenwonen
Loopafstand
(min-max)
Zelfde
Andere
woonplaats
woonplaats
Ervaren zwaarte zorg
6,1 (0,5-10)
4,8 (0-8,5)
4,5 (0-9,5)
3,9 (0-8,5)
Gelukkig voelen
6,1 (2,5-9)
6,6 (2,5-9,5)
6,8 (2,5-9)
7,2 (4-9)
Gelukkig voelen bij
5,1 (0-10)
5,2 (1-8,5)
5,5 (0-9,5)
6 (1-9)
overname zorgtaken Tabel 12: Rapportcijfers mantelzorger
20
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Mantelzorgers konden ook met een rapportcijfer aangeven hoe gelukkig zij zich op dit moment voelen en hoe gelukkig zij zouden zijn als zij samen met hun naaste iemand konden uitkiezen die hun zorgtaken overneemt. De mantelzorgers geven gemiddeld een 6,6 voor de situatie zoals die nu is, bij overname van zorgtaken geven ze een 5,4. Mantelzorgers voelen zich er beter bij als ze zelf voor hun naaste kunnen zorgen. Mantelzorgers die met hun naaste samenwonen geven een lager rapportcijfer dan mantelzorgers die in een andere woonplaats wonen. Als ze de zorg zwaarder vinden, voelen zich minder gelukkig. Swon biedt activiteiten aan, die mantelzorgers ondersteunen bij hun zorgtaken. Bijna 80% is op de hoogte van deze activiteiten, toch maakt bijna de helft aan hier geen gebruik van. Voorlichtingsbijeenkomsten worden het meest bezocht (27%), 14% doet mee met de gespreksgroep 5. Er is een relatie tussen de zorgzwaarte en het gebruik van mantelzorgondersteuning. Mantelzorgers die de zorg als zwaarder ervaren, maken meer gebruik van de ondersteuning.
3.4 Interviews cliënten en mantelzorgers Voor dit deel van het onderzoek zijn zeven deelnemers van verschillende dagopvanglocaties geïnterviewd. Allen bezoeken de dagopvang meerdere dagen per week. De problematiek van deze deelnemers verschilt, maar vaak is er sprake van een combinatie van zowel lichamelijke als psychische klachten. Ook zijn acht mantelzorgers geïnterviewd, zowel partners als kinderen. Alle partners zijn gepensioneerd, een deel van de kinderen ook, de meeste kinderen hebben zelf een gezin. Een aantal kinderen werkt fulltime en vervult daarnaast de rol van mantelzorger. In de bijlagen zijn de interviews met de cliënten en mantelzorger opgenomen. In dit hoofdstuk treft u een samenvatting aan met daarin een aantal ‘uitspraken’ van cliënten en mantelzorgers. Deelnemers zijn op verschillende manieren bij de dagopvang terecht gekomen. Een aantal is verwezen vanuit GGZ/Pro Persona, via het ziekenhuis of door de huisarts en een enkeling las over de dagopvang in een krantje. De aanleiding verschilt ook, als de deelnemer nog samen is met de partner wordt de dagopvang veelal geadviseerd om de mantelzorger te ontlasten. In andere gevallen zijn eenzaamheid en depressie vaak aanleiding voor een verwijzing. Niet heel de dag alleen thuis zitten noemen mensen zelf als reden voor hun bezoeken aan de dagopvang. Betekenis dagopvang voor deelnemers Op de dagopvang vinden verschillende activiteiten plaats, knutselen, handwerken, bewegings- en spelactiviteiten. Als leukste activiteit noemen vrouwen veelal het praten met andere deelnemers. Het samenzijn staat centraal en soms wordt daarbij een kaartje gelegd of gehandwerkt. Bewegen wordt ook gewaardeerd, zeker door deelnemers die dit altijd hebben gedaan, maar thuis niet meer kunnen of durven. Activiteiten zoals samen koken en samen eten, boodschappen doen, 5
gespreksgroep wordt alleen aangeboden aan mantelzorgers van PG-groepen
UKON
21
RAPPORTAGE SWON
geheugentraining of de krant lezen, wordt door de ouderen zelf niet als eerste genoemd maar voor de dagopvang zijn dit belangrijke activiteiten die structuur geven aan de dag. Begrijpelijk, is het voor mensen met dementie moeilijk om te benoemen wat er precies wordt gedaan.
“We zitten te zitten, maar niet vervelend hoor. Ik zou niet weten wat er meer moet gebeuren.” (deelnemer Taxus) In deze groepen wordt een gestructureerd programma aangeboden met vaste activiteiten. De dagopvang betekent veel voor de deelnemers, de volgende punten worden door henzelf en de mantelzorgers als het meest belangrijk gezien: -
sociaal contact en afleiding: de dagopvang bezoeken is niet zelden nog maar een van de weinige uitstapjes die deelnemers kunnen maken. Het houdt hen betrokken in de maatschappij en beperkt het sociaal isolement.
“Ik zit anders alleen thuis en bij de dagopvang leer ik weer wat anders.” (deelnemer, Ceder) -
eenzaamheid en depressie voorkómen: voor sommigen is de noodzaak van dit contact erg hoog, het alleen thuis zitten leidde al tot depressieve klachten. De dagopvang biedt de kans hierover te praten.
“Thuis denk ik: morgen mag ik weer en dan voel ik me niet zo alleen.” (deelnemer Ceder) Vaak hebben deelnemers heel wat meegemaakt in hun leven en piekeren hierover wanneer ze alleen thuis zitten. De activiteiten op de dagopvang leidt hun gedachten af.
“Of je zit alleen aan de keukentafel bij mij thuis te handwerken, dat is heel anders. Dan mis je je man des te harder.” (deelnemer Zilverden) Betekenis dagopvang voor mantelzorgers Taken die de mantelzorger op zich neemt, zoals administratie, financiën, het huishouden, boodschappen, koken en in een enkel geval ook de lichamelijke verzorging, verschilt per casus. Veel kinderen nemen vooral administratieve taken over van hun moeder of vader, terwijl partners vaak alles op zich nemen. In één situatie is er zelfs geen enkele hulp buiten de opvang. De partner doet het huishouden en neemt ook volledige (persoonlijke) zorg voor zijn vrouw op zich. Zij is lichamelijk beperkt en zit in een rolstoel. De belasting die mantelzorgers ervaren is zowel praktisch als emotioneel. Praktisch omdat het veel tijd vraagt, vooral voor kinderen moeilijk te combineren met hun werk.
“Toen ik nog werkte had ik echt een probleem met mijn baas. Dan moest ik ’s avonds nog terug naar mijn werk om mijn uren vol te maken.” (mantelzorger Cypres) Partners geven aan vaak volledig aan huis gebonden te zijn op de dagen dat hun echtgenoot thuis is, die soms nergens meer mee naartoe kan, zelfs niet bij boodschappen doen.
“Nu hij op de dagopvang is ben ik heel blij, anders zat ik ook aan huis gekluisterd. Dan moest hij mee boodschappen doen en had ik altijd dat probleem.” (mantelzorger Taxus) 22
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Ook kinderen zijn in bepaalde mate aan huis gebonden door de zorg. Zo woont een dochter in de flat naast haar moeder en komt elke dag bij haar. Doordat haar moeder vaak valt komt het regelmatig voor dat zij direct naar haar toe moet, om haar te helpen met opstaan. Voor langere perioden weggaan zit er voor die kinderen vaak ook niet in. Maar de werkelijke belasting is vooral een emotionele belasting. Deelnemers met de ziekte van Alzheimer vragen vaak constante aandacht en toezicht. Een mantelzorger moet zichzelf steeds herhalen en haar partner bij iedere handeling aansporen, wat veel energie kost.
“Ik kan het wel aan, ik moet er niet teveel over nadenken. Ik laat het over me heen komen, ik moet wel anders ga ik er zelf aan.” (mantelzorger Taxus) Een andere deelnemer is haar tijdsbesef verloren en belt daarom haar dochter meerdere malen per dag, ook tijdens haar werk. Ze probeert haar moeder dan steun te bieden en gerust te stellen. Een andere dochter gaf aan dat haar moeder soms erg negatief kan zijn en dat het moeite kost haar elke keer weer op te beuren en haar eigen verdriet opzij te zetten. Het moeilijk is dat negatieve gevoel daarna van zich af te zetten. Veel kinderen geven aan te piekeren over het welbevinden van hun ouder. Voor sommige mantelzorgers is het moeilijk te benoemen in hoeverre zij zich belast voelen, zij nemen hun zorgtaak als vanzelfsprekend op zich. Over de dagopvang spreken alle mantelzorgers enkel lof. Zij scheiden hierin duidelijk de relevantie voor henzelf en het belang voor hun ouder of partner. Voor de persoon voor wie zij zorgen betekent de dagopvang: -
behoud en uitbreiding sociale contacten: in alle gevallen waren die contacten flink uitgedund door leeftijd of beperkingen. Mantelzorgers hebben zelf vaak geen tijd of mogelijkheid om ergens naartoe te gaan met ouder of partner.
“Als ze niet naar de dagopvang gaat heb ik ook maar het idee dat ze thuis zit te verpieteren.” (mantelzorger Cypres) -
emotionele ondersteuning: dat deelnemers hun verhaal kwijt kunnen, vinden mantelzorgers erg belangrijk. “Als ze niet bezig is dan gaat ze zitten prakkiseren. En op de dagbesteding kan
ze ook delen met anderen.” (mantelzorger Larix) -
dagstructuur en activiteiten: de vaste structuur en activiteiten wordt erg gewaardeerd. Vooral voor deelnemers met dementie is dit belangrijk. Thuis zijn ze passief en liggen veel op bed. Een aantal deelnemers heeft ook geen hobby´s en komt pas op de dagopvang hiermee in aanraking.
“De regelmaat die ze hier heeft is ontzettend belangrijk, dat kan ze volgen.” (mantelzorger Taxus)
UKON
23
RAPPORTAGE SWON
“Hier is ze makkelijk, ze kan handwerken, praten, film kijken. Veel mensen om zich heen en dat is goed.” (mantelzorger groep, Ceder) “Mijn moeder zegt vaak, dat ze zich nu pas beseft hoeveel ze heeft gemist.” mantelzorger Larix) -
verbetering van stemming: bezoekjes aan de dagopvang hebben een positieve uitwerking op de stemming van de oudere. Is iemand thuis somber en gespannen, de dagopvang zorgt voor een positieve impuls, soms zien ze hun moeder terug zoals ze vroeger was.
“Mijn moeder is van nature vrolijk, dat komt er bij de dagopvang weer uit.” (mantelzorger Larix) Voor de mantelzorger biedt de dagopvang: -
rust en vrijheid: De dagen dat hun partner of ouder de opvang bezoekt betekent tijd voor hun eigen leven en rust. Ze hoeven zich even geen zorgen te maken.
“Ik heb een beetje armslag, een klein beetje voor mezelf. Toen hij thuis was had ik dat niet.” “Die dagen heb ik nergens last van tot 17 uur, want ze is onder de pannen. (mantelzorger Taxus) “Het geeft een rust om te weten dat ze daar in goede handen is en dat ze het fijn heeft.” (mantelzorger Zilverden) Onzekerheid over veranderingen bij deelnemers en mantelzorgers Zowel mantelzorgers als deelnemers maken zich zorgen over wat er zal gebeuren als de dagopvang wegvalt. “Als ze ermee stoppen dan hebben we een heel groot probleem.” (mantelzorger Zilverden) Mantelzorgers voorzien problemen voor hun eigen leven, voor sommige betekent het dat zij nog meer aan huis gebonden zijn. Veel kinderen geven aan dan veel extra tijd te moeten besteden aan hun taken als mantelzorger, iets wat vaak niet haalbaar is naast hun baan.
“Als het weggaat, dan komt daar een hele grote eenzame vrouw voor de dag. En dat zal een grote druk op de kinderen leggen. Maak mij dan maar werkloos.” (mantelzorger Larix) Mantelzorgers voorzien ook problemen voor de gemoedstoestand van hun dierbaren. Vaak wordt verwacht dat depressieve klachten en eenzaamheid terug zullen keren.
“Ik verwacht dat haar depressieve klachten enorm terug zullen komen.” (mantelzorger Taxus) Sommige verwachtingen zijn nog negatiever.
“Twee maanden geef ik haar, die vereenzaamt, de structuur is weg.” (mantelzorger Taxus) Dezelfde zorgen worden gehoord in de gesprekken met deelnemers. Zij verwachten weer terug te vallen in hun eenzaamheid en in sommige gevallen depressiviteit. Ondanks de angst voor bezuinigingen wordt er hoopvol meegedacht over oplossingen: “Als ze nou het fruit eraf halen wat
we hier krijgen, want dat heeft iedereen thuis, misschien helpt dat wel.” (deelnemer Ceder)
24
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
4.
AANBOD SWON DAGOPVANG EN SAMENWERKING
Swon biedt op vijf locaties dagopvang: Larix, Zilverden, Cypres, Ceder en Taxus. Op deze locaties zijn interviews gevoerd met de begeleiders/teamvertegenwoordigers aan de hand van een semigestructureerde vragenlijst.
4.1 Dagopvanglocaties Naast de ‘reguliere’ groepen van de Larix, Ceder, Zilverden en Taxus zijn er ook ‘speciale’ groepen, zoals voor mensen met een lichte dementie in de pg-groep6 op Cypres en Taxus, voor mensen van Indisch-Molukse afkomst en mensen met verschillende culturele achtergronden, beide op de Ceder. Alle locaties zijn geopend van 10 – 16 uur. De groepen bestaan in principe uit 15 personen. Om dit aantal iedere dag te realiseren, kunnen er tot 18 deelnemers aanwezig zijn. Door omstandigheden moeten mensen wel eens één of meerdere dagen ‘overslaan’, zoals bij ziekte of ziekenhuisbezoek. Als alle deelnemers aanwezig zijn is het moeilijker om naast de groepsactiviteiten voldoende individuele aandacht te geven. Hieronder ziet u een overzicht van de locaties.
Dagopvanglocatie
Wijk
Dagen per week
Doelgroepen
Larix
Neerbosch-Oost
di t/m vr en zo
reguliere groep
Zilverden
Brakkenstein
ma t/m vr
reguliere groep
Cypres
Altrade
ma t/m vr
pg-groep
Ceder
Bottendaal
ma, di, do en vr
groep met verschillende culturele achtergronden
Taxus
Malvert
wo en za
Indisch-Molukse groep
ma, wo, vr en za
pg-groep
di, do en zo
reguliere groep
Tabel 13:Overzicht dagopvanglocaties
4.2 Dagbesteding Teamvertegenwoordigers gaven aan dat de mensen later binnenkomen (door veranderingen in indicaties) dan vroeger waardoor hun zorgbehoefte al groter en complexer is. Ook is er volgens hen veel meer psychische problematiek. Door deze combinatie van somatische, psychische en sociale problemen is de zorg ook intensiever voor de medewerkers. De dag- en weekstructuur van de dagopvang en het aanbod van activiteiten maakt dat deelnemers, ondanks hun somatische of psychische klachten, langer zelfstandig thuis blijven wonen. Anders zouden bijna alle deelnemers de hele dag thuis zitten omdat zij niet mobiel genoeg zijn om het huis uit te gaan en/of het initiatief 6
pg is afkorting van psycho-geriatrie: deze groep heeft psychische en gedragsproblemen als gevolg van geriatrische aandoeningen. Het
betreft veelal mensen met een dementie door de ziekte van Alzheimer of een andere oorzaak
UKON
25
RAPPORTAGE SWON
hiertoe niet nemen. Zij horen ook vaak van de deelnemers dat zij hun enige sociale contacten hebben tijdens de dagen op de dagopvang. Activiteiten voor deelnemers Alle locaties bieden een grote variatie aan activiteiten, bijvoorbeeld schilderen, puzzelen, sport en spel, handarbeid, koken, wandelen en boodschappen doen. Op alle locaties wordt “meer bewegen voor ouderen” aangeboden, bij de Cypres gaat het om zogenoemde psychomotorische therapie. Dit is een bewegingsactiviteit dat onderdeel is van het model Ontmoetingscentra voor mensen met dementie7. Naast het bewegen wordt ook de interactie en het cognitief functioneren gestimuleerd. Op bijzondere dagen zoals Kerst, Pasen of carnaval worden speciale activiteiten georganiseerd. Teamvertegenwoordigers geven aan dat zij niet veel tijd hebben om zelf activiteiten met de deelnemers te ondernemen, dit lukt pas als er ’s middags een extra kracht aanwezig is. Activiteiten worden vooral gedaan door de groepshulp, vrijwilligers en stagiaires. Overig aanbod Swon voor deelnemers Medewerkers bekijken samen met de deelnemers of andere activiteiten van Swon ook geschikt zijn. Veel deelnemers zijn niet meer in staat hieraan deel te nemen, omdat ze hulp nodig hebben bij het maken van een afspraak en bij vervoer. Ook wordt er bijna geen gebruik gemaakt van Swon contact8. Alleen bij de Taxus en de Ceder hebben deelnemers ook privé wel eens contact, zij bellen of gaan soms bij elkaar op de koffie. Buiten de dagopvang blijft het voor de meeste deelnemers vaak bij telefonisch contact met familie of bekenden of het ontvangen van bezoek. Medewerkers proberen de deelnemers te stimuleren sociale contacten aan te gaan of aan te houden. Activiteiten voor Mantelzorgers
Informatieavond: Vier keer per jaar is er een gezamenlijke informatieavond voor mantelzorgers van alle locaties waarop verschillende thema’s aan bod komen. Mantelzorgers waarderen ook de inloopdagen.
Spreekuren: Alle locaties hebben vaste spreekuren, hierin worden de persoonlijke gesprekken gepland. Telefonisch contact vindt ook vaak buiten deze uren plaats, mantelzorgers bellen als ze (dringende) vragen hebben. Dit kan betekenen dat, buiten het spreekuur, de enige begeleider de telefoon moet beantwoorden. Er is veel telefonisch en mailcontact.
Evaluatie: Iedere deelnemer heeft een persoonlijk begeleidingsplan, waarin dagstructuur, activiteiten en benaderingswijzen zijn vastgelegd. Bij de Ceder, Cypres en de PG-groep van de 7
Het model Ontmoetingscentra is een effectief gebleken, gecombineerd ondersteuningsprogramma voor mensen met dementie en hun
mantelzorgers. Swon heeft dit programma geïmplementeerd. Meer informatie is te vinden op: http://www.vumc.nl/afdelingen/ontmoetingcentradementie/ 8
Swon Contact, is een digitale ontmoetingsplaats voor senioren in en rond Nijmegen, waar mensen met elkaar in contact kunnen
komen om samen activiteiten te ondernemen, zoals een dagje uit, middagje kaarten, concertbezoek of gezellig koffiedrinken.
26
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Taxus is de mantelzorger aanwezig wanneer samen met de deelnemer het individueel begeleidingsplan wordt opgesteld. De mantelzorger is hier ook aanwezig bij de halfjaarlijkse evaluatiegesprekken. Bij de Larix en Zilverden is de mantelzorger hier niet bij aanwezig maar wordt wel op de hoogte gesteld.
Gezamenlijke activiteiten: Mantelzorgers lijken weinig behoefte te hebben aan gezamenlijke uitjes met de deelnemers. Zij zijn blij even tijd voor zichzelf te hebben, daarom is de dagopvang zo belangrijk voor ze. Bovendien merken de medewerkers ook dat de naaste sneller kritiek geeft op het gedrag van de deelnemer, waardoor deze zich minder op het gemak voelt. Een gezamenlijk Kerstdiner of Paaslunch is vaak nog de enige activiteit waar mantelzorgers en deelnemers samen aan deelnemen. Waarom Swon gezamenlijke activiteiten aanbiedt, is om de mantelzorgers te laten zien hoe hun naaste functioneert in de groep en om te laten ervaren hoe ze samen met hun naaste nog kunnen genieten.
Gespreksgroep: Bij de PG-groepen van Cypres en Taxus zijn er maandelijkse gespreksgroepen. Hier is een sociaal psychiatrisch verpleegkundige van Pro Persona bij aanwezig als gespreksleider en om adviezen te geven. Dit lotgenotencontact wordt door mantelzorgers als prettig en belangrijk ervaren. Deze gespreksgroepen maken ook deel uit van het model Ontmoetingcentra voor mensen met dementie.
4.3 Deskundigheid en ervaring medewerkers Alle teamvertegenwoordigers hebben een MBO+ niveau (niveau 3,4 of 5), variërend van HBO Ortho-agogiek,
Ziekenverzorging,
B-verpleegkunde,
Activiteitenbegeleiding
(AB)
tot
sociaal
pedagogische hulpverlening (SPH) en sociaal pedagogisch werk (SPW). Een aantal heeft ervaring in de psychiatrie en/of het verpleeghuis. Ook hebben zij een ruime ervaring bij de dagopvang, dit varieert van 12 tot 25 jaar. Dit geldt ook voor de vaste medewerkers. Deze medewerkers hebben allen een opleiding AB, SPH of SPW. De achtergrond van de groepshulp is de opleiding helpende Welzijn (niveau 2). Bij de Ceder werkt een ergotherapeute, zij doet vooral de bewegingsactiviteit met de Indisch-Molukse groep. Medewerkers hebben allen een opleiding op het gebied van welzijn, toch zijn ook zorgvaardigheden gevraagd. Zo hebben veel deelnemers van de Cypres hulp nodig bij de toiletgang en het omgaan met incontinentiemateriaal. Als gevolg van hun dementie kunnen mensen vergeten om naar het toilet te gaan, problemen met lopen kan ook een rol spelen. Bij-en nascholing Teamvertegenwoordigers geven aan dat er voldoende scholing is, voor henzelf en voor alle medewerkers. Zij kunnen zelf scholingsonderwerpen aangeven, persoonlijke wensen komen aan bod in de jaarlijkse functioneringsgesprekken. Dit jaar is er een scholing over psychische stoornissen en probleemgedrag verzorgd door een medewerker van Pro Persona. Scholing kan ook
UKON
27
RAPPORTAGE SWON
gericht zijn op samenwerking, zoals de begeleiding van vrijwilligers en stagiaires of een cursus teambuilding/intervisie. Stagiaires Er zijn bijna altijd stagiaires van verschillende niveaus: helpende Welzijn, SPW, SPH, taalervaring en leerlingen van de middelbare school voor hun maatschappelijke stage. Medewerkers zijn er blij mee, maar benadrukken dat er moet voldoende moet tijd zijn om hen goed te begeleiden. Dus liever niet teveel stagiaires tegelijkertijd. Ook deelnemers vinden het leuk als er een jong persoon aanwezig is. Inzet uren Alle teamvertegenwoordigers of begeleiders werken van 9.00u tot 16.30u en zijn meestal tot 10.00u op kantoor. Om 9.30u komt de groepshulp en vaak een vrijwilliger, zij verrichten huishoudelijke taken, doen boodschappen en bieden ondersteuning bij de activiteiten. Om 13.30u komt de middagkracht om te helpen bij de lunch. De Zilverden heeft geen vaste middagkracht meer. 9u
10u
11u
12u
13u
14u
15u
16u
17u
teamvertegenwoordiger/begeleider groepshulp medewerker (middagkracht) - Cypres vanaf 11.30u vrijwilliger en/of stagiaire Tabel 14: Inzet uren medewerker per locatie
De taken voor de begeleiders zijn erg veranderd: meer administratieve taken in minder tijd. Het overleg is teruggebracht naar één keer per maand, nu alleen voor de teamvertegenwoordigers. Ze vinden het lastig om een goede balans te vinden, omdat meer werk op kantoor minder tijd voor de groep betekent. Daarnaast is de problematiek van de mensen complexer en zwaarder en hebben ze het gevoel vaak tijd te kort te komen. Door al deze aspecten ervaren zij een toegenomen werkdruk. Ze maken zich zorgen over wat het nieuwe regeringsbeleid gaat betekenen voor hun deelnemers, maar ook voor de inhoud van hun werk en hun contracten. Ondanks deze zorgen blijven ze optimistisch. “Het is zo, het is druk, maar je weet dat er recessie is en dat er bezuinigingen zijn. Mensen krijgen minder aandacht en dat is vervelend. Maar het kan niet meer zoals voorheen.” Samenwerking met vrijwilligers Op de meeste locaties is er vrijwel elke dag minimaal één dagdeel een vrijwilliger aanwezig. Op de groepen ondersteunen vrijwilligers bij activiteiten en kunnen individuele activiteiten ondernemen met de deelnemers. Het contact met de vrijwilligers is ook erg belangrijk voor de deelnemers. Door hen zijn er meer activiteiten en krijgen ze extra aandacht en het contact is meer ontspannen.
28
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Aan het begin en het eind van de dag is er kort overleg. Teamvertegenwoordigers vinden goede begeleiding en regelmatige evaluatie belangrijk. Vrijwilligers krijgen ook scholing aangeboden, zoals een cursus ‘tillen en transfers’ of ‘benaderen van mensen met dementie’. Ook het vervoer van de deelnemers gebeurt door vrijwilligers. Omdat zij ook bij de mensen thuis komen, hebben ze een cursus signalering van ouderenmishandeling kunnen volgen. Het werk betekent veel voor de vrijwilligers, het geeft ze voldoening en waardering. Voor vrijwilligers met zelf een lichamelijke of geestelijke beperking, zoals bij de Ceder, is die waardering extra belangrijk. Het geeft hun een daginvulling en ze ervaren dat ze nuttig zijn. Ook bij de andere locaties zoeken vrijwilligers een zinvolle dagbesteding. Sommige vrijwilligers blijven lang, waardoor ze erg vertrouwd zijn met de ouderen. Een vrijwilliger zegt: “Ik ben zo blij dat ik kan helpen, het is gezellig, de mensen stralen en daardoor heb ik ook een goede dag.” Alle teamvertegenwoordigers zijn het erover eens dat Swon het niet redt zonder vrijwilligers, maar er kan ook geen dagopvang zijn zonder beroepskrachten. “Je kunt veel dingen uit handen geven, maar je moet wel altijd zelf de regie houden. Er zijn grenzen, de eindverantwoording ligt bij ons. We kunnen absoluut niet zonder vrijwilligers, maar ze zijn geen vervanging voor medewerkers.” Contacten in de wijk Alle locaties hebben contacten in de wijk en organiseren gezamenlijke activiteiten, zoals met de peuterspeelzalen in de buurt: peuters komen liedjes zingen en spelletjes doen. Boodschappen doet iedereen samen met de ouderen bij naburige winkels. Op alle locaties is er eenmaal per jaar een open dag. Nieuw is dat eenmaal per maand de wijkbewoners op bezoek komen om koffie drinken. Afhankelijk van de voorzieningen in de buurt zijn er ook verschillen, die zijn per locatie beschreven: De Zilverden, gevestigd in Brakkenstein: - IVN: ieder seizoen komt een IVN-vrijwilliger een lezing geven; - kunstuitleen: voorheen kunstuitleen met atelier op de hoek, nu is er weinig animo; - winkelcentrum: deelnemers gaan naar de kapper en doen boodschappen. Fietsenwinkel verzorgt onderhoud van de rolstoelen en rollators. De Taxus, gevestigd naast Orangerie in Malvert -
winkelcentrum: contacten met doe-het-zelf-zaak; een fietsenmaker zorgt voor de rolstoelen en rollators.
-
woonzorgcentrum Orangerie: 4x per jaar gezamenlijke activiteit; en bij optredens aanwezig.
De Ceder, gevestigd aan een plein in Bottendaal -
mensen die aan dat plein wonen, komen ze vaak tegen bij boodschappen doen en wandelen;
-
bakker/lunchroom: veel contact met naaste buurman, regelmatig bezoek;
-
plein: 1x per jaar is er een markt: De Ceder doet hier aan mee; deelnemers verkopen zelfgemaakte spullen (kaarten, sjaals) en nemen dingen van thuis mee.
UKON
29
RAPPORTAGE SWON
De Larix, gevestigd in wijkcentrum Schalmei Er is veel contact tussen deelnemers dagopvang en wijkbewoners. Samenwerking is er vooral met andere gebruikers van het wijkcentrum: -
Katholieke Bond voor Ouderen (KBO): gezamenlijke activiteiten;
-
bibliotheek waar men heen ging is pas gesloten;
-
jongerencentrum voor buitenlandse jongeren: ouderen zijn wegwijs gemaakt op de computer en jongeren gingen mee wandelen en boodschappen doen (nu niet meer in centrum);
-
Nijwedo (Nijmegen Welzijn Doven) kwam hier voor in de plaats, er zijn al contacten gelegd;
-
gezamenlijke activiteit met nabijgelegen winkelcentrum is bijvoorbeeld een modeshow.
De Cypres is gevestigd in Altrade -
internationaal vrouwen centrum: activiteiten met vrouwen: bloemendomino, koekjes bakken. Door taalbarrière ontstond onrust en verwarring bij mensen met dementie, waardoor contact is gestagneerd.
-
kinderopvang: men kijkt uit over speelplaats, vooral in de zomer leuk als ouderen buiten zitten.
-
wandelen en boodschappen: deelnemers worden steeds vaker herkend, praatjes met buren.
Samenwerking met andere hulpverleners en instellingen - Hulpverleners aanwezig op de locatie Hulpverleners helpen mensen soms op de dagopvanglocaties. Bij de Taxus komt een pedicure en een fysiotherapeut. Bij de Zilverden komt de trombosedienst langs. Bij de Zilverden, Larix en Cypres komt de fysiotherapeut niet op de dagopvang maar bij de mensen thuis, er is wel overleg. De Cypres is van mening dat therapie op de dagopvang niet altijd geslaagd is, het haalt iemand uit een activiteit. Thuis is het bezoek van de fysiotherapeut een doorbreking van de dag. - Contact met huisarts, Thuiszorg, fysiothrapie, ouderenadviseur(Swon) en GGZ (Pro Persona) Veel contacten gaan over afspraken en afstemming. Medewerkers geven hun observaties door als ze een (zorg)probleem signaleren of hoe iemand in de groep functioneert. Medewerkers van Pro Persona kunnen adviezen geven, omdat ze bij mensen thuis komen hebben ze soms een heel andere kijk op de situatie. Een medewerker van Pro Persona biedt ook ondersteuning bij de gespreksgroepen en informatieavonden (zie paragraaf 4.4). Taxus en Cypres hebben contact met zorgtrajectbegeleiders die ouderen met dementie begeleiden. De PG-groepen van Taxus en Cypres werken samen met de afdeling Nijmegen van Alzheimer Nederland en Pro Persona in het Alzheimercafé. Verder is er contact met de Hulpdienst Nijmegen en het Informatiecentrum waar men maaltijden kan aanvragen. Heel soms is er contact met de afdeling Geriatrie van het Radboud, als deelnemers recent in het ziekenhuis zijn geweest.
30
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Meningen over transitie van dagopvang naar Wmo Teamvertegenwoordigers noemen dat de ouderen vaak mentaal kwetsbaar zijn, zelf geen initiatief meer nemen en niet kunnen organiseren. Bij de dagopvang is er begeleiding en structuur en professionele begeleiding. Het aanbod van de Swon Salon9 is niet genoeg voor hun ouderen, maar kan een goed alternatief zijn voor mensen ‘die vóór deze fase zitten’. Teamvertegenwoordigers van Zilverden, Cypres en Larix denken dat veel ouderen naar het verzorgings/verpleeghuis moeten, juist door de dagopvang kunnen mensen zelfstandig thuis wonen. Bij Ceder en Taxus zijn ze van mening dat veel mensen eenzaam thuis komen te zitten omdat ze nog geen indicatie voor het verpleeghuis krijgen. “Mensen hebben gedragsproblemen, komen hun huis niet meer uit en verwaarlozen
zichzelf. Als je nooit met iemand praat, dan wordt de wereld heel klein. Mensen kwijnen snel weg.” Andere uitspraken van teamvertegenwoordigers:
“Het is een kwetsbare doelgroep die zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven. Dat wil ieder mens, al ben je oud.” “Ook wordt de mantelzorger door ons ontlast.” (Zilverden) “Mensen halen hun contacten en geluk uit de dagen dat ze naar de dagopvang gaan”. “Ik denk dat je de eenzaamheid erg vergroot de dagopvang zou sluiten.” (Ceder) “Deelnemers kunnen zelf geen structuur aanbrengen in hun dag. Als de dagopvang er niet meer is, belanden mensen op plekken waar ze nog niet thuis horen (lees verpleeghuizen).” (Cypres) “Als ze zelf initiatief konden nemen om iets te gaan doen of contacten maken, dan zaten ze hier niet. Ze durven het niet, weten niet hoe het moet of zijn depressief. Ze hebben allemaal begeleiding nodig. Er wordt bij de Swon Salon niks gestuurd of begeleid.” (Larix) De ouderen volgen ook het nieuws en maken zich zorgen. De teamvertegenwoordiger van de Larix is bang dat het in sommige gevallen helemaal mis kan gaan, getuige de volgende uitspraak van een deelnemer: “Als het stopt, spring ik van het balkon.”
“Zolang de ouderen naar de dagopvang gaan, blijven ze in goede conditie. Dit kleine stukje hebben ze nodig, dit is hun buitenwereld. Doordat ze hier zijn kun je ze overeind houden.” (Taxus)
4.4 Samenwerking met GGZ Pro Persona Swon werkt samen met diverse hulpverleners en instanties, alleen met Pro Persona heeft Swon een structurele samenwerkingsovereenkomst. Om deze samenwerking te beschrijven en de visie van Pro Persona over de dagopvang te horen heeft een gesprek plaatsgevonden met de clustermanager de heer M. Meulbroek op 20 maart j.l. In deze paragraaf treft u een samenvatting van dit interview. De samenwerking tussen Pro Persona en Swon gebeurt op verschillende manieren: 9
Swon Salon is een mogelijkheid voor ouderen om elkaar te ontmoeten. (zie hoofdstuk 7).
UKON
31
RAPPORTAGE SWON
1. Hulp aan mantelzorgers. De GGZ biedt hulp aan mantelzorgers wiens partner de dagopvang van de Swon bezoekt. 2. Bijeenkomsten (gespreksgroepen) waarin mantelzorgers van mensen met dementie met elkaar kunnen praten over de problemen waar zij tegenaan lopen. Deze bijeenkomsten worden mede begeleid door een sociaal psychiatrische verpleegkundige (SPV) van Pro Persona. 3. Verwijzing en overdracht. Medewerkers van Pro Persona die ambulante zorg aanbieden, proberen hun cliënten te stimuleren de dagopvang van Swon te bezoeken. De dagen waarop deze cliënten alleen thuis zijn kunnen voor hen erg moeilijk zijn. De dagopvang helpt het sociaal isolement waarin zij leven te verbreken. Er is afstemming en overleg over de zorg aan deelnemers van de dagopvang. 4. Deskundigheidsbevordering medewerkers Swon. Pro Persona verzorgt trainingen voor medewerkers van Swon op het gebied van ouderen met psychische of psychiatrische problemen. Regelmatig kampen deelnemers van de dagopvang met psychische problemen, maar zijn deze niet ernstig genoeg om in behandeling te komen bij Pro Persona. Een psycholoog en SPV geven informatie over bepaalde ziektebeelden en leren medewerkers van Swon hoe zij het best met moeilijk gedrag van bepaalde deelnemers kunnen omgaan. In deze samenwerking wordt de lijn tussen Pro Persona en Swon zo kort mogelijk gehouden, zodat medewerkers makkelijk bij elkaar aan kunnen kloppen voor hulp en overleg. Volgens de clustermanager is de dagopvang die Swon aanbiedt niet alleen belangrijk voor de deelnemer, maar ook voor de mantelzorger. Mantelzorgers van met name personen met dementie lopen zelf een zeer groot risico om overbelast te raken en kunnen lichamelijke problemen krijgen. Als hun partner de dagopvang kan bezoeken, betekent dit voor de mantelzorger tijd om op adem te komen en er even uit te zijn. Vaak kunnen zij hierdoor de zorg langer volhouden. Voor mantelzorgers die niet samenwonen met de ouderen, bijvoorbeeld kinderen, is het toezicht bij de dagopvang naast een geruststelling ook een (tijdelijke) ontlasting van hun zorgen en een mogelijkheid voor vragen en overleg. Op de vraag ‘Wat gebeurt er als de dagopvang wegvalt?’ antwoordt de clustermanager dat een aantal mensen dan tussen wal en schip zal vallen. Mensen wiens problematiek te zwaar is om het alleen thuis te redden, maar te licht om voor een traject bij Pro Persona in aanmerking te komen. Voor hen is de dagopvang juist een goede uitkomst. Het aantal plaatsen bij Pro Persona is te beperkt om dit gat op te vangen, er zijn maar twaalf plekken in de regio. De heer Meulbroek noemt ook andere initiatieven, vaak buurtprojecten die zijn opgezet door vrijwilligers. Hierbij vervalt echter de functie van toezicht houden, er is geen deskundige begeleiding aanwezig, die hij toch nodig acht voor de doelgroep die de dagopvang bezoekt. De heer verwacht dat de belasting dan nog meer bij de mantelzorger komt te liggen. 32
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
5. UITSTROOM DAGOPVANG Wat is de inbedding van de dagopvang binnen de keten van wonen, welzijn en zorg? Om deze vraag te beantwoorden is een analyse gemaakt van de uitstroom van de dagopvang periode 2010 – 2012.
2010
2011
2012
357
343
330
gemiddeld
26 mnd
25 mnd
31 mnd
min / max
0 dgn/ 18jr+7mnd
0 dgn/ 12jr+5mnd
0 dgn/ 11jr+5mnd
3 / 6 / 51
4 / 4 / 53
3/ 3 / 43
Instroom deelnemers
95 (27%)
97 (28%)
86 (26%)
Uitstroom deelnemers
111 (31%)
99 (29%)
99 (30%)
Aantal deelnemers Duur van bezoek dagopvang:
< 1wk/ <1mnd/< 1jr
Reden einde dagopvang Andere oplossing
15
14%
12
12%
9
9%
5
4%
5
5%
4
4%
Opname verzorgings-/verpleeghuis
61
55%
56
57%
52
53%
Overleden
12
11%
12
12%
6
6%
Verhuisd
2
2%
0
0%
2
2%
Ziek
5
4%
6
6%
5
5%
11
10%
8
8%
21
21%
N=111
100%
N=99
100%
N=99
100%
Einde CIZ-indicatie
Geen motivatie Totaal Tabel 15: Uitstroom dagopvang
In aantallen is een lichte afname te zien in de uitstroom van deelnemers tussen 2010 en 2011 en 2012, in percentages zijn er nauwelijks verschillen. De instroom blijft iets achter bij de uitstroom. Mogelijk is hier een effect te zien van de Pakketmaatregel in 2010, waardoor een aantal mensen niet meer in aanmerking kwam voor dagopvang. De helft van de uitstroom komt door opname in verzorgingshuis of verpleeghuis. In 2012 zijn er minder mensen gestopt omdat ze zijn overleden, alle overige percentages blijven nagenoeg gelijk. Opvallend is dat in 2012 bij 21% geen reden is gerapporteerd, twee keer zoveel als in de andere jaren. Dat is jammer omdat het een minder goed overzicht geeft en het ook de vergelijking met de andere jaren bemoeilijkt. Van de deelnemers die in jaren 2010, 2011 en 2012 zijn uitgestroomd is de gemiddelde duur berekend: in 2010 en 2011 was dit ruim 2 jaar, in 2012 2,5 jaar. Langer de dagopvang bezoeken en een lichte afname van de uitstroom betekent mogelijk dat mensen langer thuis blijven wonen, hetgeen ook de overtuiging is van de teamvertegenwoordigers en manager van GGZ Pro Persona, echter we hebben in deze studie geen controlegroep kunnen meenemen. Duidelijk
UKON
33
RAPPORTAGE SWON
is wel dat er enorme verschillen zijn in de duur. Deelnemers die minder dan een week deelnemen of zelfs niet starten, omdat toch een andere keuze wordt gemaakt; deelnemers die minder dan een maand de dagopvang bezoeken tot deelnemers die jaren naar de dagopvang komen. Bij de mensen die minder dan een week of minder dan een maand de dagopvang bezoeken, is er vaak sprake van ‘overbruggingszorg’, deze mensen hebben al een indicatie voor ‘zorg met verblijf’. De kans bestaat dat met tijdige ondersteuning voor deze ouderen en tijdige ontlasting van de mantelzorger, bijvoorbeeld door de dagopvang te bezoeken en/of deel te nemen aan een programma ter ondersteuning van mantelzorgers, deze ouderen mogelijk wel langer thuis had kunnen wonen.
34
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
6.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk beantwoorden we de onderzoeksvragen en geven we aanbevelingen ter verbetering van het ondersteuningsaanbod. Deze onderzoeksvragen zijn: 1. Welke ouderen maken gebruik van de dagopvang? Hoe kwetsbaar zijn deze ouderen? 2. Wie zijn hun mantelzorgers? Welke zorg nemen zij op zich? En in welke mate voelen zij zich belast? 3. Sluit het aanbod van de dagopvang aan bij de behoefte van ouderen en mantelzorgers? Of is een andere vorm van dagbesteding zoals Swon Salon voor de (huidige) deelnemers ook voldoende? 4. Wat is het aanbod van de dagopvang en met wie werkt zij samen? 5. Welke ouderen maken gebruik van het aanbod van Swon Salon en verschillen zij van de groep die de dagopvang bezoekt? Deelnemers van de Swon dagopvang, -
zijn erg kwetsbaar
-
zijn niet zelfredzaam
-
hebben een combinatie van lichamelijke en psychosociale problemen, met name gevoelens van eenzaamheid en somberheid.
-
zijn ernstig beperkt in hun mobiliteit buitenshuis
-
voelen zich belemmerd in hun sociale activiteiten
-
hebben één of meer chronische ziekten of aandoeningen
-
hebben op één of meerdere gebieden hulp nodig bij de dagelijkse activiteiten
-
krijgen bijna allemaal mantelzorg, van partner, kinderen of andere familie
-
ontvangen thuiszorg, zoals huishoudelijke hulp, hulp bij persoonlijke verzorging, medicatie of verpleging
-
hebben vaak nog andere hulp van Swon, zoals hulp bij vervoer of persoonsalarmering
Mantelzorgers van deelnemers van de dagopvang, -
zijn vaker vrouw dan man
-
zijn vaker kind, dan partner
-
partners maken de meeste zorguren en voelen zich het zwaarst belast door de zorg voor hun naaste
-
ervaren voldoening van hun zorg en willen het liefst zelf blijven zorgen
-
helpen bij veel verschillende activiteiten: administratie, verplaatsingen buitenshuis, huishoudelijke taken, en persoonlijke verzorging
-
hebben problemen om (eigen) activiteiten te combineren met zorgtaken
-
ervaren steun van familie en vrienden
UKON
35
RAPPORTAGE SWON
-
houden het vol als er ook tijd is voor een eigen leven
-
maken beperkt gebruik van het ondersteuningsaanbod van Swon voor mantelzorgers
Ouderen die de dagopvang bezoeken zijn dus kwetsbaar, niet (zelf)redzaam en hebben hulp nodig van mantelzorgers en professionele zorgverleners (dagopvang, thuiszorg, GGZ) om thuis te kunnen blijven wonen. Ouderen die de Swon Salon bezoeken kunnen nog zelf de regie voeren en zijn in staat hun eigen zorg te organiseren. Bij ouderen van de Swon Salon was er geen naaste beschikbaar die de rol van mantelzorger vervult zoals bij de dagopvang. Met andere woorden: de ouderen van Swon Salon zijn nog redzaam en minder kwetsbaar dan de ouderen van de dagopvang. Mantelzorgers van ouderen van Swon dagopvang zorgen intensief voor hun naasten. De zorg wordt bijna altijd door partner of kinderen geboden. Hoewel mantelzorgers aangeven dat ze hun zorgen kunnen delen met anderen is het onduidelijk is of deze steun ook bestaat uit het overnemen van zorgtaken. De zorg ligt vooral bij de meest centrale (of primaire) mantelzorger en die zorg en verantwoordelijkheid drukken vaak zwaar, waardoor hij of zij zelf ook psychosociale problemen kan krijgen. Desondanks geven ze aan dat ze het liefste zelf willen blijven zorgen. Om de zorg te kunnen volhouden heeft die mantelzorger goede ondersteuning nodig. Swon biedt ook mantelzorgondersteuning aan, maar van de georganiseerde activiteiten maakt de mantelzorger relatief weinig gebruik, de begeleiding door het team van de dagopvang wordt wel erg gewaardeerd. De (tijdelijke) ontlasting van hun verantwoordelijkheid door de dagopvang zelf is voor de mantelzorger het belangrijkste, omdat dit hen wat vrijheid geeft. Dat de mogelijkheden binnen het eigen netwerk nog onvoldoende worden benut is ook een bevinding van de inspectie. Aanbod dagopvang en Swon Salon De dagstructuur en activiteiten op de dagopvang zijn goed toegesneden op de mogelijkheden en behoeften van de ouderen. Deelnemers hebben baat bij deze structuur en waarderen de activiteiten en contacten. Gezien de complexiteit van hun problematiek, is een deskundig team van begeleiders noodzakelijk. Slechts 10-15% van de groep die nu de dagopvang bezoekt kan mogelijk met minder ondersteuning toe (minder uren of (deels) andere ondersteuning zoals bij de Swon Salon). Aan de andere kant kampen ook deelnemers van Swon Salon met eenzaamheid en somberheid en lijkt voor een aantal van hen meer sociale contacten raadzaam. Zowel Swon dagopvang als Swon Salon werken met vrijwilligers. Swon biedt aan haar vrijwilligers ook begeleiding en deskundigheidsbevordering. Voor de vrijwilligers zelf is het vrijwilligerswerk een zinvolle dagbesteding en een kans om mee te doen in de maatschappij. Door toename van administratieve taken besteden de groepsbegeleiders of teamvertegenwoordigers van de dagopvang ook veel tijd op kantoor, tijd die zij beter en liever op de groep willen besteden. Gezien de
36
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
psychosociale en soms psychiatrische problematiek van de ouderen is het gewenst en noodzakelijk dat de best opgeleide professionals meer tijd in de begeleiding van de groep en ondersteuning van de andere medewerkers en vrijwilligers kunnen besteden. Aanbeveling 1 Vergroot de samenredzaamheid rondom de deelnemer en de primaire mantelzorger. Dit kan door hun sociale netwerk te versterken en te inventariseren welke ‘potentiële’ mantelzorgers onder familie, buren, vrienden en vrijwilligers een bijdrage willen en kunnen leveren in de ondersteuning. Deze inventarisatie kan plaatsvinden binnen de sociale wijkteams (SWT), waar minimaal de wijkverpleegkundige, de ouderenadviseur van Swon en de huisarts deel vanuit maken, eventueel aangevuld met de zorgtrajectbegeleiders voor mensen met dementie en medewerkers van GGZ. Lotgenotencontacten en zelfhulpgroepen kunnen ook een steun zijn voor ouderen en hun familie. Belangrijk is ook dat de ondersteuning van de oudere en primaire mantelzorger tijdig wordt ingezet en dat iemand uit het wijkteam de vinger aan de pols houdt. Als er geen SWT bestaat kunnen getrainde Swon medewerkers hierin een voortrekkersrol vervullen, zoals nu ook al gebeurt. Aanbeveling 2 Biedt ondersteuning en begeleiding voor de oudere op maat bij Swon dagopvang of Swon Salon. Om voor nieuwe deelnemers van Swon dagopvang of Swon Salon een goede inschatting te kunnen maken van de ondersteuning die nodig is, is het van belang ‘criteria’ te formuleren die richting geven bij een plaatsing, zoals het vaststellen van mate van ‘kwetsbaarheid’ en ‘redzaamheid’. De resultaten uit deze studie kunnen hiervoor een handvat bieden. Aanbeveling 3 Laat de ondersteuning van mantelzorgers nog meer dan nu aansluiten bij hun behoeftes. Dit kan door samen met de partner en/of kinderen na te gaan waar die behoeftes liggen, zoals meer kennis over dementie of depressie, over omgaan met veranderend gedrag van de ouderen en praktische hulp. Maar denk ook aan emotionele ondersteuning voor de mantelzorger zelf, immers uit een peiling van Mezzo (mei 2013) blijkt dat ook veel mantelzorgers zich eenzaam voelen. Aanbeveling 4 Zorg dat teamvertegenwoordigers of groepsbegeleiders meer uren op de groep doorbrengen en directe begeleiding kunnen bieden aan de ouderen en andere medewerkers kunnen ondersteunen. Hiervoor is het nodig dat hun administratieve last wordt verminderd en dat de begeleiding van (en telefonische contacten met) mantelzorgers en contacten met andere hulpverleners meer binnen de spreekuren plaatsvindt.
UKON
37
RAPPORTAGE SWON
Inbedding van de dagopvang in de keten van wonen, welzijn en zorg Uit dit onderzoek komt een sterke rol voor de dagopvang naar voor binnen de keten van wonen, welzijn en zorg. Voor deze groep ouderen die zich niet zelfstandig buitenshuis kan begeven en niet zelfredzaam is, biedt de dagopvang een dag- (en week-) structuur, dicht bij de mensen in hun eigen wijk. Ouderen, mantelzorgers, begeleiders en GGZ Pro Persona zijn er van overtuigd dat de dagopvang voor de deelnemers betekent dat ze langer thuis kunnen blijven wonen dan zonder deze ondersteuning. Niet in de laatste plaats omdat de mantelzorgers dan niet overbelast raken en de zorg beter kunnen volhouden. De analyses van de uitstroom laten zien dat mensen (moeten) stoppen met de dagopvang, als zij door lichamelijke en geestelijke achteruitgang (echt) niet meer alleen kunnen wonen en opname in een verzorgingshuis of verpleeghuis noodzakelijk wordt. De redenen voor het stoppen van de dagopvang is in de periode 2010-2012 nagenoeg gelijk gebleven. Of mensen die naar de dagopvang komen, langer thuis blijven wonen in vergelijking met mensen die geen dagopvang krijgen is op basis van dit onderzoek moeilijk te zeggen. Uit de interviews met de teamvertegenwoordigers, de clustermanager van Pro Persona en mantelzorgers blijkt dat zij van mening zijn dat dit zeker het geval is. Daarnaast noemen de teamvertegenwoordigers van de dagopvang dat mensen ‘later’ komen, er is dan al sprake van een complexe problematiek op meerdere gebieden. Door een team van goed opgeleide begeleiders, samenwerking met de GGZ en continue deskundigheidsbevordering, is Swon in staat gebleken deze kwetsbare groep ouderen met meer complexe zorgvragen, op de dagopvang passende zorg en begeleiding te bieden. Aanbeveling 5 Continueer de samenwerking met de GGZ Pro Persona en ga ook meer een structurele samenwerking aan met andere partners zoals gemeente, huisarts, zorgtrajectbegeleiders en thuiszorg binnen sociale wijkteams. Aanbeveling 6 Handhaaf de (sociale)contacten in de wijk en bouw deze samenwerking met vrijwilligers, verenigingen en winkeliers zo mogelijk uit.
38
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Swon dagopvang en Wmo-beleid Als we bovenstaande conclusies verbinden met de uitgangspunten van de gemeente Nijmegen in haar beleidsplan én in het gezamenlijke convenant met zorgkantoor en VGZ, stellen we vast dat Swon met haar ondersteuningsaanbod van de dagopvang en andere vormen van dagbesteding voor ouderen, goed past bij de pijlers van het Nijmeegs Wmo-beleid. Immers de dagopvang biedt ondersteuning aan een zeer kwetsbare groep ouderen die nog nauwelijks (zelf)redzaam is. De groep, die nog zelf de regie kan voeren, wordt bediend via de Swon Salon. De samenredzaamheid wordt bevorderd door de samenwerking met de mantelzorgers en vrijwilligers in het samen zorgen voor de oudere. Hierin past ook het ondersteuningsprogramma voor mantelzorgers, met als doel dat zij in staat zijn en blijven de zorg voor hun naaste op zich te nemen. Hier zijn wel verbeteringen mogelijk, omdat blijkt dat mantelzorgers hier relatief weinig gebruik van maken (zie aanbevelingen). Door samen te werken met partners in de wijk, vrijwilligers en buurtwinkelier, toont Swon haar betrokkenheid in de samenleving en wordt die samenredzaamheid in de buurt bevorderd. De gemeente staat een inclusieve samenleving voor, dit standpunt wordt gesteund door Swon. Immers ouderen van alle groeperingen en culturele achtergronden zijn welkom op de dagopvang, waar mogelijk in ‘gemengde’ groepen, waar nodig in ‘specifieke’ groepen. Een ander invulling van een inclusieve samenleving is de kans die Swon biedt aan ‘kwetsbare’ volwassenen om via het vrijwilligerswerk op de dagopvang hun leven weer op te pakken en van betekenis te zijn voor andere mensen. Medewerkers van Swon begeleiden deze vrijwilligers hier ook in. Swon probeert op de dagopvang maatwerk te bieden. Zo varieert het aantal dagen dat deelnemers de dagopvang bezoeken en bieden zij ook in het weekend dagopvang aan. Met de start van Swon Salon, is er voor de groep die nog niet toe is aan de dagopvang, maar waarvoor wel vereenzaming dreigt, ook een mogelijkheid om andere ouderen te ontmoeten en sociale contacten aan te gaan. Als het uitgangspunt Preventie vóór curatie betekent een verhuizing naar het verzorgingshuis of verpleeghuis voorkómen, dan levert Swon met de dagopvang hierin zeker een bijdrage. Maar preventie kan al eerder beginnen, met een tijdige signalering van behoeften aan ondersteuning. Daarom is het van belang, het aanbod van Swon voor ouderen én mantelzorgers goed te laten aansluiten op de behoeften en wensen van deze doelgroepen en dit proactief aan te bieden. De werkwijze van Swon sluit ook aan bij het beleid van ‘Versterken, verlichten en verbinden’ van de staatssecretaris in de brief van 20 juli j.l., waarin hij de nadruk legt op de samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers en professionele hulpverleners in de zorg voor mensen die dat nodig hebben. Ondersteuning van de mantelzorgers is daarmee onlosmakelijk verbonden.
UKON
39
Samenwerking in zorg en wetenschap
REFERENTIES Campen, C. van. Kwetsbare ouderen. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, 2011
Cliëntprofielen AWBZ-begeleiding. Transitiebegeleiding naar Wmo. MO-zaak, februari 2012. Convenant Samenwerking Zorgkantoor – Coöperatie VGZ – Gemeente Nijmegen. Nijmegen, 10 mei 2012. Hilhorst, P. Met elkaar gezonder oud. Column 12 juni 2012 Gemeente Nijmegen, Nulmeting AWBZ-begeleiding en Jeugdzorg. Nijmegen, mei 2012 Gemeente Nijmegen, Solidair, Samen en Solide. Wmo-beleidsplan 2012-2015. Nijmegen, 2011. Gemeente Nijmegen, H.1.5. Zorg & Welzijn en Sport uit: Perspectiefnota 2012 p.23-25. Nijmegen, 2011 Metzelthin SF, van Rossum E, de Witte LP, Hendriks MR, Kempen GI. The reduction of disability in
community-dwelling frail older people: design of a two-arm cluster randomized controlled trial. BMC Public Health 2010, 10: 176-184. Metzelthin SF, Daniëls R, van Rossum E, Cox K, Habets H, de Witte LP, Kempen GI. A nurse-led
interdisciplinary primary care approach to prevent disability among community-dwelling frail older people: A large-scale process evaluation. Int J Nurs Stud. 2013, Online 4 febr 2013 Ministerie van VWS. Brief ‘Uitwerking extramuraliseren lichte zorgzwaartepakketten’ . Den Haag, 28 sept 2012. Ministerie van VWS. Brief ‘Versterken, verlichten en verbinden’. Den Haag, 20 juli 2013. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). Advies ‘Redzaam Ouder. Zorg voor niet-redzame ouderen
vraagt om voorzorg door iedereen’. Den Haag 2012 Swon. Basisdocument Programma Ontmoeten. Nijmegen, 2012
UKON
41
Samenwerking in zorg en wetenschap
Bijlage 1 Vragenlijst Deelnemer
VRAGENLIJST
Deelnemer van de Dagopvang
UKON
43
RAPPORTAGE SWON
Uw ervaringen als deelnemer van de Dagopvang zijn waardevol U ontvangt zorg en ondersteuning van Swon het seniorennetwerk. In deze lijst staan vragen over wat die zorg betekent voor u als deelnemer van de Dagopvang. Uw antwoorden worden gebruikt in onderzoek naar verbeteringen en veranderingen in de ouderenzorg. Bijvoorbeeld bij veranderingen van voorzieningen, regelingen of wetten voor zorg en welzijn. Uw ervaringen zijn dus waardevol, ook voor andere ouderen. Uw antwoorden worden anoniem verwerkt en uw gegevens worden niet verder verspreid. Als u deze vragenlijst invult, heeft dit geen invloed op de zorg die u ontvangt.
Als u nog vragen hebt, kunt u ons bellen op
024-3617084 – Drs. Anne Kuijpers 024-3668244 – Dr. Els Derksen
Aanwijzingen bij deze vragenlijst
Het invullen van de vragenlijst kost u ongeveer een half uur. Lees elke vraag eerst helemaal door voordat u een antwoord kiest. Kruis dan het antwoord aan dat het beste bij u past. Kruis bij elke vraag maar één antwoord aan. Als u meer dan één antwoord aan mag kruisen, dan wordt dat bij de vraag genoemd.
Als u het moeilijk vindt om de vragen te begrijpen of in te vullen, vraag dan hulp aan uw partner, een familielid, vriend of begeleider van de Dagopvang. Sommige vragen lijken ‘dubbel’, maar we verzoeken u ze toch in te vullen. Ze zijn bedoeld om uw situatie nog eens van een andere kant te bekijken. Bent u klaar, kijk dan of u geen vragen vergeten bent.
44
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Vul hieronder uw gegevens in: 1. Geboortedatum: ........-……..-…….. 2. Geslacht: O Man O Vrouw Persoonlijke gegevens 3. Wat is de hoogste opleiding die u hebt afgemaakt? O Minder dan 6 klassen lagere school O 6 klassen lagere school, lom-school, mlk-school O Meer dan lagere school / basisschool zonder verder afgesloten opleiding O Ambachtsschool O Mulo / mms / mavo / middelbaar beroepsonderwijs O Hbs / gymnasium / atheneum O Universiteit / hoger onderwijs 4. Wat voor beroep heeft u uitgeoefend? ……………………………………………………………………………………. 5. Wat is uw burgerlijke staat? O Gehuwd O Gescheiden O Weduwe / weduwnaar / partner overleden O Ongehuwd O Duurzaam samenlevend, ongehuwd 6. Wat is uw woonsituatie? O Zelfstandig, alleen O Zelfstandig, met anderen (partner, kinderen enzovoorts) Namelijk: ………………………………………………………………. O Verzorgingshuis O Aanleunwoning O Anders, namelijk: …………………………………………………..-
UKON
45
RAPPORTAGE SWON
Gezondheid en ziekten De volgende vragen gaan over uw gezondheid. Kruis het antwoord aan dat het beste bij u past. 7. Hoe is in het algemeen uw gezondheid? O Goed
O Redelijk
O Slecht
8. Hoe is in het algemeen uw gezondheid, in vergelijking met een jaar geleden? O Beter
O Ongeveer hetzelfde
O Slechter
9. Zijn er de afgelopen 3 maanden gebeurtenissen voorgevallen die uw functioneren momenteel negatief beïnvloeden? (U mag meerdere antwoorden aankruisen.) O Ja, een ziekenhuisopname O Ja, een ziekte O Ja, verlies van partner/echtgenoot O Ja, verlies van een familielid of vriend O Ja, een valincident O Ja, namelijk: ……………………………………………………………………………. O Nee
10. Als u een rapportcijfer zou moeten geven voor uw lichamelijke fitheid, waarbij een 1 staat voor heel slecht, en een 10 staat voor uitstekend, wat zou dit cijfer dan zijn? (Geef dit met een kruisje op de meetlat aan.) Heel slecht
Uitstekend
I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I 0
46
UKON
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Samenwerking in zorg en wetenschap
De volgende vragen gaan over hoe het vandaag met u gaat. Kruis het antwoord aan dat het beste past bij uw gezondheid zoals die nu is.
11. Lopen: Ik heb… O Geen
O Enige
O Veel
… problemen met lopen.
12. Zelfzorg: Ik ben… O Wel
O Gedeeltelijk O Niet
… in staat om mezelf te wassen of aan te kleden.
13. Dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld huishouden, gezins- en vrijetijdsactiviteiten, contacten buitenshuis, hobby’s): Ik ben… O Wel
O Gedeeltelijk O Niet
… in staat mijn dagelijkse activiteiten uit te voeren.
14. Pijn/klachten: Ik heb… O Geen
O Matige
O Zeer ernstige
… pijn of andere klachten.
15. Heeft u zich de afgelopen maand somber of neerslachtig gevoeld? O Ja
O Soms
O Nee
16. Heeft u zich de afgelopen maand nerveus of angstig gevoeld? O Ja
O Soms
O Nee
17. Heeft u klachten over uw geheugen? O Ja
O Soms
O Nee
18. Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht ziet? O Ja
O Nee
UKON
47
RAPPORTAGE SWON
19. Ondervindt u problemen in het dagelijks leven doordat u slecht hoort? O Ja
O Nee
20. Bent u de afgelopen 6 maanden veel afgevallen zonder dat u dat wilde? O Ja
O Nee
21. Gebruikt u op dit moment 4 of meer medicijnen? O Ja
O Nee
22. Zet een kruisje bij de ziekten en aandoeningen die u hebt of hebt gehad in de afgelopen 12 maanden. (U mag meerdere antwoorden aankruisen.) O Suikerziekte O Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA O Hartfalen O Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA / COPD O Onvrijwillig urineverlies (incontinentie) O Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën O Botontkalking (osteoporose) O Gebroken heup O Andere botbreuken dan gebroken heup O Duizeligheid met vallen
Taken en bezigheden in het dagelijks leven De volgende vragen gaan over hoe u functioneert in het dagelijks leven. Kies uw antwoord voor de situatie zoals deze nu is. Kruis het hokje aan van het antwoord dat het beste bij u past. Met “zelfstandig” bedoelen we: zonder enige vorm van hulp van iemand. Gebruik van hulpmiddelen als stok, rollator, rolstoel, geldt als zelfstandig.
48
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
23. Kunt u geheel zelfstandig van en naar het toilet gaan? O Ja
O Nee
24. Maakt u gebruik van incontinentiemateriaal? O Ja
O Nee
25. Heeft u hulp nodig bij het opstaan uit een stoel? O Ja
O Nee
26. Heeft u hulp nodig bij het lopen binnenshuis? O Ja
O Nee
27. Kunt u geheel zelfstandig buitenshuis rondlopen (rondom huis of naar de buren)? O Ja
O Nee
28. Kunt u zich geheel zelfstandig aan- en uitkleden? O Ja
O Nee
29. Heeft u hulp nodig bij het eten? O Ja
O Nee
30. Heeft u hulp nodig bij het reizen? O Ja
O Nee
31. Kunt u geheel zelfstandig boodschappen doen? O Ja
O Nee
32. Heeft u hulp nodig bij het bereiden van een maaltijd? O Ja
O Nee
UKON
49
RAPPORTAGE SWON
33. Heeft u hulp nodig bij huishoudelijk werk? O Ja
O Nee
34. Heeft u hulp nodig bij het innemen van medicijnen? O Ja
O Nee
35. Heeft u hulp nodig bij het omgaan met geld? O Ja
O Nee
Hoe u zich voelt De volgende vragen gaan over hoe u zich de afgelopen maand hebt gevoeld. 36. Heeft u zich de afgelopen maand kalm en rustig gevoeld? O Ja
O Soms
O Nee
37. Heeft u zich de afgelopen maand gelukkig gevoeld? O Ja
O Soms
O Nee
38. Ervaart u wel eens een leegte om u heen? O Ja
O Soms
O Nee
39. Mist u wel eens mensen om u heen? O Ja
O Soms
O Nee
40. Voelt u zich wel eens in de steek gelaten? O Ja
O Soms
O Nee
Sociale activiteiten 41. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen in de afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden) belemmerd? O Voortdurend
O Soms
O Nooit
42. Hoe vaak heeft u telefonisch contact met vrienden of naaste familieleden? ……………… keer per dag/week/maand
50
UKON
(Doorstrepen wat niet van toepassing is.)
Samenwerking in zorg en wetenschap
Kwaliteit van leven De volgende vragen gaan over uw ‘kwaliteit van leven’. Daarmee wordt bedoeld wat u van uw leven vindt. Bijvoorbeeld of u tevreden met uw leven bent, of u plezier in uw leven hebt en of uw leven u voldoening geeft. Kruis het hokje aan van het antwoord dat het beste bij u past. 43. Hoe is in het algemeen uw kwaliteit van leven? O Goed
O Redelijk
O Slecht
44. Welk rapportcijfer geeft u uw leven op dit moment? (Geef dit met een kruisje aan.) I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hulp van anderen 45. Van wie krijgt u hulp? (U mag meerdere antwoorden aankruisen.) O Partner O Kinderen O Buren, vrienden of kennissen O Particuliere hulp O Thuiszorg O Geen O Anders, namelijk …………………………………………………………………………..
46. Van welke zorginstelling(en) ontvangt u hulp? O Thuiszorg, namelijk:
O Huishoudelijk werk O Boodschappen O Hulp bij maaltijd O Hulp bij zelfverzorging O Hulp bij medicatie O Hulp bij verpleging O Anders, namelijk …………………………………………...
O Swon het seniorennetwerk (buiten de Dagopvang/Ontmoeten), namelijk:
UKON
51
RAPPORTAGE SWON
O Personenalarmering O Tafeltje Dekje/maaltijden O Klus Service O Plus Service O Vervoer O Begeleiding na partnerverlies O Burenhulpcentrale Hazenhulp O Anders, namelijk …………………………………………... O GGZ/Pro Persona O Maatschappelijk werk O Anders, namelijk ………………………………………………………………………………………
Afsluiting 47. Heeft iemand u geholpen bij het invullen van deze vragenlijst? O Nee, ik heb de lijst alleen ingevuld. O Ja, iemand heeft mij geholpen met het invullen van de lijst. 48. Zo ja, waaruit bestond de hulp? O Iemand anders heeft de antwoorden genoteerd; ik heb de antwoorden zelf gekozen. O Ik heb de antwoorden samen met iemand gekozen en genoteerd. O Iemand heeft de antwoorden voor mij gekozen en genoteerd. Dit is het einde van de vragenlijst.
Heeft u nog opmerkingen, schrijf ze dan hieronder op: ……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………….
Wij danken u hartelijk voor het invullen!!!
52
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Bijlage 2 Vragenlijst Mantelzorger
VRAGENLIJST
Mantelzorger
UKON
53
RAPPORTAGE SWON
Uw ervaringen als mantelzorger zijn waardevol U zorgt voor uw partner, een familielid, een vriend of andere naaste. In deze lijst staan vragen over wat die zorg betekent voor u als mantelzorger. Uw antwoorden worden gebruikt in onderzoek gericht op verbeteringen en veranderingen in de ouderenzorg en mantelzorg. Bijvoorbeeld bij veranderingen van voorzieningen, regelingen of wetten voor zorg en welzijn. Uw ervaringen zijn dus waardevol, ook voor andere mantelzorgers. Uw antwoorden worden anoniem verwerkt en uw gegevens worden niet verder verspreid. Als u deze vragenlijst invult, heeft dit geen invloed op de zorg die u of uw naaste ontvangt.
Als u nog vragen hebt, kunt u ons bellen op
024-3617084 – Drs. Anne Kuijpers 024-3668244 – Dr. Els Derksen
Aanwijzingen bij deze vragenlijst
54
Het invullen van de vragenlijst kost u ongeveer twintig minuten.
Als u leest ‘uw naaste’, dan gaat de vraag over de persoon voor wie u mantelzorger bent.
Als de vragen over u gaan, staat er ‘uzelf’.
Lees elke vraag eerst helemaal door voordat u antwoord geeft.
Kruis dan het antwoord aan dat het beste bij u past.
Kruis bij elke vraag maar één antwoord aan.
Als u meer dan één antwoord aan mag kruisen, dan wordt dat bij de vraag genoemd.
Bent u klaar, kijk dan of u geen vragen vergeten bent.
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Vul hieronder uw gegevens in: 1. Uw geboortedatum: ........-……..-…….. 2. Uw geslacht: O Man O Vrouw
Vul hieronder de gegevens van uw naaste in: 3. Geboortedatum van uw naaste: ……..-……..-…….. 4. Geslacht van uw naaste: O Man O Vrouw
Relatie met uw naaste 5. Wat is uw relatie met uw naaste? Ik ben…
O Echtgenoot / echtgenote / levenspartner O (Schoon)zus, broer, zwager O (Schoon)dochter / (schoon)zoon O Anders, namelijk: …………………………………..
6. Woont u samen met uw naaste? O Ja O Nee, op loopafstand O Nee, in dezelfde woonplaats O Nee, in een andere woonplaats
Tijd besteed aan zorg voor uw naaste De volgende vragen gaan over de hoeveelheid tijd die u aan zorg voor uw naaste besteedt. U wordt gevraagd van verschillende bezigheden in het dagelijks leven op te schrijven of u uw naaste hierbij helpt. Met ‘helpen’ wordt bedoeld dat u uw naaste ondersteunt of dat u de taak overneemt. Sommige mantelzorgers hebben het gevoel de hele dag met de zorg voor hun naaste bezig te zijn, omdat ze de zorg als zwaar ervaren. Probeer zo precies mogelijk aan te geven hoeveel tijd u in werkelijkheid aan de zorg besteedt. Vul de vragen in zoals het de afgelopen twee maanden geweest is.
UKON
55
RAPPORTAGE SWON
7. Heeft u uw naaste in de afgelopen week door zijn/haar gezondheidsproblemen moeten helpen bij huishoudelijke taken zoals klaarmaken van eten en drinken, schoonmaken van het huis, wassen, strijken en naaien van kleding, boodschappen doen of kleine klussen in huis of in de tuin? O Nee
O Ja, namelijk ………. uur per week
8. Heeft u uw naaste in de afgelopen week door zijn/haar gezondheidsproblemen moeten helpen bij persoonlijke verzorging (aan- en uitkleden, wassen, kammen, scheren), naar het toilet gaan, verplaatsen binnenshuis, eten, drinken of toedienen medicatie? O Nee
O Ja, namelijk ………. uur per week.
9. Heeft u uw naaste in de afgelopen week door zijn/haar gezondheidsproblemen moeten helpen bij verplaatsen buitenshuis, maken van uitstapjes en bezoekjes aan familie of vrienden, contacten met de gezondheidszorg (mee naar bijvoorbeeld de huisarts, het ziekenhuis, een therapie), het regelen van hulp, hulpmiddelen en/of woningaanpassingen, en het regelen van financiële en administratieve zaken? O Nee
O Ja, namelijk ………. uur per week.
10. Hoe vaak heeft u telefonisch contact met uw naaste? …………………. keer per dag/week
(Doorstrepen wat niet van toepassing is.)
11. Sinds wanneer bent u mantelzorger van uw naaste? (maand, jaar) …………………………………………….., ………………
12. Krijgt uw naaste behalve van u ook hulp van andere mantelzorgers of vrijwilligers? O Nee O Ja, namelijk ………. uur per week.
13. Geef met een kruisje op de meetlat aan hoe zwaar u het vindt om zorg aan uw naaste te geven. Hoe dichter bij de ‘0’, hoe minder zwaar u de zorg vindt. Hoe dichter bij de ‘10’, hoe zwaarder u de zorg vindt.
Helemaal niet
Veel te zwaar
zwaar I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I 0
56
UKON
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Samenwerking in zorg en wetenschap
Uw ervaringen als mantelzorger De volgende vragen gaan over uw situatie als mantelzorger. Zet een kruisje bij het woord dat het beste past bij uw zorgsituatie: geen, enige of veel.
14. Ik heb …
O Geen
O Enige
O Veel
… voldoening van het verrichten van mijn zorgtaken. 15. Ik heb … O Geen
O Enige
O Veel
… problemen met mijn naaste (bijvoorbeeld zij/hij is veeleisend, we hebben communicatieproblemen, zij/hij is zich anders gaan gedragen). 16. Ik heb …
O Geen
O Enige
O Veel
… problemen met mijn eigen geestelijke gezondheid (bijvoorbeeld stress, angst, somberheid, bezorgdheid over de toekomst). 17. Ik heb …
O Geen
O Enige
O Veel
… problemen met mijn eigen lichamelijke gezondheid (bijvoorbeeld vaker ziek, vermoeidheid, lichamelijke overbelasting). 18. Ik heb … O Geen
O Enige
O Veel
… problemen om mijn dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld werk, huishouden, studie, gezin en vrije tijd) te combineren met mijn zorgtaken. 19. Ik heb …
O Geen
O Enige
O Veel
… financiële problemen bij mijn zorgtaken. 20. Ik heb …
O Geen
O Enige
O Veel
… steun (van familie/vrienden/buren/kennissen/vrijwilligers) bij het verrichten van mijn zorgtaken. 21. Zijn er activiteiten die u door de zorg voor uw naaste niet meer kunt doen? O Nee O Ja, namelijk …............................................................................................ ……………………………………………………………………………………………………………. 22. Geef met een kruisje op de meetlat aan hoe gelukkig u zichzelf op dit moment voelt. Volledig
Volmaakt
ongelukkig
gelukkig
I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
UKON
57
RAPPORTAGE SWON
23. Stelt u zich voor: u en uw naaste mogen zelf iemand uitkiezen die al uw zorgtaken van u overneemt. Het kost niets extra en deze persoon verleent alle door u overgenomen zorg bij uw naaste thuis. Geef met een kruisje op de meetlat aan hoe gelukkig u zich zou voelen als deze persoon de zorg van u zou overnemen. Volledig
Volmaakt
ongelukkig
gelukkig
I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I-------I 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
24. Bent u op de hoogte van de mantelzorgondersteuning die SWON aanbiedt? O Ja O Nee 25. Ik… O maak gebruik
O heb gebruik gemaakt
O wil gebruik maken
..van onderstaande vorm van ondersteuning: (meerdere antwoorden mogelijk) O SWON- informatiecentrum O Telefonisch spreekuur met een mantelzorgconsulent O Gespreksgroep met andere mantelzorgers O Cursussen O Voorlichtingsbijeenkomsten O Gesprek met een ouderenadviseur om uw situatie in kaart te brengen. O Geen O Anders, namelijk ………………………………………………………………………………
Afsluiting
Dit is het einde van de vragenlijst. Heeft u nog opmerkingen, schrijf ze dan hieronder op: ……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………….
Wij danken u hartelijk voor het invullen!!!
58
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Bijlage 3 Casusbeschrijvingen mantelzorgers en deelnemers Locatie Taxus
1. Dochter van mevrouw A., deelneemster aan PG-groep Mevrouw zorgt samen met haar partner en vier zussen voor haar moeder. Zij neemt vooral de administratieve taken op zich. Haar moeder woont alleen in een aanleunwoning, krijgt 2 keer per dag een half uur thuiszorg en eet op de dagopvang. Haar moeder heeft de ziekte van Alzheimer, daarnaast heeft ze last van depressieve klachten en is erg eenzaam. Ze woont sinds 1996 alleen en heeft daar veel moeite mee. Van nature is ze al erg onzeker en heeft door haar gebrek aan tijdsbesef constant sturing en bevestiging nodig. Om die reden belt ze haar dochter meerdere keren per dag om te vragen wat ze moet gaan doen. Zowel de dochter als haar partner werken fulltime en de zorg voor haar moeder is iets wat hen naast hun baan constant bezig houdt. Haar moeder gaat sinds 3 jaar 4 dagen in de week naar de dagopvang, destijds aangeraden door de GGZ, waar mevrouw behandeld werd voor haar depressieve klachten. Mevrouw is altijd erg actief geweest, hield van dansen en fietsen en had veel kennissen. Door het wegvallen hiervan werd zij erg eenzaam. Door de dagopvang heeft mevrouw haar sociale leven voor een deel terug gekregen, thuis ligt ze vaak op bed. Ze weet niet wat ze met zichzelf aan moet. Op de dagopvang kan ze sjoelen, knutselen, breien, meedoen aan gym en praten. De dagen op de dagopvang verlopen soepel en haar dochter hoeft zich geen zorgen te maken. Als mevrouw deze structuur niet heeft, raakt zij in paniek en verdwaalt in de tijd: de reden dat zij steeds haar dochter belt. De dochter zorgt dat zij altijd bereikbaar is, ook tijdens haar werk of wanneer zij en haar partner uit eten gaan. Als de opvang wegvalt, zou dit voor enorme problemen zorgen, liever denkt zij hier niet teveel over na. Het is praktisch en emotioneel gezien niet haalbaar om haar moeder heel de dag om zich heen te hebben. Naast het feit dat het enorm veel energie kost, zal het verlies aan structuur paniek veroorzaken die naar haar verwachting de depressieve klachten terugbrengen. 2a. Echtgenote van de heer C., deelnemer van PG-groep Mevrouw vertelt dat het voor haar bijna onmogelijk is haar man nog ergens mee naar toe te nemen, omdat hij constant haar aandacht vraagt, dit is erg vermoeiend. Thuis kost het haar erg veel energie om voor haar man te zorgen: hij stelt haar constant vragen en al haar aandacht gaat naar hem. Hij is ook achterdochtig en vaak dingen kwijt. Haar man kan helemaal niks meer zelfstandig, ze moet hem zelfs helpen met tanden poetsen. Alle taken zijn nu haar verantwoordelijkheid, meneer doet helemaal niks meer in het huishouden; het komt niet meer in hem op. Haar schoonzusjes wonen vrij ver weg en zijn oud. Ook haar zoon woont ver weg dus ze kan niemand in haar buurt inschakelen voor hulp. Mevrouw heeft anderhalf jaar geleden een hartoperatie gehad en toen heeft haar zoon geregeld dat haar man bij Swon naar de dagopvang kan. Haar man mag 2 dagen per week naar de dagopvang, maar dat wil hij niet omdat hij het niet prettig vindt voor zijn vrouw Mevrouw vindt het wel fijn, het geeft haar de vrijheid om wat te ondernemen: tijd om de huishoudelijke hulp te ontvangen en boodschappen te doen. Graag zou ze ook vaker naar de Bingo gaan of naar het winkelcentrum. Activiteiten die zij niet kan ondernemen als haar man thuis is. Als hij op de opvang is lukt dit af en toe wel. Ze kan zich dan weer even opladen. Als de dagopvang zou wegvallen heeft ze geen idee hoe ze dat moet oplossen. Ze maakt zich veel zorgen over. Ze moet er niet aan denken dat ze dan nooit meer even alleen erop uit kan. Als ze haar man meeneemt wordt er vaak om hem gelachen omdat hij dingen vergeet. Dat vindt mevrouw gênant, maar vooral vernederend en erg voor haar man. Ze vindt het zwaar om voor haar man te zorgen, maar denkt daar niet teveel over na.
UKON
59
RAPPORTAGE SWON
2b. Dhr C. deelnemer van PG-groep Meneer geeft aan dat hij 2 dagen in de week bij de dagopvang komt en dat vindt hij meer dan voldoende. Hij vindt het moeilijk om aan te geven hoe lang hij er al komt en hij kan ook niet vertellen wat ze precies doen. Hij geeft aan dat ze vooral ‘zitten te zitten’, maar dat hij dat helemaal niet vervelend vindt. Ook vindt hij het moeilijk aan te geven wat voor hobby’s hij heeft of wat hij graag doet. Hij vindt het wel prettig op de dagopvang, omdat hij er dan even uit is. Voor zijn vrouw vindt hij het ook fijn, dat zij “een moment voor zichzelf heeft”. Samen met zijn vrouw dingen te doen vindt hij fijn, maar hij merkt dat op sommige momenten hij haar in de weg loopt en dat vindt hij vervelend. Meneer vindt het met de andere bezoekers gezellig en hij ziet hen als goede kennissen. “Iedereen kan zijn woord doen en niemand heeft de leiding”. Meneer geeft aan dat wanneer de dagopvang er niet (meer) zou zijn, het vooral invloed zal hebben op zijn sociale leven. Hij heeft dan veel minder sociale contacten en is alleen op thuis aangewezen. Hij zegt het te zullen missen en denkt niet dat hij de andere bezoekers kan blijven zien. De opvang is zijn contact met de buitenwereld. Locatie Ceder 3. Deelneemster en mantelzorger van Turkse groep Meneer en mevrouw zijn sinds 1964 samen en in 1971 vanuit Turkije naar Nederland verhuisd. Ze hebben drie kinderen die allemaal in Nijmegen wonen. Tien jaar geleden heeft mevrouw een CVA gehad. Haar cognitief vermogen is daardoor aangetast en ze kan zichzelf moeilijk verwoorden. Ze zit in een rolstoel en heeft, voordat ze de dagopvang bezocht, 7 jaar elders dagopvang en revalidatie gehad. In 2007 is zij bij Swon dagopvang terecht gekomen via de gemeente. Mevrouw komt 4 dagen per week en doet mee aan allerlei activiteiten. Zij antwoordt stellig dat ze alles leuk vindt. Buiten de dagopvang heeft mevrouw weinig sociale contacten, alleen hun drie kinderen komen met regelmaat op bezoek. Meneer neemt alle zorg voor zijn vrouw op zich, van het huishouden tot de lichamelijke verzorging. Hij ziet het als vanzelfsprekend want zij zou hetzelfde voor hem doen. Ze hebben ooit huishoudelijke hulp gehad, maar hij wist vooraf niet dat hij hieraan financieel moest bijdragen. Nu wijst hij alle hulp af, hij zou het best willen maar zijn vrouw niet. De dagopvang heeft een positieve uitwerking op haar stemming, dat merkt meneer goed. Thuis is ze somber en gespannen en vaak agressief, dit heeft ook zijn uitwerking op meneer, want hij kan nergens alleen naartoe wanneer zijn vrouw thuis is. De dagopvang betekent een stukje vrijheid voor hem. Hij heeft tijd voor de administratie, het huishouden en wat tijd voor zichzelf. 4a. Gesprek met deelneemster multiculturele groep Mevrouw heeft een scoliose (vergroeiing wervelkolom) en heeft daardoor moeite met lopen. Dit gaat gepaard met een stoornis aan haar evenwichtsorgaan waardoor ze regelmatig valt. Mevrouw woont in een aanleunwoning, haar dochter woont in de flat naast haar en komt vaak langs. Haar zoon woont ook in Nijmegen. Mevrouw is in 1992, na de dood van haar man, naar Nederland gekomen. Haar kinderen zijn al eerder naar Nederland verhuisd voor hun studie. Haar geheugen is aangetast door een ongeluk. Mevrouw zit in een groep voor mensen met verschillende culturele achtergronden, hier voelt ze zich thuis. Er zitten meerdere Indonesische ouderen die na de oorlog naar Nederland zijn gekomen en zij praten regelmatig over Indonesië. Het leukste vindt ze de gymlessen, want ze heeft altijd veel aan sport gedaan. De dagopvang vindt ze belangrijk omdat ze anders alleen thuis zit en ze hier nieuwe dingen kan leren. Mevrouw komt niet zo vaak buiten, ze kan moeilijk lopen dus er moet altijd iemand mee. Thuis leest mevrouw graag en ze heeft altijd veel gehandwerkt, maar dat gaat nu niet meer. Op de dagopvang knutselt zij nog wel. Het maakt mevrouw niet uit wat voor achtergrond andere deelnemers hebben zolang ze maar goed met ze kan kennismaken.
60
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
4b. Gesprek met dochter van deelneemster multiculturele groep Mevrouw is de mantelzorger van haar moeder, samen met haar broer. De zorg voor haar moeder omvat boodschappen doen, koken, administratie en alle overige werkzaamheden. Zelf is ze alleenstaand en gepensioneerd en woont in de flat naast haar moeder. Haar broer woont ook in de buurt. Via de GGZ is haar moeder bij de dagopvang van Swon terecht gekomen. Aanleiding was dat haar moeder vrij angstig was en symptomen had van hypochondrie. Haar moeder komt nu 2 jaar bij de dagopvang voor 2 dagen per week. Binnenkort wordt dit 3 dagen, daar heeft haar moeder zelf om gevraagd. Dit geeft al aan dat ze het fijn vindt, hoewel dit in het begin niet zo was. Vooral de bewegingsactiviteiten vindt ze leuk, omdat ze altijd sportief is geweest maar thuis niet veel meer kan. Ook de sociale contacten zijn belangrijk, want in haar eigen omgeving zijn steeds meer mensen weggevallen. Haar moeder kan met iedereen goed overweg ongeacht hun achtergrond. Mevrouw vindt het niet moeilijk om voor haar moeder te zorgen, haar moeder zorgde vroeger ook altijd voor anderen. Wel vindt ze het soms zwaar dat haar moeder zo eigenwijs is. Zij moet eigenlijk met een rollator lopen. Dat vertikt ze en daardoor valt ze regelmatig, soms wel meerdere keren per week. Dan belt ze haar dochter en moet zij meteen naar haar toe om te helpen. Als haar moeder op de dagopvang is, maakt mevrouw zich geen zorgen. Het geeft haar de vrijheid om op deze dagen zaken voor haar moeder te regelen en zelf iets te kunnen ondernemen. 5. Gesprek met deelneemster reguliere groep Mevrouw woont alleen in een eengezinswoning. Ze heeft vier kinderen, met drie heeft ze contact en die wonen in Nijmegen. Al haar broers en zussen zijn overleden. Mevrouw heeft 5 jaar geleden een hartinfarct gehad, ook heeft ze een versleten rug en slechte knieën en is daardoor slecht ter been. Ze krijgt hulp bij het huishouden en bij het wassen en aankleden. Thuis kan ze zich nog goed vermaken met lezen, puzzelen en een beetje in de tuin werken maar ze was ontzettend eenzaam. Zelfs zo erg dat ze depressief werd, voor mevrouw hoefde het niet meer. Ruim een jaar komt ze 3 keer in de week bij de dagopvang. Daar zit ze graag te knutselen, breien en gymen. Maar de gezelligheid en de mensen om haar heen zijn voor haar het belangrijkste. Ze is heel blij met de contacten op de dagopvang, ook omdat zij er niet vaak meer uit kan. Ze loopt slecht en kan moeilijk ergens heen. Maar de dagopvang is anders, ze wordt gehaald en gebracht en alles is geregeld. Ze kan haar verhaal vertellen en haar problemen kwijt. De dagen dat het niet is, houdt de gedachte dat ze er de volgende dag weer heen kan haar op de been. Locatie Larix
6. Gesprek met deelneemster Mevrouw woont alleen en dat vindt ze moeilijk, zeker als ze de hele dag alleen zit want dan gaat ze nadenken over vroeger en wordt ze heel verdrietig. Ze heeft geen hobby’s en ook nooit gehad door alles wat ze heeft meegemaakt. Mevrouw heeft daardoor nog steeds veel spanningen. Ze heeft altijd voor anderen gezorgd. Door een psycholoog is haar aangeraden om leuke dingen te gaan doen en voor afleiding te zorgen. Eerst kwam er een vrouw bij haar thuis, toen zij met pensioen ging, verwees ze haar naar de Larix. Ze komt er sinds 3 jaar voor 3 dagen per week. Ze vindt het fijn onder de mensen te zijn, iets wat ze allang niet meer gewend was. Andere deelnemers vinden haar een lief mens en dat betekent veel voor haar. Mevrouw kon nooit zelf ergens heen voordat ze hier kwam. Thuis sliep ze vaak uren overdag, iets wat ze nu veel minder doet. Ze kan het met iedereen goed vinden en het liefste kaart ze. Buiten de dagopvang heeft ze alleen haar kinderen. Thuis had ze het niet vol kunnen houden, want ze werd gek van haar eigen gedachten. Ze was mensenschuw doordat ze altijd alleen thuis zat. Dat is weg nu ze weer onder de mensen komt. Ze gaat regelmatig wandelen, haar ook geadviseerd door de psycholoog. Vaak zit ze met anderen te lachen iets wat ook weg is geweest en dat doet haar goed.
UKON
61
RAPPORTAGE SWON
7. Gesprek met dochter van een deelneemster. Mevrouw zorgt samen met haar broer voor haar moeder, hun vader is 13 jaar geleden overleden. Haar moeder woont samen met haar zoon, hoewel die ook veel tijd doorbrengt met zijn vriendin. Haar moeder is lichamelijk en geestelijk nog vrij goed, maar heeft veel moeite met alleen zijn. Alleen thuis gaat ze piekeren over het verleden. Ze heeft erg veel meegemaakt in haar leven en altijd voor anderen klaar gestaan. Daarin is ze zichzelf voorbijgelopen en ze kan daardoor soms erg negatief zijn. Ook is ze angstig en erg gevoelig. Haar opbeuren en naar haar luisteren zijn dan ook de voornaamste taken die de zorg voor haar moeder inhoudt. Dat is best moeilijk, omdat zij en haar broer hun eigen verdriet opzij moeten zette,bovendien nemen zij deze negatieve stemming soms ook over. Naast dagelijks telefonisch contact doet zij de boodschappen voor haar, ze gaat wekelijks op bezoek en gaat mee naar medische bezoeken. Zowel haar broer als zijzelf werken fulltime, veel andere familie is er niet. Sinds 3 jaar bezoekt haar moeder de dagopvang voor 3 dagen per week. Dit bevalt haar goed vooral door de afleiding en sociale contacten. Het heeft haar wereld een stuk groter gemaakt. Thuis heeft ze geen hobby’s, ze is alleen maar bezig met poetsen. Op de dagopvang ontdekt ze allerlei activiteiten die ze nooit heeft kunnen doen, maar die ze heel leuk vindt zoals knutselen. Ook gaat ze graag wandelen, maar liever niet alleen. De dagopvang zorgt ervoor dat ze buiten komt, ze kijkt er zelfs zo naar uit dat ze al om 6 uur op staat. Weten dat haar moeder het prettig heeft op de dagopvang en niet zit te piekeren geeft haar rust. Ze vindt het heerlijk om te horen wat haar moeder allemaal meemaakt en dat ze haar eigen verhalen heeft. Haar moeder is een stuk positiever geworden en dat heeft ook een positieve uitwerking op haar en haar broer. De dagopvang heeft de positieve kant in haar moeder weer terug naar boven weten te brengen. Als dit zou wegvallen, verwacht ze dat haar moeder erg eenzaam zal worden. Veel sociale contacten buiten dagopvang heeft ze niet meer. Locatie Cypres
8. Gesprek met mantelzorger en deelneemster Meneer is de mantelzorger van zijn moeder, hij is enig kind en al gepensioneerd. Hij gaat elke dag naar haar toe en soms meerdere keren per dag. Zijn moeder is dementerend en als gevolg daarvan is zij erg passief geworden. Hoewel zij nog zelf dingen kan doen zoals wassen, aankleden en eten moet zij hiervoor aangespoord worden. Haar zoon neemt ook de administratie op zich en alle kleine taken die zich voordoen. Meneer is de enige die de rol van mantelzorger op zich kan nemen. Hij vindt het niet zwaar, maar dat komt omdat hij er langzaam in is gerold en aan gewend is geraakt. Toen hij nog werkte was het wel een stuk moeilijker, dan was hij de hele dag aan het reizen van zijn moeder naar zijn werk. Wat hij wel jammer vindt is dat hij niet makkelijk op vakantie kan gaan, iets wat hij wel graag zou willen nu hij en zijn vrouw gepensioneerd zijn. Zijn moeder naar een verzorgingstehuis brengen is geen optie, dat is volgens hem veel te ingrijpend. Ook toen de dokter de dagopvang opperde, was mevrouw in eerste instantie erg huiverig. Alles wat te maken heeft met een instelling wekt bij mevrouw de angst voor opname op. De dagopvang is een nieuwe bron van contacten voor mevrouw, als ze daar niet heengaat zit ze veel alleen thuis. Naast de sociale contacten is ook de beweging die krijgt belangrijk. Door haar passiviteit zit mevrouw veel op de bank, terwijl zij lichamelijk nog wel goed is. Hoewel meneer de dagopvang vooral voor zijn moeder heeft aangevraagd vindt hij het fijn dat hij op die twee dagen rustig aan kan doen en iets voor zichzelf kan ondernemen. Mevrouw zelf over de dagopvang: “Ik vind het leuk om met mensen om te gaan, anders zit ik hier ook maar alleen. Gewoon lekker kletsen. Als het wegvalt dan moet je weer wat anders zoeken of je moet hier alleen in de kamer blijven zitten maar dat heb ik allang gezien allemaal.”
62
UKON
Samenwerking in zorg en wetenschap
Locatie Zilverden 9a. Gesprek met deelneemster Mevrouw gaat drie dagen in de week naar de dagopvang sinds twee jaar. Ze heeft COPD en heeft daardoor bijna constant zorg nodig. Ze krijgt zuurstof en is als gevolg daarvan erg beperkt in haar mobiliteit. Tot een jaar geleden nam haar man de zorg voor haar op zich, maar hij is overleden. Op de dagopvang volgt mevrouw elke dag hetzelfde programma. Samen koffiedrinken, handwerken, lunchen en daarna een gezamenlijke activiteit. Daar doet mevrouw echter niet altijd aan mee, want het allerliefst zit ze te handwerken. Dat is haar grote hobby, ze maakt van alles en weet er veel vanaf. Ze zitten dan met een groepje aan tafel en allemaal zitten ze te breien of te haken en natuurlijk ook te kletsen. Daar geniet mevrouw heel erg van, want ze kan het goed met de andere deelnemers vinden. Wat ze vooral uit de dagopvang haalt is afleiding. Hoewel ze goede contacten heeft met de buurt en haar familie mist ze haar man enorm, zeker wanneer ze alleen thuis zit. Ze denkt heel veel aan haar man en is blij wanneer ze eruit kan om naar de dagopvang te gaan. Als de dagopvang weg zou vallen dan denkt ze dat ze naar een verzorgingstehuis zal gaan. Anders voelt ze zich te vaak te eenzaam, ze is het niet gewend om alleen te zijn en vindt het erg moeilijk. 9b. Gesprek met dochter van deelneemster Zilverden Mevrouw zorgt samen met haar twee zussen voor haar moeder. Hun vader is een jaar geleden overleden en nu woont haar moeder alleen. Ze gaat er elke woensdag heen om het huis te poetsen, maar vooral voor het contact waar haar moeder veel behoefte aan heeft. Ook neemt ze haar moeder regelmatig een dagje mee op pad, want buiten de dagopvang komt mevrouw bijna nergens meer. Dat komt doordat zij COPD heeft en daardoor erg afhankelijk is van anderen en beperkt is in haar mobiliteit. Haar zussen zijn er regelmatig en buurtbewoners houden een oogje in het zeil. Ook komt er sinds kort iedere vrijdag een vrouw langs om samen met haar moeder te borduren of iets leuks te doen. De dagopvang werd twee jaar geleden ingezet in eerste instantie om haar vader te ontlasten die toentertijd de zorg nog volledig op zich nam. Dat gaf hem de vrijheid en de rust om te doen wat hij wilde. Dit is zeer goed bevallen en nu gaat mevrouw er drie dagen in de week heen. Ze is blij dat haar moeder het zo goed heeft op de dagopvang. Alleen thuis is zorgt ze niet altijd goed voor zichzelf. Bovendien hoeft er niemand van de familie naar haar moeder toe op de dagen dat ze naar de opvang kan. De dagopvang een van de weinige uitstapjes die haar moeder nog kan maken. Mevrouw is ervan overtuigd dat haar moeder depressief wordt wanneer de dagopvang zou wegvallen. Ze heeft de mensen daar om zich heen nodig, zeker nu ze haar man is verloren. Voor haarzelf zou het betekenen dat ze veel vaker naar haar moeder toe moet. Dit is bijna niet haalbaar omdat zij zelf ook een baan en een gezin heeft. Ze zou het erg zwaar vinden om haar moeder te zien lijden.
UKON
63