6
maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het universitaire onderwijs Emmylou Aben en Victor Rutgers
“In onze kennisintensieve samenleving is onderwijs de motor. Het hoger onderwijs - wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs - moet voldoen aan de toenemende vraag van de arbeidsmarkt naar hoger opgeleiden.”
1
Dit is de inleidende passage op de website van het Ministerie
van OCW bij het dossier Hoger Onderwijs. Daarna volgen verwijzingen naar tal van strategische en operationele beleidsdocumenten. Op het eerste gezicht: niks mis met zo’n tekst. Maar waarom staat er niet: “De Nederlandse samenleving heeft te maken met ingrijpende sociale vraagstukken. Er is nog geen passende aanpak gevonden voor het samenleven van verschillende culturen, voor het ontwikkelen van nieuwe vormen van democratie en voor het doordenken van de betekenis van informatietechnologie. Het hoger onderwijs moet mensen opleiden die in staat zijn om te gaan met deze vraagstukken.”
“De universiteiten, hogescholen en de Open Universiteit schenken mede aandacht aan de persoonlijke ontplooiing en aan de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.”
2
Toch is het geen toeval dat juist deze passage de website van OCW
zo prominent siert. In de praktijk van alledag krijgen de sociale ambities slechts in de marges van het wetenschappelijk onderwijs een plek. Universiteiten zijn geen bronnen van verwondering en opwinding over de grote maatschappelijke vragen.
3
Wij zouden willen
dat aandacht voor persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef het universitaire onderwijs meer gaan bepalen. In deze bijdrage zetten wij uiteen waarom we dat belangrijk vinden en wat er moet gebeuren.
academische vorming als bijproduct of als de kern van de zaak Het universitaire onderwijs in Nederland richt zich op kennis en vaardigheden van één of meerdere vakgebieden en op het vermogen tot kennisontwikkeling. Academische vorming wordt in de regel dus zeer beperkt ingevuld. De ontwikkeling van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, de vorming tot wereldburger en de ontwik-
Maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het universitaire onderwijs Emmylou Aben en Victor Rutgers
De maatschappelijke rol van de universiteit is in de Wet op het Hoger Onderwijs vastgelegd:
59
keling van de eigen persoonlijkheid vinden in belangrijke mate plaats in de leeftijd dat jongeren studeren, maar universiteiten in Nederland zijn in deze vormen van ontwikkeling niet of nauwelijks geïnteresseerd. Dat kan ook anders. In de Verenigde Staten bestaat een lange traditie van onderwijs in de liberal arts. Het bacheloronderwijs vindt veelal plaats in ‘colleges’, waar studenten onderwijs krijgen in alfa, bèta en gamma disciplines. Het onderwijs gaat niet alleen om kennis en kennisontwikkeling, maar vooral om ‘how to become an educated person’. Daarom besteden docenten tijd aan gesprekken met studenten over de maatschappelijke rol van de wetenschapper, nemen studenten verantwoordelijkheid voor vrijwilligersprojecten van allerlei aard, is ontwikkeling van leiderschapskwaliteiten een normaal onderdeel van het functioneren van studentenorganisaties en dragen studenten op tal van manieren verantwoordelijkheid binnen de universitaire organisatie. Ook bij de beoordeling van resultaten wordt breed gekeken. In een standaardwerk over de effecten van universitair onderwijs op studenten
4
bespreken de auteurs uitkomsten
van onderzoek naar het effect van een universitaire opleiding op studenten. Het boek beschrijft cognitieve kennis en vaardigheden, psychosociale ontwikkeling, ontwikkeling van morele opvattingen, loopbaankeuzes, economische effecten en effecten op de kwaliteit van leven. Steeds wordt geanalyseerd wat de effecten zijn, welke factoren bepalend zijn voor de ontwikkeling en voor de verschillen in de ontwikkeling. Deze brede manier van kijken geeft inzicht in de betekenis van de samenstelling van de peer-group, het belang van interactie tussen wetenschappers en studenten buiten de collegezaal, het belang van een goede aanpak voor het maken van studie- en loopbaankeuzes en de betekenis van actieve betrokkenheid met de studie als sleutel voor succes. De studieomgeving (samenstelling van de studentenpopulatie, contacten met staf buiten de collegezaal, stimulansen voor vrijwilligersprojecten, verantwoordelijkheid binnen studentenorganisaties en de universitaire organisatie, etcetera) is voor brede academische vorming dus evenzeer belangrijk als de kwaliteit van het onderwijsprogramma en de wetenschappelijke en didactische kwaliteiten van docenten. En dat terwijl in Nederland de discussie over het
het kan ook in nederland, de university colleges
Ook in
Nederland kan het anders. Sinds 1997 bestaat het University College Utrecht (UCU). Het startte als een college dat onderwijs wilde geven in de geest van ‘liberal arts and sciences’ en daarmee breekt het met het traditionele Nederlandse onderwijsconcept dat speciali5
satie in een bepaalde discipline gedurende de hele opleiding centraal stelt . De missie van het UC luidt dan ook: “To offer ambitious students an academic environment aimed at transforming their broad academic and social interests and their international orientation
Andersson Elffers Felix | Jaarboek 2009
hoger onderwijs nog steeds vooral gaat over de kwaliteit van de onderwijsprogramma’s.
60
into academic excellence, intellectual independence and world-citizenship within the UCU community.”.
6
Inmiddels is het UCU een succes, kennen ook Maastricht en Middelburg succesvolle 7
University Colleges en starten binnenkort ook colleges in Amsterdam en Den Haag . Kenmerken van de het onderwijsconcept zijn: selectie van gemotiveerde en getalenteerde studenten, kleinschaligheid van het onderwijs, gemeenschapsvorming door een strak curriculum en samenleven
8
op een campus. Het gaat het UCU er om een studieomge-
ving te bieden die alle studenten de mogelijkheid biedt hun talenten op een breed terrein te ontwikkelen. Dus niet een studieomgeving voor excellente studenten, maar een excellente studieomgeving, die alle talenten van studenten herkent en erkent. Tegelijkertijd zijn deze University Colleges enclaves in het Nederlandse universitaire onderwijs. De meeste Nederlandse bacheloropleidingen richten zich op kennis en vaardigheden van één of meerdere vakgebieden en zien brede academische vorming als bijproduct van een universitaire studie. Hoe zou het komen, dat deze succesvolle voorbeelden in de hoofdstroom van opleidingen zo weinig navolging krijgen? π Een eerste, en tamelijk fundamentele reden is dat het denken en doen van Nederlandse universiteiten in sterke mate bepaald is door het 19e eeuwse, Humboldtiaanse idee van een universiteit. Belangrijke elementen daarvan: onderwijs en onderzoek zijn met elkaar verbonden, onderwijs is gericht op vorming tot onderzoek, onderwijs is een oefening in wetenschappelijk denken als zodanig, wetenschap heeft een eigen ethos en wetenschappelijke vorming ís morele vorming. π Een tweede, eveneens zwaarwegende overweging is dat jongeren vanaf 18 jaar in de Nederlandse samenleving als jonge volwassenen worden beschouwd, die zelfstandig hebben om tot maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te komen. π Een derde, meer praktische overweging is dat het waarderings- en beoordelingssysteem van stafleden in Nederlandse universiteiten vooral gericht is op waardering van wetenschappelijke prestaties. Publicaties in topbladen tellen meer dan intelligente maatschappelijke interventies. π Een laatste overweging die tamelijk ‘laag bij de grond’ is: de studenten komen toch wel. Het Nederlandse universitaire systeem laat zo weinig verscheidenheid toe in het bacheloronderwijs, dat er weinig prikkels zijn om het eens echt anders te gaan doen. De historie van het Utrechtse University College leert hoeveel strijdlust en eruditie nodig was om zo’n radicaal experiment van de grond te krijgen.
wat moet er gebeuren?
Dit is dus de situatie: de samenleving is druk in de weer
met spannende maatschappelijke vragen en in het universitaire onderwijs is persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef alleen als bijproduct interessant. Wat moet er dan gebeuren?
Maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het universitaire onderwijs Emmylou Aben en Victor Rutgers
in staat zijn tot maatschappelijk oordelen en handelen en de universiteit niet nodig
61
Om te beginnen: wat er niet moet gebeuren. Liberal arts opleidingen moeten zeker niet hét model worden voor Nederlandse bacheloropleidingen. Het universitaire onderwijs gedijt beter bij groeiende diversiteit dan bij nieuwe eenheidsworst. Wat er wel moet gebeuren is in de eerste plaats de oprichting van een nationaal onderzoekscen9
trum voor studentenzaken , naar analogie van instituten die in de VS breed en langjarig onderzoek doen naar effecten van een universitaire opleiding op de ontwikkeling van studenten. Als je er goed over nadenkt, is het buitengewoon eigenaardig dat in Nederland diepgravend onderzoek wordt gedaan naar studierendement, kwaliteit van opleidingen, studiefinancieringsstelsels en toelatingssystemen, maar niet naar de effecten van universitair onderwijs op de ontwikkeling van studenten. In de tweede plaats zou een universiteit die zich wil onderscheiden door serieuze aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef hiervoor een uitdagend programma kunnen ontwikkelen. Elementen van zo’n programma zijn: π assessment van ontwikkeling van studenten, óók op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke vorming en leiderschap; π universitaire programma’s gericht op het inzetten van universitaire deskundigheid voor maatschappelijke vraagstukken in de directe nabijheid van de universiteit π universitaire programma’s gericht op het inzetten van universitaire talenten voor culturele vorming en ontwikkeling; π stimuleren van vrijwilligersprojecten door studenten, ook in samenwerking met organisaties die buiten de muren van de universiteit actief zijn; π ontwikkeling van een core curriculum of denktank voor getalenteerde studenten, die ruimte krijgen om intensief met vragen op de grens van wetenschap en samenleving aan de slag te gaan; π in veel sterkere mate studenten een plek geven in de universitaire organisatie, het onderwijs en de voorzieningen en faciliteiten; π bijzondere aandacht voor valorisatie van onderzoek; π uitbouw van studium generale activiteiten, ook samen met buitenuniversitaire
Deze gedachtes zijn niet nieuw. Veel universiteiten hebben ze in beleids- en actieprogramma’s 10
staan. Maar er is geen universiteit die zich hierop echt wil profileren . Alle universiteiten beperken zich tot de bekende trits: aandacht voor kwaliteitsverbetering van het bacheloronderwijs, ontwikkeling van internationaal concurrerende masteropleidingen, ontwikkeling van toponderzoek. Wat zou het een weldaad zijn voor universiteit en samenleving, als er in Nederland universiteiten komen die ook sterk willen zijn in persoonlijke ontwikkeling en in bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van hun studenten.
Andersson Elffers Felix | Jaarboek 2009
groepen, zodat universiteiten ook centra voor debat en ontwikkeling worden.
62
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Zie http://www.minocw.nl/ho/index.html
‘Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek’, artikel 1.3, lid 4. In een prachtige rede ‘Een wolkje wetenschap’ heeft Jankarel Gevers in 1990 bij de opening van het Academisch Jaar een lans gebroken voor een universiteit die relevant is voor de prangende praktische problemen van de samenleving. ‘How college affects students’, Ernest T. Pascarella en Patrick T. Terenzini, Jossey Bass Publishers, San Francisco/Oxford, 1991.
Zie http://www.ucu.uu.nl/167.phtml
Zie http://www.ucu.uu.nl/missionstatement.phtml
In dit rijtje past ook de Academia Vitae in Deventer, die een freshman jaar aanbiedt in de traditie van de liberal arts.
Alleen Maastricht is niet als campusopleiding opgezet.
Of wordt ontwikkeld vanuit één van de bestaande instituten (SCO Kohnstamm of CHEPS). Terwijl dit bijvoorbeeld voor universiteiten als de VU, Leiden, de EUR, Twente om heel verschillende redenen aanleiding is om dat wel te doen.
Maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het universitaire onderwijs Emmylou Aben en Victor Rutgers
1
63