Hogeschool van Hall -Larenstein Stafafdeling CvB
Prijsbeleid studenten 15-16 Tarieven t/m studiejaar 2015-16 Datum/status
Auteur Decosnr
14 juli 2014, , vastgesteld CvB dd 26 mei 2014; positief advies MRstudenten 30 juni 2014; toegevoegd wettelijk tarief zoals in gepubliceerd staatscourant 17514, dd 25 juni 2014 Ben Schulte 2014- 593/4 NB 30 juni 2014: nav advies MR: nader intern. onderzoek tarieven tbv internationale instroom toegezegd
Prijsbeleid: Collegegeld-tarieven VHL 2015-2016 1) Beleidsuitgangspunten Gelijk gebleven met die van vorige jaren: De uitgangspunten zijn achtereenvolgens, met de eerste als hoogste prioriteit: 1. De wettelijke regels en afspraken in Vereniging Hogescholen-verband worden gevolgd. Dit omvat niet alleen de wettelijke tarieven, maar ook afspraken over (deels) gelijktijdig volgen van een tweede bachelor-opleiding. 2. Afspraak = afspraak. We houden ons aan de afspraak met de student, zoals dat bij het begin van de studie vaststond. Ook aan bewijsbare verwachtingen aan aankomende student houden we ons. VHL hecht aan zorgvuldige communicatie met de aankomende student. De aankomende student weet tevoren hoe in zijn situatie het tarief van jaar op jaar verandert (minstens met inflatieindex), afgezien van wettelijke maatregelen. 3. Aan een niet-bekostigde student wordt een integraal kostendekkend tarief in rekening gebracht. Een (gedifferentieerde) kostprijsberekening ligt hieraan ten grondslag. Een jaarlijkse inflatiecorrectie is van toepassing. Het instellingstarief is in principe niet afhankelijk van het jaar van instroom maar stijgt jaarlijks met de inflatie-index. 4. Het tariefstelsel is zo simpel mogelijk. Er wordt gestreefd naar zo weinig mogelijk verschillende tarieven, zeker voor nieuwe studenten. Alleen oude rechten en gemaakte afspraken in het verleden en veranderende landelijke regelingen (en kennelijke onbillijkheden) leiden tot tariefdifferentiatie. De tariefstructuur is in een eenvoudige beslisboom voor nieuwe en zittende studenten apart te vangen. Toegevoegd in 2014: Uitgangspunten die volgen uit begrotings-uitgangspunten voor 2015 en inzichten qua internationalisering leiden tot de volgende twee aanvullende uitgangspunten: 5. Er is geen onderscheid (meer) tussen het instellingstarief voor EER en Niet-EER-studenten. Qua tarief wordt zo snel mogelijk naar uniformering toegewerkt. Het is niet (meer) logisch dat het onderwijs aan niet-EER-studenten duurder zou zijn dan aan EER-studenten. Als er verschillen zijn (bijvoorbeeld voor aanvullende services of woonvoorzieningen) valt dat buiten de tuition fee en wordt aanvullend geregeld. De verschillen tussen individuele studenten zijn al zo groot dat verschillen op grond van herkomst uit EER respectievelijk Niet-EER niet significant kunnen of mogen zijn, zodat een verschil in tuition fee niet gerechtvaardigd is. Bij een toenemend aantal hogescholen is er geen verschil (meer). 6. De kostprijs van studenten wordt afgeleid van de bekostiging van het onderwijs. Een kostprijsberekening op grond van historische jaarrekeningen wordt losgelaten. Opleidingen krijgen de taakstelling om onderwijs uit te voeren met een bepaald budget dat afgeleid is van de bekostiging vanuit de Rijksoverheid. Het totale budget om onderwijs uit te voeren bestaat uit de overheidsbekostiging plus het wettelijk collegegeld. Dat samen wordt de ‘’kostprijs’ voor een student en wordt beschouwd als het integraal kostendekkend tarief.
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
1/11
2) Van de huidige tariefstructuur t/m 2014-2015 naar de nieuwe In bijlage 1 staan o.a. de tarieven tot en met studiejaar 2014-2015 zoals neergelegd in prijsbeleidnotitie van 2 oktober 2013 (decos nr 2013-609a). Bijlage 2 geeft de opbouw van de tarieven voor studenten vanuit de 2+2-partners, waarbij de voortzetting afhankelijk is van de evaluatie en onderbouwing van kwaliteit en financiering (voorjaar 2014). Voor een nieuw besluit voor studiejaar 2015-2016 wordt enerzijds voortgebouwd op deze tarievenstructuur, die al is vastgesteld, maar anderzijds worden de nieuwe uitgangspunten daaraan toegevoegd. Zoals te zien is, zijn er tot nu toe 5 tarieven: 1. wettelijk (Bachelor en Ad), en daarmee gelijkgestelde situaties. 2. instellingstarief Bachelor en Ad - EER voltijd voor niet bekostigde studenten, 3. instellingstarief Bachelor en Ad - EER deeltijd voor niet bekostigde studenten, 4. instellingstarief N-EER Bachelor, 5. instellingstarief Masters (zowel N-EER als EER). Op zo kort mogelijk termijn zou dit, gezien uitgangspunt 5, terug moeten naar vier tarieven: 1. wettelijk tarief en daaraan gelijkgestelde situaties 2. instellingstarief bachelor en ad voltijd 3. instellingstarief bachelor en ad deeltijd 4. instellingstarief master. Afspraken met zittende studenten worden gerespecteerd.
3) Ontwikkelingen naar tarieven 2015-2016 en speciale situaties Ontwikkelingen waarmee rekening gehouden is bij de vaststelling van de (nieuwe) tarieven ten opzichte van prijsbeleid tarieven 2014/2015: Tot nu toe is gebruik gemaakt van de prijsindex van CBS van augustus van het jaar ervoor. 1 In augustus 2013 is deze index 2,8% . We blijven deze prijsindex van augustus gebruiken: 2,8% (geen beleidswijziging). In de kostprijs voor N-EER-studenten was (vanaf 2012) een bedrag van €750 tot €1000 voor leegstandvergoeding of bemiddelingskosten van huisvesting studenten opgenomen, conform wat er bij Wageningen Universiteit gebruikelijk was. Voortschrijdend inzicht geeft aan dat dit bedrag niet hoort bij het collegegeld, maar apart aan studenten voor hun huisvesting in rekening moet worden gebracht, afhankelijk van de werkelijke kosten (hangt ook van de locatie af). Bovendien was in de tuition fee een zogenaamde handling fee opgenomen voor eenmalige kosten die met name te maken hebben met visum-aanvraag en financiële borg-stelling; deze handlingkosten zijn op €650 gesteld en was altijd al het bedrag dat studenten nooit terugkrijgen bij restitutie van tuition fee in speciale situaties. Voorgesteld wordt om eenmalige kosten en speciale services voor buitenlandse studenten buiten de tuition-fee te laten en dit apart te verantwoorden en factureren. Op 13 februari 2014 is van kracht geworden het “uitvoeringsbesluit WHW 2008 ivm uitbreiding van categorie studenten waarvoor wettelijk collegegeld verschuldigd is”: studenten die een tweede opleiding volgen en gestart zijn naast een eerste opleiding, mogen die tweede afmaken tegen wettelijk tarief. Staatsblad 2014-96. Dit wordt (en is al) in het inschrijfbesluit verwerkt. De wettelijke regelingen, die bepalen welke studenten het wettelijk tarief betalen, wijzigen af en toe een beetje: Kroatie is in 2013 toegetreden tot de EER-landen, Het woonplaatsvereiste is in 2013 vervallen en de hiervoor genoemde regeling voor studenten die twee studies tegelijkertijd volgen zijn daar voorbeelden van. In het inschrijfbesluit wordt dat verwerkt en heeft vooralsnog geen invloed op de hoogte van zelf vast te stellen tarieven.
1
Zie http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/prijzen/cijfers/default.htm en dan inflatie
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
2/11
Kostenstructuur, kostprijsberekeningen Op historische gronden en werkelijke kosten, modelmatig berekend aan de hand van alle kosten uit 2 de jaarrekening 2013, zou een integrale kostprijs per student op €9700 uitkomen. Op grond van het beschikbare (lagere) overheidsbudget voor de jaren 2015 en verder is een 3 budgettoedelingsmodel gemaakt met de volgende kenmerken : De rijksbijdrage voor jaar 2016 is op grond van begrotingsgegevens ruim € 6500 per student De bijdrage van studenten via collegegeld is per student bijna € 2000. De kostprijs voor een student komt hierdoor uit op: € 8500. NB Het onderwijsbudget voor bachelor gaat uit van een docent-student-ratio van 1:22 Het verschil met de berekening op grond van de historische model-berekening waarin alle kosten van de hogeschool zijn meegenomen is ruim 10%. Dat is precies het bedrag waarmee de bekostiging vanaf 2016 afneemt (geen aanvullende ‘’landbouw’’-financiering meer). Het normale instellingstarief van € 8120 (studiejaar 2014/15) verhoogd met inflatie-index komt vrijwel precies op dit kostprijsbedrag uit: €8120 *1,028= € 8.347. Voor de master-opleidingen geldt dat de docent-student-ratio 1:14 is. De kostprijs verhouding tussen Master :Bachelor is dus 22:14. Conclusie moet zijn dat de prijs van instellingstarief precies op het kostprijsbedrag uit kan komen en dat het voor N-EER-studenten terug kan naar dit EER-tarief. Extra kosten worden apart, eenmalig in rekening gebracht. Het master-tarief wordt berekend ahv de docent/student-verhouding (verschil met bachelor)
Speciale situaties en cursistenprijzen In bijlage 3 staan een reeks speciale situaties, die nog steeds gelden en die niet rechtstreeks onder het prijsbeleid vallen, maar er wel mee te maken hebben. Ook worden enkele tarieven van kostendekkende cursussen aangeduid. Verder staan er diverse toelichtingen, onder andere met betrekking tot zittende studenten, en allerlei veel gestelde vragen met antwoorden.
2 3
Gebaseerd op de kostprijs- notitie Hans van Bemmel dd 4 april 2014. Gebaseerd op de kaderbrief 2015, concept 12 mei 2014
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
3/11
4) Tarieven 2015-2016 De wettelijke tarieven worden door de rijksoverheid vastgesteld, waarbij tot en met studiejaar 20182019 een jaarlijkse toename van €22 geldt plus een verhoging obv de consumptieprijsindex van CBS . Het tarief 2014-2015 was €1906; Vastgesteld tarief wettelijk collegegeld voor 15-16 is gepubliceerd in de Staatscourant 17514 dd 15 juni 2014 en is € 1951,-, alwaar ook de rekensom is te vinden. Voor de instellingstarieven EER 2015-2016 stellen we voor om deze naar de kostprijs te verhogen en dit afgerond bedrag aan te houden ls € 8500,Voor deeltijd is het dan de helft € 4250,De instellingstarieven N-EER bachelor kunnen per direct naar hetzelfde tarief waarbij eenmalige kosten voor extra services en huisvestingsbemiddeling wordt aangeduid. Zittende studenten krijgen het nieuwe tarief: Dus:N-EER-tarief bachelor is dus ook € 8500 plus een eenmalige opslag van een nader te bepalen bedrag (dat in de orde ligt van € 1400 mits dat kan worden onderbouwd). Er waren uit het profileringsfonds nog een tiental waivers beschikbaar per jaar van € 3500 voor studenten uit NFP-landen. Deze waivers werden bekostigd vanuit de onderwijsopslag, die destijds was gevuld vanuit de compensatie afschaffen bekostiging N-EER-studenten. Inmiddels is dat kenmerk verdwenen en valt het onder de profilering van de instelling. Voorgesteld wordt om de waiver af te schaffen per 2015/16 omdat er geen onderscheid meer is tussen studenten vanuit verschillende landen. Studenten vanuit partner-instituten hebben wel enig voordeel. Voor Masters geldt dat de onderwijsintensiteit in de ratio docent-student niet 1:22 maar 1:14 is. Het onderwijs is dus 57% duurder (22/14= 1,57 ) dan het bachelor-onderwijs. Uitgaande van de kostprijs van bachelors van € 8500, wordt het voor masters 57% duurder: afgerond € 13.350. Ter gelijking met de deeltijd-master PPM: het totaal van die master is € 13.100, ook een marktconform tarief, gebaseerd op de kosten van de cursussen waaruit die master is opgebouwd (cf tariefstructuur van Training en Cursussen). In de tabel van bijlage 1 staan deze tarieven vetgedrukt. Hierna in de vorm van twee beslisbomen.
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
4/11
A : Beslisboom Tarieven 2015-2016 Eerste inschrijving als student Het wettelijke tarief is €1951. Onder voorbehoud van aanpassingen in landelijke regelgeving NB Als een student al ingeschreven is in het Hoger Onderwijs en bezig is met een bachelor kan de regeling gelden voor deels gedeeltelijk tweede bachelor-opleiding, zie bijlage 3c.
Hogeschool Van Hall Larenstein Collegegeldtarieven 2015-2016 Bachelor en Associate Degree Voor het eerst inschrijving bij VHL
1.Nationaliteit Nederlands of EU/ EER?
ja
3. Reeds in bezit van Nl. Badiploma, behaald na 1 sep 1991?
Nee
Vanuit 2+2partner?
Nee
IBMS?
ja
Ja
Fee: 2+2-tabel € 6800 In het algemeen
Via Stenden €volgt
Ja
C. Instellingstarief Voltijd: € 8500 Nee voltijd Voltijd of Deeltijd? deeltijd
Nee A. Wettelijk collegegeld € 1951
D. Instellingstarief Deeltijd € 4250 Versie 14 juli 2014 Auteur Ben Schulte
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
5/11
B.Beslisboom Tarieven 2015-2016 Herinschrijvers Hogeschool Van Hall Larenstein Collegegeldtarieven 2015-2016 Bachelor en Associate Degree Voor de reeds in 2014/15 of eerder ingeschreven studenten 1.Nationaliteit Nederlands of EU/ EER?
Vanuit 2+2partner?
Nee
Nee
IBMS?
Uit NFP-land Bestaande afspraak?
Nee
Nee
Ja ja
ja
Via Stenden : volgt Tenzij oude individuele afspraak
Ja C. Instellingstarief Voltijd: € 8500
Waiverafspraak individuele korting op tarief
€ 6650 Tenzij al individuele afspraak Zie 2+ 2- tabel
voltijd
3. Reeds in bezit van Badiploma, behaald na 1 sep 1991 (CRI-HO)?
Ja
2e opleiding reeds gestart tijdens eerste
Nee
Voltijd of Deeltijd?
deeltijd Nee
A. Wettelijk collegegeld € 1951
D. Instellingstarief Deeltijd € 4250 ja
Versie 14 juli 2014 Auteur Ben Schulte
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
6/11
Bijlage 1 Totale tariefstructuur De kolommen t/m 2014-2015 zijn conform prijsbeleid 2014/2015 (vastgesteld juni 2013), de kolom 15/16 is grotendeels nieuw (vet-gedrukt). Rubriek Wettelijk collegegeld (wc) vt, en dt-tarief Tuition fee Non-EER- bachelor vanaf2012) - Ouderejaars (instroom t/m sep2011) Hierop is een waiver/fellowship-beurs van €3500 mogelijk voor studenten uit NFP-land Voor eerste inschrijving is aanvullend een huisvestingsbemiddel-fee nodig (ca €750)
Tuition fee Non-EER – bachelor studenten van 2+2-partners (reeds afgesproken) Zie ook aparte tabel per partner Handling fee (inbegrepen in N-EER tarief) Tuition fee master vt (Alle nationaliteiten) e Tuition Fee EU/EEA, 2 diploma (deels gelijktijdig) - bachelor Tuition Fee EU/EEA, 2e diploma (volgtijdelijk) – bachelor, voltijd Tuition Fee EU/EEA, 2e diploma (volgtijdelijk) deeltijd - ba Contractonderwijs/ ECTS-punt (EER) Master PPM deeltijd onderdelen PPP S&V Thesis Ba IBMS (niet EER) als Stenden
12/13
13/14
14/15
15/16
1771 10.100 9.100
1835 10.360 9.360
1906 10.600 9.580
1951 8.500 Plus eenmalige kosten4
wettelijk
Zie tabel
6.500
6.650
6.800
6.950
550
635
650
10400
10670
10.920
in eenmalige opslag 13.350
1771
1835
1906
1951
6325
7940.
8.120
8.500
3225
3970.
4.060
4.250
153
156
160
163
6950 2500 2750 6700
6950 2600 2950 7000
6950 2800 2950 7400
7100 2950 3050 volgt
4
Voor eerste inschrijving komt er eenmalig bemiddeling huisvesting bij, ca € 750 plus handling fee van circa € 650 voor alle inschrijf- en visum-bemiddelingskosten. Bedrag wordt apart onderbouwd en gefactureerd. Dit kan van de locatie afhangen en de afspraken over huisvesting. 2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
7/11
16/17
Bijlage 2 Tarievenstructuur voor 2+2 (en 3+1)-instroom van partnerinstituten (N-EER-studenten) VHL tarieven 2+2 programma’s Vastgelegd in contracten met partner-instituut: Studenten volgen 2 (resp 3) jaar een programma bij de partner en worden de laatste 2 (resp alleen laatste ) jaar bij VHL ingeschreven, na individueel intake-besluit (examencommissie). E is een evaluatie in het voorjaar 2014 tbv voortzetting partnerschapconstructies; De trend van de tariefstructuur is niet voortgezet en wacht op deze evaluatie. Partner
Contract
Instroom VHL
‘12/’13 6.500
‘13/’14 6.500 6.500 6.500 6.500
‘14/’15 1) 6.500 1) 6.500 6.650
Fee in € ‘15/’16
‘16/’17
‘17/’18
1) 6.800 6.950
1) 6.950
1) 6.800 6.950
1) 6.950
1) 6.800 6.950
1) 6.950
CAU Beijing CAU Beijing 4) YAU Kunming YAU Kunming YAU Kunming YAU Kunming YAU Kunming
‘10/’14 ‘11/’15 ‘10/’14 ‘11/’15 ‘12/’16 ‘13/’17 ‘14/’18
2012 2013 2012 2013 2014 2015 2016
KU Bangkok 2) KU Bangkok 2)
‘10/’14 ‘11/’15
2013 2014
6.500
NLU HCMC NLU HCMC NLU HCMC NLU HCMC HUA Hanoi HUA Hanoi HUA Hanoi HUA Hanoi
‘11/’15 ‘12/’16 ‘13/’17 ‘14/’18 ‘11/’15 ‘12/’16 ‘13/’17 ‘14/’18
2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016
6.500
Baramati India 2+2 Baramati India 2+2 Baramati India 2+2 Baramati India 2+2
‘11/’15
2013
6.500
‘12/’16
2014
‘13/’17
2015
‘14/’18
2016
Baramati India 3+1 Baramati India 3+1 Baramati India 3+1
‘11/’15
2014
‘12/’16
2015
‘13/’17
2016
6.800 3)
Alle contracten
‘14/’18
2016
6.950
1)
2) 3) 4)
6.500
6.500
1) 6.650 6.500 6.650
6.500 6.650
1) 1) 6.650 6.800
1) 1) 6.650 6.800 1) 6.650 6.800
6.500 6.500 3)
6.500 6.800
6.800 6.950
6.950
6.650 6.800
6.950
Indien een student langer nodig heeft dan 2 jaar, is de standaard contractafspraak: ‘for a third year of registration, the (net) tuition fee will be the same as for the next students’ cohort (….-….) under the present educational cooperation and otherwise the regular tuition fee for non-EU students applies; kortom in meestel bovenstaande/bestaande gevallen zal dat € 6.500 zijn; vanaf 2014/15 stijgt het met €150/jaar. Het gaat hier om een 3+1 programma. NB 3+1 trajecten worden niet meer afgesloten. Bij deze afspraak is (per abuis) de jaarlijkse verhoging van € 150 niet meegenomen. Het 2+2 contract met CAU Beijing is opgezegd (CvB-besluit 13 juli 2012). Laatste instroom bij VHL in Nederland was sept 2013.
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
8/11
Bijlage 3 Cursistentarieven, toelichtingen en veel gestelde vragen a. Cursisten-tarieven Cursistenprijs Voor contractonderwijs: aanschuifonderwijs en cursussen worden zo goed mogelijk de werkelijke kosten in rekening gebracht. Als houvast en richtlijn kan de prijs per aangeboden EC gebruikt worden, zoals in prijsbeleid 2014/15 is vastgelegd en aangevuld met ophoging van 2% 2015/2016 Studiejaar 2012/2013 2013/2014 2014/2015 € 163 Tarief per ECTS-punt € 153 € 156 € 160 Hiervoor wordt men als cursist ingeschreven en valt men niet onder inschrijvingsbesluit als student. Verantwoording via Training & Cursussen. Master PPM (deeltijd Velp) Ook de Master PPM is een cursus, al wordt men daarvoor wel ingeschreven als student omdat het om een CroHo-opleiding en diploma gaat. Het tarief is kostendekkend, en wordt vastgesteld conform de tarieven vanuit Training & Cursussen (T&C). De nieuwe (vetgedrukte) tarieven zijn afgestemd binnen T&C. De hier getoonde tarieven zijn al vastgelegd in prijsbeleid 2014/15. 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 Master PPM deeltijd onderdelen PPP 6950 6950 6950 6950 7100 S&V 2100 2500 2600 2800 2950 Thesis 2250 2750 2950 2950 3050 De tarieven gelden steeds voor nieuwe cursisten. Met zittende cursisten zijn bij het beginnen aan de opleiding afspraken gemaakt over de (geldigheid van de) cursusprijs.
b. Toelichtingen bij N-EER-tarieven Handling fee en huisvestingsbemiddel-kosten Tot 2014/15 was in het instellingscollegegeld voor N-EER-studenten een handling fee opgenomen voor eenmalige administratieve handelingen ter verkrijging van onder meer de verblijfsvergunning in Nederland. In het geval van het gedeeltelijk terugbetalen van het collegegeld, wordt deze handling fee niet terugbetaald en eerst van het instellingscollegegeld afgetrokken, alvorens een evenredig deel wordt berekend voor terugbetaling. Vanaf 2015/16 wordt deze handling fee buiten de tuition fee gehouden en eenmalig geïnd. De handling fee in de achtereenvolgende studiejaren, na tussentijdse verhoging in 2012-2013 (stroomlijning met WU) zoals in vastgesteld prijsbeleid 2013/14 staat, loopt verder mee met de prijsindex: Voor 2015/2016 wordt geen verhoging voorgesteld omdat digitalisering tot efficiëntiewinst moet hebben geleid. Er wordt nog een aparte onderbouwing gemaakt. 12/13 13/14 14/15 15/16 Handling fee € 550 € 635 € 650 € 650 Per 2012 is een eenmalige verhoging voor bemiddeling en leegstand huisvesting ingevoerd door instellingsbestuur, conform regiem Wageningen UR. Inmiddels blijkt het om een eenmalig bedrag te gaan (niet jaarlijks), dat ook niet met onderwijs verband houdt. Vanaf 2015 wordt het weer uit het tarief gehaald en apart berekend. Speciale situaties N-EER-tarieven Voor studenten met een NFP-beurs werd de tuition-fee afgeleid van bestaande tuition fee van enige jaren geleden en wordt als inflatie-index door Nuffic de index aangehouden die bij de cao’s van het hbo en de universiteiten wordt gehanteerd. De Nuffic bepaalt die bedragen en bepaalt dat bij de vaststelling van de NFP-courselist. Vanaf 2015/16 wordt deze systematiek losgelaten en kan de instelling zelf het tarief bepalen. De vergoeding in NFP-beurzen is dat 95% van de volledige tuition fee als netto tuition fee kan worden doorberekend aan de nfp-beursaal (€12.682 in 2015/16) De tarieven voor N-EER-studenten die instromen op basis van een contract met een zgn 2+2 of 3+1-partner zijn al vastgelegd in de contracten met die partner. De prijsstructuur begint bij €6500 (instromers in 2013/14) en gaat jaarlijks met € 150 omhoog als kostenindexatie. Een contract met India wijkt daar helaas iets van af, maar wordt zo spoedig mogelijk in hetzelfde stramien ondergebracht. De trend zetten we voort, maar evaluatie in 2014 moet uitwijzen of en hoe dit voortgezet wordt. Waivers worden afgeschaft voor nieuwe studenten vanaf 2015/2016.
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
9/11
c. Overige toelichtingen, met name voor zittende studenten Nationaliteit N-EER: Voor een aantal zittende studenten geldt een tarief dat met de student is overeengekomen bij de start van het programma. Dat ligt vast in de student-administratie en wordt hier verder buiten beschouwing gelaten. Studenten van 2+2-partners: speciale tabel, bijlage 4. In het algemeen blijft tarief de twee jaar ingeschreven bij VHL gelijk, daarna met volgend cohort mee, en in geval van overmacht nog een jaar later het volle tarief Ba-N-EER. De reductie van deze studenten tov het normale tarief wordt geacht betaald te worden vanuit het profileringsfonds N-EERstudenten. Waiver-afspraken met zittende studenten liggen vast (zie besluit november 2012) Tweede Bachelor-opleiding Indien al een ba-diploma behaald is (in Nederland, vanaf 1991, CroHo-geregistreerd) en er wordt voor een tweede bachelor-opleiding ingeschreven is het hoge EER-tarief verschuldigd (vt resp dt). Er is overgangsmaatregel voor de beperkte groep studenten die al in of voor studiejaar 2010-2011 bij VHL aan de tweede studie zijn begonnen. Deze groep is geregistreerd en voor hen geldt het wettelijk tarief gedurende de nominale studieduur (4 jaar in het algemeen), hetgeen in 2015/16 niet meer voorkomt, behoudens een enkele persoonlijke afspraak (onderbreking door ziekte). Studenten die tijdens de eerste opleiding ook aan een tweede beginnen mogen in ieder geval na diplomering van de eerste opleiding gedurende de rest van het studiejaar tegen wettelijk tarief verder studeren. De Rijksoverheid heeft met studenten-organisaties afgesproken dat deze studenten zo’n tweede studie tegen een tarief gelijk aan wettelijk tarief mogen afmaken (mogelijk maken van excellentie). Inmiddels is deze tijdelijke regeling structureel geworden (maart 2013). Let wel: bovenstaande geldt voor een compleet afgeronde opleiding en het starten met een andere opleiding. Het doen van een extra major bij de bestaande opleiding betekent dat er uitstel van diplomering moet worden aangevraagd (bij examencommissie), zodat de extra studiepunten en/of extra major op het diploma resp in diploma-supplement kan worden bijgeschreven. Voor een opleiding kan maar eenmaal een diploma worden gegeven. Opnieuw inschrijven voor dezelfde opleiding heeft geen zin en kan dus daarom niet.
d. Overige toelichtingen IBMS en Life Science Studenten van de NHL bij Life Science volgen de prijsstructuur van VHL omdat de lessen in het gebouw van VHL worden gegeven. Verschillen worden soepel opgelost. (besluit bestuur LS&T dd 18 juni 2013 bevestigd). Voor tarief 2015/16 wordt hetzelfde aan het LST-bestuur voorgelegd. Studenten van IBMS volgen de prijsstructuur van Stenden omdat de lessen in het gebouw van Stenden Hogeschool gegeven worden. (besluit bestuur IBMS dd 20 sep 2013 aldus bevestigd tuition fee N-EER voor 2014-2015 wordt € 7400 zoals bij Stenden). Zodra het besluit Stenden over 2015/16 genomen is, wordt dat hier toegevoegd. Nationaliteitsvereiste Door de UAF erkende vluchteling-studenten, studenten uit Suriname, Zwitserland of, onder speciale voorwaarden, studenten met de Turkse nationaliteit (op grond van het Associatiebesluit 1/80) vallen ook onder de nationaliteitsvereiste en zijn wettelijk collegegeld verschuldigd. De student die niet de EER-nationaliteit heeft valt ook onder de nationaliteitsvereiste als hij een familielid is van in Nederland wonende EU-burgers of als hij een verblijfsvergunning bezit op basis waarvan u in aanmerking komt voor studiefinanciering. (zie DUO). Zie ook laatste vraag/antwoord. Inning collegegeld Voor administratiekosten gespreid betalen is artikel 7.47 van WHW van toepassing. Het bedrag ligt wettelijk vast: uitvoeringsregel WHW art 2.4 levert op € 24,Via mijnwetten.nl “Artikel 2.4. Administratiekosten gespreide inning collegegeld” Het aantal termijnen ligt niet wettelijk vast, maar mag de instelling zelf bepalen. VHL hanteert al sinds jaar en dag 5 termijnen hetgeen ook zo in de ondersteunende (ICT)-systemen is ingesteld.
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
10/11
e. Veel gestelde vragen met antwoord Een aantal gestelde vragen met antwoorden: Mag een student, die recht heeft op wettelijk (verhoogd) tarief ervoor kiezen om ingeschreven te worden buiten de bekostiging? Nee, Hogeschool VHL biedt alleen bekostigde opleidingen aan, waarvoor het inschrijvingsbesluit geldt. Als de student voldoet aan de inschrijvings-voorwaarden volgt hij die vorm van inschrijving/ tarief. Hij kan niet zelf kiezen alles zelf te betalen. Geldt een tweede major als een tweede opleiding? Nee, je kunt maar een diploma halen van een opleiding. Voor een tweede major kan de student uitstel van afstuderen vragen bij de examencie; het extra werk komt op diplomadossier. Student heeft een geheim gba-adres. Moet hij instellingscollegegeld betalen? Nee, want een geheim gba-adres is in ieder geval een gba-adres en voor DUO is dat niet geheim. Student heeft al elders collegegeld betaald en is bij andere hogeschool ingeschreven als student. Wat moet hij betalen als hij bij VHL ingeschreven wil worden? Als de student het wettelijk collegegeld heeft betaald is hij bij VHL toelaatbaar en is hij geen (extra) collegegeld verschuldigd. Hij levert daarvoor een zgn BBC (Bewijs betaald collegegeld) in. Voor studenten die instellingscollegegeld betalen wordt het verschil tussen de tarieven bij de student in rekening gebracht. VHL is ook aangesloten bij Kies Op Maat (KOM), een organisatie die het uitwisselen van studenten tussen instellingen via minoren faciliteert. Instellingen betalen elkaar een vergoeding (per EC) naar de mate van onbalans tussen inkomende en uitgaande studenten. Student is nog niet toelaatbaar en wil alvast iets doen om straks sneller te kunnen studeren of om toelaatbaar te worden. Is dat mogelijk? Nee. Er was tot voor kort een regeling ‘’Alvast Studeren’, waarbij een aspirant student via een VAVO-school alvast lessen volgt op de hogeschool. Dat was met allerlei regels omkleed. Inmiddels is dat (vrijwel) overal afgeschaft. VHL doet hier ook niet (meer) aan mee. Aspirant studenten die nog niet toelaatbaar zijn, kunnen hooguit cursist worden en betaald aanschuif-onderwijs of cursussen volgen. Ook de zomercursus valt hier onder. Mag je een student die aan alle eisen voor wettelijk collegegeld voldoet, maar al zo lang studeert dat de hogeschool niet bekostigd krijgt een ander/hoger tarief vragen? Nee, als de student aan alle eisen voor wettelijk tarief voldoet, mag je hem geen ander tarief vragen. De bekostiging voor deze student staat er los van. Wat is de voorwaarde voor een N-EER-student die familielid is van iemand die in Nederland woont, voor toepassing van het wettelijk tarief? Het antwoord, in mei 2014 gegeven aan een Russische student, wiens Russische moeder in Nederland woont is: There are two cases in which European tuition fee is applicable: 1. You are related to a EU-citizen who lives in The Netherlands. Your mother is living in the Netherlands, but she is not a European citizen (she is Russian). 2. You are eligible for Dutch student finance. This can be the case when you have a residence permit type II, III of IV. At this moment this is not the case. See: http://www.duo.nl/particulieren/international-student/student-finance/howdoes-it-work.asp
2014_593_4_Prijsbeleid2015_16_dd14jul2014_cvbgereed.docx
11/11