M 201018
MKB in de lift
Innovatie is de weg uit de crisis
Maarten Overweel Frans Pleijster Zoetermeer, 8 november 2010
MKB innoveert De economische crisis heeft het MKB ook in 2010 zeker niet ongemoeid gelaten. Nog meer dan in 2009 hebben de ondernemers in het MKB gezocht naar wegen om uit de crisis te komen. De focus lag daarbij vooral op marktverruimende maatregelen, daartoe gedwongen door de recessie: investeren en innoveren tegen de stroom op, dat is het antwoord van het MKB op de crisis. Dit antwoord lijkt langzaam maar zeker vruchten af te werpen. De verwachtingen van het MKB voor heel 2010 en 2011 zijn dooreengenomen duidelijk positief.
1
Belang MKB voor de Nederlandse economie
1.1
De structuur 7 4 5. 0 00 M KB - on d er ne mi n ge n in de ma rk t se ct or In Nederland waren op 1 januari 2010 ongeveer 745.000 ondernemingen in de marktsector1 actief. Ongeveer 92% van deze bedrijven bestaat uit kleinbedrijf. Dit zijn bedrijven die minder dan 10 werknemers in dienst hebben. Het middenbedrijf (10 tot 100 werknemers) telt circa 55.000 bedrijven. Het grootbedrijf (100 werknemers en meer) bestaat uit ongeveer 5.000 bedrijven. Tabel 1
Aantal actieve ondernemingen in de marktsector per 01-01-2010 naar sector en grootteklasse (x 1.000)
sector
MKB
grootbedrijf
totaal
industrie
47,2
1,3
48,5
107,0
0,4
107,4
groothandel
60,0
0,5
60,5
detailhandel
76,3
0,3
76,6
autosector
23,5
0,1
23,6
horeca
37,3
0,1
37,4
transport en communicatie
27,7
0,3
28,0
205,5
1,2
206,7
persoonlijke dienstverlening
73,8
0,4
74,2
overige marktsectoren
87,1
0,1
87,2
745,1
4,6
750,0
bouwnijverheid
financiële en zakelijke diensten
totale marktsector
Bron: Prognoses kerngegevens MKB september 2010.
In ondernemingen uitgedrukt, is de sector financiële en zakelijke diensten veruit de grootste met meer dan een kwart van het totaal aantal onderne-
1
De marktsector bestaat uit het bedrijfsleven, zonder overheid, maar ook zonder delfstoffenwinning, verhuur en exploitatie van onroerend goed en de zorgsector.
2
mingen in de marktsector. Tot deze sector worden onder andere assurantietussenpersonen, architecten- en ingenieursbureaus en bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven gerekend. De tweede sector, in aantal ondernemingen gemeten, is de bouwnijverheid. Samen met de detailhandel en de groothandel zijn deze sectoren goed voor 60% van alle ondernemingen in de marktsector (zie tabel 1).
A f z et M KB va n 3 74 m i l ja rd eu ro Het MKB is goed voor 44% van de totale afzet van de marktsector. Het MKB is sterk op de binnenlandse markt gericht: 80% van de afzet (totaal 374 miljard €) van het MKB wordt op de binnenlandse markt gerealiseerd. De buitenlandse markt voor het MKB is goed voor een afzet van 73 miljard €. Daarmee neemt het MKB een derde van de totale Nederlandse export van goederen en diensten van 232 miljard euro voor zijn rekening. Tweederde deel van de binnenlandse afzet van het MKB bestaat uit de levering van goederen en diensten aan andere ondernemingen en een derde deel uit levering aan consumenten (zie tabel 2).
3 , 6 m i l jo en ba n en i n h et M KB Het MKB biedt werkgelegenheid aan meer dan 3,6 miljoen mensen. Omgerekend naar fulltime banen gaat het om bijna 3 miljoen arbeidsplaatsen. Meer dan 20% van het aantal werkzame personen bestaat uit zelfstandigen. De gemiddelde arbeidsproductiviteit (de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar) bedraagt 59.000 € (zie tabel 2). Tabel 2
Prestaties MKB in 2009 in miljarden €
omschrijving
niveau x mld.
omzet (excl. btw)
613
afzet
374
- buitenlandse afzet
73
- binnenlandse afzet
301
bruto toegevoegde waarde
175
loonsom
98
winst uit de onderneming
55
arbeidsproductiviteit (in € x 1.000)
59
Bron: EIM, prognose Kerngegevens MKB, september 2010.
H e t M KB ma a k t 5 6 m i l ja rd w i nst Van de totale winst voor belasting van het totale bedrijfsleven is ruim 70% afkomstig uit het MKB. De winst voor belasting, uitgedrukt als percentage van de bruto productie, bedraagt in het MKB 15%. Bij zelfstandigen maakt de beloning voor hun arbeid deel uit van de winst. Als de winst hiervoor gecorrigeerd wordt, komt deze uit op 6% van de bruto productie (zie tabel 2).
3
1.2
Ontwikkeling 2009-2011 Tabel 3
Ontwikkeling prestatie van het MKB 2009-2011
omschrijving
volumemutatie in % t.o.v. voorgaand jaar 2009
2010
2011
omzet
-7,75
2,25
2,25
afzet
-6
0,5
1,5
- buitenlandse afzet
-8,25
7,75
4
- binnenlandse afzet
-5,25
bruto toegevoegde waarde
-5
0,75
1,75
loonsom
-3,25
2,25
1,75
arbeidsproductiviteit (1.000 €)
-3,25
2,25
1,75
-1,5
1
waarde mutaties ten opzicht van voorgaand jaar winst uit de onderneming
-7,5
1,25
4,5
Bron: EIM, prognose kerngegevens september 2010.
G r oe i in he t vo or u it z icht Nederland lijkt uit de crisis te zijn als wordt afgegaan op de betere winstcijfers, die grote concerns over het derde kwartaal 2010 presenteren. Aan de andere kant geven diezelfde concerns wel aan dat het herstel broos is, en vaak wordt ook opgemerkt dat de verwachtingen onzeker zijn. De angst voor 'een dubbele dip' steekt geregeld de kop op, om daarna weer even snel te verdwijnen. Al met geeft dit hoop op een betere toekomst, maar nog lang geen zekerheid voor de grote concerns. Hetzelfde lijkt zich ook voor te doen in het midden- en kleinbedrijf. De verwachtingen voor 2010 en 2011 zijn positief (zie tabel 3), maar als deze in het licht worden geplaatst van de enorme terugval in 2009, dan moet geconcludeerd worden dat ook het MKB er nog lang niet is.
M e er v e rt rou w en i n de e c ono m ie De ogenschijnlijk positieve omslag in de ontwikkeling van de economie komt ook duidelijk tot uitdrukking in het vertrouwen van de ondernemers in het MKB. In het voorjaar van 2010 is gebleken dat het vertrouwen van de ondernemers in de economie sterk is verbeterd. Het aantal ondernemers dat de toekomst op economisch gebied (enigszins) met vertrouwen tegemoet ziet, is in 2010 ten opzichte van 2009 gestegen van 53 tot 72%. Hoewel het vertrouwensniveau is toegenomen, is het hoge niveau van 2007 zeker (nog) niet bereikt. Destijds gaf meer dan 90% van de ondernemers aan vertrouwen in de economie te hebben.
W e i n ig v er tr ou we n in he t e con om i sch b e l e id Het hogere vertrouwen in de economie gaat niet gepaard met een verbeterd vertrouwen in het economisch beleid. Minder dan de helft van de ondernemers heeft (enigszins) vertrouwen in het gevoerde/te voeren economisch beleid. Overigens is het vertrouwen in het beleid al enige tijd laag. Het
4
heeft er alle schijn van dat de ondernemers de schuld aan de kredietcrisis mede bij de economische beleidsmakers leggen.
E xp o rt t rek t a a n De ontwikkeling van de economie in voor Nederland belangrijke exportlanden, zoals Duitsland, België en Frankrijk, is zodanig dat de export van het MKB in de marktsector in 2010 naar verwachting met 7,5% zal kunnen stijgen. Hiervan profiteren vooral de industrie en de groothandel en in mindere mate ook de transportsector. Binnen de industrie hebben vooral de producenten van basisproducten en kapitaalgoederen hier baat bij. De consumptieve bestedingen nemen in 2010 slechts fractioneel toe. De consumenten zijn eerder geneigd tot sparen dan uitgeven. Hiervoor worden ze nog eens aangespoord door de onzekerheden rond pensioenen. Voor zover er sprake is van groei, dan komt die ook nog eens vooral op het conto van de vaste lasten (hogere uitgave aan bijvoorbeeld energie). Wanneer van deze toename van de vaste lasten wordt afgezien, resulteert dat zelfs in een daling van de consumptieve uigaven! Vooral voor de detailhandel betekent dit dat echte groei van de omzet nog niet verwacht mag worden en dat zeker voor 2010 maar ook voor 2011 (nog) rekening moet worden gehouden met krimpende omzetten. Dit is vooral merkbaar bij de woninginrichting en de DHZ-sector. Ook in de horeca nemen de bestedingen, voor het derde achtereenvolgende jaar, nog duidelijk af. Naast de horeca beleeft de bouwnijverheid opnieuw een moeilijk jaar. Het aantal nieuw te bouwen woningen is sterk afgenomen en het bedrijfsleven is erg terughoudend met het doen van investeringen in bedrijfsgebouwen. Figuur 1
Afzetontwikkeling van het MKB in de marktsector* in 2010 en 2011 naar sectoren, mutaties t.o.v. voorgaand jaar in %
industrie
2,25
bouw -9,00
4,00
0,25
groothandel
3,75
5,25
-1,75 -0,75
detailhandel autosector
1,75 -4,25
horeca
4,00
-0,25 3,00 2,25 0,75 1,75
transport en communicatie financiële en zakelijke diensten -0,50
persoonlijke dienstverlening
0,25 2,00 1,25
overige marktsectoren
0,50 1,50
totale marktsector -10
-8
-6
-4 2010
-2
0
2
4
6
2011
* De marktsector bestaat uit het bedrijfsleven, zonder overheid, maar ook zonder de delfstoffenwinning, verhuur en exploitatie van onroerend goed en de zorgsector. Bron: Prognose kerngegevens MKB, september 2010.
5
D a l in g w e rk g e l eg en he i d De daling van de werkgelegenheid blijft in 2010 beperkt. Het bedrijfsleven laat goed opgeleid personeel niet zo makkelijk gaan. De meeste bedrijven hebben bespaard op flexibel personeel, zoals op de inhuur van uitzendkrachten en ZZP'ers. Men probeert eigen personeel zo lang mogelijk in diens te houden met het oog op een herstel. Per saldo zal de werkgelegenheid met 1,5 tot 2% teruglopen. Uitgedrukt in aantallen personen komt dit neer op 54.500 in het MKB. Verwacht wordt dat de werkgelegenheid in 2011 weer fractioneel kan groeien. Het aantal zelfstandigen neemt in 2010 toe. Deze toename is niet algemeen maar vindt vooral plaats in de zakelijke dienstverlening en de bouw. In de bouw is het moeilijk om een vaste baan te vinden. Hierdoor kiezen mensen in die sector vaker voor zelfstandig ondernemerschap. Ook daar waar mensen geconfronteerd worden met reorganisaties, zoals in de zakelijke dienstverlening, zullen (ex-)werknemers nu mogelijk sneller kiezen voor zelfstandigheid. Hiertegenover staat een aantal sectoren waar het aantal zelfstandigen afneemt, zoals de autosector, de detailhandel en de horeca. Deze sectoren bedienen markten die in hoge mate verzadigd zijn. Schaalvergroting in combinatie met efficiëntieslagen en kostenbeheersing zorgen ervoor dat in deze sectoren steeds minder plaats lijkt te zijn voor kleinere bedrijven. Dit is vooral in de autosector aan de orde.
W i ns th er st e l vo or M KB De kostenreducties die vooral in 2009 zijn ingezet en de krimp in de personeelsomvang, hebben tot gevolg dat de winsten in 2010 licht toenemen (zie ook tabel 2). Van een echt substantieel herstel zal echter pas in 2011 sprake zijn en dan alleen nog in de sectoren industrie, transport en communicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. In de bouw blijven de resultaten onder druk staan.
6
2
Crisis voorbij
Dit hoofdstuk is gebaseerd op de resutaten van de metingen onder het Beleidspanel in voorjaar 2009 en voorjaar 2010
2.1
De stemming onder ondernemers Het vertrouwen van de ondernemer in het eigen bedrijf is toegenomen. Het gemiddelde rapportcijfer dat de ondernemer het eigen bedrijf toekent is 6,5. De verwachting van de MKB'ers in 2010 over de eigen bedrijfsprestaties zijn aanzienlijk positiever dan in 2009. Overigens zijn de niet overdreven positieve verwachtingen van de ondernemers in 2009 toch nog beschaamd. Uiteindelijk zijn de prestaties achtergebleven bij de verwachtingen: 40% van de ondernemers verwachtte in 2009 een omzetdaling. Het uiteindelijke aantal bedrijven met een omzetdaling bleek echter duidelijk groter te zijn. Het voorzichtig ingezette herstel heeft wel effect op de omzetverwachtingen voor 2010. Een derde van de ondernemers verwacht nu een omzettoename in het lopende jaar over 2010 tegenover 23% in 2009. De winstverwachtingen van de ondernemers zijn ook verbeterd. Bijna 40% verwacht dit jaar een toename van de winst. Dit was in 2009 nog 24% (voor de winst in 2009).
2.2
Maatregelen tegen de crisis Evenals vorig jaar is er ook dit voorjaar een peiling geweest onder het bedrijfspanel. In die peiling is de ondernemers gevraagd welke maatregelen zij genomen hebben om de crisis te boven te komen. In het algemeen kan gezegd worden dat, vergeleken met de vorige peiling, meer ondernemingen dan vorig jaar maatregelen genomen hebben. In 2009 was het verhogen van de efficiëntie, een bedrijfsversterkende maatregel, het populairste. De populariteit wordt dit jaar gedeeld met het uitbreiden van het aantal markten, een proactieve maatregel. Naast deze twee maatregelen zoekt men zijn heil in het aanscherpen van het debiteurenbeleid en het terugschroeven van de reclame-uitgaven. De top vijf van maatregelen wordt gecompleteerd door het uitbreiden van het producten- of dienstenpakket. Slechts één maatregel wordt opvallend minder door ondernemingen getroffen dan in 2009 en dat is het aantrekken van nieuw personeel. Dit tekent toch ook weer enigszins de terughoudendheid van bedrijven om nu te investeren in capaciteit.
7
Tabel 4
Maatregelen tegen de crisis
maatregel
2009
2010
nieuwe markten opgezocht
33
46
producten-/dienstenaanbod uitgebreid
32
39
prijzen van de producten/diensten verlaagd
26
33
extra reclame gemaakt
15
16
extra investeringen gedaan
13
15
9
7
efficiency van het bedrijf verhoogd
40
46
debiteurenbeleid aangescherpt
39
45
reclame-uitgaven teruggeschroefd
35
41
investeringen uitgesteld
31
37
nieuwe leveranciers gezocht
21
26
personeel moeten ontslaan
5
7
bedrijfsactiviteit(en) afgebouwd of afgestoten
8
12
arbeidstijdverkorting aangevraagd
1
2
15
19
de relatie met de huisbankier verstevigd
8
11
overgestapt naar een andere huisbank
4
4
marktverruimende maatregelen
nieuw personeel aangetrokken bedrijfsversterkende maatregelen
neutrale maatregelen kredietmogelijkheden sterker benut
Bron: Beleidspanel 2009, 2010.
2.3
Door innovatie uit de crisis? Uit metingen van het beleidspanel in 2009 kwam naar voren dat relatief veel ondernemers de crisis te lijf zijn gegaan door het nemen van zogenoemde offensieve maatregelen, zoals het opzoeken van nieuwe markten, het uitbreiden van het producten dan wel diensten, het verlagen van de prijzen, het maken van extra reclame, investeren en nieuw personeel. In deze paragraaf wordt gefocust op twee van deze maatregelen, te weten: het uitbreiden van het producten- en dienstenaanbod en het opzoeken van nieuwe markten. Dit zijn twee vormen van innovatie. Onderzocht is wat de relatie kan zijn tussen deze vormen van innovatie en het al dan niet groeien van de omzet en de winst.
2 . 3 . 1 N i eu w e m a rk te n Dalende omzetten lijken bedrijven te prikkelen om nieuwe markten op te zoeken. In 2009 gaf 53% van de bedrijven die verwachtten met een sterke winstdaling te maken te krijgen, aan dat ze een uitweg zochten door te zoeken naar nieuwe markten. In 2010 is het aandeel van deze bedrijven opgelopen tot 62%. Bij de bedrijven die niet verwachten met een omzetdaling geconfronteerd te worden of die zelfs rekening houden met een stijgende
8
omzet, is een aanzienlijk kleiner deel van plan nieuwe markten op te zoeken, namelijk 30%. Nood lijkt tot deugd te leiden, oftewel krimp tot aanvallen en teruggang tot innoveren! Dit toont nadrukkelijk de drive van het MKB om uit de crisis te komen. Niet door alleen maar in de verdediging te gaan, maar juist door een nieuwe koers te kiezen en nieuwe markten bloot te leggen. Tabel 5
Relatie omzetontwikkeling en nieuwe markten
ontwikkeling omzet
nieuwe markten
geen nieuwe markten
opgezocht
opgezocht
totaal
2009
%
%
%
sterk dalende omzet
53
47
100
enigszins dalend
36
64
100
geen daling
22
78
100
sterk dalende omzet
62
38
100
enigszins dalend
43
57
100
geen daling
30
70
100
2010
Bron: MKB-beleidspanel 2009 en 2010.
De relatie winstgevendheid en nieuwe markten loopt vrijwel gelijk aan die van de verwachtingen rond omzet en nieuwe markten. Overigens is de reactie op de ontwikkeling zowel bij de omzetverwachting als de winstverwachting in 2010 geprononceerder dan die in 2009. Tabel 6
Relatie winstontwikkeling en nieuwe markten
ontwikkeling winst
nieuwe markten
geen nieuwe markten
opgezocht
opgezocht
totaal
2009
%
%
%
sterk dalende winst
51
49
100
enigszins dalend
38
62
100
geen daling
22
78
100
sterk dalende winst
58
42
100
enigszins dalend
48
52
100
geen daling
32
68
100
2010
Bron: MKB-beleidspanel 2009 en 2010.
2 . 3 . 2 N i eu w e pr o duc te n en /o f d i ens t en Wanneer gekeken wordt naar de uitweg uit de crisis door middel van het aanbieden van nieuwe producten en/of diensten, tekent zich een vergelijkbaar patroon af als bij het aanboren van nieuwe markten. Ook hier doet het fenomeen zich voor dat bedrijven die geconfronteerd worden met omzetda-
9
lingen eerder oplossingen zoeken in productontwikkeling dan bedrijven die geen omzetdalingen verwachten. Tabel 7
Relatie omzetontwikkeling en nieuwe producten/diensten
ontwikkeling omzet
producten en diensten
geen nieuwe producten en
geïntroduceerd
diensten geïntroduceerd
totaal
2009
%
%
%
sterk dalende omzet
43
57
100
enigszins dalend
32
68
100
geen daling
26
74
100
sterk dalende omzet
51
49
100
enigszins dalend
38
62
100
geen daling
32
68
100
2010
Bron: MKB-beleidspanel 2009 en 2010.
De relatie tussen winstgevendheid en nieuwe producten loopt parallel aan die van de omzet. Op zich is dit te verwachten gezien de relatie tussen omzetontwikkeling en winst. Echter bij de bedrijven met een tegenvallende winst zou men ook de uitweg kunnen zoeken efficiëntieverbeteringen en debiteurenbeheer. Tabel 8
Relatie winstontwikkeling en nieuwe producten/dienst
ontwikkeling winst
nieuwe markten
geen nieuwe markten
opgezocht
opgezocht
2009
%
%
sterk dalende winst
42
58
100
enigszins dalend
34
66
100
geen daling
26
74
100
sterk dalende winst
51
49
100
enigszins dalend
38
62
100
geen daling
30
70
100
2010
Bron: MKB-beleidspanel 2009 en 2010.
2.4
Sectorale synthese Alles overziende tekent zich een patroon af waarin bedrijven die het hardst getroffen zijn door de teruglopende vraag sterker geprikkeld worden om via offensieve maatregelen het tij te keren. Nadere bestudering van de gegevens laat zien dat de sectoren die heviger getroffen zijn ook scherper reageren. Sectoren als de industrie, de handel en de horeca scoren ruim boven het gemiddelde van het MKB als het gaat om het nemen van offensieve
10
maatregelen. Alleen de bouwnijverheid wijkt enigszins af, maar deze bedrijfstak reageert vertraagd op de crisis.
K o rt e b esc ho uw in g na a r se ct or − In de voedingsmiddelenindustrie zoeken bedrijven het steeds meer in producten met een hogere toegevoegde waarde, waarbij zij internationaal meer onderscheidend zijn. Verder richten zij zich sterk op producten die 'gezond' zijn en bijvoorbeeld overgewicht tegengaan. − Ook in de metalectro richten bedrijven zich meer op producten met een hoge toegevoegde waarde. Bedrijven investeren daarom in kennis en R&D. − De bouwnijverheid is zelf (uitzonderingen daargelaten) minder innovatief als het gaat om nieuwe producten en/of het opzoeken van andere markten. De meeste innovaties krijgt de bouwnijverheid aangereikt door de toeleverende industrie. Wel trachten de bedrijven in deze sector door procesinnovaties de efficiëntie te verhogen. − De groothandel zoekt vooral versterking in het verlenen van aanvullende diensten met een hogere toegevoegde waarde, zoals logistieke diensten, installeren, repareren en onderhoud. Een aantal groothandels laat zelfs eigen producten ontwerpen en produceren door industriële bedrijven. − In de detailhandel ziet men de trend dat hoe langer hoe meer bedrijven naast hun 'stenen' winkel (bricks) ook een virtuele winkel openen (clicks). Daarnaast zet de trend naar het aanbieden van gezonde en maatschappelijk verantwoorde producten in de foodsector en in de nonfoodsector steeds sterker door, daartoe aangezet door de consument(engroeperingen). − De horeca zoekt een uitweg uit de crisis met het aanbieden van nieuwe concepten rond zorg en wellness, en het verhogen van de kwaliteit van het eigen aanbod. − Het MKB in de zakelijke dienstverlening is bezig het dienstenpakket uit te breiden. De bedrijven proberen via het aanbieden van fullservicepakketten een grotere markt of nieuwe markt te creëren. Naast de standaarddienstverlening (bijvoorbeeld beveiliging) worden ook andere diensten (bijvoorbeeld schoonmaak) aangeboden. Marktonderzoekers bieden vaker adviesdiensten aan. − Het MKB in de overige dienstverlening kijkt naar uitbreidingen van het dienstenpakket, zoals de introductie van budgetformules en fullservice pakketten in de uitvaart en de uitbreiding van het dienstenpakket bij kappers (nagels, visagie).
11