M200516
Innovatie in het MKB De fijnchemische industrie
Ro Braaksma Zoetermeer, februari 2006
Innovatie in het MKB in de fijnchemische industrie De chemische industrie is bovengemiddeld innovatief. Doorgaans denkt men daarbij aan de basischemie en aan een paar gezichtsbepalende grote bedrijven zoals AKZONobel (verf en coatings), Unilever (zeep, voedingssupplementen) en (de Nederlandse vestigingen van) multinationals in de farmaceutische industrie. Maar het geldt ook voor kleinere bedrijven in de chemische industrie: die zijn terug te vinden aan de top van een ranglijst waarbij het Nederlandse MKB in een groot aantal sectoren van het bedrijfsle1 ven is gerangschikt naar zijn mate van innovativiteit volgens een aantal maatstaven . Dat zijn voornamelijk bedrijven in de fijnchemie: samenstellers en producenten van een breed scala aan chemische producten, zowel voor industriële en andere zakelijke afnemers als voor de consument. Zij staan centraal in deze rapportage. Innovatie: belangrijk voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) Innovatie is een doelbewuste vernieuwing van producten, diensten en werkmethoden. Ondernemers innoveren om beter te kunnen inspelen op wensen van klanten, om hun concurrentiepositie veilig te stellen of om betere resultaten te behalen. Innovatie is dus een belangrijk middel om de concurrentiekracht op peil te houden of te versterken, en is daarom voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) zeker zo belangrijk als voor het grootbedrijf. Onderzoek naar innovatie in de fijnchemische industrie EIM meet sinds 1999 de innovativiteit van het Nederlandse MKB met de Innovatiebarometer: een enquête onder meer dan 2.000 ondernemers. Veel traditionele maatstaven voor innovatie, zoals uitgaven aan R&D en het in dienst hebben van speur- en ontwikkelingswerkers, zijn op het MKB niet van toepassing. De Innovatiebarometer is gebaseerd op enkele concrete indicatoren, zoals de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten (zie bijlage II). Deze minirapportage gaat in op de resultaten van de Innovatiebarometer voor de fijnchemische industrie. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: - kenmerken van de fijnchemische industrie - innovatie in de fijnchemie - trends die van invloed kunnen zijn op de innovativiteit - innovatieresultaten van fijnchemische bedrijven - het innovatieproces in de fijnchemische industrie en - toekomstverwachtingen met betrekking tot innovatie in de fijnchemische industrie. Tevens worden in bijlage I de resultaten voor de overige sectoren van het MKB in tabelvorm gepresenteerd. Dit rapport maakt deel uit van een reeks minirapportages over innovatie in het MKB. In deze reeks zijn in de afgelopen periode de volgende minirapportages verschenen: - 'Innovatie in het MKB; Ontwikkelingen sinds 1999' van J.P.J. de Jong (september 2004)
1
Jong, J.P.J. de, en A.J. Muizer, De meest innovatieve sector van Nederland. Ranglijst van 58 sectoren, EIM, Zoetermeer, 2005.
3
-
'Innovatie in het MKB, De voedings- en genotmiddelenindustrie' van C.C. van de Graaff (november 2004) 'Innovatie in het MKB. De groothandel' van R.M. Braaksma (februari 2005) 'Innovatie in het MKB. De detailhandel' van S.C. Oudmaijer (december 2005)
Kenmerken van de fijnchemische industrie Intermediaire functie De fijnchemische industrie bestaat uit ondernemingen die chemische eindproducten vervaardigen zoals verven en coatings, geneesmiddelen, zeep, reinigingsmiddelen en cosmetica, lijm, kit, en andere stoffen zoals additieven en dergelijke. De producten zijn deels consumentenproducten (verf voor doe-het-zelvers, persoonlijke verzorgingsmiddelen, lijm), maar voor een groter deel producten voor andere bedrijven (verf en coatings voor industrie, bouw en infrastructuur, industriële reinigingsmiddelen, farmaceutische grondstoffen, additieven en andere hulpstoffen). De chemische industrie is met name door toedoen van de basischemie een bij uitstek grootschalige bedrijfstak. De fijnchemie telt veel meer kleine en middelgrote bedrijven, al zijn ook hier enkele grote tot zeer grote bedrijven aanwezig: 85% van alle bedrijven heeft er minder dan 100 werknemers en behoort dus tot het MKB. Overigens is het aandeel grootbedrijf van 15% in de chemische industrie groot, vergeleken met andere 1 sectoren in de Nederlandse industrie . De vier onderscheiden subsectoren zijn elk met een ongeveer gelijk aantal bedrijven vertegenwoordigd. Gemeten naar de omvang van de werkgelegenheid is de farmaceutische industrie binnen de fijnchemie de grootste subsector. Zie verder tabel 1. tabel 1
ondernemingen en werkgelegenheid in de fijnchemie onderne-
w.v. GB
totaal
mingen
w.v. KB
w.v. MB
(vanaf
werknemers
(2004)
(< 10 wp)
(10-99 wp)
100 wp)
(eind 2004)
verf, lak en drukinkt
121
41%
47%
12%
6.900
farmaceutische industrie
123
54%
32%
15%
16.000
cosmetica
132
61%
27%
12%
5.000
ov. chemische producten*
129
47%
29%
23%
11.000
totaal
505
51%
33%
15%
38.900
zeep, wasmiddelen en
* O.a. lijm- en plakmiddelen, fotochemische producten, en informatiedragers. Bron: EIM, BLISS 'Actieve ondernemingen', CBS Statline (banen van werknemers).
De chemische sector: groot-exporteur van Nederland De chemische industrie in zijn totaliteit levert van alle sectoren van het bedrijfsleven de grootste bijdrage aan de Nederlandse export: ongeveer een zesde van de nationale export komt voor rekening van de chemie, en omgekeerd exporteert die zo'n 70% van wat er in de sector wordt geproduceerd.
1
4
Bijvoorbeeld in de machine-industrie en in de elektrotechnische industrie hebben grote bedrijven een aandeel van 4 à 5% in het totale aantal bedrijven (exclusief bedrijven zonder werknemers).
MKB in de chemie is vaak verbonden met grootbedrijf De chemische industrie in zijn totaliteit is een grootschalige bedrijfstak. In de fijnchemie is weliswaar een flink aantal kleine en middelgrote bedrijven aanwezig, maar veel daarvan zijn niet zelfstandig, c.q. zijn dochterondernemingen van buitenlandse chemiebe1 drijven .
Innovatie in de fijnchemie Internationale concurren tie zorgt voor 'innovatiedruk' De fijnchemische industrie is een sector die het grootste deel van zijn productie afzet in het buitenland, en die zowel op de Nederlandse markt als in het buitenland te maken heeft met sterke internationale concurrentie. Daarom moeten nieuwe ontwikkelingen op het gebied van stoffen en de wijze waarop zij worden vervaardigd voortdurend scherp in de gaten worden gehouden. Doordat producten na verloop van tijd 'gekopieerd' worden en tegen lagere kosten op de markt gebracht kunnen worden is men gedwongen tot vernieuwing om zijn positie tegenover de concurrentie vast te houden, en mogelijk te versterken. Elders in deze rapportage wordt aandacht besteed aan de verplaatsing van (een deel van) de basischemie naar landen die betere voorwaarden bieden voor productie van hoge volumes met relatief lage marges (lagere grondstofprijzen en/of arbeidslonen). Die trend is mede oorzaak van de verschuiving naar kennisintensieve speciale producten met een hoge toegevoegde waarde en een relatief laag volume.
Fijnchemie sterker gericht op productinnovatie In de fijnchemische bedrijfstak ligt het accent sterker dan in de basischemie op productinnovatie en naar verhouding minder op procesinnovatie: het gaat vaak om productie van relatief kleinere hoeveelheden, waarbij een gewijzigde samenstelling van de substantie niet leidt tot een (ingrijpende) aanpassing van de productiemethode. De farmaceutische industrie voert wat betreft investeringen in R&D de top van het bedrijfsleven aan, met de kanttekening dat de ontwikkelingskosten van nieuwe medicijnen mede zo hoog zijn door een kostbare opeenvolging van testen, goedkeurings- en toelatingsprocedures.
Innoveren is samenwerk en met klan ten, aan kleine verbeteringen Ontwikkelen van chemische specialties is (nog) méér dan productontwikkeling in de maakindustrie een traject dat in samen- en wisselwerking met afnemers doorlopen wordt. De afnemer is doorgaans een bedrijf dat de geleverde substantie gebruikt voor zijn eigen producten of processen, zoals een schoonmaakmiddel voor een drukmachine, een speciale lijm voor een composietmateriaal of een vlamvertrager voor textiel. Een nieuwe samenstelling is een innovatie die voor anderen dan direct betrokkenen onzichtbaar blijft: het gaat meestal om incrementele verbeteringen met als opbrengst een sneller proces, een beter materiaal, of bijvoorbeeld vervanging van een stof met risico's voor gezondheid of milieu door een stof zonder die risico's en verder dezelfde 'prestaties'.
1
De meeste VNCI-leden beneden de MKB-grens van 250 werknemers ('Europese' definitie) zijn dochterbedrijven van veelal buitenlandse chemische multinationals.
5
Hoge R &D-investeringe n in de che mische indu strie De chemische en kunststofverwerkende industrie gaf in 2003 ruim een miljard euro uit aan R&D, wat overeenkomt met 28% van de totale R&D-uitgaven door de Nederlandse 1 industrie . Uit eerder onderzoek blijkt dat de chemische industrie in zijn totaliteit relatief veel uitgeeft aan computers en software. De elektronische neus Een speciaal ontwikkelde elektronische neus kan het verschil ruiken tussen sigarettenrook en een echte brand. In 2006 moet hij rijp zijn voor massaproductie. Het nieuwe brandalarm bestaat uit een traditionele optische detector, aangevuld met een aantal chemische sensoren. De optische sensor bepaalt aan de hand van lichtverstrooiing of er meer deeltjes in de lucht rondzweven dan normaal. Detecteert hij iets, dan schakelt hij de chemische sensoren in: verschillende geleidende polymeren, waarvan de geleidbaarheid verandert bij contact met bepaalde chemicaliën die in rook zijn aan te treffen. Het met de chemische sensoren gemeten profiel wordt vergeleken met samenstellingsprofielen van rook uit verschillende bronnen. Pas als de rook wordt geïdentificeerd als afkomstig van iets dat niet hoort te branden gaat het alarm af. De elektronische neus is vooral ontwikkeld om vals alarm terug te dringen: de brandweer rukt in negentig procent van de gevallen voor niets uit, en bij stoffige of rokerige bedrijven nog iets vaker. Het alarm is inmiddels getest, en blijkt redelijk goed te werken. Uiteindelijk hoopt het ontwikkelteam te bereiken dat de brandweer nog maar een op de honderd keer voor niets komt. Bron: C2W Chemisch Weekblad, 14 december 2005
Trends in de fijnchemie Belangrijke trends die innovatie in de fijnchemische industrie versterken worden hierna verder uitgewerkt. Het zijn: − verschuiving naar 'specialties' − internationalisering − wet- en regelgeving − REACH. Verschuiving naar 'specialties' De fijnchemie profiteert van de trend in ontwikkelde economieën naar een groter aandeel van kennisintensieve producten met een hoge toegevoegde waarde. Daardoor verschuift het accent van 'bulk' naar 'specialities'. De basischemie heeft door de gunstige ligging van Nederland voor de aanlanding van de grondstof aardolie en de daardoor beschikbare faciliteiten traditioneel een sterke positie, en verschaft daarmee het totale Nederlandse chemische cluster een 'basis'. Die is geconcentreerd bij Rotterdam en in Zeeland. Internationalisering De fijnchemie exporteert al een belangrijk deel van wat zij produceert, en dat aandeel neemt alleen maar verder toe naarmate de trend in de richting van een groter aandeel 'specialties' doorzet. Specialities zijn haast per definitie producten die in wat kleinere
1
6
Bron: CBS, Kennis en Economie 2004, publicatie 2005.
hoeveelheden worden afgezet bij een eveneens relatief beperkte klantenkring, en dús bijna onvermijdelijk op een geografisch grotere markt. Daar komt bij dat de hoogste economische groeicijfers en dus de aantrekkelijkste afzetmarkten voor veel producten zijn te vinden in India, China, en elders in Oost-Azië. Specialties kunnen veel makkelijker dan basischemicaliën worden geëxporteerd naar verre exportbestemmingen. Wet- en regelgeving Voor de hele chemische industrie geldt strenge regelgeving voor opslag, transport en gebruik van stoffen. Doel is beheersing van risico's voor de gezondheid van werknemers (arbo), voor de omgeving van de productievestiging en voor het milieu in bredere zin. De laatste jaren is daar veiligheid als argument bijgekomen, in verband met mogelijke terreuraanslagen: de chemische industrie is een mogelijk doelwit. De 'regeldichtheid' is zodoende groot, en het toezicht op de naleving is in handen van een groot aantal verschillende instanties, variërend van gemeente, brandweer en waterschap, via nationale arbeids- en milieu-inspecties tot internationale instanties. REACH Nieuwe Europese regelgeving voor chemische stoffen is momenteel een brandende 1 kwestie: REACH . REACH houdt in dat een zeer groot aantal stoffen geregistreerd moet worden, getest op effecten voor mens en milieu, en ten slotte goedgekeurd. Daarbij is de gebruikte (geproduceerde en verhandelde) hoeveelheid van een stof maatgevend voor de vraag wanneer deze aan de nieuwe eisen moet voldoen: grote volumes eerst, kleine het laatst. Voor de fijnchemie, en zeker voor het MKB in deze sector, impliceert dit doorgaans nog enig uitstel, aangezien er met uitzondering van een deel van de verfen zeepproductie weinig grote volumes worden geproduceerd. De fijnchemie krijgt daarentegen veel sterker te maken met de indirecte effecten van REACH, doordat leveranciers kunnen besluiten een deel van hun assortiment af te stoten: bijvoorbeeld als de kosten voor testen en goedkeuringsprocedures een rendabele productie onmogelijk maken. Optreden van die indirecte effecten ligt het meest voor de hand bij laagvolumeproducten, en kleinere ondernemingen zullen er daarom eerder last van krijgen dan grote. Wanneer een van de ingrediënten van een eindproduct niet langer geleverd kan worden moet de maker van dat product op zoek naar een vervangende stof die hetzelfde 'presteert'. Vaak betekent dat een complete herformulering van het desbetreffende recept, waarbij ook de andere ingrediënten niet buiten schot (kunnen) blijven. Dat brengt meestal een tijdrovend en kostbaar traject mee van laboratorium-, gevolgd door praktijktesten, waarbij moet worden beoordeeld hoe de nieuwe receptuur het 'doet' bij uit2 eenlopende toepassingen en materialen .
1
2
REACH = Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals. Voorbeeld: kleur- en verfstoffen voor textiel. Bij vervanging van een ingrediënt moet het effect op een vaak groot aantal verschillende toepassingen (materialen, textuur) worden beoordeeld, waarbij het resultaat bovendien nauw steekt: kleurverschillen worden gauw opgemerkt.
7
Resultaten van innovatie in de fijnchemische industrie Fijnchemie is innovatiever dan het doorsnee MKB in de industrie De gesignaleerde trends missen hun uitwerking op de fijnchemische industrie niet: een doorsnee-chemiebedrijf is veel innovatiever in vergelijking met de rest van het industriële MKB. Bedrijven in de fijnchemie brengen vaker dan gemiddeld nieuwe producten en diensten op de markt, realiseren meer verbeteringen in hun interne bedrijfsprocessen, en hebben meer vernieuwingen in hun distributiesystemen. Het percentage bedrijven dat ten minste één innovatie heeft gerealiseerd in de afgelopen drie jaar is in de fijnchemische industrie 84%, tegen 74% in het totale industriële MKB: zie tabel 2. Ook op de overige indicatoren voor innovativiteit scoort de fijnchemische industrie bovengemiddeld. Dat geldt zowel voor het MKB in zijn totaliteit, als voor kleinbedrijf (minder dan 10 werknemers) en middenbedrijf (10 tot 100 werknemers) afzonderlijk. Ook distributie-innovatie op een bovengemiddeld niveau Regelgeving voor opslag en vervoer van chemicaliën dwingt chemiebedrijven om speciale aandacht te besteden aan de wijze waarop hun producten worden gedistribueerd en afgeleverd. Dat is mede de achtergrond van het feit dat het MKB in de fijnchemische industrie ook op dit aspect hoger scoort dan gemiddeld. Dit geldt in het bijzonder voor de wat grotere MKB-bedrijven (tabel 2). tabel 2
Resultaten van innovatie in het MKB in de fijnchemische industrie en in het totale bedrijfsleven, naar grootteklasse fijnchemie
% innovatieve bedrijven
MKB industrie totaal
MKB
KB
MB
MKB
KB
MB
84
77
92
74
68
87
64
60
68
45
37
59
40
38
42
23
18
33
76
66
87
67
59
81
33
25
39
21
19
25
% bedrijven met nieuwe producten of diensten % bedrijven met producten of diensten nieuw voor bedrijfstak % bedrijven met verbeteringen in interne bedrijfsprocessen % bedrijven met nieuwe manieren van distributie/levering aan klanten
Bron: EIM, BLISS 'Innovatiemaatstaven', 2003-2005.
Het lotuseffect Na een regenbui zien de bladeren van de lotusplant er meteen weer schoon en droog uit. Onder de microscoop blijkt het oppervlak van het lotusblad niet glad, maar juist bezet met miljoenen kleine naaldjes. Die structuur reduceert het contactoppervlak van regendruppels zodanig dat aanhechting niet mogelijk is. Zo vormt zich bij een regenbui geen laagje water maar ronde druppels die over het oppervlak rollen, en daarbij gelijk vuildeeltjes meenemen. De botanicus die dit vaststelde patenteerde een methode die de structuur van het lotusblad imiteerde in een verfoppervlak. De op basis van dit principe ontwikkelde verf ontleent zijn bijzondere eigenschappen aan de microscopische naaldstructuur van het lotusblad, en daarnaast aan de combinatie van acrylaatdispersie en siliconenemulsie, waarbij de siliconenemulsie (mede) zorgt voor het waterafstotend karakter. Het resultaat is een verfoppervlak waar regenwater geen vat op heeft, en algen en schimmels vervolgens evenmin. Bron: STO (http://www.sto.nl/evo/web/sto/16007_NL.pdf).
8
Het innovatieproces in de fijnchemische industrie Veel aandacht voor innovatie Gezien de eerder besproken trends en innovatieve resultaten wekt het geen verbazing dat de fijnchemische industrie ook in beleid en ondernemingsstrategie plaats inruimt voor innovatie. Uit tabel 3 blijkt dat de fijnchemische industrie bovengemiddeld aandacht heeft voor innovatie in het bedrijfsbeleid: voortdurend vernieuwen maakt er vaker dan elders in het industriële MKB deel uit van de strategie, en dat staat ook vaker op schrift. De fijnchemische industrie maakt even vaak als het Nederlandse MKB in zijn totaliteit gebruik van externe netwerken om kennis uit te wisselen. Dat er geen verschil is, is mogelijk toe te schrijven aan de intensieve samenwerking binnen de keten waarmee productvernieuwing binnen de fijnchemie doorgaans gepaard gaat: met de leveranciers van de 'ingrediënten', afkomstig uit de chemische basisindustrie en van elders in de fijnchemie, en met de afnemers van hun producten die ermee moeten werken. Zij worden doorgaans niet beschouwd als (deel van) een 'extern netwerk'.
tabel 3
Aandacht voor innovatie in het MKB in de fijnchemie en in het totale industriële MKB, naar grootteklasse fijnchemie MKB
KB
MKB industrie totaal MB
MKB
KB
MB
% bedrijven waar voortdurend vernieuwen onderdeel is van bedrijfsstrategie
72
65
79
58
51
73
49
33
69
26
17
42
46
47
45
47
40
61
% bedrijven waar vernieuwingsinspanningen op schrift zijn vastgelegd % bedrijven dat een extern netwerk gebruikt om kennis uit te wisselen
Bron: EIM, BLISS 'Innovatiemaatstaven', 2003 - 2005.
Meer concrete innovatieactiviteiten Bedrijven hebben voorts aangegeven in hoeverre zij samenwerken met andere bedrijven en instellingen, en of zij speciale medewerkers in dienst hebben die zich bezighouden met de ontwikkeling van innovaties. Op beide aspecten scoort het MKB in de fijnchemische industrie bovengemiddeld ten opzichte van het Nederlandse industriële MKB als geheel: zie tabel 4. De score voor samenwerking kan worden gezien als een bevestiging van wat eerder is opgemerkt over de intensieve samenwerking binnen de keten, met de leveranciers van 'ingrediënten', en met de afnemers van de producten van de fijnchemische industrie. Wél is opvallend dat de score hoger is voor het kleinbedrijf dan voor de middelgrote bedrijven in de bedrijfstak. Een voor de hand liggende interpretatie is dat kleine bedrijven die willen innoveren wel elders te rade móeten gaan, bij gebrek aan interne hulpbronnen en kennis.
9
Klein, kleiner, micro, nano, en de farmaceutische toepassingen Minuscule deeltjes van een stof hebben vaak andere eigenschappen dan 'normaal'. Daar wordt gebruik van gemaakt voor onder andere farmaceutische toepassingen. Het gaat dan om deeltjes die een miljoenste tot een duizendste millimeter groot zijn. Dat is de schaal van eiwitten, de bouwstoffen van elk levend wezen (enkele nanometers), virussen (100 nanometer) tot bacteriën (1 micrometer = 1.000 nanometer). Een simpel maagpoeder blijkt vermalen tot nanodeeltjes tien keer zo snel in het lichaam te worden opgenomen als zonder deze bewerking, en is dertig maal zo effectief. Een ander bedrijf stopt conventionele geneesmiddelen tegen kanker in water-oplosbare polymeerbolletjes van 20 tot 100 nanometer. Dat zorgt blijkens klinische proeven voor een sterk verbeterde effectiviteit van de afgifte: het medicijn lost beter op en wordt geleidelijker afgegeven in het lichaam. Patiënten met een onbehandelbare hersentumor en een prognose van nog drie maanden te leven krijgen ijzeroxidedeeltjes van 15 nanometer geïnjecteerd. De tumorcellen nemen die in tegenstelling tot gezonde cellen in groten getale op. Vervolgens laat een magnetische machine de deeltjes honderdduizend maal per seconde van pool wisselen, waardoor de temperatuur in de tumorcellen oploopt tot voor die tumorcellen dodelijke waarden. De patiënten zijn een half jaar later nog steeds in leven, en enkele zelfs al meer dan anderhalf jaar. Het komende decennium zal naar verwachting een explosieve groei te zien geven van met nanotechnologie geproduceerde geneesmiddelen. Bron: Elsevier, De nano revolutie, 5 november 2005
Wat betreft die hulpbronnen ligt het percentage bedrijven met medewerkers die uit hoofde van hun functie bij vernieuwingsplannen betrokken zijn (meestal: R&Dmedewerkers) in het kleinbedrijf een stuk lager dan bij het middenbedrijf: respectievelijk 38% en 68%. Het verschil met het industriële MKB in zijn totaliteit is betrekkelijk gering. tabel 4
Aanpak van innovatie in het MKB in de fijnchemie en in het totale industriele MKB, naar grootteklasse fijnchemie MKB
KB
MKB industrie totaal MB
MKB
KB
MB
% bedrijven dat samenwerkt met bedrijven of instellingen
60
64
55
46
39
56
52
38
68
48
35
65
% bedrijven waar personen vanuit hun functie bij vernieuwingsplannen betrokken zijn
Bron: EIM, BLISS 'Innovatiemaatstaven', 2003-2005.
Relatief veel gebruik van innovatiesubsidies Eén op de drie bedrijven in de fijnchemie maakt gebruik van innovatiesubsidies. Dat is duidelijk vaker dan het industriegemiddelde van 20%. Het verschil wordt ook hier gemaakt door het kleinbedrijf in de bedrijfstak: zie tabel 5. Aanvraag en toewijzing van innovatiesubsidies is een duidelijke indicator voor activiteit op dit gebied, en betreft zeker voor het MKB met name de WBSO-regeling (een fiscale stimuleringsregeling die een deel van de loonkosten voor R&D compenseert), en verder onder meer de Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten en Kennisvouchers (een soort waardebon voor ondernemers in het MKB om bij een universiteit 'kennis in te kopen').
10
tabel 5
Gebruik van innovatiesubsidies bij het MKB in de fijnchemie en in de totale industrie, naar grootteklasse fijnchemie MKB
% bedrijven dat gebruik maakt van subsidies
34
MKB industrie totaal
KB
MB
MKB
KB
MB
26
43
20
11
32
Bron: EIM, BLISS 'Innovatiemaatstaven', 2003-2005.
Toekomstverwachting Fijnchemie blijft investeren in innovatie De fijnchemische industrie is afgaande op de voornemens die in tabel 6 zijn weergegeven een bedrijfstak met een meer uitgesproken ontwikkeling dan elders in de industrie: het percentage ondernemers dat in 2004 méér dacht uit te geven aan vernieuwing ligt er hoger, maar datzelfde geldt ook voor het aandeel 'minder'. Bij de cijfers moet worden bedacht dat ze betrekking hebben op een jaar waarin de vooruitzichten nog als niet al te vrolijk werden beoordeeld. Niettemin verwachtte driekwart van de MKBbedrijven in de fijnchemie in 2005 te zullen investeren in productinnovatie een flink stuk méér dan elders in de industrie. Dit geldt zowel voor kleine als voor wat grotere bedrijven. De voornemens om te investeren in procesvernieuwing wijken nauwelijks af van het industriegemiddelde, maar met zijn verwachting voor investeringen in vernieuwingen op het gebied van distributie en logistiek loopt de bedrijfstak weer voorop. Uit tabel 2 bleek al dat die in de fijnchemie een grotere rol spelen dan elders in de industrie. Wellicht speelt een verschuiving in de marktoriëntatie van bedrijven hier een rol, bijvoorbeeld naar nieuwe markten in Oost-Europa en buiten de EU. tabel 6
Toekomstverwachting voor innovatie in het MKB in de fijnchemische industrie en in het totale bedrijfsleven, naar grootteklasse fijnchemie MKB
MKB industrie totaal
KB
MB
MKB
KB
MB
% bedrijven waar de innovatie-uitgaven in 2004 hoger zijn dan in het voorgaande jaar
35
38
32
30
25
35
19
10
26
15
13
18
74
65
79
55
46
62
57
39
60
58
44
74
37
23
47
22
20
23
% bedrijven waar de innovatie-uitgaven in 2004 lager zijn dan in het voorgaande jaar % bedrijven dat komend jaar verwacht te investeren in productinnovatie % bedrijven dat komend jaar verwacht te investeren in procesinnovatie % bedrijven dat komend jaar verwacht te investeren in distributie-innovatie Bron: EIM, april 2005.
11
Bijlage I Tabel innovativiteit MKB industrie
hout en
machines,
voedings-
textiel,
chemie,
bouwmateria-
metaal en
transport-
en genot-
leer, druk
rubber en
len, meubels
metaal-
middelen en
middelen
en papier
kunststof
en overig
producten
elektro
Output % innovatieve bedrijven
75
75
81
75
77
76
% bedrijven met nieuwe producten of diensten
55
41
58
44
37
51
% bedrijven met producten of diensten nieuw
28
20
35
20
23
32
65
70
73
65
72
69
25
22
37
22
16
16
60
58
70
52
58
69
25
22
44
17
30
40
47
42
49
42
52
59
42
40
54
38
46
57
47
49
52
35
49
52
15
12
33
9
19
30
32
29
30
27
31
29
16
14
18
11
13
16
50
55
64
40
48
63
54
59
63
47
67
55
25
19
32
19
12
19
voor bedrijfstak % bedrijven met verbeteringen in interne bedrijfsprocessen % bedrijven met nieuwe manieren van distributie/levering aan klanten Input/Proces % bedrijven waar voortdurend vernieuwen onderdeel is van bedrijfsstrategie % bedrijven met op schrift vastgelegde vernieuwingsinspanningen % bedrijven dat een extern netwerk gebruikt om kennis uit te wisselen % bedrijven dat samenwerkt met bedrijven of instellingen % bedrijven met uit functie bij vernieuwingsplannen betrokken personen % bedrijven dat gebruik maakt van subsidies Toekomstverwachtingen % bedrijven waar innovatie-uitgaven in 2004 hoger zijn dan in 2003 % bedrijven waar innovatie-uitgaven in 2004 lager zijn dan in 2003 % bedrijven dat verwacht in het komend jaar te investeren in productinnovatie % bedrijven dat verwacht in het komend jaar te investeren in procesinnovatie % bedrijven dat verwacht in het komend jaar te investeren in distributie-innovatie Bron: EIM, oktober 2004.
1
12
1
Voedings- en genotmiddelen = chemie, rubber en kunststof = textiel, leer, druk en papier = hout en bouwmaterialen, meubels en overig = metaal en metaalproducten = machines, transportmiddelen en elektro =
SBI SBI SBI SBI SBI SBI
15 en 16 24-25 17-19 en 21-22 20, 26 en 36-37 27-28 29-35
Bijlage II De Innovatiebarometer De in dit rapport gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op de EIM-Innovatiebarometer. Met de Innovatiebarometer meet EIM jaarlijks hoeveel MKB-bedrijven zich bezighouden met innovatie en in welke vorm. De vragen gaan over de volgende onderwerpen: - de realisatie van innovaties: introductie van producten en/of diensten die nieuw zijn voor het bedrijf en voor de bedrijfstak, en verbeteringen en/of vernieuwingen in de interne bedrijfsprocessen; - het innovatieproces ofwel de innovatieve inspanningen: strategische aandacht voor innovatie (vastgelegd in een vernieuwingsplan), gebruik van externe kennisnetwerken, samenwerking met andere organisaties om vernieuwingsprojecten uit te voeren, en de aanwezigheid van gespecialiseerde innovatiemedewerkers in het bedrijf; - toekomstplannen van ondernemers: ontwikkeling van financiële uitgaven aan innovatie ten opzichte van vorig jaar, en geplande investeringen in nieuwe producten en processen. Over bovengenoemde onderwerpen zijn vragen gesteld aan ondernemers uit het MKB. Daarbij is gebruik gemaakt van het MKB-Beleidspanel van EIM, een representatief panel van MKB-bedrijven. Tot nu toe zijn er zes metingen uitgevoerd (tussen haakjes de respons): - oktober 1999 (1.757) - oktober 2000 (1.619) - maart 2002 (1.303) - juli 2003 (1.515) - juli 2004 (1.846) - april 2005 (1.955) Om een gedetailleerde uitsplitsing naar sectoren mogelijk te maken, is in oktober 2004 een aanvullende enquête gehouden onder circa 1.000 ondernemers. Door de resultaten van deze enquête te combineren met de resultaten van de meting van juli 2004 is een totale respons gerealiseerd van 2.809 gesprekken.
13