M 201219
Innovatie in het MKB
On twik k eling en in de period e 2002-2012
A. Ruis MSc. Zoetermeer, november 2012
Toename innovativiteit in het MKB Na een scherpe daling van de innovativiteit in het MKB in 2011, is er in 2012 sprake van een flinke toename. Panteia/EIM meet al ruim 10 jaar de innovativiteit in het MKB. Ondanks de tegenvallende economische groei is het aandeel innovatieve bedrijven in 2012 gestegen. Het aandeel is het hoogste in de afgelopen vijf jaar, maar nog altijd lager dan in de periode 2002-2007. In zowel het midden- als het kleinbedrijf is de innovativiteit in 2012 toegenomen. MKB-bedrijven in de industrie, groothandel en communicatie zijn anno 2012 het meest innovatief. In de bouw en de transportsector is de innovativiteit naar verhouding het laagst. Gelet op de innovatieve activiteiten is er vooral sprake van een sterke stijging van het aandeel MKB-bedrijven dat samenwerkt om vernieuwingen te ontwikkelen. Ook is het aandeel bedrijven dat gebruikmaakt van externe kennisnetwerken flink toegenomen ten opzichte van vorig jaar. De toename van het aandeel bedrijven met medewerkers die zich specifiek bezighouden met innovatie, is een stuk kleiner. De conjunctuur lijkt van invloed op de verwachte uitgaven aan innovatie. In tijden waarin de economische groei tegenvalt, verwachten ondernemers duidelijk minder aan innovatie uit te geven dan in tijden van hoge economische groei. Voor komend jaar geven iets meer bedrijven aan meer in plaats van minder aan innovatie te willen uitgeven dan dit jaar. Afgaande op de voornemens van ondernemers, mogen we vooral een sterke toename van de uitgaven aan innovatie verwachten in de chemische, rubber- en kunststofindustrie, de metaalindustrie, de groothandel en de financiële dienstverlening. In met name de bouw en de horeca zijn de vooruitzichten somber. Panteia/EIM doet al ruim tien jaar jaarlijks onderzoek naar de mate waarin ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) innoveren. De beschikbare gegevens bieden de mogelijkheid om de ontwikkeling in de innovatieve activiteiten van ondernemers door de tijd te volgen. In deze rapportage gaan we achtereenvolgens in op realisatie van innovaties, innovatieve inspanningen en innovatieve voornemens van MKB-ondernemers in de periode 2002-2012. Tot slot staan we kort stil bij sectorale verschillen en verschillen tussen kleine en middelgrote bedrijven voor wat betreft de mate van innovativiteit.
2
1
Realisatie van innovatie
Om te bepalen in welke mate MKB-bedrijven1 innovaties realiseren, presenteren we in Figuur 1 de ontwikkeling sinds 2002 aan de hand van vier indicatoren: − het percentage MKB-bedrijven dat in de afgelopen drie jaar ten minste één innovatie heeft gerealiseerd;2 − het percentage MKB-bedrijven met productinnovaties in de afgelopen drie jaar, ofwel de introductie van nieuwe producten of diensten; − het percentage MKB-bedrijven met productinnovaties nieuw voor de bedrijfstak (dus producten of diensten die niet alleen nieuw zijn voor het eigen bedrijf) in de afgelopen drie jaar; − het percentage MKB-bedrijven met procesinnovaties in de afgelopen drie jaar, ofwel vernieuwing of verbetering van de gehanteerde werkmethoden of productieprocessen (bijv. automatisering van de boekhouding, invoering van flexibele werkplekken, thuiswerken). Figuur 1
Realisaties van innovaties in de afgelopen drie jaar door bedrijven in het MKB (in procenten), 2002-2012
80%
65%
67%
68%
66%
65% 59%
60% 60% 58%
54%
59%
58% 55%
58%
56%
50%
48%
52% 48% 44%
40%
33%
34%
34%
45% 39%
38%
36%
35% 31%
31%
31%
31%
28% 24%
20%
15%
17% 14%
15%
2004
2005
15%
16%
14%
15%
2008
2009
16%
15% 12%
0% 2002
2003
2006
2007
2010
2011
innovatieve bedrijven (ten minste één innovatie)
procesinnovatie
nieuwe producten/diensten
producten/diensten nieuw voor de bedrijfstak
2012
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2002-2012.
1
Het MKB is in dit onderzoek gedefinieerd als alle bedrijven tot 100 werkzame personen, in tegenstelling tot de steeds meer gebruikte definitie van 250 werkzame personen. Dit omdat de metingen t/m 2010 alleen zijn verricht onder bedrijven tot 100 werkzame personen.
2
Deze definitie is een samenstelling van de indicatoren over product- en procesinnovatie. Een bedrijf beschouwen we als innovatief als ten minste een van beide typen innovaties is gerealiseerd in de afgelopen drie jaar. Deze definitie is identiek aan de manier waarop in Europees verband de innovativiteit van een bedrijf wordt gemeten. Zie OECD, 2005, Oslo Manual: Guidelines for Collecting and Interpreting Innovation Data, 3rd Edition.
3
In 2002 lag het aandeel innovatieve MKB-bedrijven op 65 procent. In de jaren daarna bleef het aandeel innovatieve MKB-bedrijven redelijk constant. In 2005/2006 was er weliswaar sprake van een teruggang, maar hier stond een sterke toename in 2007 tegenover. De impact van de in 2007 ontstane kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis is duidelijk terug te zien. In 2008 daalde het aandeel innovatieve MKB-bedrijven van maar liefst 66 procent naar 50 procent; een kwart minder innovatieve bedrijven. In 2009 en 2010 steeg het aandeel innovatieve MKB-bedrijven licht. In samenhang met de verslechterde economische situatie in 2011 daalde het aandeel echter wederom, nu tot onder de 50 procent. Dit is het laagste niveau in tien jaar. In 2012 is sprake van een flinke opleving. Het aandeel innovatieve bedrijven is hiermee het hoogste in de afgelopen vijf jaar, maar nog altijd lager dan in de periode 2002-2007. Voor wat betreft procesinnovaties en productinnovaties (al dan niet nieuw voor de bedrijfstak) zien we een vergelijkbare ontwikkeling over de tijd. Bij productinnovaties gaat het in circa de helft van de gevallen om producten die nieuw zijn voor de bedrijfstak. Gelet op de ontwikkeling van de innovatieresultaten over een langere periode, lijkt er (vooral vanaf 2006) een positieve relatie te zijn met de conjunctuur (zie ook Figuur 2). Dit impliceert dat in perioden van laagconjunctuur minder innovatie is te verwachten. In situaties van een opgaande conjunctuur geldt het omgekeerde. Ook uit eerder onderzoek blijkt dat MKBondernemers rekening houden met de conjuncturele situatie bij het nemen van beslissingen.1 Zij kunnen verschillend reageren op een situatie van laagconjunctuur:2 − een afwachtende houding aannemen ('niets doen'); − streven naar efficiëntie ('zo veel mogelijk bezuinigen'); − streven naar een ondernemende oplossing ('dingen anders doen', bijvoorbeeld door nieuwe producten of diensten te introduceren). Laatstgenoemde vorm is het meest gunstig voor innovatie in het MKB. Uit het onderzoek bleek echter dat een meerderheid kiest voor meer efficiëntie om tegenvallende economische situaties het hoofd te bieden. Toch zien ondernemers ook in economisch mindere tijden kansen en worden zij juist gestimuleerd tot innovatie. Zo blijkt uit het rapport 'Ondernemen in de crisistijd'3 dat ongeveer een op de drie MKB-bedrijven meer kansen dan bedreigingen ziet in de crisis. Bedrijven zoeken naar nieuwe afzetmarkten, breiden hun producten- of dienstenaanbod uit of doen extra investeringen.
4
1
Zie Bosma, N., J. Hessels en M. Overweel, 2003, Hoe reageren MKB-ondernemers op veranderingen in de conjunctuur?, Zoetermeer: EMI.
2
Pearce, J.A. en D.K. Robbins, 1994, Entrepreneurial Recovery Strategies of Small Market Share Manufacturers, Journal of Business Venturing, 9 (2): 91-108.
3
Pleijster, F. en M.J. Overweel, 2009, Ondernemen in crisistijd, Zoetermeer: EIM.
Figuur 2
Aandeel innovatieve bedrijven (ten minste één innovatie) versus conjunc-
80%
4,00
70%
3,00
groei BBP (3-jaars voortschrijdend gemiddelde)
aandeel innovatieve bedrijven
tuur, 2002-2012
aandeel innovatieve bedrijven 60%
2,00
50%
1,00 groei BBP
40%
0,00
30%
-1,00 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: CBS, CPB MEV 2013, Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 20022012.
2
Innovatieve activiteiten
Innovatieve activiteiten van bedrijven in het MKB zijn er enerzijds op gericht om innovatiekansen te herkennen en anderzijds om de ontwikkeling van innovaties te bewerkstelligen. Om een beeld te krijgen van de innovatieve activiteiten van MKB-bedrijven in de periode 2002-2012, zijn drie indicatoren beschikbaar: − het percentage MKB-bedrijven dat externe netwerken (met andere bedrijven en/of met kennisinstellingen) gebruikt om kennis uit te wisselen; − het percentage MKB-bedrijven dat samenwerkt om vernieuwingen te ontwikkelen; − het percentage MKB-bedrijven met gespecialiseerde innovatiemedewerkers, ofwel medewerkers (inclusief directeuren/eigenaren) die in hun dagelijkse werk betrokken zijn bij vernieuwingsinspanningen. De ontwikkeling van deze indicatoren is weergegeven in Figuur 3. Het inschakelen van een extern netwerk is voor MKB-bedrijven waardevol, omdat het de eigen beperkingen kan compenseren. Contact onderhouden met externe partijen (klanten, toeleveranciers, concurrenten, kennisinstellingen, etc.) biedt kansen om trends en ontwikkelingen uit de omgeving op te pikken. Hiervan kan het bedrijf gebruikmaken om te vernieuwen en te verbeteren. Uit Figuur 3 blijkt dat het gebruik van kennisnetwerken na 2002 is afgenomen en in de jaren daarna op een redelijk constant niveau is gebleven. In 2012 is echter een sterke stijging van het gebruik hiervan waargenomen. Een goede relatie met toeleveranciers en andere partijen in de bedrijfsomgeving kan resulteren in daadwerkelijke participatie van deze partijen in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Samenwerking met andere partijen kan uitkomst bieden om een tekort aan middelen te ondervangen en de risico's van het mislukken van een innovatieproject te verkleinen. Tot 2010 bleef de mate waarin werd samengewerkt op een vrij stabiel niveau.
5
In 2011 was sprake van een forse daling van het aandeel MKB-bedrijven dat aangaf samen te werken om te innoveren, maar in 2012 is het aandeel weer op het 'normale' niveau. Figuur 3
Innovatieve activiteiten van bedrijven in het MKB (in procenten), 20022012
60% 53% 50%
52%
53%
54% 51%
50% 46%
46%
42%
40%
43% 41%
42% 42%
34%
40% 35%
32% 34%
33%
40%
39%
36%
35% 30%
45%
32%
31%
29%
33%
32%
31% 29%
29%
20% 19%
10%
0% 2002
2003
2004
2005
gebruik van externe kennisnetwerken
2006
2007
2008
samenwerking om te vernieuwen
2009
2010
2011
2012
speciale medewerkers voor innovatie
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012-2012.
Verder is de inzet van menskracht en financiële middelen een vereiste om te kunnen innoveren. Door hun geringe omvang hebben MKB-bedrijven veelal beperkte personele, materiële en financiële middelen voor innovatie beschikbaar. Ook de mogelijkheden voor risicospreiding zijn beperkter dan in het grootbedrijf, omdat simpelweg minder innovatieprojecten tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Gelet op het percentage bedrijven dat medewerkers in dienst heeft die zich in hun dagelijks werk met innovatie bezighouden, is een dalende trend waarneembaar in de periode 2002-2012. De afname vond echter wel vooral plaats in de periode 2006-2008. Gedurende de laatste jaren is het aandeel niet meer verder gedaald en zelfs licht gestegen. De drie indicatoren lijken geen relatie te hebben met de conjunctuur. We benadrukken dat de gepresenteerde indicatoren geen volledig beeld geven van de mate waarin bedrijven innoveren. Voor de concrete innovatieuitgaven van bedrijven zijn bijvoorbeeld geen gegevens beschikbaar.
3
Innovatieve voornemens
3.1
Uitgaven aan innovatie Ieder jaar wordt de ondernemers gevraagd of ze het komende jaar meer of minder aan innovatie willen gaan uitgeven. Informatie hierover is beschikbaar vanaf 2003. Het saldo van de bedrijven die meer willen gaan uitgeven, minus de bedrijven die minder willen gaan uitgeven, is weergegeven in
6
Figuur 4. Uit het figuur blijkt een duidelijk relatie tussen de verwachte uitgaven aan innovatie en de conjunctuur. In tijden waarin de economische groei tegenvalt (2003, 2009-2012), verwachten ondernemers duidelijk minder aan innovatie uit te geven dan in tijden van hoge economische groei (2006-2008). Figuur 4
Verwachtingen over uitgaven aan innovatie versus conjunctuur, 2003-
40%
4,0
groei BBP (3-jaars voortschrijdend gemiddelde)
uitgaven aan innovatie (saldo meer en minder)
2012
3,0 30%
2,0 20% Groei BBP
1,0
10% 0,0 uitgaven aan innovatie (saldo meer en minder) 0%
-1,0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: CBS, CPB MEV 2013, Panteia/EIM Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 20032012.
De piek in 2011 voor wat betreft de uitgaven aan innovatie, wordt vooral veroorzaakt doordat relatief weinig bedrijven aangaven minder aan innovatie te zullen uitgeven. Vermoedelijk is in de jaren daarvoor al flink bezuinigd op innovatie1, waardoor veel bedrijven in 2011 voornemens waren in ieder geval niet nog minder aan innovatie uit te geven.
3.2
Investeringen in innovatie Hoe innovatie in het MKB zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen, wordt in kaart gebracht aan de hand van de volgende indicatoren: − het percentage MKB-bedrijven dat komend jaar zeker gaat investeren in nieuwe producten of diensten; − het percentage MKB-bedrijven dat komend jaar zeker gaat investeren in procesinnovatie. Informatie over bovenstaande indicatoren is beschikbaar vanaf 2004. Anno 2012 verwacht ruim een kwart van de MKB-ondernemers volgend jaar zeker te investeren in productinnovaties. Iets minder dan een derde van de ondernemers gaat volgend jaar zeker investeren in procesinnovaties.
1
Getuige ook het lage aandeel innovatieve bedrijven (zie hoofdstuk 1) en het relatief grote aandeel bedrijven dat in 2009 en 2010 heeft aangegeven minder aan innovatie te zullen gaan uitgeven.
7
De verwachtingen van ondernemers over product- en procesinnovaties in een bepaald jaar zijn afgezet tegen de realisaties in dat jaar (zie Figuur 5). Het aandeel MKB-bedrijven dat zeker gaat investeren in nieuwe producten/diensten, is redelijk in lijn met het daadwerkelijke aandeel MKBbedrijven dat aan productinnovatie heeft gedaan. Voor wat betreft procesinnovaties liggen de verwachtingen en de realisaties ver uit elkaar. Met uitzondering van het jaar 2008, liggen de realisaties elk jaar een stuk hoger dan de verwachtingen over dat jaar. Let wel, bij de verwachtingen gaat het alleen om bedrijven die aangeven zeker te gaan investeren in product-/ procesinnovaties. Figuur 5
Verwachtingen en realisaties m.b.t. product- en procesinnovatie, 20032012
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
zeker investeren in nieuwe producten/diensten
productinnovatie (realisatie)
zeker investeren in procesinnovatie
procesinnovatie (realisatie)
2012
2013
Bron: CBS, CPB MEV 2013, Panteia/EIM Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 20042012.
4
Sectorale verschillen
De prestaties van ondernemers voor wat betreft innovatieve resultaten, innovatieve inspanningen en innovatieve voornemens kennen sectorale verschillen (Tabel 1). MKB-bedrijven in de industrie, groothandel en communicatie zijn anno 2012 per saldo het meest innovatief. Binnen de industrie zijn de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische, rubber- en kunststofindustrie traditiegetrouw koplopers. In de bouw en de transportsector is de innovativiteit naar verhouding het laagst. Deze sectoren kennen echter hun eigen dynamiek. Innovatie draait hier vaker om de adoptie van toepassingen die elders in het bedrijfsleven zijn ontwikkeld. Procesinnovatie komt vaker voor dan productinnovatie. Als we kijken naar de innovatieve bedrijven in iedere sector, dan richten de industriële sectoren (met uitzondering van de overige industrie), de autosector, de groot-
8
handel, de communicatiesector en de verhuur en exploitatie van onroerend goed zich relatief vaak op productinnovatie. In de chemische, rubber- en kunststofindustrie gaat het hierbij bovendien vaak om producten die nieuw zijn voor de bedrijfstak. Procesinnovatie vindt relatief veel plaats onder innovatie bedrijven in overige industrie, de bouw, de autosector en de transportsector. Kennisuitwisseling door het gebruik van externe kennisnetwerken vindt vooral plaats in de chemische, rubber- en kunststofindustrie, de communicatiesector en de financiële en zakelijke dienstverlening. De eerste twee sectoren scoren bovendien hoog op het aandeel bedrijven dat samenwerkt om nieuwe producten te ontwikkelen en de inzet van gespecialiseerde innovatiemedewerkers. Innovatie in MKB-bedrijven naar sector (in procenten), 2012
productinnovatie
26
57
45
42
50
16
43
34
- chemische ind.
81
59
47
71
75
63
63
24
41
44
- metaalindustrie
69
45
30
62
58
47
52
20
36
41
- overige industrie
72
37
17
69
48
35
43
11
30
39
Bouwnijverheid
41
9
5
38
37
23
19
-9
10
16
- autosector
60
50
7
58
51
27
26
14
30
43
- groothandel
71
50
29
53
58
46
48
21
38
40
- detailhandel
51
28
12
38
48
29
26
8
26
22
- horeca
65
27
16
56
23
17
29
-5
31
35
- transport
52
20
9
49
37
36
37
10
27
34
- communicatie
71
52
24
57
70
54
57
13
50
37
- fin. diensten
60
24
14
49
65
41
46
26
34
46
- onroerend goed
54
39
19
43
60
41
37
17
37
32
- zakelijke diensten
59
34
20
49
65
41
43
13
27
31
- overige diensten
57
31
14
39
46
19
27
13
31
35
MKB totaal
58
31
16
48
51
33
35
9
28
31
medewerkers
procesinnovatie
Samenwerking
Zeker investeren in
werken
58
vatie (saldo)
Procesinnovatie
79
Gespecialiseerde
voor bedrijfstak
- v&g industrie
Sector
Producten nieuw
Productinnovatie
Zeker investeren in
Voornemens
Uitgaven aan inno-
Innov. activiteiten
novatie
Ten minste één in-
Realisatie van innovaties
Externe kennisnet-
Tabel 1
Industrie
Diensten
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
9
Afgaande op de voornemens van ondernemers, mogen we vooral een sterke toename van de uitgaven aan innovatie verwachten in de chemische, rubber- en kunststofindustrie, de metaalindustrie, de groothandel en de financiële dienstverlening. In met name de bouw en de horeca zijn de vooruitzichten somber. Opvallend is dat de voornemens voor wat betreft producten procesinnovatie meer in evenwicht zijn dan de realisaties (voor het totale MKB: 28 en 31 procent tegenover 31 en 48 procent).
5
Innovatie naar grootteklasse
Tot slot wordt ingegaan op de verschillen in innovativiteit tussen kleine (1 tot 10 werkzame personen) en middelgrote (10 tot 100 werkzame personen) bedrijven. In Figuur 6 is het aandeel innovatieve bedrijven naar grootteklasse weergegeven voor de periode 2002-2012. Het verloop tussen kleine en middelgrote bedrijven is vergelijkbaar, maar de schommelingen in het kleinbedrijf zijn wat groter. Het figuur laat zien dat het aandeel innovatieve bedrijven in de loop der jaren in het kleinbedrijf sterker is afgenomen dan in het middenbedrijf. Figuur 6
Innovatieve bedrijven (ten minste één innovatie) in het MKB (in procenten), naar grootteklasse, 2002-2012
100% 88%
87%
90%
88% 79%
82%
81% 72%
75% 65% 63%
67% 68% 65%
65%
75%
75%
54%
56%
66%
65% 59%
62%
62%
50%
73%
50%
58% 47%
54% 50%
54%
52%
45%
42%
25%
0% 2002
2003
2004
2005
2006
kleinbedrijf
2007
2008
middenbedrijf
2009
2010
2011
2012
MKB
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2002-2012.
In hoofdstuk 2 is reeds opgemerkt dat het MKB minder innovatief is dan het grootbedrijf (onder andere door beperkte personele, materiële en financiële middelen voor innovatie beschikbaar en minder mogelijkheden voor risicospreiding). Dezelfde redenering kan worden toegepast op de bedrijven binnen het MKB. Dit verklaart voor een deel het verschil tussen het kleinbedrijf en het middenbedrijf. Daarnaast kan het verschil worden verklaard door te kijken naar de sectorstructuur. Het middenbedrijf is vergeleken met het kleinbedrijf sterk vertegenwoordigd in de industrie, de groothandel en de transportsector. Het kleinbedrijf is daarentegen relatief sterker vertegenwoordigd in de detailhandel, horeca en overige dienstverlening. Dit in combinatie met de uitkom-
10
sten uit het vorige hoofdstuk, biedt eveneens een verklaring voor het verschil in innovativiteit tussen het kleinbedrijf en het middenbedrijf. Tabel 2 laat zien dat het middenbedrijf beduidend innovatiever is dan het kleinbedrijf. Binnen de kleine bedrijven is onderscheid gemaakt tussen bedrijven met 1 werkzame persoon en bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen. De eerste groep bestaat voor een groot deel uit zzp'ers. 1 Het blijkt dat de groep bedrijven met 1 werkzame persoon minder innovatief is dan de overige bedrijven uit het kleinbedrijf. Toch kan hierbij een kanttekening worden geplaatst. Uit onderzoek komt naar voren dat zzp'ers over het algemeen niet minder maar ánders innovatief zijn. Zzp'ers fungeren vaker dan MKB-bedrijven als toepasser van vernieuwingen. Zij innoveren door het combineren en toepassen van elders beproefde kennis en methoden. Dit komt goed tot zijn recht als zzp'ers worden ingeschakeld voor innovatietrajecten van andere partijen.2 Innovatie in MKB-bedrijven naar grootteklasse (in procenten), 2012
productinnovatie
14
44
48
29
30
9
25
26
- 1 wp
42
23
11
31
40
24
23
7
21
19
- 2-9 wp
60
29
15
51
52
33
33
9
27
29
Middenbedrijf
81
50
30
72
69
54
61
12
41
59
58
31
16
48
51
33
35
9
28
31
MKB totaal
medewerkers
procesinnovatie
Samenwerking
Zeker investeren in
werken
27
vatie (saldo)
Procesinnovatie
54
Gespecialiseerde
voor bedrijfstak
Kleinbedrijf
Sector
Producten nieuw
Productinnovatie
Zeker investeren in
Voornemens
Uitgaven aan inno-
Innov. activiteiten
novatie
Ten minste één in-
Realisatie van innovaties
Externe kennisnet-
Tabel 2
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
1
Er bestaan verschillende definities van zzp'ers. Zie onder meer: Bruins, A., P.J.M. Vroonhof en N.E. de Vries, 2010, Aantal zzp'ers in de periode 1999-2009, Zoetermeer: EIM. Dit onderzoek zal niet verder ingaan op de verschillende definities.
2
De Vries, N.E. en P.J.M. Vroonhof, 2011, Ondernemen voor de toekomst: Innovatie en pensioenen van zzp'ers, Zoetermeer: Panteia/EIM.
11